[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over verlenging van de Subsidieregeling Wonen en Zorg (Kamerstuk 29389-144)

Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D01302, datum: 2025-01-16, bijgewerkt: 2025-01-21 13:59, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D01302).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2024Z20440:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2025D01302 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 5 december 2024 inzake Verlenging van de Subsidieregeling Wonen en Zorg (Kamerstuk 29 389, nr. 144).

De voorzitter van de commissie,

Mohandis

Adjunct-griffier van de commissie,

Sjerp

Inhoudsopgave

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

II. Reactie van de Minister

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief inzake de Verlenging van de Subsidieregeling Wonen en Zorg en hebben hierover nog enkele aanvullende vragen.

Het is voor de leden van de PVV-fractie duidelijk wat de meerwaarde van de subsidie in de initiatieffase is, in haar brief schrijft de Minister dat er voor de planontwikkelfase ook sprake «lijkt te zijn van een meerwaarde». Waar blijkt dit uit?

In het onderzoek van Dialogic Innovatie & Interactie wordt geconcludeerd dat de regeling de minst toegevoegde waarde heeft in de bouw- en nafinancieringsfase. Met name omdat er maar twee aanvragen voor zijn geweest. In het onderzoek wordt aangegeven dat aanvragen voor deze borgstelling mogelijk nog op gang moet komen, vanwege het feit dat deze aanvraag zich aan het einde van het bouwproces bevindt. Tevens is tijdens het onderzoek de focus qua respondenten gelegd op koopwoningen, terwijl de borgstelling in de bouw- en nafinancieringsfase bestemd is voor verhuur van woningen. Waarom is hiervoor gekozen? Geeft dit wel een reëel beeld? Zijn er nog verbetermogelijkheden met betrekking tot deze fase om ervoor te zorgen dat deze maximaal benut wordt voor de bouw van huurwoningen zoals beoogd wordt? In het onderzoek wordt gesteld dat projecten die in deze fase terecht komen vaak al voorzien zijn van financiering, maar mag dit gezegd worden op basis van deze onderzoeksgegevens? Of zou het mogelijk kunnen zijn dat deze regeling nog niet genoeg bekend is? Of elders toch nog in knelpunten voorziet en men er daarom geen gebruik van maakt?

Uit eerdere enquêtes bleek dat onder degenen die een subsidie hadden gekregen voor de initiatieffase, er ook behoefte te zijn aan de tweede fase. Hoe komt het dat er verwacht wordt dat het totaal aan benodigde middelen lager is dan eerder ingeschat?

Hoeveel woningen zijn er met de huidige regeling gerealiseerd? Kan er een inschatting gemaakt worden over de te realiseren woning(en) met behulp van de regeling die verlengd gaat worden? Wat is de verhouding tussen particulieren, wooncoöperaties en bedrijven, zoals bijvoorbeeld private investeerders die gebruik hebben gemaakt van deze regeling? Deze regeling heeft als doel het stimuleren van de ontwikkeling en totstandkoming van vernieuwde, kleinschalige en geclusterde woonzorgarrangementen voor mensen met een laag- of middeninkomen met levensloopbestendige of gemakkelijk aanpasbare woningen. Hoe wordt er rekening mee gehouden dat er ook daadwerkelijk voor deze doelgroep gebouwd wordt? Wordt dit ook gecontroleerd? Hoe wordt voorkomen dat vermogende mensen of partijen die zelf in de woning gaan wonen profijt hebben van deze regeling? Wordt er rekening mee gehouden dat dit een oorzaak zou kunnen zijn van het feit dat er nauwelijks gebruik is gemaakt van de bouw- en nafinancieringsfase?

Genoemde leden zijn benieuwd waar we op dit moment staan met de landelijke opgave om t/m 2030 290.000 woningen te bouwen die geschikt zijn voor ouderen. Wat zijn de verwachtingen qua haalbaarheid ten opzichte van dit doel? Graag een reactie op zowel de 170.000 nultreden woningen, 80.000 geclusterde woningen en de 40.000 zorggeschikte geclusterde woningen die beoogd zijn

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het voornemen tot een hernieuwde vaststelling van de Subsidieregeling Wonen en Zorg. Hier hebben zij nog enkele vragen en opmerkingen over.

Genoemde leden hebben kennisgenomen van de conceptversie van de beoogde regeling. Zijn er maatregelen genomen om de administratieve lasten te verlagen voor het aanvragen en verkrijgen van de subsidie? Zo ja, kunt u nader toelichten welke maatregelen er genomen zullen worden? Zo nee, waarom niet?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat er in de periode van 4 april 2019 tot en met 3 april 2024 er voor 255 projecten subsidie is toegekend vanuit de Subsidieregeling Wonen en Zorg. Zij vragen hierbij hoeveel van deze projecten ook woonvormen hebben gerealiseerd die geschikt zijn voor ouderen met een (verstandelijke) beperking? Kunt u ook toelichten hoe de spreiding van de initiatieven per regio eruitziet?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen tevens dat er een revolverend fonds opgezet zal worden voor wooncoöperaties die ook kunnen bijdragen aan de opgave gericht op wonen en zorg voor ouderen. Kunt u bevestigen of het al zeker is of de regeling voor de planontwikkelfase en de bouw- en nafinancieringsfase samengevoegd kan worden met de regeling die in de maak is voor wooncoöperaties? Zo nee, herkent u de zorgen dat het schrappen van de borgstelling uit de subsidieregeling nog prematuur is gelet op de mogelijke onduidelijkheid van een vervolg? Per wanneer zal dit fonds beschikbaar zijn voor wooncoöperaties? Genoemde leden vragen tevens of er een risico bestaat dat er veel initiatieven opgestart zullen zijn zonder financiële middelen voor uitvoering en afronding. Zo ja, hoe groot wordt dit risico geacht? Zo nee, kunt u de argumentatie delen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de Verlenging van de Subsidieregeling Wonen en Zorg. De leden hebben nog de volgende vraag.

Heeft het samenvoegen van de regeling voor de planontwikkelfase en de bouw- en nafinancieringsfase – met de regeling die in de maak is voor wooncoöperaties – als gevolg dat enkel wooncoöperaties aanvragen voor eerstgenoemde regeling kunnen doen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben de brief over de Verlenging van de Subsidieregeling Wonen en Zorg met interesse gelezen. Daarover hebben de leden nog de volgende vragen.

De leden van de NSC-fractie lezen dat de Kamer op de hoogte wordt gesteld over de resultaten van de onderzoeken waaruit moet blijken of de regeling voor de plan ontwikkelfase en de bouw- en na financieringsfase kan worden samengevoegd met de nieuwe regelingen die Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening aan het opzetten is voor wooncoöperaties. Genoemde leden vragen de Minister wanneer zij verwacht de Kamer op de hoogte te kunnen stellen van deze resultaten.

De leden van de NSC-fractie lezen dat 41 van de 296 projecten die subsidie aangevraagd hebben tussen 4 april 2019 en 3 april 2024 de subsidie niet gekregen hebben. Deze leden vragen de Minister wat de redenen zijn voor het niet verlenen van subsidie aan deze 41 aanvragen. Zijn de 41 aanvragers waarvan de subsidie afgewezen zijn ook bekend met wat zij moeten verbeteren om wel in aanmerking te komen voor de subsidie?

De leden van de NSC-fractie lezen dat het budgetplafond voor de initiatieffase verhoogd is van 1 miljoen euro naar 1,25 miljoen euro met daarin de verdeling van maximaal 1.250 euro per wooneenheid en een maximum van 25.000 euro per woonarrangement. Genoemde leden vragen de Minister hoe zij getoetst heeft of dit budget inclusief verdeling toereikend zal zijn aan alle initiatieven die er momenteel liggen of verwacht worden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie danken de Minister voor de brief met betrekking tot de Verlenging van de subsidieregeling Wonen en Zorg. Deze leden zien de noodzaak voor het organiseren van verschillende woonvormen voor ouderen. Deze subsidieregeling geeft bij uitstek de mogelijkheid om ook kleinschalige en/of sociale initiatieven zoals clusterwoningen te bevorderen. Genoemde leden vinden het een goede zaak dat de regeling wordt verlengd en hebben nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie begrijpen uit de evaluatie van Dialogic dat de subsidieregeling zowel in de initiatieffase als in de planontwikkelfase van meerwaarde is. Deze leden lezen echter dat na de verlenging van de subsidieregeling enkel aanvraag kan worden gedaan voor de initiatieffase. Kan de Minister deze keuze verder toelichten? Voorts vragen zij of de Minister kan aangeven welke gevolgen dit heeft voor projecten die reeds de initiatieffase hebben afgerond en steun nodig hebben in de planontwikkelfase. Op welke wijze is de Minister voornemens om projecten die steun nodig hebben in de planontwikkelfase en eventueel in de bouwfase anderszins te ondersteunen?

De leden van de D66-fractie zouden graag van de Minister een reflectie willen op het risico dat in de afgelopen tijd veel projecten zijn ondersteund in de initiatieffase en dat er momenteel een grote(re) golf aan projecten komt die ondersteuning nodig hebben in de planontwikkelfase, maar hier niet voor in aanmerking komen omdat de subsidieregeling daarvoor nu gesloten is. Is de Minister bereid de subsidieregeling alsnog open te stellen voor de planontwikkelfase indien er geld overblijft en er wel mogelijkheden zijn om op die manier projecten voor seniorenhuisvesting verder te brengen?

De leden van de D66-fractie vinden het goed dat het maximale bedrag verhoogd is van 20.000 naar 25.000 euro vanwege de inflatie. Sluit dit bedrag goed aan bij de kostenstijgingen bij deze projecten en kan de Minister dat cijfermatig onderbouwen? Is 25.000 euro dan wel voldoende of kunnen op die manier veelbelovende projecten alsnog niet gerealiseerd worden?

De leden van de D66-fractie merken op dat zij nog steeds veel signalen ontvangen vanuit het land dat het veel te lang duurt om een initiatief voor seniorenwoningen van de grond te krijgen. Welke acties heeft de Minister al afgerond in het eerste half jaar om die looptijd te verkorten? En welke acties heeft u in gang gezet? Kunt u een reactie geven op het onderzoek van Pointer1 dat gemeenten nauwelijks seniorenwoningen eisen bij nieuwbouw, ondanks de doelstellingen van het kabinet? Kunt u ook een reactie geven op de vele signalen die deze leden ontvangen dat gemeenten door personeelskrapte en financiële beperkingen (zeker na 2026 als de bijdrage vanuit het rijk fors gekort wordt) te weinig ruimte hebben om initiatieven voor seniorenwoningen te ondersteunen of de vergunningverlening spoedig te laten verlopen? Is de doelstelling voor seniorenwoningen volgens de Minister nog wel haalbaar gegeven de financiële ruimte van gemeenten vanaf volgend jaar en kunt u dat kwantitatief onderbouwen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de Verlenging van de Subsidieregeling Wonen en Zorg. Zij zijn positief gestemd dat deze wooninitiatieven voor ouderen een duwtje kunnen krijgen om ze verder te onderzoeken en uit te werken. Deze initiatieven komen immers vanuit de samenleving zelf. Genoemde leden begrijpen de nieuwe subsidieregeling zo dat punt 2 (de planontwikkeling) en punt 3, van de oude subsidieregeling komen te vervallen (dat de staat zich borg stelt voor een (achtergestelde) lening van 15% van de stichtingskosten bij de bouwfase). Maar bleek dan uit de evaluatie dat de initiatieven geen prijs stelden op deel 2 en 3 van de regeling?

De Minister wil punt 2 en 3 onderbrengen bij het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Is inmiddels zeker dat punt 2 en 3 van de oude regeling daar ondergebracht kunnen worden? In de brief staat dat er wordt bekeken of de regeling voor de planontwikkelfase en de bouw- en nafinancieringsfase «kan» worden samengevoegd met de regeling die in de maak is voor wooncoöperaties. Kan de Minister de leden van de CDA-fractie hierin geruststellen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de Verlenging van de Subsidieregeling Wonen en Zorg. Zij hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de SP-fractie vinden het zeer opmerkelijk dat de Minister ervoor kiest om deze subsidieregeling uit te kleden, terwijl het aantal nieuwe ouderenwoningen enorm achterblijft bij de gestelde doelen. Hoe verwacht de Minister deze doelen straks wel te halen, als deze subsidieregeling nu ook nog wordt versmald?

De leden van de SP-fractie vragen de Minister of bij de besluitvorming over deze subsidieregeling ook is gekeken naar uitbreidingen en/of aanpassingen van de regeling om deze effectiever te maken. Als een deel van de huidige subsidiemogelijkheden namelijk slechts beperkte toegevoegde waarde heeft, maar er ondertussen nog veel te weinig zorgwoningen gerealiseerd worden, lijkt het logischer om te kijken naar mogelijkheden om meer resultaat te bereiken, dan om het weinige wat nu gedaan wordt verder terug te brengen. Hoe kijkt de Minister hiernaar?

De leden van de SP-fractie lezen in de evaluatie van de subsidieregeling dat deze voor degenen die er gebruik van hebben gemaakt in de planontwikkelfase een meerwaarde lijkt te zijn, ondanks dat dit slechts een beperkt aantal was. Toch kiest de Minister ervoor om de subsidieregeling niet meer voor die fase beschikbaar te stellen. Waarom maakt zij deze keuze?

De leden van de SP-fractie vragen de Minister daarnaast wat deze afzwakking van deze subsidieregeling zal betekenen voor de bouw van kleinschalige woon-zorgcomplexen zoals zorgbuurthuizen. Wordt het hiermee niet nog lastiger om deze te realiseren?

II. Reactie van de Minister


  1. Gemeenten eisen nauwelijks seniorenwoningen, ondanks kabinetsplannen | KRO-NCRV↩︎