De beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad over wat dient te worden verstaan onder ‘eerste aflossing’
Schriftelijke vragen
Nummer: 2025D01479, datum: 2025-01-17, bijgewerkt: 2025-01-17 12:30, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.G.M. Ceder, Tweede Kamerlid (ChristenUnie)
Onderdeel van zaak 2025Z00611:
- Gericht aan: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Gericht aan: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Indiener: D.G.M. Ceder, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
2025Z00611
(ingezonden 17 januari 2025)
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de staatssecretarissen van Justitie en Veiligheid en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad over wat dient te worden verstaan onder ‘eerste aflossing’
Bent u bekend met de beantwoording van de prejudiciële vragen van de Hoge Raad over wat dient te worden verstaan onder ‘eerste aflossing’ in het kader van een buitengerechtelijke schuldenregeling zoals bedoeld in artikel 285 eerste lid onder f en artikel 349a lid 1 Faillissementswet ECLI:NL:HR:2024:1913? 1)
Bent u het eens met de stelling dat de antwoorden van de Hoge Raad van grote invloed zijn op de huidige praktijk van (gemeentelijke) schuldhulpverlening?
Op welke wijze borgt u dat deze nieuwe toepassing zowel in beleid als uitvoering in alle gemeenten beschikbaar is, zodat mensen in een minnelijk schuldhulpverleningstraject erop kunnen vertrouwen dat dit traject in overeenstemming met de antwoorden van de Hoge Raad wordt uitgevoerd? Op welke wijze worden medewerkers in de schuldhulpverlening en het bredere werkveld geïnformeerd en geïnstrueerd over de juiste interpretatie van deze wet- en regelgeving, conform de antwoorden van de Hoge Raad?
Wordt bij de verdere ontwikkeling van de basisdienstverlening rekening gehouden worden met de beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad? Zo ja, op welke wijze?
Hoe beoordeelt u het verschil van inzicht tussen de ‘Recofa-richtlijnen voor schuldsaneringsregelingen’ en de beantwoording van de prejudiciële vragen van de Hoge Raad?
Zou het – in het vervolg – niet beter c.q. zorgvuldiger zijn wanneer dusdanig concrete uitwerking van wet- en regelgeving wordt vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur (AMvB), zodat het onder directe democratische controle staat, in plaats van in een richtlijn van Recofa? Zo nee, waarom niet?
Bent u het eens dat deze uitspraak er niet toe moet leiden dat de schuldhulpverlener geen maatregelen meer treft om een loonbeslag tegen te gaan binnen het minnelijke traject om de gelijkheid van schuldeisers te waarborgen?
1) https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2024:1913