Tweeminutendebat Maritiem (CD 3/10) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D01174, datum: 2025-01-14, bijgewerkt: 2025-01-16 09:08, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-01-14 17:20: Tweeminutendebat Maritiem (CD 3/10) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Maritiem
Maritiem
Aan de orde is het tweeminutendebat Maritiem (CD d.d.
03/10).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Maritiem,
naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 3 oktober. Ik
realiseer me dat dat lang geleden is, maar ik ga dat debat niet
heropenen. Dit is echt een afronding van dat debat. Ik heet iedereen
wederom van harte welkom. Er zijn een aantal nieuwe woordvoerders, die
ik natuurlijk in het bijzonder van harte welkom heet. De minister is nog
steeds aanwezig. We hebben zes sprekers van de zijde van de Kamer. De
eerste spreker is de heer Pierik namens de BBB.
De heer Pierik (BBB):
Bedankt, voorzitter. Het is alweer ruim twee maanden geleden dat we het
debat Maritiem voerden met elkaar. Toen hebben we het uitgebreid gehad
over de bereikbaarheid van Ameland en ook over de rol van de
watertaxi's. Eigenlijk is de lijst met schrijnende gevallen alleen maar
gegroeid. Vandaar dat ik nogmaals een motie indien over de
watertaxi's.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de ontsluiting en bereikbaarheid van Ameland essentieel
zijn, waarbij niet alleen de veerdienst maar ook de watertaxidiensten
een cruciale rol vervullen;
constaterende dat de enige watertaxidienstverlening op Ameland haar
activiteiten heeft moeten staken vanwege verdergaande beperkingen door
wet- en regelgeving en hiermee de Amelanders zijn opgesloten in de nacht
en er geen alternatieven zijn om het eiland te bereiken;
constaterende dat het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar
de watertaxidiensten naar Ameland nog niet beschikbaar is en Amelanders
hierdoor geconfronteerd worden met een onaanvaardbare beperking van hun
mobiliteit;
constaterende dat de uitzonderingen op de beperkingen van de mobiliteit
verder horen te gaan dan louter noodsituaties, en bijvoorbeeld ook
kunnen gaan om gevallen van sociale spoed van eilanders en bezoekers,
het overvaren van personeel van aannemers, het oplossen van storingen op
het eiland of andere situaties die om een vlotte overtocht vragen;
constaterende dat de Kamer al meerdere moties heeft ingediend om tot
oplossingen te komen die echter nog niet zijn bereikt;
verzoekt de regering om op korte termijn met de watertaxidienstverlener
op Ameland om tafel te gaan om praktische oplossingen te zoeken,
bijvoorbeeld in de vorm van een uitzondering voor professionele
binnenvaart- en zeeschepen die functioneren als watertaxi of al voldoen
aan de (inter)nationale veiligheidseisen voor zeewaardigheid, of die al
beschikken over een (inter)nationaal gecertificeerde bemanning en
waarvan de exploitant bereid is om redelijke, praktische afspraken te
maken over visuele zichtbaarheid op het water en over de communicatie
tussen de watertaxi en de veerboot wanneer zij elkaar naderen;
verzoekt de regering om binnen zes weken een concrete oplossing te
presenteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Pierik, Soepboer, Veltman en
Heutink.
Zij krijgt nr. 471 (31409).
Dank u wel voor uw inbreng namens de BBB. Dan nodig ik de volgende spreker uit. Dat is de heer Soepboer van Nieuw Sociaal Contract.
De heer Soepboer (NSC):
Dank u wel, voorzitter. In de eerste plaats dank ik de minister voor de
beantwoording van de schriftelijke vragen die ik in november stelde over
de vaarverbinding van en naar Ameland en het starten van een
MIRT-verkenning. Ik ben heel blij dat de minister in die beantwoording
ook het besluit heeft genomen om te starten met de MIRT-verkenning. Mijn
motie gaat ook over de bereikbaarheid van Ameland, maar dan met name
over de inspraak van de gemeenten in de nieuwe concessieverlening die
eraan zit te komen. Dat vinden we heel belangrijk.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in vervolg op de Nota van Uitgangspunten Concessies
Friese Waddenveren vanaf 2029 gekeken wordt naar verschillende opties om
consumentenorganisaties en decentrale overheden beter te betrekken,
zodat dit in het programma van eisen meegenomen kan worden;
van mening dat het goed borgen van de betrokkenheid van eilandbewoners,
voor wie de Waddenveren essentieel zijn, een van de belangrijkste
opgaves in een uiteindelijke concessie zou moeten zijn;
verzoekt de regering bij het opstellen van het programma van eisen te
voorzien in een zwaarwegend adviesrecht voor de eilandgemeenten,
voorafgaand aan en tijdens de concessieperiode, waar alleen gemotiveerd
van afgeweken kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Soepboer, Stoffer, Peter de
Groot, Pierik en De Hoop.
Zij krijgt nr. 472 (31409).
De heer Soepboer (NSC):
Voorzitter. Dan wil ik eindigen met een aantal vragen over een toch wel
belangrijk onderwerp. Dat gaat namelijk over de Nieuwe Sluis bij
Terneuzen. We hebben gelezen dat de bruggen daar niet op de taak zijn
berekend, waardoor bijvoorbeeld testen en proefvaarten niet door kunnen
gaan. Het is onduidelijk wanneer die weer op volle kracht kan draaien.
Dat is natuurlijk desastreus, want op deze manier heeft de binnenvaart
er helemaal niets aan. Mijn vragen aan de minister zijn: kan de minister
een update geven over de Nieuwe Sluis bij Terneuzen; wanneer gaat deze
nu volledig in bedrijf en hoe ver zijn we nu in de test- en
inwerkprocedure?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Soepboer. Dan nodig ik de volgende spreker van de
zijde van de Kamer uit. Dat is de heer Heutink namens de PVV.
De heer Heutink (PVV):
Voorzitter. Ik heb vandaag geen moties meegebracht. Maar ik heb wel één
serieuze vraag aan de minister: hoe moeilijk kan het zijn om een boot te
laten varen terwijl het donker is? Echt, hoe moeilijk kan het zijn?
Iedereen weet natuurlijk dat we het hebben over de watertaxi van en naar
Ameland. We hebben het over de watertaxi die dé uitkomst was geweest
voor tal van mensonterende situaties. Zo noemden we in het debat het
voorbeeld van enkele maanden geleden. Toen vond er een zedendelict
plaats met een minderjarige. Het was voor de ouders onmogelijk om 's
avonds nog naar een politiebureau op het vasteland te gaan. Dat alles
kwam doordat wij het hier dus niet voor elkaar krijgen om een watertaxi
te organiseren in de nacht. Het is echt onvoorstelbaar. Het valt ook
gewoon niet uit te leggen. Wat is er dan nog meer nodig om de watertaxi
weer op volle snelheid te laten varen in de nacht, vragen we aan de
minister. Moeten we dan echt opnieuw een motie indienen? Moeten we
opnieuw vragen om toezeggingen? Het moet toch een keer geregeld kunnen
worden, vragen we aan de minister, via u, voorzitter. Neem die
uitgestoken hand van de Kamer aan, zeggen we tegen de minister. We gaan
het vandaag dus wel opnieuw proberen met een motie die collega Pierik
zojuist heeft ingediend, waarvan onze fractie mede-indiener is. We hopen
dan nu eindelijk de vaart erin te kunnen krijgen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Heutink, voor uw inbreng namens de PVV. Dan is het
woord nu aan de heer De Hoop namens GroenLinks-PvdA.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik heb twee moties en een vraag. Misschien kan die ook wel
worden afgedaan met een toezegging, maar dat zien we dan wel. Tijdens
het debat hebben we vastgesteld dat het mobiliteitsplan van Ameland, de
aanbesteding van de veerboot en de MIRT-verkenning drie onafhankelijke,
parallelle trajecten zijn die niet helemaal bij elkaar aansluiten. U
heeft ook vastgesteld, minister, dat het een goede vraag was, zeg ik via
de voorzitter. Maar het antwoord was mij nog een beetje te vaag. Ik zou
graag van de minister horen hoe hij zich verhoudt tot die lopende
trajecten. Ik zou graag weten wat nu de volgorde wordt, wie de feiten
creëert waar de ander op voortborduurt en waar de minister de
prioriteiten legt. Dat vraag ik ook omdat ik weet of denk te weten dat
de minister niet voorop heeft gelopen in het realiseren van de
MIRT-verkenning. Ik zou dus graag willen weten hoe hij dat bestuurlijk
aan wil vliegen. Ik ben ook benieuwd hoe de overdracht van materiaal en
infrastructuur wordt geregeld als er een nieuwe concessie komt, mocht de
concessie naar een andere partij gaan. We zien namelijk dat dat bij het
openbaar vervoer grote problemen oplevert met Arriva en Qbuzz. Ik
voorzie dat dat bij de veerconcessie ook zo zou kunnen zijn.
Dan mijn moties, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de onderzoeken van het ministerie bevestigen dat er nog
steeds chemisch afval en andere onwenselijke stoffen worden
bijgemengd;
overwegende dat het bijmengen van schadelijke stoffen kan leiden tot
extra milieuvervuiling, schade aan motoren en risico's voor
scheepsbemanning;
overwegende dat het ministerie, de ILT en havenbedrijven constateren dat
de huidige wetgeving onvoldoende mogelijkheden biedt, onder andere door
een slechte definitie van onwenselijke stoffen;
verzoekt de regering om de regelgeving en handhavingscapaciteit aan te
vullen, zodat onwenselijke stoffen in de in Nederland gebunkerde of
verhandelde brandstoffen effectief worden bestreden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Hoop.
Zij krijgt nr. 473 (31409).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er uitzonderingen bestaan voor het lozen van giftige
stoffen in zee, voor ladingrestanten van tankers of spoelwater van
scrubbers;
overwegende dat buurlanden reeds een nationaal verbod op zeezwaaien
hebben en ook een lozingsverbod voor spoelwater;
verzoekt de regering om zich actief in te zetten voor aanscherping van
het internationale lozingsverbod van schadelijke stoffen;
verzoekt de regering om op korte termijn het lozen van schadelijke
stoffen in en rond de Nederlandse Natura 2000-gebieden te
verbieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Hoop.
Zij krijgt nr. 474 (31409).
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng, meneer De Hoop. Dan is het woord aan de heer
Peter de Groot van de VVD.
De heer Peter de Groot (VVD):
Voorzitter. Ik heb twee moties meegebracht. De eerste gaat over de
bereikbaarheid van Ameland. Daar is al veel over gezegd hier in de
Kamer. Die is van groot belang. Vandaar mijn eerste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de vaargeul tussen Holwerd en Ameland de levensader is
van het eiland en de komende jaren van essentieel belang is voor de
bereikbaarheid van het eiland;
overwegende dat de natuurlijke ligging van de vaargeul in het wantij van
de Waddenzee ervoor zorgt dat dichtslibben en te laag water zorgen voor
onvoldoende diepte om af te varen;
overwegende dat een combinatie van steeds minder afvaarten en het
ontbreken van een functionerende watertaxidienst zowel de bereikbaarheid
als de leefbaarheid van Ameland onder druk zet;
verzoekt de regering om in aanloop naar de uitkomsten van de gestarte
MIRT-verkenning inzake de bereikbaarheid van Ameland te bezien wat nodig
is om de vaargeul ook in de tussentijd de gehele dag goed bevaarbaar te
houden en deze maatregelen voor 1 mei terug te koppelen aan de
Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Peter de Groot en
Soepboer.
Zij krijgt nr. 475 (31409).
De heer Peter de Groot (VVD):
Dan nog een tweede motie naar aanleiding van het debat.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er plannen zijn voor het bouwen van woningen in
Amsterdam Haven-Stad;
constaterende dat de Amsterdamse haven en het Noordzeekanaalgebied met
zijn bedrijven van nationaal belang zijn voor de Nederlandse
strategische autonomie en er voldoende ruimte moet zijn voor
havenactiviteiten;
constaterende dat er een ruimtelijke reservering is voor een extra
havenbekken in de Houtrakpolder voor een eventuele verplaatsing van
havenbedrijven in de Amsterdamse haven;
overwegende dat het Rijk een miljard euro heeft geïnvesteerd in de
Zeesluis IJmuiden omdat economische havenactiviteiten voor onder andere
Amsterdam van cruciaal belang zijn;
overwegende dat bij de langetermijndoelen van IenW de inzet op voldoende
haventerrein voor de energie- en circulaire transities vooropstaat en
dat uit recente onderzoeken blijkt dat de circulaire economie en ook de
maritieme maakindustrie meer ruimte gaan innemen in de toekomst;
verzoekt de regering voldoende ruimte te reserveren in de Houtrakpolder
om bij een eventuele verplaatsing of vestiging van havenbedrijven deze
te kunnen huisvesten in de Houtrakpolder;
verzoekt de regering deze reservering te borgen in het NOVEX
Noordzeekanaalgebied,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Peter de Groot.
Zij krijgt nr. 476 (31409).
De heer Peter de Groot (VVD):
Zoals u ziet, voorzitter, heb ik tijdens het kerstreces geoefend met het
schrijven van hele lange moties.
De voorzitter:
Nou ja, u heeft het keurig binnen de tijd gedaan, dus het kan allemaal.
De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Stoffer van de
SGP. U kunt nog bij mij op les wat betreft het spreektempo, meneer De
Groot. De heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Kamer heeft gevraagd om aanpassing van de CCR-eisen
voor kleine schepen om deze in de vaart te houden (motie-Vedder c.s.,
36410-XII, nr. 46);
overwegende dat juist kleine schepen in de haarvaten van het
vaarwegennet kunnen komen en derhalve een bijdrage leveren aan de
Europese ambitie van 30% meer goederenvervoer over water, maar dat deze
bijdrage door de CCR-eisen onder druk staat;
van mening dat de regering zich namens Nederland als binnenvaartland
derhalve niet alleen moet inzetten voor een uitzonderingspositie voor
kleine schepen tot 55 meter, maar ook voor de honderden schepen tot 80
meter;
verzoekt de regering zich ten aanzien van de CCR-eisen voor de
binnenvaart op Europees niveau ook in te zetten voor een
uitzonderingspositie voor kleine schepen tussen 55 en 80 meter,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Vedder en
Soepboer.
Zij krijgt nr. 477 (31409).
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Dan heb ik nog één vraag. De Kamer heeft per motie gevraagd
om offshorewerkschepen helemaal mee te nemen onder de tonnageregeling en
de afdrachtvermindering zeevaart. De voorganger van deze minister heeft
gezegd: het kan, maar ik laat de uitvoering over aan mijn opvolger. De
minister is ermee bezig, samen met zijn collega van Fiscaliteit. Ik hoor
graag wat de stand van zaken is.
Tot slot, voorzitter. De Kamer heeft tijdens het commissiedebat
duidelijk aangegeven dat er een integrale oplossing moet komen voor de
sluis bij Kornwerderzand. Ik ga ervan uit dat de minister in dit reces
zijn mouwen hiervoor heeft opgestroopt en wens hem uiteraard heel veel
succes daarbij.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat brengt in ieder geval een glimlach op het gezicht van de
minister, maar we zijn benieuwd wat dat gaat betekenen. Ik schors tot
18.20 uur, zodat de minister de gelegenheid heeft om de beantwoording en
de appreciatie van de moties voor te bereiden.
De vergadering wordt van 18.06 uur tot 18.20 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het vervolg van het
tweeminutendebat Maritiem naar aanleiding van een commissiedebat dat is
gehouden op 3 oktober, al een tijdje geleden. Er zijn zeven moties
ingediend en er zijn een aantal vragen gesteld aan de minister. Ik geef
de minister het woord om daarop in te gaan. Maar voor ik dat doe, geef
ik de heer Soepboer nog het woord.
De heer Soepboer (NSC):
Om de druk nog een klein beetje te verhogen, wil ik graag even mededelen
dat ook de heer De Hoop van PvdA-GroenLinks meetekent met de
motie-Soepboer op stuk nr. 472.
De voorzitter:
Dan voegen we dat toe. Dank daarvoor. Dan geef ik nu het woord aan de
minister.
Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 471 verzoekt de regering om op zeer korte termijn
met de watertaxidienstverlener van Ameland om tafel te gaan en
praktische oplossingen te zoeken. Ik heb zojuist gesproken met de
nabestaanden van het ongeluk met de watertaxi op de Waddenzee. We moeten
dit wel voorzichtig aanvliegen. We willen natuurlijk allemaal een goede
bereikbaarheid en varen op zich is niet gevaarlijk. Maar als je met
elkaar in verschillende richtingen vaart, kan er natuurlijk wel iets
gebeuren. Dat is ook gebeurd en er zijn een aantal doden te betreuren.
Dus ik wil hier wel voorzichtig mee omgaan, ondanks dat ik natuurlijk
begrijp dat de bereikbaarheid heel belangrijk is. De motie vraagt om
binnen zes weken met een concrete oplossing te komen. Dat is een hele
korte tijd. Ik ga deze maand in overleg met de ondernemer. De punten
certificering, zichtbaarheid en communicatie neem ik uiteraard mee in
dat gesprek. Ik begrijp ook dat er situaties zijn waarbij je 's nachts
sneller dan 20 km/u wil varen. We hebben daarvoor ook een aantal
vrijstellingen, maar we moeten daar toch voorzichtig mee omgaan. Het is
namelijk gebleken dat snel varen in de nacht bij slecht zicht toch echt
gevaren kan opleveren. Overigens is er ook een cultuur van snel varen,
want het handhaven van die maatregel blijkt ook niet gemakkelijk. We
moeten dus goed kijken wat we hieraan kunnen doen. Ik ga een pilot
starten met de aanbieder. Deze motie zou ik daarom ook oordeel Kamer
willen geven.
De voorzitter:
Dan noteren we "oordeel Kamer". Desondanks heeft de heer Heutink nog een
vraag. Wel kort graag.
De heer Heutink (PVV):
Het is natuurlijk verschrikkelijk dat er een ongeval is geweest waar
meerdere doden bij te betreuren zijn. Volgens mij ziet iedereen dat. Ik
ben blij dat de minister beweegt om toch de bereikbaarheid van Ameland
met die watertaxi te vergroten, maar ik proef toch nog heel veel
terughoudendheid en voorzichtigheid bij de minister. Ik ben toch wel
heel benieuwd om concreet te horen waarom dat zo is. De minister haalt
ook geen auto's van de snelweg als er in het donker ongelukken zijn
gebeurd. Waarom is de minister zo terughoudend?
Minister Madlener:
Omdat mij het volgende is gebleken. Als je iets niet goed kunt handhaven
en bepaalde snelheden stelselmatig worden overtreden, met schepen die in
verschillende richtingen varen, wat gewoon veel gevaar oplevert, dan
vind ik dat onacceptabel. Ik ben niet per se tegen snel varen als dat
veilig kan, maar die veiligheid moet wel zodanig gewaarborgd zijn dat we
een situatie als deze geen tweede keer krijgen. Daarom ben ik
terughoudend. Ik snap de wens. Het is natuurlijk ook helemaal niet
verboden om je diensten aan te bieden en 20 kilometer per uur te varen —
misschien zijn er trajecten waar het harder kan — maar we moeten dat wel
heel goed met elkaar afspreken, want anders krijgen we weer dezelfde
cultuur van: iedereen vaart maar raak. Dan krijgen we hetzelfde als wat
er gebeurd is. Daarom ben ik terughoudend. Desalniettemin ga ik
natuurlijk kijken hoe de bereikbaarheid van de eilanden ook in de nacht
op peil kan blijven, maar dat moeten we wel met enige voorzichtigheid
doen. Dan blijken er dus ook allerlei aspecten aan te kleven, zoals die
handhaafbaarheid, die helemaal niet makkelijk is op het water.
Vandaar.
De voorzitter:
Dan noteren we: oordeel Kamer, met de toelichting die de minister
daarbij gaf. We gaan door naar de motie op stuk nr. 472.
Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 472 is ook een vrij breed ondertekende motie, die
de regering verzoekt bij het opstellen van het programma van eisen te
voorzien in een adviesrecht voor de eilandgemeenten, voorafgaand aan en
tijdens de concessieperiode, waar alleen gemotiveerd van afgeweken kan
worden. Uiteraard doen we dit voor de mensen op het eiland. We willen de
eilandgemeenten daar dus zeer bij betrekken. Ik vind dat niet meer dan
normaal. Ik vind dit daarom een goede motie en ik wil haar oordeel Kamer
geven.
De voorzitter:
Dan noteren we oordeel Kamer bij de motie op stuk nr. 472. Dan de motie
op stuk nr. 473.
Minister Madlener:
Dan de motie van het lid De Hoop, die de regering verzoekt om de
regelgeving en handhavingscapaciteit aan te vullen, zodat onwenselijke
stoffen in de in Nederland gebunkerde of verhandelde brandstoffen
effectief worden bestreden. Dat gaat over het bijmengen van schadelijke
stoffen. Het bijmengen van schadelijke stoffen is natuurlijk iets wat
niet moet gebeuren. Daarom heb ik met de ILT het RIVM de opdracht
gegeven om een onderzoek uit te voeren om te kijken welke stoffen
geweerd kunnen worden uit stookolie. Aan de hand van dat onderzoek gaan
we bekijken hoe we de regelgeving kunnen of moeten aanpassen. Daarover
wordt u geïnformeerd. Ik verwacht de uitkomsten van dit onderzoek in het
vierde kwartaal van dit jaar. Daarom wil ik deze motie ontijdig
verklaren.
De voorzitter:
Daar hoort dan de vraag aan de indiener bij of hij de motie wil
aanhouden.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dan houd ik 'm aan en dan hoop ik dat de tekst van de motie meegenomen
wordt.
Minister Madlener:
Ja, dat zullen we zeker doen.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer De Hoop stel ik voor zijn motie (31409, nr. 473)
aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 474.
Minister Madlener:
Dat is ook een motie van de heer De Hoop, die gaat over de scrubbers en
het zeezwaaien; dat is uitvaren, je tank schoonspoelen en weer
terugvaren. De motie verzoekt om ons in te zetten voor aanscherping van
het internationale lozingsverbod en om op korte termijn het lozen van
schadelijke stoffen in Nederlandse Natura 2000-gebieden te verbieden.
Het is natuurlijk zeer onwenselijk dat het gebeurt. Echter, het is
internationaal toegestaan en wij willen op dit moment geen kop zetten op
die internationale regelgeving. We gaan wel kijken wat we in
internationaal verband kunnen doen om dit tegen te gaan. Ik heb
toegezegd u hier begin 2025 over te informeren. Die brief verwacht ik in
de maand februari naar de Kamer te kunnen sturen. Om die reden wil ik
deze op zichzelf goede motie ontraden. U kunt 'm natuurlijk ook
aanhouden.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik ga deze weer aanhouden, maar dat doe ik mede omdat ik een deel van de
interpretatie van de minister niet helemaal deel, namelijk dat wij
hiermee een hele stevige kop op regelgeving zouden zetten. Andere landen
hebben deze stap namelijk al gezet. Mijns inziens — ik denk dat de
minister daar ook redenen voor ziet — zou het dus best wel goed zijn als
wij die stap ook zetten. Ik vind de interpretatie van de minister dus
iets scherper dan ie hoeft te zijn. Ik hoop dat hij, ook in het
bestuurlijke proces, ook naar landen om ons heen wil kijken, omdat die
deze stap al gezet hebben en wij dus toch een beetje achterlopen op dit
vlak. Ik houd de motie dus aan, maar ik hoop dat hij dit ook wil
meenemen.
Minister Madlener:
Als andere landen dit al zonder problemen doen, zullen we dat aspect
zeker meenemen. Nederland is natuurlijk wel een grote zeevarende natie,
dus we moeten wel even kijken welke landen dat dan zijn en welke
gevolgen dat dan zou kunnen hebben voor de Nederlandse positie van de
havens. Maar ik neem dit graag mee. We komen hier op korte termijn op
terug.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer De Hoop stel ik voor zijn motie (31409, nr. 474)
aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
En als deze motie toch in stemming wordt gebracht, is-ie vooralsnog
ontraden. Dan de motie op stuk nr. 475.
Minister Madlener:
Dan gaan we naar de vaargeul Ameland. De motie op stuk nr. 475 van de
leden De Groot en Soepboer verzoekt de regering om in aanloop naar de
uitkomsten van de gestarte MIRT-verkenning inzake de bereikbaarheid van
Ameland te bezien wat nodig is om de vaargeul ook tussentijds goed
bevaarbaar te houden, en deze maatregelen voor 1 mei terug te koppelen
aan de Kamer. Deze motie is ontijdig. Rijkswaterstaat onderhoudt de
vaargeul naar Ameland op dimensies zoals vastgesteld in het Nationaal
Water Programma. Om Ameland bereikbaar te houden, zijn er de afgelopen
jaren al meerdere maatregelen getroffen, waaronder het realiseren van
een doorsteek in de vaargeul, het optimaliseren van het baggeren en het
invoeren van een vijfkwartiersdienstregeling. Rijkswaterstaat monitort
de vaargeul wekelijks en de aannemer baggert daar waar het nodig is,
direct. IenW en Rijkswaterstaat blijven met de aannemer van het
onderhoudscontract zoeken naar innovatieve maatregelen om de
bevaarbaarheid te verbeteren. Voor het volgende debat zal ik u op de
hoogte stellen van de resultaten van de ingezette acties. We zijn hier
dus mee bezig. Op zich is de vraag heel logisch en prima, maar we zijn
hier dus al mee bezig. Ik moet de motie op dit moment dus "ontijdig"
verklaren.
De voorzitter:
Meneer De Groot, wilt u 'm aanhouden?
De heer Peter de Groot (VVD):
Goed dat er actie is, want tot voor kort was dit nog een heel groot
probleem, ook met geannuleerde afvaarten en dergelijke. Ik wil de motie
graag aanhouden. We zien dan graag de concrete acties voor het volgende
debat tegemoet.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan noteren we: aanhouden, en anders ontijdig.
Op verzoek van de heer Peter de Groot stel ik voor zijn motie (31409,
nr. 475) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Madlener:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 476 van de heer De Groot over
voldoende ruimte reserveren in de Houtrakpolder om bij een eventuele
verplaatsing of vestiging van havenbedrijven deze te kunnen huisvesten
in de Houtrakpolder. Er rust een strategische reservering op de
Houtrakpolder. De indiener van de motie heeft ook allerlei bedrijven en
bedrijfstakken opgenoemd die zeer belangrijk zijn voor Nederland en voor
de regio Amsterdam. Ik vind de motie in die zin ook zeer sympathiek. Ik
laat het oordeel erover aan de Kamer.
De voorzitter:
Dan noteren we oordeel Kamer bij de motie op stuk nr. 476. Dan gaan we
door naar de motie op stuk nr. 477.
Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 477, ingediend door de leden Stoffer, Vedder en
Soepboer, verzoekt de regering zich ten aanzien van de CCR-eisen voor de
binnenvaart op Europees niveau ook in te zetten voor een
uitzonderingspositie voor kleine schepen tussen 55 meter en 80 meter. O
ja, dat ging over die kleine schepen. Er wordt nu internationaal gewerkt
aan een algemene regeling voor de technische eisen aan schepen tot 55
meter. Voor langere schepen, bijvoorbeeld tot 80 meter, is er op dit
moment geen internationale steun, ondanks de Nederlandse inzet op dit
punt. Tegelijkertijd wil ik wel kijken naar een systematische aanpak
waarbij we per technische eis kijken wat er mogelijk is voor schepen tot
80 meter. Maar een algemene vrijstelling is dus niet mogelijk in
internationaal verband. Ik wil de motie in die zin "ontijdig" verklaren.
Wij gaan ons er dan voor inzetten om het per technische eis te
versoepelen voor schepen tot 80 meter.
De voorzitter:
Ik kijk even of de indiener bereid is de motie aan te houden of dat hij
'm toch in stemming wil brengen.
De heer Stoffer (SGP):
Ik hoor de minister. Ik ga ervan uit dat hij bedoelt dat hij zich enorm
in gaat zetten om dit wel voor elkaar te krijgen, dus dat hij wat dat
betreft de Nederlandse binnenvaart echt op één zet, want het is hard
nodig. Dit zo interpreterend houd ik 'm voor alsnog aan en dan zien we
wel of het ooit nodig is 'm in stemming te brengen.
De voorzitter:
Kijk eens aan. Dan noteren we nu "aangehouden" en anders "ontijdig".
Op verzoek van de heer Stoffer stel ik voor zijn motie (31409, nr.
477) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Dan hadden we nog een paar vragen.
Minister Madlener:
De eerste vraag: kunnen we een update geven over de Nieuwe Sluis in
Terneuzen? Ja. Ik heb die sluis mogen openen, heel feestelijk, met maar
liefst twee koningen, de Belgische en de Nederlandse koning. Er moeten
nog wel restwerkzaamheden worden uitgevoerd. De komende maanden worden
die afgerond. Er worden hekwerken geplaatst en er wordt een
toegangscontrole geïnstalleerd. Ook worden er enkele aanpassingen aan
bruggen uitgevoerd, zodat ze weer honderd jaar meekunnen. Afgelopen
zomer bleek dat die aanpassingen nodig waren. Er wordt nu dus getest en
het gaat in die zin dus prima en de sluis gaat snel open.
De voorzitter:
Ik denk dat de heer Soepboer graag een termijn wil en wil vragen of we
een brief met de voortgang krijgen.
Minister Madlener:
Even kijken of ik daar iets over zie staan.
De voorzitter:
Ik geef dan uiteraard de heer Soepboer het woord.
De heer Soepboer (NSC):
Dank u wel, voorzitter. U heeft dat goed geraden, want vragen één en
drie zijn redelijk beantwoord; daar ben ik tevreden mee. Die gingen over
de update, over waar we nu ongeveer staan. Maar de vraag waar het
natuurlijk eigenlijk om gaat, is: wanneer is hij nu echt volledig in
bedrijf en kan ook de binnenvaart daar volop gebruik van maken? Dus ik
wil inderdaad graag een termijn en anders een toezegging over wanneer ik
hoor wanneer de sluis opengaat. Dus graag iets concreter.
Minister Madlener:
Ik zie hier dat de afrondende testen plaatsvinden in het eerste kwartaal
van dit jaar, dus ik neem aan … Ik moet ook weer niet te veel zeggen,
want een sluis is een zeer ingewikkeld bouwwerk. Ik weet dus niet geheel
zeker of dat het laatste is wat er moet gebeuren. Afrondende testen
klinkt mij in de oren als "we zijn echt bijna klaar".
De voorzitter:
Misschien kunt u daar dan per brief op terugkomen.
Minister Madlener:
Ja, als u dat goedvindt, doe ik dat liever per brief.
De heer Soepboer (NSC):
Ja. Anders zou ik zeggen: na Q1, dus dan gaat die op 1 april open. Maar
ik merk aan u dat u dat niet toe kunt zeggen, dus dan zou ik inderdaad
graag een brief daarover ontvangen.
Minister Madlener:
Ja.
De heer Soepboer (NSC):
Dank u wel.
Minister Madlener:
Ik zal de Kamer een brief sturen met wanneer die sluis echt helemaal
opengaat, en anders met een termijn van wanneer voor welke schepen, want
het gaat misschien wel gefaseerd.
Dan de vraag van het lid Heutink over de watertaxi's in de nacht.
Daarover heb ik net eigenlijk al gezegd dat de veiligheid echt hoog in
het vaandel staat. Ik snap ook de wens voor de watertaxi.
Dan een vraag van het lid De Hoop over de aanpak van de verkenning
inzake de bereikbaarheid van Ameland. Die aanpak wordt nu verder
uitgewerkt. De suggesties van het lid De Hoop wil ik graag meenemen in
die uitwerking. Op 14 november jongstleden is de Kamer geïnformeerd over
de startbeslissing voor de MIRT-verkenning Bereikbaarheid Ameland.
Daarin zijn ook de maatregelen opgenomen die onderzocht zullen worden.
Ik zal dus ook de suggesties van het lid De Hoop meenemen.
Als laatste heb ik nog een vraag van het lid Stoffer over
Kornwerderzand. Span ik mij voldoende in om een oplossing te vinden? Ik
begrijp de ambitie voor Kornwerderzand zeer goed. Het is een brede
ambitie voor een bredere vaargeul; een bredere sluis, moet ik zeggen.
Echter, de benodigde financiën heb ik nog niet. We kunnen heel veel
wensen hebben, maar het zal ook betaald moeten worden. Ik heb daar nog
geen oplossing voor gevonden, zeg ik eerlijk tegen de heer Stoffer. Dus
ik begrijp de ambitie en ik deel die ook, maar de financiële oplossing
heb ik nog niet, dus we gaan hier verder mee aan de slag.
De voorzitter:
Tot slot heeft de heer Soepboer nog een vraag.
De heer Soepboer (NSC):
Ik ken de minister als een duidelijke man en ik hoop dat hij mij ook zo
kent. Dus voor de duidelijkheid: ik krijg zo snel mogelijk een brief
over wanneer de sluis opengaat en ik krijg niet een brief als de sluis
opengaat. Dat kan namelijk nog heel lang duren.
Minister Madlener:
Dat is geheel juist. U krijgt een brief met het tijdsverloop voor de
komende tijd. Daarin staat wanneer u wat kan verwachten qua opening van
die sluis. Zo heeft u het goed begrepen.
De voorzitter:
Kijk eens aan. Dan is dat ook opgehelderd.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dan rest mij nog u allen te bedanken voor uw aanwezigheid en uw
deelname. Ik wil u attenderen op het feit dat we dinsdag gaan stemmen
over deze moties. Dan schors ik 45 minuten voor de dinerpauze. Dan zie
ik wellicht een aantal van u terug en anders wens ik u een fijne avond.
Ik schors voor drie kwartier.
De vergadering wordt van 18.38 uur tot 19.25 uur geschorst.