[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgangsbrief Armoede en Schulden

Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Brief regering

Nummer: 2024D51467, datum: 2024-12-19, bijgewerkt: 2024-12-20 10:47, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 24515 -779 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting.

Onderdeel van zaak 2024Z21810:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Het kabinet zet zich ervoor in dat iedereen mee kan doen in de maatschappij, als het kan door werk. Het kabinet wil daarbij armoede voorkomen en problematische schulden terugdringen. Deze brief is de laatste rapportage van de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden die is uitgevoerd door het vorige kabinet. In het voorjaar van 2025 kom ik met de aangekondigde uitwerking van het Nationaal Programma Armoede en Schulden.

Zoals toegezegd in het commissiedebat op 17 oktober jl., reflecteer ik in deze brief op de nieuwe armoededefinitie die in oktober is gepubliceerd. Ook informeer ik u over het proces om te komen tot een Nationaal Programma Armoede en Schulden. In de bijlage bij deze brief geef ik de stand van zaken van de volgende moties en toezeggingen op het terrein van armoede en schulden.

  • Motie van het lid Van Eijk (VVD) waarom wordt verzocht te bezien hoe lokale minimaregelingen en kwijtscheldingen kunnen worden meegenomen in de volgende herijking van het pakket aan basisbehoeften en de bijbehorende minimumbedragen.

  • Motie van het lid Podt (D66) inzake de uitvoering van maatschappelijke kosten-batenanalyses binnen het sociaal domein, motie van het lid Palland (CDA) over het in beeld brengen van de maatschappelijke kosten en baten van het afschaffen van deĀ kostendelersnorm.Ā 

  • Motie van het lid Welzijn (NSC) inzake het opheffen van het voorbehoud ten aanzien van artikel 26 van Kinderrechtenverdrag.

  • Motie van het lid Van Apeldoorn (SP) inzake halveren kinderarmoede 2025 en de motie Van Apeldoorn over beleidsvoorstellen om de kinderarmoede te verminderen.

  • Motie van het lid Ceder (CU) inzake Wsnp-bewindvoerders om stagnerende schuldhulpverlening vlot te trekken.

  • Motie van het lid Kat (D66) over het meenemen van het afschaffen van de preferente status van de overheid in het IBO problematische schulden.

  • Motie van de leden Romke de Jong en Kat (D66) inzake het wettelijk verbindend maken van gemeentelijke schuldregelingen als tweederde van de schuldeisers akkoord is.

  • Motie van het lid Palland (CDA) over een pilot inzake ketensignalering door gerechtsdeurwaarders.

  • Motie van het lid Postma (NSC) om te onderzoeken hoe het EU Social Climate Fund ingezet kan worden om ook in de toekomst over een vorm van een energiefonds te beschikken.

  • Motie van het lid Kops (PVV) en lid Vermeer (BBB) om bij de uitwerking van het energiefonds ervoor te zorgen dat ook huishoudens met blokverwarming in aanmerking kunnen komen voor energiecompensatiemaatregelen.

  • Motie van het lid Postma (NSC) om alles in gereedheid te brengen om het energiefonds vanaf 1 januari 2025 te kunnen inzetten.

In de bijlage van de brief wordt tevens aan de volgende toezeggingen tegemoetgekomen:

  • Het geven van een reflectie op armoededefinitie (toegezegd tijdens het commissiedebat van 17 oktober jl.)

  • Een reactie te geven op het artikel ā€˜Bijna 1 miljoen huishoudens onder of net boven bijstandsniveau op verzoek van lid Welzijn (NSC)

  • De toezegging van de minister-president aan het kamerlid Janssen inzake aanvullende maatregelen kinderarmoede

  • Het informeren van uw Kamer over:

    • een landelijk aanmeldpunt schuldhulpverlening

    • de voortgang van de schuldenaanpak van (ex)gedetineerden

    • de resultaten van de pilots in de vroegsignalering

    • het onderzoek 5% regeling.

Armoededefinitie

De nieuwe armoedegrens van het CBS, SCP en het Nibud die in oktober jl. is gepubliceerd, is gebaseerd op het inkomen1 dat nodig is om in alle minimaal noodzakelijke uitgaven te voorzien.2 Bij de optelsom van noodzakelijke uitgaven wordt gerekend met de daadwerkelijke uitgaven aan wonen, energie en zorg. Bij de optelsom van overige noodzakelijke uitgaven wordt gerekend met vaste normbedragen per huishoudtype. De nieuwe methode geeft meer inzicht in de groep die in armoede leeft ten opzichte van voorgaande armoededefinities. Zo wordt voor het eerst rekening gehouden met een vermogensbuffer en met de werkelijke kosten voor wonen en energie.

Zoals elke armoededefinitie kent deze definitie beperkingen en kan deze de realiteit niet exact weergeven. De nieuwe definitie verandert niets aan de huidige situatie van mensen. Met een armoededefinitie zijn er verschillende situaties waarbij iemand volgens de nieuwe definitie niet arm is, maar in de realiteit wel met geldzorgen leeft. Dit komt bijvoorbeeld doordat schulden (negatief vermogen) niet meegenomen zijn in deze definitie.

Daarnaast beperkt de definitie zich enkel tot het kunnen beschikken over financiƫle middelen om van rond te kunnen komen. Armoede en ook bestaanszekerheid beslaan echter vele levensdomeinen en vragen ook inzet op bijvoorbeeld het gebied van huisvesting, zorg, onderwijs, leefomgeving, veiligheid et cetera.

Het kabinet beperkt zich in haar aanpak niet alleen tot de groepen onder de armoedegrens, maar kijkt ook naar de groep werkenden boven de armoedegrens die ook moeite heeft met rondkomen en hoe structurele verbeteringen op andere levensdomeinen kunnen worden doorgevoerd.

Doelstelling

Het kabinet heeft als doelstelling om de (kinder-)armoedecijfers niet uit te laten komen boven het referentiejaar 2024. Voor dit referentiecijfer zal het kabinet de nieuwe armoededefinitie hanteren. Op dit moment zijn er nog geen cijfers beschikbaar over 2024. Die volgen naar verwachting rond maart 2025. Tot deze cijfers beschikbaar zijn, hanteert het kabinet de ramingen van het CPB op basis van de vorige definitie.3 Zoals gezegd, kijken we naar de bredere groep mensen die moeite heeft met rondkomen. De nieuwe armoedecijfers tonen dat er 1,2 miljoen mensen zijn met een inkomen tot 25% boven de armoedegrens en met weinig vermogen.4 Deze groep is kwetsbaar en krijgt daarom ook aandacht binnen het kabinetsbeleid.5

Nationaal Programma Armoede en Schulden

Zoals eerder aangekondigd in het regeerprogramma werkt het kabinet de komende maanden met betrokken partijen het Nationaal Programma Armoede en Schulden uit. Samenwerking is noodzakelijk; het Rijk kan de armoede- en schuldenproblematiek niet alleen aanpakken. Ik richt momenteel een proces in om gezamenlijk de (prioritaire) themaā€™s te bepalen en om te bespreken welke bijdragen partijen aan verschillende maatregelen willen leveren. Het regeerprogramma en het IBO problematische schulden zijn daarvoor leidend. Met de voorgaande Aanpak geldzorgen, armoede en schulden zijn veel maatregelen al in gang gezet. Het is ook belangrijk om trajecten af te maken, en daarbij zal zorgvuldig moeten worden gekeken of hiervoor voldoende capaciteit en middelen beschikbaar zijn en of het past binnen de prioritaire themaā€™s uit het regeerprogramma. De bijeenkomsten met betrokken partijen zullen naar verwachting in het eerste kwartaal van 2025 plaatsvinden. Het ingezette proces moet leiden tot een overkoepelend programmaplan, waarover ik u in het voorjaar van 2025 verder zal informeren.

De Staatssecretaris Participatie
en Integratie,

J.N.J. Nobel


  1. Hierbij wordt rekening gehouden met het huishoudinkomen (inclusief de daadwerkelijke ontvangen toeslagen) en vermogen.ā†©ļøŽ

  2. Een minimumvoorbeeldbegroting geeft een overzicht van minimaal noodzakelijke uitgaven. Het Nibud stelt deze voorbeeldbegrotingen voor 35 huishoudtypen samen op basis van wetenschappelijk onderzoek, prijsdata van het CBS en gesprekken met experts (zoals de Gezondheidsraad en het Voedingscentrum). De uitkomsten hiervan worden getoetst door middel van focusgroepen en steekproefonderzoek.ā†©ļøŽ

  3. In 2024 leeft 4,5% van de mensen in armoede, en leeft 4,7% van de kinderen in armoede.ā†©ļøŽ

  4. Dit zijn bijvoorbeeld gezinnen die te maken hebben met hoge zorg- of energiekosten.ā†©ļøŽ

  5. We ontvangen van verschillende maatschappelijke organisaties zoals Sam& en het Armoedefonds signalen dat de vraag naar hulp juist toeneemt. Reactie Sam& op nieuwe armoedegrens: ā€˜blijf het verschil te maken voor gezinnen met geldzorgenā€™ (samenvoorallekinderen.nl); Reactie Armoedefonds nieuwe armoedecijfers: papieren werkelijkheid, praktijk laat zien dat armoede ernstiger wordt - Armoedefonds)ā†©ļøŽ