Amendement van het lid Diederik van Dijk over het ook als mensenhandel beschouwen als iemand wordt geworven om in een ander land in de prostitutie te werken
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van mensenhandel en de introductie van de zelfstandige strafbaarstelling van ernstige benadeling en van voordeeltrekking (Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel)
Amendement
Nummer: 2025D01374, datum: 2025-01-16, bijgewerkt: 2025-01-16 17:35, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.J.H. (Diederik) van Dijk, Tweede Kamerlid (SGP)
Onderdeel van kamerstukdossier 36547 -8 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van mensenhandel en de introductie van de zelfstandige strafbaarstelling van ernstige benadeling en van voordeeltrekking (Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel).
Onderdeel van zaak 2025Z00568:
- Indiener: D.J.H. (Diederik) van Dijk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (đ origineel)
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL | 2 | |
Vergaderjaar 2024-2025 | ||
36 547 | Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van mensenhandel en de introductie van de zelfstandige strafbaarstelling van ernstige benadeling en van voordeeltrekking (Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel) | |
Nr. 8 | AMENDEMENT VAN HET LID Diederik van dijk | |
Ontvangen 16 januari 2025 | ||
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: |
I
In artikel I, onderdeel C, wordt het voorgestelde artikel 273f als volgt gewijzigd:
1. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede tot en met zevende lid tot derde tot en met achtste lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Als schuldig aan mensenhandel wordt tevens aangemerkt, degene die een persoon aanwerft, medeneemt of ontvoert om die persoon in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt âderde lidâ vervangen door âvierde lidâ.
II
In artikel II, onderdeel A, wordt het voorgestelde artikel 286f als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede tot en met zevende lid tot derde tot en met achtste lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Als schuldig aan mensenhandel wordt tevens aangemerkt, degene die een persoon aanwerft, medeneemt of ontvoert om die persoon in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt âderde lidâ vervangen door âvierde lidâ.
Toelichting
Met de door het kabinet voorgestelde wijziging van art. 273f WvSr moet ook het âoogmerk van uitbuitingâ bewezen worden. Juridisch is dit beduidend ingewikkelder en het impliceert dat het OM opzet en dwang moet bewijzen. Voorheen volstond de veronderstelling dat de vrouw in kwestie als prostituee zou worden uitgebuit. Toevoeging van een vergelijkbare bepaling als het huidige artikel 273f, eerste lid, onderdeel 3, is noodzakelijk ingeval een buitenlandse vrouw naar Nederland is gehaald voor de prostitutie, meer dan de helft van haar inkomsten afstaat en niet zelf bepaalt met wie en hoe vaak ze seks heeft. Het OM moet dan ook dwang bewijzen, waarvoor het vaak is aangewezen op een verklaring van het slachtoffer. Deze wil echter uit angst voor represailles meestal niet praten met de politie. Schrijnende mensenhandelzaken zullen hierdoor mislukken of vaker worden afgedaan als mensensmokkelzaken â een minder zwaar misdrijf met een veel lagere straf.
In gevallen waarbij politie en justitie aanwijzingen hebben van uitbuiting, maar nog geen hard bewijs, is de toevoeging van het huidige eerste lid, onderdeel 3, noodzakelijk om tot een veroordeling van mensenhandel te kunnen komen. Doorgaans zijn uitgebuite vrouwen in de prostitutie volledig afhankelijk van hun pooier en staan zij meer dan de helft van hun inkomsten af aan hem. Bovendien is voor een veroordeling via deze route het niet noodzakelijk dat het âdwangmiddelâ, zoals gebruik van geweld, is bewezen.
Diederik van Dijk