[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beleidsreactie op onderzoek naar controle van digitale gegevensdragers

Reclasseringsbeleid

Brief regering

Nummer: 2025D01962, datum: 2025-01-21, bijgewerkt: 2025-01-22 12:02, versie: 2

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29270 -160 Reclasseringsbeleid.

Onderdeel van zaak 2025Z00819:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


29 270 Reclasseringsbeleid

Nr. 160 Brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 januari 2025

Hierbij bied ik u het bijgevoegde onderzoeksrapport aan inzake controle van digitale gegevensdragers en mijn reactie hierop. Dit onderzoek is in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) uitgevoerd door Hooghiemstra & Partners, Pro Facto, en de Rijksuniversiteit Groningen.

Achtergrond

In zaken waarin sprake is geweest van het downloaden van materiaal van seksuele uitbuiting van kinderen, wordt in een groeiend aantal gevallen1 een controle van digitale gegevensdragers2 als bijzondere voorwaarde opgelegd. In het verleden werd de reclassering bij het controleren van digitale gegevensdragers ondersteund door de politie. Een (digitaal) specialist van de politie ging dan mee op huisbezoek en controleerde gegevensdragers met een softwareprogramma.3 De afspraak tussen politie en reclassering was dat maximaal 50 controles per jaar zouden plaatsvinden. In de afgelopen jaren ontstonden toenemende uitvoeringsproblemen en juridische bezwaren bij de betrokken partijen over de uitvoering van de controles. In de zomer van 2023 zag de politie weinig tot geen ruimte meer om deze bijstand nog te verlenen, en sindsdien voert de politie geen controles op digitale gegevensdragers meer uit binnen het reclasseringstoezicht. Hierover is uw Kamer geïnformeerd bij brief van 9 februari 20244. Medio 2024 is de reclassering gestart met een eigen controle van digitale gegevensdragers, waarbij beoogd wordt de controle op een manier uit te voeren die recht doet aan de bedoeling van de bijzondere voorwaarde en die past binnen de doelstelling van het toezicht en de taak van de reclassering.

Bevindingen onderzoek

Naar aanleiding van de gesignaleerde knelpunten en wensen tot verbetering, is besloten in opdracht van het WODC een onderzoek uit te laten voeren om de oude werkwijze (die tot medio 2023 gold) te evalueren, en te bekijken hoe de controles in de toekomst het beste kunnen worden vormgegeven.

In het onderzoeksrapport wordt aangegeven dat de risicogerichte selectie die in het kader van de oude werkwijze werd gehanteerd ertoe leidde dat slechts de groep gecontroleerd werd die hoogstwaarschijnlijk opnieuw een strafbaar feit had gepleegd. Volgens de onderzoekers zou een brede benadering beter passen bij het doel en de essentie van de bijzondere voorwaarde. Dus een werkwijze waarbij alle cliënten aan wie de bijzondere voorwaarde is opgelegd worden gecontroleerd, ongeacht of er (sterke) signalen zijn dat de cliënt de fout is ingegaan. Hiervoor zullen volgens de onderzoekers de nodige capaciteit en middelen moeten worden vrijgemaakt.

De wijze waarop het softwareprogramma bij de oude werkwijze werd ingezet is volgens de onderzoekers minder geschikt voor de taak van de reclassering. Er werd gebruik gemaakt van de mogelijkheid van een softwareprogramma om afbeeldingen op gegevensdragers te vergelijken met een database van uit eerder politieonderzoek bekende versleutelde bestanden van seksuele uitbuiting van kinderen, en daarmee lag de focus op opsporing van strafbaar materiaal. Dit levert spanning op met de taak van de reclassering. Tevens zette de oude werkwijze de werkalliantie5 tussen de reclasseringswerker en de cliënt onder druk. Deze mogelijkheid van het softwareprogramma kan daarom beter worden uitgeschakeld, volgens de onderzoekers. De controle zou zich wat hen betreft moeten richten op risicovol gedrag en gedragsverandering van de cliënten die de bijzondere voorwaarde hebben opgelegd gekregen. Gelet op het feit dat een handmatige controle een veel grotere inbreuk oplevert op de persoonlijke levenssfeer van de cliënt, moet de controle door middel van een geautomatiseerd softwareprogramma plaatsvinden.

De onderzoekers concluderen dat de controle een ingrijpende maatregel is die een inbreuk maakt op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de cliënt. Dit omdat het softwareprogramma grote hoeveelheden en potentieel zeer gevoelige gegevens verwerkt, waaronder soms bijzondere categorieën van persoonsgegevens. Het verdient daarom voorkeur om voor een dergelijke inbreuk een specifieke rechtsgrondslag op te nemen in een wet in formele zin. De wet biedt op dit moment een meer algemene grondslag voor het controleren van digitale gegevensdragers.

De onderzoekers hebben beoordeeld of er bij de oude werkwijze sprake was van schending van het nemo tenetur-beginsel. Dit betreft het recht van een verdachte om niet mee te hoeven werken aan diens eigen veroordeling. De onderzoekers concludeerden dat dit beginsel met deze werkwijze niet werd geschonden.

De onderzoekers hebben ook de mogelijkheden beoordeeld tot uitbreiding van deze controle naar andere online delicten. Zij bevelen aan de reclassering de ruimte te geven om de komende jaren de controle van digitale gegevensdragers bij de huidige doelgroep te monitoren en te evalueren. Als uit evaluatie blijkt dat de controle goed verloopt, voldoende capaciteit kan worden vrijgemaakt om de controle toe te passen bij een ander online delict, en de uitbreiding voor het type delict werkbaar en effectief wordt geacht, kunnen afspraken worden gemaakt met de ketenpartners over uitbreiding van de controles naar andere delicten.

Reactie op aanbevelingen

De aanbevelingen uit het onderzoek sluiten aan bij de wijze waarop de reclassering nu zelf de controle van gegevensdragers aan het inrichten is.

Het gaat om een nieuwe werkwijze die nog in ontwikkeling is. Ik zal dit proces de komende periode zorgvuldig monitoren. Op dit moment is er nog sprake van een tijdelijke werkwijze om eerste ervaringen op te doen met het zelf (zonder bijstand van de politie) controleren van gegevensdragers. In de loop van 2025 verwacht de reclassering een structurele controle uitgewerkt te hebben. Conform de aanbeveling uit het onderzoek zal deze controle gericht zijn op signalen van risicovol online gedrag. De software die door de reclassering wordt gebruikt kan zoeken in de mappenstructuur, browsergeschiedenis en de lokale archieven op bepaalde woorden. Ook kan worden beoordeeld of betrokkene probeert om het eigen gedrag op internet te verhullen, bijvoorbeeld door een TOR browser te gebruiken. Wanneer er risicovol gedrag wordt geconstateerd gaat de reclassering hierover het gesprek aan met betrokkene. Wordt er ook een daadwerkelijke overtreding van bijzondere voorwaarden geconstateerd, dan brengt de reclassering - via het CJIB - een advies uit aan het OM. Het OM besluit (bij een voorwaardelijke straf) vervolgens of een vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel wordt ingediend bij de rechter.

Indien er uit de controle informatie naar voren komt die wijzen op acuut gevaar, treedt de reclassering altijd in contact met de politie.

De ambitie is om bij alle toezichten waarin sprake is van deze bijzondere voorwaarden een tot drie maal per jaar een controle op de naleving ervan te kunnen uitvoeren. Hiervoor zijn ook middelen beschikbaar. Deze frequentie acht ik in principe een verbetering ten opzichte van de voormalige werkwijze waarbij de politie slechts steekproefsgewijs optrad. Wanneer het voorstel van de reclassering voor een toekomstbestendige controle van gegevensdragers gereed zal zijn (naar verwachting medio dit jaar) zal ik beoordelen of hiermee de door de rechter opgelegde bijzondere voorwaarden afdoende kunnen worden gecontroleerd.

Zoals ook uit de in het onderzoek genoemde jurisprudentie naar voren komt, is de controle van digitale gegevensdragers binnen de kaders van de huidige wet- en regelgeving mogelijk. Zodra helder is hoe de structurele controle er uiteindelijk uit zal komen te zien, zal worden bekeken op welke wijze het beste opvolging kan worden gegeven aan de aanbeveling om een specifieke rechtsgrondslag voor de controle van gegevensdragers in een wet in formele zin op te nemen.

Met de onderzoekers constateer ik dat er ook op andere terreinen uitdagingen liggen waar het gaat om het houden van toezicht op online gedrag, bijvoorbeeld ten aanzien van extremisme en terrorisme. Ik ben voornemens actief de mogelijkheden te blijven verkennen in hoeverre de uitbreiding naar andere online delicten op termijn mogelijk zal zijn.

Tot slot

Ik heb er vertrouwen in dat met de waardevolle aanbevelingen uit dit onderzoek een goede controle van digitale gegevensdragers zal kunnen worden vormgegeven die helpt om gedragsverandering te bewerkstelligen bij daders van

online seksueel kindermisbruik en recidive van deze vreselijke misdrijven te voorkomen. Dit onderwerp gaat mij zeer aan het hart. Seksuele uitbuiting van kinderen is volstrekt onacceptabel en moet maximaal worden bestreden. Daar zal ik mij hard voor maken, daar kunt u van op aan.

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

I. Coenradie


  1. Volgens het rapport bedroeg dit aantal eind 2023 meer dan 460 gevallen.↩︎

  2. Medium waarop de digitale gegevens zijn opgeslagen, zoals een SSD-kaart, een USB-stick of een harde schijf.↩︎

  3. De software kan zoeken in de mappenstructuur, browsergeschiedenis en de lokale archieven op bepaalde woorden. Tevens kan de software inzichtelijk maken of op de gegevensdrager versleutelingssoftware staat, of programma’s/apps zoals een VPN of bijvoorbeeld een TOR-browser waarmee internetverkeer niet meer te traceren is. In de oude situatie vergeleek de software ook afbeeldingen op gegevensdragers van de cliënt met een database van uit eerder politieonderzoek bekende versleutelde bestanden van seksuele uitbuiting van kinderen.↩︎

  4. Zie ook Kamerstukken II 2023–2024, 29 270, nr. 156.↩︎

  5. De ‘werkalliantie’ verwijst naar de mate waarin het interactieve proces tussen

    cliënt en reclasseringsmedewerker zo verloopt, dat de cliënt in staat is het kader voldoende te accepteren, dat na verloop van tijd een voldoende werkbare samenwerking wordt bereikt bij het werken aan doelen en taken en dat de cliënt en reclasseringsmedewerker binding en voldoende vertrouwen in elkaars inzet ontwikkelen om vooraf gestelde doelen te realiseren.↩︎