De implementatie van REDIII ten aanzien van het onderdeel ‘biomassaverbranding voor energie’
Schriftelijke vragen
Nummer: 2025D00612, datum: 2025-01-13, bijgewerkt: 2025-01-13 17:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2025Z00219).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Teunissen, Tweede Kamerlid (PvdD)
Onderdeel van zaak 2025Z00219:
- Gericht aan: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Indiener: C. Teunissen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2025Z00219
Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over de implementatie van REDIII ten aanzien van het onderdeel «biomassaverbranding voor energie» (ingezonden 13 januari 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de brief «Gemiste kansen in huidige zuivere implementatie EU richtlijn hernieuwbare energie (REDIII)» (Kamerstuk 2024D40273), aangeboden door Comité Schone Lucht op 21 oktober 2024?
Vraag 2
Deelt u de mening van de auteurs dat de Europese richtlijn REDIII op het onderdeel «biomassaverbranding voor energie» te generiek is en niet leidt tot de gewenste aanscherping van duurzaamheidscriteria noch tot afbouw van biomassaverbranding?
Vraag 3
Wat is de reden voor de keuze van een zuivere implementatie en wat is de oorsprong van deze term?
Vraag 4
Waarom is er niet gekozen voor een ambitieuzere aanpak waarbij Nederland de ruimte benut die REDIII expliciet biedt aan lidstaten om regelgeving aan te passen en aan te scherpen?
Vraag 5
Welke concrete plannen heeft u voor een snelle afbouw van verbranding van houtige biomassa en bioEnergy with Carbon Capture Storage (BECCS)? Kunt u een specifiek tijdspad met maanden en jaartallen verstrekken?
Vraag 6
Op welke wijze en wanneer zult u de Kamer informeren over de voortgang van de implementatie van REDIII betreffende «biomassaverbranding voor energie»?
Vraag 7
Kunt u specificeren hoe en waar elk van de vier (sub)bepalingen die in de brief en in bijlage 3 over «houtige biomassa voor energie» worden genoemd, in Nederlandse wetgeving worden opgenomen? Wanneer en hoe zult u de Kamer hierover informeren
Vraag 8
Wat is uw definitie van het cascaderingsprincipe in relatie tot biomassa?
Vraag 9
Deelt u de mening dat het cascaderingsprincipe een leidend principe is in REDIII, conform het advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) uit 2020? Zo ja, hoe gaat u de toepassingsmogelijkheden binnen Nederland beter specificeren en waarborgen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Bent u van mening dat de toepassing van het cascaderingsprincipe inhoudt dat resthout primair voor de productie van houtvezel- en spaanplaat moet worden gebruikt en niet mag worden verbrand? Zo ja, hoe gaat u dit concretiseren in wet- en regelgeving en wanneer?
Vraag 11
Is aanpassing van de Nederlandse wetgeving nodig voor de implementatie van het cascaderingsprincipe? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Zijn er publieke consultaties voor de implementatie van «biomassaverbranding voor energie» van de REDIII nodig? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Hoe gaat u de onduidelijkheid over de correcte implementatie van het cascaderingsprincipe, zoals vermeld in bijlage 2 van de brief, aanpakken en binnen welke termijn?
Vraag 14
Deelt u de mening dat Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie-subsidies (SDE) strikt ingezet dienen te worden voor hoogwaardig gebruik van schaarse biomassa om een circulaire economie te stimuleren? Zo nee, waarom niet?
Vraag 15
Bent u bekend met artikel 2 (1a) van REDIII, waarin de definitie van houtsoorten «geschikt voor industrieel gebruik» wordt gegeven?
Vraag 16
Op welke wijze zorgt u ervoor dat resthout geschikt voor hoogwaardige toepassing binnen de definitie «geschikt voor industrieel gebruik» valt en niet laagwaardig wordt verbrand?
Vraag 17
Zijn de bestaande en langlopende SDE-subsidies voor verbranding van houtige biomassa volgens u in strijd met het cascaderingsprincipe en de ambities voor een versnelde circulaire economie? Zo ja, overweegt u deze subsidies anders vorm te geven? Zo nee, waarom niet?
Vraag 18
Bent u bekend met Artikel 29(7) van REDIII betreffende de effecten van biomassaverbranding op de koolstofopslag in de landsector (LULUCF)? Zo ja, welke klimaatmaatregelen acht u noodzakelijk om deze effecten te beheersen?
Vraag 19
Bent u bekend met het onderzoek «Burning up the carbon sink» over de negatieve effecten van houtoogst voor biomassaverbranding op de koolstofopslag? Zo ja, welke klimaatmaatregelen acht u noodzakelijk om deze effecten te beheersen?
Vraag 20
Hoe stelt u de effecten van «biomassaverbranding voor energie» op de koolstofopslag in de Nederlandse en buitenlandse «land use sector» vast? Wanneer was de laatste evaluatie, door wie is deze uitgevoerd en kunt u de resultaten delen?
Vraag 21
Bent u bereid in gesprek te gaan met de auteurs van de brief en afgevaardigden van de internationale coalitie? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?