Amendement van het lid Sneller over een inspanningsverplichting voor de officier van justitie voor het realiseren van alternatieven voor voorlopige hechtenis
Vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (Wetboek van Strafvordering)
Amendement
Nummer: 2024D51254, datum: 2024-12-19, bijgewerkt: 2024-12-19 15:36, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.C. Sneller, Tweede Kamerlid (D66)
Onderdeel van kamerstukdossier 36327 -14 Vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (Wetboek van Strafvordering).
Onderdeel van zaak 2024Z21735:
- Indiener: J.C. Sneller, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL | 2 | |
Vergaderjaar 2023-2024 | ||
36 327 | Vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (Wetboek van Strafvordering) | |
Nr. 14 | AMENDEMENT VAN HET LID Sneller | |
Ontvangen 19 december 2024 | ||
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: |
I
Na artikel 2.5.13, eerste lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
1a. Alvorens inverzekeringstelling te bevelen, onderzoekt de officier van justitie of de hulpofficier van justitie of alternatieven voor inverzekeringstelling mogelijk zijn.
II
Na artikel 2.5.18 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2.5.18a
Alvorens voorlopige hechtenis te vorderen, onderzoekt de officier van justitie of de hulpofficier van justitie of alternatieven voor voorlopige hechtenis mogelijk zijn.
Toelichting
De toepassing van voorlopige hechtenis in Nederland krijgt zowel nationale als internationale kritiek.1 Het wordt te vaak en te gemakkelijk toegepast, terwijl alternatieven middels de schorsing onder voorwaarden onvoldoende benut worden (gedragsinterventies, huisarrest, contactverbod, borgsom, elektrisch toezicht). Uit onderzoek van de Europese Commissie blijkt dat een derde van de Nederlandse gevangenispopulatie in voorlopige hechtenis zit, aanzienlijk meer dan het Europese gemiddelde van 25%.2 Vaak blijkt voorlopige hechtenis achteraf onnodig, te herleiden uit het aantal toegekende schadevergoedingen aan ex-verdachten ter compensatie van de onrechtmatig doorgebrachte tijd in voorarrest.3 Net als voor reguliere korte detenties geldt voor korte detenties in het kader van voorlopige hechtenis dat deze detentieschade veroorzaken en dat recidivecijfers na detentie hoog liggen.4 De indiener onderschrijft derhalve de ambities van de regering om tegemoet te komen aan de kritiek. Net als de Raad van State5 vraagt indiener zich echter af of het nu voorliggende voorstel voldoende effectief is om deze ambities waar te maken en stelt zich daarom het voorliggende amendement voor.
Het initiatief tot het opleggen van voorlopige hechtenis ligt primair bij de officier van justitie. Indien de officier niet om voorlopige hechtenis verzoekt, kan de rechter deze doorgaans niet bevelen. Daarnaast is het de officier die de Reclassering inschakelt om onderzoek te doen naar mogelijke alternatieven voor voorlopige hechtenis en om deze in de praktijk toe te passen. De Raad van State heeft in haar advies aangegeven dat het wenselijk is om te overwegen of flankerende maatregelen nodig zijn ten aanzien van het Openbaar Ministerie (OM) om ervoor te zorgen dat voorlopige hechtenis daadwerkelijk terughoudender zal worden toegepast.6 De regering kiest hier echter niet voor. De indiener van dit amendement acht een wettelijke regeling ten aanzien van de officier van justitie om zich actief in te spannen voor het realiseren van alternatieven voor voorlopige hechtenis van groot belang. Een dergelijke wettelijke regeling kan bijdragen aan het terughoudender toepassen van de voorlopige hechtenis, in lijn met het ultimum remedium-karakter dat zowel in jurisprudentie als in internationale aanbevelingen centraal staat. Hiermee wordt tevens tegemoetgekomen aan de internationale kritiek op de Nederlandse praktijk van voorlopige hechtenis.
Sneller
Memorie van toelichting, pagina 416 en 417↩︎
Bijlage bij Groenboek over detentie, Europese Commissie, 2011
https://www.eerstekamer.nl/eu/edossier/e110030_groenboek_over_de↩︎Algemene Rekenkamer, Voorarrest: verdachten in de cel; Een kwantitatieve analyse van inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis, Kamerstukken II 2017/18, 29 279, nr. 397↩︎
WODC onderzoek ‘korte detenties nader bekeken’ https://open.overheid.nl/documenten/ronl-549ce973-4633-4450-8093-ca69771811f7/pdf↩︎
Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport, p. 135↩︎
Advies Afdeling advisering Raad van State en nader rapport, pagina 135↩︎