Antwoord op vragen van de leden Kamminga en Martens-America over het rapport 'Effect van Amerikaanse invoertarieven op de Nederlandse en Europese economie’ van het Centraal Planbureau
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D01597, datum: 2025-01-17, bijgewerkt: 2025-01-20 10:22, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-1053).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (Ooit PVV kamerlid)
- Mede ondertekenaar: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
Onderdeel van zaak 2024Z19822:
- Gericht aan: R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- Gericht aan: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Indiener: R.J. Kamminga, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C. Martens-America, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1053
Vragen van de leden Kamminga en Martens-America (beiden VVD) aan de Ministers van Economische Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over het rapport «Effect van Amerikaanse invoertarieven op de Nederlandse en Europese economie» van het Centraal Planbureau (ingezonden 29 november 2024).
Antwoord van Minister Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp), mede namens de Minister van Economische Zaken (ontvangen 17 januari 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 987.
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport «Effect van Amerikaanse invoertarieven op de Nederlandse en Europese economie» van het Centraal Planbureau?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe weegt u dit rapport in zijn geheel?
Antwoord 2
Het rapport geeft waardevolle inzichten in de handelsrelatie met de VS en laat zien dat het instellen van tarieven het grootste effect op de eigen economie heeft. Zo berekent het CPB dat Amerikaanse tarieven van 10 procent op alle invoer, 60 procent op invoer uit China, en 100 procent op auto’s, kunnen leiden tot een negatief effect van ongeveer 20 procent op zowel de invoer als uitvoer van de VS. Hierbij geldt dat de effecten verschillen tussen diverse sectoren. De gevolgen van tarieven op de eigen economie zijn dus potentieel verreikend. Dit neemt niet weg dat Amerikaanse tarieven ook effect hebben op de Nederlandse (en Europese) economie, al noemt CPB dat effect «relatief beperkt.»
Verder maakt het rapport inzichtelijk dat Amerikaanse tarieven ook een groot effect hebben op de output van de Amerikaanse maakindustrie en de concurrentiekracht van de Amerikaanse dienstensector, wederom met verschil tussen diverse sectoren.
Vraag 3
Het rapport geeft aan dat voor specifieke bedrijfstakken in de Nederlandse maakindustrie de productie zal afnemen als gevolg van de importheffingen die de Verenigde Staten mogelijk gaat heffen. Vooral de productie van machine- en apparaten (–6%), elektronica en optiek (–5,7%) en voertuigen (–5,3%) wordt getroffen door verminderde export naar de Verenigde Staten. Wat betekent dit concreet voor Nederlandse bedrijven in deze sectoren?
Antwoord 3
Als gevolg van de tarieven zullen buitenlandse, waaronder Nederlandse, producten op de Amerikaanse markt duurder worden. De vraag zal daardoor verminderen en dat zal de Nederlandse productie afremmen. Tegelijkertijd onderstreept het rapport dat Nederland en Nederlandse bedrijven vele andere handelspartners hebben naast de VS. Exporteurs zullen handel verleggen naar andere markten. Dit zal de gevolgen voor Nederlandse bedrijven mitigeren.
Vraag 4
Welke maatregelen neemt u, al dan niet in EU-verband, om de concurrentiepositie van deze vitale industrieën te beschermen tegen deze tarieven en om productiedaling te voorkomen?
Antwoord 4
De EU beschikt over een breed handelsinstrumentarium om het gelijke speelveld met derde landen te beschermen. Zo kan de EU een geschillenbeslechtingsprocedure bij de WTO starten indien het vermoeden bestaat dat een derde land zich niet aan de WTO-regels houdt. Daarbij kan de EU op basis van de Verordening handhaving van internationale handelsregels (Trade Enforcement Regulation, TER) haar belangen die voortvloeien uit internationale handelsafspraken beschermen wanneer een derde land een WTO geschillenbeslechtingsprocedure blokkeert.
Daarnaast beschikt de EU over klassieke handelsdefensieve instrumenten zoals antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsmaatregelen en is de trade toolbox de laatste jaren uitgebreid met onder andere de verordening buitenlandse subsidies, het anti-dwang instrument en het internationaal aanbestedingsinstrument. Met dit instrumentarium kan de Europese Commissie onderzoeken starten en optreden in situaties waar zij dit nodig acht. Effectieve implementatie van dit instrumentarium draagt bij aan de bescherming van een gelijk speelveld voor bedrijven en versterkt het geopolitieke handelingsvermogen van de EU.
Daarnaast dient binnen de EU gewerkt te worden aan het versterken van de eigen industrie, onder meer door uitvoering te geven aan aanbevelingen uit het Draghi rapport. U bent hier reeds als Kamer over geïnformeerd.2
Vraag 5
Het rapport geeft aan dat bij vergeldend EU-tarief van 10% op de import van Amerikaanse goederen de export en import voor zowel Nederland als de EU met 0,2% punt daalt. Behoort het heffen van zo’n tarief volgens u tot de mogelijkheden? Zo nee, waarom niet? En zo ja, waar denkt u aan?
Antwoord 5
Wanneer Europese belangen geschaad worden omdat derde landen hun invoertarieven verhogen, kan de EU tegenmaatregelen nemen in de vorm van rebalancerende tarieven. De doelstelling is om handelsverhoudingen te balanceren na handelsverstorende maatregelen van een derde land, niet om tarieven van het derde land te vergelden. Ook wordt zo voorkomen dat het betreffende derde land – of andere derde landen – lichtvaardig overgaan tot verdere tariefverhogingen. Tegelijkertijd geven eigen tarieven een betere onderhandelingspositie vis-a-vis het derde land om diens tarieven terug te draaien.
De EU volgt een WTO-conform proces om rebalancerende tarieven vast te stellen. Daarbij is de Nederlandse inzet dat de EU de-escalerend te werk zal gaan, bijvoorbeeld door rebalancerende tarieven gefaseerd in te voeren.
Vraag 6
Kunt u het krachtenveld binnen de EU schetsen als het gaat om het eventueel heffen van importtarieven?
Antwoord 6
De Europese Commissie en de lidstaten trekken gezamenlijk op bij het voeren van een assertieve gemeenschappelijke handelspolitiek, en breder buitenlands economisch beleid, ter behartiging van de eigen belangen. Dit vereist afwegingen over de inzet richting derde landen, waarbij ook de-escalatie dienend aan de Europese belangen kan zijn. In het geval van tegenmaatregelen wordt ook de bredere relatie met het desbetreffende land meegewogen. Er is in de Raad overeenstemming over het belang van EU eenheid. Er is nog niet concreet gesproken over specifieke tegenmaatregelen in reactie op mogelijke Amerikaanse tarieven.
Vraag 7
Deelt u de analyse dat vergeldingsmaatregelen van de EU weinig effect hebben op de Amerikaanse economie maar wel risico's met zich meebrengen voor escalatie?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5, dienen rebalancerende maatregelen om de balans in de handelsverhoudingen te herstellen, te voorkomen dat derde landen verdere tariefverhogingen instellen en om de onderhandelingspositie te verbeteren. Mogelijke escalerende effecten worden meegewogen.
Overigens leggen andere landen, buiten de EU, in het model van CPB geen invoertarieven op de VS op. Wanneer (veel) andere landen dat wel doen, zal de collectieve impact op de VS anders zijn.
Vraag 8
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de Nederlandse dienstensector, die volgens het rapport juist kan profiteren van deze situatie, deze kansen optimaal kan benutten?
Antwoord 8
Het ondersteunen van bedrijven bij ondernemen over de grens gebeurt door inzet van een breed handelsinstrumentarium. Het gaat hierbij om o.a. handelsmissies, subsidies, leningen en exportkredietgaranties, maar ook om advies en bemiddeling. Dat vereist nauwe samenwerking met kennisinstellingen, bedrijven en tussen het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) en het Ministerie van Economische Zaken (EZ) om innovatie en handel te stimuleren, en kansen te ontwikkelen en op deze manier gezamenlijk bij te dragen aan het versterken van het Nederlandse verdienvermogen en de concurrentiepositie. Nederlandse bedrijven in de dienstensector profiteren voornamelijk van hogere kosten voor Amerikaanse diensten, resulterende in een betere concurrentiepositie, aldus het rapport. Het bestaande handelsinstrumentarium kan deze bedrijven ondersteunen.
Vraag 9
Wat is uw reactie op de conclusie dat deze tarieven kunnen leiden tot handelsverschuivingen waarbij Chinese producten via andere landen worden omgeleid?
Antwoord 9
Het CPB concludeert dat als gevolg van Amerikaanse tarieven van 60 procent op Chinese import, Chinese producten mogelijk worden omgeleid naar andere markten. Dit zal zijn omdat Chinese producten duurder worden op de Amerikaanse markt. Hierdoor zal de vraag verminderen en gaan Chinese exporteurs op zoek naar nieuwe markten. Wanneer dit resulteert in een (dreigende) grote toename van Chinese import in de EU, dan kan de EU handelsdefensieve maatregelen nemen om de interne markt te beschermen.
Vraag 10
Hoe beoordeelt u het risico dat Nederlandse bedrijven hun productie gaan verplaatsen naar andere landen om de Amerikaanse tarieven te omzeilen?
Antwoord 10
De investeringsbeslissingen van bedrijven zijn van veel factoren afhankelijk, waaronder – maar niet uitsluitend – Amerikaanse tarieven. Per sector en zelfs per bedrijf zal de calculatie verschillen. Het is mogelijk dat bedrijven hun productie verplaatsen, maar het is nu te vroeg om te speculeren over de rol van mogelijke toekomstige Amerikaanse tarieven hierin.
Vraag 11
Welke stappen neemt u om de toegang tot financiering voor getroffen bedrijven te verbeteren zodat zij deze moeilijke periode kunnen overbruggen?
Antwoord 11
Het is te vroeg om maatregelen te nemen rondom bedrijfsfinanciering. Het is nog niet bekend welke maatregelen de VS zal nemen. En als er sprake zal zijn van tarieven, spreekt het niet voor zich dat de overheid financieringsmaatregelen moet nemen.
In algemene zin zet dit kabinet wel stappen om de financiering voor het bedrijfsleven te verbeteren. Op hoofdlijnen functioneert de financieringsmarkt goed, zoals blijkt uit het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Bedrijfsfinanciering.3 De meeste bedrijven hebben goede toegang tot financiering en over het algemeen sluit het financieringsinstrumentarium van de overheid goed aan op de behoeften van bedrijven waarin de markt niet kan voorzien op de bedrijfsfinancieringsmarkt.
Wel zijn er twee belangrijke knelpunten. Ten eerste is er een tekort aan durfkapitaal voor latere groeifases van innovatieve scale-ups die belangrijk zijn voor een toekomstig en duurzaam verdienvermogen. De doorgroei van startups naar scale-ups blijft daarom achter in Nederland. Het tweede knelpunt betreft de beperkte toegang van mkb-bedrijven tot kleine kredietverlening, aangezien banken zich in toenemende mate uit dit segment terugtrekken.
Het kabinet pakt deze knelpunten met name aan door de slagkracht van Invest-NL te vergroten met 900 miljoen euro en van Invest International met 100 miljoen euro. Daarnaast zet het kabinet in op een versterking van de private financieringsmarkt door te werken aan een versteviging van de kapitaalmarktunie en een betere toegang tot financiering voor ondernemers. Dat laatste doet het kabinet via de FinancieringsGids en een verkenning van een verruiming van de garantstelling op financiering via de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB); met name voor de financieringsmarkt tot 1 miljoen euro, zodat het mkb makkelijker aan financiering kan komen.
Vraag 12
Hoe gaat u om met de mogelijke verschuiving van handelsstromen en wat betekent dit voor onze havens en logistieke sector?
Antwoord 12
Nederland is een internationaal knooppunt in mondiale handelsstromen. De ontwikkeling van deze handelsstromen zijn van meerdere economische en geopolitieke factoren afhankelijk. De effecten van eventuele Amerikaanse tarieven spelen hierin geen primaire rol. Bovendien zullen deze tarieven deels leiden tot verschuivingen in internationale handelsstromen, hetgeen niet per se leidt tot minder activiteit voor onze havens en logistieke dienstverleners.
Vraag 13
Welke maatregelen overweegt u te nemen om het verlies aan werkgelegenheid in de getroffen sectoren op te vangen?
Antwoord 13
Het is te vroeg om te spreken over maatregelen om het verlies aan werkgelegenheid op te vangen. Het is nog niet bekend welke maatregelen de VS zal nemen. De grote krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt beperkt bovendien de risico’s van verlies aan werkgelegenheid.
Bovendien is het Nederlandse bedrijfsleven dynamisch en weerbaar. De meeste bedrijven zijn in staat om zich snel aan te passen aan veranderende economische omstandigheden. Deze vorm van dynamiek zorgt ervoor dat de Nederlandse economie modern en concurrerend blijft, en dat moeten we koesteren. In het geval van verslechterende toegang tot een bepaalde exportmarkt is het bijvoorbeeld aannemelijk dat bedrijven andere afzetmarkten zoeken, en zo de schade beperken. Het is belangrijk dat we deze wendbaarheid van bedrijven de ruimte geven.
Het kabinet houdt de vinger aan de pols en staat in nauw contact met het bedrijfsleven.