[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beleidsreactie Monitor Integrale Veiligheid MBO 2023

Veiligheid op school

Brief regering

Nummer: 2025D00940, datum: 2025-01-15, bijgewerkt: 2025-01-21 17:05, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29240-158).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29240 -158 Veiligheid op school.

Onderdeel van zaak 2025Z00348:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

29 240 Veiligheid op school

31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 158 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 januari 2025

Een veilige leeromgeving is cruciaal in het onderwijs, ook voor mbo-studenten. Alleen als je je veilig voelt kan je je optimaal ontwikkelen. Ook voor medewerkers is het van belang dat zij zich veilig voelen en zichzelf kunnen zijn op de instelling om zo het beste onderwijs te kunnen bieden en een voorbeeld te zijn richting de studenten. Met het uitbrengen van de Monitor Integrale Veiligheid 2023 is inzicht gegeven in hoe het ervoor staat met de veiligheid in het mbo. Op 20 december 2023 heeft mijn ambtsvoorganger de eerste editie van deze monitor aan uw Kamer aangeboden, met de toezegging om een beleidsreactie te sturen.1 Uit de monitor komt het beeld naar voren dat de meeste studenten en medewerkers zich veilig voelen in het mbo. Tegelijkertijd valt op dat een aantal typen studenten en medewerkers zich minder veilig voelt. Het vergroten van de sociale veiligheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. In deze brief zet ik de belangrijkste resultaten van de monitor op een rij. Vervolgens geef ik een beleidsreactie op de resultaten. Daarbij ga ik ook uitgebreider in op het huidige beleid om te bevorderen dat studenten en medewerkers zich veilig voelen in het mbo, aangezien hierover de afgelopen periode niet is gerapporteerd aan uw Kamer.

Monitor Integrale Veiligheid mbo

De Monitor Integrale Veiligheid mbo (hierna: monitor) is een doorontwikkeling van de eerdere monitor sociale veiligheid mbo2. De nieuwe monitor is in samenwerking met de MBO Raad ontwikkeld met als doel een uitgebreider beeld te schetsen van de integrale veiligheidssituatie op mbo-instellingen en daarmee zicht te houden op de stand van de veiligheid in de sector en binnen individuele scholen. In het sectorrapport dat aan uw Kamer is aangeboden is het landelijke beeld geschetst. Daarnaast hebben de deelnemende mbo-instellingen een instellingsrapportage ontvangen, waarmee zij inzicht kregen in de specifieke situatie van hun instelling en hun veiligheidsbeleid kunnen bijstellen.

Het sectorrapport bestaat uit een kwantitatief deel, dat voornamelijk is gebaseerd op al bestaande bronnen. Daarnaast bevat de monitor een kwalitatief deel waarvoor focusgesprekken en interviews zijn gehouden met studenten en medewerkers. Tijdens deze gesprekken zijn de volgende thema’s besproken: discriminatie, racisme en vooroordelen, online veiligheidsbeleving, veiligheidsbeleving lhbtiq+, diversiteit, inclusie en gelijke kansen, agressie en geweld, seksueel geweld en discussies met gevolgen. Tot slot is onderzocht wat mbo-instellingen doen om de veiligheid binnen de instelling te vergroten.

Belangrijkste resultaten

Algemene veiligheid

Uit het onderzoek blijkt dat het merendeel van de mbo-studenten zich veilig voelt. Het aandeel studenten dat zich veilig voelt is vanaf 2016 jaarlijks toegenomen. In 2022 voelde 81 procent van de studenten zich veilig. 3,9 procent heeft aangegeven zich onveilig te voelen, de rest heeft neutraal aangegeven (niet veilig/niet onveilig). Ook van de medewerkers geeft de meerderheid aan zich veilig te voelen op het werk. Daarbij geldt dat er een sterke samenhang is tussen de ervaren veiligheid en de algemene tevredenheid: hoe meer tevreden het personeel is op een instelling, hoe veiliger men zich voelt. Het veiligheidsgevoel van studenten en personeel hangt ook samen: instellingen met personeel dat zich gemiddeld veiliger voelt hebben veelal ook studenten die zich gemiddeld veiliger voelen.

Kwetsbare studenten en medewerkers

Uit de monitor komt ook naar voren dat een aantal typen studenten zich minder vaak veilig voelt in het mbo: studenten met een functiebeperking, vrouwelijke studenten en LHB-studenten3. Dat geldt ook voor studenten in de Beroeps Opleidende Leerweg (BOL), waarvan niveau 2-studenten in het bijzonder. Studenten met een functiebeperking geven vaker aan dat zij zich niet veilig voelen dan studenten zonder een functiebeperking: het percentage studenten met een functiebeperking dat zich veilig voelt is vijf procentpunt lager dan studenten zonder een functiebeperking (78% en 83%). Vrouwelijke studenten voelen zich minder vaak veilig (78%) dan mannelijke studenten (83%). Van de medewerkers blijkt dat vrouwelijk personeel en personeel dat meer contact heeft met studenten zich minder veilig voelen dan mannen en onderwijspersoneel dat in mindere mate direct contact heeft met studenten. BOL-studenten voelen zich minder vaak veilig dan studenten in de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL). BOL-niveau 2 studenten (78%) en niveau 3 studenten (79%) voelen zich het minst veilig. Uit oudere cijfers blijkt dat LHB-studenten zich vaker minder veilig voelen ten opzichte van niet-LHB-studenten. Daaruit blijkt ook dat LHB-studenten vaker slachtoffer zijn geweest van materieel en psychisch fysiek geweld4. Ook blijkt dat LHB-medewerkers vaker slachtoffer zijn geweest van psychisch fysiek geweld.

Verschillen tussen instellingen en regio’s

De onderzoekers hebben ook gekeken naar verschillen in veiligheidsgevoel tussen instellingen en regio’s. Uit het onderzoek blijkt dat op instellingen waar studenten zich gemiddeld het veiligst voelen meer dan 90 procent van de studenten aangeeft zich veilig te voelen. Voor instellingen waar studenten zich het minst veilig voelen ligt dit op minder dan 75 procent. Studenten op grotere instellingen en studenten op instellingen in West-Nederland voelen zich gemiddeld minder veilig.

Het veiligheidsgevoel van studenten hangt ook in sterke mate samen met de tevredenheid over de opleiding en tevredenheid over de instelling; studenten die meer tevreden zijn over deze aspecten voelen zich vaker veilig en vice versa. Opvallend is dat medewerkers in Noord- en Oost-Nederland zich iets veiliger lijken te voelen. Personeel op grotere instellingen, met meer dan 15.000 studenten, voelt zich gemiddeld iets onveiliger. Het is mogelijk dat de grootstedelijke problematiek in deze regio’s een rol speelt.

In de monitor wordt ook beschreven dat er verschillen bestaan in de manier waarop instellingen met veiligheid omgaan. Uit de vragenlijst die is afgenomen onder veiligheidscoördinatoren blijkt dat minder dan de helft van de scholen een uitgewerkt schoolveiligheidsplan heeft en dat er op bestuurlijk niveau niet altijd voldoende aandacht is voor schoolveiligheid. De veiligheidscoördinatoren geven aan het laatste jaar vooral extra aandacht te hebben voor fysieke veiligheid, ongewenst en grensoverschrijdend gedrag. Tegelijkertijd wordt door medewerkers genoemd dat er knelpunten zijn met betrekking tot studenten door invloeden van buiten school (zoals jeugdcriminaliteit), online risico’s, mondigheid en aanspreekbaarheid. Medewerkers geven ook aan onvoldoende zicht te hebben op incidenten en onvoldoende kennis te hebben hoe te handelen. Instellingen registreren op verschillende manieren incidenten; een substantiële groep instellingen was niet in staat om gegevens aan te leveren. Verder zijn er verschillen in de mate waarin instellingen samenwerken met partners en met betrekking tot hun veiligheidsvoorzieningen. Volgens veiligheidscoördinatoren zou (nog) meer aandacht moeten uitgaan naar thema’s als ondermijning, ongewenst gedrag gericht op anderen, seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksuele weerbaarheid. Bijna alle mbo-instellingen en locaties hebben een vertrouwenspersoon. Ook zijn er vaak één of meerdere medewerkers verantwoordelijk voor de sociale veiligheid.

Ervaren veiligheid en geaccepteerde onveiligheid

Om bovengenoemde cijfers verder te duiden zijn focusgroepen gehouden met studenten en docenten. Hoewel deze gesprekken niet representatief zijn, illustreren ze wel hoe studenten en medewerkers de veiligheid op het mbo kunnen ervaren. Vaak bleek dat onderwerpen veel genuanceerder liggen dan studenten in eerste instantie aangeven. Zo geven studenten vaak aan dat zij niet het gevoel hebben dat discriminatie, racisme en vooroordelen spelen op de instelling, maar bleek het toch onderhuids te spelen wanneer daar op werd doorgevraagd. Studenten geven aan te ervaren dat ze anders worden behandeld door hun achtergrond en geven aan dat er geen ruimte is voor mensen die anders denken. Ook geven studenten aan te maken te hebben met discriminatie op de stage. En hoewel meerdere studenten aangeven dat er voor lhbtiq+ studenten geen onveilige sfeer is en dat hun instelling mee heeft gedaan met Paarse Vrijdag, wordt er ook aangegeven dat men niet verbaasd moet zijn als men wordt nagekeken of wordt nageroepen als men zich «anders» profileert. Het open uitdragen van een andere geaardheid dan heteroseksueel werd genoemd als een manier waarop iemand zich «anders» kan profileren en is volgens sommige studenten dan ook een reden om nagekeken of uitgelachen te worden of zelfs (fysiek) bedreigd. Ook geven studenten aan dat nakijken en naroepen van meiden vaak voorkomt en dit lijkt eigenlijk genormaliseerd te zijn in het leven van de studenten. Uit de gesprekken komt naar voren dat studenten een situatie pas als onveilig en grensoverschrijdend bestempelen als het gaat over ongewenste aanrakingen en/of fysiek gedrag.

Beleidsreactie

Dit kabinet zet in op een veilig leerklimaat waarin ieder talent telt. Om goed te kunnen leren en jezelf te ontplooien is mentaal welzijn van leerlingen en studenten van groot belang. Je moet veilig jezelf kunnen zijn. Ongeacht waar je wortels liggen, van wie je houdt en of je man of vrouw of je geen van beiden voelt.5 De resultaten van de monitor geven aan dat er verschillen zijn in hoe veilig het mbo wordt ervaren. De ene student of medewerker voelt zich er minder veilig dan de ander. En dat geldt nog specifieker voor bepaalde typen studenten en medewerkers: studenten met een functiebeperking, studenten van de BOL-leerweg, studenten van mbo-niveau 2, LHB-studenten en vrouwelijke studenten en medewerkers voelen zich vaker onveilig. Dit is een verontrustende constatering, want een veilige werk- en leeromgeving is een belangrijke randvoorwaarde voor iedere student en medewerker.

Ook de voorbeelden van geaccepteerde onveiligheid die voortkomen uit de focusgroepen baren mij zorgen. Discriminatie en grensoverschrijdend gedrag horen niet thuis in een veilige mbo-instelling. Maar het wijst er mogelijk ook op dat de normen over wat kan in het onderwijs aan het verschuiven zijn, net als dat gebeurt in de maatschappij. Dit terwijl onderwijs voor iedereen veilig zou moeten zijn, ongeacht je geaardheid of achtergrond. Dit kabinet treedt daarom daadkrachtig op tegen discriminatie, racisme, antisemitisme en moslimhaat. Dit wordt onder andere gerealiseerd met de OCW-agenda tegen discriminatie en racisme6 en de Strategie Bestrijding Antisemitisme7.

Het zorgen voor een veilig leerklimaat vraagt veel van mbo-instellingen. Ik waardeer dan ook de docenten, conciërges en alle andere medewerkers die zich in hun dagelijkse werk inzetten voor de veiligheid, waarbij ze soms te maken krijgen met complexe situaties. Ook bestuurders hebben een belangrijke verantwoordelijkheid om zich in te zetten om een veilige omgeving voor alle studenten en medewerkers te realiseren. Dat vraagt op allerlei fronten inzet, preventief, beleidsmatig, maar ook als zich incidenten voordoen. Hieronder ga ik in op wat we doen om dit te ondersteunen zodat instellingen er niet geheel alleen voor staan, maar ook wat instellingen zelf al doen om de sociale veiligheid te vergroten.

Bestuurlijke verantwoordelijkheid en wetsvoorstel zorgplicht sociale veiligheid

Met de Werkagenda mbo8 geven we een impuls aan de versterking van sociale veiligheid. Mbo-instellingen zetten in op het verbeteren van het studentenwelzijn en de integrale veiligheid op mbo’s en leerbedrijven. In de kwaliteitsagenda’s hebben mbo-instellingen aangegeven hoe zij inzetten op sociale veiligheid. 77 procent van de instellingen geeft in hun kwaliteitsagenda aan hun sociale veiligheidsplan uit te breiden. In het najaar van 2025 volgt de midtermreview van de Werkagenda mbo. Aan de hand daarvan zal ik bezien hoe mbo-instellingen vorderen met deze doelstelling en wat daarin ondersteunend kan zijn.

Met het Stagepact9 zetten we gezamenlijk in op het uitbannen van stagediscriminatie. Alle partners, instellingen en leerbedrijven zijn hier hard mee bezig. Zo is afgesproken dat iedere school een meldpunt inricht voor ondersteuning, nazorg en opvolging van meldingen over stagediscriminatie en stagemisbruik. Onlangs is hiervoor het Servicedocument Melden en Registreren van Klachten en Meldingen Stagediscriminatie mbo10 gepubliceerd. Daarnaast wordt er gewerkt met objectieve stagematching bij eerstejaarsstudenten, een maatregel uit het Stagepact 2023–2027 om studenten een eerlijke kans te geven op een stageplek.

Om de verantwoordelijkheid van mbo-instellingen verder te versterken kom ik met een wetsvoorstel voor een zorgplicht sociale veiligheid voor het vervolgonderwijs (mbo, hbo en wo). Daarin leggen we nadrukkelijker vast dat instellingen zorg moeten dragen voor sociale, psychische en fysieke veiligheid op school en hiervoor ook beleid moeten opstellen. Daarnaast zal het wetsvoorstel een aantal verplichtingen bevatten die dit ondersteunen, zoals de monitoring van de sociale veiligheid en de registratie van incidenten. Hoe vervolg wordt gegeven aan de Monitor Integrale Veiligheid mbo zal bij de vormgeving van het wetsvoorstel worden meegenomen. Daarover zal OCW ook in gesprek gaan met de sector zelf om aan te sluiten bij de behoeften van het mbo.

Ook werk ik een wetsvoorstel uit om de burgerschapsopdracht te verduidelijken. Daarbij staat centraal dat de instelling zorgdraagt voor een cultuur in overeenstemming met basiswaarden van de democratische rechtsstaat, waarin studenten zich veilig en geaccepteerd weten. Dat is een belangrijke randvoorwaarde voor studenten om te kunnen oefenen met hun rol als burger in de samenleving en op de arbeidsmarkt. De verwachting is dat dit wetsvoorstel voor het mbo in het eerste kwartaal van 2025 in consultatie zal gaan.

Ondersteuning van mbo-instellingen

Om het veiligheidsgevoel onder studenten en medewerkers verder te vergroten, specifiek voor studenten en medewerkers die zich minder veilig voelen, is het nodig dat mbo-instellingen hun veiligheidsbeleid versterken. Daarbij gaat het om verschillende thema’s zoals discriminatie, seksueel grensoverschrijdend gedrag en criminaliteit. Omdat dit geen gemakkelijke opgave is zet ik in op een aantal concrete ondersteunende maatregelen.

OCW subsidieert Stichting School en Veiligheid (SSV), de landelijke expertorganisatie die scholen in het funderend onderwijs en het mbo ondersteuning biedt bij het creëren van een veilig schoolklimaat. Scholen en mbo-instellingen kunnen met een gerichte vraag een beroep doen op het Adviespunt van School & Veiligheid en gebruik maken van de vele handreikingen en instrumenten zoals het digitaal veiligheidsplan. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft SSV daarom gevraagd extra aandacht te besteden aan het ondersteunen van het po, vo en mbo op het terrein van goed veiligheidsbeleid.

Ik vind het belangrijk dat studenten en onderwijspersoneel weten bij wie ze terecht kunnen als zij zich niet veilig voelen. Dit kan natuurlijk bij de mentor als het om studenten gaat of de leidinggevende voor personeel, maar ook het beter bekend maken van de vertrouwenspersoon binnen de instelling kan helpen om de meldingsbereidheid te vergroten. Het is belangrijk dat de route om te melden helder en bekend is binnen de instelling en dat professionals voldoende zijn toegerust om meldingen te behandelen. Mbo-instellingen kunnen hiervoor ondersteuning krijgen van SSV, gebruik maken van de Leidraad vertrouwenswerk op school (mbo)11 en het professionaliseringsaanbod voor vertrouwenspersonen in het onderwijs.

Om te bevorderen dat studenten en onderwijsprofessionals die te maken hebben met sociale onveiligheid de weg weten te vinden naar advies en informatie, ga ik in gesprek met het expertisenetwerk sociale veiligheid om het netwerk en de bestaande wegwijzerwebsite voor het funderend onderwijs, jouwveiligeschool.nl, uit te breiden naar het mbo. Daar is ook voor onderwijsprofessionals informatie te vinden over het verbeteren van de sociale veiligheid, maar over het lesgeven over het aangeven van grenzen, seksuele vorming, seksuele oriëntatie of genderidentiteit.

Kwetsbare studenten

Het werken aan een sociaal veilig leerklimaat voor alle studenten is en blijft een belangrijke opdracht voor mbo-instellingen. Voor bepaalde kwetsbare groepen vraagt dat om extra aandacht omdat zij vaker te maken hebben met sociale onveiligheid. Van onderwijsprofessionals vraagt dat om alertheid en een handelingsrepertoire om dit goed te begeleiden. OCW verleent subsidie voor het project All Inclusive. Dit project is een samenwerking tussen SSV, Theater AanZ en COC Nederland en heeft als doel om samen met docenten en studenten in het mbo de sociaal veilige en inclusieve norm te stellen. Daarbij gaat het om het in brede zin tegengaan van uitsluiting en discriminatie, met oog voor seksuele en genderdiversiteit. Dit project is recent verlengd tot juli 2025.

Ook verleent OCW subsidie aan SSV voor het verzorgen van actuele informatie en deskundig advies aan scholen op het thema diversiteit. Een voorbeeld daarvan is de website www.gendi.nl met inspiratie, (les)materialen en kennis voor leraren en onderwijspersoneel op het gebied van gender- en seksuele diversiteit. In 2025 publiceert SSV een handreiking voor schoolleiders (po, vo en mbo) over het creëren van een veilig schoolklimaat voor lhbtiq+ leerlingen en studenten. Daarnaast ondersteunt mijn collega, Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (portefeuille Emancipatie), verschillende initiatieven van COC Nederland. COC Nederland helpt scholen diversiteit bespreekbaar te maken door, onder andere, het jaarlijks organiseren van Paarse Vrijdag, het faciliteren van Gender & Sexuality Alliances (GSA) en het bouwen aan een GSA-docentennetwerk.

Seksueel grensoverschrijdend gedrag

Seksueel grensoverschrijdend gedrag is een actueel thema in de samenleving dat ook speelt op het mbo. Dit blijkt ook uit de focusgesprekken waarin studenten aangeven o.a. last te hebben van naroepen en nakijken. Tegelijkertijd valt op dat zij dit niet bestempelen als grensoverschrijdend of onveilig, waardoor er sprake lijkt te zijn van geaccepteerde onveiligheid.

In de gesprekken die regeringscommissaris Hamer met mbo-studenten voert, benoemen studenten veel vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag, die zij ook zo ervaren. Deze gesprekken zijn onderdeel van activiteiten die de regeringscommissaris uitvoert met verschillende mbo-instellingen, in het kader van het aanjagen van een doorlopende lijn van leren en aanpak van primair tot en met het vervolgonderwijs. Het doel hiervan is om seksueel grensoverschrijdend gedrag meer bespreekbaar te maken en samen met de instellingen duurzaam te integreren in hun aandacht voor sociale veiligheid. Ze werkt hiervoor samen met de MBO Raad, SBB, JOB MBO en de bestuurders van de instellingen.

Om mbo-instellingen verder te ondersteunen om het gesprek tussen studenten onderling te versterken, maak ik mogelijk dat het GELIJKSPEL-programma over omgangsnormen rondom seks, dat is ontwikkeld voor hbo- en wo-studenten, in een pilot wordt doorontwikkeld voor het mbo. Aan de hand van casussen gaan studenten het gesprek met elkaar aan.

Criminaliteit

Net als in het vo geven ook mbo-instellingen aan dat zij te kampen hebben met steeds heftiger wordende problematiek op het terrein van agressie en criminaliteit. Hoewel de kwantitatieve resultaten van de monitor niet ingaan op criminaliteit en agressie, blijkt wel uit de reactie van de veiligheidscoördinatoren dat dit speelt. Zij geven aan dat er meer aandacht uit zou moeten gaan zijn naar o.a. ondermijning en noemen jeugdcriminaliteit als knelpunt. Onderwijsinstellingen weten niet altijd welke interventies het best werken en soms gaat het ook voorbij de grens van wat redelijkerwijs bij het onderwijs hoort in het oplossen van deze problematiek.

SSV gaat in 2025 een aanpak uitwerken hoe zij, samen met relevante partners, scholen (po en vo) en mbo-instellingen beter kunnen ondersteunen bij de toenemende uitdagingen rondom harde veiligheid, zoals geweld, drugs en criminaliteit. Daarnaast wordt vanuit gemeenten en het kabinet al langer samengewerkt in en om de school om geweldsdelicten tegen te gaan. Hierbij valt te denken aan het thema wapens en jongeren, waarin mijn ministerie samenwerkt met het Ministerie van Justitie en Veiligheid. In de gemeente Arnhem zijn in het kader van de preventie van jeugdcriminaliteit, met behulp van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, al positieve ervaringen opgedaan in een werkwijze Veiligheid in en om de School (VIOS). Ook in andere gemeenten wordt volgens gelijkluidende methoden gewerkt. De inzet op preventie van (ondermijnende en georganiseerde) jeugdcriminaliteit gaat onder andere middels het programma Preventie met Gezag (PmG). Met PmG wil het kabinet jongeren in een kwetsbare positie (in de leeftijd van 8 tot 27 jaar) kansen bieden en grenzen stellen om te voorkomen dat zij in aanraking komen met criminaliteit, daarin terechtkomen of daarin verder afglijden. Dat doet het kabinet sinds 2022 door gericht te investeren in de meest kwetsbare gebieden in Nederland waar de risico’s op het afglijden in criminaliteit het grootst zijn, samen met de diverse betrokken partners uit het veiligheids- en sociaal domein, zoals scholen, de politie, de Raad voor de Kinderbescherming en gemeenten.

Tot slot

De bevindingen uit de Monitor Integrale Veiligheid mbo onderstrepen het belang van het bevorderen van een veilige leer- en werkomgeving binnen het mbo. Het is duidelijk dat er ruimte is voor verbetering. Met de ondersteuning vanuit bovengenoemde organisaties, de inzet vanuit de mbo-sector zelf en daarnaast een wettelijke borging in de vorm van een zorgplicht voor sociale veiligheid, verwacht ik dat de ervaren veiligheid van studenten en medewerkers in het mbo verder verbetert.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins


  1. Kamerstuk 29 240, nr. 135↩︎

  2. Monitor sociale Veiligheid, ECBO. De laatste editie verscheen oktober 2018↩︎

  3. Deze schrijfwijze is gebaseerd op de Monitor Sociale Veiligheid (hierna MSV) 2017–2018 waarvan de data zijn gebruikt voor de Monitor Integrale Veiligheid MBO 2023. In de MSV is seksuele oriëntatie vastgesteld door onderscheid te maken tussen homoseksuele, lesbische en biseksuele studenten (LHB-studenten) en heteroseksuele studenten (niet LHB-studenten). Vragen over genderidentiteit zijn niet gesteld in de MSV, daarom wordt hier gesproken over LHB-studenten.↩︎

  4. Psychisch fysiek geweld is o.a. pesten, discriminatie, bedreiging, lichamelijk geweld, seksuele intimidatie, geweld, sexting, en digitale agressie.↩︎

  5. Uitwerking van het hoofdlijnenakkoord door het kabinet, 13 september 2024.↩︎

  6. Agenda tegen discriminatie en racisme, oktober 2022.↩︎

  7. Strategie bestrijding Antisemitisme 2024–2030.↩︎

  8. Samen Werken aan Talent, Werkagenda mbo 2023–2027, 14 februari 2023.↩︎

  9. Stagepact MBO, 2023–2027, 14 februari 2023.↩︎

  10. Servicedocument Klachten en meldingen versie 1-11.pdf (mboraad.nl)↩︎

  11. Leidraad «Vertrouwenswerk op school» (mbo) – School en veiligheid↩︎