Amendement van het lid Van der Plas over het verder verkorten van de bewijslasttermijn van zes naar drie maanden
Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van de termijn van de omkering van de bewijslast voor consumentenkoop van levende dieren (Aanpassingswet bewijslasttermijn consumentenkoop levende dieren)
Amendement
Nummer: 2025D01646, datum: 2025-01-20, bijgewerkt: 2025-01-20 09:26, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A.M. van der Plas, Tweede Kamerlid (BBB)
Onderdeel van kamerstukdossier 36163 -9 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van de termijn van de omkering van de bewijslast voor consumentenkoop van levende dieren (Aanpassingswet bewijslasttermijn consumentenkoop levende dieren).
Onderdeel van zaak 2025Z00686:
- Indiener: C.A.M. van der Plas, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (đ origineel)
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL | 2 | |
Vergaderjaar 2024-2025 | ||
36 163 | Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van de termijn van de omkering van de bewijslast voor consumentenkoop van levende dieren (Aanpassingswet bewijslasttermijn consumentenkoop levende dieren) | |
Nr. 9 | AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER PLAS | |
Ontvangen 20 januari 2025 | ||
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: |
I
In de beweegreden wordt âzes maandenâ vervangen door âdrie maandenâ.
II
In het met artikel I voorgestelde derde lid van artikel 18a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt âzes maandenâ vervangen door âdrie maandenâ.
III
In het met artikel II, onderdeel 2, voorgestelde tweede lid van artikel 196a van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt âzes maandenâ vervangen door âdrie maandenâ.
Toelichting
In de voorgestelde wijziging betekent dat bij de verkoop van levende dieren een zes maanden garantietermijn van kracht is bij de aankoop van levende dieren door niet-particuliere verkoper aan particuliere koper. Dit is een onwenselijke situatie, aangezien binnen zes maanden door gebruik veel kan gebeuren waar de verkoper geen invloed op heeft.
Zeker bij dieren die van nature niet lang leven, maar ook dieren die door mensen worden ingezet voor sport of werk, kunnen in zes maanden tijd afwijkingen, ziektes en blessures oplopen die voor die tijd niet bestonden. Ook jonge dieren veranderen en groeien in die tijd zo snel, dat niet meer zondermeer gesteld kan worden dat een aandoening al bestond bij aankoop van het dier.
Het langer neerleggen van de bewijslast bij de verkoper van het dier maakt gedegen onderzoek naar de oorzaak van een probleem bij een dier ook moeilijker. Een verkoper kan een dier moeilijker laten onderzoeken door een specialist, omdat het dier bij de nieuwe eigenaar is. Uitgebreid onderzoek is moeilijker af te dwingen en staat vaak ook niet in verhouding tot de kosten van een nieuw dier, wanneer het gaat om de kleinere (gezelschaps)dieren.
Daarnaast hebben kopers van bijvoorbeeld (sport)paarden vaak de beschikking over een dusdanig financieel budget dat zij sneller geneigd zijn zaken aan te spannen voor een rechter. Dit betekent een belasting van het gerechtelijk wezen.
Ook na de termijn van drie maanden kan een nieuwe eigenaar bij chronische aandoeningen door een dierenarts laten aantonen dat het dier de aandoening al had voor de aankoop. Consumenten zijn dus nog altijd beschermd tegen âverborgen gebrekenâ.
Dieren zijn bovendien niet te vergelijken met producten. In zes maanden kunnen door gebruik van de koper en de natuur van het leven onvoorziene gebeurtenissen directe invloed hebben op de staat van wat de wet bot âeen productâ noemt. Dit amendement strekt ertoe om de termijn van omkering van de bewijslast terug te brengen van de voorgestelde zes naar drie maanden.
Van der Plas