[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Energieraad 16 december 2024

Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Brief regering

Nummer: 2025D01651, datum: 2025-01-20, bijgewerkt: 2025-01-20 13:34, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-1110 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.

Onderdeel van zaak 2025Z00689:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Bijgevoegd vindt u het verslag van de formele Energieraad die op 16 december 2024 plaatsvond in Brussel.

Middels deze brief geeft het kabinet ook opvolging aan de toezegging uit het Commissiedebat van 12 december jl. om de Kamer te informeren over welke gebieden aangewezen kunnen worden als versnellingsgebieden in de REDIII.

Gebieden die voor REDIII aangewezen kunnen worden, zijn enerzijds gebieden met potentie voor de opwek van hernieuwbare energie en anderzijds gebieden voor de infrastructuur (netten en opslag) om die hernieuwbare energie te integreren in het energiesysteem. De gebieden mogen op land of water liggen, en de grootte is onbepaald. Natuurgebieden zijn in beginsel uitgesloten, behalve voor infrastructuur waarvoor geen alternatieve locatie beschikbaar is waarmee het natuurgebied kan worden vermeden. Voor de gebieden geldt dat deze voldoende homogeen moeten zijn met het oog op eventuele natuur- of milieueffecten.

Sophie Hermans

Minister van Klimaat en Groene Groei

Verslag formele Energieraad 16 december 2024

Op 16 december vond in Brussel de formele Energieraad plaats. Op de agenda stond het vaststellen van de Raadsconclusies over geothermie en een beleidsdebat over de prioriteiten uit het werkprogramma van de nieuwe Eurocommissaris voor Energie en Wonen, Dan Jørgensen. Daarnaast stonden er nog verschillende diversenpunten op de agenda. De Europese Commissie (hierna: Commissie) gaf informatie over het vervolg van het Grid Action Plan, internationale energierelaties en de voorzieningszekerheid van de EU voor aankomende winter. Het Hongaarse voorzitterschap gaf een terugkoppeling van de conferentie over het Strategic Energy Technology Plan (SET Plan) en de Poolse delegatie gaf informatie over het werkprogramma voor haar aankomende voorzitterschap. Tot slot hadden de Oostenrijkse, Tsjechische en Slovaakse delegaties een diversenpunt aangevraagd over de effecten van de neutraliteitsheffing voor gasopslag. De Belgische, Luxemburgse en Nederlandse delegaties hadden in Benelux-verband een diversenpunt ingediend over de export van motorbrandstoffen van lage kwaliteit vanuit de EU naar derde landen.

Presentatie van de International Energy Agency (IEA) en vaststellen Raadsconclusies over Geothermie

De tafelronde over geothermie begon met een presentatie van de uitvoerend directeur van de IEA, Fatih Birol, over het IEA-rapport over de toekomst van geothermie. In deze presentatie benoemde Birol het grote potentieel van geothermie voor elektriciteitsproductie en het verwarmen en koelen van gebouwen en de industrie. Desondanks dat dit een veilige, zekere en schone energiebron is speelt het wereldwijd slechts een beperkte rol. Om deze energiebron beter te benutten moeten nieuwe en oude technologieën ingezet worden en innovatieve financieringsmodellen gecreëerd worden. Birol stipte aan dat een groot deel van de ontwikkeling van geothermie technologische overlap heeft met de bestaande technologieën die ontwikkeld zijn door de olie- en gasindustrie. Zo kan een goed begrip van de ondergrond, het boren en voltooien van putten, het voorspellen van vloeistofstromen en het beheren van grootschalige projecten allemaal helpen om de kosten voor geothermische energie te verlagen en dieper in de grond te boren. Echter, er zijn nog een aantal andere uitdagingen die volgens die IEA opgelost dienen te worden om geothermie op te schalen waaronder de risico's van projectontwikkeling, vergunnings- en licentieprocessen, milieukwesties en maatschappelijke acceptatie. Ook de Commissie en de lidstaten benoemden deze uitdagingen in hun interventies. De Raadsconclusies die zijn opgesteld benadrukken dan ook het belang van geothermie als duurzame, zekere energiebron. Daarnaast wordt in de Raadsconclusies de Commissie opgeroepen om een strategie op te stellen voor de verduurzaming van verwarming en koeling samen met een Europees Actieplan voor Geothermie. De Raadsconclusies werden met unanimiteit aangenomen tijdens de Raad en Nederland heeft in haar interventie nogmaals het belang van geothermie als duurzame warmtebron voor de gebouwde omgeving en de warmteketen in zijn geheel behartigd.

Beleidsdebat over de toekomst van het Europese Energiebeleid

In het beleidsdebat over de toekomst van het Europese energiebeleid wisselden lidstaten en de Commissie posities en prioriteiten uit voor de volgende wetgevingscyclus. De discussie werd afgetrapt door de nieuwe Eurocommissaris voor Energie en Wonen, Dan Jørgensen, die zijn prioriteiten voor de aankomende Commissieperiode toelichtte. Jørgensen benoemde dat hij in zijn eerste 100 dagen als Eurocommissaris een Actieplan voor Betaalbare Energieprijzen en een REPowerEU Routekaart voor de afbouw van Russische fossiele brandstoffen zal presenteren. Later volgt een Elektrificatie Actieplan en een plan ter promotie van investeringen in schone technologie, waaronder kernenergie. Ook heeft Jørgensen aangegeven dat de focus van de komende Commissieperiode op verdere implementatie van het 2030-kader zal liggen.

Vrijwel alle lidstaten hebben hun zorgen omtrent de hoge elektriciteitsprijzen in de Europese Unie geuit. Deze lidstaten verwelkomen dan ook de aankondiging van Jørgensen om in de eerste 100 dagen met een Actieplan voor Betaalbare Energieprijzen te komen. Een grote meerderheid van lidstaten is het erover eens dat de verdere uitrol van (grensoverschrijdende) elektriciteitsinfrastructuur en de daarmee samenhangede versterking van interconnecties een voorwaarde is voor zowel de energietransitie als het verlagen van elektriciteitsprijzen. Veel lidstaten verwezen daarbij naar de noodzaak voor meer financiering, waaronder het vergroten van de Connecting Europe Facility (CEF-fonds) voor energie. Ook benadrukten veel lidstaten het belang van flexibiliteit in het energiesysteem, vooral om uitdagingen aan te pakken die samenhangen met prijsvolatiliteit en toenemende netcongestie. Enkele lidstaten pleitten voor het ontkoppelen van gas- en elektriciteitsprijzen, al hadden zij wel verschillende ideeën over de uitwerking hiervan. Zo gaven sommige lidstaten aan een oplossing te zien in marktinstrumenten zoals Power-Purchase-Agreements (PPA) of Contracts-for-Difference (CfD) terwijl anderen verwezen naar vedergaande prijsinterventies. Nederland gaf aan dat het graag structurele maatregelen ziet om de energieprijzen te verlagen zoals een sterkere integratie van de Europese energiemarkt, slimmer en flexibeler energieverbruik, opschaling van schone energieproductie, energiebesparing en het verminderen van strategische afhankelijkheden. Met blik op de stijgende nettarieven heeft Nederland daarnaast opnieuw gepleit voor een sterkere harmonisatie van de netwerktariefmethodiek en kostendeling rond grootschalig offshore infrastructuurprojecten. Ook heeft Nederland in haar interventie steun uitgesproken voor een 2040-klimaatdoel van netto 90% emissiereductie en, in lijn met de motie-Erkens, gevraagd om een effectief en ondersteunend uitvoeringspakket voor het wegnemen van knelpunten in de transitie. Daarnaast heeft Nederland, net als een aantal andere lidstaten, in haar interventie de aangekondigde REPowerEU Routekaart verwelkomd voor de volledige uitfasering van Russische fossiele brandstoffen in het Europese energiesysteem. Tot slot uitten enkele lidstaten zich over de noodzaak voor een specifiek 2040 doel ten aanzien van hernieuwbare energie. Waar sommige lidstaten voor een dergelijk doel pleitten willen andere lidstaten juist een meer technologie neutrale aanpak met een focus op CO₂-reductie.

Diversenpunten

Tot slot werd er een aantal diversenpunten besproken. Het eerste diversenpunt ging over het vervolg van het Grid Action Plan. De Commissie gaf een toelichting op de voortgang en stelde dat het nog steeds noodzakelijk is dat netwerken worden uitgebreid om hernieuwbare energie verder op te schalen. Om dit te bereiken is het van belang dat de jaarlijkse investeringen bijna worden verdubbeld, dat er beter gebruik gemaakt wordt van bestaande netwerken en dat vergunningverlening wordt versneld. In een ander diversenpunt gaf de Commissie een overzicht van de recente ontwikkelingen op het gebied van externe energierelaties. De focus lag hierbij vooral op de situatie omtrent het Oekraïense energiesysteem. De Europese aanpak om Oekraïne te ondersteunen is gericht op drie pijlers: repareren, verbinden en decentraliseren. Ook gaf de Commissie een korte terugkoppeling van de inzet tijdens COP29 waar President Von der Leyen een Global Energy Transition Platform gelanceerd heeft die moet bijdragen aan de realisatie van de COP28 pledge voor verdrievoudiging van hernieuwbare energie capaciteit en verdubbeling van energie efficiëntie in 2030. Tot slot, stelde de Commissie onder dit punt dat er is ingezet op verdere diversificatie van gaslevering. Het laatste diversenpunt vanuit de Commissie was gericht op de Europese voorzieningszekerheid voor de winter van 2024-2025. De Commissie gaf aan dat de Europese Unie goed voorbereid de winter in gaat met gasopslagen die op 1 november 2024 voor 95% gevuld waren en een lagere gasconsumptie. Wel blijven er uitdagingen bestaan omtrent periodes met lagere elektriciteitsopwekking vanuit zon en wind die zorgen voor hogere gasconsumptie en het stopzetten van de levering van Russisch gas via Oekraïne. De Europese Unie was ook op dat laatste punt goed voorbereid. Voor wat betreft de oliemarkt stelt de Commissie dat zowel de prijzen als de markt stabiel zijn.

De Poolse delegatie gaf informatie over het werkprogramma voor haar aankomende voorzitterschap wat grotendeels in het teken zal staan van veiligheid. Voor energie en energieveiligheid wil het Poolse voorzitterschap vooral de nadruk leggen op de voortgang van de REPowerEU-doelen voor het uitfaseren van Russische brandstoffen. Daarnaast willen ze ook breder kijken naar energieveiligheid en onderwerpen aanstippen zoals de veerkracht van Europese energie-infrastructuur, verdere ontwikkeling van het elektriciteitsnetwerk, solidariteit tussen lidstaten en betaalbaarheid van energie.

De Oostenrijkse, Tsjechische en Slovaakse delegaties hadden een diversenpunt aangevraagd over de effecten van de neutraliteitsheffing voor gasopslag. Deze lidstaten vroegen opnieuw aandacht voor de negatieve effecten die zij ondervinden door de neutraliteitsheffing die Duitsland op de grenspunten in haar gastransportnet had geplaatst ter bekostiging van het vullen van haar gasopslagen. Deze heffing zorgt voor hogere gasprijzen voor consumenten in andere lidstaten en heeft een belemmerende werking voor de interne markt. Duitsland heeft de heffing op grenspunten per 1 januari 2025 beëindigd. De Commissie heeft zich eerder ook negatief uitgesproken tegenover de heffing en gaf tijdens deze Raad aan dat met het oog op de aankomende Routekaart het extra van belang is dat de markt goed werkt. Nederland, ondersteund door een andere lidstaat, stelde dat een kostendelingmechanisme voor gasopslag ontbreekt waardoor lidstaten met grote gasopslagfaciliteiten disproportionele lasten dragen.

Het laatste diversenpunt werd aangevraagd door België, Luxemburg en Nederland en ging over de export van motorbrandstoffen van lage kwaliteit vanuit de EU naar derde landen. Deze export heeft een negatief effect op de luchtkwaliteit in de landen waarnaar het geëxporteerd wordt, wat ernstige gevolgen heeft voor gezondheid en het klimaat. Om dit tegen te gaan hebben de Benelux-landen hun eigen wetgeving aangepast en op 18 november 2024 een Benelux-aanbeveling gepresenteerd. Tijdens de Raad hebben de drie landen een oproep gedaan om te streven naar convergentie van het beleid op dit gebied, harmonisatie van de toepasselijke vereisten en nauwe samenwerking bij de controle daarop.