Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Najaarsnota) (36625-XVI)
Stenogram
Nummer: 2025D01175, datum: 2025-01-14, bijgewerkt: 2025-01-16 09:09, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-01-14 19:25: Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Najaarsnota) (36625-XVI) (Plenair debat (wetgeving)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Wijziging begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2024 samenhangende met Najaarsnota
Wijziging begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2024
samenhangende met Najaarsnota
Aan de orde is de behandeling van:
het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Najaarsnota) (36625-XVI).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de Wijziging van de
begrotingsstaten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport voor het jaar 2024 (de wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
(36625-XVI).
Voor ik begin, wil ik eerst even iedereen van harte welkom heten. Ik
heet de leden, de mensen die dit hier of elders volgen en uiteraard de
minister van harte welkom. Dan zie ik een aantal mensen bij de
interruptiemicrofoon staan. Allereerst mevrouw Paulusma, D66.
Mevrouw Paulusma (D66):
Wat fijn dat u ons zo welkom heet bij dit debat. Ik wilde graag een punt
van orde maken. Ik heb in de krant moeten lezen dat de minister een
alternatief heeft gevonden voor de bezuinigingen op de verpleegkundigen,
waar voor het kerstreces best wel veel ophef over geweest is. Ik heb via
de commissie een informatieverzoek gedaan. Dat heeft het helaas niet
gehaald. Ik vind het heel ingewikkeld dat we vanavond debatteren,
terwijl in de krant staat dat het blijkbaar rond is en de Kamer nog niet
geïnformeerd is. Dat vind ik ingewikkeld voor dit debat. Ik wil graag
een verzoek doen, via de voorzitter, aan de minister om de Kamer zo snel
mogelijk te informeren, op zijn laatst morgen.
De voorzitter:
Dat verzoek geleid ik door. Dan kijk ik zo even naar de minister. Het is
natuurlijk uiteindelijk aan de minister om te kijken of ze hieraan kan
en wil voldoen. Ik snap het ongemak. Als Kamer worden we altijd graag
als eerste geïnformeerd, zodat we het in ieder geval niet in de krant
hoeven te lezen. Voor dit debat wil ik er wel op wijzen dat het gaat
over de suppletoire begroting. Maar nogmaals, het informatieverzoek
geleid ik bij dezen door en wellicht kan de minister voor we straks
starten daarover nog even iets zeggen. Maar eerst de heer Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik wil dit verzoek toch wel ondersteunen, want het gaat inderdaad
vanavond over de suppletoire begroting van 2024. Nou blijft daarop
natuurlijk ook geld over en misschien is dat wel een van de
dekkingsbronnen die de minister heeft gevonden voor bijvoorbeeld het
schrappen van die bezuiniging op de verpleegkundigen. We weten het niet.
De minister zei in de krant dat ze het al wel weet, dus het is wel een
heel rare stijlfiguur als wij in de krant moeten lezen dat de minister
al een idee heeft hoe ze die bezuiniging gaat schrappen, maar dat nog
niet aan de Kamer heeft gemeld. Dus ik zou eigenlijk het verzoek willen
doen om dat gewoon per ommegaande aan de Kamer te sturen. Dan kunnen we
het nog tijdens het debat lezen en het er eventueel over hebben.
De voorzitter:
Ja, maar u heeft ook geconstateerd dat dat informatieverzoek is gedaan.
Dat had geen meerderheid gehaald. Dus nu zo snel mogelijk, want ik ben
het inderdaad met de Kamer eens en daar staan we ook altijd voor: als je
iets in de krant leest en die informatie beschikbaar is, dan willen we
die ook graag als Kamer hebben. Dus ik denk dat dat terecht is. Het
staat u natuurlijk altijd vrij om daarna, als die informatie er is, een
nieuw debat aan te vragen. Mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik wil dit toch ook even steunen, zodat duidelijk is hoeveel steun er
is, breed in de Kamer, om dit te doen. Dan gaat het niet alleen om de
inhoud, waar we het denk ik echt over moeten hebben, maar inderdaad ook
om de volgorde. Ik vind het namelijk heel vervelend om dingen in de
krant te lezen, dingen die heel belangrijk zijn, waar wij vragen over
krijgen van verpleegkundigen, waar heel veel onrust over is en waar geen
duidelijkheid over komt. Ik vind het fijn als daar een reflectie op
komt. Als er iets ligt, kan dat wat mij betreft prima nu gedeeld worden;
dan kunnen we het erover hebben.
De heer Krul (CDA):
Ik vind dit een beetje ongemakkelijk, zeg ik heel eerlijk. Voor ons was
het eigenlijk een hamerstuk geweest, maar wij doen toch mee omdat wij
vinden dat er verantwoording afgelegd moet worden over wijzigingen op de
begroting, maar die zijn er nu niet. Het debat is aangevraagd door de
heer Bushoff. Als hij zegt dat hij ook zonder die kennis genoeg kan
debatteren over de suppletoire begroting en de Najaarsnota, kunnen we
het daarover hebben, maar dat betekent waarschijnlijk wel dat er dan
weer een nieuw debat moet komen dat dan weer specifiek over die
wijziging gaat. Dat is een beetje ingewikkeld. Als de minister zegt "het
kan heel snel, per ommegaande of misschien morgen", zou je kunnen
overwegen om te kijken of het debat opgeschoven kan worden in de week.
Ik denk dat iedereen het liever heeft over de wijzigingen, zeg ik heel
eerlijk, dan over sec de Najaarsnota en de suppletoire begroting.
De voorzitter:
Laten we eerst even kijken of de minister gelegenheid ziet om de
informatie op korte termijn naar de Kamer te sturen; laten we kijken op
welke termijn dat het geval zal zijn. Dan ga ik daarna even de Kamer
rond met de vraag hoe u verder wilt gaan met dit debat.
Minister Agema:
Als ik een dekking had gehad, had ik die natuurlijk als allereerste aan
de Kamer gezonden. In de krant staat dat we er goed mee aan de slag
zijn, maar ik moet er nog wel een klap op geven; ook moet er nog een
akkoord van Financiën komen. Dat is wat het is: we zijn ermee aan de
slag. Op het moment dat ik een alternatief heb gevonden, zal ik de Kamer
daar uiteraard als eerste over informeren.
De voorzitter:
Nee, mevrouw Paulusma, dit is een punt van orde, dus daar gaan we niet
een heel debat over houden. U heeft uw verzoek gedaan. Ik ga nog één
vraag aan de minister stellen. Die informatie komt dus niet vandaag en
ook niet morgen? Dat wil ik toch nog even dubbelchecken, want ik denk
dat dat relevante informatie is om te bepalen …
Minister Agema:
We bespreken hier de Najaarsnota, op verzoek van de Kamer. Als ik een
alternatieve dekking had gevonden voor de 165 miljoen, had ik de Kamer
natuurlijk per brief geïnformeerd.
De voorzitter:
Tot slot, kort, mevrouw Paulusma.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dat snap ik, maar ik lees in de krant: Zorgminister Fleur Agema heeft
een alternatief gevonden voor de bezuiniging op de opleidingen voor
medisch-specialistische zorg.
Minister Agema:
Maar dat is geen citaat van mij. Er staat ook veel in de krant wat niet
klopt. Als ik een dekking had gehad, had ik u geïnformeerd.
De voorzitter:
Volgens mij moeten we er hier niet een welles-nietesspelletje van maken.
De minister heeft aangegeven dat ze die dekking nog niet gevonden heeft
en dat die dekking zodra ze die heeft zo snel mogelijk naar de Kamer
komt, als ik haar goed interpreteer. Dat betekent dat we die niet voor
het debat van vanavond hebben en dat het dus, zoals ook aangevraagd,
vooral gaat over wijzigingen van de begrotingsstaten, de suppletoire
begroting. Ik kijk nog heel even naar de heer Bushoff of dat dan
aanleiding geeft om het debat uit te stellen. Dat is natuurlijk
uiteindelijk ook aan u allen. Nee?
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Dan nodig ik de heer Bushoff uit om naar voren te komen om zijn inbreng
te komen doen voor GroenLinks-PvdA.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ook via deze weg natuurlijk nog even de beste
wensen voor 2025 aan u en aan alle medewerkers van de Kamer, de
collega’s en de mensen thuis. Bij een nieuw jaar vraag je je altijd af:
wat zijn nou de goede voornemens voor dat nieuwe jaar? Wat zijn nou de
goede voornemens van deze minister van Zorg voor dat nieuwe jaar?
Als het gaat om goede voornemens denk ik bij deze minister toch vaak aan
best wel grote wensen en wellicht ook grote beloften. In aanloop naar
dit debat moest ik daarom terugdenken aan Kevin van Veen. Dan zie ik
heel veel mensen heel moeilijk kijken. Dat snap ik op zich wel, want wie
is nou Kevin van Veen? Voor de Groningers onder ons is hij misschien
bekend. Ik zou je aanraden om zijn naam niet per se in de buurt van de
Euroborg te noemen. Ik zie de voorzitter, ook een Groninger, al een
beetje lachen. Kevin van Veen beloofde vorig jaar bij de start van de
Keuken Kampioen Divisie — daar speelde FC Groningen toen nog; moet je
nagaan — dat hij 30 goals voor de FC zou maken. Minstens 30 goals zou
Kevin van Veen maken. Ik zie mevrouw Paulusma uit Groningen ook al
knikken. Die weet ook dat het er geen 30 waren. Het waren er maar vijf.
Maar van tevoren zei hij dat hij er echt 30 zou maken, minstens 30. Dat
doet mij toch af en toe een beetje denken aan de grote wensen en grote
beloftes van deze minister. Dan ga ik het niet hebben over het eigen
risico, dat ook in 2025 nog steeds €385 per jaar is. Ik zal het ook niet
hebben over Heerlen; vraag de mensen in Heerlen daar maar naar. Daar ga
ik het ook niet over hebben.
Voorzitter. Ik wil het wel nog heel eventjes hebben over private equity
in de zorg. Als we dan toch in voetbaltermen blijven spreken, heeft de
Kamer eigenlijk een voetbal voor open doel klaargelegd. Een grote
meerderheid in de Tweede Kamer, waaronder nota bene de fractie van de
eigen minister, zei: schop die bal in het doel; stop met private equity
in de zorg. Maar wat deed de minister binnen een paar weken? Die draaide
180 graden om de bal heen en schoot de bal zo de eigen goal in. Er waren
toch nog een aantal goede private-equityinvesteerders in de zorg.
Dan zijn er bijvoorbeeld de grote woorden over de bezuinigingen op
pandemische paraatheid. Ik mag aannemen dat de minister van Zorg, die
vicepremier is, zelf heeft meegeschreven aan het regeerakkoord. Daar
stond in: 300 miljoen bezuinigen op pandemische paraatheid. Niemand wil
het. De minister sprak grote woorden. Ze zei: absoluut niet, dat wil ik
niet en dat gaan we niet doen. Mijn vraag is dan: is er eigenlijk
inmiddels al een alternatief gevonden in 2025, of staan we nog steeds
aan de lat voor 300 miljoen euro aan bezuinigingen op de pandemische
paraatheid?
Voorzitter. Ik blijf nog eventjes bij die voetbaltermen. In
voetbaltermen leek het namelijk alsof de minister een beetje alleen
stond op het veld en alsof alle veldpartijen nog in de catacombe stonden
of eigenlijk weer waren teruggerend naar de catacombe, weg van de
gesprekken over een nieuw zorgakkoord. Mijn vraag aan de minister is:
staat zij nog steeds alleen op dat veld of heeft ze inmiddels weer de
veldpartijen om zich heen staan en is dat zorgteam weer compleet? Gaan
ze weer met z'n allen voor de overwinning? Staan ze weer met z'n allen
aan dezelfde kant?
Voorzitter. Als het gaat over het zorgveld, was het de heilige opdracht
van deze minister om dat arbeidsmarkttekort in de zorg een halt toe te
roepen. Door middel van AI moesten de administratieve lasten gehalveerd
worden. Denk even terug aan grote woorden. Dan even kijken naar de
resultaten: er zijn nul wetten en initiatieven naar de Kamer gestuurd
over AI die ook maar één minuut de administratieve lasten verlagen. Wel
wordt er nota bene bezuinigd op het toekomstbestendig maken van de
arbeidsmarkt en wordt er bezuinigd op het Stagefonds Zorg. Tot overmaat
van ramp werd er zo op de valreep van 2024 onder de ogen van de minister
nog eens ruim 300 miljoen weggeroofd van de zorgbegroting, waaronder 165
miljoen euro die moest worden bezuinigd op verpleegkundigen, op het
opleiden van mensen in de zorg. De Kamer zei uiteindelijk dat we dat
niet willen. Gelukkig kwam de Kamer tot inkeer. De minister zei: ik
schreeuwde moord en brand; dit moet niet gebeuren; dit kan niet. De
vraag is dan of er al een alternatief is. In de krant lezen we inderdaad
— we hadden het er net al over — dat er blijkbaar een alternatief
voorhanden is. Ik verwacht dan vandaag in ieder geval een begin van een
antwoord van de minister op de vraag hoe zij gaat voorkomen dat er
inderdaad ruim 300 miljoen euro of 165 miljoen euro wordt bezuinigd op
verpleegkundigen.
Voorzitter. Ik zou daarnaast ook zo graag van de minister willen weten
wanneer zij nou gaat scoren. Wanneer gaat zij nou zo'n mooi doelpunt
maken voor de zorg? Ik gun het deze minister uiteraard, maar ik gun het
ook gewoon aan de mensen in de zorg, dus de medewerkers en de patiënten,
dat de minister gaat scoren, dat er resultaten worden geboekt. Wanneer
kunnen we die verwachten, vraag ik de minister. Er is vanmiddag
eigenlijk al een voorzetje gegeven door de partijleider van de minister,
die zei: ik ben er wel klaar mee, met bezuinigen op zorg en onderwijs.
Ik verwacht toch ook dat de minister vanavond dat voorzetje inkopt en
zegt: ik ben er ook wel klaar mee dat mijn begroting wordt leeggeroofd;
ik accepteer niet meer dat er wordt bezuinigd op mijn zorgbegroting bij
bijvoorbeeld de Voorjaarsnota. Ik verwacht daarover een hele duidelijke
uitspraak van de minister. Het voorzetje is gedaan door haar
partijleider. Ik zou tegen de minister zeggen: kop 'm in.
Voorzitter. Als ik dan zelf ook nog een voorzetje mag doen: er blijft
bij de Voorjaarsnota best wel wat geld over. Er blijft ruim 11 miljoen
euro over op de subsidieregeling Veelbelovende zorg, die terugvloeit in
de schatkist als het niet anders wordt bestemd, zo bleek uit de
beantwoording van de feitelijke vragen. Dat subsidiepotje Veelbelovende
zorg is eigenlijk bedoeld om onderzoek te doen naar zorg die heel — het
woord zegt het al — veelbelovend is en heel veel kan opleveren voor
patiënten. Zou het nou niet zinvol zijn om in plaats van dat geld te
laten terugvloeien in de schatkist, dat geld te behouden voor de zorg
en, sterker nog, te behouden voor dat subsidiepotje Veelbelovende zorg
door het te besteden aan klinische trials voor longcovidpatiënten? Er
zijn tienduizenden, honderdduizenden mensen met long covid in Nederland
die niet kunnen worden geholpen in de speciale klinieken. Zij zouden
erbij gebaat zijn als breder in het zorgveld kennis wordt opgedaan over
hoe zij wel kunnen worden geholpen. Daarvoor zijn klinische trials
noodzakelijk. Daarvoor zou dat geld, die ruim 11 miljoen euro die
overblijft, perfect kunnen worden ingezet. Ik roep de minister op om
deze bal, die voor open doel ligt, binnen te schieten en patiënten te
helpen. Laat dat uw eerste goal van 2025 zijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bushoff, voor uw inbreng namens GroenLinks-PvdA. U
heeft hierover een amendement ingediend. Als het goed is, hebben de
leden daar kennis van kunnen nemen.
Dan gaan we door naar de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat
is mevrouw Paulusma namens D66.
Mevrouw Paulusma (D66):
Voorzitter, dank u wel. Allereerst de beste wensen voor 2025 aan
iedereen hier in huis en ook aan de minister in vak K. Voor het reces
gaf de minister aan dat sommige zaken beter na wat rust in de
kerstvakantie kunnen worden besproken. Nou, dat moment is nu. Het moet
ook nu, want de minister is met veel losse eindjes het reces in gegaan.
Met het ingaan van het nieuwe jaar kunnen we ook wel stellen dat de
proeftijd van de minister er nu echt op zit. Er is flink wat werk aan de
winkel. Ik hoop dat de minister haar eigen goede voornemens ook weet te
vertalen in concrete resultaten.
Voorzitter. We eindigden het jaar met oproer over de VWS-begroting. Er
zou een deel van de onderwijsbezuinigingen worden opgelost met geld uit
de VWS-pot, waaronder geld voor de opleidingen van verpleegkundigen.
Volgens mij is iedereen aan deze zijde het erover eens dat dat geen
verstandige keuze was. Toch ben ik nog steeds benieuwd: hoe heeft het
zover kunnen komen? Want als de minister in control was geweest, dan had
zij aan die tafel gezeten, of op zijn minst had zij contact gehad met de
minister van Financiën. Dan had zij kunnen aangeven dat die
bezuinigingen op het opleiden van verpleegkundigen zouden neerslaan en
dat dat een heel onverstandig besluit zou zijn.
Voorzitter. De antwoorden op mijn schriftelijke vragen die ik over deze
chaos gesteld heb, zijn binnen. Daar zegt deze minister en de eerste
vicepremier van dit land nu ook zelf: ik stond aan de zijlijn; ik was
niet betrokken; ik ging niet over mijn eigen departement. Hoe dan?
Voorzitter, via u, kan de minister de Kamer toezeggen dat dit niet weer
gebeurt? Kan deze minister toezeggen dat ze zelf de regie houdt, zodat
de Kamer niet de problemen hoeft op te lossen waar de minister eigenlijk
zelf verantwoordelijk voor is?
Ik zei net al bij dat hele kleine punt-van-ordedebatje: ik moest in het
nieuws lezen dat de minister een alternatief heeft gevonden voor de
oorspronkelijke bezuiniging op verpleegkundigen. Toen werd dat even een
vervelend woordenspelletje, want de minister zei: dat heb ik niet
gezegd. Ik heb het nog even opgezocht. Er wordt geschreven dat de
minister een alternatief heeft gevonden, en dan de quote: de minister
wil vooral voorkomen — ze wil voorkomen — dat andere groepen boos worden
of onrustig worden, zegt ze, en daarom deel ik nu nog niets. Dat lijkt
mij een hele rare gang van zaken. De minister moet de Kamer informeren.
Het is mooi dat het in de krant staat, in het Rijswijks Dagblad, nota
bene, maar het was natuurlijk beter geweest, maar vooral correct, als de
minister de Kamer had geïnformeerd. Dus heel simpel: mijn verzoek om
informatie uiterlijk morgen staat nog steeds. Waar wordt wel op
bezuinigd? Kunnen de verpleegkundigen rustig gaan slapen? Kan deze
bezuiniging wel op breed draagvlak rekenen in de zorg? Wanneer
informeert de minister de Kamer? Wat mij betreft uiterlijk morgen.
Voorzitter. Die oorspronkelijke maatregel om te bezuinigen op
verpleegkundigen was onder andere gebaseerd op een voorstel dat was
opgenomen in de publicatie Zorgkeuzes in Kaart, de meeste Kamerleden
hier wel bekend. De laatste versie hiervan, waarin specifieke
zorgmaatregelen werden doorgerekend, dateert alweer uit 2020. Die
daarvoor uit 2015. Is het dan niet verstandig, nu het 2025 is, om het
CPB opnieuw te vragen om zorgplannen te laten doorrekenen, zodat ook de
Kamer verstandige keuzes kan maken, of zodat wellicht wel de Kamer
verstandige keuzes kan maken? Hoe kijkt de minister hiernaar? Ik
overweeg hierover een motie in te dienen.
Voorzitter, tot slot. Tijdens de VWS-begroting in oktober was er ook
veel gedoe rondom het geld voor pandemische paraatheid. Wordt er nu wel
300 miljoen bezuinigd of niet? De minister gaf in het laatste debat voor
het reces aan dat zij nog op zoek moet naar geld voor pandemische
paraatheid. Dus blijkbaar werd er eerst wel bezuinigd, maar wil de
minister dit nu toch niet. Vorige week werd weer duidelijk dat we in
Nederland onvoldoende zijn voorbereid op een pandemie. Ziekenhuizen
kunnen niet genoeg opschalen. Nederland telt nu zo'n 900 ic-bedden.
Afgesproken is dat dit naar 1.700 bedden moet kunnen worden opgeschaald.
Dat lukt bij lange na niet, zo waarschuwen artsen, maar ook de
ic-verpleegkundigen. Dit heeft ook te maken met de leegloop van
ziekenhuispersoneel. Daarom wordt het met de dag onbegrijpelijker dat
deze minister juist bezuinigt op het Stagefonds. Dat is dé manier om
jonge, zo hard nodige medewerkers ook vast te kunnen houden in de
zorg.
Voorzitter. Al vaker heb ik gevraagd om concrete plannen van de minister
ten aanzien van pandemische paraatheid. Al vaker heb ik gevraagd naar
het geld waarnaar de minister op zoek is. Al vaker heb ik gevraagd om de
Kamer hierin mee te nemen. Ik ga dat nóg een keer doen, want de
pandemische paraatheid en het beschermen van de gezondheid van Nederland
is mij een heel groot lief ding waard. Dus nogmaals de vraag aan de
minister waar de concrete plannen op het gebied van pandemische
paraatheid zijn. Waar is het geld om het gat van 300 miljoen te dichten?
Wanneer gaat de minister de Kamer informeren? Als je kijkt naar alle
actuele ontwikkelingen in de wereld, dan kan dat écht niet halverwege
2025, maar dan moet dat nú.
Voorzitter. Ik begon mijn spreektekst met goede voornemens van of voor
de minister, maar ik wil hier ook mijn eigen voornemens uitspreken. Ik
zal de minister blijven aansporen en controleren, zodat zij de zorg
toegankelijker maakt voor alle patiënten in Nederland. Het is vijf over
twaalf. De minister moet écht aan de slag.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Paulusma, voor uw inbreng namens D66. Ik zie geen
interrupties, dus dan gaan we door naar mevrouw Dobbe van de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ook voor u allen de beste wensen. Natuurlijk ook
de beste wensen voor de mensen in de zorg en iedereen die meekijkt. We
beginnen het jaar helaas weer met chaos door afbraak van en onzekerheid
in de zorg. Dat is wat het kabinet tot nu toe heeft gepresteerd op het
gebied van zorg. Er zijn geen oplossingen gekomen, maar nog meer
problemen. Waar is de ruggengraat van de minister van Volksgezondheid,
vraag ik. Waarom staat zij niet op voor de zorg? Zorgverleners,
werkgevers, vakbonden en familieleden geven allemaal aan dat er niet
meer kan worden bezuinigd op de zorg. Als we willen dat er goede zorg
is, dat er zorgverleners zijn die het werk kunnen doen zonder dat ze
onder de druk bezwijken, dan moet, kan en mag er niet meer bezuinigd
worden op de zorg, op de mensen die elke dag die zorg verlenen. Dan moet
er geïnvesteerd worden in de mensen die zorg verlenen in de ouderenzorg,
de jeugdzorg, de gehandicaptenzorg, de ggz en de ziekenhuizen. Die
hebben dat allemaal nodig. We weten hier allemaal dat dat nodig is, maar
we zien alleen maar afbraak. We zien geen plannen; we zien alleen maar
afbraak. We zien dat waarschuwingen worden genegeerd. Waarschuwing op
waarschuwing op waarschuwing van mensen die zorg verlenen, wordt gewoon
genegeerd. We zien dat deze minister en dit kabinet kiezen voor chaos.
Dit debat begon er ook al mee, met afbraak en onzekerheid. Dat is een
keuze die ook deze minister bewust maakt. Het is een keuze om niet naar
zorgverleners te luisteren.
De heer Wilders bezwijkt als partijleider onder de druk en stemt in met
extra bezuinigingen op de zorg. We hebben het allemaal kunnen zien vlak
voor het reces. We hebben het er hier over gehad. Ze komen boven op de
bezuinigingen en alles wat er al wordt weggehaald uit de zorg. De
minister van Volksgezondheid laat het gebeuren dat er zonder dat zij
vooraf wordt geraadpleegd nog eens extra op de zorg wordt bezuinigd. Dat
heet een ruggengraat als een banaan hebben. Daardoor moet er nu extra
bezuinigd worden op de zorg, alsof dat kan, en daardoor zitten wij hier
nu met die problemen. Deze minister weet ook dat extra bezuinigen op de
zorg niet kan.
Nu moeten we uit de media vernemen dat er een alternatieve dekking is
gevonden voor de 165 miljoen die bezuinigd zou worden op de opleidingen
voor verpleegkundigen. Waar in de zorg halen we dat geld weg? Hoe moeten
we hier een debat voeren als we dat niet weten? Waar moet dat vandaan
komen? Waar moeten we het hier vanavond dan over hebben? Hoe moet dit
overkomen op zorgverleners en jonge mensen die mogelijk in de zorg
willen werken? Op een namiddag wordt er op bierviltjesniveau nog eens
extra op de zorg en op verpleegkundigen bezuinigd. Mensen zien dat deze
coalitie en dit kabinet over de zorg denken als een sluitpost waar nog
wel weer wat miljoenen weggehaald kunnen worden. Het doet gewoon heel
veel pijn dat dit zo gebeurt en dat het niet serieus wordt genomen. Ik
vraag ook aan de coalitiepartijen hoe zij dit nou kunnen doen. Het is
toch niet verantwoord om zo met de zorg voor mensen om te gaan? Het is
geen goed bestuur. Het veroorzaakt bestaansonzekerheid. Het is ronduit
asociaal.
Het gaat niet alleen om deze extra bezuiniging van 165 miljoen euro. Een
halfjaar geleden stonden hier honderden mensen uit de zorg voor de deur
omdat er 310 miljoen euro extra werd bezuinigd op de langdurige zorg in
2024; dat was vorig jaar. Het ging om de zorg voor ouderen, voor
gehandicapten en in de ggz. We stonden daar met vakbonden. We stonden
daar met zorgverleners, met werkgevers en met talloze zorgorganisaties.
Zelfs Zorgverzekeraars Nederland, normaal niet onze natuurlijke
bondgenoot, zei: "Dit kan niet. Dit kan niet. In 2024 kan dit geld niet
weg." Er werd niet geluisterd naar die waarschuwingen. Er moest en er
zou extra bezuinigd worden in 2024.
Een paar maanden later trok de Nederlandse Zorgautoriteit aan de bel,
omdat bleek dat het budget voor de langdurige zorg in 2024 niet genoeg
was. Naar die waarschuwingen had dus gewoon geluisterd moeten worden.
Het kon niet. Het moest weer teruggedraaid worden. Het is ook
gedeeltelijk teruggedraaid. Het is een onvermijdelijke conclusie, als je
maar had geluisterd naar wat de zorgverleners ook voor de zomer allemaal
zeiden. Maar het gebeurde toch! Deze chaos en deze onzekerheid hadden
voorkomen moeten worden, maar er werd bewust een andere keuze gemaakt.
Er werd bewust voor gekozen om totaal niet te luisteren. Mijn vraag is
wat de minister hiervan heeft geleerd. Het bezuinigen gaat namelijk
gewoon door, ondanks alle waarschuwingen.
Begin vorig jaar draaiden we de bezuinigingen op de ouderenzorg en de
langdurige zorg terug. Daar waren we allemaal ontzettend blij mee. De
sector was daar heel erg blij mee. Er was opluchting, en terecht, want
deze bezuinigen waren onverantwoord; dat vonden we allemaal. Maar
diezelfde onverantwoorde bezuinigingen op precies dezelfde dingen komen
een jaar later gewoon terug, en nog veel hoger. Hoezo is het nu wel
verantwoord? Dit kan toch nog steeds niet? Het is onverantwoord, maar
het gebeurt toch. Er wordt niet geluisterd naar wat er nodig is. Er
wordt weer niet geluisterd naar de waarschuwingen. Een andere
bezuiniging, van bijna 600 miljoen euro, werd met veel gejuich een jaar
uitgesteld, en terecht, omdat deze onverantwoord werd geacht. Dat is
terecht, maar het jaar daarna komt deze bezuiniging ook gewoon weer
terug. Het is onverantwoord en het gebeurt toch. Ook dat is een
keuze.
Het gaat om al die bezuinigingen waarvan we allemaal weten dat ze niet
kunnen en die toch worden doorgevoerd. Is de minister nu bereid om deze
bezuinigingen te schrappen en om voordat er nieuwe plannen voor meer
bezuinigingen komen, eerst de gevolgen te onderzoeken en met ons te
delen, zodat we het erover kunnen hebben en we niet worden verrast door
bezuinigingen die over de zorg worden uitgestort en waarbij later blijkt
dat mensen in grote, grote problemen komen op de werkvloer, dat ouderen
in de problemen komen en dat de wachtlijsten in de ggz langer worden et
cetera et cetera? Luister naar de zorg. Schrap die bezuinigingen. Ga
ermee aan de slag. Doe de dingen die nodig zijn. Sloop de marktwerking
uit de zorg. Sloop private equity uit de zorg; dat werd hier net ook al
gezegd. Geef zorgverleners zeggenschap over hun werk. Daar wordt de zorg
beter en ook goedkoper van. Stop met kiezen voor afbreken. Wij blijven
voorstellen doen om deze bezuinigingen op de zorg van tafel te halen. We
blijven voorstellen doen om de markt uit de zorg te halen en de zorg
terug te geven aan de zorgverleners en de mensen die het nodig hebben.
Wij maken andere keuzes.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dobbe, voor uw inbreng namens de SP. Dan is nu aan
het woord mevrouw Daniëlle Jansen namens Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Voorzitter. Ook namens mij de beste wensen voor iedereen voor het
komende jaar. Ik wil allereerst benadrukken dat de fractie van Nieuw
Sociaal Contract het belang van deze suppletoire begroting erkent. Het
is een belangrijk moment om de begroting bij te sturen. Tegelijkertijd
wil ik aangeven dat mijn fractie op dit moment weinig inhoudelijke
punten heeft bij deze begroting. We kijken uit naar de Voorjaarsnota,
waarin we een vollediger beeld verwachten van de financiële prioriteiten
van dit kabinet. Dat neemt niet weg dat we aandachtig zullen volgen hoe
deze wijzigingen worden uitgevoerd.
Namens mijn fractie heb ik een aantal vragen aan de minister over de
verhoging van het verplichtingenbudget van 20,8 miljard euro, die nodig
was om eind 2024 verplichtingen aan te gaan voor rijksbijdragen in 2025.
Het gaat dan om de rijksbijdrage voor kinderen tot 18 jaar in de
Zorgverzekeringswet, de BIKK, de Bijdrage In Kosten Kortingen, en de
rijksbijdrage in de Wet langdurige zorg. De ruim 20 miljard aan
verschuivingen door voorschotten maakt het interpreteren van de
begroting, die we eerder hebben gekregen, best lastig. Dit erkent de
minister. Daarom is de fractie van Nieuw Sociaal Contract blij om te
horen dat het ministerie werkt aan een nieuwe systematiek om de
slingerbeweging in het verplichtingenbudget te verminderen. Kan de
minister aangeven hoe zij dit precies gaat doen? De posten Wlz, BIKK en
18-min zijn ieder jaar immers goed te voorzien. Kunnen de voorschotten
niet redelijkerwijs meegenomen worden in de volgende begroting? Kan de
minister toelichten wat de belangrijkste uitgangspunten zijn voor deze
nieuwe systematiek en hoe de Kamer wordt betrokken bij de ontwikkeling
hiervan? Tot slot: hoe gaat de nieuwe systematiek concreet bijdragen aan
een stabieler verplichtingenbudget?
Ook is er een motie-Krul/Joseph aangenomen waarin de regering wordt
verzocht om voor 1 januari 2025 inzicht te geven in de haalbaarheid en
de impact van de bezuiniging op de subsidieregeling voor medisch
noodzakelijke zorg aan onverzekerden. Dit overzicht is nog niet
ontvangen. Kan de minister aangeven wanneer dit overzicht naar de Kamer
wordt gestuurd?
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik ben even benieuwd. Ik hoorde eerder de heer Vermeer van de BBB zeggen
dat Nederland niet kapotbezuinigd moet worden. Ik hoorde vandaag de heer
Wilders zeggen: we zijn wel een beetje klaar met bezuinigingen op
onderwijs en zorg. Hoe staat de NSC-fractie daar eigenlijk in?
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Dank u wel voor de vraag. Dat Nederland niet kapotbezuinigd moet worden,
zijn niet mijn woorden. Kijk, we hebben met een begroting te doen en het
kabinet heeft heel veel idealen. Ik denk dat je moet kijken binnen de
middelen die er zijn. Van Nieuw Sociaal Contract is er een notitie
verschenen, de initiatiefnota over realistisch ramen. Die laat misschien
wat meer ruimte zien. Als die ruimte er is, zou ik ook graag willen dat
die wordt aangewend.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Inderdaad, er is een initiatiefnota verschenen met voorstellen om meer
ruimte te laten ontstaan binnen het begrotingsproces. Maar als ik dat
dan goed beluister — dat wil ik toch wel even verifiëren bij NSC —
betekent dat eigenlijk dat je zegt: we staan nu aan de lat voor de
afspraken waar we onze handtekening onder hebben gezet, maar verdere
bezuinigingen op bijvoorbeeld de zorg zijn wat ons betreft echt niet
nodig, zeker gelet op de initiatiefnota.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Als je kijkt naar de uitdagingen waar we in de zorg voor staan en tegen
aanlopen, hoop ik zelf niet dat er nog meer bezuinigingen komen.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Tot slot heb ik nog een andere vraag. In ieder geval fijn om te horen
dat ook NSC zegt: we hopen niet verder te hoeven bezuinigen op zorg. Nog
één ander punt. De Najaarsnota laat zien dat er bijvoorbeeld geld
overblijft op de Subsidieregeling veelbelovende zorg, zo'n 11 miljoen
euro. Daarvan zou je kunnen zeggen: dat past eigenlijk perfect bij het
idee om klinische trials in te richten in de postcovidcentra voor mensen
met postcovid. Eerder heb ik mij daar ook hard voor gemaakt met NSC. Hoe
kijkt NSC daar nu tegen aan? Zijn ze er voorstander van om dat geld niet
terug te laten vloeien naar de staatskas, maar in te zetten waarvoor het
bedoeld is, namelijk voor veelbelovende zorg, in dit geval voor
longcovidpatiënten?
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
We gaan het amendement uiteraard binnen de fractie bespreken. We zien
inderdaad de problematiek waar de groep mensen met long covid mee dealt.
Wij zien ook dat de instroom in bijvoorbeeld de WIA-uitkering ontzettend
groot is. We gaan daar dus serieus naar kijken als fractie.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik dank ook u voor uw bijdrage. O, voor u vertrekt: ik zie
mevrouw Dobbe nog aan komen sprinten namens de SP voor een
interruptie.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, excuses. Ik dacht dat u nog in uw betoog zat; ik wist niet dat u al
had afgerond. Mijn vraag is als volgt. U zei: er is een coalitie van
idealen. Ik weet dat goed bestuur een van de idealen is van NSC. Om goed
te kunnen besturen, moet je de gevolgen weten van besluiten die worden
genomen, in ieder geval de verwachte gevolgen en de verwachte
resultaten. Je moet weten wat er gebeurt als een bepaald besluit wordt
genomen om daar een goed besluit over te kunnen nemen. Vindt NSC dat NSC
nu voldoende kennis heeft over de gevolgen van alle bezuinigingen die nu
worden uitgestort over de zorg?
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Nou, dat is een lastige vraag. We weten welke bezuinigingen eraan komen.
Ik weet niet hoe nauwkeurig mevrouw Dobbe het zou willen weten, maar we
kunnen wel inschatten wat de gevolgen zijn van die bezuinigingen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dan ben ik wel benieuwd wat de inschatting is van de gevolgen van die
bezuinigingen. In twee jaar tijd wordt er bijna een miljard weggehaald
uit de zorg, uit de ouderenzorg, de gehandicaptenzorg en de ggz. Wat
zijn daar volgens NSC de gevolgen van?
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Kijk, er moet bezuinigd worden, omdat we met een opgave zaten toen dit
kabinet begon. Er zijn gevolgen van die bezuinigingen; dat weet
iedereen. Maar de uitdagingen die er in de zorg liggen, het
personeelstekort en de lange wachtlijsten, zijn ook gevolgen van eerder
beleid. Die zijn niet pas ontstaan met ingang van dit kabinet. De
gevolgen die er al waren naar aanleiding van beleid in de zorg van
voorgaande jaren, zijn er nog steeds. Die hopen we met onder andere
punten uit het hoofdlijnenakkoord aan te pakken.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat was geen antwoord op mijn vraag. Het lijkt me ook niet een heel
logische redenering om te zeggen: er zijn wachtlijsten, er zijn
uitdagingen, er zijn personeelstekorten, er moet van alles beter in de
zorg en daarom bezuinigen we nu een miljard in twee jaar tijd. En daarna
nog veel meer, want het houdt niet op bij die miljard. Daaruit leid ik
dan af dat NSC die gevolgen niet scherp heeft, want natuurlijk worden de
wachtlijsten dan langer en natuurlijk worden de tekorten groter. Mijn
vraag is dan: is NSC bereid om te kijken naar de mogelijkheid dat we
voordat er verdere bezuinigingen komen, worden geïnformeerd over wat de
verwachte gevolgen daarvan zijn, zodat we een afgewogen discussie kunnen
voeren en een afweging kunnen maken over wat we wel of niet willen met
dit land?
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik moet even goed weten of ik de vraag snap. Mevrouw Dobbe wil graag
weten of Nieuw Sociaal Contract de gevolgen weet van alle bezuinigingen
die ingezet zijn. Klopt dat?
Mevrouw Dobbe (SP):
Voorzitter, als u mij toestaat …
De voorzitter:
Zeker.
Mevrouw Dobbe (SP):
Het is mij wel duidelijk dat NSC dat niet scherp heeft, omdat nooit in
kaart is gebracht wat die gevolgen zijn, wat de gevolgen zijn voor de
wachtlijsten, wat de gevolgen zijn voor de personeelstekorten, wat de
gevolgen zijn voor alle problemen waar de zorg nu mee kampt. Het is wel
duidelijk dat NSC dat niet weet. Mijn vraag is of NSC dat niet wil
weten. Zouden we hier misschien met elkaar tot een afspraak kunnen komen
dat we, voordat er verdere bezuinigingen komen, eerst de gevolgen in
kaart brengen? Kunnen we daarbij op de steun van NSC rekenen?
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik weet niet of wij nu een heel onderzoek moeten wijden aan de gevolgen
van dit beleid. Wij zien namelijk al jarenlang gevolgen voor bepaalde
onderdelen in de zorg. Zoals ik net zei, weten we al dat er tekorten
zijn op de arbeidsmarkt en dat er enorme wachtlijsten zijn. Die gevolgen
zijn al bekend. Ik weet dus niet zo goed wat mevrouw Dobbe nog meer wil
weten over de gevolgen.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik wilde, als u mij dat toestaat, voorzitter, nog even doorgaan op die
gevolgendiscussie. We weten van één maatregel uit het hoofdlijnenakkoord
heel goed wat het gevolg is, en dat is de halvering van het eigen
risico. Het gevolg daarvan is dat de wachtlijsten in de zorg enorm
toenemen en dat de druk op de zorg heel groot gaat worden. Als mevrouw
Jansen van NSC zegt dat ze dat een kwalijk gevolg vindt, dan is het
misschien interessant om nog eens naar dat punt in het
hoofdlijnenakkoord te kijken. Maar ik dacht: laat ik het heel concreet
maken. Mevrouw Dobbe stelde een algemene vraag over die gevolgen. Ik
koppel daar ook goed bestuur aan. Ik heb aandacht gevraagd voor die zeer
misplaatste bezuiniging op verpleegkundigen. Alle collega's, ook van de
coalitie, zeiden in het laatste debat: ja, dat vinden wij ook erg; dat
moet anders. Ik zie mevrouw Jansen ook knikken. Maar als je graag de
gevolgen van een bezuiniging wilt doorleven — laat ik het zo noemen —
dan zou mevrouw Jansen van NSC hier toch met mij hebben moeten staan om
te vragen hoe het alternatief eruit zou zien en hoe de Kamer daarover
geïnformeerd wordt, om de gevolgen van die alternatieve bezuiniging, dus
niet op verpleegkundigen maar op iets anders in de zorg, te kunnen
inschatten? Waar was mevrouw Jansen net?
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik ben ook zeker benieuwd naar het alternatief dat de minister gaat
zoeken, maar ik denk dat die vraag binnen dit debat niet op de juiste
plek is. Daarnaast heeft de minister in de beantwoording van uw
Kamervragen aangegeven dat de motie van onder anderen Krul wordt
uitgevoerd in januari. Ik wacht dus gewoon nog even rustig af totdat we
een brief van de minister krijgen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dit is misschien meer een conclusie. Dan is het gevolg van de ophef uit
de coalitie, die heel erg verontwaardigd was dat ze blijkbaar zelf
cijfers door elkaar had gehaald waardoor verpleegkundigen aan het
kortste eind trokken, dus eigenlijk heel erg minimaal. Want dit is niet
het juiste debat en niet het juiste moment. Dat is dan de boodschap aan
verpleegkundigen.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Gelukkig worden de verpleegkundigen niet geraakt met deze
bezuinigingsmaatregelen. Daar zijn we allemaal over uit. De minister
heeft namelijk aangegeven dat ze op zoek gaat naar een alternatief. Daar
ben ik blij om, hoewel ik me ook kan indenken dat iedere
bezuinigingsmaatregel op welke post dan ook bij één of meerdere groepen
pijn zal doen.
Mevrouw Paulusma (D66):
Het ingewikkelde is dat er chaos is. Daarom staan we hier vanavond
opnieuw en hebben we ook heel veel gedoe gehad over de VWS-begroting.
Want mevrouw Jansen kan wel zeggen dat die bezuiniging op
verpleegkundigen van tafel is, maar die is helemaal niet van tafel.
Zolang er geen alternatief is, staat deze bezuiniging nog. Zolang de
minister het alternatief niet deelt met de Kamer, kunnen we ook niet de
gevolgen van die plannen overzien. Dus vooralsnog is het nog steeds
onduidelijk, is er nog steeds chaos, en staan we wederom in deze
plenaire zaal de losse eindjes van deze minister vast te knopen. Ik had
eigenlijk wat meer verwacht van de "goed bestuur"-partij van mevrouw
Jansen.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik heb er toch alle vertrouwen in dat als mevrouw Agema zegt dat zij de
ruimte ervaart van de Kamer om op zoek te gaan naar een alternatief, zij
die vrijheid ook neemt en dat zij met een voorstel komt.
De voorzitter:
Dank u wel, ook voor uw inbreng. Dan nodig ik nu mevrouw Tielen uit om
haar inbreng te komen leveren namens de VVD.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. 2025 is begonnen. Ook ik wens iedereen een
gezond en actief jaar toe.
Dat betekent wel dat 2024 voorbij is. Wat de VVD betreft ligt er op
Verantwoordingsdag in mei een rol voor de Kamer om te beoordelen of er
in het afgelopen jaar financieel goed is ingezet en of dat goed heeft
uitgepakt op het gebied van belangrijk beleid om onze gezondheidszorg
goed beschikbaar en betaalbaar te houden. Is er in 2024 genoeg gedaan om
meer en sneller arbeidsbesparende innovaties in te zetten? Als ik kijk
naar de Najaarsnota, dan lijkt dat programma enigszins vertraagd, dus
daar kom ik zeker met kritische vragen op terug. Zijn er in 2024 genoeg
effectieve keuzes gemaakt als het gaat om preventiebeleid? Daar heb ik
straks nog een aanvullende vraag over. Is er voldoende beleid gemaakt en
is er voldoende geïnvesteerd om de zorgpremies laag te houden? Is er
ingezet op passende zorg en is de noodzaak voor een stevigere
zorgfraudeaanpak voldoende opgepakt en omgezet in acties? Het is de
vraag of we dat allemaal al kunnen evalueren in dit debat over de
Najaarsnota, over een dik pak tekst met tabellen vol cijfers. Ik denk
eerlijk gezegd dat we dat nog niet kunnen.
Voorzitter. Op basis van de voorliggende stukken ben ik positief over
het feit dat het ministerie bezig is om kritisch te kijken naar de
financieringssystematiek in de VWS-begroting. Die is vaak best complex
en geeft niet altijd goed inzicht, terwijl eenvoud en inzicht van groot
belang zijn voor ons als Kamerleden om te kunnen controleren en om te
kunnen bijdragen aan doelmatig begrotingsbeleid. Ik heb daar al een
aantal vragen over gesteld en die zal ik op Verantwoordingsdag opnieuw
stellen. Uit de bijdrage van mevrouw Jansen bleek al dat deze begroting
een beetje lijkt op balletje-balletje, met een verschuiving van
miljarden om dingen voor elkaar te krijgen, waarvan ik me niet goed kan
voorstellen wat die inhouden. Het is goed om daar meer inzicht in te
geven. Ik volg het voornemen van het ministerie dan ook gretig en
kritisch.
Maar ik wil ook alvast wat meegeven over de noodzaak voor betere
manieren om preventieprogramma's te financieren. We hebben daar in deze
Kamer vaker over gesproken. Als er een Gezondheidsraadadvies lag, was er
bijvoorbeeld geen budget om het vaccin waarover een positief advies was
uitgebracht op te nemen in het programma. Ik verwijs daarbij ook naar de
brief van 21 oktober, waarin is aangekondigd dat er deze zomer een — ik
citeer — "gezaghebbende commissie komt voor de uitgangspunten van en het
passend bewijs voor de effectiviteit van preventie". Ik las dat en vond
dat — ik noem maar eens een moeilijk woord — "difficulterend" en ook wat
langzaam misschien. Want het is echt niet voor het eerst dat we als
Kamer hebben gevraagd om andere vormen van financiering van preventie.
Ik vraag de minister dus om te kijken of we op een misschien wat
soepelere en snellere manier concreet en begrijpbaar inzicht kunnen
krijgen in die investeringsmodellen voor preventie, zodat we ook daar
kunnen bijdragen aan doelmatig beleid.
Dat was het voor vandaag.
De voorzitter:
Dank u wel. Maar voordat u vertrekt, heeft u een interruptie van de heer
Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dat laatste vind ik eigenlijk best een interessant punt van de VVD. Ik
voel er op zich ook wel voor om te zeggen: we gaan toch investeren in
preventie, en die investeringen gaan misschien wel voor de baten uit.
Maar betekent dit dan ook dat de VVD zegt: we gaan dus in ieder geval
niet eerst bezuinigen, want we gaan juist nu investeren in preventie in
plaats van verder bezuinigen?
Mevrouw Tielen (VVD):
Er wordt nu al geïnvesteerd in preventie, maar minder dan we zouden
willen; dat weten we allemaal. Juist daarom is die systematiek ook
nodig. Ik wil het niet ingewikkeld maken, maar het komt erop neer dat we
met preventie bepaalde kosten juist kunnen voorkomen. Het RS-vaccin
tegen het RS-virus is daar een mooi voorbeeld van. Dat betekent dat er
op een andere manier dan nu moet worden omgegaan met dat geld. Volgens
mij zit daar nu in ieder geval enige voortgang in, die ik wat zou willen
versnellen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik denk ook dat we die wat sneller willen, maar kan de VVD een beetje
een indicatie geven van wanneer ze dan tevreden is? Zegt de VVD: oké, we
hebben nu lang genoeg gewacht, dus nu moet er echt iets liggen?
Mevrouw Tielen (VVD):
Dat vind ik heel ingewikkeld, want nogmaals: ik vind die brief best
complex. Ik denk ook dat het best complex is, maar ik verwacht wel een
eenvoudig te begrijpen stuk, zodat we als Kamer eenvoudig mee kunnen
sturen. Ik weet ook dat het soms wat tijd kost om complexe dingen
eenvoudig te maken. Dus ik wil de minister niet opjagen, maar wel
stimuleren. Dat was een beetje mijn bedoeling.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Tot slot. Een beetje aansporen kan natuurlijk geen kwaad. Ik ben
benieuwd wanneer het dan komt. Daar kijk ik met de VVD reikhalzend naar
uit. Nog één hele concrete vraag. Ik hoorde de PVV vanmiddag bij monde
van de heer Wilders zeggen: wij hebben geen zin meer in bezuinigen op
zorg. Ik hoorde de BBB iets vergelijkbaars zeggen: we zijn wel klaar met
het kapotbezuinigen van Nederland. Hoe staat de VVD daar eigenlijk
in?
Mevrouw Tielen (VVD):
Staat u mij toe een wat langer antwoord te geven. Het woord "bezuinigen"
wordt weer gebruikt. En heel eerlijk: de Miljoenennota, de
VWS-begroting, die was toch weer groter dan vorig jaar. Vorige week heb
ik gastlessen Tweede Kamer gegeven aan VWO 5-klassen in Utrecht. Dat was
superleuk. Ik had een plaatje van de Miljoenennota bij me en zonder er
iets over te zeggen, vroeg ik de leerlingen: wat valt jullie hieraan op?
In elke klas was er in ieder geval één maar meestal waren het er meer
die zeiden: goh, er gaat meer geld uit dan dat er binnenkomt. Ik zeg:
inderdaad; dat moet je thuis niet doen. Nou is een rijksbegroting
natuurlijk ingewikkelder dan thuis je zakgeld bijhouden, maar het was
grappig om te constateren dat ze het allemaal zagen. Voor de welvaart in
Nederland, en voor alles wat er daarmee aan positieve aspecten in
Nederland bij komt kijken, is het belangrijk dat we niet méér geld
uitgeven dan we binnenkrijgen. Dit jaar doen we dat weer. Dus als wij
heel prudent om willen gaan met onze schatkist en alles wat daar in- en
uitgaat, dan betekent dat soms dat je niet alles kan doen wat je zou
willen. Dat is hetzelfde als thuis. "Kapotbezuinigen" vind ik echt een
term die nergens op slaat als het om VWS gaat. De heer Bushoff zegt "dat
zei ik niet", maar ik heb ook niet hem als zodanig geciteerd.
De voorzitter:
Exact. Goed dat dat helder is. Ik dank u voor uw inbreng. Dan nodig ik
de heer Claassen van de PVV uit voor zijn inbreng.
De heer Claassen (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Wat onze fractie betreft had deze wijziging niet
onthamerd hoeven worden, omdat we nog reikhalzend uitkijken naar die
Voorjaarsnota. We hebben natuurlijk wel de nodige vragen, maar wij
denken dat het met de Voorjaarsnota allemaal goed gaat komen. Dan is
alles opgelost, want dan wordt inzichtelijk wat de effecten van de
bezuinigingen zijn maar ook waarin geïnvesteerd gaat worden en waar we
de zorg beter gaan maken. Dat is mooi. Ik kijk daar reikhalzend naar
uit, zoals ik al zei. Maar nu ik hier toch sta, zou ik toch nog enkele
vragen willen voorleggen aan de minister.
De minister werkt op dit moment aan een leidraad voor vakmanschap en
werkplezier. Op welke manier en op welke termijn wordt verwacht dat deze
leidraad bijdraagt aan het beperken van het arbeidsmarkttekort? Het is
namelijk in ieders belang dat het arbeidsmarktpotentieel niet in het
gedrang komt door extra bezuinigingen. Maar hoe gaat die leidraad nu
precies werken, vraag ik de minister.
Wat de PVV-fractie betreft zou er ook een grote nadruk moeten komen te
liggen op het aanpakken van zorgfraude. De verwachting is dat er voor
ongeveer 10 miljard euro gefraudeerd wordt met zorggeld. Dat is
feitelijk eigenlijk maar het topje van de ijsberg. Het is geld dat er
gewoon is, maar zich op de verkeerde, of beter gezegd, op de foute
plekken bevindt. De minister komt binnenkort met de Wet integere
bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders om fraude aan te pakken.
Maar gaat dit er concreet voor zorgen dat frauduleus geld weer op de
juiste plek terechtkomt? Gaat er bijvoorbeeld ook steviger gehandhaafd
worden? Welke successen zijn er tot nu toe behaald in het opsporen van
zorgfraude, vraag ik de minister. Als er successen zijn in het
terughalen van zorggeld waarmee gefraudeerd is, komt dat geld dan terug
op de begroting van VWS — ik zie er op de begroting namelijk niets van
terug — of gaat dat gewoon naar de algemene middelen? Als dat het geval
is, wat gaat de minister dan doen om te zorgen dat zorggeld ten goede
komt en blijft komen aan de zorg?
Tot slot, voorzitter. We kunnen uitzien naar 600 miljoen aan
investeringen in de ouderenzorg vanaf 2027. Kan de minister onze fractie
al blij maken met de mededeling dat dit geld gebruikt gaat worden voor
de uitrol van kleinschalige wooncentra voor ouderen, oftewel voor
verpleeghuizen 2.0?
Dat was 'm.
De voorzitter:
Dank u wel. Voor u vertrekt, komt mevrouw Dobbe naar de microfoon voor
een interruptie namens de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Het zou fantastisch zijn als er 600 miljoen euro zou gaan naar
kleinschalige zorgvoorzieningen, verzorgingshuizen 2.0, zoals het
zorgbuurthuis. Maar die 600 miljoen gaat er in het jaar daarvoor af en
komt er in het jaar daarop weer bij. Onderaan de streep is dat nul. Ik
heb het al een paar keer gezegd: in totaal wordt er in twee jaar tijd 1
miljard bezuinigd en daarna nog veel meer. Vandaag is er een artikel
verschenen van Follow the Money. Daarin staat ook dat er een
rampscenario plaatsvindt door de WOZO-plannen — dat zijn de woon- en
zorgplannen, voor de mensen thuis; dat heet dan WOZO — omdat er zo enorm
veel bezuinigd wordt en die bezuinigingen allemaal verkeerd
terechtkomen. De heer Claassen zegt: ik heb er alle vertrouwen in dat
het in de Voorjaarsnota allemaal goedkomt. Daar wil ik graag een uitleg
bij, met al deze bezuinigingen. Zijn die dan allemaal van tafel? Maakt
het allemaal niet uit? Kunnen al die miljarden maar uit de zorg? Maakt
dat helemaal niet uit? Hoe ziet meneer Claassen dan dat het allemaal
goedkomt?
De heer Claassen (PVV):
Weet u, het valt me op dat we vandaag in het debat de hele tijd praten
over de bezuinigingen, de bezuinigingen, de bezuinigingen. Maar volgens
mij gaf de collega van de VVD al aan dat het wel een beetje een
containerbegrip is. Aan de andere kant wordt er namelijk ook heel
kritisch gekeken waar we minder geld aan hoeven uit te geven binnen de
zorg, zoals dingen die minder effectief zijn geweest of waarvan het
lastig te monitoren is of ze effectief zijn. Het is de keuze van het
kabinet geweest om daar minder op in te zetten. Dat hebben wij ook
gesteund als coalitie. Aan de andere kant vinden er ook investeringen
plaats op plekken waarvan we zeker weten dat deze effectief zijn. Dat
staat als een paal boven water. Ja, er zijn bezuinigingen. Dat klopt.
Als het aan ons, aan de fractie, had gelegen, dan hadden bepaalde dingen
er anders uitgezien. Maar we hebben natuurlijk een coalitie. Daar zijn
keuzes in gemaakt. Daar zitten pijnlijke keuzes bij. Dat heb ik al vaker
gezegd. Dat heb ik bij andere debatten gezegd. Dat heb ik bij de
VWS-begroting in oktober gezegd en dat herhaal ik nu ook. Maar nogmaals,
ik geef wel aan dat als die 600 miljoen er dadelijk is, wij dan graag
willen dat die gebruikt wordt voor het investeren in zorghuizen 2.0.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dit is gewoon een rookgordijn. Dat weet de heer Claassen ook. Die 600
miljoen is er namelijk helemaal niet. Je pakt eerst een appel af en
daarna geef je hem terug. Dat is precies wat er gebeurt. Die 600 miljoen
…
De heer Claassen (PVV):
Maar dan heb ik wel een appel.
De voorzitter:
Een voor een graag.
Mevrouw Dobbe (SP):
Die appel is nu al half opgegeten en ligt ergens rottend in een hoekje,
meneer Claassen. Er wordt 600 miljoen bezuinigd. Er wordt nog veel meer
bezuinigd dan die 600 miljoen. Vervolgens komt er 600 miljoen terug. Er
komt niks extra bij. Er gaat onderaan de streep gigantisch veel af. Ik
vraag me gewoon af: hoe kunnen de heer Claassen en de PVV dit
verkroppen? U weet dat het niet kan. U weet dat die bezuinigingen niet
landen bij de mensen die frauderen in de zorg of bij het afschaffen van
de private equity. Die winsten gaan gewoon allemaal door. De
bezuinigingen landen bij de mensen die het werk doen, elke dag.
De voorzitter:
En uw vraag is?
Mevrouw Dobbe (SP):
Hoe kan de PVV dit verkroppen en dan zeggen: we hebben er vertrouwen in
dat alles goedkomt?
De heer Claassen (PVV):
Weet u, in de politiek is het soms ook een kwestie van vertrouwen hebben
in dingen die nog uitgewerkt moeten worden. Als je geen vertrouwen hebt
in het bestuur van het land, is het einde zoek. Ik begrijp de SP
natuurlijk wel. Het is goed om daar kritisch op te zijn. Ik deel een
deel van uw zorgen ook. Dat heb ik net ook gezegd, volgens mij. Maar de
winst die er voor ons te halen is, is op z'n minst dat iets uit het
verkiezingsprogramma, die verzorgingstehuizen 2.0 — laat ik het maar
even zo noemen — in ieder geval wel gerealiseerd wordt. Dat is waar wij
wat betreft de ouderenzorg op willen koersen. En ja, er gaat op een
heleboel plekken geld af; dat is zo. Op onderdelen is dat ons ook een
doorn in het oog. Aan de andere kant hebben we ook gezegd: het moet wel
een keer ergens ophouden. Volgens mij heeft onze fractievoorzitter dat
vandaag ook uitgedragen.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt, mevrouw Dobbe, en dan de heer Bushoff.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik vind dit echt een teleurstellend antwoord. Uw fractievoorzitter komt
inderdaad met grote, mooie taal. Hij zegt "we moeten een keer een lijn
trekken" et cetera, et cetera. Maar dat is wel nadat de PVV onder andere
heeft besloten om miljarden uit de zorg weg te trekken. Dat is wat er de
komende tijd gaat gebeuren. Ik vind het heel jammer dat wij de PVV niet
aan onze zijde vinden om te strijden voor die zorg, maar dat ze
vooroploopt in de afbraak ervan. Dat vind ik echt teleurstellend, want
die verzorgingshuizen gaan er niet komen als je alleen maar geld
weghaalt. Daar is extra geld voor nodig, en dat is er niet. De heer
Claassen draait iedereen een rad voor ogen door te zeggen dat dat wel zo
is.
De heer Claassen (PVV):
Ik draai geen rad voor ogen. Ik heb alleen een wens uitgesproken die wij
nog steeds willen uitdragen. Daartoe doe ik via u, voorzitter, een
oproep aan het kabinet. Dat is ook mijn vraag: gaat dat er komen? Of wat
gaat ermee gebeuren? Ik vind dat we er ondertussen wel recht op hebben
om dat te weten.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Op zich is het goed om te horen dat ook de zorgwoordvoerder van de PVV,
de heer Claassen, in navolging van zijn partijleider zegt: we zijn wel
een beetje klaar met dat bezuinigen op de zorg. Hij zegt ook: we hebben
er eigenlijk wel vertrouwen in dat alles goedkomt bij de Voorjaarsnota
en we hebben wel vertrouwen in het landsbestuur. Ik ben dan eigenlijk
wel een beetje benieuwd naar het wensenlijstje van de heer Claassen. Wat
wenst hij dit kabinet bijvoorbeeld toe voor komend jaar?
De heer Claassen (PVV):
Dit is een totaal onverwachte vraag. Maar goed, ik wens het kabinet, ons
allemaal en de mensen in Nederland die zorg nodig hebben toe dat de
zorgfraude eindelijk aangepakt wordt en dat private equity er niet meer
is. Het halveren van de administratietijd in 2030 vinden we zelfs
misschien nog wel wat aan de lange kant, want dat is pas over vijf jaar.
Dat moet eigenlijk veel eerder kunnen. Ik wens het kabinet dus toe dat
het halveren van die administratielast misschien 50% sneller kan, dat
het al in 2027 of 2028 gerealiseerd wordt. Extra verpleeghuisplekken en
verpleeghuizen 2.0 zouden echt geweldig zijn. Daar zouden we in Q1 meer
duidelijkheid over krijgen; vandaar dat ik deze vraag stel. Ik wens het
kabinet toe dat de wachtlijsten in de jeugdzorg teruggedrongen zijn. Ik
heb net al gezegd dat ik het kabinet toewens dat de private equity er
niet meer is. Ik wil dat graag nog een keer herhalen. Ik noem zo al zes,
zeven punten op die ik het kabinet toewens, los van gezondheid en alle
geluk van de wereld. Dit wens ik ook alle mensen op de publieke tribune
in de zaal en de mensen thuis toe.
De voorzitter:
Kijk eens aan.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Wat een prachtig lijstje! Eigenlijk is het wel een beetje een
wensenlijst waarvan ik denk dat meerdere mensen hier in de Kamer die
hebben als het gaat om de zorg. De vraag is dan natuurlijk wel: wanneer
moet dit gerealiseerd zijn? Ik heb er met de heer Claassen ook
vertrouwen in dat het vast goedkomt. Ik wil dat vertrouwen heel graag
hebben. Maar ik vraag de heer Claassen: als het op een gegeven moment
niet gerealiseerd is, wanneer is hij dan echt ontevreden?
De heer Claassen (PVV):
Ik heb nu een paar dingen opgenoemd. We hebben al eerder debatten met
elkaar gevoerd over dingen die wij als fractie heel erg belangrijk
vinden. Als dalijk blijkt dat dat allemaal niet gerealiseerd wordt, dan
ben ik wel heel erg teleurgesteld. Ik denk dat dat met mij dan voor heel
de fractie zal gelden. Ik denk dat dat dan ook geldt voor een heleboel
andere Nederlanders.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Eigenlijk kan ik dan alleen maar afconcluderen dat de PVV-fractie hier
een fikse claim of opdracht neerlegt voor vak K over wat er allemaal
gerealiseerd moet worden. Ik hoor een heel wensenlijstje van de PVV.
Daarvoor moeten dit jaar nog echt concrete stappen worden gezet. Ik
vraag aan de heer Claassen het volgende om te kijken of ik het goed
begrijp. Als daar inderdaad dit jaar geen concrete stappen op worden
gezet, als niet meer inzichtelijk wordt wanneer dat wensenlijstje van de
PVV gerealiseerd is, is de hele PVV-fractie — zoals ik duidelijk hoor —
dan zwaar teleurgesteld in het kabinet?
De heer Claassen (PVV):
Weet u, ik heb allemaal dingen opgenoemd die in het hoofdlijnenakkoord
en in het regeerprogramma staan. Volgens mij is de verwachting dan ook
dat dat dan gerealiseerd wordt. Als het niet gerealiseerd kan worden,
dan heeft het kabinet dat uit te leggen. Misschien is er wel een hele
goede reden voor, maar we moeten dan kijken wat dat betekent. Maar ik ga
er nog steeds van uit dat de minister en het hele kabinet zich ervoor
zullen inzetten dat wat we met elkaar hebben afgesproken, gerealiseerd
gaat worden.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Claassen, voor uw inbreng namens de PVV. Dan is het
woord nu aan de heer Krul namens het CDA.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter. Ook namens mij voor iedereen de beste wensen. Iedereen heeft
ook goede voornemens. Het is gebruikelijk dat je dat dicht bij jezelf
houdt. Ik heb dus ook wel wat goede voornemens. Ik ga dit jaar proberen
te werken aan mijn Tieleniaanse cold openings, want die zijn echt altijd
fantastisch van mevrouw Tielen. Misschien lukt het me om net als de heer
Bushoff een inbreng van tien minuten aan het eind van het jaar uit mijn
hoofd te doen, want ook dat vind ik ontzettend knap. Een beetje van het
engelengeduld van de heer Claassen zou ik ook wel willen hebben. Zonder
gekheid: het belangrijkste voornemen is gewoon dat we ook dit jaar weer
werken aan een toekomstbestendige zorg en dat we die een stukje beter
mogen maken voor de zorgprofessionals en voor de patiënten.
Voorzitter. We zitten inmiddels in het jaar 2025, maar we behandelen
vanavond nog de Najaarsnota van 2024; dat wil zeggen: de mutaties op de
begroting voor 2024. Ik zei net al in het ordedebatje dat ik me een
beetje ongemakkelijk voel, want wat ons betreft waren deze wijzigingen
een hamerpunt, maar wij vonden dat de minister en dus ook de Kamer
verantwoording moesten afleggen over de extra bezuinigingen. Dat we daar
niet over spreken, maakt het een beetje ongemakkelijk, ook omdat ik
verwacht dat we dat over een paar weken waarschijnlijk alsnog gaan doen.
Dan had ik deze avond heel eerlijk gezegd liever gebruikt voor dat debat
over private equity in de zorg, dat al veel te lang op de lijst van
niet-ingeplande debatten staat. Laten we dat maar "een stukje
discipline" noemen, als goed voornemen voor ons allemaal. Wij hebben
toch ons best gedaan om in die begrotingsstaten te duiken. Dus geen
vergezichten van mij; daarmee val ik een beetje uit de toon, maar we
zijn er even goed ingedoken en ik heb daar wat concrete, specifieke
vragen over aan de minister, met uitzondering van één punt, dat ik als
laatste zal maken.
Steeds meer mensen doen mee aan bevolkingsonderzoeken. Daardoor zijn de
kosten van bevolkingsonderzoeken flink hoger uitgevallen dan begroot,
bijna 8 miljoen. Ik zou bijna zeggen: daar gaan de 11 miljoen van de
veelbelovende zorg van de heer Bushoff al bijna, want dit is een fikse
tegenvaller. Ik ben benieuwd wat dat betekent voor 2025, maar ook voor
de ramingen voor de komende jaren. En wat betekent dit voor de
bezuinigingen die hierop door de coalitie zijn ingeboekt? Er is immers
een bezuiniging aangekondigd op bevolkingsonderzoeken. Het is vreemd om
aan de ene kant op deze manier op preventie te bezuinigen als we zien
dat die onderzoeken ontzettend goed lopen en ook effect sorteren.
Aanvullend heeft de minister aangegeven een andere invulling te willen
van de bezuiniging op pandemische paraatheid. Ik ga mevrouw Paulusma
niet helemaal herhalen, want die heeft hier goede punten over gemaakt.
De minister heeft ook aangegeven dat de Kamer hier in 2025 over
geïnformeerd wordt, maar voorlopig staat er gewoon een gigantisch gat.
En er zijn ook nog wat andere problemen, bijvoorbeeld binnen de Wlz,
binnen de Wmo en natuurlijk het alternatief voor de bezuiniging op de
subsidie Strategisch opleiden medisch-specialistische zorg. We hebben
gewoon behoefte aan een overzicht, een overzicht van alles wat toegezegd
is met betrekking tot waar de minister nog bezig is met alternatieven
die nog gezocht moeten worden. Ik ben benieuwd of de minister dat
lijstje met wat ze zelf in haar hoofd heeft nog voor de Voorjaarsnota
met ons kan delen, want daarmee kunnen we wat ons betreft een stukje
orde brengen in wat inmiddels een vrij chaotisch lijstje begint te
worden.
Er zijn ook meer uitgaven gedaan aan de SOV, de subsidieregeling voor
noodzakelijke medische zorg voor onverzekerden, namelijk een verhoging
van het beschikbare budget met 16,9 miljoen euro. Deze bijstelling is
met name veroorzaakt door een piek in declaraties van in 2023 geleverde
ggz-zorg. Daarnaast is er ook een algehele stijging te zien van
ggz-declaraties en de kosten van ziekenhuizen. De minister verklaart
deze stijging vanuit de invoering van het zogenoemde zorgprestatiemodel,
het ZPM. Op basis van het ZPM wordt er minder indirecte tijd vergoed.
Die indirecte tijd is bij onverzekerden vaak omvangrijker dan bij andere
ggz-zorgvragers. Hierover zijn afspraken gemaakt, namelijk dat het
vergoedingspercentage binnen de SOV voor de ggz wordt verhoogd en dat er
nabetalingen worden gedaan. Maar — even technisch — als deze vergoeding
is verhoogd, hoe kan deze stijging dan eenmalig zijn? De vergoeding is
immers verhoogd, dus dan kun je ervan uitgaan dat de structurele
meerkosten ook structureel zijn.
Voorzitter. Dan nog even over het uitzetten van dit specifieke programma
en het ZonMw-programma versterking regionale participatie 2024-2027. Dat
heeft vertraging opgelopen en blijkens de antwoorden op de feitelijke
vragen geldt dat ook voor het programma Voor elkaar! Klopt het dat er
dus 12 miljoen euro wordt doorgeschoven naar volgend jaar? En blijven
deze middelen wel beschikbaar voor deze patiëntenorganisaties? Dat is
namelijk ontzettend belangrijk.
Voorzitter. Dan een punt dat een tikkeltje langs de rand van de
suppletoire begroting gaat, maar wij wachten echt op de brief over winst
in de zorg. Die was voor het einde van 2024 beloofd, maar de minister
gaf aan dat er meer tijd nodig was. Ik wil gewoon horen wanneer die
brief er komt. En eigenlijk wil ik horen dat die brief er komt voor het
commissiedebat Medisch zorglandschap in maart, want als die brief er
niet voor het commissiedebat Medisch zorglandschap in maart komt, gaat
er dus weer heel veel tijd overheen voordat we op dat thema stappen
maken. En dat is niet alleen een ambitie van oppositiepartijen, maar ook
van de coalitiepartijen, dus dat moet gewoon sneller.
Afsluitend, voorzitter. Ik ben benieuwd of er al een oplossing is
gevonden rondom de problemen met ggz-declaraties. Het is belangrijk dat
er duidelijkheid komt, zowel voor de tijdelijke oplossing als voor de
oplossing op de lange termijn. Kan de minister aangeven of er al iets
afgesproken is met de zorgverzekeraars? Zijn er al uitkomsten van de
gesprekken? Dat kunnen wij dan ook gebruiken in een eventuele tweede
termijn.
Tot slot, voorzitter. Ik zit toch ook al de hele avond een beetje te
denken aan Kevin van Veen. Ik dacht: hoe kan het nou zo zijn dat Kevin
van Veen beloofde dat hij 30 goals ging maken voor FC Groningen? Maar
toen dacht ik ineens: maar Kevin van Veen had natuurlijk in Schotland
twee jaar lang al die ballen in het doel geramd. Die dacht natuurlijk:
als ik het in Schotland kan, dan zal ik het vast ook wel in Nederland
kunnen. Ik denk dat daar misschien wel een les uit te trekken valt, want
resultaten behaald in het verleden of elders geven geen garantie voor
resultaten op andere plekken of in de toekomst.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Krul, voor uw inbreng namens het CDA. Dan zijn we
aanbeland bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is in
dit geval de heer Vermeer namens de BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat Kevin van Veen in een
beter elftal speelde bij Motherwell. Dat is ook nog mogelijk! Ik weet
dat een aantal mensen uit Groningen het lastig vinden dat ik die vraag
stel, maar als spits kun je niets alleen. En dat geldt volgens mij voor
ons allemaal hier.
Ik ben eigenlijk geen VWS-woordvoerder, maar ik ben hier omdat deze
extra begroting onthamerd is. Ik dacht: iedereen gaat het hier hebben
over de voorgenomen bezuinigingen op medisch-specialistische zorg in
ruil voor minder bezuinigen op onderwijs. Ik dacht: dan is het handig
dat ik hier ga staan, omdat ik bij die onderhandelingen aanwezig geweest
ben, en dan kunnen misschien bepaalde onduidelijkheden daarover
opgehelderd worden. Daar heb ik dus eigenlijk mijn verhaal op
voorbereid, maar ik weet niet of iemand hier dat nog wil horen. Toch
wel? Oké. Dan ga ik dat toch zo insteken, omdat verder niemand het er
eigenlijk intensief over gehad heeft.
De voorzitter:
Het is uiteindelijk ook niet het onderwerp van het debat, maar ik denk
dat er best een aantal mensen geïnteresseerd is. Het is uiteindelijk aan
u waar u uw inbreng op focust.
De heer Vermeer (BBB):
Dat dacht ik; we gaan over onze eigen woorden, dus dat scheelt weer.
Dank u wel, voorzitter.
Voorzitter. Bezuinigingen doen altijd pijn en ik denk dat alle vandaag
aanwezige partijen het daarover eens zijn. Ook mijn fractie had liever
gezien dat de bezuinigingen op medisch-specialistische zorg niet nodig
waren. En toch durf ik hier vandaag te zeggen dat ik vind dat we de
keuze hebben gemaakt om geld aan de juiste dingen uit te geven. We
bezuinigen liever helemaal niet, maar als het moet, dan liever op hoge
salarissen voor medisch specialisten en op een hoog bij- en
nascholingsbudget dan op iets anders. Dat mag hard klinken, maar soms
moeten in de politiek harde keuzes gemaakt worden. BBB loopt daar niet
voor weg.
Voorzitter. Ik moet zeggen dat de reacties vanuit een bepaalde zijde van
de Kamer mij ook wel verbaasden, want dezelfde partijen die aangaven
geschokt en verbolgen te zijn over deze extra bezuiniging, hebben eerder
gepleit voor het afschaffen van alle maatschappen. Alle medisch
specialisten moesten verplicht in loondienst. De teksten hierover
stonden bol van de beschuldigingen, alsof deze artsen allemaal op winst
beluste geldwolven zijn. Een soortgelijk verhaal heb ik hier ook wel
gehoord over private equity, terwijl onder private equity ook gewoon een
particuliere huisarts valt die een aandeelhouder heeft die daar zijn
eigen geld in stopt. Ik heb hier eerder al eens een debat over
voorgezeten. Ik vond het best interessant om eens te horen hoe iedereen
nou praat over financiering van bedrijven. Want ook een
huisartsenpraktijk is over het algemeen toch een bedrijf.
Maar nu het kabinet zich voorneemt om enkel de uitwassen van de
beloningen aan te pakken, is het huis ineens te klein. Mijn fractie
heeft nooit gepleit voor het rücksichtslos afschaffen van alle
maatschappen, omdat wij ook positieve kanten zien. We zien de inspraak,
het medebeslisrecht, de hogere efficiency, de bijdrage aan het
terugdringen van de wachtlijsten en de hogere betrokkenheid bij de
regio. Maar als een maatschap zich exorbitant weet te verrijken via
gemeenschapsgeld — dat zijn onze zorgbudgetten tenslotte — dan steunen
wij het kabinet in pogingen om dit terug te dringen.
Het verbaast ons dat hier niet meer enthousiasme voor was. Natuurlijk
vinden we het jammer om te horen dat de aangekondigde bezuiniging op het
na- en bijscholingsbudget voor veel onrust heeft gezorgd, maar voor BBB
is altijd duidelijk geweest dat het hierbij moet gaan om een hogere
bijdrage vanuit enkel medisch specialisten. Ik heb in het debat over de
Najaarsnota in een interruptiedebatje met de heer Vijlbrief al uitgelegd
hoe dit toch misgegaan is in de beschrijving van het amendement en niet
in de intentie van de mensen die aan de onderhandelingstafel zaten. Maar
we zitten er wel mee, en de minister zit er ook mee. Gelukkig komt ze
nog met mogelijke oplossingen, die ook gedragen worden door Financiën,
want dat is natuurlijk wel belangrijk in dit systeem.
Wij willen verpleegkundigen uitgesloten laten van de bezuiniging, ook
omdat we weten hoe groot de tekorten onder deze beroepsgroep al zijn. In
onze ogen moeten we alles op alles zetten om het verpleegkundig vak zo
aantrekkelijk mogelijk te houden, ook als dit veel geld kost. Daarom
vallen de klappen wat ons betreft opnieuw bij de medisch
specialisten.
Voorzitter. We schamen ons er niet voor dat we bij deze groep verder
bezuinigen. Ik kan me voorstellen dat het lijkt alsof we het op ze
gemunt hebben en ze voor allerlei kosten op willen laten draaien, maar
laten we de cijfers even op een rij zetten. Op dit moment mag een
medisch specialist in loondienst van een academisch ziekenhuis €7.872
declareren aan bij- en nascholingskosten, wat per 1 januari 2026 zelfs
verhoogd wordt naar €8.108. Ter vergelijking: voor een arts in opleiding
binnen hetzelfde specialisme is afhankelijk van het ziekenhuis slechts
een tiende van dit bedrag gereserveerd. Hierbij laat ik alle andere
functiekosten, van maaltijdkosten tot reis- en herregistratiekosten, die
allemaal vergoed worden, nog even buiten beschouwing. Wij vinden het
niet meer dan logisch dat we deze sterke schouders vragen om ook zelf
wat van deze last te dragen. De vraag die ik uiteindelijk terug zou
willen leggen bij de Kamer is: waar had u dan op willen bezuinigen? Had
u toch veel minder geld in de Onderwijsbegroting willen stoppen? Had u
graag de bezuinigingen op directe zorg, zoals de geestelijke
gezondheidszorg, door willen laten gaan? Dat laatste hebben we met z'n
allen gelukkig weten te voorkomen. Zoals ik al zei: daar schaam ik mij
niet voor; dat was gewoon nodig.
Mij rest nog wel een aantal vragen te stellen aan onze minister.
Verwacht de minister dat het te realiseren is dat de bezuinigingen op
het na- en bijscholingsbudget enkel toegespitst kunnen worden op medisch
specialisten en niet op bijvoorbeeld verpleegkundigen? En zo ja, hoe
gaat ze dit vormgeven? Of is dit onderdeel van de eerder vanavond
aangekondigde besluiten, die wij nog te horen krijgen? Is er een
mogelijkheid om specifiek te selecteren op welk soort bij- en nascholing
er bezuinigd wordt? Zo ziet de BBB liever bezuinigingen op de zoveelste
woke- of diversiteitscursus en nutteloze accessoires dan op een cursus
acute life support. We horen graag hoe de minister dit ziet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan heeft u een interruptie van de heer Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Op zich zijn deze vragen eigenlijk een beetje overbodig, want die zijn
al beantwoord. De minister heeft namelijk heel duidelijk aangegeven dat
er geen onderscheid gemaakt kan worden tussen groepen waarvoor wel
bezuinigd wordt op bij- en nascholing en groepen waarvoor daarop niet
bezuinigd wordt. Daarom moest die hele bezuiniging van 165 miljoen op
dat budget van tafel. Staat de BBB daar nog steeds achter, ja of
nee?
De heer Vermeer (BBB):
Ik sta achter wat ik net allemaal verteld heb. Ik ben toch nog op zoek
naar een mogelijkheid om dat specifiek te selecteren. Als dat niet kan
met de regels die tot nog toe gelden, dan moeten er misschien nieuwe
regels gemaakt worden. Daarvoor zijn we hier trouwens ook met z'n allen
bij elkaar. Als bepaalde dingen, manieren van werken, regels en wetten
niet werken, dan moeten we die aangepast zien te krijgen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dit is een beetje een vaag antwoord. Er staat nu een bezuiniging van 165
miljoen euro op bij- en nascholing gepland, die onder andere landt bij
verpleegkundigen. Daarin kan niet gedifferentieerd worden. Dat heeft de
minister al gezegd. Er moet een alternatief komen. Ik hoor eigenlijk
niet een heel eenduidig en duidelijk antwoord van de BBB, zo van: dat
gaat ons niet gebeuren; er moet inderdaad een alternatief komen. Kan de
BBB die duidelijkheid nu wel verschaffen?
De heer Vermeer (BBB):
Ik kan die duidelijkheid niet verschaffen; ik doe alleen een oproep aan
de minister om te kijken of er toch nog een mogelijkheid is om daar
specifiek op te selecteren. Dat was namelijk de inzet. Zo stond het ook
in eerdere maatregelen en zo stond het ook op die ombuigingslijsten
vermeld. Er zijn dus wel manieren om onderscheid te maken. Want als er
een onderscheid gemaakt kan worden in beloning tussen een medisch
specialist en een verpleegkundige, dan kun je ook onderscheid maken in
opleidingsbudgetten voor medisch specialisten en verpleegkundigen.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Tot slot op dit punt. Volgens mij haalt de heer Vermeer nu een aantal
dingen uit de ombuigingslijst door elkaar. Want op die ombuigingslijst
stond heel duidelijk waar wel en niet op bezuinigd kan worden. Precies
dit risico stond bij maatregel 83 of 88 heel goed omschreven. Er stond
dat je dat onderscheid niet kan maken en dat die bezuiniging dus ook bij
verpleegkundigen terechtkomt. Maar er was één ding dat mij wel triggerde
in het antwoord van de heer Vermeer. Het waren eigenlijk twee dingen.
Eén. Hij zei: scoren als spits doe je niet alleen; dat doe je als team.
Daar zit best wel wat in. Dat ben ik wel met hem eens. Maar voelt hij
zich dan ook een beetje verbonden met het team "zorg" van deze minister?
Wil hij ervoor zorgen dat er niet bezuinigd wordt op de
verpleegkundigen? Voelt de heer Vermeer zich daar een beetje
verantwoordelijk voor?
De heer Vermeer (BBB):
Als de heer Bushoff goed geluisterd heeft naar mijn hele verhaal,
begrijpt hij dat ik mij daar zeker verantwoordelijk voor voel. Daarom
sta ik hier, om het uit te leggen. Daarom herhaal ik een stuk van de
tekst die ik hier net voordroeg: in onze ogen moeten we alles op alles
zetten om het vak van verpleegkundige zo aantrekkelijk mogelijk te
houden; wij willen verpleegkundigen uitgesloten laten van deze
bezuiniging.
De voorzitter:
U heeft nog een interruptie van mevrouw Paulusma, D66.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik vind het heel leuk dat de heer Vermeer bij een VWS-debat is, maar ik
ben ook enorm in de war en ik weet niet of dat nou het idee was van de
bijdrage van de heer Vermeer. Hij hield een heel betoog: we hebben de
goede dingen gedaan aan de onderhandelingstafel, want we hebben ervoor
gekozen om de sterkste schouders te belasten, dus de medisch
specialisten. Dat was nou niet echt een winst van die chaotische
onderhandelingen; dat was gewoon een motie van de collega van de SP die
door deze hele Kamer omarmd is. Daardoor kon de spits van VWS ook
zeggen: dat deel van de bezuiniging kan ik dragen, want daar heeft de
Kamer mij om gevraagd. Dat was dus niet echt de winst van de
onderhandelingstafel.
Het verlies van de onderhandelingstafel is dat de onderhandelaars twee
getallen door elkaar gehaald hebben. Ik begin me ernstig zorgen te maken
als de financieel woordvoerder van de BBB-fractie tegen de minister
zegt: ga de budgetten differentiëren. Zo werkt Zorgkeuzes in Kaart niet.
Zo werkt ombuigen niet. Dit is het pakketje en daar zeg je ja of nee
tegen.
De heer Vermeer stelde ook een vraag aan de Kamer, dus ik voel me in die
zin uitgenodigd om daarop te reageren, al snap ik dat de voorzitter
wellicht wat meer haast heeft dan ik. De heer Vermeer vroeg: waar wilt u
dan wel op bezuinigen? Ik weet één ding: niet op onderwijs. Dat is echt
het domste wat je kunt doen. Dat vind niet alleen ikzelf, maar dat vindt
de hele goegemeente om ons heen.
De voorzitter:
Maar wat is uw vraag aan de heer Vermeer?
Mevrouw Paulusma (D66):
Ja, daar kom ik aan toe, maar de heer Vermeer stelde een vraag aan de
Kamer en ik ben dan zo netjes om daar ook antwoord op te geven.
De voorzitter:
Zo doen we de debatten niet. Dat weet u ook, mevrouw Paulusma.
Mevrouw Paulusma (D66):
Maar dan had u ook meneer Vermeer moeten corrigeren toen hij die vraag
aan de Kamer stelde. Ik geef daar nu antwoord op.
De voorzitter:
Nee, zo gaan we dat niet doen, mevrouw Paulusma, zeker niet in zo'n
discussie. Uw vraag graag.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik ga naar mijn vraag toe. Als de bezuiniging op verpleegkundigen van
tafel moet en de heer Vermeer aangeeft dat hij nog niet weet hoe dat
gefinancierd moet worden, stel ik nu de volgende vraag aan de heer
Vermeer. Dat zou driedubbeldik betaald kunnen worden door het afschaffen
van de halvering van het eigen risico, waar niemand in het hele zorgveld
op zit te wachten. Is dat dan een reële optie voor de heer Vermeer: niet
het eigen risico halveren, maar ervoor zorgen dat verpleegkundigen hun
werk kunnen doen?
De heer Vermeer (BBB):
Dat is absoluut geen acceptabel voorstel voor ons. Wij wilden zelfs het
hele eigen risico afschaffen, omdat het afschaffen van het eigen risico
— dat was ook een hele discussie die we hadden in de formatie — volgens
de modellen betekent dat we ongeveer 3,5 miljard extra zorgkosten
hebben, omdat mensen meer zorg af gaan nemen. Maar het idee van het
eigen risico afschaffen is juist dat we daarmee ook toekomstige
zorgkosten proberen te voorkomen. Daar zit dan ook het idee achter dat
dat heel goed kan werken. Voor de mondzorg is bijvoorbeeld al eens
uitgerekend dat als wij de mondzorg in het basispakket op zouden nemen,
dat in de toekomst 1,5 miljard aan zorgkosten zou besparen. Wij mogen
dat alleen niet meerekenen, omdat er in onze modellenwerkelijkheid
altijd geredeneerd wordt dat iets in het verleden al een keer aangetoond
moet zijn voordat het in opbrengsten opgenomen kan worden. Maar er zijn
meerdere studies die gewoon aangeven dat dat een optie is, en dat het
soms beter is om tien fysiotherapiebehandelingen erbij te doen in plaats
van een nieuwe knie te laten installeren. Ja, zo noem ik het maar
even.
De voorzitter:
Uw punt is helder.
De heer Vermeer (BBB):
Ik ben geen medicus, dus ik weet niet hoe een chirurg het noemt als hij
iemand een nieuwe knie gaat geven. Wij zitten dus met z'n allen — dat is
een discussie die wij ook bij de Voorjaarsnota aan willen gaan — af en
toe in een modellenwerkelijkheid te praten, terwijl het zou moeten gaan
over de juiste zorg en de juiste mensen.
De voorzitter:
Uw punt is helder. Er is een vervolgvraag van mevrouw Paulusma.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik was al gaan zitten, maar nu triggerde de heer Vermeer mij. Ik denk
dat we trekkeronderdelen installeren en dat we patiënten opereren en
behandelen, ook als het gaat om nieuwe knieën. Maar de heer Vermeer zegt
eigenlijk dat we de modellenwerkelijkheid waarin wij leven, los zouden
moeten laten omdat we de goede dingen moeten doen. Is dat dan ook de
boodschap aan de minister van Financiën van de VVD, die achter mij zit?
Is de boodschap: laat de modellen los en ga vooral begroten met gezond
verstand?
De heer Vermeer (BBB):
Dat heb ik hem al meerdere keren aangegeven, ja. Wij begroten ook voor
de burgers en voor Nederland, en niet voor de modellenwerkelijkheid waar
we hier mee werken. Waar we die modellen kunnen inzetten om bijvoorbeeld
kosten te voorspellen, is dat heel goed, denk ik. Waar die modellen niet
geschikt zijn om toekomstige opbrengsten van totaal nieuw beleid of
totaal nieuwe strategieën te voorspellen, zullen we dat zelf met gezond
verstand moeten ramen. Dat is een hele uitdaging. Dat is ook een hele
strijd, want ik denk dat het ook een ideeënstrijd is die hier in de
Kamer plaatsvindt.
De voorzitter:
Tot slot. We doen interrupties in drieën.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dus om het even heel precies te maken: de modellen die voor BBB een
goede uitkomst hebben, hanteert de BBB bij het begroten, en de modellen
die wellicht een uitkomst hebben die niet goed past, gaan we parkeren.
Is dat dan hoe we richting de Voorjaarsnota gaan opereren in deze Kamer?
Dus we omarmen iets op het moment dat het BBB uitkomt, en op het moment
dat het ingewikkeld wordt of een lastig verhaal wordt naar de achterban,
dan zeggen we: dat past ons niet; we gebruiken gezond verstand?
De heer Vermeer (BBB):
Nee. Dat heeft mevrouw Paulusma totaal verkeerd begrepen. Het zou haar
goed uitkomen om ons zo te framen, maar dat is niet wat ik hier bedoel.
Dat is ook niet wat ik hier gezegd heb.
De voorzitter:
Er is nog een interruptie voor u van mevrouw Dobbe namens de SP.
Wellicht alvast eventjes als vooraankondiging: ik laat nu wat meer toe
over dit onderwerp, maar dat ga ik straks niet bij de minister doen.
De heer Vermeer (BBB):
Daar ben ik mooi klaar mee.
De voorzitter:
Ik doe dit omdat de heer Vermeer dit zelf in zijn eigen inbreng heeft
opgebracht. Dat zeg ik even voor alle duidelijkheid.
De heer Vermeer (BBB):
Ik word direct gestraft.
De voorzitter:
Ja, zo leert u. Mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
We kunnen niet vaak genoeg praten over bijvoorbeeld het afschaffen van
het eigen risico, waarover ik een heel eind met de heer Vermeer mee kan
komen. Een boete op ziek zijn is uiteindelijk duurder en het is een heel
goed idee om die niet alleen te halveren maar af te schaffen. De heer
Vermeer heeft meer interessante dingen gezegd. Hij zei dat het in deze
onderwijsdeal, die betaald moet worden door de verpleegkundigen, is
misgegaan in de beschrijving en niet in de intentie. De intentie was dus
goed, maar het ging mis in de beschrijving. Dat is toch wel een beetje
parallel aan wat er nu überhaupt gebeurt in het beleid voor de zorg. We
willen de zorg niet kapot bezuinigen. Ik heb de heer Vermeer ook op de
radio horen zeggen: we willen dit land niet kapot bezuinigen. Maar het
gebeurt toch. De partij van de heer Vermeer is er medeverantwoordelijk
voor dat dat toch gebeurt.
De voorzitter:
En uw vraag is …?
Mevrouw Dobbe (SP):
We hebben het over een modellenwerkelijkheid versus de echte
werkelijkheid. Wil de heer Vermeer als vervangend zorgwoordvoerder
vandaag niet weten wat de gevolgen zijn van niet alleen de bezuiniging
van 165 miljoen, maar ook de andere bezuinigingen die vanaf dit jaar en
in de komende jaren worden ingeboekt, voordat we ze rücksichtslos over
de zorg uitstorten?
De heer Vermeer (BBB):
Ik denk dat de heer Claassen een hele goede samenvatting gaf van de
zaken die de komende jaren super van belang zijn om te kijken of wij met
"minder meer geld" toe kunnen dan we de afgelopen jaren hebben gedaan,
onder andere door het aanpakken van zorgfraude, minder administratie,
minder misbruik van excessieve beloningen van medisch specialisten of
excessieve winsten van private equity, als die er zijn. Daar moeten we
aan werken. In 2020 stond er in de Miljoenennota nog 82,2 miljard voor
de zorg op de lat. In de Miljoenennota 2025 was dat 114,6 miljard. Er
gaat in zes jaar tijd dus al 39% meer geld naar de zorg toe, en nog zijn
we niet tevreden met z'n allen en moeten dingen beter. Maar we zullen
ook gewoon moeten kijken hoe we de zorg efficiënter kunnen doen. Daar
heeft de minister altijd veel goede ideeën voor ingebracht, ook toen ze
Kamerlid was. Niet altijd is meer geld de oplossing of leidt meer geld
tot betere resultaten. Dat zien wij bijvoorbeeld ook in het
onderwijs.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Vermeer (BBB):
Er is nog nooit zo veel geld naar onderwijs gegaan, maar dat zien wij
helaas niet in dezelfde oplopende curve terug in de prestaties.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar mevrouw Dobbe en vraag haar om haar
interrupties wat korter te houden, maar ik kijk zeker ook naar de heer
Vermeer voor zijn antwoorden. Ik zou ook de minister graag nog aan het
woord laten komen vanavond.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik zou toch heel graag willen dat we niet langs elkaar heen praten, want
dat gebeurt hier wel. Dat gebeurde bij de heer Claassen ook. Dat gebeurt
bewust. Ik noem de bezuinigingen die nu zijn ingeboekt en waarvan ik ook
een lijstje heb. Dat betreft die 165 miljoen, maar ook de 600 miljoen
die eraan komt en de bezuiniging van bijna 300 miljoen op de
ouderenzorg, de gehandicaptenzorg en de ggz die dit jaar ingaat. Dat is
een bezuiniging op preventie, dat is een bezuiniging op de jeugdzorg. De
gevolgen daarvan zijn niet dat er minder administratie komt. De gevolgen
daarvan zijn niet dat de private equity wordt aangepakt.
De voorzitter:
En uw vraag is …?
Mevrouw Dobbe (SP):
De gevolgen daarvan zijn niet dat de administratie et cetera en al die
dingen die de heer Vermeer noemde, minder worden. Mijn vraag is: wat
zijn de gevolgen dan wel van deze bezuinigingen, die ook niet worden
ontkend als bezuinigingen? Dit zijn bezuinigingen op de zorg. Dat gaan
mensen voelen. Wil de heer Vermeer niet weten wat de gevolgen van deze
bezuinigingen zijn voordat hij daar zijn handtekening onder zet?
De heer Vermeer (BBB):
Wij hebben destijds, ook bij de formatie, de inschatting gemaakt dat
door efficiënter te werken dat geld niet uitgegeven hoeft te worden.
Volgens mij is mevrouw Dobbe nu doelstellingen en gevolgen door elkaar
aan het halen. Natuurlijk denken wij niet dat door minder geld te geven
de zorgfraude wordt aangepakt. Nee, door zorgfraude aan te pakken kun je
met minder geld hetzelfde doen.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, maar die bezuinigingen die ik net opnoemde, zijn niet het effect …
Hoe noem je dat? Doeleffect, gevolgeffect … Oorzaak-gevolg, dank u, dank
u. Die relatie zit daar niet tussen. Wat ik altijd een beetje vermoeiend
vind, is dat in deze discussies wordt gedaan alsof deze bezuinigingen
gaan leiden tot betere zorg en meer efficiëntie en minder administratie,
maar dat is niet zo. Deze bezuinigingen landen op de werkvloer. Die gaan
leiden tot minder personeel, tot minder uren, tot minder middelen voor
mensen om hun werk te kunnen doen. Dat zijn de gevolgen, maar die worden
ontkend, en die worden niet erkend en die worden niet in kaart gebracht.
Ik zou het heel mooi vinden dat we daar een eerlijk gesprek over kunnen
voeren als wij zo veel geld uit de zorg wegtrekken, zodat we van tevoren
weten: wat zijn de gevolgen van die bezuinigingen? Ik zou het heel mooi
vinden dat we daar eerlijk over zijn, zodat wij ook als Kamer echt
kunnen zeggen: dit willen wij en dit willen wij niet. Mijn vraag is dus:
praat niet langs mij heen, want dat is bewuste strategie, maar zeg: als
wij bezuinigen, dan weten we de gevolgen daarvan, dat willen we in kaart
hebben en dan kunnen we hier echt goed bestuur met elkaar uitvoeren.
De heer Vermeer (BBB):
Ik wil absoluut niet langs elkaar heen praten en dat zeker niet bewust
doen. Als dat wel gebeurt, is dat heel vervelend. Ik geef alleen aan dat
als zorgfraude aangepakt wordt, als die administratieve lasten aangepakt
worden, als excessieve beloningen aangepast kunnen worden, dan hoeft
minder geld geen gevolgen te hebben voor de levering van de zorg zelf.
Maar als dat niet aangepakt wordt en die bezuiniging wel wordt
ingeboekt, dan loop je het risico dat het gevolg optreedt dat mevrouw
Dobbe noemt. Dat is niet waar we hier voor aan de lat staan. Ik heb
vertrouwen in deze minister dat zij aan de slag gaat met het aanpakken
van zorgfraude, met administratieve lastenverlichting en excessieve
beloningen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nog het woord aan de heer Krul.
De heer Vermeer (BBB):
Als we dat vertrouwen niet hadden, zouden we geen handtekening onder dit
verhaal hebben gezet.
De heer Krul (CDA):
Ik was eigenlijk niet van plan om te interrumperen, maar ik heb
inmiddels ook een beetje de ambitie laten varen dat we het nog gaan
hebben over de wijziging van de begrotingsstaten. Aangezien de heer
Vermeer zelf over het afschaffen van het eigen risico begon, kan ik niet
blijven zitten, want dat is gewoon een heel slecht idee.
De heer Vermeer (BBB):
Volgens u.
De heer Krul (CDA):
Volgens het CDA. Ik blijf even weg bij VWS, ook omdat de heer Vermeer
geen woordvoerder is, hoewel het hem zit als een doktersjas, zou ik
bijna willen zeggen. Het gaat hem hartstikke goed af. Maar dan toch even
een ideeënstrijd. Op het moment dat het voor heel veel mensen in
Nederland moeilijk is om het eigen risico op te hoesten — "een boete op
ziek zijn" wordt het vaak genoemd — hebben we dus een probleem met wat
mensen in de portemonnee hebben zitten. Zou het dan niet veel beter
zijn, principieel, om aan de knoppen te draaien daar waar je ook invloed
hebt? We vinden het bijvoorbeeld ook heel vervelend dat kinderen zonder
ontbijt naar school gaan. De oplossing is dan een gratis schoolontbijt,
maar het liefst heb je dat mensen geld overhouden in de portemonnee om
een ontbijt te kunnen kopen. Dat geldt ook voor het eigen risico. Zou er
niet veel meer focus moeten zijn op de fiscale kant in plaats van op het
doorvoeren van zo'n maatregel binnen het VWS-domein, omdat het over
betaalbaarheid gaat?
De heer Vermeer (BBB):
Wat ons betreft moet dat allebei gebeuren. Als mensen meer geld in de
portemonnee hebben, dan nog blijft het volgende gelden. Als je net een
grote uitgave hebt gehad, maar ook nog een probleem in de zorg krijgt,
dan is het eigen risico opeens een drempel om naar een arts of een
dokter te gaan, of naar de huisarts of wie dan ook. Dat is gewoon een
drempel. Het zit gewoon in de mindset van de mensen: o, als ik daar nu
naartoe moet, dan heb ik weer extra kosten, maar ik heb dat geld niet.
Dus dat gaat het niet oplossen. Het blijft gewoon gevoelsmatig een boete
op ziek zijn, zoals sommigen het noemen, maar ik denk veel meer een
angst om niet rond te komen. Mensen weten niet eens waar ze wel of niet
hun eigen risico aan kwijt zijn en denken: alles wat met zorg te maken
heeft, kost eigen risico, dus ik ga maar niet, want ik heb het geld er
niet voor. Dat zijn dus twee dingen. Het een kan niet door het ander
vervangen worden.
De voorzitter:
De heer Krul heeft een vervolgvraag.
De heer Krul (CDA):
Ik probeer het nog een keer. Want ik …
De voorzitter:
Ik wil wel voorkomen dat we er een heel financieel debat van maken.
De heer Krul (CDA):
O ja, dit is een van mijn eerste interrupties. Maar goed.
De heer Vermeer (BBB):
Nou, het is wel een interessant debat.
De voorzitter:
Nee, maar ik …
De heer Krul (CDA):
Ja, ik wou net zeggen! Nou is er een keer een debat en dan hebben we
ineens haast.
De voorzitter:
Neeneenee. Ik wil dit wel even rechtzetten, want het is niet fair om dit
te zeggen over collega's. We hebben gewoon een debat over een
suppletoire begroting. Ik geef wat extra ruimte, omdat de heer Vermeer
dit wat breder heeft getrokken. Maar we gaan nu een discussie voeren die
eigenlijk veel meer aan de financiële kant zit.
De heer Krul (CDA):
Nou, dan ga ik terug naar VWS.
De voorzitter:
Ja, graag!
De heer Krul (CDA):
Want uit rapporten blijkt nu al dat het halveren van het eigen risico,
met een stijgende zorgvraag, ongeveer zal zorgen voor een gat van 20.000
zorgprofessionals. Die zijn er niet. Dus als het klopt wat de heer
Vermeer zegt, namelijk dat meer mensen zorg willen consumeren, dan gaat
het halveren van het eigen risico ervoor zorgen dat het
arbeidsmarkttekort met nog eens 20.000 zorgprofessionals zal toenemen.
De mensen die ineens zorg willen consumeren, komen dan dus gewoon op een
wachtlijst te staan. Dat kan toch ook niet de bedoeling zijn?
De heer Vermeer (BBB):
Hier hebben we ook weer te maken met de vraag hoe je het inschat. Hoe
schat je de gevolgen van zo'n actie in? Als je er net als de BBB van
overtuigd bent dat als mensen vroeger zorg afnemen, dat op termijn meer
zorg bespaart, dan zal die extra zorgvraag op de korte termijn optreden
maar op de langere termijn juist afnemen. Demografisch gezien weten we
dat de personeelstekorten op de langere termijn nog véél groter zijn dan
op de korte termijn. Dan kies je dus tussen twee kwaden. Ik zeg: dan
liever nu even korter een stuwmeer en straks zorgen voor een betere
afwatering.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt, meneer Krul.
De heer Krul (CDA):
Heel kort. Hoe gaan we ervoor zorgen dat de zorgvraag op de lange
termijn afneemt als er op de korte termijn géén zorgaanbod is? Als er nu
geen aanbod is voor die mensen, hoe gaan we er dan voor zorgen dat zij
op de lange termijn minder zorg nodig hebben?
De heer Vermeer (BBB):
Dan zullen we volgens mij heel slim moeten kijken welke soort zorg wij
voorrang gaan geven. Dan moeten we namelijk de zorg voorrang geven waar
we op de lange termijn de meeste uren mee besparen.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft al drie interrupties gehad, meneer Bushoff, dus ik
ga ervan uit dat u nu een interruptie … Want het gaat hier inderdaad
over wetgeving …
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ja!
De voorzitter:
… maar dat betekent wel dat uw interruptie over déze wet moet gaan.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ja. Ik heb nog één prangende vraag, die inderdaad heel specifiek gaat
over de reden waarom de heer Vermeer hier stond, namelijk de
begrotingswijziging die vorig jaar last minute door de Kamer is gegaan.
Uit de stukken bleek dat ambtenaren van Financiën er meermaals op hebben
gewezen dat het niet duidelijk was of de bezuiniging op de zorg ging om
maatregel 83 of om maatregel 88. Maatregel 83 is inmiddels de gewroken
maatregel, namelijk de bezuiniging van 165 miljoen op bij- en nascholing
van zorgpersoneel. Meermaals werd erop gewezen dat het niet duidelijk
was. Ik heb het net nog nagezocht: uiteindelijk wees Financiën er half
december op dat het uitging van maatregel 83, van 165 miljoen bezuinigen
op bij- en nascholing op zorgpersoneel. Toen was het klip-en-klaar. Nou
kan het natuurlijk gebeuren — dat is ook mijn vraag — dat de
onderhandelende partijen zich vergist hebben, een foutje hebben gemaakt,
en hieroverheen hebben gekeken. Dat kan. Het punt is wel dat deze
minister vervolgens zegt: "Ik ben hier totaal door overvallen." We gaan
nu richting een Voorjaarsnota. Dat is ook een ingewikkelde puzzel. Mijn
vraag aan de heer Vermeer is hoe we voorkomen dat er zo meteen weer zo'n
foutje in sluipt en de minister van Zorg weer volledig overvallen is, in
haar eigen woorden. Wie moet de regie daarop nemen, is mijn vraag aan de
heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Dat is een hele goede vraag van de heer Bushoff. Ik vind dat ons aller
verantwoordelijkheid. Om weer voetbaltermen gebruiken: dat is de
verantwoordelijkheid van het hele team. Dat betekent ook dat er eerder
over dit soort dingen gepraat moet worden, zodat er uiteindelijk minder
tijdsdruk op komt. Want hoe hoger de tijdsdruk wordt, hoe hoger de kans
op fouten. Wij willen in ieder geval rond de Voorjaarsnota niet weer
zo'n scenario. Het maakt mij helemaal niks uit om tot midden in de nacht
te vergaderen. Ik ga daar wel goed op, moet ik eerlijk zeggen. Dat doe
ik liever dan 's morgens vroeg. Maar het blijkt gewoon dat er toch kans
is dat er foutjes in sluipen en met name dat er eigenlijk meer tijd moet
zitten tussen het closen van de deal met elkaar en het moment dat die
naar de Kamer en verder het proces in moet. Het gaat erom je daar niet
de volgende dag al over moet stemmen en er een amendement in elkaar
wordt gezet waar iedereen die erover gepraat heeft, het op zich over
eens is omdat iedereen datgene ziet wat hij in zijn hoofd heeft zitten
wat betreft wat er moet staan. Als dat dan verkeerd uitpakt, dan zit je
met de gebakken peren. Dat is niet iets wat alleen een minister moet
oplossen; daar zijn wij wat ons betreft samen verantwoordelijk voor.
De voorzitter:
Er is een vervolgvraag.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Tot slot, laatste vraag. Welke rol ziet de heer Vermeer daarin weggelegd
voor de minister van Zorg?
De heer Vermeer (BBB):
Idealiter heb je dit soort dingen al uitgebreid met ministeries
overlegd, en niet alleen met de politieke kant van de partijen. Maar het
heeft weer mede met die tijdsdruk te maken dat er op het laatste moment
toch nog geschoven wordt. Eerst stond er als bezuinigingsmaatregel: alle
medisch specialisten in loondienst. Dat was maar één nummertje met één
omschrijving. Dan hadden we dit gedoe niet gehad, maar dan hadden we
volgens ons, in ieder geval volgens onze politieke insteek, een hele
foute beslissing genomen. Het was niet fraai. Ik hoop dat het de
volgende keer beter gaat.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van deze termijn
van de zijde van de Kamer. De minister heeft aangegeven ongeveer een
halfuurtje nodig te hebben, dus ik schors tot 21.30 uur.
De vergadering wordt van 21.00 uur tot 21.31 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de wijziging van de
begrotingsstaten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport voor het jaar 2024. We hebben net de eerste termijn van de zijde
van de Kamer gehad. Ik zie de heer Vermeer verschrikt opkijken. Het ging
inderdaad over 2024. De vragen van de Kamer zijn zojuist gesteld; de
minister is klaar om die te beantwoorden. Het is wetgeving, maar we doen
de interrupties wel in drieën. En nogmaals, het gaat over de suppletoire
begroting, dus ik wil verzoeken om daar zo veel mogelijk op te focussen.
Uiteraard toon ik enige coulance wat betreft de actualiteit — dat hoort
er altijd een beetje bij — maar dat moet niet het debat gaan
overheersen.
Dat gezegd hebbende geef ik de minister het woord.
Minister Agema:
Dank u wel, voorzitter. Er is inderdaad een enkele vraag gesteld over de
Najaarsnota. Het agenderen van de Najaarsnota is voor zover mij bekend
een unicum voor VWS. De heer Bushoff vroeg wanneer ik ga scoren. In zijn
richting wil ik zeggen dat het kabinet nog vroeg in de eerste helft zit.
Dus wees gerust: dat scoren gaat nog wel gebeuren.
Dan het amendement van de heer Bushoff, dat inderdaad gaat over de
Najaarsnota 2024. Zoals gewoonlijk zou je dat amendement indienen in
december 2023. Het lastige hiervan is dat het amendement nog steeds
gedekt zou moeten worden bij de Voorjaarsnota in 2025 en dat ik daarin,
gezien alle uitdagingen, geen ruimte zie om dit er ook bij te nemen.
Maar het staat de heer Bushoff natuurlijk vrij om bij de Voorjaarsnota
dit amendement opnieuw in te dienen.
De voorzitter:
Het amendement krijgt van u nu ontraden, concludeer ik dan.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Klopt het dat er ruim 11 miljoen overblijft op de Subsidieregeling
veelbelovende zorg, conform de Najaarsnota en de beantwoording van de
feitelijke vragen door het ministerie van VWS?
Minister Agema:
Dat klopt. Maar het bedrag dat u noemt, 11,6 miljoen euro, zal bij de
Voorjaarsnota van 2025 alsnog van een dekking voorzien moeten
worden.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Als dat bedrag nu overblijft, is het dus zo dat die 11,6 miljoen
terugvloeit naar de schatkist. Dat is dus waarom de minister zegt: dan
moet u bij de Voorjaarsnota opnieuw met een amendement komen. Is het
niet zo, vraag ik de minister, dat ook een ministerie tig keer
gebruikmaakt van een kasschuif?
Minister Agema:
Dat klopt, maar het zal nog steeds in 2025 opnieuw gedekt moeten worden.
Het gaat namelijk over één jaar. Het zal dus opnieuw gedekt moeten
worden. Dat is de feitelijkheid zoals die voor ons ligt, meneer Bushoff.
Ik kan u ook nog wel geruststellen, want in het ZonMw-programma — hier
heb ik u al eerder op gewezen — zit ook nog geld voor klinische studies,
ook voor klinische studies waar op dit moment nog onderzoeksvragen van
beoordeeld worden en die dus nog openstaan.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Wat een onzin. Wat een onzin. Hoezo moet het opnieuw gedekt worden als
je met een kasschuif gebruikmaakt van het feit dat het geld dat nu
overblijft, gereserveerd wordt in 2025 voor die klinische trials voor
postcovid? Als de minister dat zou willen, kan het gewoon, want het
ministerie gebruikt zelf aan de lopende band een kasschuif, precies
zoals wij dat nu ook doen. Dus waar verschuilt de minister zich nou
achter?
Minister Agema:
En die worden dan in 2025 van een dekking voorzien. Zo werkt de
systematiek. Ik heb u ook al eerder laten weten dat we na uw eerdere
amendement 27 miljoen euro aan de expertisecentra besteden, dat we
daarnaast nog 40 miljoen uitgeven ten aanzien van postcovid, en dat we
tot nu toe in totaal ongeveer 275 miljoen beschikbaar hebben gesteld
voor postcovidonderzoek. Het is dus niet zo dat er niets gebeurt. En bij
ZonMw is er met het budget van 6 miljoen voor klinisch onderzoek ook nog
ruimte.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ja, voorzitter, tot slot op dit punt. De artsen in die expertisecentra
zeggen: het is een gemiste kans dat we geen gebruik kunnen maken van
klinische trials omdat er onvoldoende budget is. Eigenlijk zegt de
minister: die spreken gewoon onzin, die hebben het niet bij het juiste
eind, het komt allemaal goed.
Minister Agema:
Ik zeg de heer Bushoff dat er voor 6 miljoen ruimte is voor klinische
studies, dat er nog onderzoeksvragen beoordeeld worden, dat er nog een
subsidieoproep staat, en dat als de heer Bushoff 11,6 miljoen euro extra
beschikbaar wil stellen, hij het bij de Voorjaarsnota opnieuw kan
proberen en daar een extra dekking voor zal moeten creëren.
De voorzitter:
Maar dan noteren we voor nu bij het amendement "ontraden".
Minister Agema:
Ja.
De voorzitter:
Dank u wel.
Minister Agema:
Mevrouw Jansen vroeg wat ik concreet ga doen om de schommelingen in de
verplichtingen te voorkomen. Dank aan mevrouw Jansen voor het stellen
van deze vraag. Ook dank dat zij vraagt hoe ik deze verbeteringen ga
vormgeven. Allereerst ga ik ze in de rijksbijdrage op één artikel
plaatsen binnen de begroting, zodat ze niet meer verspreid staan en er
meer ruimte komt voor uitleg in de begroting zelf. Daarnaast ga ik geen
grote verplichtingenschuiven meer doen, maar alleen nog kleinere
ramingsbijstellingen, zoals ik dat dit jaar ook heb gedaan. Het is wel
wat technisch, maar concreet verlaag ik in de Voorjaarsnota de
verplichtingenruimte eenmalig niet. Hiermee voorkom ik grote
verplichtingenverschuivingen. Ik kom daar later natuurlijk uitgebreid op
terug.
Dan het lid Krul. In de tweede SOV is opgenomen dat de overschrijding in
de uitgaven voor medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden mede wordt
veroorzaakt door een piek in de ggz-declaraties. Omdat er een hoger
vergoedingspercentage voor ggz-declaraties is afgesproken, gaat het hier
om een structureel hogere uitgave. Het gaat hier zowel om incidenteel
als om structureel hogere uitgaven. Daar zijn twee oorzaken voor. In de
eerste plaats was in 2022 en 2023 de benodigde ICT om ggz-declaraties
ten laste van de SOV in te dienen nog niet gereed. Dat heeft geleid tot
een incidentele nabetaling. Daarnaast is vanwege een groter aandeel
indirecte tijd in de zorg voor onverzekerden een hogere vergoeding voor
ggz-zorg ten laste van de SOV afgesproken. Deze afspraak leidt uiteraard
tot structureel hogere uitgaven.
Het lid Krul vroeg ook: wat betekent de tegenvaller op
bevolkingsonderzoeken voor de bevolking en de raming voor de komende
jaren? Hoe hangt dit samen met de bezuinigingen op
bevolkingsonderzoeken? Namens de staatssecretaris Jeugd, Preventie en
Sport wil ik u meedelen dat er niet wordt bezuinigd op
bevolkingsonderzoeken. De ambitie van het kabinet is om mensen een goed
geïnformeerde keuze te laten maken over de deelname aan
bevolkingsonderzoeken. Mensen kunnen deelnemen aan bevolkingsonderzoeken
als ze dat willen. Daar zit geen maximum op. De huidige raming is
gebaseerd op CBS-cijfers, het verwachte deelnemerspercentage en
tariefonderzoeken. Als er aanleiding is om de ramingen aan te passen,
worden die aangepast bij de Voorjaarsnota.
Dan het lid Krul over dat het uitzetten van het programma Voor elkaar!
en het ZonMw-programma voor versterking van regionale participatie
vertraging oploopt. Klopt het dat er 12 miljoen wordt doorgeschoven naar
volgend jaar? Blijft dit wel beschikbaar voor patiëntenorganisaties? De
middelen blijven beschikbaar.
Het lid Krul vroeg ook: is er een oplossing voor de problemen met
ggz-declaraties? Is er al iets afgesproken met de zorgverzekeraars voor
de langere termijn? Namens de staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport
wil ik allereerst zeggen dat ik het vervelend vind dat er onrust is
ontstaan over de wijze van declareren binnen de ggz. De aanleiding voor
de onrust is het vervallen van de regelgeving van de NZa. In het
afgelopen jaar is hierover veelvuldig overleg met partijen geweest. In
principe kunnen ggz-aanbieders de DSM-gegevens blijven aanleveren aan de
zorgverzekeraar, die dit gebruikt voor de declaraties. Veldpartijen
hebben nadrukkelijk verzocht om, juist in dit specifieke geval, een
verduidelijkende regeling op te stellen. VWS is hier nu mee bezig. Het
streven is dat deze regeling er op heel korte termijn komt. Aanbieders
kunnen ook wachten met het doorgeven van de DSM-gegevens tot de
verduidelijkende regeling er is. Ik vind het belangrijk dat er geen
problemen ontstaan met betalingen en dat patiënten hier geen last van
hebben. Er vindt constructief overleg plaats met de vertegenwoordigers
van alle betrokken partijen, onder meer met verzekeraars, over de
oplossing. Zodra er een akkoord is, zullen de betrokken partijen hier zo
snel mogelijk met uw Kamer over communiceren.
Dat waren de vragen over de tweede suppletoire begroting.
De voorzitter:
Ik kijk heel even rond om te zien of die allemaal beantwoord zijn. Heeft
u nog meer andere kopjes of is de rest overig?
Minister Agema:
Ja, de rest is overig.
De voorzitter:
Oké.
Minister Agema:
De heer Bushoff vroeg of de minister nog steeds alleen op het veld staat
of dat de veldpartijen weer om haar heen staan en het zorgteam weer
compleet gaat voetballen met z'n allen. Ik denk dat dat over het
aanvullend zorg- en welzijnsakkoord gaat. Zoals u weet, hebben de
medisch-specialistische zorgpartijen aangegeven de gesprekken over een
aanvullend zorg- en welzijnsakkoord op te schorten zolang er geen
alternatieve invulling is voor de bezuinigingen. Ik werk hier op dit
moment aan, zoals u weet. Ik heb goede hoop dat wij tot een oplossing
kunnen komen.
Dit gaat natuurlijk allemaal over de 165 miljoen; kan de minister een
begin van een antwoord geven op de vraag hoe zij gaat voorkomen dat er
165 miljoen wordt bezuinigd op de verpleegkundigen? Ik werk op dit
moment aan een alternatieve invulling. Het is logisch dat ik daarmee
bezig ben. Dat ben ik natuurlijk al sinds het aannemen van de motie op
de laatste avond voor het reces. Dus het is logisch dat ik bezig ben met
opties. Het is natuurlijk wel pas half januari en ik heb van uw Kamer
heel januari de tijd gekregen om een oplossing te vinden. Het is niet
makkelijk om een alternatief te vinden waar niet een nieuwe groep boos
door wordt. Het is dus een behoorlijke uitdaging, maar ik houd goede
moed een alternatief te kunnen vinden en zal, zodra ik een beslissing
heb genomen, uw Kamer informeren.
Is er inmiddels al een alternatief gevonden in 2025 of staan we nog
steeds aan de lat voor de 300 miljoen aan bezuinigingen op pandemische
paraatheid? In 2025 én '26 is er nog steeds 250 miljoen euro per jaar
beschikbaar voor pandemische paraatheid. Ik heb alleen de uitgaven voor
2025 on hold gezet, maar de rest van het programma loopt op dit moment
door. Natuurlijk moet ik zorgen voor een alternatief en het alternatief
is groter dan 300 miljoen. Maar het gaat hier om weerbaarheid, en
weerbaarheid zullen we met z'n allen moeten organiseren. Ook dit is een
grote, extra uitdaging die ik zal moeten oplossen. Bij de Voorjaarsnota
zal ik dan ook met een uitkomst komen.
Kan de minister de Kamer toezeggen dat het niet weer gebeurt dat zij
niet betrokken is bij keuzes over de begroting en dat de minister zelf
regie houdt, is een vraag van het lid Paulusma. De augustusraming is
opgesteld door het kabinet en later met de dragende partijen in de Kamer
vastgesteld. Hetzelfde proces geldt voor de Voorjaarsnota. Die wordt in
beginsel ook opgesteld door het kabinet en dan afgestemd door de vier
dragende partijen in de Kamer. Maar amendementen maakt de Kamer zelf. Ik
ben niet betrokken bij amendementen van de Kamer. De keuze die gemaakt
was voor de medisch-specialistische zorgopleidingen kwam voor mij dus
inderdaad uit de lucht vallen woensdagavond. Maar ook vanavond geeft de
heer Vermeer hier aan, net zoals de heer Krul al eerder aangaf in het
debat over arbeidsmarktbeleid, dat hier sprake moet zijn geweest van
iets van een Babylonische spraakverwarring. Dat is gebeurd. We zullen nu
met z'n allen moeten zorgen voor een alternatief dat niet weer een
nieuwe groep boos maakt, want ik heb voor de plannen voor de
noodzakelijke verbeteringen van de zorg en het aanvullend zorg- en
welzijnsakkoord de partijen aan tafel wel nodig.
Hoe kijkt de minister naar de actualisatie van Zorgkeuzes in Kaart, is
een vraag van mevrouw Paulusma. Allereerst vond ik het ontzettend leuk
om mee te werken aan de eerdere twee versies van Zorgkeuzes in Kaart.
Dat was een samenwerking van het Centraal Planbureau, het ministerie van
Financiën, het ministerie van VWS én de Tweede Kamer. Ik heb daar toen
veel plezier aan beleefd. Maar er moet me ook iets van het hart. Ik heb
eigenlijk geen behoefte aan nog meer lijstjes met bezuinigingsopties op
VWS, want als je goed kijkt naar de ombuigingslijst 2024 van Financiën,
dan zit daar nog zo weinig in dat ik daar nu niet even iets anders van
af kan pakken wat die 165 miljoen aangaat. Er staan ongelofelijk
pijnlijke dingen in.
Als het gaat om besparen in de zorg en we de zorg er tegelijkertijd
beter mee kunnen maken, dan vindt u mij altijd aan uw zijde. Dat zeg ik
ook in de richting van de SP. Niet elke bezuiniging, niet elke
besparing, is slecht. Als wij becijferen dat wij met een versnelling van
de digitalisering in de wijkverpleging en in de verpleeghuizen, die
ontzettend hard nodig is en waar we ook personeelsinzet mee besparen,
450 miljoen euro kunnen besparen, dan zijn wij toch gekke henkie als we
dat niet doen? Want enerzijds heb je het spanningsveld op bezuinigingen.
Anderzijds heb je het spanningsveld van wat mensen betalen voor zorg.
Dat zijn twee spanningsvelden die eigenlijk altijd in debatten hier bij
elkaar komen.
Er zijn wel meer besparingen die hartstikke goed zijn, zoals meerjarige
financiering. Dat scheelt enorm veel administratieve lasten en het zorgt
ook voor zekerheid als je bij een zorgaanbieder blijft die wat langer
structureel gefinancierd is. Maar denk ook aan verbeteringen zoals de
arbitrage tussen zorgwetten. Dat laatste gaat zorgen voor minder inzet
van personeel en voor lijfbehoud van bijvoorbeeld wijkverpleegkundigen.
Een voorbeeld hiervan is dat je middels zorgarbitrage niet veertien keer
per week een wijkverpleegkundige naar een rolstoelgebonden meneer stuurt
omdat hij zich niet 's ochtends uit zijn bed en 's avonds in zijn bed
kan helpen, maar een plafondlift installeert omdat hij dit het liefste
zelfstandig doet. Dat is voor het lijfbehoud van een verpleegkundige
hartstikke goed. We besparen ermee op zorginzet en we besparen er ook
nog eens geld mee. Ik wil dus in de richting van mevrouw Dobbe zeggen
dat niet alle besparingen slecht zijn. Sommige besparingen maken de zorg
beter. Dat zijn de besparingen waar we met z'n allen op moeten jagen.
Als je zo een Zorgkeuzes in Kaart-lijstje kunt maken, dan bent u mijn
vrouw, mevrouw Paulusma. Maar ik vrees voor een voortzetting van de
Ombuigingslijst 2024 van Financiën, waar meer ongelukken op staan dan
medisch-specialistische zorgopleidingen.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van mevrouw Paulusma.
Mevrouw Paulusma (D66):
De vrouw worden van deze minister is een uitdaging die ik graag aanneem!
Ik hoorde de minister zeggen dat zij geen behoefte heeft aan een lijstje
met extra bezuinigingen vanuit Zorgkeuzes in Kaart. Dat is niet wat
Zorgkeuzes in Kaart is. Zorgkeuzes in Kaart is een beschrijving van de
impact van de keuzes die gemaakt kunnen worden. Dat kan een bezuiniging
zijn en dat kan een extra uitgave zijn, maar het gaat vooral over de
impact van die maatregel. Dat is wat anders dan het gevreesde
Ombuigingslijstje van het ministerie van Financiën. Ik ben dus een
beetje in verwarring door het antwoord dat de minister net zelf gaf.
Minister Agema:
Ik vind het lastig, want ik ben een groot voorstander van het besparen
op de zorg door te verbeteren. Maar als je kijkt naar de bezuinigingen
en besparingen op de zorg — want er zitten ook bezuinigingen tussen —
dan is die lijst inmiddels heel erg lang. Het is ook aan ons allen om
dat allemaal maar te realiseren. Ik heb er moeite mee dat de zorg altijd
weer gevonden wordt voor nog meer besparingen boven op die hele lijst
die er al ligt en die we maar uit moeten zien te voeren.
De voorzitter:
Ik zie een vervolgvraag, denk ik.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ja, voorzitter. Daar vindt de minister mij. VWS moet niet gebruikt
worden om van alles en nog wat mee te dichten of om iets te organiseren
wat ergens anders spaak is gelopen. Maar daar gaat Zorgkeuzes in Kaart
niet over.
Minister Agema:
Ik ken Zorgkeuzes in Kaart.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ja, maar ik denk dat het wel belangrijk is dat we op de juiste manier
over de juiste instrumenten spreken. Zorgkeuzes in Kaart is niet een
lijstje met bezuinigingen; het gaat over de impact van maatregelen. Dat
was ook een deel van mijn betoog. Ik ga naar mijn vraag toe. Ik maak mij
zorgen over de mate van regie van deze minister. Want om de juiste
besluiten … De minister vindt mij enorm aan haar zijde als zij zegt dat
de zorg beter moet. Dat vind ik ook. Maar dan moet je kunnen overzien
wat de impact is van je besluit, en dat is waar Zorgkeuzes in Kaart over
gaat. Dat is niet een dom lijstje met bezuinigingen. Het is informatie
op basis waarvan je een afweging kunt maken. Dat vertrouwen zou ik zo
graag hebben in deze minister.
Minister Agema:
Ik heb inderdaad twee keer mogen meewerken aan Zorgkeuzes in Kaart. Daar
zaten ook intensiveringen bij, bijvoorbeeld de 600 miljoen voor de
herintroductie van de verzorgingshuizen. Dat is natuurlijk een
intensivering die uit Zorgkeuzes in Kaart komt. Ik heb ook nog een
bedenking als het gaat om de besparing die ook op mijn lijstje staat,
die van 70 miljoen op het apparaat. Ik zou hier mensen voor vrij moeten
maken, dus daar heb ik ook nog een bedenking bij. Maar ik sta er niet
volledig negatief tegenover om een nieuwe Zorgkeuzes in Kaart te maken.
Natuurlijk niet. Maar ik deel mijn vrees met u dat de uitkomst daarvan
uiteindelijk is dat er nieuwe bezuinigingen komen. Ik mag die vrees toch
met u delen?
De voorzitter:
Tot slot op dit punt.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik ben blij dat we die zorg delen. Alleen, mijn zorg blijft dat deze
minister de plannen moet maken. Deze minister staat aan de lat, zowel
wat betreft het hoofdlijnenakkoord als überhaupt wat betreft het beleid,
om de zorg te verbeteren. Daar hebben we plannen voor nodig die onder
zich hebben liggen dat je weet wat de impact van je keuzes is. Dat mis
ik in het verhaal van de minister. Dit gaat niet over makkelijke of
moeilijke bezuinigingen, want die zijn vaak moeilijk. Dit gaat over de
impact van je besluiten en over het hebben van een langetermijnvisie
voor waar je naartoe wilt. Dat zou ik zo graag willen horen van deze
minister.
Minister Agema:
Mevrouw Paulusma onderschat echt mijn ministerie. Mijn ministerie is met
man en macht aan het werk om alle voornemens en plannen die wij in het
hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma onder woorden hebben gebracht,
concreet uit te werken. Daar zit inhoud onder en die wordt uitgewerkt.
Als we iets niet in huis hebben, dan zetten we het uit. Op dit moment
staat alles in de steigers. Ik vind dat snel na een halfjaar. Veel
plannen worden concreet in het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord of op
de zorgtop in het voorjaar. Ik ben daar volop mee bezig. Mevrouw
Paulusma kan zeggen dat dat niet zo is, maar dat is wel zo. Mijn
ministerie is daar volop mee bezig, bijvoorbeeld met arbitrage. Daar ben
ik ook mee binnengekomen. Mijn idee wordt nu uitgewerkt en de wijze
waarop dat gebeurt en waarop dat handen en voeten krijgt, vind ik
fantastisch. Zo gaat het met alle voorstellen uit het
regeerprogramma.
De voorzitter:
Heel kort, want ik was net ook coulant richting de heer Bushoff met een
vierde vraag.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dat waardeer ik, voorzitter.
Ik onderschat het ministerie van deze minister totaal niet. Ik heb diep
respect en diepe bewondering voor het ministerie van deze minister, want
dat is heel hard aan het werk, terwijl deze minister geen plannen heeft
of ze niet wil delen. De Kamer moet haar taak en haar werk goed kunnen
doen. Dat moet deze minister weten als oud-Kamerlid. Het kan zo zijn dat
het ministerie heel hard werkt — dat zal ik nooit ontkennen en daar heb
ik diepe bewondering voor — maar dan moet de minister daar wel dingen
over delen met de Kamer. Ik heb het dan over plannen en beleid. In de
hele langetermijnagenda van VWS voor volgend jaar staat één plan — en
verder niets. Dus u moet niet zeggen dat ik geen respect heb voor het
ministerie. Ik heb juist bijzonder veel respect voor het ministerie als
je het afzet tegen het delen van plannen van deze minister in de Kamer.
Dat is er namelijk maar één.
De voorzitter:
Helder.
Minister Agema:
Dit is een onterecht frame van mevrouw Paulusma. Je kunt natuurlijk van
alles zeggen dat het niets is. Ik ben bezig met een aanvullend zorg- en
welzijnsakkoord waar zeer stevige — ik herhaal: zeer stevige — afspraken
in worden gemaakt. Ik ben ook bezig met een zorgtop, met een grote
verzameling zeer concrete plannen en afspraken. Als je dat doet in het
eerste jaar van je ministerschap, dan ben je gewoon voortvarend bezig.
Ik zit niet in mijn vierde jaar, maar in mijn eerste jaar. Dat ben ik
aan het doen, en ik voer het uit. Natuurlijk kunt u dat allemaal niks
vinden, maar het is onjuist dat er niets ís.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik wil graag reageren op het antwoord van minister Agema dat niet alle
besparingen in de zorg slecht zijn. Daar ben ik het natuurlijk helemaal
mee eens. We kunnen ontzettend veel geld besparen in de zorg. Daar zijn
wij het ook over eens. Die besparing kunnen we behalen door de markt uit
de zorg te slopen, zoals private equity en de winsten, door fraudeurs
aan te pakken en door de administratie te halveren. Dat is allemaal
waar. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar daar gaat het nu
natuurlijk niet over. Het gaat over twee zorgen die ik heb willen
overbrengen en waar ik geen antwoord op heb. Ten eerste worden er
besparingen ingeboekt op al die goede dingen, zonder dat die zijn
gerealiseerd. Op het moment dat dat gebeurt, heb je dus een bezuiniging
die botweg bij de zorg terechtkomt, zonder dat die goede besparing al is
gerealiseerd. Het tweede is dat er wel degelijk een heleboel forse
bezuinigingen zijn. Het gaat om honderden miljoenen; dit jaar gaat er
weer bijna 300 miljoen van de gehandicaptenzorg, de ouderenzorg en de
ggz af. Dat zijn de bezuinigingen die mevrouw Agema als Kamerlid nog
onverantwoord vond. Dat zijn ook bezuinigingen die nu plaatsvinden. En
ik spreek deze minister nu aan op de gevolgen dáárvan. We weten allemaal
dat het zo meteen misgaat. Ik vraag de minister om daarvoor
verantwoordelijkheid te nemen en dit ook te erkennen.
Minister Agema:
Nou, ik erken dat niet, want wat mevrouw Dobbe hier zegt, is onjuist. De
aanwijzing voor die 615 miljoen was al gegeven. Die is inderdaad
controversieel verklaard door de Kamer. Vervolgens is het mijn besluit
geweest om die in 2024 en 2025 te schrappen en daarvoor de
meevallerregeling in te zetten. Die zijn dus allebei weg. Wat de
structurele kant betreft ben ik bezig met het maken van afspraken in het
hoofdlijnenakkoord ouderenzorg. Wat die ruim 300 miljoen betreft die u
noemt als het gaat om het jaar 2024 en het bijsturen van onderuitputting
en meevallers: dat heb ik gedaan. Ik heb structureel een dekking
gevonden voor die 315 miljoen waar u het over heeft. Dus die is
structureel gedekt. Ja, mevrouw Dobbe, dat heb ik wel!
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe, één voor één graag. Anders wordt het ingewikkeld. De
vervolgvraag van mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat ging dus over een andere, bijna 300 miljoen, op de ouderenzorg, de
gehandicaptenzorg en de ggz, waar nu alle zorgverleners en
zorgorganisaties last van hebben. Die hebben we begin vorig jaar
teruggedraaid, maar die is dit jaar in januari keihard in volle omvang
nog veel hoger teruggekomen — bijvoorbeeld hè. Die 600 miljoen is
natuurlijk uitgesteld. Heel goed, terecht, maar die had deze minister
ook van tafel kunnen halen. Dan een vraag over dat enorme lijstje met
besparingen en bezuinigingen. Die zie ik ook. Vandaar mijn zorgen. Maar
wat heeft deze minister dan gedaan op het moment dat er een bezuiniging
van 165 miljoen, die deze minister ook niet zag zitten, op haar bordje
kwam? Heeft ze daar in het reces over nagedacht? Die moet gewoon uit de
VWS-begroting. Wat heeft deze minister gedaan als ze zegt dat dit niet
uit de VWS-begroting kan worden gedekt? Zegt ze: we hebben al zo
ontzettend veel bezuinigingen; het kan niet meer uit? Wat heeft deze
minister dan gedaan om op te komen voor de zorg? Zegt zij: geef het maar
terug, haal het maar ergens anders, maar haal het niet uit mijn
zorgbegroting; we doen het gewoon niet?
Minister Agema:
Ik weet niet waar mevrouw Dobbe in de weken voor het reces was, maar de
begroting 2025 is aanvaard door de Kamer. Dat is de werkelijkheid waar
we met z'n allen, dus ook ik, mee te maken hebben. Als het gaat om de
615 miljoen op de ouderenzorg zegt u steeds dat het is uitgesteld. Dat
is niet correct. Ik heb die 615 miljoen in 2024 geschrapt. Daarvoor heb
ik de meevallerregeling ingezet. Ik heb het ook voor 2025 geschrapt. Ik
heb het volledige bedrag geschrapt; het is dus niet uitgesteld, nee, het
is weg. Dat is twee keer 615 miljoen euro. Dat zijn enorm grote
bedragen. De ruim 300 miljoen van de tegenvaller heb ik structureel
gedekt. Dat is dus ook opgelost. Ik heb grote bedragen ingezet. Maar ik
heb van de Kamer geen extra geld gekregen bij het vaststellen van de
begroting. Dat heb ik niet gekregen. Dat is de financiële realiteit van
het jaar 2025. Binnen de ruimte die ik heb, zoek ik naar mogelijkheden
om te voldoen aan de wensen die ik heb en die de Kamer heeft. En dat is
niet makkelijk.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dan mag de minister mij ook uitleggen wat er precies gebeurt met die 600
miljoen in 2026; dat ten eerste. Ten tweede vraag ik aan de minister:
weet u waar ik vlak voor het reces was? Ik was aan het kijken naar het
debat waarbij minister Agema was uitgenodigd om uitleg te geven over
deze extra bezuiniging die op de zorgbegroting werd ingevoerd, maar waar
mevrouw Agema niet bij was. Ik was dat debat aan het kijken. Het is dus
heel legitiem om aan minister Agema de volgende vraag te stellen. Als
zij overvallen was door deze bezuiniging op de zorgbegroting, waarvan
zij zegt dat die onverantwoord is en dat wij die niet kunnen dragen,
heeft zij dan niet gewoon gezegd: "Ik heb een ruggengraat; ik doe het
niet. Ik geef 'm terug. Ga het maar ergens anders halen, maar niet uit
de zorgbegroting"?
Minister Agema:
Over welk debat heeft mevrouw Dobbe het?
Mevrouw Dobbe (SP):
Het debat dat ging over de deal over de onderwijsbegroting, waarbij
mevrouw Agema was uitgenodigd om zich daarbij aan te sluiten en waar zij
niet bij was. Wij hebben gevraagd om de minister daarbij aan te laten
sluiten omdat het ook de zorgbegroting raakte ...
Minister Agema:
Nou, ik was niet ...
Mevrouw Dobbe (SP):
... juist om dit debat hier te voorkomen. De minister doet nu net alsof
ze van niks weet.
De voorzitter:
Voordat we een recensie gaan geven van wat er toen wel en niet is
gebeurd, denk ik dat het goed is dat de minister ingaat op de vraag.
Minister Agema:
Ik was in ieder geval met alle liefde gekomen. Ik ben ook blij dat er
met de motie-Krul cum suis in ieder geval ruimte is gekomen om dit
ingewikkelde en gecompliceerde probleem van een oplossing te voorzien.
Daar werk ik aan. Dat is niet makkelijk. Ergens in januari hoop ik u
mijn besluit te kunnen toesturen. Ik zal dat uiteraard eerst aan u
sturen.
De voorzitter:
Ik toon ook u coulance, mevrouw Dobbe, maar ik blijf dat niet doen. Dat
is voor iedereen eenmalig. Dat is alvast een voorwaarschuwing aan de
heer Bushoff. U krijgt 'm niet nog een keer.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, maar dit was geen antwoord op mijn vraag. Mijn vraag was:
heeft minister Agema geprobeerd om deze bezuinigingsopdracht, waarvan
zij zelf zegt dat die onverantwoord is, terug te geven en tegen onder
anderen de heer Wilders te zeggen "Dit ga ik gewoon niet doen. De zorg
kan deze extra bezuiniging niet dragen. Ik doe het niet. Ga het maar
ergens anders halen, bijvoorbeeld bij alle belastingvoordelen die aan
bedrijven worden gegeven ...
De voorzitter:
Uw punt is helder.
Mevrouw Dobbe (SP):
... maar zoek het uit. Laat desnoods de staatsschuld oplopen, maar we
doen het niet vanuit de zorg"? Heeft mevrouw Agema dat gedaan?
Minister Agema:
We staan hier in het huis van de parlementaire democratie. Er is een
amendement gemaakt. Onder dat amendement staat een hele ruime
Kamermeerderheid. Dat is een feit waar ik mee te maken heb. De Kamer
heeft uiteindelijk het laatste woord. Vind ik het spijtig? Ja. Zoek ik
naar een alternatief? Ja. Ben ik blij dat de Kamer mij ruimte geeft om
naar een alternatief te zoeken? Ja. Is dat makkelijk? Nee, het is niet
makkelijk, maar ik zal het wel doen, want ook in tijden van economische
tegenspoed, met tegenvallende financiën, moet de zorg blijven draaien.
Dat is mijn motivatie. Dat is waarom ik dit doe.
De voorzitter:
Dan gaan we door naar de heer Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik vraag me toch een beetje af waar de minister van VWS is in 2025. De
minister doet net alsof ze een passant is en kijkt wat er in de Kamer
gebeurt met haar eigen begroting. Deze minister heeft zelf deze
begroting naar de Kamer gestuurd. Vervolgens krijgt de Kamer zo ongeveer
een veeg uit de pan omdat ze haar niet meer geld heeft gegeven. Dan had
de minister daarvoor moeten knokken in het kabinet. Gaat ze er nu dan
voor knokken dat er bij de komende Voorjaarsnota meer geld voor haar
begroting komt?
Minister Agema:
Meneer Bushoff, ik heb met het hoofdlijnenakkoord in een moeilijke
financiële context per saldo 5 miljard euro intensivering in de zorg
gekregen. Ook moet ik 2 miljard euro besparen. Inmiddels is dat dus 2,3
miljard. Maar ik heb een intensivering van 5 miljard euro gekregen in
een moeilijke financiële tijd. U kunt doen alsof dat niets is, maar ík
vind het veel. In de context van de huidige tijd zal ik het hiermee
moeten doen. Ik zal alles in het werk stellen om het daar ook mee te
doen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
We zitten aan het begin van 2025. De minister zei net dat we nog in het
begin van de eerste helft zitten, om in voetbaltermen te spreken. Dat
was haar verweer tegen het feit dat deze minister nog nul resultaten
geboekt heeft op het gebied van zorg. De resultaten die wel geboekt
zijn, zijn dat er zo meteen 300 miljoen wordt bezuinigd op pandemische
paraatheid en dat er vooralsnog 165 miljoen wordt bezuinigd op het bij-
en nascholen van zorgpersoneel, want een alternatief daarvoor heeft de
Kamer nog niet gehoord. We zullen maar zwijgen over het eigen risico,
dat nog steeds €385 is. Laten we vooral maar niet beginnen over het
ziekenhuis in Heerlen, waar deze minister echt heel veel voor betekend
heeft.
Minister Agema:
Wat betreft het Zuyderlandziekenhuis ben ik er dankbaar voor dat het
ziekenhuis en de verzekeraar met mij de afspraak hebben gemaakt dat op
het moment dat het personeelstekort daar wordt opgelost, er een
ziekenhuis komt met operatiekamers, intensive care en spoedeisende hulp.
Er zal in het ontwerp voor het nieuwe ziekenhuis rekening mee gehouden
worden, alsmede met de architectonische inpassing op de grond daar. Daar
ligt dus een deal die, op het moment dat de arbeidsmarkttekorten worden
ingelost, zorgt voor een ziekenhuis met operatiekamers, intensive care
en spoedeisende hulp.
De voorzitter:
Tot slot, kort.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Tot slot. Ik blijf mij toch verwonderen — en ik ben benieuwd hoelang ik
dat blijf doen — over de antwoorden van deze minister en over hoe
Kamerlid Agema op de antwoorden van deze minister had gereageerd. Ik kan
me daar wel een voorstelling van maken. Ik ben benieuwd hoelang ik me
die voorstelling nog moet blijven maken als deze minister dit soort
antwoorden blijft geven.
Minister Agema:
Of ik nou in de Kamer zat of hier sta, ik ben precies dezelfde. Ik roei
met de riemen die ik heb. Ik maak de zorg beter. Ik zal daar alles voor
geven.
De voorzitter:
Voor u vervolgt, heeft u nog een interruptie van de heer Krul.
De heer Krul (CDA):
Heel kort. De minister geeft aan dat ze 5 miljard intensiveert voor de
zorg. Ik zit heel snel even mee te kijken. Ik ben benieuwd waar die
intensivering voor de zorg, die 5 miljard, dan terechtkomt.
Minister Agema:
Dat is 2,3 miljard van de remgelden. Het is dus per saldo 4,3 miljard
euro netto voor het verlagen van het eigen risico en 600 miljoen voor de
ouderenhuisvesting.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
De heer Krul (CDA):
De hele intensivering is dus met name gestoeld op het halveren van het
eigen risico, waarvan we weten dat het de zorgvraag zal doen laten
stijgen. Het aanbod stijgt hierbij niet mee, dus in die zin hebben we er
op de korte termijn alleen maar een probleem bij.
Minister Agema:
Ja. Ik formuleer op dit moment afspraken met het veld over hoe wij de
extra zorgvraag kunnen ondervangen. Dat kan bijvoorbeeld met
medisch-technologische innovaties, zoals mevrouw Tielen vandaag nog hier
inbracht. Dat kan ook door triage. Urgentie wordt leidend. Dat betekent
ook passende zorg. Maar ik vind het heel erg belangrijk dat we niet aan
de voorkant voor mensen een drempel houden waardoor ze de beslissing
nemen om zich niet te laten verwijzen. Dat gaat dus over zorg mijden. Ik
vind het belangrijk dat die drempel lager wordt, ook omdat de
Nederlandse Zorgautoriteit eerder al heeft geconstateerd dat, als het
gaat om het collectieve deel van onze zorg, mensen met een hoger
inkomen, die het beter onder woorden kunnen brengen, verhoudingsgewijs
meer zorg uit die pot gebruiken. Ik wil dus een gelijkwaardigere toegang
tot zorg creëren.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog. Wellicht zijn er al een aantal punten per
interruptie gepasseerd.
Minister Agema:
De leidraad vakmanschap en werkplezier stuur ik mee met het aanvullend
zorg- en welzijnsakkoord.
De Wibz staat nog steeds gepland op eind januari.
Wat betreft de fraude wil ik het volgende tegen de heer Claassen zeggen.
1 januari is natuurlijk het IKZ van start gegaan, het
Waarschuwingsregister zorgfraude. Dat is per januari ingegaan.
Natuurlijk vinden criminelen altijd weer een nieuwe weg en zullen we
elke nieuwe weg moeten blokkeren. Dat blijft een neverending story die
we nog vele jaren zullen moeten volgen.
De heer Claassen (PVV):
Als aanvulling op mijn vraag over de zorgfraude had ik ook de vraag of
we kunnen regelen dat we datgene wat we daaruit halen, kunnen blijven
investeren in VWS en dat dat niet ergens anders naartoe gaat.
Minister Agema:
Omdat het crimineel onttrokken geld is, staat het niet in een begroting.
Er staat niet 10 miljoen voor fraude in een begroting; dat bedrag staat
nergens. Dan kun je het ook niet van een andere bestemming voorzien. Het
is wel zo dat geld dat bijvoorbeeld via het strafrecht binnenkomt, naar
de algemene middelen gaat. Iedere keer dat wij het lek weten te dichten,
blijft het geld natuurlijk in de zorg. Maar dat is niet iets waar wij
bedragen aan kunnen koppelen — dat is heel frustrerend — anders dan dat
een verzekeraar die daar heel erg bovenop zit, meer te besteden heeft en
een lagere premie heeft. Als het goed gebeurt, heb je dus een lagere
premie of meer strafrechtinkomsten in de algemene middelen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
De heer Claassen (PVV):
Tot slot, hoor. Het is goed om te horen dat als de zorgverzekeraars
daardoor meer geld overhouden, zij dat kunnen investeren in de zorg. Ik
denk dat dat een goede oplossing is. Is het mogelijk dat met de minister
van Financiën de afspraak wordt gemaakt — want ik denk dat dit dan daar
terechtkomt — dat dat fraudegeld uit de zorg geoormerkt kan worden en in
onze volgende VWS-begroting opgenomen wordt? Is het mogelijk om daar met
de collega afspraken over te maken?
Minister Agema:
Dat weet ik niet, maar met uw goedvinden zal ik dit punt meenemen bij de
eerstvolgende brief over zorgfraude.
De voorzitter:
Dan noteren we dat.
Minister Agema:
Dan vroeg het lid Krul naar de brief over winst. Ik denk dat hij de
brief over marktwerking bedoelde. Daar heb ik in het kerstreces aan
gewerkt. Die gaat nu nog de lijn door en daarna komt die naar de
Kamer.
De voorzitter:
Er wordt hier buiten de microfoon gevraagd of dat voor maart gebeurt en
de minister bevestigt dat. Dat noteren we dus.
Minister Agema:
Zeker, ik ben niet van plan om daar nog twee maanden aan te zitten
werken.
Het lid Claassen vroeg naar de 600 miljoen en de investeringen in de
ouderenzorg vanaf 2027. Ik ben er inderdaad heel erg blij mee dat wij
een dekking hebben voor de terugkeer van de verzorgingshuizen. De
opdracht voor de nadere doorrekening heb ik natuurlijk vorig jaar al
uitgedaan. Die verwacht ik ergens in het voorjaar. Die moet
duidelijkheid geven over of ik deze 600 miljoen daar helemaal voor nodig
heb of dat ik de ouderenzorg op een andere manier kan verstevigen, maar
daar zal eerst uitleg over moeten komen.
Dan een vraag van mevrouw Tielen over het investeringsmodel voor
preventie. Namens de staatssecretaris van Jeugd, Preventie en Sport het
volgende. Hij werkt aan het investeringsmodel. Hij doet dit zo spoedig
mogelijk. Het investeringsmodel moet helpen om gezondheid mee te wegen
in de besluitvorming. Hiervoor start dit voorjaar de technische
commissie passend bewijs. Dat is bedoeld om investeringsbedragen, baten
en risico's van gezondheidsmaatregelen te berekenen. Zoals toegezegd
door de staatssecretaris in het debat over medische preventie zal voor
de zomer van 2025 een tijdlijn gereed zijn met daarin een overzicht van
acties die VWS onderneemt om te komen tot het investeringsmodel voor
preventie en welke tussenproducten mogelijk zijn. Ik ben hier natuurlijk
heel erg blij mee. Ik hoop dat we meer baten voor preventie op onze
lijstjes te zien krijgen dan alleen de valpreventie.
Dan het lid Jansen over de motie-Krul/Joseph om voor 1 januari 2025
inzicht te geven in de haalbaarheid en impact van de bezuiniging op de
subsidieregeling voor medisch noodzakelijke zorg onverzekerden: wanneer
kan de Kamer dit overzicht ontvangen? Op 18 december heb ik de Kamer een
brief gestuurd waarin ik uitgebreid inga op de praktische en juridische
haalbaarheid van deze maatregel en de gevolgen voor de verschillende
subgroepen die voor hun zorg afhankelijk zijn van deze regeling. Met
deze brief voldoe ik aan deze motie. In die brief leg ik ook uit dat ik
werk aan een nieuwe regeling.
Tot slot vroeg het lid Krul nog om een overzicht van alle problemen die
bij de Voorjaarsnota nog van een oplossing moeten worden voorzien, zoals
pandemische paraatheid. Op dit moment zijn het er drie: pandemische
paraatheid, de 165 miljoen voor de medisch-specialistische
zorgopleidingen en de 22 miljoen extra voor het RS-vaccin, zoals ik ook
al eerder heb genoemd. Maar er zullen natuurlijk meer tegenvallers en
meevallers zijn. Het zal een drukke bedoening worden.
De heer Krul (CDA):
Ik bedoel daar ook mee dat er bepaalde taakstellingen zijn ingeboekt
waarvan we niet precies weten hoe die realiseerbaar zijn. De minister
geeft net eigenlijk het beste voorbeeld daarvan, namelijk die SOV. We
willen daarbij een nieuwe regeling, maar we hebben wel een bezuiniging
ingeboekt van ongeveer de helft van het budget. En je ziet bij het
vergoedingspercentage voor die ggz-declaraties eigenlijk al een stijging
van de kosten, dus een nieuwe regeling is misschien juist wel duurder of
nog goedkoper dan de bezuiniging. Ik zou zeggen: dat weten we niet
precies. Daar zoek ik dus eigenlijk een beetje naar.
Minister Agema:
Ja. Ik snap dat u dat zegt, maar de SOV is natuurlijk gegroeid omdat
steeds meer verzekerbare onverzekerden daar gebruik van maakten. Het
uitgangspunt van de nieuwe regeling is dat we mensen gaan verzekeren.
Mijn verwachting is dus niet dat dit nou een van de onderwerpen gaat
zijn die we niet zullen realiseren.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Krul.
De heer Krul (CDA):
Maar het CAK geeft aan dat ze niet in staat zijn om vast te stellen dat
iemand verzekeringsplichtig is; dat is nou juist het probleem. Dat staat
ook in de brief van de minister van 18 december: dat kunnen ze niet. Dat
hebben ze heel duidelijk aangegeven. Daarmee is het juridisch kwetsbaar,
want we moeten eerst weten of dit kan. Ik ben het namelijk met de
minister eens dat we het liefst hebben dat iedereen een zorgverzekering
heeft, maar de uitvoeringsorganisaties geven aan dat ze het niet kunnen
vaststellen. Dan zou ik dus meteen zeggen: oeh, dat is een bezuiniging
die er wel staat, maar nog ingevuld moet worden, terwijl we niet precies
weten of het kan. Dat is het overzicht waarnaar ik vroeg.
Minister Agema:
U heeft gelijk dat het sowieso heel moeilijk uitvoerbare regelingen zijn
in hun karakter en natuurlijk ook voor wat betreft de groep waar het om
gaat. Maar het gaat om de vervanging van de regeling die afloopt in
maart 2027, dus we hebben ook nog even de tijd om alles goed in kaart te
brengen en uit te ontwikkelen.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik had in de eerste termijn nog iets gevraagd. Ik kan me bijna niet
voorstellen dat de minister het niet vindt, want ze zei net al dat ze
het vervelend vindt dat VWS vaak als sluitstuk wordt gebruikt et cetera.
Ik zie ook een minister die geëmotioneerd is als er bezuinigd wordt op
haar begroting — terecht. Maar dan heb ik de volgende vraag, die ik net
in de eerste termijn ook heb gesteld. Zegt deze minister dan bij de
Voorjaarsnota ook, in navolging van onder anderen de heer Wilders: "Er
wordt niet verder bezuinigd op mijn begroting. Ik zal niet weer meemaken
dat mijn begroting onder mijn neus wordt leeggeroofd, zoals afgelopen
keer"?
Minister Agema:
Ik denk dat meneer Bushoff mij een beetje kent en weet dat ik ook de
haalbaarheid van alles wat er al op mijn bordje ligt, moet bewaken en
ook moet uitvoeren. Daar heb ik voor getekend, dus dat zal ik ook doen.
Dat is natuurlijk ook de wens van de meerderheid van de Kamer, dus dat
ga ik doen. Voor de rest heb ik op dit moment te weinig overzicht over
het totaalplaatje. Ik ga knokken voor de zorg. Dat zal ik altijd doen en
dat heb ik altijd gedaan. Dat is het enige wat ik tot nu toe kan
zeggen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
"Ik ga knokken voor de zorg" klinkt mooi, maar uit het recente verleden
hebben we toch vernomen dat dat nog niet helemaal het gewenste resultaat
heeft opgeleverd. Er wordt namelijk gewoon extra bezuinigd op zorg,
onder de neus van deze minister en vicepremier. Wat voor garanties kan
de minister dan geven dat dat knokken dit keer meer resultaat oplevert
dan de afgelopen keer? Kan ze niet gewoon zeggen: ik accepteer geen
verdere bezuinigingen op zorg?
Minister Agema:
Dat is heel erg lastig, want het amendement is door een enorm grote
Kamermeerderheid gesteund.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Nee, ik vroeg om aanvullend bij de Voorjaarsnota …
Minister Agema:
Ik zal me doodvechten voor de zorg. Dat weet u toch?
De voorzitter:
Ik had al "tot slot" gezegd en het gaat heel eerlijk gezegd ook al niet
meer over de sup.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Nee, maar toch, in derde instantie. Ik kan er gewoon niet bij met mijn
hoofd dat je als minister van Zorg, die toch zegt te knokken voor de
zorg, niet in navolging van je eigen partijleider durft te zeggen: het
zal mij niet gebeuren dat wederom bij de Voorjaarsnota onder mijn neus
mijn begroting wordt leeggeroofd. Dat kun je toch gewoon toezeggen als
minister? Wat is dit nou?
De voorzitter:
Dit is een herhaling van een eerdere vraag.
Minister Agema:
Nou, de Voorjaarsnota is een prudent proces, waarin ik duidelijk zal
maken hoe ik erin sta, waar ik al aan de lat voor sta en welke
uitdagingen ik al heb. Voor de rest zullen wij als kabinet een plan
maken. Dat plan zullen we uiteindelijk afstemmen met de Kamer, met de
dragende partijen in de Kamer. Dan zullen we zien wat het plaatje wordt.
We weten dat het een heel groot en zeer uitdagend plaatje wordt in het
voorjaar. Ik hoop dat de zorg gespaard wordt.
De voorzitter:
Ik ga ervan uit dat het over een ander punt en echt over de suppletoire
begroting gaat, meneer Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ja, een heel ander punt, een totaal ander punt, over de suppletoire
begroting. In de suppletoire begroting en de Najaarsnota staat namelijk
ook dat er iets meer dan 2 miljoen euro overblijft op de
compensatieregeling voor medewerkers met postcovid. Nou weten we dat een
heel deel van de mensen die daar recht op hadden al gecompenseerd is.
Een deel van de mensen is afgewezen omdat ze hun aanvraag te laat hebben
ingediend. Dat is vaak om heel logische redenen, omdat ze postcovid
hebben. Mijn vraag is of de minister al kan toezeggen dat deze mensen
alsnog gecompenseerd worden als zij aan alle andere voorwaarden voldoen
behalve dat ze de aanvraag te laat hebben ingediend, gelet op het feit
dat er nog geld over is blijkens de Najaarsnota.
Minister Agema:
Ik weet dat zes mensen een bezwaar hebben ingediend, waarvan er eentje
al gegrond is verklaard. Dat is de huidige stand van zaken. Dat gaat dan
om het criterium "te laat met goede reden".
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Nog een vervolgvraag op dit punt. Kan de minister dan aangeven dat die
andere vijf mensen in principe, als zij voldoen aan alle andere
voorwaarden behalve het op tijd indienen van hun aanvraag, ook
gecompenseerd zullen worden, net als die ene persoon bij wie dat bezwaar
al gegrond is verklaard?
Minister Agema:
Natuurlijk. Dat zal per casus worden onderzocht. Ik moet het geld, ook
de kleinere bedragen, rechtmatig uitgeven. Daar zijn regels voor
gesteld. We hebben eerder een uitzondering gemaakt voor de
gepensioneerden. Dat doen we nu voor de mensen die met goede redenen te
laat waren. Ik kan die criteria niet overrulen en zal me moeten
neerleggen bij de uitkomst, maar dat gebeurt dus wel.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Tot slot. Ergens volg ik de minister op dit punt wel, maar nu is er één
iemand die blijkbaar al gegrond bezwaar toegewezen heeft gekregen. Dan
is mijn vraag op basis waarvan dat bezwaar gegrond is verklaard. Geeft
dat ook enige hoop voor die andere vijf mensen?
Minister Agema:
Ja, dat ging over "te laat met goede reden".
De voorzitter:
Kan ik concluderen dat u aan het einde bent gekomen van uw
beantwoording? Dan kijk ik even rond of er nog vragen openstaan. Dat is
niet het geval. Dan dank ik u voor de beantwoording.
Ik nodig de heer Bushoff uit om naar voren te komen voor zijn inbreng in
de tweede termijn, mocht hij daar behoefte aan hebben, uiteraard. Het
hoeft niet, maar ik zie hem staan.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. 2025 is begonnen. Het belooft op het gebied van
zorg een héél erg vruchtbaar jaar te worden als ik de heer Claassen van
de PVV en de minister goed heb gehoord over wat er allemaal aan moet
gaan komen in het begin van 2025. Om de woorden van de minister te
gebruiken: we zitten nog in het begin van de eerste helft, maar we gaan
echt scoren. Ik kan niet wachten totdat deze minister gaat scoren voor
de zorg. Ik ben heel erg benieuwd wanneer dat eerste mooie doelpunt gaat
komen. We hebben het namelijk, afgezien van enkele eigen doelpunten en
enkele eigen keiharde bezuinigingen op de zorg, nog niet gezien. Ik denk
dat het eigenlijk wel goed verwoord is door de heer Vermeer en de heer
Wilders. De heer Vermeer zei: we moeten Nederland niet kapotbezuinigen.
De heer Wilders zei: ik ben er wel een beetje klaar mee dat we nog
verder bezuinigen op de zorg. Dus vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederlanders te maken hebben met stijgende
levenskosten door de aanhoudende inflatie en de stijging van de
maandelijkse zorgpremie;
overwegende dat de uitdagingen in de zorg onverminderd groot blijven en
de sector niet met nog meer bezuinigingen kan worden opgezadeld;
constaterende dat de staatsschuld is gedaald naar het laagste punt in 50
jaar en er daarom geen directe noodzaak is tot bezuinigingen;
spreekt uit niet verder te bezuinigen op de zorg, zodat Nederland niet
kapot wordt bezuinigd en we Nederlanders met de historisch lage
staatsschuld niet in de kou laten staan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bushoff.
Zij krijgt nr. 5 (36625-XVI).
U heeft daar een interruptie over van mevrouw Tielen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Ik hoorde de heer Bushoff daarstraks heel defensief zeggen: ik heb het
woord "kapotbezuinigd" niet in de mond genomen. Daar had hij toen gelijk
in, maar nu schrijft hij het in een motie, zwart-op-wit, en verwacht hij
ook nog dat de Kamer daarachter gaat staan. Dat vind ik toch wel
verwonderlijk.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Het kan heel simpel zijn: ik heb in mijn motie eigenlijk alleen de
woorden van zowel de heer Wilders als de heer Vermeer gebruikt. Het
"kapotbezuinigen van Nederland" waren de woorden van de heer Vermeer en
de heer Wilders zei: met deze lage staatsschuld moeten wij Nederlanders
niet in de kou laten staan. Dus daar sloegen mijn woorden zojuist
op.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dat kan, maar die referentie staat niet als voetnoot in de motie. De
naam van de heer Bushoff staat onder deze motie. Dat betekent dat dat
zijn woorden zijn. Dat neem ik hem dan kwalijk, omdat hij daar eerst zo
afstand van heeft genomen.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Twee dingen daarover. Eén. Ik heb woorden van andere mensen gebruikt in
de motie, maar volgens mij moeten we er geen semantische discussie van
maken. Het punt is volgens mij — daarover verschilt de VVD wellicht van
mening met GroenLinks-PvdA en met een ander deel van de Kamer — dat het
zonde zou zijn als je in Nederland onnodig gaat bezuinigen op publieke
voorzieningen, zoals het onderwijs en de zorg. Inderdaad, het is totaal
onnodig om miljarden te bezuinigen op de zorg en het onderwijs. Dat is
nu gebeurd in het onderwijs, maar daar staat nu ook de zorg voor aan de
lat. Dan ben je dus iets onnodig kapot aan het maken.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Tielen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Het woord "onnodig" is altijd heel makkelijk, want als iets niet nodig
is, moet je het niet doen; dat is waar. Hoe we omgaan met de financiën
in Nederland en hoe de Miljoenennota eruitziet, is een groot vraagstuk,
maar daarom valt het me echt een beetje tegen van meneer Bushoff dat hij
zo rechttoe, rechtaan deze motie indient en denkt dat daarmee alle
problemen in de wereld opgelost zijn.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik kan me daar toch wel een beetje over opwinden. Alsof er geen
alternatieven voor deze bezuiniging zijn! In de doorrekeningen van het
VVD-verkiezingsprogramma staan bijvoorbeeld concrete maatregelen om het
ontwijken van winstbelasting tegen te gaan. Die maatregelen — ik kan ze
hier opnoemen — leveren 800 miljoen op. Dat zouden maatregelen uit het
VVD-verkiezingsprogramma zijn waar ik zo mijn handtekening onder zou
zetten en ik verwacht dat ook een aantal andere partijen hun
handtekening daaronder zouden zetten. Dat levert 800 miljoen op en
voorkomt verdere bezuinigingen. De VVD moet hier dus niet aankomen met
de woorden dat wat de heer Bushoff de Kamer hier voorspiegelt te
makkelijk of te plat is, dat je per se moet bezuinigen en dat de heer
Bushoff te makkelijk zegt dat het anders kan. Het kán ook anders. Kijk
gewoon eens naar de doorrekening van het verkiezingsprogramma van nota
bene de VVD zelf. Dus ja, er zijn alternatieven. Ik hoop van harte dat
het de Kamer lukt om te zeggen: we gaan niet verder bezuinigen, maar we
zoeken naar alternatieven.
De heer Vermeer (BBB):
Als de heer Bushoff in aanmerking wil komen voor een
vrijwilligersattentie voor ons campagneteam, kan hij zich melden.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Noem het postbusje maar. Waar het kan, doe ik mijn best.
De heer Claassen (PVV):
De vraag van mij aan de heer Bushoff is de volgende. Stel dat we een
voetbalwedstrijd hebben met voetbalclub A tegen B. Het staat 0-0. In de
vijfde minuut van de verlenging scoort club A. Wie heeft er dan
gewonnen?
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Sorry? Dan heeft club A gewonnen, maar ... Ik vond dit een bijzondere
vraag.
Staat u mij toe, voorzitter, om in de laatste seconden van mijn inbreng
nog twee dingen te zeggen. Eén: ik had nog een motie op zak voor
compensatie voor postcovid, maar ik heb net de beantwoording van de
minister gehoord en ik heb er toch wel enig vertrouwen in dat het
goedkomt en dat ook van de overige mensen die nog wachten op
compensatie, die te laat hun aanvraag hebben ingediend, het bezwaar nog
gegrond wordt verklaard. Die motie houd ik dus achter de hand. Dat is
één.
Twee. Tot slot, voorzitter. Ik noemde het al: er zijn tal van
alternatieven voor het bezuinigen op zorg en onderwijs. Het zou mij een
lief ding waard zijn als we daar het debat over zouden kunnen voeren. Ik
daag de VVD ook echt uit om de komende tijd met alternatieven voor
bezuinigingen te komen, alternatieven die nota bene in hun eigen
verkiezingsprogramma staan.
De voorzitter:
Daar zal ongetwijfeld het komende jaar nog volop gelegenheid voor zijn.
Ik nodig nu mevrouw Paulusma uit om haar inbreng te komen doen namens
D66.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de minister voor de beantwoording.
Ik wil echt wel geloven dat deze minister graag het beste wil doen voor
de zorg en het verschil wil maken. De minister noemde het traject
richting de Voorjaarsnota net "een prudent proces". Dat kan vertaald
worden als "voorzichtig", maar ook als "wijs". Een wijs proces gebeurt
ook op basis van plannen, beleid en het debat aangaan met de Kamer,
waarbij de Kamer dus van tevoren geïnformeerd moet worden. Als we het
hebben over een prudent proces, hoop ik dus van harte dat deze minister
gaat doen wat daarvoor nodig is. Ik maak me namelijk ernstig zorgen over
het gebrek aan plannen. Er is eigenlijk maar één plan in reactie op de
vraag van de heer Krul, namelijk: alle intensiveringsmiddelen in een
maatregel stoppen waarvan iedereen zegt "doe het niet", terwijl die ruim
4 miljard ook besteed kan worden aan pandemische paraatheid, preventie,
meer huisartsen, fysiotherapie en wijkverpleging om ervoor te zorgen dat
iedereen gezond blijft en geen zorg nodig heeft. Dat is toegankelijke
zorg.
Om echt impact te kunnen maken ga ik de minister helpen met de volgende
motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in 2015 en 2020 een analyse van beleidsopties voor de
zorg middels Zorgkeuzes in Kaart is gepubliceerd;
overwegende dat Zorgkeuzes in Kaart bijdraagt aan het nemen van
onderbouwde beslissingen om de zorg in Nederland te verbeteren;
overwegende dat het tweede deel van de aangenomen motie-Paulusma/Sneller
(36410-XVI, nr. 59) verzoekt om de wens bij het CPB neer te leggen om
Zorgkeuzes in Kaart te actualiseren;
verzoekt de regering om spoedig stappen te zetten in de actualisatie van
Zorgkeuzes in Kaart, en de Kamer hier voor de Voorjaarsnota over te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Paulusma.
Zij krijgt nr. 6 (36625-XVI).
Mevrouw Paulusma (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Paulusma, voor uw inbreng namens D66. Dan is het
woord nu aan mevrouw Dobbe namens de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. We hebben het hierover gehad. We zien keiharde
bezuinigingen op de zorg. Je zou kunnen zeggen dat de zorg kapot wordt
bezuinigd; dat durf ik best wel te stellen. Het zijn ongekende
bezuinigingen, die we in de afgelopen jaren niet hebben gezien, zelfs
onder de kabinetten-Rutte niet. Er wordt hier toch wel snel gedaan alsof
het allemaal niet klopt of niet zoveel uitmaakt, alsof mensen die in de
zorg werken deze bezuinigingen niet keihard gaan voelen. Ik gun de
minister heel erg dat zij op gaat staan voor de zorg en gaat zeggen: "We
willen deze extra bezuiniging op de zorg niet meer hebben. Ga het maar
ergens anders zoeken. We doen het gewoon niet, want het kan niet."
Om ons te helpen in de discussie over waar deze bezuinigingen allemaal
effect gaan hebben, heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bezuinigingen op de zorg grote en ingrijpende gevolgen
kunnen hebben voor zorgverleners en voor mensen die zorg nodig
hebben;
overwegende dat het getuigt van goed bestuur om deze gevolgen af te
wegen voordat er wordt besloten over mogelijke bezuinigingen op de
zorg;
verzoekt de regering om voordat wordt besloten tot bezuinigingen op de
zorg de mogelijke gevolgen daarvan in kaart te brengen en te delen met
de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe en Paulusma.
Zij krijgt nr. 7 (36625-XVI).
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dobbe, voor uw inbreng namens de SP. Dan kijk ik
naar mevrouw Jansen. Zij ziet af van haar inbreng, en mevrouw Tielen, de
heer Claassen, de heer Krul en de heer Vermeer ook. Kijk eens aan. Dan
zijn we aan het einde van deze termijn van de zijde van de Kamer
gekomen. Er zijn drie moties ingediend. De minister heeft drie minuten
nodig. Ik maak er 22.35 uur van. De mensen die hun handen willen wassen,
hebben daar dan gelegenheid toe.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Omdat iedereen alweer in de zaal is, ga ik al eerder heropenen. Het is
ook zonde om dat niet te doen, dus ik heropen de vergadering.
Er zijn drie moties ingediend, waarvan één een spreekt-uitmotie is. Die
hoeft dus niet door u geapprecieerd te worden, maar de andere twee wel.
Ik geef daartoe de minister het woord.
Minister Agema:
Dan gaan we door naar de motie op stuk nr. 6. Natuurlijk heb ik
aangegeven dat ik echt ook wel zat ben van de lijstjes met alle
begrotingstechnische maatregelen, maar ik heb natuurlijk niets tegen
Zorgkeuzes in Kaart. Dat heb ik ook gezegd in de richting van mevrouw
Paulusma. Wel zint het CPB op een nieuwe vorm van Zorgkeuzes in Kaart.
Als ik de motie zo kan interpreteren dat we in ieder geval de
samenwerking voortzetten, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Paulusma knikken, dus dan krijgt de motie op stuk nr. 6
met die lezing oordeel Kamer.
Minister Agema:
De motie op stuk nr. 7 moet ik ontraden, want die klopt niet in de
volgorde. De volgorde is dat het kabinet regeert en bij de Voorjaarsnota
zelf aan het stuur zit, en dat de Kamer ons dan controleert, in de hoop
dat wij niet meer zulke ongelukken veroorzaken. Maar de Kamer heeft de
controlerende taak.
De voorzitter:
Dan noteer ik bij die motie: ontraden. Ik zie mevrouw Dobbe — dat dacht
ik al — naar voren komen voor een interruptie.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dit is wel een ietwat snel en makkelijk antwoord, denk ik, want de Kamer
kan natuurlijk alleen goed controleren als we weten wat de gevolgen zijn
van bepaalde maatregelen. Mijn vraag is om ons daarin tegemoet te komen,
zodat we ook weten wat de gevolgen zijn, bijvoorbeeld van zo'n
bezuiniging van 600 miljoen die in 2026 wordt gedaan. Wat zijn daar de
gevolgen van? Wat verwachten we daar dan van? Dan kunnen wij als Kamer
het besluit nemen.
Minister Agema:
Over die 600 miljoen, die weer een andere 600 miljoen is, hoop ik dat de
staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg een mooie afspraak
kan maken in het hoofdlijnenakkoord ouderenzorg. Daar zult u dan ook
over worden geïnformeerd. Maar als het gaat om de basis van wat we hier
met z'n allen doen, dan is het: de regering regeert en de Kamer
controleert. Dat moeten we zo in stand houden.
De voorzitter:
Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 7: ontraden.
Daarmee zijn de moties geapprecieerd, waarvoor dank, en zijn we meteen
aan het einde gekomen van dit debat. Ik dank alle aanwezigen en alle
deelnemers voor hun deelname en hun aandacht. Ik dank natuurlijk ook de
minister.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We zijn niet alleen aan het einde gekomen van dit debat, maar ook van de
vergadering van vandaag, dus ik sluit hiermee de vergadering van
vandaag.
Sluiting
Sluiting 22.35 uur.