Uitvoering van de motie van de leden Bikker en Omtzigt over een adviescommissie instellen die als taak heeft te adviseren welke strategie moet worden gevoerd om de toenemende rol van private equity in sectoren fors terug te dringen (Kamerstuk 36410-30)
Brief regering
Nummer: 2024D51669, datum: 2024-12-20, bijgewerkt: 2024-12-20 15:34, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Mede ondertekenaar: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Onderdeel van zaak 2024Z21948:
- Indiener: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Medeindiener: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-01-21 17:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Economische Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen op 21 september 2023 is de motie van de leden Bikker en Omtzigt door de Tweede Kamer aangenomen.1 In deze brief informeer ik uw Kamer over de wijze waarop het kabinet de motie heeft uitgevoerd, zoals ook aangekondigd in de Kamerbrief van 5 februari jl.2
In de motie verzoekt uw Kamer het kabinet om binnen een maand een onafhankelijke adviescommissie in te stellen die als taak heeft te adviseren welke strategie moet worden gevoerd om de toenemende rol van private equity in sectoren die grotendeels collectief worden bekostigd - zoals kinderopvang, jeugdzorg, huisartspraktijken, volkshuisvesting, maar ook (familie)bedrijven - fors terug te dringen.
De afgelopen twee jaar was er veel maatschappelijke en politieke belangstelling voor de rol van private equity-overnames in semipublieke sectoren. Dit onderwerp kwam aan bod in Kamervragen en diverse debatten met uw Kamer, waarbij verschillende vragen en moties werden ingediend. Mede naar aanleiding van deze moties en Kamervragen hebben diverse departementen onderzoeken laten uitvoeren naar de rol van private equity binnen hun beleidsterreinen.
Om tegemoet te komen aan de brede zorgen van uw Kamer, die ook geuit worden in eerdergenoemde motie van de leden Bikker en Omtzigt, heb ik geïnventariseerd welke onderzoeken de betrokken departementen hebben uitgevoerd over de genoemde dossiers.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft twee onderzoeken naar private equity in de kinderopvang laten doen. Er is specifiek gekeken naar de marktwerking in de kinderopvang en de mogelijke effecten van marktingrijpen in die sector. Deze onderzoeken zijn op 13 april 2023 reeds gedeeld met uw Kamer en zijn behandeld in het commissiedebat van 16 mei 2023. Voor de inhoud en kabinetsreactie verwijs ik graag naar de brief van de minister van SZW aan de Tweede Kamer.3
Bij het Wetgevingsoverleg Emancipatie op 18 november 2024 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen om bij de uitwerking van het nieuwe financieringsstelsel in de kinderopvang private equity te weren uit de sector. De kinderopvang staat met de invoering van het nieuwe financieringsstelsel voor een grote opgave. Een belangrijke vraagstuk is het voorkomen van wachtlijsten en prijsstijgingen door een stijgende vraag bij een achterblijvend aanbod. Het uitvoeren van de motie zal schadelijk zijn voor het nu al krappe aanbod in de kinderopvang. Dit zal de wachtlijsten verder doen toenemen. Daarmee staat de motie Dobbe-Westerveld ook op gespannen voet met de motie Aartsen-Vijlbrief, die het kabinet juist oproept om de wachtlijsten in de kinderopvang te beperken en het nieuwe stelsel zo snel mogelijk uit te voeren.4 Daarom zal het kabinet de motie niet uitvoeren.
Tegelijkertijd deelt de staatssecretaris van Participatie en Integratie de mening van uw Kamer dat het de bedoeling is dat belastinggeld ten goede komt aan kinderopvang, en niet als overwinst uitstroomt naar aanbieders. De onderzoeken uit 2023 geven geen aanwijzing dat private equity winsten aan de kinderopvangsector onttrekt. Ook blijkt dat aan private equity gelieerde aanbieders dezelfde hoge kwaliteit aanbieden als andere partijen in de kinderopvang. Wel blijkt uit deze onderzoeken dat transparantie en een grotere invloed van stakeholders de continuïteit kunnen versterken. Het is daarom belangrijk dat de sectorpartijen in de kinderopvang werk maken van een gedragscode om de transparantie in de sector te vergroten. Zo wordt risicovol gedrag inzichtelijk gemaakt en wordt het voor de samenleving zichtbaar of overheidsmiddelen op een verantwoorde manier worden besteed. Uiteraard blijft SZW de ontwikkelingen in de markt nauwlettend monitoren.
Bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) lopen er meerdere trajecten rond private equity in de zorg. Mede naar aanleiding van verschillende moties heeft VWS een onderzoek laten uitvoeren naar de omvang en effecten van private equity-financiering in de verscheidende sectoren van de zorg. De uitkomsten van dit onderzoek zijn 16 april jl. aan de Kamer gestuurd5 en een dertigleden debat heeft op 18 april jl. plaatsgevonden. In vervolg daarop heeft de vorige minister van VWS een aantal maatregelen om mogelijke risico’s op nadelige effecten van investeringen door commerciële partijen (waaronder private equity) voor de kwaliteit, toegankelijkheid of betaalbaarheid van de zorg te mitigeren onderzocht. Zij heeft daar destijds een Kamerbrief over gestuurd op 7 juni 2024.6 Op het gebied van jeugdhulp heeft VWS eerder onderzoek laten uitvoeren naar niet-integere bedrijfsvoering in de jeugdhulp. Dit onderzoek is met de Kamerbrief over voortgang verbetering jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering op 18 december 2023 naar uw Kamer gestuurd7. Er was ruimte voor debat tijdens het WGO Jeugd op 29 januari 2024. Op dinsdag 10 september 2024 is weer een motie aangenomen om private equity in de zorg te verbieden (motie 36444, nr. 15). In Q1 2025 verwacht de huidige minister van VWS uw kamer te informeren hoe zij zal omgaan met deze motie.
Het ministerie van Financiën heeft, mede naar aanleiding van een initiatiefnota8 van de leden Nijboer en Groot en een daarop volgend onderzoeksrapport9, in de afgelopen jaren verschillende fiscale maatregelen genomen om ongewenste fiscaal gedreven financieringsstructuren, onder andere bij private equity-investeerders, tegen te gaan.10 Hierbij kan onder meer worden gedacht aan aanpassingen van de specifieke renteaftrekbeperking gericht tegen winstdrainage11, de invoering van de generieke renteaftrekbeperking uit de eerste antibelastingontwijkingsrichtlijn (ATAD1), de hybridemismatchmaatregelen uit de tweede antibelastingontwijkingsrichtlijn (ATAD2) en de conditionele bronbelasting op rente- en royaltybetalingen naar laagbelastende jurisdicties en in misbruiksituaties. Dit kabinet doet daarnaast onderzoek naar de heffing over de voordelen uit zogenoemde lucratieve belangen. Lucratieve belangen spelen onder meer binnen private equity. In het onderzoek wordt bezien of een alternatieve vormgeving van de lucratiefbelangregeling wenselijk en mogelijk is. De uitkomsten van dit onderzoek zal het kabinet naar verwachting vóór het eind van 2024 met uw Kamer delen.
In algemene zin geldt verder dat beheerders van private equity fondsen in Nederland vallen onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de Nederlandsche Bank (DNB). De beheerders van deze fondsen dienen te voldoen aan bepaalde informatieverplichtingen richting beleggers en dienen regelmatig informatie te verstrekken aan de AFM. Zo dient een beheerder bijvoorbeeld de AFM in kennis te stellen van de verwerving van belangrijke deelnemingen in en zeggenschap over niet-beursgenoteerde ondernemingen.
Het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) staat voor een grote woningbouwopgave, namelijk 100.000 nieuwe woningen per jaar. Daarnaast is er een grote verduurzamingsopgave in de gebouwde omgeving. Om deze doelen en ambities te behalen is er een grote behoefte aan kapitaal en financiering. Vanwege deze omvang is de inzet van zowel Nederlands als buitenlands kapitaal nodig en kan private equity een nuttige rol spelen, als het gaat om het investeren en ontwikkelen in de woningbouwopgave.
De hierboven genoemde onderzoeken en acties geven invulling aan de zorgen uit deze motie voor semi-publieke sectoren zoals kinderopvang, jeugdhulp en zorg. Daarbij wil het kabinet in 2025 een aanvullende verkenning doen naar de voors en tegens van de rol van private equity in sectoren die grotendeels collectief worden bekostigd. Daarmee handelt het kabinet in de geest van de motie. We blijven interdepartementaal kijken naar hoe de afzonderlijke sectoren van elkaar kunnen leren in hun omgang met private equity.
Naar aanleiding van eerdere moties rond familiebedrijven zijn in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken onderzoeken gedaan naar bedrijfsoverdrachten bij familiebedrijven.12 Uit deze onderzoeken kwam naar voren dat gezien de vele mogelijkheden die er reeds zijn voor familiebedrijven, er geen aanleiding is om aanvullende maatregelen te nemen. Om te voorkomen dat er een fiscaal knelpunt ontstaat bij de overdracht van een (familie)bedrijf is er onder andere de bedrijfsopvolgingsregeling in de erf- en schenkbelasting (BOR). Doel van de BOR is te voorkomen dat door de heffing van de erf- of schenkbelasting de continuïteit van de overgedragen onderneming in gevaar kan komen. De fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten zijn in 2022 geëvalueerd.13 Daarna heeft het kabinet maatregelen voorgesteld tot verbetering van deze regelingen.14
Daarnaast houdt de Autoriteit Consument en Markt (ACM) toezicht op ondernemingen, waaronder private equity partijen, om eerlijke concurrentie en marktwerking te waarborgen. In dat kader toetst zij of samenwerking tussen ondernemingen geen verboden afspraken zijn, of een bedrijf geen misbruik maakt van een economische machtspositie en beoordeelt zij fusies en overnames indien deze boven de daarvoor geldende meldingsdrempels uitkomen15.
Dirk Beljaarts
Minister van Economische Zaken
J.N.J. Nobel
Staatssecretaris Participatie en Integratie
Kamerstukken II 2023/24, 36410, nr. 30↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 32637, nr. 597↩︎
Kamerstukken II 2022/23, 31322, nr. 490↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 36600, nr. 656↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 36410-XVI, nr. 141↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 36410-XVI, nr. 159↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 31839, nr. 990↩︎
Kamerstukken II 2014/15, 34267, nr. 2↩︎
Kamerstukken II 2016/17, 34267, nr. 10↩︎
Kamerstukken II 2017/18, 34267, nr. 11↩︎
Artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969↩︎
Kamerstukken II 2021/22, 35724, nr. 19↩︎
Kamerstukken II 2021/22, 35925-IX, nr. 30↩︎
Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 en voorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 (Kamerstukken 36610).↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 24036, nr. 436↩︎