Reactie op rapport Nederlandse orde van advocaten
Brief regering
Nummer: 2024D51864, datum: 2024-12-20, bijgewerkt: 2024-12-20 16:43, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Mede ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Mede ondertekenaar: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2024Z21990:
- Indiener: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-01-23 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Op 10 oktober 2024 heeft de commissie Rechtsstatelijke toets regeerprogramma 2024 (hierna: de commissie) haar rapport gepubliceerd.1 Deze onafhankelijke commissie heeft van de Nederlandse orde van advocaten de opdracht gekregen om een rapport op te stellen over het rechtsstatelijke gehalte van het regeerprogramma van dit kabinet. Het is daarmee voor het eerst dat de Nederlandse orde van advocaten opdracht geeft voor een dergelijke analyse van een regeerprogramma. Na publicatie van het rapport heeft de vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken tijdens haar procedurevergadering op 10 oktober verzocht om een schriftelijke kabinetsreactie op het rapport. Tijdens het plenaire debat Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025 is al gereageerd op het rapport, maar is tevens toegezegd later te reageren per brief. Dat doen wij namens het kabinet bij dezen.
De commissie heeft in haar rapport de plannen uit het regeerprogramma getoetst door middel van een ‘quick scan’, waarbij de commissie zich heeft beperkt tot een basale juridische toets van de bewoordingen van het regeerprogramma met drie hoofdcriteria: betrouwbare overheid, grondrechten van burgers en effectieve rechtsbescherming. Aan de hand van dit toetsingskader zijn zes plannen uit het regeerprogramma gekwalificeerd als groen voor plannen die de rechtsstaat kunnen verbeteren, geel voor achtentwintig plannen die een risico vormen voor de rechtsstaat en rood voor negen plannen die in strijd zijn met beginselen van rechtsstatelijkheid.
Het kabinet stelt voorop dat het goed is dat maatschappelijke en beroepsorganisaties het kabinet scherp houden, zoals nu bij de uitvoering van het regeerprogramma. Gevraagde en ongevraagde adviezen zijn van grote waarde voor de beleidsvorming door het kabinet. Het is dan ook gebruikelijk dat bij beleidsvorming en wetgevingsprocessen actief advies wordt gevraagd aan maatschappelijke organisaties, instituties, bedrijven en andere belanghebbenden. Deze adviezen zorgen er onder andere voor dat het kabinet kennis kan verzamelen over het betreffende vraagstuk of het perspectief vanuit de uitvoeringspraktijk in kaart kan brengen. Daarom heeft het kabinet met veel belangstelling kennisgenomen van het rapport en dankt de Nederlandse orde van advocaten en de commissie Rechtsstatelijke toets regeerprogramma 2024 in het bijzonder.
De komende tijd werkt het kabinet aan de uitwerking van de plannen uit het regeerprogramma in afzonderlijke wetsvoorstellen, regels en beleid. Het kabinet neemt de bevindingen uit het rapport mee bij de precieze uitwerking van die plannen, zoals we die de komende periode in samenspraak met organisaties, instituties, medeoverheden en burgers gaan vormgeven. Voor een aanzienlijk deel van die plannen is de besluitvorming in het kabinet nog niet afgerond. Het is daardoor op dit moment niet mogelijk om diepgaand en per maatregel op de bevindingen uit het rapport te reageren. Juist de precieze uitwerking is van belang om de plannen uiteindelijk te kunnen beoordelen, dat geeft de commissie ook zelf aan.2 Dat gegeven biedt tegelijkertijd juist de gelegenheid om de inhoud van het rapport te betrekken bij de uitvoering van het regeerprogramma.
Het kabinet benadrukt dat in het regeerprogramma is opgenomen dat bij de uitwerking van dit regeerprogramma in concrete voorstellen tot wet- en regelgeving scherp wordt getoetst op verenigbaarheid met de Grondwet, het Europese en internationale recht en beginselen. Dit rapport levert daar ook een bijdrage aan door juridische aandachtspunten te benoemen vanuit het oogpunt van rechtsstatelijkheid. Bij de uitwerking van het regeerprogramma spreken wij elkaar daarop aan binnen het kabinet. En uw Kamer doet dat ook door te vragen om deze reactie op het rapport van de commissie. De rechtsstaat bewaken en beschermen is immers een samenspel waar wij allemaal een taak en verantwoordelijkheid in hebben.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
De minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
De staatssecretaris Rechtsbescherming,
T.H.D. Struycken
Het rapport is raadpleegbaar via https://www.advocatenorde.nl/nieuws/negen-onderdelen-van-het-regeerprogramma-in-strijd-met-de-beginselen-van-rechtsstatelijkheid en is als bijlage bij deze brief gevoegd. De commissie stond onder het voorzitterschap van prof. Elaine Mak (hoogleraar Encyclopedie van de rechtswetenschappen en Rechtstheorie, Universiteit Utrecht) en bestond verder uit de overige commissieleden: Jasper Krommendijk (Hoogleraar Rechten van de Mens en directeur van het Onderzoekscentrum Staat en Recht, Radboud Universiteit), Lieneke Slingenberg (Professor of Migrants and the Rule of Law, Vrije Universiteit Amsterdam), Camilo Schutte (advocaat bij Avizor en voorzitter van de NOvA-adviescommissie Rechtsstatelijkheid) en Channa Samkalden (advocaat bij Prakken d’Oliveira en lid van de NOvA-adviescommissie Rechtsstatelijkheid).↩︎
Rechtsstatelijke toets regeerprogramma 2024, Nederlandse orde van advocaten, p. 4.↩︎