Beleidsreactie op het advies 'Cultuur Natuurlijk' van de Raad voor Cultuur
Nieuwe visie cultuurbeleid
Brief regering
Nummer: 2024D51412, datum: 2024-12-19, bijgewerkt: 2024-12-20 10:35, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit ChristenUnie kamerlid)
- Beslisnota bij Beleidsreactie op het advies Cultuur Natuurlijk van de Raad voor Cultuur
- Cultuur Natuurlijk
- Duurzaamheid in de culturele sector. Wat is de stand in 2024?
Onderdeel van kamerstukdossier 32820 -532 Nieuwe visie cultuurbeleid.
Onderdeel van zaak 2024Z21790:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG |
---|
Datum | 19 december 2024 |
---|---|
Betreft | Beleidsreactie op het advies Cultuur Natuurlijk van de Raad voor Cultuur |
Erfgoed en Kunsten Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl |
Onze referentie 49427257 |
Bijlagen |
2 |
In juni 2023 heeft mijn voorganger het advies van de Raad voor Cultuur ‘Cultuur Natuurlijk’1 in ontvangst genomen. De raad vraagt met dit advies aandacht voor verduurzaming van de culturele en creatieve sector (hierna cultuursector) als onderdeel van de bredere Europese en nationale doelstellingen op dit vlak.
Het kabinet vindt het belangrijk dat Nederland een welvarend land blijft én dat we een schonere en gezondere wereld doorgeven aan onze kinderen en kleinkinderen. De bestaande klimaat- en energiedoelen en afspraken zijn hierbij leidend.2 We staan voor een grote opgave waar iedereen aan bij moet dragen. De motivatie en bereidheid daartoe zie ik ook in de cultuursector. Ik span mij in om generiek beleid en bestaande (en nieuwe) ondersteuningsmaatregelen van het kabinet voor verduurzaming zo vorm te geven dat deze goed aansluiten bij de specifieke kenmerken van de cultuursector. Hiermee wordt het makkelijker voor organisaties, bedrijven en makers in de sector om stappen te zetten. Ik doe dit in goed overleg met de rijkscultuurfondsen, betrokken ministeries, IPO en VNG, maar vooral ook met de sector zelf. Sectorspecifieke verplichtingen vind ik daarom vooralsnog niet nodig en wenselijk. Om de sector te ondersteunen in deze transitie ga ik aan de slag met het volgende:
Het zo goed mogelijk aansluiten van de cultuursector bij bestaande (en nieuwe) ondersteuningsmaatregelen vanuit het rijk.
Versterking van de bewustwording in de cultuursector door in de meerjarige subsidiebeschikkingen van het rijk (inclusief de cultuurfondsen) aan instellingen te vragen data bij te houden om zo de eigen voetafdruk in beeld te brengen.
Het verkennen van de mogelijkheden tot het versterken van kennisdeling en monitoring op het gebied van verduurzaming.
Verduurzaming speelt uiteraard ook in Caribisch Nederland, maar de opgaven, behoeften en de omvang verschillen met Europees Nederland. Ik zal in het overleg met de Openbare Lichamen verkennen of, en op welke wijze de maatregelen die ik tref ook van toepassing kunnen zijn in Caribisch Nederland.
In het vervolg van deze brief zal ik eerst de kern van het advies van
de raad beschrijven. Ik zal daarop reflecteren mede aan de hand van wat
ik heb opgehaald uit gesprekken die ik zelf de afgelopen periode heb
gevoerd met de sector en de ontwikkelingen die ik daar zie. Met deze
brief wordt tevens de motie Akerboom c.s. afgedaan over het verduurzamen
van culturele instellingen en activiteiten.3
Advies Cultuur Natuurlijk
Voor het advies ‘Cultuur Natuurlijk’ heeft de raad gesprekken gevoerd met deskundigen van binnen en buiten het brede culturele veld. De raad geeft aan de cultuursector in zijn volle breedte te beschouwen. Dat wil zeggen: de kunsten, media, erfgoed en de creatieve industrie. In algemene zin pleit de raad voor meer samenwerking. Het advies is niet alleen gericht aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, maar ook aan de cultuursector, gemeenten, provincies en aan andere departementen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van klimaatbeleid.
De raad constateert dat duurzaamheid nog niet altijd hoog op de agenda van de cultuursector staat, hoewel de urgentie breed gevoeld wordt. Er is steun en stimulans nodig volgens de raad om praktische struikelblokken weg te nemen. De raad stelt dat de overheid nog maar weinig aandacht heeft voor de verduurzaming van de cultuursector en pleit voor het introduceren van verplichtingen als onderdeel van de subsidievoorwaarden in het kader van de subsidies voor de basisinfrastructuur (hierna: bis). De raad vindt de (inter)nationale klimaatdoelen helder en acht daarom een aparte code voor verduurzaming – analoog aan reeds bestaande codes in de sector – niet nodig. De raad geeft aan dat net als andere sectoren, de cultuursector zijn voetafdruk omlaag kan brengen. Bovendien kan de sector zelf zijn creativiteit, verbeeldings- en veranderkracht en grote publieksbereik inzetten en zo een maatschappelijke rol van betekenis spelen (de ‘handafdruk’). De raad doet aanbevelingen om de klimaatimpact van de cultuursector inzichtelijk te maken. Ook wijst de raad op de mogelijkheid tot het opzetten van een kennisplatform waarin kennis kan worden verzameld en gedeeld, de sector kan samenwerken en kan leren van elkaar en van andere maatschappelijke sectoren. Daarnaast adviseert de raad belemmerende wet- en regelgeving binnen het huidige cultuurbeleid tegen het licht te houden.
Reactie op hoofdlijnen
Algemeen
Het culturele veld is zeer breed en divers. Van commercieel tot
non-profit, van grote instellingen tot kleine gezelschappen en
individuele makers. Met de raad ben ik van mening dat de klimaatdoelen
nagestreefd moeten worden. Ik begrijp de zorg van de raad dat nog niet
alle culturele instellingen en makers zijn ‘aangehaakt’ bij de
verduurzaming, maar ik zie juist veel intrinsiek gemotiveerde en
geïnspireerde makers, medewerkers, instellingen en brancheorganisaties,
die zich inspannen om de transitie te maken naar een circulaire,
klimaatneutrale, of zelfs klimaatpositieve productie- en
bedrijfsvoering. Zij doen dit met hart en ziel. Zo introduceren
brancheorganisaties NAPK, VSCD en VPT4 binnenkort de
Nederlandse versie van het Theatre Green Book. Een methodiek die
instellingen helpt hun bedrijfsvoering, producties en gebouw te
verduurzamen. In september van dit jaar zijn 18 gezelschappen gestart
met een pilot om volgens deze principes te gaan produceren. Binnen de
architectuur richt de brancheorganisatie BNA zich met het Position Paper
‘samen circulair’ op ruimtelijk ontwerp in relatie tot de bouwopgave met
als doel de overgang naar duurzaam ontwerpen en circulair bouwen te
versnellen. In de media- en filmsector zijn stappen gezet en nemen de
NPO en het Filmfonds het voortouw door aan te sluiten bij het
internationale duurzaamheidsplatform ALBERT. De Museumvereniging werkt
met haar werkgroep verduurzaming aan het verzamelen van relevante
informatie over wet- en regelgeving, subsidies en best-practices. Als
kennisinstituut voor cultuur en digitale transformatie heeft DEN
vergelijkend onderzoek gedaan naar de CO2 impact van fysieke
en digitale voorstellingen.5 DEN heeft daarvoor een
rekentool ontwikkeld. De analyse van de vragenlijsten die aanvragers
voor cultuursubsidies in de periode 2025-2028 hebben ingevuld laten zien
dat 96% van de organisaties aandacht heeft voor duurzaamheid en dat 44%
hier ook structureel aandacht aan besteedt6.
Aansluiten bij generiek beleid en ondersteuning
De raad geeft in zijn advies aan dat de overheid nog maar weinig aandacht heeft voor de verduurzaming van de cultuursector. Ik deel deze conclusie niet. De laatste jaren zijn door het kabinet significante stappen gezet om bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers te ondersteunen bij verduurzaming. Het kabinet zet breed in op klimaatbeleid en veel departementen zijn betrokken bij de ontwikkeling van beleid, regelgeving en ondersteunings- en financieringsmaatregelen voor verduurzaming. Ook voor de cultuursector zijn hier ontwikkelingen te zien.
Zo hebben mijn ambtsvoorgangers de afgelopen jaren, samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (thans VRO) en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (thans Klimaat en Groene Groei) samengewerkt om sectoren met cultureel maatschappelijk vastgoed en eigenaren van monumenten te ondersteunen bij verduurzaming. Dit heeft er onder meer toe geleid dat monumenteneigenaren en eigenaren van museale en culturele gebouwen gebruik kunnen maken van de subsidieregeling voor verduurzaming van maatschappelijk vastgoed (DUMAVA). Monumenteneigenaren kunnen tevens terecht bij de ISDE (voor eigenaar-bewoners), de SVVE (voor verenigingen van eigenaars) en de SVOH (voor verhuurders van monumentale woningen). Ook kunnen eigenaren van rijksmonumenten en de rijksmusea laagrentende leningen afsluiten bij het Nationaal Restauratiefonds (NRF) voor de verduurzaming van hun (rijksmonumentale) pand. Via het provinciale ontzorgingsprogramma maatschappelijk vastgoed worden culturele instellingen met een anbi-status met een kleine vastgoedportefeuille ondersteund bij het verduurzamen van hun gebouwen.
Op het vlak van (circulariteit van) grondstoffen en afvalstromen werk ik samen met het programma Van Afval Naar Grondstof (VANG) Buitenshuis, dat in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt uitgevoerd. VANG Buitenshuis heeft samen met de NAPK een verkenning uitgevoerd naar het hergebruik van decors en kostuums. Als concrete opvolging wordt samen met OCW onderzocht hoe organisaties kunnen omgaan met het hergebruik van kostuums en decorstukken in relatie tot auteursrechten – die belemmerend kunnen werken bij hergebruik. Hierbij wordt ook gewerkt aan een tool die de sector kan helpen om te komen tot nieuwe afspraken.
Voor ondernemers, stichtingen en organisaties binnen het mkb is al een breed pakket aan maatregelen beschikbaar. Ook culturele ondernemers en maatschappelijke organisaties kunnen hier gebruik van maken, maar weten deze regelingen niet altijd te vinden. Soms zijn de regelingen nog niet goed toegesneden op de behoefte en de specifieke praktijk van de cultuursector. Een voorbeeld hiervan is dat organisaties zonder winstoogmerk geen toegang hebben tot fiscale ondersteuningsmaatregelen.7 Hetzelfde kan gelden voor bijvoorbeeld (laagrentende) leningen. Om die reden ben ik aangesloten bij de interdepartementale samenwerking die is opgezet vanuit het ministerie van Klimaat en Groene Groei, waar onderzocht wordt hoe de verschillende duurzaamheidsprogramma’s en -regelingen voor het mkb zo goed mogelijk kunnen aansluiten op het mkb dat wil verduurzamen.8 Hierbij worden ook micro-mkb en maatschappelijke organisaties zonder winstoogmerk meegenomen.9 De aanbevelingen zullen naar verwachting in het voorjaar van 2025 door de minister van Klimaat en Groene Groei aan uw Kamer worden gestuurd.
Ik werk in de komende jaren intensief samen met andere departementen, VNG en IPO en zal mij blijven inzetten om maatregelen voor de cultuursector kenbaar en toegankelijk te maken, en daarnaast de cultuursector zelf te helpen om zo goed mogelijk aan te sluiten bij ondersteuningsmaatregelen die al voorhanden zijn, of nog worden ontwikkeld.
Inzicht in de eigen voetafdruk
Voor de mede door het rijk gefinancierde cultuur draag ik een meer directe verantwoordelijkheid. In de uitgangspuntenbrief voor de subsidieperiode 2025-2028 is duurzaamheid daarom als één van de uitgangspunten meegenomen.10 In de Prinsjesdagbrief over de besluiten rond de verdeling van de middelen binnen de bis voor de periode 2025 – 2028 heb ik dit verder uitgewerkt door organisaties te vragen om gedurende deze periode data bij te gaan houden om zo de eigen voetafdruk in beeld te kunnen brengen.11 Dit is geen juridische verplichting. Organisaties kunnen op deze wijze een beter inzicht krijgen. Soms is er overigens al sprake van bestaande verplichtingen zoals voor het registreren van woon-werkverkeer.12 Vanuit de brancheverenigingen krijg ik wel veel vragen over methodieken die kunnen worden toegepast bij dataverzameling en over monitoring. Hieronder ga ik daar nader op in.
Monitoring en tools
Op dit moment is zowel op organisatie- als op sectorniveau weinig bekend over de ecologische impact van de cultuursector. Er zijn diverse tools beschikbaar om een voetafdruk te meten. In een aantal deelsectoren wordt al data verzameld. Bureau Het PON & Telos heeft hier in opdracht van OCW naar gekeken en een aantal scenario’s opgesteld voor hoe monitoring vormgegeven zou kunnen worden. De komende periode zal ik verkennen hoe ik de sector kan helpen om een monitor op te zetten. Ik doe dit samen met de rijkscultuurfondsen, brancheorganisaties en medeoverheden. Ik zal overleggen met andere departementen om te zien of er kan worden aangesloten bij reeds bestaande initiatieven in andere sectoren.
Op het vlak van methodieken (tools) loopt daarnaast al een tweetal
projecten dat ik ondersteun. Door de evenementensector is in
samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en een
aantal gemeenten binnen de Green Deal Circular Festivals een
Duurzaamheidsladder Evenementen ontwikkeld. Met een subsidie ondersteun
ik een onderzoek om te verkennen of dit ook een tool is die voor de
bredere cultuursector kan worden ontwikkeld. Ik verwacht de resultaten
hiervan medio 2025.
Eerder heeft mijn ambtsvoorganger aangekondigd de systematiek van de
Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD, die voor grote
ondernemingen een verplichtend karakter heeft) mee te nemen als
onderwerp in de uitvraag voor de aangekondigde pilots voor de
maatschappelijke impact van instellingen.13
Kennis
Uit het advies van de raad en gesprekken met sectorpartijen blijkt dat de kennis die nodig is om te verduurzamen niet altijd makkelijk te vinden is. Verschillende brancheorganisaties hebben de behoefte om kennis over wet- en regelgeving, beschikbare subsidies, duurzaamheidskennis en best practices te verzamelen en te delen. Ik zie dit als een verantwoordelijkheid van de sector zelf en hier is men ook druk mee bezig. Ik verken hoe ik ze daar bij kan helpen. Ik bekijk daarbij ook of het recent opgestarte initiatief vanuit een aantal brancheorganisaties in de cultuursector om te komen tot een `routekaart verduurzaming culturele sector’ hier een rol in kan spelen. Deze routekaart gaat niet alleen over de verduurzaming van maatschappelijk cultureel vastgoed. Ook de verduurzaming van de bedrijfsvoering en de producties worden hierin meegenomen. Tevens zal met deze routekaart worden aangesloten bij het Kennis- en Innovatieplatform Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed.14
Belemmerende wet- en regelgeving binnen bestaand beleid
Naast de praktische obstakels om aan de slag te gaan met duurzaamheid vraagt de raad aandacht voor wet- en regelgeving die belemmerend kan werken voor organisaties om stappen te zetten om te verduurzamen. De raad wijst hierbij onder meer op een aantal uitgangspunten voor de bis. Ik betrek deze aspecten bij het zoeken naar manieren om het stelsel te verbeteren en te vereenvoudigen, zoals aangekondigd in de Prinsjesdagbrief 2024.15
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Eppo Bruins
Regeerprogramma Kabinet-Schoof; Kamerstukken 2023-2024, 36471, nr. 96↩︎
Kamerstukken II 2022-2023, 36200-VIII, nr. 46 (t.v.v. 36200-VIII, nr. 30)↩︎
Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten (NAPK), Vereniging van Schouwburg- en
Concertgebouwdirecties (VSCD) en Vereniging voor Podiumtechnologie (VPT)↩︎DEN (voorheen Digitaal Erfgoed Nederland) is een kenniscentrum voor cultuur en digitale
transformatie↩︎Significant APE, Duurzaamheid in de Culturele Sector – Wat is de stand in 2024?↩︎
Zoals de Energie-investeringsaftrek (EIA), de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de
Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil)↩︎Kamerstukken 2022-2023, 32637, nr. 562↩︎
In deze context wordt onder micro-mkb verstaan ondernemingen met 2 – 10
medewerkers.↩︎Kamerstukken 2022-2023, 32.820, nr. 499; ook bij subsidies die aan rijksmusea worden
verstrekt op basis van de Erfgoedwet en subsidies in het kader van het internationaal
cultuurbeleid wordt deze lijn gevolgd↩︎Bijlage bij Kamerstukken 2024–2025, 32.820, nr. 526↩︎
Op grond van het Besluit activiteiten leefomgeving moeten organisaties met meer dan
100 werknemers jaarlijks rapporteren over het woon-werkverkeer.↩︎Bijlage bij Kamerstukken 2024–2025, 32.820, nr. 526↩︎
Kennis- en innovatieplatform verduurzaming maatschappelijk vastgoed (rvo.nl)↩︎
Bijlage bij Kamerstukken, 2024–2025, 32.820, nr. 526↩︎