Tweeminutendebat Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) (CD 28/11) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D01173, datum: 2025-01-14, bijgewerkt: 2025-01-16 09:07, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-01-14 17:00: Tweeminutendebat Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) (CD 28/11) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR)
Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR)
Aan de orde is het tweeminutendebat Centraal Bureau
Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) (CD d.d. 28/11).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Centraal
Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, CBR, naar aanleiding van een
commissiedebat dat is gehouden op 28 november jongstleden. We hebben
vier sprekers van de zijde van de Kamer, die ik van harte welkom heet.
Of vijf, excuus, ik zie dat er eentje toegevoegd is. Dan noteren we die
er nog bij. Ik heet natuurlijk ook de minister van harte welkom.
Dan gaan we voortvarend door naar de eerste spreker van de zijde van de
Kamer. Dat is de heer El Abassi namens DENK.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, dank. Ik ga meteen beginnen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de huidige verdeling van examenplekken leidt tot
oneerlijke concurrentie binnen de rijschoolbranche, waarbij grote
rijscholen bevoordeeld worden;
overwegende dat kleinere en startende rijscholen hierdoor worden
benadeeld en kandidaten langere wachttijden ondervinden;
verzoekt de regering maatregelen te nemen om een eerlijke verdeling van
examenplekken te garanderen, waarbij startende en kleine rijscholen
gelijke kansen krijgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 1146 (29398).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister voornemens is de tussentijdse toets per 1
april 2025 voor één jaar te schrappen;
overwegende dat de voordelen van de toets behouden moeten blijven;
verzoekt de regering bij onvoldoende resultaat op het eerste examen,
maar bij het wel succesvol uitvoeren van de bijzondere verrichtingen,
vrijstelling van de bijzondere verrichtingen voor het herexamen te
verstrekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 1147 (29398).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat rijinstructeurs momenteel beperkt worden in het
overzetten van praktijkexamens van de ene leerling naar de andere
leerling;
overwegende dat flexibiliteit bij het inplannen van examens
rijinstructeurs in staat stelt om goede kandidaten eerst in te delen en
minder goede kandidaten later, wat bijdraagt aan een efficiënter gebruik
van examencapaciteit;
verzoekt de regering om rijinstructeurs de mogelijkheid te geven
praktijkexamens flexibel over te zetten tussen leerlingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 1148 (29398).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de wachttijden voor rijexamens bij het CBR in sommige
regio's oplopen tot 26 weken;
overwegende dat deze lange wachttijden nadelig zijn voor groepen die
afhankelijk zijn van een rijbewijs voor hun mobiliteit en dagelijks
leven;
verzoekt de regering een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar
de oorzaken van de lange wachttijden bij het CBR en de Kamer hierover te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 1149 (29398).
De heer El Abassi (DENK):
En ten slotte de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat strengere eisen, zoals verplichte examens iedere vijf
jaar en geen mogelijkheid tot herintreding na drie keer zakken, leiden
tot inbeslagname van rijlesbevoegdheid van rijinstructeurs;
overwegende dat dit disproportioneel en ongewenst is;
verzoekt de regering om een plan uit te werken waarin voorkomen wordt
dat de bevoegdheid van rijinstructeurs ontnomen wordt wanneer
instructeurs zakken voor het examen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 1150 (29398).
De heer El Abassi (DENK):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat zijn een vijftal moties in rap tempo. Daar is nog een
vraag over van de heer De Hoop van GroenLinks-Pvda.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Allereerst complimenten aan de heer El Abassi voor het feit dat dit in
twee minuten is gelukt. Het is knap genoeg om zo veel moties in te
dienen. Ik heb een vraag over die laatste motie. Mijn fractie denkt dat
een van de grote problemen het lage slagingspercentage bij een aantal
rijscholen is. 1.200 rijscholen hebben een slagingspercentage van 30% of
lager. Daar moet je streng op toezien. De laatste motie is eigenlijk
toch een versoepeling voor rijscholen, die ik hoor bij de heer El
Abassi. Ik zou niet willen dat het slagingspercentage en de kwaliteit
van die rijscholen nog lager worden. Dus ik zou graag een reflectie van
DENK daarop hebben. Ziet hij dat die motie mogelijk negatief zou kunnen
uitwerken?
De heer El Abassi (DENK):
Ik had in het commissiedebat al aangegeven dat ik kijk naar het
gemiddelde van Nederland. Nederland scoort gemiddeld niet lager dan de
omringende landen. Sterker nog, Nederland scoort redelijk goed als je
ons vergelijkt met andere landen. Daar zitten verschillende rijscholen
in. De ene rijschool scoort wat hoger dan de ander. Het gemiddelde zit
boven de 50% en dat is gewoon goed. Je zult altijd rijscholen hebben die
onder de 30% presteren. Moeten we dat stimuleren? Nee, maar die heb je.
Ik zei al: het is afhankelijk van meerdere factoren; niet alleen van de
rijinstructeur, maar ook van de rijexaminator en van degene die les
heeft. Daar wil ik graag onderzoek naar laten doen. Dat heb ik aan de
heer Madlener gevraagd. Ik wacht de uitslagen daarvan af.
De voorzitter:
Dan heeft u ook nog een interruptie van mevrouw Veltman, VVD.
Mevrouw Veltman (VVD):
Als ik het goed heb begrepen, bedoelt de heer El Abassi met de laatste
motie dat als een rijinstructeur na drie toetsen niet geschikt blijkt te
zijn om rijinstructeur te zijn, hij toch rijinstructeur mag zijn. Ik
vraag me af: willen we hier in Nederland werkelijk rijinstructeurs
hebben die niet goed genoeg in hun vak zijn, maar wel mensen op
sleeptouw nemen tijdens een rijles en slecht lesgeven? Dat moeten we
toch niet willen?
De heer El Abassi (DENK):
Volgens mij is de VVD vergeten waarom we hier zitten met z'n allen,
namelijk omdat de wachtrijen bij het CBR enorm zijn. Op dit moment zijn
we op zoek naar meer mensen die hun rijbewijs willen halen. Dat doel ga
je niet halen door met minder rijinstructeurs te komen. De gemiddelde
percentages die we halen, zijn altijd goed geweest. Het probleem is nu
dat er enorme wachtrijen zijn. We moeten ervoor zorgen dat er meer
rijexaminatoren komen. We moeten ervoor zorgen dat er meer mogelijkheden
zijn om je in te schrijven voor het behalen van je rijbewijs. En we
moeten er juist niet voor zorgen dat het moeilijker wordt voor
rijinstructeurs om mee te doen, om mensen te helpen aan een rijbewijs.
Dat is wat we willen voorkomen. Dit zijn nieuwe regels. Het ging goed.
We willen nu nieuwe regels. Ik zou zeggen: als we die invoeren, zorg er
dan in ieder geval niet voor dat de lesbevoegdheid van deze mensen
afgepakt kan worden.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Veltman, maar dan wel kort.
Mevrouw Veltman (VVD):
Als je rijinstructeur niet goed is, dan gaat je slagingspercentage
volgens mij alleen maar omlaag en niet omhoog. Ik begrijp het dus echt
niet.
De heer El Abassi (DENK):
Daar ben ik het niet mee eens. Dat heb ik ook aangegeven. Het gaat om
een rijschool. Het eindigt met school. En we zien bij scholen ook terug
dat hoe leerlingen presteren afhangt van de wijk waarin ze wonen, de
sociaal-economische status waarin ze opgegroeid zijn, de ouders die ze
hebben en de portemonnee die ze hebben. Dat weet de VVD heel goed.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng. Dan gaan we door naar de tweede spreker van
de zijde van de Kamer. Dat is de heer Heutink van de PVV.
De heer Heutink (PVV):
Voorzitter. De wachtrij voor het halen van je autorijbewijs is
ontzettend lang. Dat is al jaren het geval. Rijscholen ondervinden
hinder. Voor leerlingen is het verschrikkelijk. Als potentiële oplossing
drong onze fractie tijdens het commissiedebat aan op een proefexamen,
afgenomen door rijschoolhouders. We zijn blij dat de minister aan de
slag is gegaan met deze toezegging. Het is goed dat hij werk gaat maken
van een proefexamen waarbij een leerling toch de didactische voordelen
kan hebben van de tussentijdse toets zonder dat dit de wachtrij nog
verder laat oplopen. Graag horen we van de minister wanneer we hier meer
over kunnen verwachten.
Voorzitter. Dan tot slot en direct ook tot overmaat van ramp is er
besloten om te stoppen met het tonen van de reserveringstermijnen op de
website van het CBR. Niemand weet nog waar hij of zij aan toe is. Wat
ons betreft kan dat niet. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er tussen de openbare reserveringstermijnen van het
CBR en de feitelijke situatie een discrepantie bestaat;
constaterende dat het CBR als gevolg hiervan heeft besloten tijdelijk
geen reserveringstermijnen openbaar te maken;
van mening dat het niet publiceren van de reserveringstermijnen de
onwerkbare situatie voor rijopleiders en leerlingen alsmaar
vergroot;
van mening dat het openbaar maken van kwalitatief slechte cijfers juist
als drukmiddel kan helpen in het verbeteren van de dienstverlening van
het CBR;
verzoekt de regering om het CBR aan te sporen zo snel als mogelijk de
huidige stand van zaken omtrent de reserveringstermijn alsnog kenbaar te
maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Heutink.
Zij krijgt nr. 1151 (29398).
De heer Heutink (PVV):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng namens de PVV. Dan nodig ik nu de heer Olger
van Dijk uit om zijn inbreng te komen doen voor Nieuw Sociaal
Contract.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank, voorzitter. Van de kant van NSC één motie en een vraag. In het
debat hebben we uitgebreid gesproken over de lange reserveringstermijnen
bij het CBR voor de praktijkexamens, en de regionale uitschieters tot
wel 22 weken en misschien zelfs 26 weken. We zijn blij met een aantal
concrete toezeggingen van deze minister. Die moeten leiden tot beter
inzicht en betere communicatie hierover en tot meer flexibiliteit in de
reserveringssystemen, wat met name kleinere rijscholen kan gaan helpen.
In het debat heb ik zelf aandacht gevraagd voor de NSC-motie voor het
afschaffen van de algemene medische keuring voor mensen met autisme en
ADHD. Voor de zomer wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd, maar
wij denken dat dat echt sneller zou moeten kunnen. Daarom de vraag aan
de minister of hij zou kunnen toezeggen om dat al dit eerste kwartaal te
doen.
Voorzitter. Door de minister wordt nu voorgesteld om de tussentijdse
toets tijdelijk op te schorten. Dat is een ingrijpende maatregel die NSC
te rechtvaardigen vindt om de wachtlijsten nu echt terug te dringen,
maar dan moet het wel zo kort mogelijk zijn en rekening houdend met de
diverse regio's. Daarom hebben we de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister voornemens is om de tussentijdse toets bij
het CBR zo spoedig mogelijk een jaar op te schorten om de onacceptabel
lange duur van de reserveringstermijn voor het rijexamen bij het CBR te
verkorten;
overwegende dat de duur van de reserveringstermijn sterk fluctueert per
regio en dat de opschorting in sommige regio's minder lang hoeft te
duren;
overwegende dat de tussentijdse praktijktoets een van de voorstellen van
Roemer was om de kwaliteit van het rijexamen te verbeteren;
verzoekt de regering om de Kamer in juni te informeren over de effecten
van de opschorting van de tussentijdse toets, uitgesplitst naar regio,
en daarbij een update te geven van de uitvoering van het
Roemeradvies;
verzoekt de regering om de tussentijdse toetsen regionaal uiterlijk 1
juli weer te hervatten als de reserveringstermijn daar voldoende is
teruggedrongen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Olger van Dijk en Veltman.
Zij krijgt nr. 1152 (29398).
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng namens Nieuw Sociaal Contract. De volgende spreker
van de zijde van de Kamer is de heer De Hoop namens GroenLinks-PvdA.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik kan me goed herinneren dat we in 2021 een debat over het
CBR voerden en de minister en ik beiden Kamerlid waren op dit dossier.
Toen was er een stuwmeer van 800.000 examens en diende de minister vanaf
deze plek een motie in om dat maar gewoon in één keer te verkorten naar
vier weken. Daar zijn we nog niet. Ik zou de minister willen aanmoedigen
om zijn eigen motie zo snel mogelijk uitvoering te geven, want er zijn
genoeg kandidaten die moeite hebben met de wachttijd.
De voorzitter:
Er is al een interruptie op de introductie van de heer De Hoop.
De heer Heutink (PVV):
Ik kan het toch niet laten. Meneer De Hoop moet het toch in ieder geval
met de minister eens zijn dat een beetje ambitie, met name ten aanzien
van de wachttijden van het CBR, geen kwaad kan?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Zeker. Ik ben ook blij dat de schrijver van de toenmalige motie nu deze
interruptie pleegt, dus dat we daarmee de driehoek van 2021 wat dat
betreft met elkaar compleet hebben gemaakt.
De voorzitter:
Voor het te gezellig wordt: vervolgt u uw betoog.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voor het te gezellig wordt; wij van de oppositiepartijen op dit moment,
hè, voorzitter? Het advies-Roemer moet echt zo snel mogelijk opgepakt
worden. In 2021 heb ik met collega Hagen van D66 een motie daarover
ingediend. Je begint soms bijna te denken dat het kabinet wat tegen de
heer Roemer heeft. Die man schrijft fantastische adviezen, of het nu
over het CBR gaat of over arbeidsmigratie, maar het wordt niet genoeg
opgepakt. Ik zou de minister willen oproepen om dat structureel te doen,
omdat dat echt de oplossing is. De korte klap die nu wordt gezocht met
de tussentijdse toets, begrijp ik. Ik denk alleen niet dat dat de
daadwerkelijke oplossing gaat zijn. Die zit bijvoorbeeld bij de
slechtste rijscholen. Daar heb ik een motie over. De heer Pechtold zei
zelfs bij Radar dat examenkandidaten worden opgelicht door rijscholen
met zo’n laag percentage. Daar moet je echt wat tegen doen. Vandaar deze
motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de achterstanden bij het CBR mede worden veroorzaakt
doordat veel kandidaten onvoldoende voorbereid aan het examen deelnemen,
zakken en later nogmaals moeten afrijden, waardoor de werklast voor het
CBR hoger is dan nodig;
overwegende dat de kwaliteitsverschillen tussen rijscholen erg groot
zijn en circa 1.200 rijscholen een slagingspercentage van minder dan 30%
hebben;
overwegende dat deze rijscholen het CBR onevenredig belasten en hun
eigen klanten, andere kandidaten en andere rijscholen duperen;
verzoekt de regering om met sancties, verplichte bijscholing, hogere
tarieven voor herexamens, intrekkingen van licenties of andere mogelijke
maatregelen te komen die slecht scorende rijscholen dwingen tot
kwaliteitsverbetering,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Hoop.
Zij krijgt nr. 1153 (29398).
Dan heeft u daar een interruptie over van de heer El Abassi namens DENK.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, DENK. Dank. DENK … Dank, voorzitter. Ik zou de heer De Hoop
willen vragen of hij weet wat het slagingspercentage is voor
examinatoren bij het CBR zelf. Weet de heer De Hoop hoeveel mensen
gesolliciteerd hebben en hoeveel mensen daarvan uiteindelijk
daadwerkelijk examinator worden?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dat percentage weet ik niet uit mijn hoofd.
De voorzitter:
Tot slot, want het is geen …
De heer El Abassi (DENK):
In een presentatie die de heer Pechtold ons heeft laten zien, heb ik
volgens mij gezien dat het ging om … Ik weet even niet meer of het ging
om 10 van de 1.000 of 100 van de 1.000, maar het waren er heel weinig.
Dat betekent een slagingspercentage van 1% of 10%. Daarom zou ik de heer
De Hoop het volgende willen vragen over die rijexaminatoren. Als we zien
dat er zo weinig mensen slagen, moeten we dan ook niet kritisch zijn
tegenover het CBR en vragen waarom het slagingspercentage daar zo laag
is?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Daar wil ik best naar kijken met de heer El Abassi, maar mijn probleem
op dit moment is dat bij 1.200 rijscholen het slagingspercentage lager
is dan 30%. Dat zijn dus rijschoolhouders die niet goed genoeg kunnen
beoordelen of hun leerling klaar is voor het examen. Leerlingen betalen
ontzettend veel geld voor zo'n examen, voor alle lessen die ze doen. En
vervolgens zakken ze. Ik vind dat je als rijschoolhouder een
verantwoordelijkheid hebt. Als het je niet lukt om bij meer dan 30% van
jouw leerlingen een goede inschatting te maken, doe je het gewoon niet
goed genoeg. Ik vind daarom dat daarop toegezien moet worden. De
wachttijden nemen fors af als die 1.200 rijscholen met zo'n laag
percentage dat percentage omhoog krikken of als die lage percentages er
niet meer zijn. Ik vind dus dat de minister echt stappen moet ondernemen
bij die slechtste rijscholen. Ik vind het namelijk niet te verantwoorden
naar al die jonge examenkandidaten, die een heel duur examen moeten
doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik dank de heer De Hoop voor zijn inbreng namens
GroenLinks-PvdA. Ik nodig mevrouw Veltman van de VVD uit om haar inbreng
te komen doen.
Mevrouw Veltman (VVD):
Voorzitter. De VVD vindt het een hard gelag dat er nu gegrepen moet
worden naar het tijdelijk schrappen van de tussentijdse toets om de
achterstanden bij het CBR, die tijdens corona zijn opgelopen en die nog
steeds niet zijn ingelopen, weg te werken. De VVD wil dan ook dat deze
noodmaatregel zo kort mogelijk duurt en dat de goed presterende
rijscholen hier zo min mogelijk last van hebben en ze zelfs voorrang
krijgen waar dat kan. Daarom deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de inhaalslag van praktijkexamens voor rijbewijs B
naar aanleiding van de lockdown tijdens corona nog niet is afgerond en
in sommige regio's leidt tot wachttijden met uitschieters van vijftien
tot twintig weken;
overwegende dat het voor de ontwikkeling van rijschoolleerlingen
onwenselijk is om zo lang te moeten wachten voordat zij examen kunnen
doen;
overwegende dat een tussentijdse toets een waardevol instrument is dat
voor een hoger slagingspercentage zorgt, en daarmee dus ook bijdraagt
aan het verminderen van de wachttijden bij het CBR;
overwegende dat het tijdelijk schrappen van de tussentijdse toets een
noodmaatregel is die het mogelijk maakt de achterstand in te lopen die
anders nog jaren niet wordt opgelost, maar dat deze noodmaatregel niet
langer mag worden ingezet dan strikt noodzakelijk;
verzoekt de regering de tussentijdse toets voor rijexamen B maximaal één
jaar te schrappen, en korter waar mogelijk, en onverwijld met de
rijscholenbranche aan de slag te gaan met de verbetermaatregelen uit het
rapport-Roemer om de slagingspercentages te verbeteren;
verzoekt de regering vooruitlopend daarop het CBR de goed presterende
rijscholen meer ruimte te laten geven bij het reserveren van examens,
conform voorstel van het CBR, en parallel hieraan de benodigde wijziging
van regelgeving in gang te zetten om goed presterende rijscholen meer
voorrang te kunnen geven, en rijscholen te ondersteunen in hun
uitdagingen die komen kijken bij het tijdelijk afschaffen van de
tussentijdse toets,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Veltman en Olger van Dijk.
Zij krijgt nr. 1154 (29398).
Mevrouw Veltman (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer El Abassi namens DENK.
Wel kort graag, want het is een tweeminutendebat. U kunt er niks aan
doen, want u heeft zich keurig ingeschreven, maar voor dit debat en het
volgende zijn er toch collega's die zich last minute hebben
ingeschreven, waardoor we enorm uitlopen. Maar ik geef u het woord.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, dank. Ik zou mijn collega willen vragen hoe het komt dat we
een achterstand hebben. Wat is de reden die het CBR daarvoor noemt?
Mevrouw Veltman (VVD):
Wat ik begrepen heb, is dat oorspronkelijk ongeveer 800.000 examens niet
afgenomen zijn door het CBR tijdens de lockdown van corona en dat dat
vervolgens, nadat het allemaal weer mocht, ingehaald moest worden. Een
deel daarvan betreft rijexamens voor rijbewijs B. Tegelijkertijd heb je
daar dus meer mensen voor nodig, terwijl ook mensen met pensioen gaan
bij het CBR. Dus daar moet een inhaalslag gemaakt worden.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer El Abassi (DENK):
Daar ben ik het over eens met de VVD, dat er een inhaalslag gemaakt moet
worden. De vraag is wie de dupe moet zijn. Er heeft een corona-epidemie
plaatsgevonden. Daardoor hebben we een achterstand en vervolgens gaan we
nu inzoomen op rijinstructeurs, geven we hun de schuld en zeggen we:
degenen die minder presteren, die gaan we aanpakken. Wat vindt de VVD
daarvan?
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik vind sowieso dat je als je een rijschool hebt met een
slagingspercentage van lager dan 30 of 40 eigenlijk geen knip voor je
neus waard bent, dus dat je je werk beter moet doen. Het scheelt als je
daar je werk beter doet, want dan gaan de slagingspercentages omhoog.
Dat scheelt ook in de wachttijden bij het CBR.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan dank ik u voor uw inbreng. Hiermee zijn we aan het einde
gekomen van deze termijn van de zijde van de Kamer. We schorsen voor
tien minuten, met dank aan de minister. Dan komen we terug voor de
appreciatie van de negen moties en antwoorden op een aantal gestelde
vragen.
De vergadering wordt van 17.26 uur tot 17.38 uur geschorst.
De voorzitter:
De minister is in aantocht, dus ik heropen. Aan de orde is het
tweeminutendebat Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). We
hebben net de termijn van de zijde van de Kamer gehad. Daarin zijn negen
moties ingediend en een aantal vragen gesteld. Ik geef de minister het
woord om de moties te appreciëren en de vragen te beantwoorden. De
minister.
Minister Madlener:
Dank u wel, voorzitter. Ik bedank de Kamer voor de negen moties en de
vragen. Ik wil allereerst beginnen met iedereen, vooral de bodes en al
het personeel, nog een goed nieuwjaar te wensen. Het is een beetje laat,
maar ik vind het toch wel mooi. Het is mijn eerste keer dit jaar hier in
deze Kamer, dus ik vind het fijn om dat nog even te kunnen zeggen. Ook
alle collega's in de Kamer natuurlijk een goed nieuwjaar gewenst.
Ik begin met de motie op stuk nr. 1146. Even kijken. "Verzoekt de
regering maatregelen te nemen om een eerlijke verdeling van
examenplekken te garanderen, waarbij startende en kleinere rijscholen
gelijke kansen krijgen." Het CBR streeft natuurlijk naar gelijke kansen
voor alle rijscholen. In die zin moet ik deze motie ontraden.
De voorzitter:
Dan noteren we "ontraden" bij de motie op stuk nr. 1146. De motie op
stuk nr. 1147.
Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 1147. "Verzoekt de regering bij onvoldoende
resultaten op het eerste examen, maar wel bij het succesvol uitvoeren
van de bijzondere verrichtingen, vrijstelling van de bijzondere
verrichtingen voor het herexamen te verstrekken." Ik vind dat hierover
creatief is nagedacht, maar helaas is dat niet mogelijk. Examens worden
echt los van elkaar gezien. Wij kunnen niet in het ene examen alvast
vrijstelling geven voor het andere examen. Dat is technisch niet
mogelijk. Vandaar dat ik deze moet ontraden.
De voorzitter:
Bij de motie op stuk nr. 1147 noteren we ook "ontraden". De motie op
stuk nr. 1148.
Minister Madlener:
Deze is ook van de heer El Abassi. "Verzoekt de regering om
rijinstructeurs de mogelijkheid te geven praktijkexamens flexibel over
te zetten tussen leerlingen." Dat kan al bij het CBR. Rijscholen hebben
de mogelijkheid om kandidaten te ruilen. Daarom is deze motie
overbodig.
De voorzitter:
Dan noteren we "overbodig" bij de motie op stuk nr. 1148.
Minister Madlener:
Dan de volgende van de heer El Abassi. "Verzoekt de regering een
onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de oorzaken van de lange
wachttijden bij het CBR en de Kamer hierover te informeren." De
reserveringstermijnen zijn objectief en transparant. Samen met het CBR
spannen wij ons natuurlijk in om die wachttijden te verbeteren. Daarmee
wil ik deze motie ontraden.
De voorzitter:
Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 1149 ook "ontraden". We zijn bij
de motie op stuk nr. 1150.
Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 1150 van de heer El Abassi. "Verzoekt de regering
om een plan uit te werken waarin voorkomen wordt dat de bevoegdheid van
rijinstructeurs ontnomen wordt wanneer instructeurs zakken voor het
examen." Deze moet ik ook ontraden. We werken aan een hogere kwaliteit
van rijinstructeurs. Een minder vrijblijvend examen is daar een
onderdeel van. Het gaat naar verwachting om slechts 0,1% van de
instructeurs. Het gaat gelukkig dus niet om heel veel instructeurs die
dit niet zouden halen. Maar ik wil toch wel duidelijk het signaal geven:
als je echt keer op keer niet slaagt voor je examen, zal er een
consequentie moeten zijn. Anders is de toets het niet meer waard. Deze
motie moet ik dus ontraden.
De voorzitter:
Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 1150 ook "ontraden". Dan de
motie op stuk nr. 1151.
Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 1151 is van de heer Heutink. "Verzoekt de regering
om het CBR aan te sporen zo snel als mogelijk de huidige stand van zaken
omtrent de reserveringstermijn alsnog kenbaar te maken." Daarvan moet ik
zeggen dat ik begrijp dat het ongelukkig is om nu helemaal niets meer te
vermelden. We hadden natuurlijk in het debat geconstateerd dat wat op de
site staat, niet duidelijk is. We willen natuurlijk met z'n allen dat
dat wel duidelijk is. Het moet duidelijk worden. De informatie helemaal
weghalen vind ik ook niet de beste weg. Laat ik het zo zeggen. Ik wil
deze motie nu ontijdig verklaren, maar ik wil wel het signaal
overbrengen naar het CBR dat we zo snel mogelijk goede informatie op de
site moeten krijgen. Dat is waar we het om doen. Het lijkt me ook niet
de goede weg om nu weer slechte informatie te openbaren. Vandaar dat ik
wil vragen om de motie aan te houden, anders wordt de motie ontijdig
verklaard.
De voorzitter:
Dan wordt het verzoek om 'm aan te houden. Ik kijk even naar de heer
Heutink.
De heer Heutink (PVV):
Ik wil hier nog wel heel even op ingaan, want de informatie stond op de
site. Toen hebben we het debat gehad. Toen is de informatie van de site
weggehaald. Nu is er dus niks meer en komt er ergens in de toekomst
betere informatie. Dus ik begrijp niet wat er ontijdig is aan een motie
die actueler is dan ooit. De informatie staat nu namelijk niet op de
website van het CBR. Het verzoek in de motie is om te vragen aan het CBR
om die informatie weer op de site te zetten. Dat die nu niet goed is of
niet aan de kwaliteitsstandaarden voldoet zoals we die graag met elkaar
zien, oké, prima. Maar dan moeten we wel werk maken van betere
informatie. Volgens mij is die motie niet ontijdig, want die is actueler
dan ooit.
De voorzitter:
U bent dan ook niet bereid 'm aan te houden. Kan ik dat eruit
opmaken?
Minister Madlener:
Ik snap het. We willen met z'n allen goede informatie op de site hebben.
We hebben geconstateerd dat de informatie die op de site staat, niet de
juiste informatie bevat en tot verwarring leidt. In de tussentijd heeft
het CBR gemeend die informatie helemaal weg te laten en na te denken
over hoe het beter kan. Ik weet eerlijk gezegd niet wanneer dat zo is.
Ik twijfel even hieraan, want als we die oude, slechte informatie, die
onvoldoende inzicht biedt, opnieuw op de site gaan plaatsen, dan hebben
we het probleem niet opgelost en geven we nog steeds onvoldoende
informatie. Is dat beter dan niets? Ik begrijp dat de indiener van de
motie zegt: beter iets dan niets. Laat ik deze motie dan oordeel Kamer
geven. Dan mogen we daar met z'n allen over twijfelen. Ik denk dat het
niet moeilijk moet zijn voor het CBR om die oude informatie gewoon weer
op de site te zetten. Dat is zo gebeurd. Laten we maar afwachten wat de
Kamer daarvan vindt. Ik kan me bij beide gevallen iets voorstellen. In
die zin zal ik 'm oordeel Kamer geven omdat het de eerste dag in het
nieuwe jaar is dat ik hier sta.
De heer Heutink (PVV):
Het is toch prettig zaken doen zo.
De voorzitter:
Kijk eens aan. Dan is het vervolgens aan uw Kamer om hier dinsdag een
oordeel over te vellen. Maar hij krijgt van de minister in ieder geval
oordeel Kamer. Dat was de motie op stuk nr. 1151. Dan de motie op stuk
nr. 1152.
Minister Madlener:
De motie-Olger van Dijk/Veltman op stuk nr. 1152 verzoekt de regering om
de tussentijdse toetsen … Nee, er staan twee verzoeken in. Het eerste
verzoek is om de Kamer in juni te informeren over de effecten van de
opschorting van de tussentijdse toets, uitgesplitst naar regio, en
daarbij een update te geven van de uitvoering van het Roemeradvies. Het
tweede verzoek is om de tussentijdse toetsen regionaal uiterlijk 1 juli
weer te hervatten als de reserveringstermijn daar voldoende is
teruggedrongen. De inschatting is dat het tijdelijk schrappen van de
tussentijdse toets zo'n 75.000 examenplekken genereert. Dat geeft dus
een maximaal effect. Daarnaast nemen de schommelingen in
reserveringstermijnen gelukkig af. Dat varieert nu tussen de één en
twintig weken. De variatie wordt dus gelukkig wel iets minder. De
verwachting is dat de gemiddelde reserveringstermijn na dat jaar
schrappen weer zeven weken is. Dat is de bedoeling hiervan. In die zin
kan ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Dan noteren we oordeel Kamer bij de motie op stuk nr. 1152. Dan gaan we
door naar de motie op stuk nr. 1153.
Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 1153 verzoekt de regering om met sancties,
verplichte bijscholing, hogere tarieven voor herexamens, intrekking van
licenties of andere maatregelen, de slecht scorende rijscholen te
dwingen tot kwaliteitsverbetering. Aldus het lid De Hoop. Hiervoor is
een aanpassing van de wet- en regelgeving nodig om het CBR de
mogelijkheid te geven deze maatregelen te nemen. Aan het aanpassen van
wet- en regelgeving wordt op dit moment gewerkt. Dit wordt ook
meegenomen. Daarom moet ik de motie nu ontraden.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Fijn dat eraan gewerkt wordt, want ik denk dat dit een groot probleem
is. Ik heb ook een aantal suggesties in het verzoek gedaan. Ik zou het
fijn vinden als die meegenomen zouden kunnen worden. Zou ik de motie
bijvoorbeeld aan kunnen houden en het proces kunnen afwachten bij de
minister om te kijken wat voor onderdelen in het verzoek hij kan
meenemen? Dus dan hou ik de motie nog wel even aan. En dan hoop ik dat
de minister de suggesties die in de motie staan, meeneemt in het
proces.
Minister Madlener:
Dat lijkt me heel prima om dat zo te doen. Dan houden we elkaar op de
hoogte.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer De Hoop stel ik voor zijn motie (29398, nr. 1153)
aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Dan noteren we "aangehouden" voor de stemmingslijst, maar even in alle
scherpte, ook voor de leden: mocht hij toch ingediend worden, dan wordt
hij ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 1154
Minister Madlener:
Dan als laatste de motie-Veltman/Olger van Dijk op stuk nr. 1154. Die
verzoekt de regering de tussentijdse toets voor rijexamen B maximaal één
jaar te schrappen en korter waar mogelijk, en onverwijld met de
rijscholenbranche aan de gang te gaan met de verbetermaatregelen uit het
Roemerrapport; en verzoekt de regering, vooruitlopend daarop, het CBR de
goed presterende rijscholen meer ruimte te laten geven bij het
reserveren van examens, conform voorstel van het CBR, en parallel
hieraan de benodigde wijziging van regelgeving in gang te zetten om goed
presterende rijscholen voorrang te kunnen geven, en rijscholen te
ondersteunen in hun uitdagingen. Het eerste verzoek ging over het
schrappen van die tussentijdse toets en het waar mogelijk onverwijld met
de rijscholen aan de slag gaan om verbetermaatregelen te treffen. Dat is
prima. Daar kan ik het helemaal mee eens zijn. Wat betreft het tweede
verzoek ben ik iets terughoudender. Ik ben het eens met het ondersteunen
van de rijscholen. Het uitvoeren van het advies van de commissie-Roemer
en het wijzigen van regelgeving zijn in gang gezet. We verwachten dat
dat nog vier jaar nodig heeft om helemaal klaar te zijn. Het belonen van
goede rijscholen hoort daarbij, maar dat moet juridisch wel uitgewerkt
worden. Ik heb hier eigenlijk "ontraden" staan, omdat een deel niet
direct uitvoerbaar is. Hoe moeten we dit interpreteren? Kijk, de
richting is goed, maar de tijd vinden wij niet helemaal passen bij de
realiteit. Als ik 'm zo kan uitleggen dat we eraan werken om het
rapport-Roemer uit te werken conform wat we nu doen — we hebben dus nog
vier jaar de tijd nodig om die regelgeving aan te passen — dan kan ik 'm
in die lijn oordeel Kamer geven. Anders moet ik 'm ontraden.
Mevrouw Veltman (VVD):
Als ik hetgeen de minister zegt dan zo mag interpreteren dat hij wil
inzetten op het voorrang geven aan die goed presterende rijscholen en
dat we het hier hebben over het inlopen van die wachttijden bij het CBR,
dan zou het mooi zijn als die inderdaad op die manier oordeel Kamer kan
krijgen.
Minister Madlener:
Dan kan ik 'm oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Kijk eens aan. Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 1154 oordeel
Kamer. Dan hadden we nog openstaande vragen.
Minister Madlener:
Ja. Allereerst heb ik hier een vraag van de heer Heutink. Wanneer
informeert u ons over het proefexamen van de rijschoolbranche? Dat is
een prima idee. Rond de zomer zal ik u informeren over de haalbaarheid
daarvan en over hoe we dat idee kunnen uitvoeren.
Dan was er een vraag van het lid Van Dijk, namelijk of we dit kwartaal
al duidelijkheid kunnen geven over het afschaffen van de keuringen voor
mensen met autisme en ADHD. Het mooie nieuws is: ja, dit kwartaal zal ik
u informeren. In die zin is dat een prima vraag.
Dan heb ik als laatste een vraag van de heer De Hoop. Gaan we het
rapport-Roemer uitvoeren? Ja, daar zijn we dus mee bezig. Dat heeft
echter wet- en regelgeving nodig. Het gaat nog vier jaar duren voordat
die is afgerond.
De voorzitter:
We hebben nog een nabrander van de heer El Abassi.
De heer El Abassi (DENK):
Ik moest er even een stuk bij zoeken. Ik zou de heer Madlener willen
vragen wanneer een rijschool naar zijn mening goed presteert.
Minister Madlener:
Ik denk als de klanten tevreden zijn.
De voorzitter:
Een vervolgvraag. Tot slot, hoor, want we zijn niet met een nieuw debat
bezig.
De heer El Abassi (DENK):
Ik stelde die vraag om de volgende reden. Als er hier onder anderen door
collega's gesproken wordt over een goed presterende rijschool, hebben ze
het vaak over een slagingspercentage van 30% of meer. Ik heb hier een
stuk voor mij waarin staat dat bijvoorbeeld jongeren tot 20 jaar,
ouderen boven de 40 jaar, kandidaten met taalbarrières, en zo zijn er
heel veel groepen, meer moeite hebben met het halen van een rijbewijs.
Het slagingspercentage is ook lager bij deze groepen. Nou denk ik vanuit
de rijschool. Die zal er rekening mee houden als deze groep straks
gestraft wordt of als een andere groep beloond wordt. Wat vindt de heer
Madlener ervan als rijscholen daar rekening mee gaan houden omdat ze
beoordeeld worden op hun slagingspercentage?
Minister Madlener:
Dat is een beetje een retorische vraag, denk ik. Het is natuurlijk zeer
onwenselijk als daar op die manier mee omgegaan wordt. Maar ik begrijp
de vraag van de heer El Abassi. We moeten natuurlijk voorkomen dat
rijscholen hun kandidaten daarop gaan selecteren. We moeten dus niet te
streng worden. We moeten niet doorschieten in regelgeving, maar we
willen met z'n allen natuurlijk wel de prestaties verbeteren. In die zin
moeten we er op een gegeven moment wel consequenties aan verbinden als
een rijschool, een instructeur, telkens niet slaagt voor zijn eigen
examen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit
tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik attendeer de leden erop dat de stemmingen over de ingediende moties
aanstaande dinsdag zijn. Ik dank de minister voor zijn aanwezigheid. Ik
vraag u om ook nog even te blijven voor het volgende debat, waar ik
voortvarend mee door wil nadat de bel heeft geklonken.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.