Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Verzamelbrief Digitalisering (Kamerstuk 26643-1232)
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D01356, datum: 2025-01-16, bijgewerkt: 2025-01-21 13:54, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D01356).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.J.M.H. Wijen-Nass, Tweede Kamerlid (BBB)
- Mede ondertekenaar: S.R. Muller, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2024Z17771:
- Indiener: F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2024-11-12 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-13 11:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2025-01-16 14:00: Inbreng schriftelijk overleg over de Startbrief Digitalisering (26643-1231) en de Verzamelbrief Digitalisering (26643-1232) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Digitale Zaken
Preview document (🔗 origineel)
2025D01356 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Digitale Zaken hebben enkele fracties de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Digitalisering en Koninkrijksrelaties) over de brieven d.d. 7 november 2024 «Startbrief Digitalisering» (Kamerstuk 26 643, nr. 1231) en d.d. 7 november 2024 «Verzamelbrief Digitalisering» (Kamerstuk 26 643, nr. 1232).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Wijen-Nass
Adjunct-griffier van de commissie,
Muller
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van GL-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van ChristenUnie-fractie
II Antwoord/reactie van de bewindspersoon
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda van het schriftelijk overleg over de Startbrief Digitalisering (Kamerstuk 26 643-1231) en de Verzamelbrief Digitalisering (Kamerstuk 26 643-1232). Naar aanleiding hiervan hebben deze leden nog enkele vragen.
In de Startbrief Digitalisering van 7 november 2024 lezen de leden van de PVV-fractie dat er samengewerkt zal worden met verschillende departementen en dat het voortouw bij de Staatssecretaris van BZK ligt om de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) te maken. Tijdens het wetgevingsoverleg inzake de begrotingen BZK, JenV en EZ van 11 november 2024 werd duidelijk dat het voor de commissie Digitale Zaken (DiZa) vaak lastig is om te bepalen welk departement precies verantwoordelijk is voor bepaalde onderwerpen, gezien de raakvlakken van DiZa met verschillende portefeuilles. Deze leden zouden gaarne van het kabinet willen vernemen welke departementen concreet bijdragen aan de NDS, en welk departement de regie over de uitvoering hiervan heeft?
Voorts lezen de leden van de PVV-fractie in de Startbrief Digitalisering van 7 november 2024 dat het kabinet streeft naar een «één-overheidsbenadering», waarvan het uitgangspunt is dat er meer samenwerking en afstemming nodig is tussen Rijk, gemeenten, provincies, waterschappen en publieke dienstverleners middels de digitalisering van het «Huis van Thorbecke». In hoeverre en op welke wijze wordt de input van gemeenten, provincies en waterschappen meegenomen in de NDS en hoe wordt voorkomen dat de verschillende overheidslagen langs elkaar heen werken bij de uitvoering van digitaliseringsprojecten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GL-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken. Hierover hebben deze leden enkele vragen en opmerkingen.
Startbrief digitalisering
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn blij met het belang dat de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hecht aan digitalisering. Deze leden zijn het met hem eens dat het essentieel is dat de overheid digitale technologie verantwoord inzet en goede dienstverlening biedt aan burgers en ondernemers. Ook delen zij de opvatting van de Staatssecretaris dat een sterke digitale overheid substantieel nauwere samenwerking vereist, waarbij tussen de overheidslagen en departementen als één overheid innovatief en wendbaar aan de slag wordt gegaan.
Daarom zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie benieuwd naar de visie van de Staatssecretaris naar hoe verantwoordelijkheden en taken op het gebied van digitalisering dit moment belegd zijn. Wat is de visie van de Staatssecretaris als het bijvoorbeeld gaat om de autonomie van verschillende departementen om zelf te kunnen bepalen van welke (public) cloud provider zij gebruik willen maken? Welke keuzes over digitalisering moeten worden belegd bij individuele departementen en welke taken vragen om centrale sturing? Welke instrumenten beidt de toekomstige Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) om acties door te zetten bij alle departementen en te handhaven dat Rijksbreed beleid wordt nageleefd?
Het is de uitdrukkelijke wens van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dat de Staatssecretaris in de NDS uitgebreid ingaat op de verhouding tussen keuzevrijheid, autonomie en de coördinerende, dan wel controlerende en afdwingende, rol die de NDS en de Staatssecretaris in de toekomst zal spelen ten aanzien van één digitale overheid. Kan de Staatssecretaris op dit vlak ten slotte ingaan op het «pas toe of leg uit»-principe wat hierbij een mogelijke rol kan spelen, eventueel omgevormd tot een «pas toe of vraag toestemming»-principe?
Voorts willen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie aangeven dat zij blij zijn dat de NDS poogt om de verschillende reeds bestaande strategieën binnen dit thema aan elkaar te koppelen. Ook zitten zij niet te wachten op wéér een nieuwe, extra strategie waarbij verschillende stappen die eerder zijn gezet wederom opnieuw worden gezet. Ook kijken zij uit naar de opvulling van de hiaten in de reeds bestaande strategieën. Het is een grote wens van deze leden dat in de NDS expliciet duidelijk wordt aangegeven welke onderdelen van de strategie voortkomen uit eerdere documenten en strategieën en welke onderdelen bestaan uit het opvullen van hiaten. Kan de Staatssecretaris daar zorg voor dragen?
Verder zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie benieuwd naar wat de NDS betekent voor de status van reeds bestaande documenten, zoals de programmaplannen voor de Generieke Digitale Infrastructuur, de I-strategie Rijk, de Werkagenda Waardengedreven Digitalisering, de Nederlandse Cybersecuritystrategie 2022–2028 en de Strategie Digitale Economie. Worden deze strategieën en documenten gebundeld in de Nederlandse Digitaliseringstrategie, waarmee deze documenten komen te vervallen? Blijven deze bestaan naast de NDS? En geldt dit voor alle documenten die als basis dienen voor de NDS? Kan de Staatssecretaris een overzicht aanleveren van de status van de verschillende documenten die dienen als basis voor de NDS en de verhouding tussen de verschillende strategieën wanneer de NDS verschijnt?
Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie om in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie ook de maatschappelijke gevolgen van digitalisering te betrekken. Deze leden sporen aan om in de strategie vast te leggen welke rol de Nederlandse overheid heeft om negatieve sociale gevolgen van digitalisering te voorkomen. Hierbij hoort onder andere een analyse over de manier waarop digitalisering de kloof tussen arm en rijk, maar ook de kloof tussen digitaal vaardigen en mensen die minder digitaal vaardig zijn, verder uitvergroot. Digitalisering is geen doel op zich en moet van maatschappelijke waarde zijn, vinden de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie. Bovendien vraagt het om een duidelijk standpunt over digitale autonomie. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat hij in de strategie beschrijft welke waarden het uitgangspunt zijn voor de digitalisering van Nederland? Kan hij daarbij ook expliciet maken op welke manier de Nederlandse Digitaliseringsstrategie van toepassing is in zowel Europees Nederland als Caribisch Nederland? Kan hij de Werkagenda waardengedreven digitalisering van zijn voorganger hierin nadrukkelijk betrekken?
Verzamelbrief Digitalisering
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben nog enkele vragen en opmerkingen over de Verzamelbrief.
Over de uitvoering van de motie-Kathmann (Kamerstuk 36 382, nr. 14) hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie enkele vragen. De motie is namelijk bedoeld om het voor alle aanvragers en verstrekkers van open data duidelijk te maken onder welke voorwaarden dit moet gebeuren en duidelijkheid te scheppen over de samenhang van Nederlandse en Europese wetgeving. De indiener wil voorkomen dat juridische onduidelijkheid leidt tot onnodige drempels in de toegang tot data die van ons allemaal is. Op welke manier zijn de in de motie genoemde partijen betrokken bij het tot stand komen van deze handleiding? Hoe kan de Staatssecretaris verzekeren dat deze werkwijze breed gedragen is onder verstrekkers, aanvragers en handhavers?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie danken de Staatssecretaris voor het vrijgeven van de 27 onderliggende fiches, hier hebben zij met veel interesse kennis van genomen. Deze leden waarderen de openheid in het vrijgeven van de fiches en kijken er naar uit om deze denkrichtingen te betrekken bij toekomstige besluitvorming. Zij snappen de overweging van de Staatssecretaris dat de onderliggende fiches onder verantwoordelijkheid van desbetreffende bewindslieden zijn opgesteld en dat eventuele vragen gericht moeten zijn aan deze bewindslieden. Deze leden zullen dan ook op een later moment schriftelijke vragen opstellen, indien zij deze hebben, ten aanzien van deze fiches en deze aan de juiste bewindslieden richten. Voor dit schriftelijk overleg hebben zij derhalve geen vragen ten aanzien van deze fiches.
De leden van voornoemde fractie bedanken de bewindslieden en de betrokken ambtenaren voor de beantwoording.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brieven die op de agenda staan voor het onderhavige schriftelijke overleg. Graag willen zij de Staatssecretaris daarover een aantal vragen stellen.
Startbrief Digitalisering
Allereerst vragen de leden van de VVD-fractie of de Staatssecretaris kan concretiseren hoe de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) bijdraagt aan betere digitale dienstverlening voor de burger op lokaal overheidsniveau. Tevens vragen deze leden of de Staatssecretaris kan concretiseren hoe de NDS bijdraagt aan betere digitale dienstverlening voor de burger op nationaal overheidsniveau.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat de implementatie van nieuwe, opkomende technologieën bij de overheid moet bijdragen aan betere digitale dienstverlening. Kan hij duiden op welke manier dit gebeurt? Bevat de NDS plannen ter promotie en voorlichting over de opkomende technologieën binnen de overheid?
Ook vragen de leden van de VVD-fractie van welke bestaande digitale overheidsdienst de Staatssecretaris verwacht dat deze ingrijpend zal verbeteren door implementatie van de NDS.
Van welke offline overheidsdienst verwacht de Staatssecretaris dat deze door implementatie van de NDS deels of volledig digitaal zal worden aangeboden? En levert dit een verbetering in de dienstverlening op?
Deze leden vragen of het Ministerie van BZK binnen de reikwijdte van de NDS een coördinerende taak op zich neemt bij de uitvoering van grote ICT-projecten op andere ministeries. Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat de verbetering van het CIO-stelsel onderdeel moet zijn van de NDS. In hoeverre is dit opgenomen in de NDS? Deze leden vragen tevens of de Staatssecretaris de mening deelt dat de NDS een strategie moet uitwerken voor een periode van minstens vijf jaar. Ook vragen zij of de Staatssecretaris de mening deelt dat de NDS een onderdeel moet zijn van de begroting van BZK. Verder vragen de leden van de VVD-fractie of de Staatssecretaris het eens is over dat de digitale overheidssystemen voor burgers makkelijk toegankelijk en werkbaar moeten zijn? En bevat de NDS concrete waarborgen of maatregelen daartoe? Zo ja, welke? Kan de Staatssecretaris er zorg voor dragen dat de NDS een concreet en controleerbaar document wordt?
Als laatste vragen de leden van de VVD-fractie over pagina 4 van de Startbrief Digitalisering:
wat wordt precies bedoelt met «dat we als overheid meer datagedreven kunnen werken»? En tevens over pagina 4: waar wordt aan gedacht bij de vernieuwende manier van aanpakken van digitaliseringsopgaven?
Verzamelbrief Digitalisering
De leden van de VVD-fractie constateren dat er wordt gewerkt aan een Federatief Datastelsel. Daarvoor is een wettelijke grondslag nodig, zo begrijpen deze leden. Zij vragen naar de stand van zaken als het gaat om de voorbereiding van deze wetgeving.
Over pagina 3 vragen de leden van de VVD-fractie: er is de aanbeveling gedaan om de toezichthouders van stelselhouders te harmoniseren, onder andere door het hanteren van één generieke set aan verticale verantwoordingseisen over het management van informatiebeveiliging. Wat wordt er met deze aanbeveling gedaan?
Tevens over pagina 3: deze leden begrijpen dat het kabinet voornemens is om de gehele overheid binnen het bereik van de Cyberbeveiligingswet te laten vallen. Dat betekent een wetswijziging. Wanneer, zo is de verwachting, kan de Kamer een wetsvoorstel tegemoet zien?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Startbrief Digitalisering en de beantwoording van openstaande moties en toezeggingen. Deze leden zien digitalisering als een essentieel thema, dat zowel kansen als risico’s omvat voor de rechtstaat, privacy van burgers en de kwaliteit van overheidsdienstverlening. Derhalve zien zij met grote interesse uit naar de aankomende Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS). Deze leden erkennen de inspanningen van het kabinet, maar hebben op een aantal belangrijke punten aanvullende vragen en opmerkingen. Zij hechten groot belang aan de benadering van één digitale overheid, inclusief effectieve samenwerking tussen de verschillende overheidslagen, duidelijke spelregels voor datagebruik en een toekomstbestendige digitale strategie die Nederland beschermt tegen zowel interne kwetsbaarheden als externe dreigingen.
In het kader daarvan stellen de leden van de NSC-fractie daarom de volgende vragen.
De leden van de NSC-fractie constateren dat een terugkerende bevinding van de Algemene Rekenkamer is dat de Staatssecretaris tot op heden nog (te) weinig zijn overheidsbrede coördinerende mandaat pakt op het gebied van digitale standaarden, zoals zeer recentelijk te lezen was in het rapport «Het Rijk in de cloud; Donkere wolken pakken samen» en eerder in het rapport «Focus op AI bij de rijksoverheid» en het verantwoordingsonderzoek over 2023. Deze leden vragen vanuit deze achtergrond of de Staatssecretaris deze bevinding herkent en zo ja, of hij op basis van de NDS een daadkrachtigere invulling wil geven aan dit mandaat en hoe de Kamer de effecten hiervan gaat zien. In aanvulling vragen ze de Staatssecretaris of hij de mening is toegedaan dat een nieuwe werkcultuur binnen het Rijk vereist is om op deze manier te werken.
Deze leden onderschrijven de ambitie van de Staatssecretaris om burgers en ondernemers meer als één overheid te bedienen en hen zo min mogelijk te vragen om opnieuw dezelfde gegevens aan te leveren. Zij vragen welke specifieke maatregelen de Staatssecretaris neemt om dubbele dataverzameling te voorkomen. Daarbij vragen ze de Staatssecretaris of, en zo ja, hoe hij voornemens is het once only-principe te implementeren in alle lagen van de overheid, zodat burgers niet herhaaldelijk dezelfde gegevens hoeven aan te leveren, het risico op datalekken wordt verminderd en privacy wordt gewaarborgd. Ook zijn zij benieuwd welk toezichtmechanisme zal zorgen voor naleving van dit principe.
De leden van de NSC-fractie vragen de Staatssecretaris hoe hij aankijkt tegen de samenwerking tussen decentrale overheden en het Rijk op het gebied van digitale dienstverlening. Ziet hij kansen om deze samenwerking te verbeteren, en zo ja, welke zijn dat? Zijn er bijvoorbeeld mogelijkheden om decentrale overheden te ontlasten als het bijvoorbeeld gaat om standaarden of generieke digitale infrastructuur? Is de Staatssecretaris hierover in gesprek geweest met de VNG en andere decentrale overheden?
De leden van de NSC-fractie constateren dat de Rijksoverheid grotendeels afhankelijk is van niet-Europese clouddiensten voor dataopslag en gegevensverwerking, wat risico’s met zich meebrengt voor de nationale veiligheid, onze digitale soevereiniteit, ons economisch verdienvermogen en de privacy van burgers. Rapporten van Clingendael, de Audit Dienst Rijk en de Algemene Rekenkamer bevestigen dit beeld en laten tot overmaat van ramp zien dat veel overheidsonderdelen niet eens inzichtelijk hebben van welke clouddiensten ze gebruik maken, zo constateren deze leden. Zij vragen daarom of de Staatssecretaris de urgentie ervaart van dit probleem en of hij zich net als de NSC-fractie zorgen maakt over het lage niveau van bewustzijn over dit probleem binnen veel onderdelen van de overheid. Ook vragen de leden of doelstellingen in de NDS ten minste bevatten dat a) overheidsbreed de eenzijdige afhankelijkheid van niet-Europese clouddiensten wordt afgebouwd, en b) verplicht wordt gesteld, en dit gehandhaafd wordt, dat een risicoanalyse gemaakt wordt bij gebruik van cloudopslag? Ten slotte vragen zij welke stappen worden gezet om onafhankelijke Nederlandse clouddienstverleners meer marktkansen te bieden en hoe daarbij Europese samenwerking wordt benut.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de Startbrief Digitalisering en de Verzamelbrief Digitalisering. Deze leden hebben hier enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de BBB-fractie zien kansen voor de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) waar het gaat om de versterking van de digitale overheid. Het kan de burger dichter bij de overheid brengen en overheidsdienstverlening verbeteren. En die burger staat wat deze leden betreft centraal in dit proces. We willen dat de overheid een proactieve rol speelt in de digitale transformatie, met als voornaamste doel de mens centraal te houden en de brug tussen burger en overheid veel sterker te maken. Hiervoor is het wat deze leden betreft noodzakelijk dat digitale diensten voor iedereen toegankelijk zijn. Daarom streven we naar gebruiksvriendelijke oplossingen. Het is goed om de Startbrief Digitalisering te lezen dat deze intentie door het kabinet wordt gedeeld. De leden lezen in de Startbrief Digitalisering dat het goed neerzetten van de NDS vereist dat er ook gekeken wordt naar al bestaande strategieën en eerder geformuleerde doelen. De leden van de BBB-fractie vragen het kabinet of er hierbij sprake is van een hiërarchie tussen de diverse beleidstukken (tussen de NDS en de Strategie Digitale Economie en de Cybersecuritystrategie bijvoorbeeld)?
De leden van de BBB-fractie lezen in de Startbrief Digitalisering hoe we de cloud kunnen inzetten voor de overheid, en hoe data op een verantwoorde te gebruiken zijn bij onderwerpen waar veel over gesproken wordt. Bij deze leden zijn er zorgen rond de veiligheid, privacy en rechtsbescherming bij overheidsorganisaties die overstappen naar de cloud. Met veel interesse hebben de leden dan ook het rapport van Clingendael over cloud soevereiniteit gelezen. Organisaties staan voor de uitdaging om enerzijds moderne techniek te gebruiken en anderzijds goed te zorgen voor het eigendom en de bescherming van gegevens. En dat laatste, de zogenaamde soevereiniteit, is lastig. Omdat we zien dat zelfs wanneer bedrijven clouddiensten vanuit Europese datacenters aanbieden, de juridische controle vaak onder Amerikaanse wetgeving valt. En dat hiermee het risico ontstaat dat de Amerikaanse overheid toegang kan krijgen tot privacygevoelige gegevens.
Ondanks de risico’s is het duidelijk dat de public cloud enorme voordelen biedt. Hierbij dan ook de vraag aan het kabinet hoe de uitdaging om deze voordelen maximaal te benutten, zonder concessies te doen aan de soevereiniteit en gegevensbescherming, gaat worden uitgewerkt in de herzieningsvoorstellen. Zodat we volgend jaar het hernieuwde rijksbrede cloudbeleid kunnen vaststellen, zoals te lezen in de evaluatie. Welke passende maatregelen kunnen er worden genomen om de risico’s rond soevereiniteit zo klein mogelijk te maken, zo vragen de leden van de BBB-fractie. En daarnaast, kan er in de NDS worden vastgelegd wat de exacte definitie is van soevereiniteit en wanneer we kunnen vaststellen dat hier sprake van is, zo vragen deze leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de Startbrief Digitalisering en de Verzamelbrief Digitalisering en hebben hierover nog enkele vragen.
Deze leden constateren dat de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) van de Staatssecretaris centraal zal staan in de aanpak van de Staatssecretaris. Voor deze leden is echter onvoldoende duidelijk wat de meerwaarde van deze NDS is, aangezien deze blijkens de startbrief zal voortbouwen op bestaand beleid. Daarom vragen zij waarom deze NDS nodig is en wat precies de meerwaarde is. De leden van de CDA-fractie vragen ook of deze NDS nieuw beleid zal bevatten. Zo ja, dan vragen deze leden waar de Staatssecretaris aan denkt. En zo nee, dan vragen zij of het niet beter is alle energie te richten op nieuwe opgaven en uitdagingen in een steeds verder digitaliserende samenleving, en het uitvoeren van de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren van zijn voorganger. Blijft de Staatssecretaris doorgaan met het uitvoeren van deze werkagenda? Zo ja, welke punten hebben daarin prioriteit?
Het opstellen van een nieuwe strategie, die slechts «bestaande strategieën aan elkaar verbindt» getuigt wat de leden van de CDA-fractie betreft van onvoldoende ambitie en urgentie. Daarom vragen deze leden of de Staatssecretaris een «top-vijf» kan noemen van zaken die hij komende periode wil aanpakken of knelpunten die hij wil oplossen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de Startbrief Digitalisering en de Verzamelbrief Digitalisering. Deze leden hebben nog een aantal vragen.
De leden van ChristenUnie-fractie constateren dat in de Startbrief Digitalisering vooral kansen en uitdagingen omtrent digitalisering worden genoemd. Toch zijn deze leden van mening dat digitalisering bij uitstek een ethisch onderwerp is waar moet worden nagedacht over hoe bestaande waarden als privacy, veiligheid, democratie en het welzijn van kinderen op een compleet nieuwe manier geborgd moeten worden. Hoe ziet het kabinet haar rol in deze ethische vraagstukken voor zich, vragen deze leden. Is het kabinet van mening dat zij een normerende rol op zich zou moeten nemen en, zo ja, hoe zou die eruit moeten zien? Op welke manier is het kabinet van plan de veiligheid van haar burgers te borgen in een veranderende digitale wereld?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de houding van het kabinet tegenover Big Tech en grote online platforms of bedrijven. Dit vragen deze leden mede in het licht van de recente keuze van het techbedrijf Meta om samenwerking met factcheckers te stoppen. Hoe ziet het kabinet deze keuze en wat zijn verwachte gevolgen omtrent desinformatie online, vragen deze leden. Ziet het kabinet deze ontwikkelingen als een risico, en hoe willen zij desinformatie zo veel mogelijk tegengaan?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse gelezen over de plannen van het kabinet voor een Nederlandse Digitaliseringsstrategie en lezen mooie plannen. Toch staat er nog weinig over de toegankelijkheid van overheidswebsites. Dit terwijl vijf jaar na het ingaan van het besluit Digitale Toegankelijkheid slechts zes procent van de overheidswebsites volledig toegankelijk voor mensen met een beperking zijn. Deze leden vragen dan ook hoe het kabinet van plan is deze toegankelijkheid te verbeteren en hoe dit bij de NDS wordt betrokken.
Verder vragen de leden van de ChristenUnie-fractie hoe het kabinet uitvoering gaat geven aan de motie-Ceder (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 62) om de Europese toegankelijkheidsakte te verwerken in wet- en regelgeving voor zorg en onderwijs. Wanneer kan de Kamer verwachten dat de toegankelijkheidsakte verwerkt wordt? Tevens vragen deze leden hoe het staat met de uitvoering van de motie Ceder (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 61) om het probleem op te lossen dat wettelijke vertegenwoordigers soms noodgedwongen in overtreding zijn bij DigiD-machtigingen. De motie vraagt om een oplossing voor het zomerreces van 2025. Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat wettelijk vertegenwoordigers van mensen met een ernstige verstandelijke beperking de DigiD van hun naaste mogen gebruiken?
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het een goed plan dat de Staatssecretaris een publiekscampagne aan het opzetten is om kinderen en ouders bewuster te maken over verantwoordelijk gebruik van digitale diensten. Deze leden vragen welke concrete punten de publiekscampagne gaat aanstippen. Ook vragen zij hoe het gaat met de wens van de Kamer voor eenduidige richtlijnen voor verantwoordelijk smartphonegebruik en een onafhankelijk classificatiesysteem. Wanneer kan de Kamer deze zaken verwachten en op welke wijze gaat het kabinet deze richtlijnen onder de aandacht brengen?