Wijziging van het voorstel van wet houdende wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie (36583) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D02059, datum: 2025-01-21, bijgewerkt: 2025-01-22 09:01, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-01-21 16:30: Wijziging van het voorstel van wet houdende wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie (36583) (Plenair debat (wetgeving)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie
Voorzitter: Van der Lee
Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende
maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie
Aan de orde is de behandeling van:
het wetsvoorstel Wijziging van het voorstel van wet houdende wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie (36583).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het debat over het
wetsvoorstel Wijziging van het voorstel van wet houdende wijziging van
de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen
tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie. Ik heet de twee
staatssecretarissen van Justitie en Veiligheid van harte welkom. De heer
Struycken gaat ook over rechtsbescherming, maar de titel is identiek.
Tenminste, dat is wat mij verteld is, maar de heer Struycken gaat ook
over rechtsbescherming. Van harte welkom aan beide staatssecretarissen
en ook aan de leden. Er hebben zich acht leden ingeschreven in de eerste
termijn van de zijde van de Kamer.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Als eerste is het woord aan de heer Ellian, die het woord voert namens
de fractie van de VVD. Gaat uw gang.
De heer Ellian (VVD):
Dank u, voorzitter. Ik breng even de administratie op orde, zodat ik
alle relevante stukken erbij heb. Het is een belangrijk wetsvoorstel
voor ons. Althans, het oorspronkelijke wetsvoorstel, want we spreken
vandaag over het wijzigingsvoorstel. Dat heeft te maken met twee
amendementen van ondergetekende en een amendement van collega
Helder.
Voorzitter. Het lijkt me goed om even terug te gaan naar waar we vandaan
komen, naar het begin. Het is een probleem dat nog steeds de absolute
aandacht verdient en waar ik me ook nog steeds heel, heel, heel erg
zorgen over maak. Het heet "voortgezet crimineel handelen in detentie",
maar in gewone taal voor de mensen thuis: grote criminelen, maar ook
kleine criminelen, die vanuit de gevangenis doorgaan met criminaliteit.
Denk daarbij aan zaken als het geven van moordopdrachten, het in stand
houden van criminele organisaties en het in stand houden van
drugshandel. Mijn fractie doet al jaren allerlei voorstellen om dit
criminele handelen vanuit de gevangenis een halt toe te roepen. Het is
geen geheim dat wij ons daarbij laten leiden door het Italiaanse model,
het 41 bis-regime, dat een regimair karakter heeft. Ik zal daar zo nog
iets over zeggen.
Voorzitter. Het doel voor ons, waar we als Nederland uiteindelijk
naartoe moeten werken, is een aanpassing van dat Italiaanse model. Dat
betekent dus dat wij uiteindelijk vinden — daarover gaat het
initiatiefwetsvoorstel, dat ik zelf heb ingediend — dat je niet zou
moeten werken met individuele beoordelingen van maatregelen, maar dat je
een regimair en stevig gevangenisregime zou moeten hebben voor de
allerzwaarste criminelen. Daar heb ik in het vorige debat, vorig jaar,
veel over gezegd. Ik ga dat dus niet allemaal herhalen. Maar het leek me
goed om het volgende te markeren. Wat we nu weer bespreken — het gaat
namelijk nog steeds over het wijzigingsvoorstel van het kabinet, dat
gebaseerd is op individuele bevoegdheden — is het voor mijn fractie net
niet helemaal. Maar meneer Ellian, waarom gaf u de vorige keer dan toch
een positieve waardering en doet u dat nu ook? Het is beter dan niets.
Elke maatregel die ervoor zorgt dat criminelen stoppen met wat ze doen
in de gevangenis — dan gaat het vooral om de foute en strafbare
gedragingen — omarmen we. Maar dat betekent niet dat dit voor ons het
einddoel is.
Voorzitter. Ik wilde wel even het volgende benoemen. Ik heb dit debat
voorbereid en ik moest natuurlijk nog eens aan mijn fractie uitleggen —
we staan er stevig in — waarom we dit wetsvoorstel toch kunnen steunen.
Er zitten natuurlijk wel gewoon allerlei goede elementen in. Ik vind ook
dat ik dat moet benoemen. Je mag de zorgen benoemen als er dingen niet
goed zijn, maar je moet het ook benoemen wanneer een kabinet zaken
uitwerkt. De beperking van het aantal contactmomenten is uitgewerkt. Dit
is gedaan vanwege een eerdere motie, maar hierover was ook een
amendement ingediend. Het voorstel om maximaal twee advocaten per
gedetineerde toe te staan, is ook uitgewerkt in het wetsvoorstel. Het
locatiegebonden bellen is iets wat ik eerder heb voorgesteld, naar
aanleiding van enkele gedetineerden die wat vrijelijk naar de Emiraten
en Marokko konden bellen; iedereen kan raden over wie het gaat. Ik noem
ook het rechtstreekse toezicht op de gesprekken. Nu worden gesprekken
opgenomen; straks wordt er direct meegeluisterd. Die mooie maatregelen
zijn in het wetsvoorstel terechtgekomen. Dat vinden we natuurlijk
goed.
Voorzitter. Daar komt wel een voor ons hele belangrijke vraag achter.
Dat is mijn eerste vraag aan het kabinet. Een heleboel maatregelen moet
je dan ook wel uiteindelijk inzetten. Dit kan variëren van het beperken
van al het contact voor enkele maanden tot "je mag De Telegraaf niet
lezen". Dat laatste is overigens voor sommige gedetineerden geen gek
idee. Ik heb het aan uw ambtsvoorgangers ook gevraagd, zeg ik tegen de
kabinetsleden. Gaan jullie deze bevoegdheden ook echt inzetten? Want als
dit een papieren tijger is, dan schieten we nog niets op. Me dunkt dat
als je alleen al de krant openslaat er bij allerlei gedetineerden
voldoende aanleiding is … Er stond laatst in Het Parool een mooi stuk
over hoe het op de Afdeling Intensief Toezicht in Leeuwarden eraan
toegaat. Daar dacht ik van: mwah, daar zou toch een maatregel bij deze
en gene wel gepast zijn. Dus mijn eerste vraag aan beide bewindspersonen
is: gaat u ook echt de maatregelen inzetten?
Voorzitter. Het auditief toezicht. Daarom staan we hier nu natuurlijk.
Ik had een amendement ingediend. Collega Helder heeft dit ook gedaan.
Zij is er door omstandigheden niet, maar ze wordt vervangen door collega
Wijen-Nass. Collega Helder had een ander amendement. Daar ga ik niet
over. Mijn amendement zag hierop: als je de bevelsbevoegdheid gebruikt,
zorg dan ook meteen dat er gesprekken kunnen worden opgenomen, die op
een bepaalde manier beluisterd kunnen worden door onafhankelijke
personen, niet zijnde de overheid, zodat je je ervan kunt vergewissen
dat de advocaat niet onder druk wordt gezet. Want als de gedetineerde in
beperkingen zit, is het logisch dat de advocaat onder druk zou kunnen
komen te staan.
De Raad van State heeft daar uitgebreid over geadviseerd. Ik heb dat
advies hier voor me. Ik verwoordde het naar mijn collega's zo, en zo zal
ik dat ook hier doen: soms verlies je een slag, maar heb je uiteindelijk
de oorlog niet verloren. Dat klinkt wat zwaar, maar zo zie ik het nu
wel. Dat betekent dat ik niet opnieuw een amendement zal indienen om
weer te proberen het auditieve toezicht erin te krijgen. Het zou
natuurlijk mijn goed recht zijn om dat te doen, maar dat zou de situatie
niet verder helpen. Ik twijfel nog wel over een motie, omdat het advies
van de Raad van State hier en daar nog wel een opening laat om het
meeluisteren bij gesprekken tussen advocaat en gedetineerde mogelijk te
maken. Ik vind dat we alles moeten uitzoeken en dat we moeten doen wat
we kunnen om toch te kijken of er iets mogelijk is. Ik twijfel dus nog
over een motie, maar ik hoor graag hoe de bewindspersonen het advies van
de Raad van State zien en of zij het met mij eens zijn dat er nog wel
wat ruimte is. Als zij die ruimte zien, kunnen we misschien met elkaar
afspreken om die nog eens met elkaar te verkennen.
Voorzitter. Ik heb een amendement ingediend waar — ik kijk even naar
mijn administratie — inmiddels ook collega Wilders zich achter heeft
geschaard; ja, zijn naam staat er ook onder. Dat amendement ziet op het
volgende. Als een advocaat een gedetineerde in een extra beveiligde
inrichting bijstaat, mag hij er daar nog maar twee bijstaan, en als dat
het geval is, mag hij, of zij uiteraard, nog maar twee gedetineerden op
de Afdeling Intensief Toezicht bijstaan. Waarom heb ik dit amendement
ingediend, ook in relatie tot mijn eerdere voorstel dat een gedetineerde
maar maximaal twee advocaten mag hebben? Het gaat erom dat er op dit
moment sprake is van een bepaald verkeer: 's ochtends gaat een advocaat
bij een gevaarlijke gedetineerde langs en daarna worden meerdere
gedetineerden op een dag bezocht in diverse penitentiaire inrichtingen.
Dat roept vragen op. Ter bescherming van de advocaat zelf kun je
redeneren: het is goed dat deze beschermd wordt tegen mogelijke druk van
andere criminele kopstukken. Maar in het algemeen zitten de
allerzwaarste criminelen van Nederland in de extra beveiligde
inrichting. Sowieso is het wat ons betreft verstandig om ter bescherming
van de samenleving en de advocaat zelf de regel te introduceren dat als
je daar iemand iemand bijstaat — zij hebben ook recht op behoorlijke
rechtsbijstand — je er maar twee bijstaat. Anders blijft het risico
bestaan dat via de advocatuur al die kopstukken onderling nog steeds
informatie kunnen uitwisselen.
De voorzitter:
Het amendement heeft inmiddels nummer 10 gekregen. Het is gewijzigd.
De heer Koops (NSC):
Ik heb een eenvoudige vraag voor het lid Ellian. Dat betreft de
indiening van dit amendement op stuk nr. 10. De vraag is simpelweg
waarom dat gisteren is gebeurd. En waarom is het vandaag nog tweemaal
aangepast, terwijl meneer Ellian zojuist heeft toegelicht hoe zijn
vorige moties hebben geleid tot nogal wat vertraging? "Vorige
amendementen", moet ik zeggen.
De heer Ellian (VVD):
Die vertraging had ik natuurlijk niet beoogd. Voor de goede orde, de
motie-Ellian hangt om meerdere redenen niet boven mijn bed. Voor de
zomer van '22 werden er voor het eerst beperkingen in de ebi
voorgesteld. Dat is tweeënhalf jaar geleden. Het ligt niet aan mij dat
het lang heeft geduurd voordat er uiteindelijk wettelijke maatregelen
voorliggen in de Kamer. De kwestie van het amendement is vervelend
gelopen, zeg ik in alle eerlijkheid tegen de heer Koops, net als de
plenaire gedachtewisseling. Als ik van het kabinet expliciet had
begrepen dat ze dit niet voor hun rekening wilden nemen, denk ik dat het
anders was gelopen en we die vertraging misschien niet hadden gehad.
Waarom is het gewijzigd? Het is een doorlopend proces. In je
voorbereiding ga je na zo'n debat toch nadenken over wat je nog kunt
doen. Ik wil me niet neerleggen bij de situatie. Er kan weinig ten
opzichte van de positie van de advocaat. Dus denkenderwijs — dat is een
doorlopend proces — kwam ik tot dit idee. Dat heb ik uitgewerkt en goed
uitgezocht. Ik dien het nu in, met de gedachte dat dit binnen de grenzen
van het recht zou moeten kunnen. Maar het recht is niet zwart-wit, zoals
meneer Koops weet. Ik hoop dat dit een antwoord is.
De heer Van Nispen (SP):
Mijn vraag ligt een beetje in het verlengde daarvan. We kennen
natuurlijk de voorgeschiedenis van deze wet. Ik zal de heer Ellian niet
verwijten dat het zolang heeft geduurd voordat er maatregelen zijn
gekomen, maar het is natuurlijk wel een feit dat het mede door die
amendementen lang heeft geduurd, omdat het naar de Raad van State moest.
Het is dus geen vlekkeloze parlementaire behandeling zoals we die
eigenlijk hadden moeten hebben. Er was ook breed draagvlak, dat er
volgens mij nog steeds is, voor een strengere Penitentiaire
beginselenwet. Ik zou bijna willen zeggen: nou doet de heer Ellian het
weer. Nu ligt er een amendement waar ook weer bepaalde vraagtekens bij
kunnen worden gezet. Ik vraag hem hoe hij zich er nu van heeft vergewist
dat het amendement dat hij nu heeft ingediend — volgens mij is het
alweer gewijzigd — niet in strijd is met hoger recht, waardoor de
Penitentiaire beginselenwet, die we met breed draagvlak in de Kamer
strenger willen maken, straks mogelijk weer vertraging oploopt. Hoe
heeft de heer Ellian zich daarvan vergewist?
De heer Ellian (VVD):
Toch even het volgende. Ik snap deze vragen van de collega's. Het liep
niet vlekkeloos; ik geef dat meteen toe. Maar volgens mij hebben wij
gestemd over de amendementen en kwam er toen een verzoek van de
toenmalige bewindspersoon, namens het kabinet, om even te wachten met de
stemming over het gehele wetsvoorstel, omdat we daartussen een week
hadden ingebouwd. Ik hecht er toch aan om dit hier te zeggen. Dat hebben
wij daarna onderling toch ook met elkaar gewisseld? Ook voordat we
stemden over de amendementen had het kabinet kunnen zeggen: wacht even,
er dreigt zich nu een ongeluk voor te doen. Dan had het amendement het
waarschijnlijk niet eens gehaald. Misschien had ik het wel ingetrokken.
Het raakt ook aan een les: hoe eerder de indiening, hoe beter. Volgens
mij had ik het redelijk tijdig ingediend. Maar goed, dat is het
verleden. Elke dag dat we wachten op deze maatregelen is een dag te
veel. Daarover zijn we het eens.
De heer Van Nispen vroeg hoe ik me ervan heb vergewist. Ik heb gezocht
naar jurisprudentie waaruit blijkt dat een numerieke beperking in strijd
zou zijn met het EVRM, met het hogere recht. Ik zie die jurisprudentie
niet. Er is natuurlijk wel allerlei jurisprudentie waaruit blijkt dat
gedetineerden en verdachten adequate toegang moeten hebben tot adequate
rechtsbijstand. Daarover is er natuurlijk legio jurisprudentie. De
eerlijkheid gebiedt mij te zeggen: honderd procent zeker weten doe ik
het niet, want het is niet zwart-wit. Ik weet het dus niet honderd
procent zeker. Ik wil daar nog wel één opmerking bij maken, want de
vraag is op zich terecht. We moeten nu niet weer hetzelfde probleem
creëren. Maar ik wil er wel één opmerking bij maken. Mijn
fractievoorzitter is er niet, maar zij heeft als minister heel veel
gedaan en de collega’s hebben ook met eigen ogen kunnen zien wat voor
gevolgen dat voor haar heeft gehad. Soms vraag ik me wel af: wie doet er
nog wat aan dit vraagstuk? Binnenkort komt er iets naar buiten over een
Afdeling Intensief Toezicht. Ik weet dat collega Van Nispen ook vaak aan
mijn kant staat, maar mijn oren klapperen over wat ik daar hoorde. Ik
dacht: wie doet er nog wat aan het beperken van deze jongens in de
gevangenis? Wie zorgt daar nou uiteindelijk voor? Waarom moet ik altijd
degene zijn die al deze voorstellen moet doen? Waarom liggen er niet
allerlei voorstellen, vanuit het kabinet, maar ook vanuit allerlei
anderen? Daarbij moet ook uitleg van anderen aan de talkshowtafels
komen, zou ik willen zeggen. Dit is een probleem, en als we daar geen
korte metten mee maken, lopen de mensen in de buitenwereld risico's. Ik
wil tegen collega Van Nispen zeggen dat het niet is vanuit een kwade
intentie, maar ik zat hier weer naar te kijken en ik dacht: ik moet nog
wat doen, want ik zie allerlei problemen. Maar ik wil natuurlijk niet
nog meer vertraging. Ik wil niet een slecht parlementair proces,
helemaal niet. Maar soms heb ik het gevoel dat ik de enige ben die naar
een bepaald probleem kijkt; laat ik het zo zeggen. En ik dank collega
Van Nispen, want die steunt mij overigens vaak.
De heer Van Nispen (SP):
Daar wilde ik inderdaad naartoe. Want ik zei echt met klem, en dat wil
ik ook echt hier en in mijn eigen termijn herhalen: er is steun voor een
strengere Penitentiaire beginselenwet. De heer Ellian steekt namelijk
absoluut zijn nek uit — dat compliment zal ik hem hier nog een keer
geven — maar dat wil niet zeggen dat hij de enige is die zich daar druk
om maakt. Dat doen inderdaad veel collega's hier. Die spreken zich ook
uit en die willen ook een strengere Penitentiaire beginselenwet. Het
debat is pas net begonnen, maar het debat is de vorige keer ook al
gevoerd.
De heer Ellian (VVD):
Zeker.
De heer Van Nispen (SP):
Dat wil dus niet zeggen dat je vervolgens ieder voorstel in kunt dienen,
zo van: ik doe er tenminste iets aan. We moeten ons er, juist ook om
nieuwe vertraging te voorkomen, van vergewissen dat dit voorstel kan,
uitvoerbaar is, wenselijk is en klopt. En waar de heer Ellian mee komt,
is weer nogal een beperking.
Ik betreur het dat hij daar gisteren mee kwam; ik wil dat wel gezegd
hebben. Hij zegt namelijk terecht dat hij al heel lang met dit onderwerp
bezig is. Als je dan deze wens hebt voor een amendement, had het dan een
paar weken geleden ingediend. Wellicht had er bij een deel van de Kamer
de behoefte bestaan om daar extern advies over in te winnen. Wellicht
had het naar de Raad van State gekund; ik weet het niet. Maar dan waren
we hier iets beter beslagen ten ijs gekomen. Ik kan nu niet aanwijzen
waarom dit per se wel of per se niet in strijd is met hoger recht. Ik
geef toe dat ik het niet weet. Ik weet het gewoon niet, maar ik vind het
wel belangrijk dat we hier nu de juiste beslissing nemen, juist ook
omdat we strengere maatregelen willen. Dat wilde ik daar nog wel op
terugzeggen.
De heer Ellian (VVD):
Point taken. Wat ik daarop zou willen zeggen, is dat ik soms zou willen
dat ik ideeën eerder bedenk. Je denkt erover na. Maar hiermee wil ik
illustreren dat ik dag in, dag uit bezig ben met dit vraagstuk. Zoals ik
net in mijn inleiding zei, zou ik dit wetsvoorstel heel anders hebben
vormgegeven. Dat heb ik ook gedaan met mijn eigen initiatief. Ik geloof
niet in die bevelsbevoegdheid. Ik geloof daar niet in. Daar komen
allerlei discussies achter weg, tot aan de RSJ aan toe, de rechterlijke
instantie die uiteindelijk moet beslissen. Ik geloof in het model dat de
Amerikanen voor een deel hebben, en de Italianen ook: je moet deze
lieden regimair kort houden. Daarvoor moet je regimair allerlei
maatregelen opzetten.
Daar ben ik continu mee bezig, maar de heer Van Nispen heeft gelijk dat
het een paar weken eerder had gekund. Ik ga daar niet flauw over doen,
maar daar zit niet de intentie achter om het nog eens te gaan
difficulteren. Overigens zijn er ook amendementen van andere collega's
opnieuw ingediend. Daarvan denk ik ook: dat had niet per se gehoeven.
Dat zeg ik ook in alle eerlijkheid, maar ik ga ze zo zelf interrumperen.
We willen dus allemaal een snelle behandeling. Het debat duurt nog even.
We gaan het op tijd afronden, zeg ik tegen de voorzitter. Ik hoor wat
collega Van Nispen zegt. Laten we even horen wat het kabinet zegt. Wat
ik zo jammer vind, is het volgende. Stel dat ik het amendement zou
moeten intrekken of zou moeten omvormen naar een motie. Ik vind dat er
dan weer te weinig gebeurt om het probleem aan te pakken. Maar dat neemt
niet weg dat je zorgvuldig moet zijn in je beoordeling. Ik weet dat
collega Van Nispen een amendement erg zorgvuldig wil beoordelen. Dat
weet ik. Laten we kijken hoe ver we met elkaar kunnen komen.
Voorzitter, ik ben bijna klaar, hoor.
De voorzitter:
Ik moet u even onderbreken, want de heer Sneller wil hier nog op
doorgaan.
De heer Sneller (D66):
Ik dacht dat de heer Ellian inhoudelijk nog wat meer ging zeggen over
het amendement dat hij heeft ingediend. Los van de eventuele
strijdigheid met hoger recht denk ik dat het gewoon goed is dat we
allemaal begrijpen wat de heer Ellian ermee beoogt en wat het betekent.
Het gaat namelijk om het recht op bijstand. Soms liggen die rechtszaken
natuurlijk heel lang stil. Soms heb je verschillende cliënten waarvan er
eentje wordt overgeplaatst naar een AIT. De heer Ellian heeft er goed
over nagedacht. Zou hij nog op een paar van dat soort scenario's kunnen
reflecteren? Wat bedoelt hij dan precies? Gaat het om actieve bijstand
of gaat het om het bezoeken van een cliënt in de AIT? Of gaat het om "ik
ben wel de advocaat van deze cliënt, maar ik mag er niet naartoe"?
De heer Ellian (VVD):
Dat is een terechte vraag. Door het interruptiedebatje dacht ik even dat
we al een heel eind gekomen waren, maar dit is natuurlijk een terechte
vraag. Het gaat om het volgende. Ik kan het illustreren aan de hand van
twee waarneembare patronen. Aan de ene kant zie je gedetineerden, de
absolute toop in de extra beveiligde inrichtingen maar ook in de
Afdeling Intensief Toezicht, die een batterij aan advocaten hebben. Dat
is op z'n minst echt opmerkelijk. Het gaat dus om meerdere advocaten,
dus zelfs meer dan vijf. Dan zie je, zo is mij gebleken, dat sommigen
ook nog eens allemaal dezelfde advocaten kunnen hebben. Dat roept nog
extra vragen op. Dit is niet ingegeven vanuit de gedachte dat ik de
advocatuur op voorhand niet zou willen vertrouwen. Die gedetineerden
vertrouw ik echter zeker niet. Dat is nou eenmaal de aard van alle
voorstellen die ik doe. Je ziet daarnaast dat er een aantal kopstukken —
zo omschrijf ik de meeste van hen — in de Afdeling Intensief Toezicht
zit. Soms zitten er ook uitvoerende gedetineerden, dus personen die een
uitvoerende rol hebben in zo'n crimineel samenwerkingsverband, die
dezelfde advocaat hebben als een of twee kopstukken. Dat roept vragen
op. Het gaat mij dus om die twee fenomenen, dus de gevallen waarin
mensen te veel advocaten hebben, en de situatie dat advocaten zich
tussen allerlei gedetineerden begeven. Dat wil ik een halt toeroepen.
Dat is ook de gedachte waarom ik toentertijd de motie heb ingediend:
oké, dan moeten we er in ieder geval voor zorgen dat iemand niet
onnodig, zonder verklaarbare reden, te veel advocaten heeft. Dat gaat
dus om de situatie dat niet duidelijk is wat ze doen en ze wel vrijelijk
toegang hebben tot dezen en genen, dus tot al die gedetineerden.
Toen dacht ik: "Dat auditief toezicht is dus niet gelukt. Oké, de slag
is verloren, maar wat kan dan nog wel als je die beweging tussen al die
gedetineerden wil voorkomen? Dan zul je dus ook aan de andere kant iets
moeten doen met een numerieke beperking." Je mag dus in deze regimes als
advocaat niet meerdere mensen bijstaan. Want als een aantal van deze
gedetineerden allemaal dezelfde twee advocaten nemen, dan zit je dus nog
steeds met hetzelfde probleem. Ik heb aansluiting gezocht bij de
definitie "rechtsbijstandverlener" in de wet. Ik hoop dat dit wat
toevoegt.
De heer Sneller (D66):
Ja. Het is helder als uiteenzetting waarom de heer Ellian tot dit
amendement komt. Ik denk ik dat dit zorgen zijn die breed worden gezien.
Nu komen we alleen tot de concrete oplossing. Dan is het wel zinvol dat
we weten wat er precies op dit moment in het amendement staat en ook of
de consequenties daarvan voldoende onder ogen zijn gezien. Dat gaat
bijvoorbeeld over het scenario dat ik schets: je hebt als advocaat twee
cliënten, en er wordt er eentje naar de AIT overgeplaatst. Of: je had er
drie en er wordt er eentje overgeplaatst; moet je hem dan laten vallen
en het dossier overdragen aan een collega die zich dan opnieuw moet
inwerken in een bepaalde zaak? Denk ook aan het scenario dat zo'n
strafzaak een tijd stilligt of dat er hoger beroep is ingesteld en er in
dat proces een tijd niks gebeurt. Geldt het dan nog wel? Je bent dan nog
wel de rechtsbijstandverlener van die cliënt. Hoe heeft de heer Ellian
gekeken naar wat meer de kant van de uitvoering is, en naar de
consequenties die hij eventueel in eerste instantie niet voorzag?
De voorzitter:
Om verwarring te voorkomen: inmiddels is het amendement op stuk nr. 13
uitgedeeld. Dat is het amendement van de heer Ellian. Dat komt
waarschijnlijk omdat de ondertekening is uitgebreid.
De heer Ellian (VVD):
Ja, de ondertekening is uitgebreid.
De voorzitter:
De tekst is waarschijnlijk identiek.
De heer Ellian (VVD):
Ja, de tekst is identiek.
Er werd gevraagd naar de procedurekant. Een strafrechtelijke procedure
kan lang duren. Er zitten allerlei personen in de Afdeling Intensief
Toezicht, en een enkeling in de extra beveiligde inrichting, die al lang
strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld zijn. Daar geldt dus
hetzelfde voor. De essentie is als volgt. Je zit daar in die positie.
Uiteraard ben je dan nog voorzien van adequate rechtsbijstand. Ik denk
dat de duur van de procedure daarop niet van invloed is. Stel dat iemand
overgeplaatst wordt. De heer Sneller kent mijn opvatting: als je in de
extra beveiligde inrichting zit, zou je helemaal niet naar een lichter
regime moeten gaan. Degenen in de Afdeling Intensief Toezicht zouden wat
mij betreft eigenlijk allemaal naar de ebi moeten. Je zou nog iets boven
de ebi moeten hebben, maar goed, laten we het nu maar even hierbij
houden. Stel dat je van de extra beveiligde inrichting naar de Afdeling
Intensief Toezicht gaat. Dan verandert je rechtspositie. Immers, er is
een plaatsingsbesluit genomen waaruit volgt: de risico's zijn dermate
dat u wordt geplaatst in de extra beveiligde inrichting. Daar liggen
natuurlijk bepaalde rapportages aan ten grondslag en vaak ook een
GRIP-rapport. Als op enig moment geoordeeld wordt dat iemand naar de
Afdeling Intensief Toezicht kan, en je zou als advocaat niemand in de
extra beveiligde inrichting bijstaan, verandert de situatie.
De vraag van collega Sneller zet mij wel aan het denken. Ik zou kunnen
bekijken of je niet nog met een AMvB nadere regels … Achter de
hoofdregel zouden er best nog wat uitvoerende vragen weg kunnen komen
die je met een AMvB zou kunnen ondervangen. Dat brengt overigens het
voordeel met zich mee dat je met elkaar kunt afspreken dat die AMvB nog
een keer voorgehangen wordt. Dat is een suggestie. Ik zie dat het er nu
niet in staat, maar dat is natuurlijk nog iets wat zou kunnen.
Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Ik heb aandachtig geluisterd naar het voorstel van de heer Ellian. Ik
maak me best wel ernstige zorgen over de gevolgen die het kan hebben
voor het recht op vrije advocaatkeuze, los van de praktische
uitvoerbaarheid. Is het niet zo dat het opleggen van een getalsmatige
beperking voor advocaten die gedetineerden in de AIT of de ebi bijstaan,
de kern van ons rechtssysteem raakt? Krijgen we nu niet weer een
amendement dat niet rechtsstatelijk is? Kunt u daarop reflecteren?
De heer Ellian (VVD):
Laten we even de reactie van het kabinet afwachten. We hebben nog een
aantal debaturen voor ons. Als er twijfel ontstaat over de
rechtsstatelijkheid, ga ik daar even naar kijken. Dan kunnen we met
elkaar zien hoe we hiermee moeten omgaan. Ik denk niet dat een numerieke
beperking op zichzelf al meteen in strijd is met hoger recht. Het lijkt
me logisch dat zo'n beperking aan de zijde van de advocaat een inbreuk
is op de mogelijkheid van diegene om mensen bij te staan. In die zin
betreft het ook een recht op eigendom, op de mogelijkheid om geld te
verdienen. Dat zie ik dus.
Wat betreft het recht op rechtsbijstand: je kunt nog steeds aanspraak
maken op adequate rechtsbijstand, maar misschien krijg je dan niet
degene die je graag zou willen. Maar daarin zit natuurlijk een deel van
het probleem: degene die je misschien heel graag wilt, om een verkeerde
reden … Daarin zit voor mij het juridische spanningsveld. Ik begrijp dat
de vrije advocaatkeuze een heel groot goed is. Volgens mij kun je daar
een beperking op construeren, mits er sprake is van een legitiem doel,
noodzakelijkheid en proportionaliteit. Hoever moet die beperking dan
gaan? Ik zei al tegen de collega's: ik ben best bereid om de Afdeling
Intensief Toezicht uit het amendement te halen en het bijvoorbeeld
alleen toe te spitsen op de extra beveiligde inrichting. Dat ondervangt
ook de vraag van collega Sneller. Misschien maakt dat het
overzichtelijk. Dan heb je het over een hele specifieke groep. Dat zou
dus nog een overweging zijn. Zoals ik eerder al antwoordde richting
collega Sneller en collega Koops, heb ik geen jurisprudentie gevonden
waarin zo duidelijk wordt gezegd: een numerieke beperking als zodanig is
in strijd met. Volgens mij is de vraag meer of iemand nog voldoende
mogelijkheden heeft tot adequate rechtsbijstand. En ik denk dat dat met
dit amendement nog steeds zo is. Maar ik zie de problemen in de
uitvoering wel, zeker richting de Afdeling Intensief Toezicht.
Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Die vrije advocaatkeuze is natuurlijk een fundamenteel recht en dit
voorstel zet dat in ieder geval onder druk. Ik had ook vragen over de
praktische problemen en de uitvoerbaarheid, maar daarin bent u mij net
al een beetje tegemoetgekomen. Dus laat ik maar verdergaan met het
volgende. Er zijn op dit moment ook al duidelijke gedragsregels en
wettelijke waarborgen die voorkomen dat advocaten tegenstrijdige
belangen behartigen. Waarom zouden we dan extra beperkingen opleggen die
zowel de rechtsbijstand compliceren als de kernwaarden van de
rechtsstaat ondermijnen? Ik verzoek u dus toch om te reflecteren op de
vraag of dit amendement niet meer kwaad dan goed doet.
De heer Ellian (VVD):
Nee, want het feit dat we dit hier nu op deze manier bespreken, is
ontzettend belangrijk. Dan over het probleem van de advocaat die
"gebruikt" wordt — ik zeg vaak "gebruikt", omdat dat woord betekent dat
het vrijwillig of onvrijwillig kan zijn en dat dwang een rol kan spelen.
Je kunt ook verzeild raken in een bepaalde situatie. Maar spiegelbeeldig
wil ik tegen mevrouw Lahlah zeggen dat nooit mijn intentie is om over de
rechtsstatelijke grenzen heen te gaan. Ik geef meteen toe — zo kennen de
collega's mij — dat ik de randen wel opzoek. Dat is ook omdat ik
advocaten zelf vrij matig vind reflecteren op dit vraagstuk. Dat
illustreerde ik ook van de week. Door het Openbaar Ministerie wordt over
een advocaat gezegd: 8.000 PGP-berichten. Maar ik hoor niets, nul komma
nul. Ten tijde van de aanhouding werd ik voor rotte vis uitgemaakt door
advocaten en in de tussentijd zie ik maar weinig voorstellen, zo van:
kom met dit, kom met dat. Als de orde van advocaten gevraagd wordt of
het klopt dat ze tegen de advocaten van Taghi hebben gezegd "het liefst
samen naar meneer Taghi", dan zegt de orde: wij weten van niets. Dan
word ik een beetje … Tja, ik mag geen kwalificaties over de orde geven.
Maar ik betreur het, mevrouw Lahlah.
Als ik daar weinig zie gebeuren, denk ik: laat ik het dan maar zelf
proberen. Maar uiteraard wil ik niet over de grens gaan. Ik zeg dit er
ook maar even bij over het amendement over auditief toezicht: ik dacht
oprecht dat dit kon. Ik dacht: het is niet de overheid die meeluistert,
dus dan kan het. Nou ja, we kunnen misschien nog een keer met moties
bekijken wat nou wel en niet kan. De intentie is nooit om over de grens
te gaan, maar de vraag is wel hoe je die grens duidt. Soms zou ik willen
dat ik mijn rechtenstudie opnieuw mocht doen, want die grens is zo … Dat
is ook ons werk hier; daarom prijs ik mezelf gelukkig dat ik hier mag
staan. Maar ik vind wel — dan hou ik op, voorzitter; ik heb daarna nog
één vraag aan het kabinet — echt dat het probleem niet onderschat mag
worden. Ik zeg overigens niet dat mevrouw Lahlah dat doet. We hebben
instrumenten nodig om hier iets tegen te doen en die instrumenten moeten
in de wet. Dat kan niet anders.
De voorzitter:
De heer Ellian gaat nu zijn betoog afronden.
De heer Ellian (VVD):
Ja, dat doe ik. Ik denk dat we het amendement nu voldoende hebben
besproken. Ik heb gezegd dat ik het amendement auditief toezicht niet
opnieuw zal indienen, maar dat ik misschien wel met een motie kom
waarmee we toch nog even de muizenpaadjes kunnen opzoeken. Ik heb ook
gezegd dat voor ons het doel toch een 41 bis-regime is.
Voorzitter. Ik heb nog één vraag. Het amendement dat voor mijn fractie
van ontzettend groot belang was en is, is dat over de beperking van
contactmomenten in de extra beveiligde inrichting en de Afdeling
Intensief Toezicht. Dat heeft een wettelijke grondslag gekregen. Ik vind
het nog steeds te veel contactmomenten, maar soit. In de nieuwe
toelichting die we ontvangen hebben — die zit dus bij het
wijzigingsvoorstel — lees ik: het amendement van meneer Ellian verwerken
we dusdanig dat er ook ruimte voor maatwerk komt. Dat deed bij mij
natuurlijk meteen de alarmbel afgaan. Ik dacht: dat heb ik bij die
contactmomenten nou net niet beoogd. In de toelichting lees ik dat het
echt gaat om uitzonderlijke situaties. Er staat letterlijk: overlijden
of geboorte. De directeur — maar misschien zeg ik het niet goed — kan
dan namens de bewindspersoon een uitzondering maken, zo van: oké, je
krijgt nog één extra bezoekmoment. Ik wil dat wel scherp hebben, ook
omdat wat wij hier wisselen later van belang kan zijn bij een eventuele
juridische procedure. Het gaat alleen om de uitzonderlijke situaties. In
alle andere gevallen … Want elke uitzondering creëert natuurlijk weer de
mogelijkheid om een uitzondering te bedenken. Ik wil dat dus echt
duidelijk hebben. Het wettelijke uitgangspunt is het aantal
contactmomenten dat staat. Bij hoge wijze van uitzondering, zoals bij
overlijden en geboorte, kan een gedetineerde extra contactmomenten
toegekend krijgen. Anders voorzie ik een batterij aan procedures van
iedereen die een goede reden heeft om nog een keer extra te bellen of
bezoek te ontvangen.
Ik moet nog zeggen dat ik mijn inbreng ook namens de SGP-fractie heb
mogen uitspreken. Dank voor het vertrouwen, collega's.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. We gaan de volgorde nu even iets aanpassen. Omdat
de heer Van Nispen een andere verplichting heeft, mag hij van de
collega's als tweede spreken. Dat doet hij namens de Socialistische
Partij. Gaat uw gang.
De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank mijn collega's inderdaad voor de
collegialiteit. Mijn verontschuldigingen richting de Kamerleden en de
bewindspersonen dat ik dit debat straks niet kan afmaken. Ik heb
verplichtingen elders. Maar ik vond dit toch té belangrijk om helemaal
afwezig te zijn. Ik wil dus wél graag mijn zegje hier doen.
Het is een bijzondere wet. We hebben het debat namelijk feitelijk al
gevoerd. We wijzingen nu een aanhangige wet waarover al een debat is
gevoerd. Over de amendementen is zelfs al gestemd. Maar er is nog niet
gestemd over het wetsvoorstel zelf, over de Wijziging van de
Penitentiaire beginselenwet met nummer 36372. Want voor we dat gaan
doen, wijzigen we eerst het geamendeerde voorstel. Feitelijk worden
bepaalde amendementen waar de Kamer mee heeft ingestemd, teruggedraaid
door de regering. Dat is niet niets. Dat is staatsrechtelijk en
rechtsstatelijk zeker interessant. De SP hecht namelijk zeer aan
democratisch genomen beslissingen. Aangenomen amendementen en moties
horen uitgevoerd te worden. Daar kan niet lichtvaardig op worden
teruggekomen, zeker niet door de regering. Dat is de staatsrechtelijke
kant.
Maar de rechtsstatelijke kant is dat we hier zorgvuldig goede wetten
moeten maken, die uitvoerbaar zijn en niet in strijd met het hoger
recht, in dit geval met de Grondwet en de mensenrechtenverdragen. Dat
laatste belang weegt voor mijn fractie dan wel zwaarder dan het
uitgangspunt dat door de Kamer aangenomen voorstellen altijd zouden
moeten worden uitgevoerd. Wij hadden anders ook tegen het geamendeerde
wetsvoorstel moeten stemmen — een strijd met het hoger recht moeten we
immers niet willen. En dat zou jammer zijn, want we hadden het
wetsvoorstel graag willen steunen. Dat willen we nog steeds.
Ik wil nog wel gezegd hebben dat ook ik vind dat de minister destijds in
het debat nadrukkelijker had moeten waarschuwen voor deze strijdigheid.
Dat hoorde ik de heer Ellian eigenlijk ook zeggen. Ik vind dat dat
onvoldoende, en zeker ook met onvoldoende nadruk, is gebeurd. We hebben
als Kamer zelf ook een grote verantwoordelijkheid. Maar dat neemt niet
weg dat de minister, met al zijn ambtenaren en alle voorbereiding, in
staat moet worden geacht om tegen de Kamer te zeggen "ho, stop", en dan
wel voordat er over de amendementen wordt gestemd en niet pas daarna. Zo
nadrukkelijk heb ik die waarschuwing niet gehoord, en dat had wel
gemoeten. Ik kom hier zo nog op terug.
De regering stelt nu dat dit wetsvoorstel ertoe dient om het eerdere
wetsvoorstel weer in overeenstemming te brengen met de eisen van de
Grondwet, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het recht
van de Europese Unie. Maar de regering geeft ook toe dat dit geen exacte
wetenschap is. We zouden nu natuurlijk het hele debat over kunnen doen,
over de rechtvaardiging van bepaalde maatregelen en hoe je omgaat met de
allerzwaarste criminelen in de ebi en de AIT. Zelf kies ik daar vandaag
niet voor, omdat we dat debat feitelijk vorig jaar al gevoerd hebben op
6 maart. Ik heb toen ook duidelijk gemaakt hoe de SP hierin staat. Wij
vinden dat er maatregelen nodig zijn, omdat georganiseerde criminaliteit
en voortgezet crimineel handelen in detentie een groot probleem vormen
en een stevige aanpak rechtvaardigen. We hadden, en hebben, nog wel
zorgen over het volgende. Geldt dit in de toekomst voor iedereen in de
ebi en de AIT's? Over welke doelgroepen hebben we het nou precies?
Verder heb ik zorgen geuit en vragen gesteld over het generieke karakter
van bepaalde maatregelen. Gaan deze niet verder dan strikt noodzakelijk
is? Ik maak mij zorgen om de effectieve rechtsbescherming tegen bepaalde
maatregelen en om de werkdruk en veiligheid van het
gevangenispersoneel.
We hebben toen ook voor de amendementen van D66 en GroenLinks-PvdA
gestemd om er individuele maatregelen van te maken in plaats van
generieke. We hebben toen tegen de maatregelen van de leden Helder en
Ellian gestemd, waar het hier vandaag over gaat. Dat is echt niet omdat
ik hun voorstellen niet begreep; ik begrijp de intentie. Ook zij willen
met klem voortgezet crimineel handelen in detentie tegengaan. Maar op
het moment dat bepaalde voorstellen of zelfs gerechtvaardigde wensen in
strijd zijn met het hoger recht, dan moeten we dat echt niet doen.
Daarom had ik mijn fractie willen adviseren om dit wetsvoorstel in ieder
geval vandaag te steunen, en hoopte ik ergens ook wel op
terughoudendheid bij de Kamerleden ten aanzien van nieuwe wensen en
nieuwe amendementen. Zoals ik net al zei, zouden die toch weer bezwaar
kunnen oproepen. Deugt dit nou wel of niet? Ik heb dat interruptiedebat
met het lid Ellian net gevoerd. Ik hoop in ieder geval dat de
bewindspersonen er vandaag heel duidelijk over kunnen zijn. Kan dit nou
wel of niet door de rechtsstatelijke beugel? Ik hoop dat zij in staat
zijn om een volledige beoordeling los te laten op het amendement dat
gisteren is ingediend. Zo niet, dan moeten we toch kijken hoe we daarmee
verdergaan. We moeten die fout namelijk niet nog een keer maken, juist
omdat er een wens is voor een strengere Penitentiaire beginselenwet met
strengere maatregelen.
Ik ga zelf niet allemaal voorstellen en opmerkingen herhalen. We hebben
behoefte aan een strengere Penitentiaire beginselenwet ten aanzien van
die allerzwaarste criminelen, dus we moeten een wet gaan aannemen die
ervoor zorgt dat de eerdere wijziging van de Penitentiaire beginselenwet
weer rechtsstatelijk is. We moeten zorgen dat die wet weer door de
beugel kan, en dat we de juiste instrumenten hebben om de zwaarste
criminelen strenge maatregelen op te leggen.
Helemaal tot slot nodig ik de staatssecretaris uit — er zal worden
meegeluisterd door mijn fractie en ik ga het ook terugluisteren — om wel
in te gaan op de voortdurende zorgen van meerdere fracties, waaronder de
mijne. Ik heb het over de zorgen om het gevangenispersoneel, over de
werkdruk en over hun veiligheidssituatie, of eigenlijk hun onveiligheid,
juist ook ten aanzien van de allerzwaarste criminelen. Ga er maar aan
staan. De bedreigingen die zij ontvangen, dag in, dag uit … Het zijn wel
onze mensen, die staan voor onze veiligheid. Ik hoop dus dat de
staatssecretaris — het is een lichte herhaling; we zijn een jaar verder
— daar wel op in kan gaan.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan ga ik nu het woord geven aan mevrouw Lahlah. Zij
spreekt namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. O, sorry.
Ik heb een fout gemaakt. Ik keek naar nummer drie op de lijst, maar ik
had naar nummer twee moeten kijken. Daar staat de heer Eerdmans. Meneer
Eerdmans is al zo collegiaal geweest.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik was inderdaad al collegiaal geweest naar de heer Van Nispen, maar ik
had het mevrouw Lahlah ook gegund, hoor. Maar als er geen urgentie is,
doen we het maar zo.
Voorzitter, dank je wel. De amendementen van de leden Ellian en Helder
van de vorige keer hadden wat JA21 betreft een hele belangrijke
preventieve werking gehad, met het oog op de zorgwekkende contacten
tussen onze zwaarste criminelen en de buitenwereld via de advocaat. Hoe
indringend dat gevaar echt is, wordt duidelijk in de zaak-Weski. Zij
wordt inmiddels verdacht van het naar buiten brengen van maar liefst
8.000 berichten vanuit de ebi voor de zoon van Ridouan Taghi.
De amendementen-Ellian/Helder bepaalden dat alle contacten van
gedetineerden met hun advocaat zouden worden opgenomen en vijf jaar lang
zouden worden bewaard. Alleen in het geval van een verdenking kan het OM
die opnames opvragen. Dat is blijkbaar in strijd met het beginsel van
vertrouwelijkheid tussen de gedetineerde en de advocaat. Maar ik dacht
juist dat die amendementen een houvast boden in uitzonderlijke
omstandigheden, zoals verwoord door het Europees Hof. We moeten te allen
tijde voorkomen dat criminelen binnen de gevangenis hun criminele
handelen naar buiten toe kunnen voortzetten. Juist het generale
karakter, namelijk dat elk gesprek wordt opgenomen, is essentieel, want
een advocaat die al ergens van wordt verdacht, zal natuurlijk rekening
houden met wat hij wel of niet gaat zeggen tegen zijn cliënt. Het gaat
natuurlijk om de rest. Ik wil graag een reactie van het kabinet op de
gevaarzetting als we die amendementen niet meer in stelling
brengen.
Voorzitter. De ontwikkelingen sinds onze vorige wetsbehandeling in maart
liegen er niet om. De ebi werd voller. Het contact van 20 seconden
tussen een paar gedetineerden bleek anderhalf jaar te hebben geduurd.
Dat contact verliep via de wc's. Daarnaast is er het nieuws over de
advocaat Inez Weski. Zij heeft haar positie als advocaat misbruikt en is
door haar handelswijze zelf onderdeel geworden van de criminele
organisatie van Taghi. Het bewijs daarvoor is volgens het OM in ruime
mate aanwezig. Zie hier de probleemschets waar we het vandaag over
hebben.
Ik lees de wet die voorligt overigens als volgt. Advocaten die onder
druk komen te staan, krijgen juist extra bescherming. Zij worden
beschermd tegen de druk die op hen kan worden uitgeoefend. Een snelle
implementatie van de wet is vanuit onze kant dan ook geen wens, maar een
absolute noodzaak voor de Nederlandse veiligheid. Dat bevestigen ook de
geluiden die wij krijgen uit het gevangeniswezen. Welke
implementatietijd verwacht de staatssecretaris? Wellicht is die nu
korter dan in een normale situatie, omdat we hier al een keer over
hebben gesproken. De verdergaande voorbereidingen zijn getroffen. Graag
een reactie.
Voorzitter. Tot slot een opmerking over code zwart en de actuele
situatie in onze reguliere gevangenissen. Het scenario waarvoor we
vreesden, is helaas waarheid geworden; we laten gevangenen eerder vrij
dan de duur van hun opgelegde straf. Ik heb hier twee vragen over. Eén:
kan de staatssecretaris mij updaten over de actuele situatie? Hoeveel
dagen eerder worden gevangenen inmiddels losgelaten? Dat was drie, maar
misschien is dat nu meer. De tweede vraag is: welke gevolgen heeft code
zwart voor de ebi's en de AIT's, waar we nu over spreken?
Voorzitter, tot zover.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan is nu wel het woord aan mevrouw Lahlah. Zij spreekt
namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.
Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Iets minder dan een jaar geleden stonden we hier
in de Kamer om te spreken over de wijzigingen van de Penitentiaire
beginselenwet. Toen al spraken we over de noodzaak van extra maatregelen
om voortgezet crimineel handelen tijdens detentie tegen te gaan. Wij
erkennen dat deze problematiek urgent is en ook blijft. Criminelen
blijven vanuit de extra beveiligde inrichting, de ebi, of de Afdeling
Intensief Toezicht, de AIT, hun netwerken aansturen, met grote risico's
voor de samenleving als gevolg. Die noodzaak van maatregelen is dan ook
glashelder. Maar de vragen die we een jaar geleden stelden, blijven wel
bestaan. Hoe verhouden de voorgestelde maatregelen zich tot de
rechtsstatelijke principes die de basis vormen van onze democratie? Hoe
zorgen we ervoor dat deze wet proportioneel blijft, zeker als deze ook
geldt voor een veel diversere groep gedetineerden op de AIT?
De amendementen die vorig jaar zijn aangenomen hebben ons vanaf het
begin zorgen gebaard. De voorstellen van BBB en VVD om vertrouwelijke
gesprekken tussen gedetineerden en advocaten auditief en audiovisueel
vast te leggen, gingen ver voorbij de grens van wat rechtsstatelijk
aanvaardbaar is. De heer Ellian verwees hier net ook al naar. Het
vernietigende advies van de Raad van State onderstreepte deze zorgen.
Zoals de Raad benadrukte, tasten deze maatregelen het recht op
vertrouwelijke communicatie aan, een kernwaarde binnen artikel 6 van het
EVRM en onze grondrechten. Vertrouwelijke communicatie met een advocaat
is een fundamenteel onderdeel van het recht op een eerlijk proces. We
zijn dan ook opgelucht dat dit wijzigingsvoorstel de eerder aangenomen
amendementen terugdraait om onze rechtsstaat te beschermen.
Voorzitter. Hoewel deze wetswijziging, zoals ik net al zei, een
belangrijke correctie is, blijven we wel vragen houden bij enkele
kernpunten, namelijk bij de reikwijdte van deze wet. Waarom is ervoor
gekozen om die generieke maatregelen ook toe te passen op de veel
diversere groep gedetineerden op de AIT naast de streng gecontroleerde
ebi? De minister heeft vorig jaar geen overtuigende argumenten gegeven
waaruit blijkt dat de proportionaliteit en effectiviteit van deze
maatregelen gewaarborgd zijn voor z'n hele groep. Ik hoor dus graag een
reflectie van de staatssecretaris.
Ook blijven er vragen bestaan over waarom er niet gekozen is voor een
maatwerkbenadering bij ingrijpende maatregelen zoals audiovisueel
toezicht. Met plannen om meer AIT's te bouwen, zullen deze generieke
maatregelen een steeds grotere groep gedetineerden treffen. Hoe verhoudt
deze schaalvergroting zich tot de noodzaak om gedifferentieerd en
proportioneel te handelen? Om ervoor te zorgen dat die generieke
maatregelen niet zonder meer op die hele brede groep worden toegepast,
dien ik met collega Sneller van D66 wederom twee amendementen in die dit
moeten voorkomen. Om binnen de kaders van onze rechtsstaat te handelen,
is het van groot belang dat steeds wordt afgewogen of het opleggen van
dergelijke maatregelen proportioneel en noodzakelijk is, zoals ook de
advocatuur benadrukt. Dat wil niet zeggen dat de maatregelen voor een
bepaalde buitencategorie gedetineerden niet nodig zijn, maar het is wel
steeds afhankelijk van het individu.
Voorzitter. De strijd tegen de georganiseerde criminaliteit vraagt om
vastberadenheid, maar niet ten koste van de fundamenten van de
rechtsstaat. De wijzigingen die vandaag voorliggen, zijn een
noodzakelijke correctie. Wij steunen deze correctie ook. Toch roep ik de
staatssecretaris op om de vragen niet alleen formeel te beantwoorden,
maar ook daadwerkelijk te reflecteren op hoe maatwerk, proportionaliteit
en rechtsbescherming kunnen worden gewaarborgd in toekomstige
maatregelen. Want alleen zo houden wij niet alleen de veiligheid, die
van groot belang is, maar ook de waarde die ons rechtssysteem uniek
maakt.
De voorzitter:
Mevrouw Lahlah sprak over de amendementen op de stukken nrs. 11 en 12.
De heer Ellian heeft een vraag.
De heer Ellian (VVD):
We hoeven het hele debat natuurlijk niet over te doen. Dat gaan we ook
niet doen. Maar mevrouw Lahlah zegt wel letterlijk: de generieke
maatregelen — dat gaat dus om het visuele toezicht en de beperking van
het aantal advocaten dat een gedetineerde mag hebben — gaan over de
grenzen van de rechtsstaat heen. Volgens mij zei ze dat letterlijk. Maar
dat blijkt toch nergens uit? Mijn vraag aan mevrouw Lahlah is dus: is
dat een stevige aanzetting in woordkeus en zijn we het met elkaar oneens
over de vraag of dit een zinnige maatregel is of een maatregel die ver
gaat? En zijn we het er dan over eens dat deze maatregel wel degelijk
gewoon binnen de grenzen van het recht valt?
Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Het is goed dat de heer Ellian deze vraag stelt, want ik heb met name
aan de staatssecretaris gevraagd hoe deze generieke maatregelen van
toepassing kunnen zijn en of deze rechtsstatelijk zijn als ze ook op de
brede, diverse groep van de AIT worden toegepast, zeker nu we weten dat
die groep verder wordt uitgebreid. Mijn vraag is dus ook hoe de
proportionaliteit en de effectiviteit van die maatregelen gewaarborgd
kunnen blijven. Ik ben heel erg benieuwd naar het antwoord, want het
laatste wat ik wil, is dat we in deze Kamer amendementen aannemen die
niet rechtsstatelijk zijn en dat we vervolgens weer een jaar verder
zijn, terwijl we met elkaar nut en noodzaak erkennen van de wijziging
van deze wet en erkennen dat deze broodnodig is.
De heer Ellian (VVD):
Oké, maar er ligt een amendement, of er liggen amendementen — volgens
mij zijn het er twee, ingediend samen met collega Sneller — die twee van
de drie generieke maatregelen die het wetsvoorstel kent, terugdraaien
naar het individuele geval. Daar mag ik dan toch uit afleiden dat de
conclusie aan de zijde van GroenLinks-PvdA getrokken is dat u het
generiek niet gaat steunen? Ik ga dat zo natuurlijk ook aan collega
Sneller zelf vragen, maar nu vraag ik het aan mevrouw Lahlah. Mag ik dat
zo stellen? Anders had mevrouw Lahlah dit amendement niet ingediend. Ik
probeer het even scherp te krijgen.
Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Of we dat wel of niet gaan steunen, hangt ook van het debat af, zeg ik
in alle eerlijkheid. Daarbij herhaal ik nogmaals de noodzaak om de wet
te wijzigen zodat we dat criminele handelen tegengaan. Alleen hebben we
net als vorig jaar wel de vraag waarom er niet is gekozen voor een
maatwerkbenadering bij ingrijpende maatregelen zoals het audiovisueel
toezicht, zeker als het gaat om die brede, diverse groep die ook verder
wordt uitgebreid. Dat blijf ik zeggen.
De heer Ellian (VVD):
Heel kort. Ik zeg dan, heel kalm, op mijn beurt dat ook ik natuurlijk
namens de VVD-fractie een totale beoordeling maak. Ik zal zo een
interruptie plegen bij de heer Sneller, zodat hij de vraag zelf kan
beantwoorden. Maar deze twee amendementen zijn voor mij weer heel
ingewikkeld, want die nemen het fundament van die generieke maatregel
weg. Die werken namelijk alleen als ze generiek zijn. Ik wil wel
meegeven dat aan onze zijde deze … Het wordt zo een hele wirwar van
amendementen die aan ieders kant moeilijk liggen. Maar ik hoop dat de
antwoorden van het kabinet collega Lahlah nog kunnen overtuigen. Dat ga
ik zo ook nog aan collega Sneller vragen.
Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Ik hoorde verder geen vraag. We kunnen het nog heel lang hebben over de
oorspronkelijke ideeën en de initiatiefwet van de heer Ellian rondom het
41 bis-regime. Dat vindt natuurlijk plaats binnen een heel ander systeem
dan het Nederlandse systeem. We zijn binnen het Nederlandse systeem op
zoek naar wat wel kan en wat proportioneel is. Maar ik ben net als de
heer Ellian benieuwd naar de antwoorden.
Dank.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan gaan we nu luisteren naar de heer
Sneller. Hij spreekt namens de fractie van D66. Gaat uw gang.
De heer Sneller (D66):
Dank, voorzitter. Allereerst wil ik de staatssecretaris bedanken voor
het voorbereiden van de wetswijziging die we vandaag bespreken. We
kunnen hiermee opvolging geven aan het advies van de Raad van State om
de amendementen die strijdig waren met hoger recht niet uit te voeren.
Tegelijkertijd is het natuurlijk toch een zorgelijk signaal dat deze
Kamer drie amendementen aannam die in strijd waren met de Grondwet. De
Kamer reed bewust rechtsstatelijk door rood. Hoewel een ongeluk gelukkig
voorkomen is, heeft deze stap wel tot bijna een jaar vertraging geleid.
Ik vraag het volgende aan de staatssecretaris Rechtsbescherming. Als we
als Kamer onze rol bij constitutionele toetsing ex ante serieuzer gaan
nemen, zou het vaker kunnen voorkomen dat we in zo'n situatie komen. Is
het mogelijk om te bezien of er toch nog versnelling mogelijk is in dit
soort situaties? Of moeten we berusten in deze toch wat onbevredigende
situatie?
Voorzitter. Alle sprekers voor mij hebben het gezegd: de georganiseerde
criminaliteit ondermijnt het vrij en veilige Nederland. De criminelen
gaan gewoon door met hun handelingen vanuit detentie. We moeten onze
samenleving dan ook beschermen tegen het gevaar uit deze hoek. Maar wat
mij betreft moet dat wel binnen de regels van de democratische
rechtsstaat gebeuren. In de nota naar aanleiding van het verslag
schrijven de staatssecretarissen twee dingen die ik graag zou willen
markeren en waar ik hun uitgebreidere reflectie op zou willen. Als
eerste markeer ik het volgende: "Dat de maatregelen die in Nederland met
dit wetsvoorstel worden getroffen verdergaand zijn dan in andere
Europese landen, waaronder Italië. Nederland is daarmee dus strikter."
Ik zou graag wat uitgebreider horen welke landen dat dan allemaal
betreft. Dit is namelijk specifiek een reactie op een vraag van de PVV,
die een aantal specifieke landen noemt. Hoe breed geldt deze stelling?
Het tweede is: "De regering ziet geen striktere mogelijkheden dan zoals
opgenomen in het wetsvoorstel." Wat is precies de reikwijdte van die
opmerking? Eigenlijk zegt het kabinet: met de maatregelen die we nu
voorstellen, gaan we helemaal tegen de rechtsstatelijke rand aan zitten.
Hoe breed is dat? Ik zeg dat uiteraard ook met het oog op eventuele
vervolgstappen die raken aan de thematiek van het wetsvoorstel en de
voorstellen die daarin worden gedaan.
Voorzitter. Dit wetsvoorstel behandelen we wat mij betreft ook tegen de
achtergrond van een trend van de afgelopen jaren. Ik heb dat in de
eerste behandeling uitgebreid toegelicht en zal dat niet verder doen.
Denk aan hardere maatregelen, maar ook verharding in gevangenissen vanaf
de andere kant. Gevangenismedewerkers erkennen dit ook in het onlangs
uitgekomen WODC-onderzoek Grip of in de greep. Criminelen die vanuit de
gevangenis hun criminele organisatie voortzetten, de mogelijkheden van
gewelddadige uitbraakpogingen en toenemende bedreigingen en intimidatie
van het gevangenispersoneel zorgen voor maatschappelijke onrust en
politieke druk. Als gevolg is er steeds meer toezicht en zijn er steeds
meer ingrijpende maatregelen voor hoogrisicogedetineerden. Nogmaals, ik
kan dat ten zeerste begrijpen. Maar in het onderzoek van het WODC wordt
ook geconcludeerd dat de verharding in gevangenissen en deze maatregelen
vragen om een andere langetermijnvisie op veiligheid, waarbij
evenwichtig rekening wordt gehouden met zowel veiligheid als aan de
andere kant resocialisatie en humaniteit. Door de focus op interne
veiligheid komt het leveren van maatwerk en die menselijke benadering
onder druk te staan. Dat kun je accepteren, maar eigenlijk zou iedereen
zich er zorgen om moeten maken dat veel van deze criminelen toch vrij
zullen komen op een zeker moment. Je wilt ervoor zorgen dat dat op een
zo veilig mogelijke manier gebeurt. Als onze aanpak in de gevangenis
dermate verhardt dat er onvoldoende aandacht is voor de andere kant van
de medaille, zorgen we er dan niet voor dat criminelen op precies
dezelfde manier of zelfs erger terug zullen keren in onze maatschappij?
Is het risico niet dat we onveiligheid vooruitschuiven, waardoor die
eerder groter dan kleiner wordt? Ik hoor graag een reflectie van de
staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over die conclusies. Ik hoor
graag hoe dit wetsvoorstel wat haar betreft tegen die achtergrond moet
worden bezien.
Op het gebied van de specifieke versus de generieke maatregelen is zonet
denk ik al uitgebreid van gedachten gewisseld. Ik ben er niet van
overtuigd dat dit generiek moet zijn en dat het ook nog op alle
gedetineerden uit de ebi en de AIT zou moeten worden toegepast. Zeker
voor die laatste geldt dat het een diverse en bovendien relatief grote
en steeds groter wordende groep gedetineerden is. Dat zegt hoogleraar
Meijer in haar factsheet voor de Kamer; ik heb haar de eerste keer ook
geciteerd. Ook de Raad van State en de Raad voor Strafrechtstoepassing
waren kritisch op dat punt.
De heer Ellian (VVD):
Maar er is toch één element dat de groep in zowel de AIT als in de ebi
uiteindelijk gemeenschappelijk heeft? Dat is in de AIT het hoge risico
en in de ebi het extreem hoge risico. Het gaat om de
veiligheidsrisico's. Daarin kunnen per gedetineerde nuanceverschillen
zitten, maar de kwalificatie van het risico is hetzelfde. Wat maakt dan
dat collega Sneller nog steeds gelooft in een individuele aanpak,
terwijl de risico's over de groep wel degelijk min op meer hetzelfde
zijn? De onderbouwing kan anders zijn, maar het risico is toch
hetzelfde? Dan moet je toch voor de hele groep een zelfde soort
maatregel nemen?
De heer Sneller (D66):
Het karakter, de aard van de risico's is toch wel degelijk anders. Zeker
binnen de AIT-groep heb je best verschillende typen risico's die een rol
spelen om de plaatsing daar te legitimeren. Die moeten wat mij betreft
een rol spelen bij de vraag of deze maatregelen wel of niet genomen
worden.
De heer Ellian (VVD):
Dat zie ik anders, maar dat moge duidelijk zijn. Voor iedereen zijn de
risico's hetzelfde.
Maar dan heb ik een vervolgvraag op dit punt, namelijk over de kracht
van zo'n generieke maatregel. Even voor de goede orde, voordat mensen
denken dat het allemaal generiek is: er zijn in dit wetsvoorstel drie
elementen generiek. Op twee daarvan is ook namens collega Sneller een
amendement ingediend. Die gaan over maximaal twee advocaten en visueel
toezicht. Die maatregelen werken toch alleen als ze generiek worden
toegepast? Anders moet de Dienst Justitiële Inrichtingen namens de
staatssecretaris dat steeds motiveren. Hoe kunnen zij dat nou per
individueel geval motiveren? Dat is ondoenlijk. Het punt is dat er
problemen ontstaan in die groepjes als de ene gedetineerde meer ruimte
heeft dan de ander. Dan wordt het aantrekkelijker om de ene advocaat
onder druk te zetten of dan wordt het interessanter om de ander
boodschappen naar buiten te laten brengen. Je wilt juist generiek en
preventief voorkomen dat er gecommuniceerd wordt met de buitenwereld.
Juist deze twee maatregelen functioneren alleen als ze generiek zijn. Ik
hoop dat collega Sneller ook die kant in ogenschouw wil nemen, los van
wat hij er principieel van vindt.
De heer Sneller (D66):
Water zoekt het laagste punt. Het zwakste punt zal worden gezocht. Dat
is een redenering die ik zeker kan blijven volgen. De heer Ellian zegt
dat het niet te doen is om individuele maatregelen te nemen, maar ik
denk dat je wel degelijk een geïndividualiseerd besluit nodig hebt. Dat
is ook wat de Raad van State over het oorspronkelijke wetsvoorstel heeft
gezegd. Ik denk dat dat ook opweegt daartegen.
De voorzitter:
De heer Sneller vervolgt zijn betoog.
De heer Sneller (D66):
Het kabinet is verantwoordelijk voor het waarborgen van het vrije en
vertrouwelijke contact tussen advocaat en gedetineerde. Ik heb in de
eerste behandeling dan ook betoogd hoe dat minder veilig kan worden door
visueel toezicht, vooral als de criteria voor ingrijpen bij
onvoorspelbare cliënten uiteindelijk onduidelijk blijven. Ik hoor graag
hoe het overleg over die criteria met de beroepsgroep nu gaat. Dan
kunnen we dat zo helder mogelijk maken, zodat mensen niet worden beticht
van handelingen die binnen de criteria vallen terwijl dat van tevoren
eigenlijk niet voorzienbaar was. Volgens mij kan het zeker worden
toegepast, maar het vraagt wel om het per geval te bekijken en om dus de
individuele omstandigheden van de gedetineerde mee te wegen. Dat heb ik
ook helder gemaakt in de interruptie.
De redenering van de staatssecretaris dat al aan de eisen van
noodzakelijkheid en proportionaliteit is voldaan, zodra een gedetineerde
voldoet aan de plaatsingscriteria van de ebi of de AIT, blijft wat mij
betreft toch te kort door de bocht. Ik hoor daar graag nog wat meer over
van haar, ook omdat de plaatsingscriteria weer zijn aangepast en nog
zullen worden aangepast. Zullen die meer in overstemming worden gebracht
met wat er nu noodzakelijk is om deze besluiten te kunnen dragen? Anders
zie ik ook wel het scenario voor me dat je er door het invoeren van die
generieke maatregelen juist toe komt dat mensen niet meer in de AIT
terechtkunnen, omdat het hele pakket niet meer proportioneel zal zijn,
bijvoorbeeld omdat de grond waarop ze daar voorheen zaten, toch een heel
andere was. Als dat inderdaad het geval is, wat gaan er dan straks met
hen gebeuren? Ik hoor bovendien graag van de andere staatssecretaris hoe
hij de kritiek van de Nederlandse orde van advocaten beziet. Is hij in
overleg met hen? Is daar nog meer over te melden evenals over de goede
invoering van het wetsvoorstel, waarover in de eerste behandeling ook
uitgebreid gewisseld is?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan gaan we nu luisteren naar de maidenspeech van de
heer Koops. Hij gaat spreken namens Nieuw Sociaal Contract. Zoals bekend
is het bij een maidenspeech gebruikelijk dat er niet geïnterrumpeerd
wordt. Ik wens hem veel succes bij zijn eerste optreden in deze plenaire
zaal. Gaat uw gang, meneer Koops.
De heer Koops (NSC):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik begrijp nu pas dat het inderdaad
een dubbel voorrecht is dat je niet wordt geïnterrumpeerd. Wat goed u
allen te zien!
Nu ik hier achter dit spreekgestoelte sta, moet ik alleen wel denken aan
de volgende historische beginzin.
"Na tweeëntwintig jaren in dit leven
maak ik het testament op van mijn jeugd.
Niet dat ik geld of goed heb weg te geven,
voor slimme jongen heb ik nooit gedeugd."
Aldus Boudewijn de Groot.
Ik moet hieraan denken, omdat ik ruim 22 jaar geleden werd beëdigd als
advocaat en mijn toga pas weer heb uitgedaan om hier in deze zaal verder
te gaan. Mijn jeugd … Ik ben niet langer jong volgens de kalender. Een
half leven lang trad ik op als raadsman in strafzaken en daarmee is dat
een onderdeel van mijn identiteit geworden, toga of niet. Die strafzaken
zal ik missen. Bordewijk beschreef ze als een schip in volle zee. Hij
schreef dat er vlagen door de zaal gingen en alles deinde: de rechters,
de verdediging en de publieke tribune. Hij schreef dat men voor
verrassingen stond, prachtige maar ook afschuwelijke, en dat er sensatie
is, maar de sensatie van het werkelijke leven en niet de valse van de
verkoop. Wat Bordewijk schreef, klopt allemaal. Daarom alleen al is het
strafrecht iets om van te houden. Mijn functioneren in de rechtspleging
is iets wat meeneem deze Kamer in.
Er zijn echter wel aspecten aan het handelen in die rechtspleging die
gewoon zijn voor de deelnemers daaraan, maar voor de buitenstaanders
niet per se. Zo heb je de geheimhoudingsplicht die garandeert dat een
betrokkene in vrijheid alles over diens zaak kan vertellen aan de
raadsman. Het is een van de kernwaarden van de advocatuur, beschermd
door de wet en het recht en bestemd om juridische procedures met de
overheid rechtvaardig te laten verlopen. Voor de raadsman kan die
geheimhoudingsplicht een dwangbuis zijn, bijvoorbeeld als hij weet dat
de verdachte jokt om een familielid uit de wind te houden, omdat hij
meer geeft om dat familielid dan om zijn eigen lot. Een advocaat weet
dat hij achter de schermen met ethische dilemma's te maken krijgt en ook
dat dat onderdeel is van zijn dagelijks werk. Zo'n geheimhouding is een
enorm verschil, echt enorm, met de debatten hier in de Tweede Kamer, die
in alle openheid gevoerd moeten worden, met een maximum aan
transparantie tussen kabinet en parlement en met een maximum aan
transparantie tussen de burger en de overheid. Die transparantie vergt
een permanente inspanning, een bloedserieuze inspanning, van de Tweede
Kamer. Daarin zal ik mijn deeltje doen.
Driemaal in mijn leven ben ik beëdigd: eerst als advocaat, later als
rechter en nu als Kamerlid; mijn hoogste eer. Het is mijn vaste
voornemen om mijn bijdrage te leveren aan ons beleid, aan onze wetten,
met inachtneming van die beëdigingen. Ik heb gezworen dat ik geen zaak
zal verdedigen die ik in gemoede niet gelove rechtvaardig te zijn. Ook
zonder toga acht ik mij daaraan gebonden. Zoals ik mij heb gehouden aan
mijn geheimhoudingsplicht en soortgelijke plichten, zo zal ik mij nu
proberen te gedragen naar de normen die gelden in het parlement. Zoals
in het dagelijks leven niet alleen daden, maar ook woorden belangrijk
kunnen zijn, zo zijn zij dat nog meer in dit parlement, hier. In het
hart van de democratie gaat het niet alleen om daden, maar ook om hoe je
ze uitlegt. Hier gaat het niet alleen om wat je wilt zeggen, maar ook om
respect voor alle Nederlanders en voor alle anderen.
Het is mijn rotsvaste overtuiging dat Nederland niet uit meerderheden
bestaat, maar uit minderheden. Als volksvertegenwoordiger gaat het erom
dat je voor al die minderheden opkomt, en daarmee voor ons volk als
geheel. Het gaat erom dat je kritiek mag hebben op elk van die
minderheden, er commentaar op mag geven en er een mening over mag
hebben, maar dat je dat wel op respectvolle wijze doet. In een
tijdsgewricht waarin polarisatie op de loer ligt, geldt dat meer dan
ooit. Het gaat erom dat je minderheden niet discrimineert. Niet voor
niets is een van mijn eerste daden in dit parlement mijn bijdrage aan
een zeer serieuze poging racisme effectief en compleet uit te bannen,
met een initiatiefvoorstel samen met het lid Bamenga, die hier in de
zaal aanwezig is, tot mijn vreugde.
Het absolute verbod op onderscheid naar ras moet worden opgenomen in de
wetten die zien op de verhouding van overheid tot burger. Meerderheden
zijn vooral van belang voor de uiteindelijke besluiten. Die meerderheden
variëren met elke stemming hier in dit huis. Bij elk van die stemmingen
zal ik mijn best doen mijn eigen overtuigingen niet te verloochenen en
constructief bij te dragen aan het telkens verbeteren, stukje bij
beetje, van de wereld om ons heen. Het is de optelsom van al die stukjes
en beetjes waar iedereen hier aan werkt. Het lid Ellian begon daar
zojuist ook over, en niet voor niks. Dat is namelijk gewoon zo. Iedereen
doet dit op zijn eigen wijze. Daarbij zal ik er zelf vooral op letten
dat elke burger daadwerkelijk voor zichzelf kan opkomen, ook als die
daar een beetje hulp bij nodig heeft, en dat de overheid het voor elke
burger mogelijk maakt om diezelfde overheid te corrigeren als dat nodig
is, bijvoorbeeld als hij te maken heeft met vormen van onverschilligheid
of met onbegrijpelijkheid van regels. Dat is, vind ik, wat bedoeld wordt
met "toegang tot het recht". De toegang tot het recht is niets meer of
minder dan de poort naar de rechtsstaat zelf. Ik zal ernaar streven die
poort open te houden, ook in moeilijke omstandigheden, zoals ik mijn
leven lang al doe.
Daarmee kom ik bij de bespreking van het voorliggende wetsvoorstel, dat
meteen gaat over moeilijke omstandigheden, namelijk de omstandigheden
van de zwaarst bewaakte gedetineerden van Nederland. Daarbij moet ik
meteen denken aan een beroemd citaat van Churchill, namelijk dat je de
mate van beschaving van een land het beste kunt aflezen aan de manier
waarop gevangenen worden behandeld. Wat blijkt? Ook in ons parlement
moeten we daarbij onze ogen openhouden, en soms onze oren dicht. Het had
maar een haar gescheeld of de geheimhouding van advocaten, waarover ik
het hiervoor al had, was in strijd met het recht opengebroken, precies
bij deze zwaarst bewaakte gevangenen. De regering kwam eraan te pas om
te repareren wat bijna misging in onze Kamer. Zo komt het wetsvoorstel,
samen met de wijziging ervan, nog één keer bij ons langs.
Na die heel uitgebreide voorgeschiedenis resten voor de fractie van NSC
alleen nog de volgende vragen en onderwerpen. Daarmee word ik dan
eindelijk concreet. Het gaat de fractie van NSC in de eerste plaats om
de bevoegdheid van de minister om, als er sprake is van bijzondere
omstandigheden, het ontvangen van bezoek en het voeren van
telefoongesprekken door gedetineerden tijdelijk te verruimen. Over die
toepassing zal een ministeriële regeling worden opgesteld. Wij vinden
het van belang dat in die regeling wordt opgenomen dat advies wordt
gevraagd bij een partij, of bij partijen, over, laat ik zeggen, de
"toestand" van de gedetineerde. Dat woord werd in de nota naar
aanleiding van het verslag onvoldoende specifiek geacht. Als ik het heb
over de "toestand", heb ik het over het psychologische en fysieke
welzijn van de gedetineerde en over overige omstandigheden die moeten
worden betrokken bij het al dan niet toekennen van het verzoek om een
tijdelijke verruiming van de mogelijkheid om bezoek te ontvangen en
telefoongesprekken te voeren. Bij die partijen gaat het, zeg ik
nadrukkelijk, ook om het Openbaar Ministerie en de inrichting zelf. Die
moeten ook hun zegje kunnen doen, bijvoorbeeld over de exacte
omstandigheden van de strafzaak waarin de persoon zich op dat moment
bevindt. Het doel is te voorkomen dat zwaardere gedetineerden misbruik
kunnen maken van een mogelijke verruiming. Dus de vraag aan de
staatssecretaris — de meest gerede staatssecretaris, zal ik maar zeggen
in dit verband — is hoe zij hiertegen aankijkt en of dit in de
ministeriële regeling kan worden opgenomen.
Meneer de voorzitter. Dan hebben we een vraag over het visuele toezicht.
Daar moeten we geen spelletje van maken. Er is gewoon een reden dat de
auditieve opname geschrapt is. Daar is iedereen tot en met het lid
Ellian het mee eens, al is er zonder meer begrip en empathie op te
brengen voor de redenen waarom hij daarnaar vroeg. We moeten voorkomen
dat het visuele toezicht de plaats krijgt van dat auditieve toezicht. We
weten dat er visueel toezicht wordt voorgesteld waarbij dus opnames
worden gemaakt die terstond worden vernietigd, behalve als het gesprek
wordt onderbroken. Dat is dan iets waar ons oog op valt. De hiermee
samenhangende vraag is dan ook: wanneer en waarom wordt zo'n gesprek
onderbroken?
Heel praktisch stel ik mij zo voor dat ik vroeger tegenover een cliënt
zou zitten en dat ik mijn hand half voor mijn mond doe, zodat niet goed
te zien is welke bewegingen mijn lippen maken. Is dat een reden voor een
toezichthouder of PIW'er om binnen te lopen? Welke andere redenen kunnen
hierbij worden voorgesteld? Nu is het ook nog zo dat iedereen weleens
uit de tijd loopt. Ik doe dat vandaag nou net één keer niet, maar in de
gevangenis loopt dat anders. Die gesprekken worden nagenoeg altijd
onderbroken door de PIW'er wanneer de tijd om is. Is dat het binnenlopen
zoals hier wordt bedoeld? Is dat een reden om de opname te
bewaren?
Dan kijk ik of ik nog iets vergeet.
De algemene vraag — ik stel 'm in alle onbevangenheid — is hoe wordt
gewaarborgd dat het eventuele onderbreken niet op oneigenlijke wijze
wordt ingezet om op die manier het vastleggen van die beelden te
garanderen. Ik hoop van harte dat niemand die mij dit hoort zeggen,
denkt dat ik een ingebakken wantrouwen heb tegen de PIW'ers die daar het
toezicht houden. Daar is in het geheel geen sprake van. Het hele punt is
dat we het hier hebben over toegang tot het recht en daarom wordt er
naar deze waarborg gevraagd. De hiermee samenhangende vraag is wie
kennisneemt van de onder deze omstandigheden, wat daarvan ook zij,
bewaarde camerabeelden en wie daarbij kan. Is de regering van plan om in
lagere regelgeving vast te leggen hoe gebruik kan worden gemaakt van de
tenzij-regeling, de uitzondering op het terstond vernietigen?
Dan kom ik bij mijn derde en tevens laatste punt. Ook vandaag ligt een
aantal amendementen voor die stuk voor stuk net voorafgaand aan dit
debat zijn ingediend en waarvan er eentje nieuw is. Daar heb ik de heer
Ellian al over gehoord. De bewindspersonen zullen hun appreciatie geven.
Ik verzoek de staatssecretarissen om bij het amendement-Ellian/Wilders
over een maximumaantal ebi-cliënten heel specifiek in te gaan op één
hele concrete vraag. Ik kijk hier als het ware de zaal in, omdat het
logisch is. Ik begrijp waar het voorstel vandaan komt. Ik ben er ook
helemaal niet radicaal tegen dat er een mechanisme ontstaat waarmee
wordt gekeken hoe advocaten meerdere cliënten al dan niet bijstaan in
een verzwaard regime. Daar gaat het hier niet om. Het gaat erom of dat
wel thuishoort in de Penitentiaire beginselenwet. Hoort dit niet veel
meer thuis in de Advocatenwet? Of hoort dit niet veel meer thuis in de
uitwerking van de Advocatenwet, in het tuchtrecht? Ik sla persoonlijk
heel erg aan op het geven van bijstand aan meerdere leden van dezelfde
vermeende criminele organisatie. Hoor mij hier met het woordje
"vermeend". Daarbij staat in beginsel het tuchtrecht al in de weg. Als
er sprake is van tegenstrijdige belangen, dan kan het gewoon niet. Dan
is het mij een raadsel hoe het kan dat het wel voorkomt, tenzij er op
enigerlei wijze wordt getoetst dat dat tegenstrijdige belang niet
bestaat. Je kunt het namelijk niet creëren door een verdenking te
formuleren. Je kunt het alleen maar vaststellen in de praktijk. Kortom,
ik vind dat een moeilijkheid. Ik vraag de staatssecretarissen en het
kabinet dan ook om specifiek in te gaan op dat onderwerp bij het geven
van een advies over het amendement van de heren Ellian en Wilders.
In één moeite door noem ik daarbij ook een aantal praktische bezwaren.
Ik zou bijna zeggen: "en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat". Zo gaan we het niet
doen vandaag. Mijn praktische bezwaar is gewoon simpelweg: het transport
van gedetineerden, het verplaatsen van gedetineerden in de vrij kleine
jurisdictie die Nederland nu eenmaal is. Het gaat over het tijdelijke
bestaan van aanleidingen om iemand op te nemen in een AIT-regime of in
een ebi-regime. Dat komt namelijk ook gewoon voor. Kortom, de praktische
bezwaren.
Ik ga het gewoon toch zeggen, hoor. Ik vind het wel jammer dat de orde
van advocaten concreet op dit punt niet om advies is gevraagd door wie
dan ook. Dat is gewoon betreurenswaardig. Tegelijkertijd onderken ik dat
de heer Ellian een belangrijk onderwerp aan de orde stelt. Als dit
allemaal de vorm zou gaan krijgen van een nader onderzoek, een manier om
in kaart te brengen hoe om te gaan met deze situatie en hoe om te gaan
met het onwenselijke ervan, dan is dat wat mij betreft een uitstekend
idee. Dat is alleen wel wat anders dan het aannemen van deze motie. Voor
het overige: over de andere amendementen hebben de geachte collega's al
het een en ander opgemerkt. Ik ben buitengewoon benieuwd naar hoe het
kabinet op die vragen en opmerkingen zal reageren. Hier laat ik het
bij.
Ik hoop en verwacht vooral dat de behandeling van de voorliggende wet
niet nog een keer vertraging oploopt. Die heeft nu wel lang genoeg
geduurd. Ik denk dat iedereen in deze zaal het daarover eens is. Laten
we het op zo'n manier doen dat er gewoon echt heel binnenkort een
beslissing over kan worden genomen. Hier laat ik het dus werkelijk
bij.
Dank u wel.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Hartelijk dank, meneer Koops. Van harte gefeliciteerd met uw
maidenspeech. U gaf prachtige literaire verwijzingen. Ik vond het ook
mooi dat u ons inzicht gaf in uw ervaring als advocaat en rechter, en
dat u uw visie gaf op het belang van toegang tot recht als poort van de
rechtsstaat. Van harte gefeliciteerd. Ik geef u even een hand. Dan
schorsen we, zodat uw collega's u kunnen feliciteren. Wilt u even voor
mij blijven staan?
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortgang van de
behandeling van het wetsvoorstel betreffende de wijziging van de
Penitentiaire beginselenwet. We zijn nog steeds bij de eerste termijn
van de zijde van de Kamer. We hebben nog twee sprekers te gaan. Daarna
volgt een schorsing voor de dinerpauze. Dan weten we allemaal waar we
aan toe zijn. Mevrouw Wijen-Nass gaat nu spreken namens BBB.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik was alvast deze kant
opgelopen.
Voorzitter. Het gaat vandaag nogmaals over de wijziging van de
Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen
de georganiseerde criminaliteit tijdens detentie. Simpel gezegd gaat
deze wet over extra maatregelen die genomen kunnen worden om
georganiseerde criminaliteit vanuit de gevangenis tegen te gaan en ook
moeilijker te maken. Dat is iets wat wij als BBB erg graag willen. Op 6
maart 2024 hebben we het debat hierover uitgebreid gevoerd met de
voorganger van de staatssecretaris. De inbreng van de BBB tijdens dat
debat wil ik vandaag niet helemaal gaan herhalen, maar ik wil wel graag
nog twee punten inbrengen.
Ik begin met het eerste punt. Criminelen zijn niet voor niets in de
gevangenis beland en al helemaal niet voor niets in een zwaar beveiligd
deel daarvan. Het kan toch niet zo zijn dat mensen die vrij zijn, die
geen gevangenisstraf hebben, niet vrij zijn omdat ze nog steeds gevaar
lopen door het handelen van een crimineel in de gevangenis, en dat ze
elke dag gevaar lopen en over hun schouder moeten kijken? Ik denk dat we
allemaal wel voorbeelden uit de media kennen van liquidaties,
bedreigingen en afpersingen die bewerkstelligd zijn door criminelen die
al in de gevangenis zitten. Dat is voor BBB absoluut niet acceptabel,
maar toch gebeurt het. Als BBB willen we er alles aan doen om voortgezet
crimineel handelen vanuit detentie tegen te gaan.
Dat brengt mij meteen bij het tweede punt, meneer de voorzitter. Dat is
de reden waarom mijn collega Lilian Helder tijdens de vorige behandeling
van deze wet een amendement heeft ingediend. Dat ging over het opnemen
van gesprekken tussen de advocaat en de gedetineerde op de AIT en in de
ebi. Hierbij gaat het dus om geluidsopnamen. Dat amendement is toen door
een Kamermeerderheid aangenomen. Nadat dat amendement was aangenomen,
heeft de voorganger van deze staatssecretaris een spoedadvies aan de
Raad van State gevraagd over onder andere dit aangenomen amendement. De
conclusie van de Raad van State is dat het amendement een inbreuk is op
het recht op vertrouwelijke communicatie, zoals neergelegd in artikel 6
van het EVRM, en op het recht op een eerlijk proces, zoals neergelegd in
artikel 17 van de Grondwet en in artikel 6 van het EVRM over het recht
om jezelf te verdedigen en daarbij te worden bijgestaan door een
advocaat.
Ook destijds zag mijn fractie wel in dat vertrouwelijkheid tussen
advocaat en cliënt belangrijk is en niet in het geding mag komen. Daarom
was het voorstel destijds om de advocaat zelf de gesprekken te laten
opnemen en deze te laten bewaren voor de duur van vijf jaar. Niemand,
maar dan ook niemand, beluistert deze gesprekken dus. Alleen wanneer er
bij het OM zware verdenkingen van het doorspelen van criminele
informatie zijn, kunnen die gesprekken opgevraagd worden via de rechter.
Maar ook dit, dus op de in het voorstel aangekondigde manier, zou een
inbreuk op het recht zijn volgens de Raad van State. Die schrijft in
zijn advies dat het amendement een chilling effect tot gevolg zal
hebben: door de zelf opgenomen en bewaarde opnames van deze
vertrouwelijke gesprekken zou de effectiviteit van de rechtsbijstand
namelijk worden beperkt, omdat het voor een gedetineerde en diens
advocaat aanleiding kan zijn om hun communicatie aan te passen. Ik zou
daarop wel nog graag de visie van de staatssecretaris horen en een
nadere toelichting krijgen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Tot slot van de zijde van de Kamer in deze termijn
is het woord aan de heer Emiel van Dijk. Hij voert het woord namens de
PVV.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Voorzitter, dank u wel. We debatteren vandaag over de wijziging van de
Penitentiaire beginselenwet, om zo het voortgezet handelen vanuit
detentie door zware criminelen te beperken. Nu liggen binnen de
mogelijkheden van de wet en het Europees Hof een aantal opties op tafel.
Zo zijn er twee mooie amendementen door de Kamer gegaan, waarmee het
voortzetten van crimineel handelen door gevangenen een stuk lastiger zou
worden gemaakt. Zo zou er bijvoorbeeld audiovisueel toezicht komen op
het contact tussen advocaten en gevangenen. Ik weet dat een aantal
collega's zich bij die gedachte zorgen maken over de effectiviteit van
de rechtsbijstand en dat soort zaken, maar daar was binnen de
amendementen wat de PVV betreft een prima oplossing voor bedacht. Zo
zouden de gesprekken met audio en video worden opgenomen, maar — en daar
komt het — niet worden bekeken of beluisterd. Kortom, wat dat betreft
zijn er geen zorgen betreffende de vertrouwelijkheid.
Wat zou er dan wel gebeuren? Welnu, deze gesprekken zouden door
bijvoorbeeld de Nederlandse orde van advocaten worden bewaard voor een
periode van vijf jaar. Mocht er binnen die vijf jaar een redelijke
verdenking zijn dat een rechtsbijstandverlener zich schuldig maakt aan
deelneming aan een criminele organisatie, dan zouden in dat geval de
gesprekken kunnen worden teruggeluisterd nadat een onafhankelijke
commissie of de orde van advocaten hiervoor toestemming heeft gegeven.
Met deze werkwijze wordt de vertrouwelijkheid tussen advocaat en
gevangene gewaarborgd en is er een bepaalde mate van zekerheid voor de
samenleving dat het criminele handelen door gevangenen niet door
communicatie via de advocaat kan worden voortgezet: een prima amendement
en een prima oplossing.
De PVV is dan ook teleurgesteld in de houding van het kabinet, dat een
voorschot neemt op wat het Europees Hof hier eventueel van vindt. In de
brief van het kabinet lees ik namelijk dat er geen enkel precedent is
waarin het Europese Hof van Justitie een uitspraak heeft gedaan over het
al dan niet toestaan van de opname van gesprekken tussen gevangenen en
hun advocaten. Daarnaast hebben we het niet over reguliere gevangenen
maar over gevangenen die in een zeer uitzonderlijk regime zijn
ondergebracht omwille van de dreiging die van hen en hun criminele
organisaties uitgaat. Een zeer specifieke casus dus, waarin het in de
lijn der verwachting ligt dat het Europees Hof, als het überhaupt zover
zou komen — iemand moet namelijk eerst naar de rechter stappen hiervoor
— rekening zal houden met uitzonderlijke omstandigheden en de gevolgen
voor de nationale veiligheid en de openbare orde zeer zwaar zal laten
meewegen in het besluit of audiovisuele opnames al dan niet zijn
toegestaan. Dat geldt helemaal wanneer deze opnames in principe niet
worden bekeken of beluisterd zolang er geen redelijke verdenking is.
Mijn vraag aan het kabinet is dan ook: waarom bent u zo bang voor het
Europees Hof? Waarom wordt de democratische besluitvorming van de Tweede
Kamer door het kabinet naast zich neergelegd in deze zaak? Dat gebeurt
onder het mom van de veronderstelde rechten van veroordeelde criminelen
die zouden kunnen voortvloeien uit een mogelijke uitspraak van een hof
dat alles op individuele basis beoordeelt en zich overigens nog nooit
over een dergelijke zaak heeft uitgesproken. Kunt u dat uitleggen?
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Moment. Er is nog een interruptie van de heer Sneller.
De heer Sneller (D66):
Voorzitter …
De voorzitter:
Er is een probleempje met het scherm. Het werkt niet meer zo goed als we
gewend zijn. Daar wordt naar gekeken. Zoiets is het, geloof ik. De heer
Sneller heeft het woord.
De heer Sneller (D66):
Slijtage van de parlementaire instrumenten!
De voorzitter:
Ja, zoiets.
De heer Sneller (D66):
Mijn vraag is wel serieus. We hebben hier breed uitgesproken dat we als
Kamer constitutionele toetsing aan de voorkant serieuzer moeten nemen.
We hebben de heer Ellian daar een mooie beschouwing op horen geven.
Begrijp ik het goed dat de PVV datgene wat de Raad van State zegt,
namelijk dat het in strijd is met de Grondwet en met Europese verdragen,
helemaal anders ziet en dat het kabinet wat haar betreft gewoon moet
doorgaan met het oorspronkelijke wetsvoorstel?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Zoals ik in mijn tekst heb gezegd, vind ik dat het kabinet veel te
voorzichtig is. In de nota naar aanleiding van het verslag staat in
antwoord op een vraag van de VVD: "Voor zover mij bekend is er tot op
heden geen klacht ingediend bij het EHRM te Straatsburg die precies op
deze casuïstiek ziet." U kunt het allemaal nalezen. Verderop in de nota
naar aanleiding van het verslag staat de vraag of de regering kan
bevestigen dat er een concrete en vergelijkbare zaak is voorgelegd bij
het Europese Hof van Justitie. Voor zover bekend zijn er geen
vergelijkbare zaken voorgelegd bij het Hof van Justitie. Kortom, het
advies is wat de PVV betreft echt te kort door de bocht. We vinden het
dan ook jammer dat het kabinet hier zo makkelijk twee door de Kamer
aangenomen amendementen terzijde schuift op basis van de angst dat als
iemand met een klacht naar het Hof zou gaan, dat wellicht zou worden
omgedraaid. Maar dat is toch de essentie van de rechtsstaat? Op het
moment dat iemand het ergens niet mee eens is, naar het Hof gaat en er
een uitspraak van een rechter komt, dan pas je daar je beleid op aan.
Maar wij maken hier als Kamer het beleid, en wij vinden dat wij daar
meer de regie op hadden kunnen nemen dan op dit moment bij dit
wetsvoorstel gebeurt.
De heer Sneller (D66):
We gaan die constitutionele toetsing aan de voorkant serieuzer nemen en
niet alleen dit kabinet, maar ook het vorige, zegt: wij zien
strijdigheid tussen hoger recht en de amendementen. De Raad van State,
onze adviseur, zegt dat het op verschillende punten in strijd is met de
Grondwet, het EVRM, en het Unierecht. Dan is het toch wel een beetje
problematisch als de PVV-fractie zegt het eigenlijk gewoon beter te
weten. Die zegt: je moet gewoon met volle vaart vooruit en je wordt wel
een keer teruggefloten. Maar dat is toch wel een hele marginale
invulling van de rol die we ook hebben om te zorgen dat we met onze
wetten binnen de kaders van de Grondwet blijven? Want eigenlijk is dit
gewoon een oproep om alles maar te doen en te kijken of de rechter je
terugfluit. Want dat is dan toch de slotsom?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dan moet je je daar inderdaad aan houden. Maar deze hele nota naar
aanleiding van het verslag is omringd door onzekerheden: "zou kunnen",
"mogelijk", "is ons niet bekend", "er zit een beperkte ruimte waarbinnen
we nog speling hebben" en dergelijke. De heer Ellian verwees er ook al
eerder naar. En ik vind niet dat we de risico's waar we de maatschappij
nu aan blootstellen, moeten achterstellen op de rechten van zware
criminelen die in een extra beveiligde instelling zitten, omdat we bang
zijn dat we mogelijk zouden worden teruggefloten. Ik vind dat we daarbij
juist het zekere voor het onzekere moeten nemen en de veiligheid van de
burgers voorop moeten zetten.
Al die geitenpaadjes, die op allerlei andere dossiers altijd heel
makkelijk gevonden worden op het moment dat er ook maar enigszins licht
zit tussen wat er zou kunnen en wat er niet zou kunnen, moet het kabinet
gewoon nemen. Het kabinet moet hier niet op safe spelen en van tevoren
zeggen: die amendementen zijn allemaal met een Kamermeerderheid
aangenomen, maar die gaan we maar niet uitvoeren, want als we het advies
van de Raad van State mogen geloven, kan dat wellicht tot problemen
leiden mocht het bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens komen
of mocht het Hof in Straatsburg daar een uitspraak over doen. Maar zover
is het helemaal niet. Ik en mijn partij vinden dus dat we elke
mogelijkheid die er is, moeten gebruiken. We moeten kijken waar licht
zit en wat we nog wel kunnen doen om de boel te verstrengen en te
beperken. Daarbij moeten we niet te kort door de bocht acteren, zoals in
onze optiek nu gebeurd is.
De heer Sneller (D66):
Ten slotte dan, voorzitter. Volgens mij is er niet heel erg kort door de
bocht gegaan. Er zitten 73 voetnoten in de voorlichting van de Raad van
State. Gezien de samenstelling van het kabinet is niet lichtzinnig
besloten om te zeggen: jongens, dit gaat echt te ver. Volgens mij
getuigt dat allemaal van het feit dat wij als wetgever ook een
verantwoordelijkheid hebben om te proberen ons binnen de kaders van de
Grondwet te begeven. De opstelling van de PVV-fractie, namelijk "gewoon
volle kracht vooruit, het maakt niet uit welke vangrails er zijn; we
zien het wel als we in Straatsburg worden teruggefloten", geeft zich
daar weinig rekenschap van. Ik hoop dat de PVV-fractie als grootste
fractie hier iets serieuzer neemt wat de Grondwet ons voorspiegelt, en
dat we onze adviseurs en het kabinet daarin wat serieuzer nemen. Dan ten
slotte de vraag. Als wetgever bepalen wij waar de grenzen van de
Grondwet liggen, want wij, de Eerste Kamer en de Tweede Kamer samen met
de regering, mogen uiteindelijk die wetten aannemen. Zijn er dan echt
geen enkele grenzen van de Grondwet voor onze wetgeving en moeten we
altijd gewoon maar afwachten of we worden teruggefloten door rechters?
Dat kan toch niet serieus de opstelling zijn van de PVV?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat is ook zeker niet het geval. Als als een paal boven water zou staan
dat dit onmogelijk is, dan zouden we ons daarbij neerleggen. Er zit
gewoon ruimte; er is gewoon een mogelijkheid. Die mogelijkheid wordt
helaas niet door het kabinet benut en dat vinden wij te betreuren. Dat
heb ik proberen duidelijk te maken en daar wil ik graag een antwoord
op.
De voorzitter:
Dank voor u uw inbreng. Dat antwoord gaan we, met alle andere
antwoorden, over een uur horen. Zo lang gaan we namelijk ongeveer
schorsen, ook voor het diner; dat is dus tot 19.10 uur.
De vergadering wordt van 18.08 uur tot 19.10 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van de
behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Penitentiaire
beginselenwet. We zijn toe aan de eerste termijn van de zijde van het
kabinet. We hebben twee staatssecretarissen. Ik geef als eerste het
woord aan mevrouw de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Gaat
uw gang.
Staatssecretaris Coenradie:
Voorzitter. Als eerste wil ik de heer Koops feliciteren met zijn
indrukwekkende maidenspeech. De toegang tot het recht gaat ook mij aan
het hart en daarin kunnen we elkaar vinden. Verder wil ik de Kamer
bedanken voor de voortvarendheid waarmee zij dit wetsvoorstel in
behandeling heeft genomen. De urgentie is namelijk groot omdat de
voorliggende kwestie van groot belang is, namelijk de veiligheid van de
samenleving en van DJI-personeel. Voor de meest geharde groep criminelen
hebben we de ebi en de AIT-voorzieningen ingericht. De vraag die
voorligt, is: hoe zorgen wij ervoor dat deze groep criminelen hun
activiteiten niet in detentie kunnen voortzetten?
Voorzitter. Dit wetsvoorstel voorziet alleen in wijzigingen die niet in
strijd zijn met hoger recht. Het bevat geen nieuwe maatregelen. Laat ik
dat benadrukken. Over de noodzaak van de maatregelen heeft uw Kamer in
maart 2024 met mijn ambtsvoorganger gedebatteerd en er bestaat brede
steun in uw Kamer voor deze benadering. Uit de inbreng van de
verschillende fracties leid ik af dat ook voor het
wijzigingswetsvoorstel dat we vandaag bespreken, steun bestaat.
Voorzitter. Het is van groot belang dat deze maatregelen zo snel
mogelijk worden gerealiseerd. De dreiging vanuit de georganiseerde
criminaliteit is actueel, voortdurend en substantieel. Deze dreiging
tegengaan is niet alleen van groot maatschappelijk belang, maar is ook
van belang voor de veiligheid van de medewerkers van de ebi en de AIT.
In de ebi en de AIT zitten gedetineerden met een enorme macht en met
veel middelen. In het geval van een langdurige of levenslange
gevangenisstraf hebben ze weinig tot niets te verliezen. Deze
gedetineerden zoeken voortdurend naar mogelijkheden om contact te hebben
met hun netwerk buiten de gevangenis. Met de maatregelen die wij nu voor
alle gedetineerden nemen, stellen wij hier paal en perk aan.
Daarnaast ervaren de medewerkers van DJI druk, dwang of dreiging vanuit
gedetineerden. Dat geldt zeker ook voor de vestigingsdirecteuren. Zij
staan voor de veiligheid in de inrichting en moeten vanuit die
verantwoordelijkheid soms ingrijpende beslissingen over gedetineerden
nemen. Daarmee komen juist zij in beeld waar het gaat om dreigingen
vanuit detentie. Als gevolg van die dreigingen vanuit detentie moeten er
in veel gevallen beschermende maatregelen worden genomen, bijvoorbeeld
alleen nog maar rijden in gepantserde auto's. Er zijn ook
vestigingsdirecteuren bij wie de dreigingen achter de voordeur komen en
die noodgedwongen met hun gezin in een safehouse moeten wonen. Dit is en
vind ik onacceptabel. We kunnen ons hier niet bij neerleggen, dus legt
dit wetsvoorstel een bevelsbevoegdheid bij mij. Daarmee kan ik als
eindverantwoordelijke voor de tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen
voor individuele gedetineerden beslissen tot vergaande beperkingen als
het gaat om contact met de buitenwereld. Waar nodig kan het contact
zelfs tijdelijk beperkt worden tot nul. Door deze bevelsbevoegd bij mij
neer te leggen worden de vestigingsdirecteuren niet alleen ontlast, maar
wordt bovendien — dat vind ik heel belangrijk — voorkomen dat zij
onnodig aan bijzondere risico's worden blootgesteld. Ook wat dit betreft
waardeer ik de urgentie waarmee de Kamer deze wetswijziging oppakt. Ik
hoop dat we deze zo snel mogelijk in werking kunnen laten treden.
De staatssecretaris voor Rechtsbescherming zal zo, kort gezegd, ingaan
op de rechtsstatelijkheid in het algemeen, auditief toezicht en het
amendement van het Kamerlid Ellian. Graag ga ik nu in op de door
verschillende leden gestelde vragen. Die heb ik onderverdeeld in de
volgende blokjes: algemene vragen over het wetsvoorstel, de maatregelen
van beperking van de contactmomenten in de ebi en de AIT, de andere
maatregelen — dat zijn dus maatregelen buiten de advocaat — visueel
toezicht en eventuele andere onderwerpen.
Ik begin met het wetsvoorstel in het algemeen. Dan begin ik met de vraag
van de heer Ellian of we de bevoegdheden ook echt gaan inzetten of dat
het wellicht een papieren tijger is. Ja, we gaan deze bevoegdheden echt
inzetten. De DJI zit echt te wachten op de voorgestelde extra
maatregelen. Ze zullen wat mij betreft zo snel mogelijk na
inwerkingtreding ingezet worden. Dat draagt namelijk bij aan de
veiligheid van onze samenleving en aan de veiligheid binnen de
inrichting.
Dan heb ik de vraag van de heer Eerdmans hoe het zit met de inperking
van de gevaarzetting nu de amendementen van mevrouw Helder en de heer
Ellian van de baan zijn. In dit wetsvoorstel worden juist maatregelen
genomen om voortgezet crimineel handelen vanuit detentie tijdens
detentie tegen te gaan en de rechtsbijstandsverlener te beschermen. Ik
meen dat binnen de rechtsstatelijke grenzen deze maatregelen
proportioneel en noodzakelijk zijn, zowel met de inperking van het
aantal rechtsbijstandsverleners als met de maatregel van het visueel
toezicht.
Mevrouw Lahlah vroeg hoe de voorgestelde maatregelen zich verhouden tot
de rechtsstatelijke principes, hoe we ervoor zorgen dat de wet
proportioneel blijft voor de diverse groep in de AIT, en hoe de
generieke maatregelen zich verhouden tot gedifferentieerd dan wel
proportioneel handelen.
De voorzitter:
De heer Eerdmans heeft, denk ik, nog een vraag op het vorige punt.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, vanwege het punt van het amendement-Helder, namelijk dat bepaalde
contacten tussen advocaten en gedetineerden in de ebi worden opgenomen
en dat die opnames worden bewaard. Dezelfde vraag is overigens ook
gesteld door mevrouw Wijen-Nass of de heer Van Dijk. Het gat dat is
ontstaan, wordt nu toch niet opgevuld? Kortom, er worden dus geen
opnames gemaakt. We kunnen dus nooit na afloop zeggen: wij willen weten
wat er toen gezegd is; wat is daar gewisseld? Dat wordt nu onmogelijk
voor justitie. Daarmee staan we op achterstand. Het idee achter het
amendement-Helder was juist om dat voor elkaar te krijgen, dacht ik.
Ziet het kabinet dat niet als een risico?
Staatssecretaris Coenradie:
Ik snap de vraag. We hebben het een en ander getoetst. Volgens het
advies dat er ligt, kunnen we het niet realiseren. Vandaar dat het
advies er ligt zoals het er ligt. We kunnen dat amendement daarin niet
meenemen. U vraagt in hoeverre we dit op deze manier kunnen uitvoeren.
We kunnen het niet opnemen. Maar op het moment dat er verdachte
gedragingen zijn en dat visueel vast is te stellen, kan een gesprek in
ieder geval onderbroken worden.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb wel een beeld bij wat de heer Weerwind vond. Dit kabinet vindt
het dus onverenigbaar en, zoals de Raad van State zegt, in strijd met
het eerlijke proces, dus onverenigbaar met de Grondwet, het Unierecht en
het EVRM, om opnames te maken van gesprekken tussen advocaten en
ebi-gedetineerden? Het kan dus alleen als het noodzakelijk is om daar
later gebruik van te maken? Dat vindt dit kabinet dus in strijd daarmee.
Dat kan het kabinet niet dragen. Voor de goede orde: dat is dus
waar?
Staatssecretaris Coenradie:
Dat klopt.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt haar betoog.
Staatssecretaris Coenradie:
Ik was bij de twee vragen van mevrouw Lahlah gebleven. Daar wil ik graag
antwoord op geven. Met de bevelsbevoegdheid en de generieke maatregelen
is in het wetsvoorstel een evenwichtig pakket aan maatregelen
samengesteld, zodat het noodzakelijke toezicht op gedetineerden waarvan
een ernstige gevaarzetting voor de samenleving uitgaat is versterkt. Het
wetsvoorstel betreft een zorgvuldige balans tussen rechtsstatelijke
eisen en het stevig kunnen optreden tegen georganiseerde criminaliteit
vanuit detentie. Met uitzondering van de bevelsbevoegdheid gaat het in
het wetsvoorstel om maatregelen met een algemeen karakter. Die zijn het
gevolg van de plaatsing in de ebi of AIT en gelden zo voor alle
gedetineerden die daar verblijven. Aan de beslissing tot plaatsing in de
ebi of AIT ligt een bijzonder gevaar ten grondslag dat van deze
specifieke gedetineerde uitgaat. De beoordeling van noodzaak en
proportionaliteit van een maatregel ten opzichte van een individuele
gedetineerde komt terug in de plaatsingsbeslissing en de criteria die
ten behoeve van die beslissing zijn opgesteld. Het plaatsingsbesluit
wordt niet lichtzinnig genomen. Bovendien wordt de gedetineerde in staat
gesteld zijn zienswijze te geven op het voorgenomen besluit en staat er
beroep open tegen het plaatsingsbesluit.
Dan de vragen van de heer Sneller: zullen de plaatsingscriteria in
overeenstemming worden gebracht met de eisen van noodzaak en
proportionaliteit om de besluiten te kunnen dragen? Hij vraagt ook wat
er met de gedetineerden gaat gebeuren die niet meer aan de
plaatsingscriteria voldoen. De plaatsingscriteria voor de ebi zijn in de
Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden
vastgelegd. De plaatsingscriteria voor de AIT worden ook in deze
regeling vastgelegd. Ten opzichte van de bestaande criteria voor de AIT
gaat het hierbij om strengere criteria. Ik heb hiervoor gekozen omdat
het toekomstige AIT-regime een strenger regime is. Gedetineerden die
niet meer voldoen aan de plaatsingscriteria worden uit de AIT
geplaatst.
Dan de volgende vragen van mevrouw Lahlah: waarom is ervoor gekozen om
de generieke maatregelen ook toe te passen op de diverse groep
gedetineerden van de AIT op dezelfde manier als in de ebi en waarom is
er niet gekozen voor een maatwerkbepaling, bijvoorbeeld bij auditief
toezicht? De maatregelen zijn ingegeven door een veiligheidsbelang.
Wanneer deze preventieve maatregelen niet generiek worden toegepast, zal
dat waarschijnlijk ten koste gaan van de effectiviteit van de
maatregelen. De generieke maatregelen zorgen ervoor dat de mogelijkheden
worden beperkt die de gedetineerde heeft om misbruik te maken van
contacten met de buitenwereld. Wanneer zou worden afgezien van het
regimaire karakter van deze maatregelen, heeft dat een direct
veiligheidsrisico tot gevolg. Mocht het beeld bestaan dat het verblijf
op de AIT gelijk is aan het verblijf op de ebi, dan wil ik dat hierbij
rechtzetten: er zijn wel degelijk verschillen.
Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Toch nog even op dit punt: kan de staatssecretaris toelichten waarom de
generieke maatregelen, die dus zowel voor de ebi als voor de bredere
groep, de AIT, gelden, effectiever zouden zijn dan individuele
maatregelen?
Staatssecretaris Coenradie:
Omdat we willen voorkomen dat er een waterbedeffect ontstaat. Door het
generiek vast te stellen in plaats van individueel, voorkomen we dat er
een mogelijkheid is om ergens druk uit te oefenen, of dat nou richting
personeel, advocaten of gedetineerden is.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt haar betoog.
Staatssecretaris Coenradie:
Dan een vraag van de heer Van Nispen. Hij is er nu niet, maar ik heb
begrepen dat de SP in haar voltalligheid meekijkt. Ik ga de vraag dus
beantwoorden, hopelijk ook naar behoren. Hij nodigt mij uit om na te
denken over de veiligheid die het gevangenispersoneel zou moeten hebben.
Hij vraagt of daar wel goed naar gekeken wordt. Ik bij mij ervan bewust
dat werken met deze groep hoogrisicogedetineerden veel betekent voor het
personeel. Ook voor het personeel geldt dat deze gedetineerden hen door
middel van druk, dwang of dreiging zullen proberen in te zetten om
contact te leggen met de wereld buiten de inrichting om hun criminele
activiteiten te kunnen voortzetten. Het is dus noodzakelijk dat het
personeel er voldoende op is toegerust om bijvoorbeeld signalen van
ondermijnende activiteiten, of pogingen daartoe, te kunnen herkennen en
daarop te kunnen acteren. Opleidingen en trainingen worden aangescherpt
dan wel ontwikkeld waar nodig. Deze opleidingen en trainingen zien op
zowel de fysieke als de mentale weerbaarheid van het personeel, met als
beoogd doel dat het personeel gezond blijft. Daarnaast heeft DJI
nadrukkelijk oog voor de veiligheidsrisico's die het personeel loopt.
Waar nodig worden preventieve of reactieve maatregelen getroffen. Het
meer generiek inregelen van aanscherpingen in dit wetsvoorstel, draagt
bij aan meer veiligheid voor medewerkers van DJI. In mijn spreektekst
verwees ik hier reeds naar.
De heer Eerdmans vroeg welke implementatietijd er wordt verwacht en of
deze korter is dan bij een normaal voorstel. DJI staat klaar voor de
uitvoering van de maatregelen die voortvloeien uit deze wijziging van de
PBW. Zes weken na behandeling en stemming in de Eerste Kamer is DJI
klaar voor inwerkingtreding. Dit is sneller dan normaal.
Dan kom ik bij een vraag van de heer Ellian. Is het aantal
contactmomenten in de wet het uitgangspunt, en zijn er enkel bij hoge
uitzondering meer contactmomenten mogelijk? De heer Ellian sprak hier
zijn zorgen over uit. Ja, het aantal contactmomenten in de Penitentiaire
beginselenwet is het uitgangspunt. Voor zowel de ebi als de AIT geldt
dat bij hoge uitzondering een tijdelijke verruiming van het aantal
contactmomenten kan worden toegestaan indien de reguliere
contactmomenten niet volstaan. Dit kan indien er sprake is van
bijzondere omstandigheden die een tijdelijke verruiming rechtvaardigen.
Bij dergelijke bijzondere omstandigheden moet er gedacht worden aan
gebeurtenissen in de privésfeer van de gedetineerde. Er kan bijvoorbeeld
sprake zijn van de geboorte van een kind of van een overlijden, waardoor
een tijdelijke intensivering van het contact kan worden toegestaan. Ik
bepaal of dit wordt toegestaan, de mate van verruiming die wordt
toegestaan en hoelang die duurt.
De heer Ellian (VVD):
Dank voor het antwoord, zeg ik via de voorzitter. Het is wat het is. Als
ik hier nog een amendement op zou indienen, weet ik niet hoeveel
vrienden ik hier zou maken. Maar in alle eerlijkheid: ik geloof niet dat
dit nodig was. Ik vond dat collega Van Dijk het net mooi zei, met alle
eerbied voor de Raad van State. Ik heb geleerd dat het recht niet
zwart-wit is. Er kan ruimte tussen zitten. Deze mogelijkheid tot
maatwerk gaat, zo voorspel ik, een batterij aan procedures opleveren.
Elke zware gedetineerde vindt "maar mijn kind heeft het moeilijk op
school", "maar mijn tante heeft dit" of "maar mijn oom heeft dat", en
daar komt dan ook nog "en die is in het buitenland" bij. Dit was niet
nodig en niet verstandig. Ik hoop dat de staatssecretaris dat echt
inziet en dat ze zeer, zeer, zeer terughoudend gebruik gaat maken van
die bevoegdheid, maar zich wel voorbereidt op een batterij aan
procedures die wat mij betreft voorkomen hadden kunnen worden. Mijn
amendement zag hier namelijk nooit op. Dat was meer in de trant van:
"Dit is wat u krijgt, niet meer en niet minder. Dan had u deze strafbare
feiten maar niet moeten plegen."
Staatssecretaris Coenradie:
Ik snap de zorgen. Het enige wat ik daarop terug kan geven, ondanks dat
er niet echt een vraag was gesteld, is dat ik er echt heel zorgvuldig en
echt bij hoge uitzondering mee zal omgaan. Een uitzondering is niet voor
niets een uitzondering en geen regel waar men gebruik van kan
maken.
De heer Koops van NSC had in aanvulling daarop ook een dergelijke vraag
gesteld. Wordt er binnen de bevoegdheid van de staatssecretaris om in
bijzondere gevallen tijdelijk de contactmomenten te verruimen ook
afgestemd met ketenpartners en wordt dit ook in de regeling opgenomen?
Een gedetineerde kan verzoeken om een tijdelijke verruiming van de
mogelijkheden om bezoek te ontvangen en telefoongesprekken te voeren.
Het gaat hierbij om zeer uitzonderlijke omstandigheden. De gedetineerde
moet schetsen wat de bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven
tot het verzoek. Ook moet hij het verzoek onderbouwen met bewijsstukken
van bijvoorbeeld een arts. Het verzoek wordt beoordeeld op basis van
drie punten. Eén: de bijzondere omstandigheden. Twee: de
controleerbaarheid daarvan. Drie: de over de gedetineerde reeds
beschikbare informatie. Dit laatste ziet ook op informatie van
bijvoorbeeld de vestigingsdirecteur en ketenpartners, die de heer Koops
al noemde. Het gaat dus naast de informatie van de inrichting ook om de
informatie van het GRIP en van het OM. Indien gewenst, wordt er om
aanvullend advies gevraagd aan deze ketenpartners. Wat dat betreft moet
ik wel realistisch zijn: in zeer spoedeisende gevallen zal er geen tijd
zijn om aanvullende adviezen aan te vragen. Deze procedure wordt
opgenomen in de ministeriële regeling.
De heer Koops (NSC):
Dank u voor deze toelichting en voor de beantwoording van de vraag. Ik
zou het even heel concreet willen toespitsen op een van de
ketenpartners: het Openbaar Ministerie. Dat zit op een strafdossier. De
ervaring leert dat dingen als collusiegevaar in zo'n strafdossier worden
uitgewerkt met behulp van — ik zou bijna willen zeggen "bewijsmiddelen"
— een concrete onderbouwing. Het is niet gebruikelijk dat de basis van
dat soort informatie in handen komt van DJI. Ik zal het even
vergemakkelijken: ik probeer dus even concreet te krijgen welke
informatie het Openbaar Ministerie exact kan verstrekken aan u bij uw
oordeel over die uitzonderlijke omstandigheden. Ik denk dan toch echt in
de eerste plaats het meest aan collusie.
Staatssecretaris Coenradie:
Met uw permissie wil ik daar graag even op terugkomen in de tweede
termijn.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt haar betoog.
Staatssecretaris Coenradie:
Ik heb nog een vraag van de heer Koops: is de regering van plan om in
ministeriële regelingen vast te leggen hoe gebruik kan worden gemaakt
van de tenzij-regeling, de uitzondering op het terstond vernietigen? Ja.
Dit wordt nader uitgewerkt op het niveau van een algemene maatregel van
bestuur. Die wordt voorgehangen bij uw Kamer. We gaan eerst een advies
vragen aan de Raad van State, nadat dit in de Kamer is behandeld.
Dan ook een vraag van de heer Koops: wanneer wordt een gesprek tussen
cliënt en advocaat onderbroken, en waarom? Heeft dat te maken met
binnenlopen? Is dat al een reden om de opname te bewaren? Dat haalde de
heer Koops als voorbeeld aan. Een gesprek kan worden onderbroken als
gedragingen worden waargenomen die niet passen bij het doel van het
gesprek: het bespreken van een juridische aangelegenheid. Er is dus geen
sprake van zomaar binnenlopen. Er worden alleen beelden bewaard bij het
beëindigen van een gesprek wegens waargenomen gedragingen die niet
passen bij het doel van het gesprek.
Dan nog een vraag van de heer Koops: hoe wordt gewaarborgd dat het
eventueel onderbreken niet op oneigenlijke wijze wordt gedaan, zodat het
vastleggen van beelden gegarandeerd wordt? Het onderbreken betreft een
feitelijke handeling. De medewerker van de p.i. beslist of het gesprek
wordt voortgezet of beëindigd. U moet uitgaan van de professionaliteit
van de medewerker. Als dat wordt beëindigd, dan is dat besluit uiteraard
vatbaar voor beklag en beroep.
De heer Sneller stelde een vraag over het visueel toezicht. Hoe gaat het
overleg met de beroepsgroep … Het is een hele typische vraag. Althans,
het is geen typische vraag, maar de manier waarop die geformuleerd is,
is wel typisch. Hoe gaat het overleg met de beroepsgroep om de criteria
voor ingrijpen helder te krijgen? Hoe wordt ervoor gezorgd dat dit
voorzienbaar is? Het visueel toezicht wordt nader uitgewerkt in de
Penitentiaire maatregel, die nog wordt voorgehangen. De beroepsgroep is
wel betrokken geweest bij de consultatie.
Ik heb nog een vraag van de heer Sneller. Resulteert het verharden van
het regime er niet in dat criminelen vaker onveiliger vrijkomen?
Vergroten we daarmee niet de onveiligheid in onze samenleving? Hoe ziet
de regering dit? Hoe moet dit wetsvoorstel worden gezien tegen de
achtergrond van de conclusie van het WODC-onderzoek? Het WODC stelt dat
het ontbreken van een exitstrategie in het Italiaanse 41 bis-regime
zorgelijk is. Laat ik vooropstellen dat het ontbreken van banden met het
crimineel milieu, het stoppen van het voortgezet crimineel handelen
vanuit detentie en het niet ondernemen van vluchtpogingen door
gedetineerden de allerbeste exitstrategie is. Dan is er geen enkele
reden meer om iemand te plaatsen in een ebi of AIT. Wanneer er niet
langer wordt voldaan aan de plaatsingscriteria voor de ebi of de AIT,
vindt afschaling naar een lager beveiligingsniveau plaats. Hoe lager het
beveiligingsniveau, hoe meer ruimte er is voor
re-integratieactiviteiten. Als de veiligheid het toestaat, dan kan een
gedetineerde in de laatste fase van zijn detentie vanuit een minder
beveiligde setting werken aan zijn re-integratie.
Ik heb nog een vraag van de heer Sneller. Hij zei: "Ik lees in de
toelichting dat de maatregelen die worden getroffen, verdergaand zijn
dan bijvoorbeeld in Italië. Nederland is daarmee strikter. Welke landen
betreft dit?" In de nota naar aanleiding van het verslag ga ik in op de
landen waar door de PVV naar is gevraagd: Spanje, Frankrijk en Italië.
De PVV heeft gevraagd hoe deze landen uitvoering hebben gegeven aan de
vertrouwensband tussen gedetineerden en rechtsbijstandverleners.
Frankrijk kent geen vorm van toezicht op contact tussen gedetineerden en
rechtsbijstandverleners. Spanje kent geen vorm van visueel toezicht.
Nederland gaat daarin dus verder dan deze landen. Italië kent wel een
vorm van visueel toezicht. Regimair kent Italië minder contactmomenten,
namelijk één uur per maand. Met de voorgestelde bevelsbevoegdheden
kunnen de contactmomenten van een gedetineerde tot nul worden beperkt.
De rechtsbijstandverlener is daar overigens van uitgezonderd. Een groot
verschil daarbij is dat we met het Nederlandse stelsel maatwerk leveren;
in Italië zijn er geen mogelijkheden tot maatwerk.
Dan vroeg de heer Eerdmans nog of ik een update kan geven over de
actuele situatie rondom code zwart en of dit gevolgen heeft voor de
gedetineerden in de ebi en op de AIT. Ja, er is inderdaad sprake van een
langdurig capaciteitsprobleem bij DJI. Het capaciteitsprobleem binnen
het gevangeniswezen raakt de hoogrisicogedetineerden niet. Deze worden
ook niet eerder vrijgelaten. Deze groep gedetineerden heeft binnen DJI
de hoogste prioriteit. Alle hoogrisicogedetineerden die in een ebi of op
een AIT horen, kunnen we daar ook plaatsen. Het is helaas niet langer
mogelijk om alle arrestanten en voorlopig gehechten te kunnen plaatsen
in de p.i.'s zonder aanvullende maatregelen. Ik kan niet niks doen;
daarom heb ik destijds ook besloten — en daar heb ik de Kamer ook over
geïnformeerd — gedetineerden vanuit de p.i.'s niet alleen op vrijdagen
incidenteel drie dagen eerder heen te zenden, maar ook op andere dagen
van de week. Dit geeft op dit moment nog de benodigde hoeveelheid
ruimte. Ik blijf uiteraard met de ketenpartners zoeken naar duurzame
oplossingen voor deze capaciteitsproblematiek.
Dan is er nog een vraag van de heer Van Nispen. O nee, deze vraag heb ik
al beantwoord.
Dan heb ik nog een tweetal amendementen.
De voorzitter:
Ja. De amendementen op de stukken nrs. 11 en 12.
Staatssecretaris Coenradie:
Excuus?
De voorzitter:
De amendementen op de stukken nrs. 11 en 12.
Staatssecretaris Coenradie:
Ja. Ik begin met het amendement op stuk nr. 11 van de heer Sneller en
mevrouw Lahlah. De indieners willen op de AIT het visueel toezicht
koppelen aan het bevel. Dit amendement hebben deze leden ook bij de
vorige plenaire behandeling ingediend. Dat amendement van soortgelijke
strekking is toen door uw Kamer verworpen. Ik ontraad het amendement.
Het doel van visueel toezicht is voorkomen dat er druk op
rechtsbijstandverleners wordt uitgeoefend. De beoordeling van de
noodzaak en de proportionaliteit van deze maatregel ten opzichte van de
individuele gedetineerde komt terug in het plaatsingsbesluit. Visueel
toezicht draagt bij aan het voorkomen van verhullende communicatie en
daarmee aan het voorkomen van voortgezet crimineel handelen vanuit
detentie. Door de beperkte communicatie in de ebi en op de AIT zal er
druk ontstaan op de contacten die nog wel mogelijk zijn. Dat wil ik echt
voorkomen. Daarom heb ik in het wetsvoorstel gekozen voor visueel
toezicht als generieke maatregel voor alle gedetineerden in de ebi en op
de AIT.
Dan heb ik nog het amendement op stuk nr. 12, dat ook van mevrouw Lahlah
en de heer Sneller is. Dit amendement ontraad ik. De indieners willen
dat het beperken van het aantal rechtsbijstandverleners tot twee wordt
gekoppeld aan het bevel. Bij de vorige plenaire behandeling hebben deze
leden ook een amendement van dezelfde strekking ingediend. Dat is toen
ook door uw Kamer verworpen. Met een maatregel om het aantal
rechtsbijstandverleners in de ebi en op de AIT te beperken tot twee, heb
ik uitvoering gegeven aan de motie van de heer Ellian. Het contact met
rechtsbijstandverleners is een van de mogelijkheden die de gedetineerde
heeft om met de buitenwereld te communiceren. Een beperking van het
aantal rechtsbijstandverleners met wie geprivilegieerd contact kan
bestaan heeft een preventief karakter en levert een belangrijke bijdrage
aan het terugdringen van deze communicatiemogelijkheden. De maatregel
verliest een deel van zijn effectiviteit wanneer deze niet generiek van
aard is. Dit geldt zowel voor de ebi als voor de AIT. De beoordeling van
noodzaak en de proportionaliteit van deze maatregel ten opzichte van de
individuele gedetineerde komt eveneens terug in het
plaatsingsbesluit.
De overige gestelde vragen — het zijn er nog een paar — wil ik graag bij
mijn collega neerleggen.
De voorzitter:
Heel goed. Dan dank ik u voor uw inbreng in de eerste termijn. Dan geef
ik nu het woord aan de andere staatssecretaris van Justitie en
Veiligheid, die tevens verantwoordelijk is voor de rechtsbescherming.
Gaat uw gang.
Staatssecretaris Struycken:
Dank u, voorzitter. De wet waar we over spreken is belangrijk en urgent,
maar evenzeer delicaat, want de rechtsstaat is in het geding. Ik geloof
dat dat gevoel breed in deze Kamer leeft. Als we het hebben over de
rechtsstaat, dan hebben we het over de samenleving, de samenleving als
geheel, de veiligheid van de samenleving als geheel. Maar we hebben het
ook over personen daarbinnen, individuele personen. Dan gaat het over de
veiligheid van personeel in penitentiaire instellingen, maar het gaat in
een rechtsstaat natuurlijk ook om de belangen van de verdachte en de
veroordeelde, de gedetineerde zelf. Die moeten we niet veronachtzamen,
zelfs niet bij de gedetineerden waar het hier om gaat. Het gaat ook om
de belangen van een advocaat als actor in de rechtsstaat. Dan komt de
problematiek terecht bij mijn portefeuille, Rechtsbescherming, die gaat
over de juridische beroepen en de benodigde kaders voor de
advocaat.
Want de advocaat is een bijzonder beest. Een advocaat kent bijzondere
bevoegdheden, bijzondere taken en ook bijzondere verplichtingen jegens
de cliënt en jegens de samenleving. De heer Koops bracht het prachtig
onder woorden. Hij gaf ons na twintig jaar ervaring vandaag gevoel voor
wat de verplichting tot geheimhouding eigenlijk betekent voor een
advocaat, in positieve zin, maar ook als last. Dat geeft ons in
overweging dat wij dat belang van geheimhouding zorgvuldig moeten wegen,
omdat het een zwaarwegend belang is dat ook zwaar kan wegen voor de
advocaat. Advocaten zijn professionals, maar het zijn ook personen met
kwetsbaarheden. Dat is nou juist ook waar dit wetsvoorstel over gaat.
Het is ook bedoeld om de persoon die advocaat is te beschermen tegen wat
er gebeurt, in de bijzondere positie die de advocaat heeft in deze hele
gevoelige, complexe, gespannen situaties. Dat noopt dus tot het wegen
van alle belangen, tot het zoeken van balans, tot het zoeken van
evenwicht en ook tot zorgvuldige besluitvorming.
Het beginsel van de vrije advocaatkeuze, dat we ontlenen aan artikel 6
van het EVRM en aan de Europese richtlijn die in Europa een minimumkader
schetst voor bijstand van advocaten in strafzaken en daarmee bijdraagt
aan een Europees basiskader voor een rechtsstaat die de grenzen van ons
land overstijgt, speelt vanuit mijn perspectief een hele centrale rol.
Dat beginsel van vrije advocaatkeuze is belangrijk, maar ook complex,
want we weten niet wat dat beginsel precies meebrengt, zeker niet in de
situaties waar deze wet in beoogt te voorzien. We weten wel dat voor het
recht van vrije advocaatkeuze geldt wat voor alle grondrechten geldt.
Voor alle grondrechten geldt namelijk dat ze nooit onbegrensd zijn. Er
is altijd een spanning denkbaar met andere grondrechten. Er zijn altijd
situaties waar rechten gaan schuren. Dan is het zaak om een zorgvuldige
weging te maken, niet alleen een keuze, maar ook een weging. En dat moet
steeds weer opnieuw. Want ook voor het recht op vrije advocaatkeuze
geldt dat er beperkingen zijn. Een gedetineerde of verdachte is niet
altijd vrij om een advocaat te kiezen, want de gekozen advocaat kan om
allerlei redenen niet bereid of in staat zijn om de zaak aan te nemen.
Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat de gedragsregels met zich meebrengen
dat de advocaat ervan af moet zien wegens een tegenstrijdig of dreigend
tegenstrijdig belang, of welke reden dan ook. Er zijn voor een advocaat
legitieme gronden om een zaak te weigeren of terug te geven. Dat is in
essentie natuurlijk ook een beperking die geldt op de vrijheid van de
gedetineerde of veroordeelde om de advocaat te kiezen die die wil.
De heer Sneller vroeg: waar liggen dan de grenzen? In de nota naar
aanleiding van het verslag staat dat we tegen de grenzen van de
rechtsstatelijkheid aan gaan zitten. Wat betekent dat? Dat betekent niet
heel veel meer dan ik net beschreef. Dit wetsvoorstel beweegt zich
precies op het vlak waar diverse grondrechten in het geding zijn en waar
bescherming zwaar weegt. Ik weet zeker dat het kabinet met de uitlating
dat we tegen de grenzen van de rechtsstatelijkheid aanlopen in de nota
heeft willen aangeven dat we op alle punten in het wetsvoorstel raken
aan het punt waar grondrechten gaan schuren en waar op een gegeven
moment een lijn moet worden getrokken. Ik verzoek u dat niet zo te
interpreteren dat we tot het uiterste zijn gegaan, in die zin dat we aan
alle kanten de grenzen helemaal hebben bereikt. Ik denk dat we het zo
moeten interpreteren dat we in het totale pakket dat in dit wetsvoorstel
besloten zit, een balans hebben gevonden en dat we in het zoeken naar
die balans niet verder moeten gaan dan het voorstel dat we nu hebben
neergelegd. Dat is in essentie dus een wijziging van een ander
wetsvoorstel dat er ligt. Het is er helemaal op gericht om op basis van
de beschikbare adviezen te zeggen: dit is de balans die aanvaardbaar is
binnen de grenzen van de rechtsstaat.
Daarbij hebben wij uiteraard goed geluisterd naar de adviezen, niet
alleen van de Raad van State, maar ook van de Nederlandse orde van
advocaten. De Nederlandse orde van advocaten heeft een bijdrage geleverd
zoals we van de orde mogen verwachten, door in elke fase weer opnieuw te
adviseren over de wetsvoorstellen. Daarmee heeft de orde een bijdrage
aan de rechtsstaat geleverd. Ik deel het gevoel dat de heer Ellian
verwoordde dat niet alleen van de orde van advocaten, maar ook van
individuele advocaten mag worden verwacht om steeds weer aandacht te
vragen voor wat nodig is, maar ook aandacht te besteden aan wat niet
goed gaat.
We hebben de kritiek van de orde van advocaten goed bestudeerd en we
hebben een aantal concrete suggesties overgenomen, bijvoorbeeld ten
aanzien van de mogelijkheid tot vervanging van de advocaat bij ziekte.
De crux van de weging van het punt van de orde is een regimaire of
generieke maatregel of individuele toetsing. De keuze is gemaakt om de
combinatie te zoeken met de individuele beslissing die ten grondslag
ligt aan de plaatsing. Die beslissing wordt niet één maal genomen, maar
wordt in geval van verlenging steeds weer opnieuw gewogen als complement
of tegenhanger van het generieke karakter van de maatregel. We begrijpen
de kritiek van de orde van advocaten, maar het generieke karakter van de
maatregelen die wij voorstellen en die onderdeel uitmaken van de
oorspronkelijke wet zoals we die vandaag zouden gaan wijzigen, is niet
los te zien van die individuele plaatsingsbeslissing aan het begin en,
met een zekere regelmaat, gedurende het verblijf.
Een onderdeel van de analyse van de adviezen van de orde van advocaten
is ook de weging. Het kabinet hecht eraan maximaal ruimte te bieden voor
het preventieve effect van generieke maatregelen. Dit is al eerder in
het debat aan de orde gekomen. Het kabinet is ervan overtuigd dat het
preventieve effect alleen voldoende werkt als de maatregelen waarover we
het hebben, in essentie generiek zijn, in het licht — dat zeg ik
nogmaals — van de individueel gebaseerde plaatsingsbeslissing.
Het derde element van mijn antwoord op de vraag hoe wij kijken naar de
kritiek van de orde van advocaten is dat het hier natuurlijk gaat om
bescherming van de advocaat. Het gaat óók om bescherming van de
advocaat, want in een ideale samenleving en in een ideale rechtsstaat
zijn de advocaten in staat en bereid om zich teweer te stellen tegen
ondermijning van de rechtsstaat doordat de advocaat een instrument wordt
van verboden handelingen, met name op het punt van het delen van
informatie. Dat vergt weerbaarheid van de advocaat. Het is daarom
belangrijk te markeren dat de orde van advocaten diverse initiatieven
ontplooit op het vlak van het vergroten van de weerbaarheid van
advocaten, in het algemeen, maar ook in het bijzonder in situaties als
een ebi of een AIT.
Onderdeel van de taak van de advocaat in dit kader zijn natuurlijk ook
de gedragsregels. De heer Koops en mevrouw Lahlah vroegen daar aandacht
voor. Men kan en moet zich de vraag stellen of gedragsregel 15 inzake
tegenstrijdig belang voldoende in acht wordt genomen als een advocaat
meerdere leden van dezelfde criminele groep bijstaat. Dat vergt
zorgvuldige afweging, in elk geval opnieuw en op elk moment opnieuw. Het
is belangrijk dat advocaten en de orde van advocaten daar voldoende
aandacht voor hebben. Ik weet dat er lokaal verschillende dekens zijn
die daar aandacht voor vragen, specifiek met betrekking tot advocaten.
Zij spreken ook met advocaten die bijstand verlenen aan gedetineerden in
een ebi en een AIT. Voorkomen moet worden dat advocaten in de fuik
zwemmen, bedoeld of onbedoeld. Dat is een belangrijk element van een
strategie om ondermijning te voorkomen en een belangrijke opdracht aan
de advocatuur.
De heer Ellian (VVD):
Ziet de staatssecretaris inzake de gedragsregel waarnaar hij zojuist
verwees, gedragsregel 15 over tegenstrijdig belang, voldoende
verantwoordelijkheidsbesef en urgentie bij de advocatuur zelf op dit
moment?
Staatssecretaris Struycken:
Daarop heb ik een heel algemeen antwoord, ook op basis van mijn eigen
ervaringen uit mijn tijd dat ik advocaat was. Voor veel gedragsregels,
maar voor deze in het bijzonder, geldt dat advocaten daar nooit genoeg
aandacht aan kunnen besteden. Ook wanneer je in een commerciële praktijk
werkzaam bent, is dit onderdeel van de reguliere, permanente opleiding
en intervisie. Dat geldt overigens voor alle gedragsregels. Juist aan
tegenstrijdig belang kan niet genoeg aandacht worden besteed. Meer
specifiek met betrekking tot situaties waarover we vandaag spreken,
geldt dat zorgvuldige analyse van casuïstiek meer aandacht zou kunnen
krijgen. Vandaag heb ik gesproken met de landelijk deken van de orde van
advocaten en precies dit geadresseerd. Het is opportuun om zowel vanuit
het perspectief van weerbaarheid, maar ook vanuit het perspectief van de
gedragsregels meer initiatieven te ontplooien die advocaten alert maken
op de risico's — daar gaat het om — en hen bewuster maken van de keuzes
die ze moeten maken als het gaat om mogelijk tegenstrijdige
belangen.
De heer Ellian (VVD):
Ik zal het debat niet doen draaien naar de Advocatenwet en de daaronder
hangende regelgeving. Ik kan mijn vraag heel kort stellen. Ik heb
aandachtig geluisterd naar collega Koops. Er zijn op dit moment
advocaten … Ik zeg het wéér. Ik ben dit debat vandaag ingegaan met het
idee het debat weer een keertje met een ernstige toon in te gaan. Ik zie
namelijk allerlei mensen die toezicht moeten houden toekijken, maar men
doet niks. Hoe kan het dat bij grote criminele samenwerkingsverbanden
dezelfde advocaten dezelfde leden bijstaan? Hoe kan dat? Dat is de
achtergrond van het voorstel dat ik heb ingediend, zeg ik op deze manier
met een hele grote omweg tegen de heer Koops. Mijn vraag is: vindt de
staatssecretaris dat een advocaat meerdere leden uit een crimineel
samenwerkingsverband zou moeten kunnen bijstaan?
Staatssecretaris Struycken:
Dat is een afweging in individuele gevallen. Ik vind dat advocaten daar
zeer terughoudend en zeer voorzichtig in moeten zijn. Ook bij mij komt
af en toe de vraag op of de goede afweging is gemaakt. Ik kan niet
ontkennen dat er ook rotte appels zijn. We weten dat allemaal en de heer
Ellian vraagt er ook altijd aandacht voor. Er zijn advocaten die die
afweging niet maken omdat ze een bewuste keuze maken. Dat zijn de rotte
appels in de mand. Daar heeft de hele rechtsstaat last van. Daarop kan
het antwoord alleen maar zijn dat er opgetreden wordt. Dat kan ofwel
vanuit de toezichthoudende autoriteiten binnen de orde en waar dat
opportuun is, kan ook het Openbaar Ministerie optreden, want die
advocaat kan gewoon strafbaar bezig zijn. Daar moet waar mogelijk tegen
worden opgetreden.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Struycken:
De heer Sneller stelde een belangrijke vraag, die eigenlijk niet over
dit wetsvoorstel gaat, maar een veel bredere reikwijdte heeft. Hij vroeg
eigenlijk of het sneller kan, althans, zo verstond ik hem. Door de
manier waarop dit wetstraject is gelopen, is er onnodig vertraging
ontstaan. Dat klopt. De gang van zaken is niet ideaal. Dat geven we
allemaal toe. Bij de appreciatie van de amendementen is er te weinig
tijd en te weinig scherpte geweest. Er is ook geen ruimte geweest om te
consulteren, althans niet vooraf. Ik heb goede hoop dat dit in de
toekomst niet altijd, maar wel vaker goed gaat. Juist de initiatieven
die vanuit uw Kamer worden ontplooid, zoals een commissie
constitutionele toetsing, verkleinen immers de kans of het risico dat we
ongelukken begaan, dus dat de Kamer en de regering tezamen ongelukken
begaan door te stemmen en daarmee amendementen en wetsvoorstellen te
aanvaarden die de toets der kritiek niet kunnen doorstaan of, althans,
waarbij voldoende twijfel is over de houdbaarheid in verband met hoger
recht. Het probleem zit 'm in belangrijke mate ook hier bij de
amendementen, zo blijkt maar weer. Amendementen zijn niet onderdeel
geweest van het reguliere traject van een wetsvoorstel met een
beleidskompas, een consultatieronde en advisering van de Raad van State.
Amendementen komen onverwacht zijdelings invliegen. Het zou goed zijn
als we in de overleggen die er over de wetgevingskwaliteit zijn, verder
verkennen hoe we kunnen voorkomen dat amendementen leiden tot
ongelukken.
Ik heb nog een paar opmerkingen over auditief toezicht in het bijzonder.
Daarna kom ik op de appreciatie van de motie op stuk nr. 13.
De voorzitter:
Het amendement.
Staatssecretaris Struycken:
Ja, het amendement op stuk nr. 13. Excuus, ik wil niet preluderen.
De vraag van de heer Ellian, die eigenlijk ook een bredere vraag was, is
in hoeverre ik in het advies van de Raad van State toch nog ruimte zie
voor auditief toezicht. Als er sprake is van een verdenking van een
strafbaar feit, en dan gaat het in het bijzonder om een strafbaar feit
van een advocaat in een individuele casus, dan kan er op basis van het
geldende recht dus een dwingende reden zijn om in te grijpen. Dat mag en
kan dan ook. In het kader van de opsporing kunnen gesprekken van een
advocaat worden afgeluisterd. Dan gaat het uiteraard om zeer bijzondere
omstandigheden, maar het recht voorziet in mogelijkheden om iets te doen
aan crimineel handelen door een advocaat. Auditief toezicht, dus het
afluisteren van het gesprek, is dan onder zeer strikte voorwaarden
oorbaar. Deze bevoegdheden zijn er al en worden ook ingezet in concrete
gevallen. Daarbuiten is er twijfel over de vraag of er ruimte is voor
auditief toezicht. De Raad van State formuleert grote twijfels over de
vraag of er naast deze reeds bestaande mogelijkheden ruimte is voor het
meeluisteren van gesprekken. Wij zien eigenlijk niet of niet voldoende
ruimte om dit langs die weg onderdeel te laten zijn en blijven van de
regels die we met elkaar willen afspreken; dus heel beperkt of niet. We
zien in ieder geval niet genoeg ruimte om het wetsvoorstel nu langs die
lijnen vorm te geven.
De heer Van Dijk stelde juist in dit verband hele principiële vragen aan
de orde. Waarom proberen we het niet gewoon? De heer Van Dijk heeft
namelijk gelijk dat er geen precedenten zijn. Er zijn weinig of geen
precedenten van auditief toezicht op gesprekken met advocaten. Dat
onderdeel van het recht is nog in ontwikkeling. Waarom zou je het dan
niet toch proberen? De lijn van dit kabinet is dat je dat niet zou
moeten doen. Als er gerede twijfel is over de houdbaarheid — en die is
er, mede in het licht van de adviezen die we hebben — dan moeten we dat
niet willen. Ik denk ook dat het kabinet zich daar een eigen oordeel
over moet vormen, ongeacht het verwachte oordeel van het Europees Hof.
Op basis van de beschikbare adviezen moet het kabinet tot een eigen
oordeel komen. Op het punt dat we vandaag bespreken geldt dat we denken
dat auditief toezicht niet kan.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dan is het toch wel heel raar dat het kabinet zelf het initiatief neemt
om twee amendementen die door een meerderheid van de Kamer zijn
aangenomen buiten werking te stellen. Ik kan me nog voorstellen dat je,
als je wordt teruggefloten door het Europees Hof, zegt: we hebben
inderdaad een fout gemaakt. Maar de Tweede Kamer heeft een amendement
gemaakt om de georganiseerde criminaliteit aan te pakken en de
veiligheid in de samenleving te verbeteren. Ik snap dan niet zo goed dat
je ervoor kiest om een democratisch tot stand gekomen besluit naast je
neer te leggen en aan de veilige zijde van de georganiseerde
criminaliteit te gaan zitten, in plaats van aan de veilige zijde van de
burgers, die de overlast daarvan ondervinden. Daarom had ik in de eerste
termijn ook de vraag gesteld hoe het kabinet daarop reflecteert.
Staatssecretaris Struycken:
We bevinden ons vandaag in een heel merkwaardige situatie, met een
wetsvoorstel dat strekt tot wijziging van een ander wetsvoorstel dat nog
geen wet is, maar waarbij wel over amendementen is gestemd. Dat is een
zeer ongebruikelijke situatie. Wat de democratische legitimiteit betreft
zit het in die zin wel goed dat het aan uw Kamer zelf is om te stemmen
over het wijzigingsvoorstel dat vandaag voorligt. Uiteindelijk is het
dus mede uw eigen keus, zeg ik tegen uw Kamer, of u zelf wilt terugkomen
op het eerder aangenomen amendement. Het is een keuze voor het kabinet
om verder te gaan met dit wetsvoorstel. Zoals wij er op dit moment tegen
aankijken, op basis van wat wij nu weten en van de adviezen die zijn
uitgebracht, achten wij het niet opportuun om onverkort door te gaan met
het wetsvoorstel, dat we daarom dus trachten te wijzigen. Dat heeft twee
redenen. We vinden het gezien de vermeende onverenigbaarheid met het
hogere recht principieel niet goed, maar ook praktisch niet, omdat we
denken dat de risico's te groot zijn dat dit wetsvoorstel vertraagd
wordt ofwel op een later moment onderuitgaat. De urgentie en de scherpte
van het probleem brengen mee dat dit kabinet, de staatssecretaris van
Justitie en Veiligheid en ik, dat risico gewoon niet willen nemen.
Daarom kiezen we ervoor dit wijzigingswetsvoorstel aan uw Kamer voor te
leggen.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Struycken:
Ik kom … Nee, ik kom nog niet aan het einde, want ik had u toegezegd het
amendement te appreciëren.
Voorzitter. Het gaat om het amendement op stuk nr. 13 van de heer
Ellian. Het mag en moet gezegd worden dat het een heel creatief idee is
en dat het idee de vinger op een heel gevoelige plek legt. We spraken al
over de rol van advocaten, in die zin dat advocaten die meerdere leden
van een criminele groep bijstaan een verhoogd risico lopen en/of vormen.
Het is creatief om dat ook te benaderen vanuit de advocaat. De strekking
van het voorstel is natuurlijk duidelijk. Die strekking is geheel in
lijn met het wetsvoorstel in zijn totaliteit, namelijk de bescherming
van de rechtsstaat en van de actoren daarbinnen, en bescherming van de
advocaat tegen zichzelf. Voor de regeling die wordt voorgesteld in het
amendement bestaan geen precedenten. Ik noemde in mijn inleiding al even
dat het beginsel van de vrije advocatenkeuze nog weinig reliëf heeft, in
die zin dat we niet goed weten wat dat dan betekent en welke uitwerking
dat heeft. Met andere woorden, mede doordat we geen precedenten kennen,
is er sprake van twijfel — die twijfel is niet groot maar wel voldoende
om significant te zijn — over de vraag of het amendement verenigbaar is
met hoger recht. Althans, in de beperkte tijd die wij hebben gehad,
komen wij tot de voorlopige conclusie dat er twijfel moet bestaan over
de houdbaarheid van het amendement in het licht van het beginsel van
vrije advocatenkeuze.
Daarnaast zijn de praktische gevolgen ervan nog onvoldoende verkend. Dan
denk ik met name aan de beschikbaarheid van advocaten die bijstand
willen en kunnen verlenen aan gedetineerden en verdachten in de ebi en
de AIT. Het zou kunnen zijn dat de numerieke beperking ertoe leidt dat
er onvoldoende advocaten beschikbaar zijn. Dat zou kunnen, maar dat
weten we nog niet. Die praktische effecten van een numerieke beperking
werken dus door in de meer principiële vraag of het beginsel van vrije
advocatenkeuze te veel op de tocht komt te staan. Dat vergt dus nadere
praktische verkenning.
Dat zeg ik naast de praktische vragen van een andere orde. Hoe werken we
het precies uit in situaties waarin een advocaat twee cliënten heeft in
een ebi en een derde cliënt die al lang bijstand krijgt van die advocaat
ook in een ebi terechtkomt? Moet de cliëntrelatie verbroken zijn als een
cliënt gedurende een aantal jaren tijdens de tenuitvoerlegging van een
straf geen bijstand behoeft? Wat nou als die gedetineerde na een aantal
jaren opeens toch weer bijstand nodig heeft voor een bijzonder
evenement? Dus hoe het amendement praktisch uitwerkt, zou naar mijn
indruk nog wat verdere uitwerking kunnen krijgen en zelfs behoeven. Daar
komt nog bij dat we het amendement dus niet hebben kunnen voorleggen aan
de Raad van State en ook niet aan de orde van advocaten en mogelijke
anderen die daar iets over vinden.
Gezien de urgentie van de wet zou het kabinet liever geen risico's
nemen, want de benodigde nadere beoordeling en uitwerking kunnen
vertragend werken. Het heeft de voorkeur van het kabinet nu zo snel
mogelijk tot wetgeving te komen. Het heeft de voorkeur van het kabinet
om nader te onderzoeken of een regeling langs de lijnen die besloten
liggen in het amendement van de heer Ellian denkbaar is. Dat brengt mij
tot de conclusie dat we, in het licht van dit alles, het amendement
ontraden.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng in de eerste termijn. Ik stel voor dat we gelijk
doorgaan met de tweede termijn. Er is toch nog een interruptie van de
heer Ellian.
De heer Ellian (VVD):
Een verzoek dat ik voor het eerst doe. Ik weet niet wat gebruikelijk is.
Zouden we even kunnen schorsen zodat ik kan nadenken over wat de
staatssecretaris nu zegt? Als ik een motie zou willen indienen, dan heb
ik namelijk …
De voorzitter:
Over hoeveel minuten hebben we het?
De heer Ellian (VVD):
Ik weet niet wat gebruikelijk is. Ik schik me naar u.
De voorzitter:
Het is altijd aan degene die het verzoek doet om een tijdsindicatie te
geven. Ik weet niet hoeveel tijd u nodig heeft, maar het liefst zo kort
mogelijk natuurlijk.
De heer Ellian (VVD):
Uiteraard. Is tien minuten acceptabel?
De voorzitter:
Ik denk dat dat in dit geval moet kunnen. Ik stel voor dat we tien
minuten schorsen en dan doorgaan met de tweede termijn. Oké? Dan zijn we
even geschorst.
De vergadering wordt van 20.05 uur tot 20.15 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van de
behandeling van de wijziging van de Penitentiaire beginselenwet. We zijn
toe aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Als eerste is het
woord aan de heer Ellian namens de VVD-fractie.
De heer Ellian (VVD):
Kijk, 6 minuten en 40 seconden. Die tijd ga ik gewoon volpraten, hoor.
We hebben nog een uur. Over dit onderwerp kan ik uren praten, alhoewel
ik net tijdens de dinerpauze zei: misschien moet ik maar gewoon een keer
Primair Onderwijs gaan doen of zo, gewoon een onderwerp waarbij niet
iedereen boos op je wordt.
Ik dank uiteraard de bewindspersonen voor hun beantwoording. Ik dank hen
niet alleen voor de wijze waarop ze naar mijn inbreng hebben geluisterd,
maar ook voor de wijze waarop ze mijn amendement hebben geapprecieerd.
Ik proef daarin in ieder geval waardering voor de creativiteit en de
niet-aflatende inzet om veranderingen voor elkaar te krijgen. Ook proef
ik enige sympathie, maar ik hoor ook een paar zorgen van inhoudelijke
aard. Ik hoop dat ik het zo mag formuleren. Ik dank uiteraard de
collega's voor de gestelde vragen en voor het onderlinge debat, dat we
met elkaar hebben gehad.
Voorzitter. In die zin is het voor mij eenvoudig: die grens moet je niet
overgaan; dat zei ik ook in de eerste termijn. Maar wat de grens is, is
natuurlijk … Ik zeg altijd: zet twee juristen in een kamer en je krijgt
drie antwoorden, namelijk de omstandigheden van het geval, de
redelijkheid en de billijkheid. Ook zijn er dan nog allerlei andere
begrippen die om je oren vliegen. Ik vond wel dat collega Van Dijk van
de PVV-fractie het aardig formuleerde. Echt een heel stellig
zwart-witantwoord is er niet, noch bij het auditief toezicht, noch bij
het amendement dat ik heb ingediend over de numerieke beperking. Er is
een aannemelijkheid en een twijfel, maar zeker weten doen we het niet,
omdat — dat wil ik hier ook benadrukt hebben — er geen arrest is van het
Europees Hof waarin het auditief toezicht wordt voorgesteld zoals wordt
voorgesteld in mijn amendement, dus onafhankelijk laten beluisteren en
alleen een signaal geven. Er is geen jurisprudentie daarover, maar ook
de numerieke beperking is er niet. Ik vind dat wel belangrijk. Het is
natuurlijk nogal makkelijk om te zeggen: die Ellian doet allerlei
voorstellen die in strijd zijn met de grenzen van het recht. Dat is niet
zo. Kun je er twijfel over hebben? Ja. Ben je bereid om over die twijfel
heen te stappen? Dat is een tweede. Maar ik wil ook laten zien dat ik
het echt wel belangrijk vind dat voorstellen uiteindelijk in de
rechtszaal overeind blijven. Dat is ook een les die ik geleerd heb van
mijn eigen fractievoorzitter, Dilan Yeşilgöz. We moeten de tegenstanders
niet het lolletje gunnen dat maatregelen onderuitgaan.
Ik ga het amendement van mijzelf en collega Wilders dus intrekken. Dat
doe ik niet met plezier, zeg ik in alle eerlijkheid. Ik wil daarmee ook
laten zien dat ik niet over één nacht ijs ga en echt wel luister naar
opmerkingen en vragen van anderen. Ik heb het amendement dus omgevormd
tot een motie. Die luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een actuele, voortdurende en substantiële dreiging
uitgaat van criminele kopstukken die hun criminele activiteiten vanuit
detentie voortzetten, en hier paal en perk aan gesteld moet
worden;
constaterende dat advocaten gebruikt en misbruikt kunnen worden om
communicatie tussen gedetineerde criminele kopstukken onderling mogelijk
te maken en ook communicatie naar de buitenwereld;
verzoekt de regering nader te onderzoeken op welke wijze en onder welke
voorwaarden een beperking kan worden ingevoerd van het aantal
gedetineerden in de extra beveiligde inrichting en op de Afdeling
Intensief Toezicht die door dezelfde advocaat worden bijgestaan, en de
uitkomsten hiervan binnen drie maanden met de Kamer te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ellian en Wilders.
Zij krijgt nr. 14 (36583).
De heer Ellian (VVD):
Ik doe dit omdat ik vind dat het wetsvoorstel nu echt door moet. Ik
hecht er wel aan op te merken, ook richting de collega's die kritisch
waren, dat er een gedifferentieerde inwerkingtreding in het amendement
zat. Ik dacht: ik kijk even of iemand er een opmerking over maakt. Maar
niemand maakte daar een opmerking over. Op zich had je het wetsvoorstel,
als het amendement was aangenomen, naar de Eerste Kamer kunnen sturen,
maar dat is uiteindelijk ook aan het oordeel van het kabinet. Het KB dat
geslagen had moeten worden — collega Sneller is kundig in deze materie —
had je hier via voorhang kunnen voorleggen. Ik heb dus echt geprobeerd
geen vertraging te veroorzaken, maar toch iets te doen waarvan ik denk
dat het de risico's en de mogelijkheden van grote criminelen kan
beperken. Maar goed, het is gelopen zoals het is gelopen, dus nu kan het
wetsvoorstel door.
Ik heb nog één motie, die ik samen met collega Eerdmans indien.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat advocaten gebruikt en misbruikt kunnen worden om
communicatie tussen gedetineerde criminele kopstukken onderling mogelijk
te maken en ook communicatie naar de buitenwereld;
verzoekt de regering nader uit te zoeken in welke situaties en onder
welke voorwaarden auditief toezicht op gesprekken tussen gedetineerden
en advocaten op de Afdelingen Intensief Toezicht en in de extra
beveiligde inrichting vorm zou kunnen worden gegeven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ellian en Eerdmans.
Zij krijgt nr. 15 (36583).
De heer Ellian (VVD):
De simpele reden voor deze motie is dat ik denk dat er nog steeds
geitenpaadjes of muizenpaadjes — ik weet nooit wat het is — zijn voor
het auditief toezicht. Die zijn er. Ik zou het kabinet dus willen vragen
om dat uit te zoeken. Wie weet kunnen we daarmee de risico's nog
beperken.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng.
Het amendement-Ellian/Wilders (stuk nr. 36583, 13) is ingetrokken.
Ik verzoek de heer Ellian om dat ook nog even per mail te bevestigen
aan de centrale Griffie. Graag, zodat we zeker weten dat het goed gaat
als we dinsdag stemmen over de amendementen.
Dan kijk ik even naar de andere collega's. Is er behoefte aan een tweede
termijn? Nee, niemand heeft daar behoefte aan, zie ik. Dan kijk ik naar
het kabinet. Ik denk dat we even een paar minuten schorsen en dan een
oordeel krijgen over de ingediende moties.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van de
behandeling van de wijziging van de Penitentiaire beginselenwet. We zijn
toe aan de tweede termijn van de zijde van het kabinet. Ik geef het
woord aan de staatssecretarissen.
Staatssecretaris Coenradie:
Dank u wel, voorzitter. Er was een openstaande vraag die ik nog niet
beantwoord heb. Daarna geef ik graag voor de appreciatie van de moties
het woord aan mijn collega.
De vraag die ik, als het goed is, nu wel goed en volledig ga
beantwoorden is van de heer Koops. Welke informatie kan het OM
verstrekken aan DJI ten behoeve van een verzoek om een tijdelijke
verruiming? Als antwoord daarop zeg ik dat een advies of informatie van
het OM zal worden opgenomen in een zogenoemd GRIP-rapport. Het GRIP is
een informatieknooppunt tussen het OM, politie en DJI in het kader van
de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichtingen. In een
GRIP-rapport wordt alleen informatie opgenomen die in beginsel ook bij
een gedetineerde bekend mag worden zonder dat dit tot problemen zal
leiden in een opsporingsonderzoek. Ik hoop hiermee de vraag van de heer
Koops naar behoren te hebben beantwoord.
Met permissie geef ik dan graag het woord aan mijn collega.
De voorzitter:
Ja. De heer Koops knikt ook instemmend. Nu geef ik het woord aan de
andere staatssecretaris.
Staatssecretaris Struycken:
Voorzitter. Ik doe de appreciatie van twee moties en maak een
slotopmerking.
De motie-Ellian op stuk nr. 14: oordeel Kamer.
Dan de motie-Ellian/Eerdmans op stuk nr. 15 over nader onderzoek naar de
mogelijkheden voor auditief toezicht. Zoals ik al aangaf, zien wij heel
weinig ruimte in het advies van de Raad van State om auditief toezicht
te hebben buiten de reeds beschikbare mogelijkheden. Wij denken dus dat
nader onderzoek niet iets gaat opleveren. Op die basis komen we tot de
appreciatie "ontraden".
Ten slotte en voor de vermijding van misverstanden zeg ik het volgende.
Het is dus een ongebruikelijke situatie waarin dit wetstraject verkeert.
Voor de duidelijkheid wil ik nog één keer vermelden dat als dit
wijzigingsvoorstel niet door de Tweede Kamer wordt aanvaard, de regering
zich genoodzaakt ziet het oorspronkelijke voorstel waarop dit
wijzigingsvoorstel betrekking heeft in te trekken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan aanstaande dinsdag over de amendementen stemmen en de dinsdag
daarop over de beide wetvoorstellen. Dat is tegenwoordig gebruikelijk,
zodat iedereen na de uitkomst van de stemming over de amendementen nog
even de positie ten aanzien van de wetsvoorstellen kan wegen. Dat geldt
ook voor de moties. Die komen ook dinsdag in stemming.
Dank aan de bewindslieden. Dank aan de leden, de ondersteuning, de
belangstellenden op de publieke tribune en iedereen die het digitaal
heeft gevolgd. Ik sluit de vergadering.
Sluiting
Sluiting 20.28 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden
ontleend. |
---|