Geannoteerde agenda voor de gecombineerde informele Raad Buitenlandse Zaken en Handel en informele Raad Concurrentievermogen
Bijlage
Nummer: 2025D01869, datum: 2025-01-21, bijgewerkt: 2025-01-21 09:53, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Geannoteerde agenda voor de gecombineerde informele Raad Buitenlandse Zaken Handel en informele Raad Concurrentievermogen op 3 en 4 februari 2025 (2025D01868)
Preview document (🔗 origineel)
GEANNOTEERDE AGENDA GECOMBINEERDE INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN HANDEL & RAAD VOOR CONCURRENTIEVERMOGEN VAN 3 EN 4 FEBRUARI 2025
Introductie
Op dinsdag 4 februari 2025 vindt een gecombineerde informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Handel en Raad voor Concurrentievermogen (RvC) plaats in Warschau, onder Pools voorzitterschap. Voorafgaand aan de Raad is er een diner op maandag 3 februari.
Tijdens deze gecombineerde informele Raad wordt gesproken over het samenbrengen van handels- en industriebeleid, met het oog op versterking van het Europese industriële ecosysteem en diens positie op de wereldmarkt. Tijdens de lunch wordt gesproken over de meest veelbelovende waardeketens voor integratie van kandidaat-lidstaten in de interne markt. Op het moment van schrijven zijn de discussievragen voor beide sessies nog niet bekend.
Samenbrengen handels- en industriebeleid ter versterking van het industriële ecosysteem en diens positie op de wereldmarkt
De Nederlandse positie
Nederland is een handelsland bij uitstek en heeft een bijzonder belang bij het open en op regels gebaseerde handelssysteem. De uitvoer van goederen en diensten vertegenwoordigt ruim een derde van het Nederlandse BBP en meer dan 3 op de 10 banen. Tegelijkertijd beschikt Nederland over sterke industriële sectoren van grote economische en strategische waarde. Voor het bevorderen van de Europese concurrentiepositie is het nodig om in te zetten op randvoorwaarden voor een aantrekkelijk ondernemingsklimaat. Waardeketens van goederen, diensten of (digitale) technologieën stoppen bovendien niet bij de Nederlandse of Europese grens. Dat betekent dat het voor een goede Europese concurrentiepositie belangrijk is dat handels- en industriebeleid in samenhang worden bezien, zodat onze bedrijven succesvol kunnen blijven handelen met derden en een toekomst hebben in Europa. Het samenbrengen van handels- en industriebeleid draagt bij aan het weerbaarder maken van de economie en het mitigeren van (risicovolle) strategische afhankelijkheden. Daarom verwelkomt Nederland de agendering van dit onderwerp.
Het kabinet geeft bij het adresseren van uitdagingen voor de Europese industrie de voorkeur aan een ecosysteembenadering. Deze benadering gaat uit van een sterke verwevenheid tussen onderzoek, industrie en overheid. Conform de Kamerbrief Kabinetsvisie EU-concurrentievermogen1, moet de focus liggen op strategische sectoren die bijdragen aan toekomstige economische groei en/of aan weerbaarheid. Daarvoor is het nodig dat er een duidelijk Europees kader komt over wanneer er wel en niet ruimte is voor gericht industriebeleid, met een focus op strategische sectoren.
Bovendien is het van belang dat de EU zich blijft inzetten voor het op regels gebaseerde handelssysteem, het mondiaal gelijk speelveld behouden blijft, marktverstorende effecten van buitenlandse subsidies scherp in de gaten worden gehouden, en schadelijke subsidies waar nodig worden tegengegaan. De EU beschikt hiervoor al over een breed instrumentarium. Ook steunt Nederland de inzet van de EU voor institutionele en inhoudelijke hervorming van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), waarbij aanscherping van de afspraken over staatssteun en subsidies prioriteit geniet.
Krachtenveld
Nederland is niet het enige land waar handelspolitiek en aandacht voor de industrie hoog op de agenda staan. Het Draghi-rapport liet reeds zien dat de toekomst van de Europese industrie een belangrijk onderwerp is in de EU en ook de huidige Commissie besteedt hier aandacht aan. Dit blijkt uit aangekondigde Commissie-initiatieven zoals het concurrentievermogen kompas en de Clean Industrial Deal. Ook zal er, zo blijkt uit de mission letter van Commissievoorzitter Von der Leyen aan o.a. Eurocommissaris Sejourné (Welvaart en Industriële Strategie), gewerkt moeten worden aan een nieuwe industriestrategie. Ook onder EU-lidstaten speelt de discussie rond industriebeleid. Daarbij is onder andere aandacht voor hóe EU-industriebeleid eruit zou moeten zien.
Meest veelbelovende waardeketens voor integratie kandidaat-lidstaten in de interne markt
Beleidsdebat
Dit beleidsdebat moet gezien worden in de brede discussie over geleidelijke integratie van kandidaat-lidstaten in (gedeelten van) de Europese interne markt, binnen de kaders van de DCFTA’s2, de associatieakkoorden en EU-programma’s. De Europese Commissie presenteerde in november 2023 het Groeiplan voor de Westelijke Balkan3, waarbinnen geleidelijke integratie op verschillende terreinen, waaronder op industriële waardeketens, mogelijk is als deze landen aan het relevant EU-acquis voldoen en als zij werk maken van hun Common Regional Market. Momenteel wordt in de EU onderhandeld over een dergelijk Groeiplan voor Moldavië (zie Kamerstuk 22112, nr. 3978).
De EU is voor alle negen kandidaat-lidstaten (en ook voor Kosovo als potentiële kandidaat-lidstaat) de grootste handelspartner. In 2023 was de EU goed voor ongeveer 50% van de totale goederenhandel van deze landen. Ook op het gebied van investeringen speelt de EU een grote rol in deze landen. Met name de landen in de Westelijke Balkan laten gezonde groeicijfers zien van rond de 3 tot 4% per jaar. Wel zijn de economieën van de meeste kandidaat-lidstaten relatief klein. Belangrijke sectoren in de kandidaat-lidstaten omvatten landbouw, diensten (transport en toerisme, maar voor Servië ook ICT) en industrieën zoals ijzerlegeringen en chemie.
De Nederlandse positie
In algemene zin is het kabinet van mening dat geleidelijke integratie overwogen kan worden als dit in het belang is van de EU, haar lidstaten en de kandidaat-lidstaten en als de integriteit van de interne markt en interne veiligheid gewaarborgd blijft. Geleidelijke integratie dient volgens het kabinet in beginsel te passen binnen de kaders van de bestaande associatieakkoorden. Integratie in de interne markt moet volgens het kabinet altijd voorafgegaan worden door overname, implementatie en handhaving van alle relevante onderdelen van het EU-acquis, en gepaard gaan met hervormingen en respect voor de rechtsstaat. Geleidelijke integratie loopt niet vooruit op het EU-toetredingstraject, waarvoor de Kopenhagencriteria leidend zijn.
Naast het mogelijk creëren van economische kansen voor het bedrijfsleven kan de geleidelijke integratie van kandidaat-lidstaten in de Europese interne markt ook mogelijk bijdragen aan de open strategische autonomie van de EU en de mitigatie van risicovolle strategische afhankelijkheden. De kandidaat-lidstaten spelen bijvoorbeeld een rol binnen de inzet van de EU om de toegang tot kritieke grondstoffen te waarborgen. Zo werden in 2024 en 2021 grondstofpartnerschappen met respectievelijk Servië en Oekraïne gesloten. Deze partnerschappen tonen de potentie die de EU ziet in samenwerking en verdere integratie van waardeketens rond bijvoorbeeld kritieke grondstoffen en batterijen met kandidaat-lidstaten.
Krachtenveld
EU-lidstaten die in de nabijheid van kandidaat-lidstaten liggen zijn over het algemeen voorstander van verdergaande geleidelijke integratie. Zo stuurden Oostenrijk, Kroatië, Tsjechië, Griekenland, Italië, Slowakije en Slovenië in december een brief aan Hoge Vertegenwoordiger Kaja Kallas en Eurocommissaris voor EU-uitbreiding Marta Kos met de oproep om voortgang te maken met geleidelijke integratie van de Westelijke Balkan binnen de kaders van het Groeiplan en op het terrein van het EU Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid. Via het Berlijnproces probeert Duitsland regionale samenwerking in de Westelijke Balkanregio te stimuleren om de landen voor te bereiden op EU-toetreding. Er bestaat brede consensus over het belang van het overnemen van het relevant EU-acquis voorafgaand aan geleidelijke integratie. Onder EU-lidstaten is er tevens consensus over de noodzaak van diversificatie van toeleveranciers van kritieke grondstoffen, uit verschillende landen, waaronder ook kandidaat-lidstaten.
Overige onderwerpen
Voortgang implementatie Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD)
Ten behoeve van de implementatie van de CSDDD werkt het kabinet aan een implementatiewetsvoorstel waarover uw Kamer, zoals eerder toegezegd, via de geannoteerde agenda’s doorlopend wordt geïnformeerd.4 In het implementatietraject voor de omzetting van de CSDDD heeft van 18 november tot 29 december 2024 een openbare internetconsultatie plaatsgevonden van de conceptwettekst voor de Wet internationaal verantwoord ondernemen (Wivo). Op de internetconsultatie zijn meer dan zestig reacties binnengekomen van bedrijven, brancheverenigingen, maatschappelijke organisaties en vakbonden, en academici. Er wordt nu gewerkt aan een aangepast wetsvoorstel en Memorie van Toelichting die naar verwachting in het voorjaar voor advies aangeboden kunnen worden aan de Raad van State.
Met de beoogd toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM) worden verdere gesprekken gevoerd over de vormgeving van het toezicht. Op basis van het aangepaste wetsvoorstel zal de ACM op korte termijn starten met de Uitvoerbaarheids- en Handhaafbaarheidstoets (UHT), die afgerond moet zijn voordat de aanbieding aan de Raad van State kan plaatsvinden. De Wivo wordt na verwerking van de consultatiereacties en behandeling in Ministerraad voor advies voorgelegd aan de Raad van State, dat kan naar verwachting nog dit voorjaar. Na verwerking van het advies van de Raad van State kan het voorstel naar de Tweede Kamer, naar verwachting in najaar 2025.
Op dit moment werkt de Europese Commissie aan een zogenaamd ‘omnibusvoorstel’ dat bedoeld is om de regeldruk van verschillende Europese wetten tegelijk in samenhang terug te dringen. Over dit geplande voorstel zijn nog weinig details bekend maar het wordt onder meer in verband gebracht met de CSDDD. Het kabinet onderschrijft het doel van regeldrukvermindering, zoals ook opgenomen in het regeerprogramma. Het kabinet wil daarbij in ieder geval inzetten op het terugdringen van dubbele en onnodig complexe rapportageverplichtingen in de gedelegeerde handelingen onder de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de CSDDD. Het kabinet zal aanvullende voorstellen op hun merites beoordelen en houdt daarbij ook de rechtszekerheid voor bedrijven in het oog. Ook zal het kabinet wijzen op het belang van tijdige oplevering van richtsnoeren, het belang van dialoog met derde landen en goede ondersteuning van het bedrijfsleven tijdens de implementatie. Zodra het voorstel gepresenteerd wordt, zal het kabinet zoals gebruikelijk een beoordeling ervan met de Kamer delen.
Kamerbrief over kabinetsvisie EU-concurrentievermogen, Kamerstuk 21501-30-621↩︎
Deep Comprehensive Free Trade Agreement↩︎
Kamerstuk TZ202406-004↩︎