[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op de motie van de leden Tjeerd de Groot en Grinwis over koersen op de omvang en de belangen van de Nederlandse melkveehouderij bij de inrichting van de kalverhouderij (Kamerstuk 36410-XIV-53)

Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Brief regering

Nummer: 2025D00306, datum: 2025-01-09, bijgewerkt: 2025-01-17 13:49, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28625-372).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 28625 -372 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

Onderdeel van zaak 2025Z00135:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Nr. 372 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 januari 2025

Met deze brief ga ik in op de wijze waarop ik invulling wil geven aan de motie van leden Tjeerd de Groot en Grinwis (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 53), waarin wordt verzocht bij de inrichting van de kalverhouderij te koersen op de omvang en de belangen van de Nederlandse melkveehouderij, rekening houdend met grenseffecten. In de overwegingen bij de motie noemt de Kamer problemen op het gebied van dierenwelzijn- en diergezondheid en milieu, de import van kalveren, geringe consumptie van kalfsvlees in Nederland en beperkte baten voor Nederland.

Duiding motie

De motie vraagt aan de ene kant om de Nederlandse kalverhouderij in balans te brengen met de omvang van de Nederlandse melkveehouderij. Dat zou betekenen dat de Nederlandse kalverhouderij geen of nauwelijks meer kalveren uit het buitenland haalt. Hierdoor zou de kalverhouderij met ten minste 50% gaan krimpen. Ongeveer de helft van de vleeskalveren wordt immers geïmporteerd, waarvan 69% uit Duitsland, 11% uit Ierland, 6% uit Denemarken, 4% uit België, 3% uit Luxemburg en 7% uit overige landen (bron: I&R). De motie vraagt daarnaast om bij de inrichting van de kalverhouderij rekening te houden met de belangen van de Nederlandse melkveehouderij. Melkveehouders hebben er belang bij dat de kalverhouderij alle kalveren, die niet op het melkveebedrijf ingezet kunnen worden, overneemt tegen een goede prijs. Een goed functionerende kalverhouderijketen waar dieren de verzorging krijgen die ze nodig hebben, dient daarmee mede de belangen van de melkveehouderij. Maatregelen die leiden tot een omvangbeperking van de kalverhouderij in Nederland kunnen de milieudruk van de sector verlagen, maar kunnen tevens leiden tot het vervallen van de afnamegarantie van Nederlandse kalveren binnen Nederland zodat kalveren van de Nederlandse melkveehouderij geëxporteerd moeten worden. Dit kan zonder goed flankerend beleid tot een onwenselijke situatie leiden.

Mijn visie op de kalverhouderij

De melkvee- en kalversector zijn in diverse opzicht aparte sectoren, maar zijn ook onlosmakelijk aan elkaar verbonden. De maatschappelijke waarde van de kalversector ligt in het op een goede manier tot waarde brengen van de kalveren uit de melkveehouderij. Door de melkvee- en kalversector bij het ontwikkelen van toekomstig beleid als één sector te zien, wordt recht gedaan aan deze verbondenheid. Deze benadering is vergelijkbaar met hoe beleid voor andere sectoren is ingericht. Er zijn verschillende initiatieven die conform dit idee werken met nieuwe vormen van het houden van kalveren, bijvoorbeeld door de kalveren langer op het melkveebedrijf te houden. Deze initiatieven zijn vaak nog kleinschalig en experimenteel maar kunnen in de toekomst leiden tot een systeemverandering, waarbij melkveehouders minder afhankelijk zijn van de kalverhouderij en het welzijn en de gezondheid van kalveren beter kan worden geborgd. Ik ondersteun deze innovatieve ideeën via onder andere de regeling Pilots gezonde kalverketen (Kamerstuk 29 683 nr. 1236), die is gebaseerd is op de Scenariostudie Kalverketen (Kamerstuk 29 683 nr. 242).

Het houden van kalveren moet gebeuren op een dierwaardige manier en binnen grenzen die de leefomgeving stelt. De maatregelen die ik neem zijn gericht op het bereiken van die doelen. De precieze omvang van de sector is daarbij geen doel op zichzelf. Hieronder beschrijf ik welke inzet de sector zelf neemt en welke maatregelen ik neem ter uitvoering van de motie.

Inzet van de sector

De Stichting Brancheorganisatie Kalversector (SBK) heeft, samen met partners, twee plannen geschreven om het welzijn en de gezondheid van kalveren te verbeteren, de milieubelasting te beperken en het gebruik van restproducten in diervoeding te verhogen. Dat zijn het routeplan Goede zorg voor het kalf (SBK, ZuivelNL, NAJK en Vee & Logistiek Nederland; 2022) en het actieplan Veal Forward (SBK; 2024). In dat laatste plan stelt de SBK onder andere voor om de minimale leeftijd voor het plaatsten van kalveren te verhogen naar vier weken, de import van kalveren uit landen zonder bestrijdingsprogramma tegen Boviene Virus Diarree (BVD) te beëindigen bij invoer van een nationaal wettelijk kader voor BVD, het maximale interval tussen twee melkvoedingen vast te leggen op 14 uur (zowel op het primaire bedrijf als tijdens transport), het vloeroppervlak per dier te verhogen, zachte vloeren te verplichten, de hoeveelheid ruwvoer per dier te verhogen, het antibioticumgebruik in 2032 met 50% te reduceren ten opzichte van 2022 en de prevalentie van ESBL (vorm van multiresistentie bij bacteriën) in 2030 terug te brengen naar maximaal 10%. De SBK gaat ervan uit dat de kalversector in de komende jaren met 20% zal krimpen.

Maatregelen

Import en (lang) transport van kalveren

Het verminderen van import van kalveren levert een directe bijdrage aan het in balans brengen van de Nederlandse kalverhouderij met de omvang en belangen van de Nederlandse melkveehouderij. In Europa is echter sprake van vrij verkeer van goederen en diensten. Het is voor Nederland als lidstaat van de EU niet mogelijk om zelfstandig de import van kalveren te verbieden of om wettelijk vast te leggen dat een (kleinere) kalversector alle en/of alleen in Nederland geboren kalveren moet afnemen. Voor het vervoeren van dieren gelden wel randvoorwaarden op het gebied van dierenwelzijn en diergezondheid. Welzijnseisen voor transport zijn vastgelegd in de Transportverordening (EG nr. 1/2005). Eisen met betrekking tot diergezondheid zijn vastgelegd in de Diergezondheidsverordening (EU 2016/429). Die verordeningen staan het vervoer van kalveren in en tussen lidstaten expliciet toe.

De Transportverordening wordt herzien. Eind 2023 heeft de Europese Commissie (EC) een voorstel tot herziening van de Transportverordening gepubliceerd, waarin de randvoorwaarden voor transport worden aangescherpt. De EC stelt voor om de minimumleeftijd en het minimumgewicht van ongespeende kalveren bij transport te verhogen naar 5 weken en 50kg en transport van ongespeende kalveren te maximeren tot 8 uur. Lang transport is in het voorstel van de EC wel mogelijk als er gebruik wordt gemaakt van een drinksysteem dat is goedgekeurd door de Commissie (Kamerstuk 22 112 nr. 3861). In lijn met het hoofdlijnenakkoord, zet ik mij in om vervoer van dieren over lange afstanden te beëindigen. Een beperking van de import van ongespeende kalveren uit andere lidstaten is een mogelijk gevolg hiervan. Echter, het is nog onduidelijk wat de uitkomsten van de onderhandelingen over het voorstel voor de herziening van de transportverordening zullen zijn en wanneer dit traject afgerond zal zijn.

Op basis van de mogelijkheden die de Diergezondheidsverordening biedt, heb ik met de rundveesectoren gesproken over het traject voor het verkrijgen van een Europese ziektevrijestatus voor Infectieuze Boviene Rhinotracheïtis (IBR) en Boviene Virus Diarree (BVD) voor Nederland. Zoals ik op 20 december aan uw Kamer heb laten weten (verzamelbrief diergezondheid, voorlopig Kamerstuknr. 2024D51938), start ik voor zowel IBR als BVD zo snel mogelijk met een nationaal bestrijdingsprogramma. Vervolgens zal ik dit omzetten naar een programma dat voldoet aan de Europese vereisten. Zodra de EC dat bestrijdingsprogramma heeft goedgekeurd, wordt de import van kalveren uit landen zonder goedgekeurd bestrijdingsprogramma of vrijstatus moeilijker. Dit betekent dat de import van kalveren uit bijvoorbeeld Ierland alleen mogelijk is als is aangetoond dat deze dieren IBR-vrij zijn. Denemarken, Duitsland en Tsjechië hebben een Europese ziekevrijestatus voor IBR. België en Luxemburg hebben een door de EC goedgekeurd bestrijdingsprogramma voor IBR. Denemarken en delen van Duitsland hebben een Europese ziektevrijestatus voor BVD. Andere delen van Duitsland en Ierland hebben een door de EC goedgekeurd bestrijdingsprogramma voor BVD.

Dierwaardige veehouderij

Het kabinet werkt aan het invullen van maatregelen voor een dierwaardige veehouderij in 2040, conform de door de Kamer aangenomen wetgeving. Uiterlijk 1 juli 2025 zal de algemene maatregel van bestuur bij het parlement worden voorgehangen die ook over de melkveehouderij en de kalverhouderij gaat.

Door in Nederland hogere eisen te stellen dan de Europese eisen, zou het economisch minder aantrekkelijk kunnen zijn om kalveren te importeren en zou het zelfs aantrekkelijker kunnen zijn om kalveren te exporteren. Dit laatste is niet in het belang van de Nederlandse melkveehouderij en vanwege de extra benodigde transportbewegingen ook niet in het belang van het kalf. Bij de uitwerking van de amvb zal nadrukkelijk moeten worden gekeken naar deze aspecten.

De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) heeft op verzoek van de Europese Commissie aanbevelingen geschreven voor het verbeteren van het dierenwelzijn op het primaire bedrijf. Vooralsnog is niet bekend of en wanneer de EC met herzieningsvoorstellen voor de EU-dierenwelzijnswetgeving voor landbouwhuisdieren zal komen. Het wachten is op de plannen van de nieuwe Eurocommissaris voor Gezondheid en Dierenwelzijn.

Kalverhouderij binnen grenzen van de leefomgeving

De kalverhouderij zal net als de andere sectoren een bijdrage moeten leveren aan het verminderen van de emissies van onder andere stikstof en broeikasgassen Blijvende boeren zullen daar stappen in zetten en veehouders die willen stoppen kunnen gebruik maken van vrijwillige beëindigingsregelingen. Tot op heden hebben zo’n 250 kalverhouders een aanvraag ingediend binnen één van de beëindigingsregelingen.

Daarnaast werk ik aan emissiesturing, waarbij mijn inzet is om ook voor de kalversector uit te werken hoe bedrijfsspecifieke doelen voor klimaat en stikstof vastgesteld kunnen worden. Bij de vaststelling hiervan zal ook een afweging moeten worden gemaakt wat de verschillende emissiedoelstellen zijn. In de afweging zal ik ook de motie De Groot/Grinwis nadrukkelijk meewegen. Ik stuur op korte termijn een brief naar de Kamer over het traject om te komen tot bedrijfsspecifieke emissiedoelen voor klimaat en stikstof.

Afsluiting

De maatschappelijke opgaven vragen veel van de kalversector, waarbij duidelijk is dat veranderingen niet van de een op de andere dag gaan en waar belangen ook kunnen botsen. De opgaven vragen een nieuwe manier van kijken, waarbij voor mij centraal staat dat de kalverhouderij een rol heeft in het verwaarden van de kalveren uit de Nederlandse melkveehouderij. Dat leidt tot een vitale toekomstbestendige kalversector. Met deze brief geef ik een eerste invulling aan stappen om daar te komen. Bij het uitwerken van die mix aan maatregelen zal nauwkeurig overwogen moeten worden of het begrenzen van de omvang van de kalversector een vereiste is. Een dergelijke begrenzing moet ook in relatie tot andere diersoorten goed onderbouwd kunnen worden.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
F.M. Wiersma