Overzicht initiatieven ten behoeve van de aanpak van de digitale dimensie geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld
Bijlage
Nummer: 2024D51195, datum: 2024-12-19, bijgewerkt: 2024-12-19 14:16, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Beleidsreactie op het rapport âDigitale dimensie van geweld tegen vrouwen. Opvolging Algemene Aanbeveling Nr. 1 GREVIOâ (2024D51194)
Preview document (đ origineel)
Bijlage bij Kamerbrief âBeleidsreactie op het rapport Digitale dimensie van geweld tegen vrouwen. Opvolging Algemene Aanbeveling Nr. 1 GREVIOâ
December 2024
Overzicht initiatieven ten behoeve van de aanpak van de digitale dimensie geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld
Hieronder wordt de inzet vanuit verschillende programmaâs, initiatieven en wetten gepresenteerd die (in)direct bijdraagt aan de aanpak van de digitale dimensie van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Onderstaande omvat geen uitputtend overzicht, maar geeft wel inzicht in de voornaamste inzet op dit moment.
Preventie en bewustwording
Nationaal Actieprogramma seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (NAP)
Sinds 2022 heeft het kabinet de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld geïntensiveerd met een Nationaal Actieprogramma (NAP) en de aanstelling van Regeringscommissaris Mariëtte Hamer. Uw kamer is op 18 maart jl. geïnformeerd over de voortgang1, in het eerste kwartaal van 2025 zal een nieuwe voortgangsrapportage volgen. In lijn met de aanbevelingen over preventie en bewustwording worden vanuit het NAP verschillende maatregelen getroffen die bijdragen aan de aanpak van digitaal geweld tegen vrouwen. Het uitgangspunt daarbij is dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen de fysieke en virtuele wereld. Sommige acties zijn breed gericht op bepaalde doelgroepen zoals jongeren en werkgevers, andere acties richten zich op bepaalde sectoren zoals (professionals in) de zorg en het onderwijs.
Zo financiert het ministerie van OCW de alliantie Act4Respect Unlimited.2 Hier wordt met jongeren en professionals ingezet op het verminderen van seksueel geweld en (ex)partnergeweld tegen meiden, jonge vrouwen en lhbtiq+ personen, met specifieke aandacht voor online en cybergeweld. Een ander voorbeeld is het project âSeksuele opvoeding door oudersâ van Rutgers. Dit project, dat vanuit de ministeries van VWS en OCW vanuit het NAP wordt gefinancierd, biedt ouders handvatten om een veilige en gezonde offline en online seksuele ontwikkeling voor hun kinderen te realiseren. Vanuit het NAP-project DoeMeeMet5D wordt een online platform en VR-experience ontwikkeld om omstanders van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld op innovatieve wijze en met behulp van digitale middelen bewust te maken en te activeren. Ook tijdens de jaarlijkse NAP conferentie is er expliciet aandacht gevraagd voor het thema online. De Regeringscommissaris is gevraagd een maatschappelijk gesprek aan te jagen over alle vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Een voorbeeld hiervan is het studentenpact, waarin studentenorganisaties en onderwijsinstellingen zich inspannen tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag in het studentenleven, zowel offline (bij het uitgaan) als online (bijvoorbeeld âbangalijstenâ).
Binnen het Start-up in Residence (SiR) programma is met financiering van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als pilot een moderatie systeem met dashboard ontwikkeld dat kleinere platforms, bedrijven of maatschappelijke organisaties kan ondersteunen bij het verantwoord beheren van hun sociale mediakanalen (op de themaâs racisme, haat, discriminatie en dreiging tegen onder andere vrouwen). De pilot is inmiddels afgerond en op dit moment wordt bekeken of de beschreven doelen van de pilot zijn behaald.
Om de samenhang tussen deze activiteiten te bewaken wordt het NAP, in lijn met de aanbevelingen, gecoördineerd uitgevoerd door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.3
Kennisplatform Inclusief Samenleven: toolkit tegen shame sexting
Om zelfbeschikking te bevorderen rondom seksualiteit van (jonge) vrouwen en lhbtiq+ personen met een migratie- of vluchtelingenachtergrond in een kwetsbare positie heeft het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) in 2020 twee toolkits voor professionals en informele werkers ontwikkeld. Naast een toolkit gericht op het voorkomen van achterlating is er ook een toolkit gericht op weerbaarheid tegen shame sexting. Sommige ouders besluiten onder andere vanwege opvoedkundige dilemmaâs rondom deze vraagstukken hun dochter (of zoon) achter te laten in het buitenland als een soort strategie van heropvoeding, met mogelijk negatieve gevolgen voor het kind. De toolkits bevatten animaties en praktische handvatten die professionals en informele werkers kunnen gebruiken om het gesprek over deze themaâs aan te gaan met ouders met een migratieachtergrond. Sinds 2022 zet KIS in op verdere implementatie en borging van deze ontwikkelde toolkits. Er zijn diverse leerbijeenkomsten geweest over preventie van shame sexting en achterlating aan onder andere jongerenwerkers, sociale professionals en professionals in en rond het onderwijs. Op basis van deze leerbijeenkomsten worden de toolkits aangescherpt.
Online weerbaarheid en digitale vaardigheden
Een van de aanbevelingen verwijst naar brede inzet op het versterken van digitale vaardigheden en bewustwording over technische mogelijkheden en risicoâs. Via het programma Tel mee met Taal werken de ministeries van OCW, SZW, VWS en BZK aan de verbetering van basisvaardigheden van volwassenen (taal, rekenen en digitaal) door middel van cursussen in ROCâs, bibliotheken, buurthuizen en met werkgevers. Gemeenten krijgen van het Rijk vanuit de WEB-middelen (Wet Educatie Beroepsonderwijs) jaarlijks 85 miljoen euro voor een cursusaanbod. De directie Emancipatie van OCW is aangesloten op dit programma om empowerment van vrouwen te bevorderen. Ook met de DigiHandig app wordt ingezet op het vergroten van vaardigheden en leren mensen zelf hun smartphone te gebruiken. Veel gemeenten bieden op de basisscholen Hackshield aan. HackShield Academy richt zich op jongeren vanaf 12 jaar. Zij worden âde heldenâ die met elkaar zorgen voor een veilige online wereld voor zichzelf en hun familie. Dit doen ze door middel van interactieve opdrachten met actuele onderwerpen en risico's waar tieners vandaag de dag mee te maken krijgen, zoals desinformatie en sexting.
Het ministerie van BZK heeft in samenwerking van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) de tool Cyberweerbaarheid ontwikkeld voor baliemedewerkers van maatschappelijke en sociale instellingen, waaronder bibliotheken. Dit is een help-de-helper tool waarmee vragen en problemen van burgers op het gebied van cyberveiligheid beantwoord en opgelost kunnen worden. Het CCV heeft hierin ook specifiek aandacht voor hulp bij online geweldsvormen. Daarnaast financiert het ministerie van BZK de ontwikkeling van de âNationale cursus digitale weerbaarheidâ, in navolging op de âNationale AI-cursusâ.
Het kabinet zet zich ook in om jongeren en kinderen te ondersteunen in hun veiligheid online. Bijvoorbeeld via het onderwijs waarbinnen het ministerie van OCW een aantal organisaties en programmaâs ondersteunt. Het ministerie van OCW verleent subsidie aan Stichting School en Veiligheid (SSV). Zij bieden informatie, advies en ondersteuning voor scholen op het gebied van sociale veiligheid met ook aandacht voor (ongewenste) sexting en sociale media. Daarnaast heeft het ministerie van OCW het Expertisepunt digitale geletterdheid opgericht dat scholen helpt om de digitale geletterdheid van leerlingen en leraren te verbeteren. Het expertisepunt biedt ondersteuning aan scholen voor primair, voortgezet en gespecialiseerd onderwijs en aan het middelbaar beroepsonderwijs door hen wegwijs te maken in het nieuwe leergebied âdigitale geletterdheidâ door te verbinden, te inspireren en te informeren. Tevens draagt OCW bij aan de Gezonde School-aanpak waarbij er binnen de verschillende themaâs, zoals relaties en seksualiteit en welbevinden, aandacht is voor de online dimensie. Scholen worden daarnaast via het programma Digitaal Veilig Onderwijs ondersteund in de stappen naar een digitaal vellige leeromgeving voor elke leerling in het funderend onderwijs. Mediawijsheid kan ook bijdragen aan online weerbaarheid en veiligheid. Het ministerie van OCW steunt daarom Netwerk Mediawijsheid. Dit netwerk heeft ruim 1.000 partners en stelt instrumenten beschikbaar gericht op bewustwording rond van media(gebruik). Het netwerk organiseert onder meer campagnes, themaweken, bijeenkomsten en faciliteert uiteenlopende activiteiten. Hierbij is ook aandacht voor themaâs als online omgangsvormen en shame sexting.
Online intimidatie vrouwelijke politica
Recent verdiepend onderzoek van Atria en Ipsos I&O4 in opdracht van BZK laat onder meer zien dat vrouwelijke politici vaker te maken krijgen met online haat, agressie en intimidatie en hier meer gevolgen van ondervinden dan mannen. Om de weerbaarheid van vrouwelijke politici te vergroten, gaat het ministerie van BZK in het kader van het programma Weerbaar Bestuur samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en andere netwerkpartners in gesprek met vrouwelijke politici om na te gaan wat aanvullend nodig is in trainingen, ondersteuning en nazorg. Ook wordt samen met het ministerie van Justitie en Veiligheid bezien welke online interventies nodig zijn om te zorgen dat (vrouwelijke) politici de bescherming krijgen die ze nodig hebben. Dit is aangekondigd in de Voortgangsbrief weerbaar bestuur die samen met het onderzoek van Atria en Ipsos I&O op 14 mei jl. aan uw Kamer is gezonden. 5 Het ministerie van OCW financiert de alliantie Politica om de participatie en representatie van vrouwen in de politiek te stimuleren en te bestendigen. Hierbij is ook aandacht voor de barriĂšres die vrouwen ervaren om politiek actief te worden, online intimidatie is Ă©Ă©n van deze barriĂšres.
PersVeilig
Het ministerie van JenV en het ministerie van OCW ondersteunen het initiatief âPersVeiligâ financieel in hun werk om de positie van journalisten te versterken tegen geweld en agressie, ook op sociale media. Dit jaar wordt specifiek ingezet op agressie en intimidatie richting vrouwelijke journalisten, dat met name online plaatsvindt.
Digitale ongelijkheid en vertegenwoordiging vrouwen in de ICT
Het onderzoeksbureau benoemt de digitale ongelijkheid tussen mannen en vrouwen en de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de ICT als aandachtspunten in de preventieve aanpak van de digitale dimensie van geweld. Het kabinet heeft als doelstelling om in 2030 gendergelijkheid in de ICT-sector te bereiken. Het kabinet zet zich daarom op diverse manieren in om de verschillen tussen vrouwen en mannen in het bÚtatechnisch onderwijs en op de arbeidsmarkt terug te dringen, bijvoorbeeld via het Techniekpact. Een ander voorbeeld is Girls Day, dat georganiseerd wordt door VHTO (gefinancierd door OCW), waarop meiden worden geënthousiasmeerd voor een technisch beroep. Dit jaar gingen 8.000 meiden op deze dag op bezoek bij technische bedrijven. Bedrijven hebben ook een cruciale rol in het aantrekken van divers ICT-talent. De Taskforce Diversiteit en Inclusie stimuleert daarom bedrijven om best practices uit te wisselen via een mentorprogramma. Daarnaast is het tegengaan van genderstereotyperingen en het bevorderen van inclusie in de techniek vanaf 2025 een (verplicht) aandachtspunt in de nieuwe regeling van Sterk Techniekonderwijs (STO).
Publiekscampagnes
Aansluitend op de aanbeveling over brede publiekscampagnes wordt momenteel via diverse campagnes ingezet op bewustwording rondom GTV en HG, alsook digitale weerbaarheid en technische (on)mogelijkheden. Zo is het ministerie van BZK in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken (EZ) twee campagnes gestart om de digitale weerbaarheid in de samenleving te vergroten. De campagne âLaat je niet interneppenâ is gericht op het tegengaan van social engineering. De campagne âDubbel beveiligd is dubbel zo veiligâ is gericht op de promotie van het instellen van multifactorauthenticatie voor e-maildiensten en sociale media.
Als onderdeel van het NAP ontwikkelt het kabinet publiekscommunicatie om het gesprek op gang te brengen over grenzen en gewenste omgangsvormen en seksueel grensoverschrijdend gedrag terug te dringen. Ook in deze communicatieactiviteiten en deelcampagnes is er aandacht voor online seksueel grensoverschrijdend gedrag. In maart 2024 is de eerste deelcampagne gericht op de werkvloer gestart. Op 1 juli 2024 is het ministerie van JenV een informerende publiekscampagne over de Wet seksuele misdrijven gestart. Volgend hierop is op 9 december 2024 een nieuwe bewustwordingscampagne vanuit het NAP gelanceerd. De campagne roept op te reflecteren op eigen gedrag en dat van mensen in de directe omgeving met de vraag: âWat vind jij? Tot waar is het leuk voor allebei?â. Ook in deze campagne is de online component meegenomen.
Bescherming en vervolging
Toegang tot hulpverlening
Voor alle slachtoffers, hun naasten en plegers van alle vormen van geweld (o.a. seksueel grensoverschrijdend gedrag, geweld of misbruik, huiselijk geweld, kindermisbruik- of mishandeling, mensenhandel, schadelijke praktijken of ritueel seksueel misbruik) is het belangrijk dat snel goede hulpverlening vindbaar Ă©n beschikbaar is. Zo kan verdere schade en herhaald slachtofferschap zo veel mogelijk worden voorkomen. Er zijn in Nederland veel partijen betrokken bij steun-, hulp- en meldpunten. Die hebben elk hun eigen expertise, zijn gericht op specifieke of juist overlappende doelgroepen en spelen verschillende rollen in mogelijke oplossingen. Daarnaast zijn er meerdere soorten geweld of misbruik. Het hulpaanbod werd in de afgelopen decennia dan ook steeds uitgebreider Ă©n specifieker. Uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut6Â blijkt dat ondanks dit uitgebreide aanbod, slechts een deel van de slachtoffers de juiste hulp of ondersteuning vindt. Het hulpverleningslandschap is steeds meer versnipperd. De onderzoekers constateerden:
Overlap in het aanbod van hulp-, steun- en meldpunten;
Op verschillende plekken in de hulpverleningsketen is gebrek aan specifieke kennis en expertise;
Hulpvragen worden niet altijd goed herkend, waardoor slachtoffers niet altijd goed doorverwezen worden en niet tijdig of onvoldoende geholpen worden;
Slachtoffers moeten soms meerdere keren hun verhaal doen voordat ze op de juiste plek terechtkomen;
Slachtoffers vinden het lastig de juiste hulp te vinden door het ruime aanbod.
De ministeries van VWS en JenV werken momenteel samen met de VNG en betrokken ketenpartners als het Centrum Seksueel Geweld, Openbaar Ministerie, Perspectief Herstelbemiddeling, Politie, Slachtofferhulp Nederland, Valente en Veilig Thuis aan een gezamenlijke aanpak om de hulpverlening te verbeteren en makkelijker vindbaar te maken. Uitgangspunt is de belevingswereld van slachtoffers, hun naasten en plegers. De ervaring uit de praktijk van professionals is daarbij leidend. Per doelgroep en per fase worden in een korte periode de knelpunten in de huidige praktijk in kaart gebracht. Door de betrokken professionals worden oplossingsrichtingen verkend, die daarna direct worden doorleefd met behulp van casussen van ervaringsdeskundigen. Zo wordt meteen getoetst of de gekozen oplossingsrichting tegemoetkomt aan de belangen van degene die hulp zoekt. Dit traject sluit aan bij wat partners in de praktijk al gestart zijn. Er wordt ook gekeken naar uitgangspunten en randvoorwaarden voor goede hulpverlening. Het streven is tot een breed en gezamenlijk gedragen voorstel te komen voor een effectieve inrichting van het hulpverleningslandschap. Het hele traject loopt door in 2025.
Helpwanted
Het ministerie van JenV ondersteunt het programma Helpwanted, vallend onder Offlimits. Helpwanted is een hulplijn waar slachtoffers terecht kunnen voor informatie en advies. In het geval van illegale online content kan Helpwanted dit onder de aandacht brengen bij internettussenpersonen met wie zij goede contacten onderhouden. In samenwerking met Helpwanted is een pilot uitgevoerd als onderdeel van het voornemen om een laagdrempelige meldvoorziening in te richten om melders te ondersteunen met informatie, hulp om een verwijderverzoek in te dienen of doorverwijzing naar een andere partij te faciliteren.
Deskundigheidsbevordering onderwijsprofessionals
Specifiek voor onderwijsprofessionals is het ministerie van OCW bezig met een plan voor deskundigheidsbevordering ten aanzien van huiselijk geweld en kindermishandeling. Momenteel wordt bekeken welke vervolgacties nodig zijn.
Wet seksuele misdrijven
Met de Wet seksuele misdrijven (WSM) van het ministerie van Justitie en Veiligheid, die op 1 juli 2024 in werking is getreden, wordt de huidige wetgeving op het terrein van seksuele delicten breed herzien. Slachtoffers van seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag worden vanaf 1 juli dit jaar strafrechtelijk beter beschermd. Meer vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag, ook online, zijn strafbaar gesteld en straffen zijn verhoogd. De omvang van de strafrechtelijke bescherming van slachtoffers van aanranding en verkrachting wordt uitgebreid. Voor aanranding en verkrachting is dwang niet langer een voorwaarde, maar een strafverzwarende omstandigheid. Centraal staat het ontbreken van de wil bij de ander. Er kan sprake zijn van aanranding of verkrachting bij seksueel contact als je wist of had moeten weten dat iemand het seksueel contact niet wilde, maar toch hebt doorgezet. Daarnaast worden sexchatting en seksuele intimidatie in het openbaar, online en offline, strafbaar gesteld. Uitgangspunt in de wet is dat wat offline strafbaar is, ook online strafbaar is.
De ontwikkelingen in de praktijk zullen zoals gebruikelijk worden gemonitord. De Wet seksuele misdrijven zal verder op verschillende momenten worden geëvalueerd. Op dit moment wordt in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) een nulmeting voorbereid ten behoeve van de evaluatie van de wet die vijf jaar na inwerkingtreding zal worden gedaan. Ook zal ongeveer twee à drie jaar na de inwerkingtreding van de wet een procesevaluatie worden verricht. Bij de procesevaluatie gaat het om vragen over de implementatie en uitvoering en de eerste ervaringen uit de praktijk. Zowel de nulmeting als de procesevaluatie staan in dienst van de evaluatie over vijf jaar.
Digital Services Act
Sinds 17 februari 2024 geldt de Digital Services Act (DSA) voor de gehele Europese Unie. Tussenhandeldiensten zijn verplicht om de DSA na te leven en gebruikers kunnen zich jegens hen beroepen op de rechten die zij door de DSA krijgen.
Als het gaat om illegale inhoud, zoals dat in gevallen van geweld in de digitale dimensie kan zijn, stelt de DSA nadere regels over hoe tussenhandeldiensten daar mee om moeten gaan. Voor de behandeling van illegale inhoud zijn met name de verplichtingen neergelegd in artikel 16 (dat voorziet in kennisgevings-en actiemechanismen voor illegale inhoud), artikel 18 (op grond waarvan vermoedens van strafbare feiten waarbij het leven of de veiligheid van een persoon of personen worden bedreigd moeten worden gemeld bij de bevoegde instanties), artikel 22 (over meldingen ingediend door betrouwbare flaggers), artikel 23 (op grond waarvan gebruikers die frequent illegale inhoud plaatsen geschorst moeten worden) en artikel 28 (de verplichting voor online platforms om minderjarigen te beschermen) van belang. Over de inhoudsmoderatie die ze hebben toegepast dienen tussenhandeldiensten jaarlijks te rapporteren (artikel 15 DSA). Deze zogenaamde transparantierapporten dienen openbaar, duidelijk en makkelijk leesbaar te zijn.
Voor het toezicht op de DSA voor zeer grote online platformen en zoekmachines, zoals Instagram, X, Amazon, of TikTok is de Europese Commissie de primaire toezichthouder. Voor kleinere aanbieders met een wettelijk vertegenwoordiger in Nederland, zoals Bol.com, Marktplaats, of Snap, zal voor Nederland de Autoriteit Consument en Markt gaan handhaven.
De DSA legt nieuwe verantwoordelijkheden op aan grote platformen en biedt meer hulptools voor online gebruikers. Zo hebben online gebruikers vaak behoefte aan een laagdrempelige manier om conflicten over contentmoderatie voor te leggen aan een onafhankelijke derde. De DSA biedt daartoe de mogelijkheid via het stelsel van onafhankelijke buitengerechtelijke geschillenbeslechting, artikel 21 DSA. Concreet kunnen organisaties die voldoen aan de criteria van artikel 21 certificering verkrijgen van een digitaledienstencoördinator. Hierdoor kunnen burgers over de hele EU terecht voor geschilbeslechting betreffende content-moderatie besluiten van online platformen. Het ministerie van BZK zal onderzoeken hoe een dergelijke organisatie, eventueel met hulp van het kabinet, tot stand kan worden gebracht in Nederland. Dit sluit aan op de aanbeveling over de verbetering van klachtenmechanismen (zowel online als offline) voor slachtoffers van online geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld.
In overeenstemming met de aanbeveling van GREVIO over de inwerkingtreding van de DSA en het monitoren van de reactie van internet-tussenpersonen, om samen tot oplossingen te komen, het verbinden van specifieke kennis van verschillende partijen en internet-tussenpersonen en voor het overtuigen van grote platforms van het nut en de noodzaak van verantwoord gedrag en moderatie, zal er een onderzoek uitgezet worden over de best practices in contentmoderatie van sociale media platformen. Dit om inzicht te creĂ«ren in de contentmoderatiepraktijen van sociale media platformen in de verspreiding van content dat geĂŻdentificeerd wordt als desinformatie, verkiezingsmanipulatie, geweld tegen vrouwen in de digitale dimensie of schade aan minderjarigen online. De kennis uit dit onderzoek wil het ministerie van BZK inzetten in het beleid om de impact van ongewenste content te verminderen. Artikel 35, tweede lid, van de DSA met betrekking tot het mitigeren van risicoâs stelt dat de digitaledienstenraad, in samenwerking met de Europese Commissie, een keer per jaar een rapport uitbrengt waarin, onder andere, best practices voor het mitigeren van geĂŻdentificeerde risicoâs staan. Door de inzichten van het onderzoek te delen met de Europese Commissie, draagt het ministerie van BZK bij aan de uitvoering van de DSA en de bovengenoemde aanbeveling van het GREVIO.
Kamerbrief bij voortgangsrapportage Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld | Kamerstuk | Rijksoverheid.nlâ©ïž
Een samenwerkingsverband tussen Rutgers, Atria en COC ondersteund door het ministerie van OCW.â©ïž
Het NAP wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking tussen de ministeries Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Justitie en Veiligheid. Ook wordt er nauw afgestemd met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ©ïž
https://atria.nl/nieuws-publicaties/geweld-tegen-vrouwen/vrouwelijke-politici-vaker-slachtoffer-online-agressie-en-geweld/â©ïž
Kamerstuk 28 844 nr. 273 vergaderjaar 2023-2024â©ïž
Verwey-Jonker Instituut (2023) Laagdrempelige hulp voor slachtoffers en plegers van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Rijksoverheid.nlâ©ïž