Afbakening doelgroep wetsvoorstel screening kennisveiligheid
Brief regering
Nummer: 2025D01514, datum: 2025-01-17, bijgewerkt: 2025-01-22 12:06, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31288 -1175 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z00636:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-01-21 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-01-30 10:00: Kennisveiligheid (Commissiedebat), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-02-06 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Nr. 1175 Brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 januari 2025
In de voortgangsbrief kennisveiligheid van 24 oktober jl.1 heb ik toegezegd uw Kamer nader te informeren over de uitkomsten van de adviezen van het College voor de Rechten van de Mens en de Landsadvocaat inzake de doelgroepafbakening van het wetsvoorstel screening kennisveiligheid. Met deze brief geef ik daar, mede namens de minister van Justitie en Veiligheid (JenV) en de minister van Economische Zaken (EZ), gevolg aan.
Voor het wetsvoorstel screening kennisveiligheid was het voornemen om onderzoekers en (master)studenten uit derde landen2 te screenen voorafgaand aan en met het oog op een verblijfsrechtelijke procedure. Deze doelgroep leek proportioneel en doelmatig in het licht van dreigingsanalyses.3 Echter, de voornoemde adviezen geven aanleiding om dit voornemen te herzien. Ik licht dit hieronder toe. Kort gezegd, het maken van een onderscheid op basis van nationaliteit kan niet worden toegepast om de doelgroep van de screening af te bakenen.
Aanleiding
Vanuit het oogpunt van het voorkomen van discriminatie en het borgen van rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en voorspelbaarheid is het noodzakelijk dat de juridische houdbaarheid van de voorgenomen doelgroepafbakening boven alle twijfel is verheven. Duidelijkheid hierover is nodig voordat ik het wetsvoorstel ga publiceren voor openbare (internet)consultatie.
Mijn ambtsvoorganger heeft daarom aan het College voor de Rechten van de Mens (hierna: het College) advies gevraagd over de voorgenomen doelgroepafbakening. Dit advies gaf niet op alle elementen, specifiek ten aanzien van de uitleg van het Unierecht, volledig uitsluitsel. Daarom heb ik besloten om over die elementen nader advies te vragen aan de Landsadvocaat. Inmiddels heb ik het advies van de Landsadvocaat ontvangen en bestudeerd. In deze brief zet ik uiteen wat er uit deze adviezen volgt en wat hiervan de gevolgen zijn voor het wetsvoorstel screening kennisveiligheid.
Adviezen
Leidend in de screening kennisveiligheid is een naar risico’s gedifferentieerde aanpak, onder meer gebaseerd op het dreigingsbeeld statelijke actoren (DBSA I en II). De voorgenomen doelgroep van het wetsvoorstel bestond uit derdelanders, in dit geval onderzoekers en (master)studenten, die voornemens zijn om op grond van de nationale regelgeving gebaseerd op het Unierecht4 een verblijfsvergunning met het doel onderzoek of studie aan te vragen. Omdat op grond van het Unierecht en de verblijfsrechtelijke procedure onderscheid wordt gemaakt tussen Unieburgers en derdelanders die naar Nederland willen komen voor het doen van onderzoek of om te studeren, heb ik aan het College de vraag voorgelegd of hierom het discriminatieverbod niet van toepassing is en dus het onderscheid tussen Unieburgers en derdelanders niet gerechtvaardigd hoeft te worden.
Het College heeft in het advies – kort gezegd - aangegeven te twijfelen of het Unie- en vreemdelingenrecht een basis biedt voor de voorgestelde screening voorafgaand aan en met het oog op de verblijfsrechtelijke procedure. De Landsadvocaat trekt in de second opinion dezelfde conclusie. Het advies biedt daarmee de gewenste duidelijkheid over de juridische houdbaarheid van de voorgenomen doelgroepafbakening. Na zorgvuldige bestudering van het advies van de Landsadvocaat ben ik, samen met de minister van JenV, tot de conclusie gekomen dat de voorgenomen doelgroepafbakening juridisch gezien te kwetsbaar is, en daarom niet kan worden doorgezet in deze vorm. De risicogerichte aanpak gaat hiermee niet verloren. Deze verplaatst zich naar het screeningsproces zelf. In de systematiek van risicobeoordelingen vindt straks differentiatie plaats op basis van risicofactoren die voor kennisveiligheid zullen worden vastgesteld. Bij de uitvoering wordt het non-discriminatiebeginsel in acht genomen.
Gevolgen voor het wetsvoorstel screening kennisveiligheid
De adviezen van het College en de Landsadvocaat hebben ertoe geleid dat ik de voorgenomen keuze over de doelgroepafbakening moet herzien. Mijn nieuwe voornemen is om de doelgroep aan te passen naar het screenen van onderzoekers en (master)studenten die toegang kunnen krijgen tot sensitieve kennis of technologie op een Nederlandse kennisinstelling, ongeacht nationaliteit of verblijfsrecht.
Met deze variant wordt geen onderscheid meer gemaakt op basis van nationaliteit of verblijfsrecht. Hiermee bestaat niet langer het risico op (indirecte) discriminatie. Ook worden hiermee risico’s voor de nationale veiligheid door omzeiling van de screeningsplicht verminderd, doordat alle onderzoekers en (master)studenten, waaronder Unieburgers en Nederlanders, onder de doelgroep komen te vallen. Het is dan bijvoorbeeld niet meer mogelijk dat personen binnenkomen via een andere EU-lidstaat en vervolgens in Nederland ongecontroleerd toegang krijgen tot sensitieve kennis of technologie bij Nederlandse kennisinstellingen.
Tegelijkertijd zorgt de meer risicogerichte afbakening van sensitieve technologieën ervoor dat niet meer automatisch hele vakgroepen en afdelingen onder de reikwijdte van het wetsvoorstel gaan vallen, maar dit bijvoorbeeld op het niveau van projecten en onderzoekslijnen bepaald kan worden.
Deze aanpassingen hebben gevolgen voor de uitvoeringsopgave. Daarom breng ik de komende periode samen met de beoogd uitvoerder Justis en met het kennisveld de consequenties voor de uitvoeringsopgave in kaart, om de administratieve lasten zo beperkt mogelijk te kunnen houden. Ik heb hierbij bijzondere aandacht voor de effectiviteit, de proportionaliteit en de uitvoerbaarheid. Eventuele financiële gevolgen van de aanpassing worden de komende tijd in kaart gebracht en verwerkt in het wetsvoorstel en bij Voorjaarsnota 2025 conform de begrotingsregels ingepast op de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De uitkomsten van de adviezen van het College en de Landsadvocaat worden de komende periode verwerkt in het wetsvoorstel. Ik streef echter nog steeds, zoals ook eerder aan uw Kamer medegedeeld, naar het publiceren van het wetsvoorstel voor de openbare consultatie in de eerste helft van 2025.5 Daarbij zal ik ook de adviezen van het College en van de Landsadvocaat openbaar maken.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Kamerstukken II 2024/25, 31 288, nr. 1158.↩︎
Het betreft eenieder die geen onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie alsmede geen onderdaan is van een van de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) – IJsland, Liechtenstein en Noorwegen – of van Zwitserland.↩︎
Kamerstukken II 2022/23, 31 288, nr. 1003.↩︎
Richtlijn (EU) 2016/801 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten (“Richtlijn 2016/801”).↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 31 288, nr. 1158.↩︎