Conceptverslag Spoor
Verslag van een commissiedebat
Nummer: 2025D02096, datum: 2025-01-15, bijgewerkt: 2025-01-22 10:50, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-01-15 14:00: Spoor (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Spoor
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Concept
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 15 januari 2025 overleg gevoerd met de heer Jansen, staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, over:
de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 1 oktober 2024 inzake elfde voortgangsrapportage PHS 2024-1 (32404, nr. 124);
de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 4 november 2024 inzake halfjaarverantwoordingen ProRail en NS 2024 (29984, nr. 1215);
de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 13 november 2024 inzake beantwoording vragen commissie over de elfde voortgangsrapportage Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (Kamerstuk 32404-124) (32404, nr. 125);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 27 november 2024 inzake versnelling openstelling rijbewijzenregister ov-boa's (28642, nr. 112);
de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 12 december 2024 inzake vervoerplan NS 2025 en addendum op het beheerplan 2024-2025 ProRail (29984, nr. 1216);
de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 18 december 2024 inzake terugkoppeling aandeelhoudersvergadering ProRail van 15 november 2024 (29984, nr. 1217);
de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 24 december 2024 inzake voortgang vervolgstappen Lelylijn en Nedersaksenlijn (36600-A, nr. 48);
de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 20 december 2024 inzake prestaties ProRail en NS (29984, nr. 1219).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en
Waterstaat,
Peter de Groot
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en
Waterstaat,
Schukkink
Voorzitter: Peter de Groot
Griffier: Wiendels
Aanwezig zijn elf leden der Kamer, te weten: Bamenga, Olger van Dijk, Eerdmans, El Abassi, Grinwis, Peter de Groot, Heutink, De Hoop, Koekkoek, Vedder en Veltman,
en de heer Jansen, staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu.
Aanvang 14.00 uur.
De voorzitter:
Dames en heren, goedemiddag en welkom bij dit commissiedebat Spoor. Een
heel hartelijk welkom aan de mensen op de publieke tribune en ook de
mensen die dit debat op afstand volgen. Natuurlijk ook welkom aan de
leden en hartelijk welkom aan de staatssecretaris en de ondersteuning
voor dit debat. We zijn er klaar voor. De commissie heeft vorige week
nog een werkbezoek gebracht aan Spanje om te kijken naar het
spoorvervoer aldaar. Ik denk dat er goede inzichten zijn meegenomen voor
vandaag, hartstikke mooi. De commissie wil de organisatie en speciaal de
heer Wiendels, adjunct-griffier, hier vandaag ook aanwezig, hartelijk
danken voor het organiseren daarvan. We hebben hem net een fotootje
aangeboden. Het is hartstikke goed gelopen.
We gaan beginnen met het debat. Ik stel voor dat we vier interrupties
toestaan, als ze kort kunnen zijn. De spreektijd in de eerste termijn
van de Kamer is vijf minuten met vooralsnog vier interrupties. Mochten
er meer nodig zijn, dan kijken we even hoe het gaat, maar we beginnen
met vier interrupties. De heer Heutink is als eerste aan het woord,
namens de PVV. Ga uw gang.
De heer Heutink (PVV):
Voorzitter. Dit debat gaat wat ons betreft maar over één ding, en dat is
Maarheeze en de overlast door asielzoekers. Al jaren wordt het station
in Maarheeze geteisterd door overlastgevende asielzoekers uit het azc in
Budel. Om die reden neemt NS al anderhalf jaar maatregelen om de
reiziger en het spoorpersoneel te beschermen. Maar NS wil knaken zien;
anders stoppen ze met de beveiligingsmaatregelen. Als de beveiliging is
stopgezet door NS, dan vinden ze het station niet langer meer veilig
genoeg. En dan? Dan slaan ze Maarheeze maar over.
Dit kan toch niet waar zijn? Sinds wanneer maakt het asieltuig de dienst
uit in ons land? Waarom buigen we voor asielgeweld? We zouden al die
asielzoekers niet alleen een gebiedsverbod moeten geven, maar ook een
vervoersverbod, een vervoersverbod voor al het openbaar vervoer behalve
voor de trein richting België, behalve voor een enkeltje naar het
buitenland. En die trein noemen we dan de Jansen Express. We verwachten
echt stevige maatregelen van het kabinet. Genoeg is genoeg. We moeten
ons niet langer laten terroriseren door asielzoekers.
We moeten ons ook niet laten piepelen door NS. NS heeft gewoon
contractuele verplichtingen, die ze moeten nakomen. Dat betekent: zorgen
voor de veiligheid op stations en zorgen dat Maarheeze bereikbaar is met
de trein. We verwachten van de staatssecretaris dat hij daarop
toeziet.
Minstens net zo belangrijk is dus keihard optreden: ervoor zorgen dat
elke asielzoeker die zich misdraagt en die één voet op het perron zet er
door de politie direct weer vanaf wordt gehaald en wordt opgepakt.
Alleen keihard optreden zorgt ervoor dat dit geweld stopt. Afschalen van
veiligheidsmaatregelen is dus echt onacceptabel. Voor de duidelijkheid:
we hebben het hier over bedreigingen, diefstal, zwartrijden, het gooien
van stenen. Mensen durven niet meer op het station te komen. Fietsen
worden gejat en de lijst gaat maar door.
Ik heb een aantal korte vragen aan de staatssecretaris. Gaat u de
beveiliging opschroeven? Gaat u werk maken van een gebiedsverbod en een
vervoersverbod? Gaat u garanderen dat NS gewoon doet wat zij moeten
doen, namelijk zorgen voor een veilig en een bereikbaar station? En gaat
u geen genade tonen voor het asieltuig uit Budel? Want laten we wel
wezen. Als we nu buigen voor het geweld van asielzoekers, dan is het
gewoon anarchie, niets meer en niets minder.
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer De Hoop van GroenLinks-Partij van de Arbeid heeft een
interruptie. De heer De Hoop was eerst. U krijgt hierna het woord,
meneer Eerdmans.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voordat ik aan mijn interruptie begin, laat ik beginnen met te zeggen
dat het ook voor ons geen enkel punt van discussie is dat mensen die
overlast veroorzaken, of het nu asielzoekers zijn of anderen, hard
aangepakt moeten worden, dat het onacceptabel is dat reizigers en
medewerkers van de NS worden geïntimideerd en bedreigd en dat het ook
onacceptabel is dat door dit gedrag zo meteen de trein niet meer stopt
op het station daar. Dat kan niet. Dat ben ik helemaal eens met de heer
Heutink van de PVV, dus ik sluit me daarbij aan. Ik hoop dat hij het met
mij eens is dat de staatssecretaris daar ook een verantwoordelijkheid in
heeft.
Wat ik wel ingewikkeld vind, is dat wij hier een debat over spoor
hebben. We zien dat de Lelylijn en de Nedersaksenlijn het komend jaar
niet gaan lukken, dat er geen oplossing komt voor het knooppunt Meppel
en dat de prijsstijgingen van de NS doorgaan. Maar de heer Heutink
krijgt het wederom voor elkaar om twee organisaties of personen de
schuld te geven: altijd de NS of asielzoekers. Hij heeft geen woord
geuit over de spoorproblemen op dit moment. Ik vind het buitengewoon
ingewikkeld dat de grootste partij van dit land daar geen woord aan
wijdt.
De heer Heutink (PVV):
Ik ga over mijn eigen inbreng, die ik namens PVV doe. Dat doet meneer De
Hoop over zijn eigen inbreng. Voor ons is het geweld dat asielzoekers
plegen op het station in Maarheeze dusdanig groot; het is dusdanig
schandelijk wat daar allemaal gebeurt. Er wordt niet opgetreden. We
moeten er korte metten mee maken. Dus sorry, meneer De Hoop, als u niet
blij bent met mijn inbreng. Dat is helemaal aan u. Wij nemen er geen
genoegen mee als er niets gebeurt om die asielzoekers aan te
pakken.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Weet u wat het is, voorzitter? Ik geloof dat de heer Heutink dit heel
belangrijk vindt, maar er is ook nog iets anders. Dit is natuurlijk een
afleidingsmanoeuvre om het er niet over te hebben dat er op dit moment
gewoon een potje wordt gemaakt van het openbaar vervoer in Nederland.
Het is een bende. Het is oprecht een bende: de betrouwbaarheid, de
betaalbaarheid, afspraken die niet worden nagekomen. Afspraak na
afspraak daarover, nota bene in het eigen akkoord dat de heer Heutink
heeft onderschreven, wordt niet nagekomen. Daar heeft de PVV het in het
hele debat niet over, omdat het hun eigen staatssecretaris is. Ik zou
ook een reflectie van de heer Heutink willen op hoe hij vindt dat zijn
staatssecretaris en het kabinet het op dit moment doen op het gebied van
het openbaar vervoer.
De heer Heutink (PVV):
Het is een bende op Maarheeze. Daar is het een bende, zeg ik in de
richting van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Ik noemde net een lijstje:
diefstal, zwartrijden, het gooien van stenen. Fietsen worden gejat en er
zijn steekpartijen. Mensen durven de trein niet meer in, zeg ik tegen
meneer De Hoop. Dus u kunt hier allemaal leuke — u zei het net zelf —
afleidingsmanoeuvres verzinnen, maar dit is een heel groot probleem. Wij
willen dat de staatssecretaris dit gaat oplossen, zeg ik in de richting
van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Eerdmans van JA21 en daarna komt de heer
Bamenga.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik denk dat de heer Heutink ook een contractuele verplichting heeft,
namelijk met dit kabinet. Er zit een minister van Asiel en Migratie,
mevrouw Faber. Aantal illegalen uitgezet: nul. Aantal overlastgevende
asielzoekers en veiligelanders uitgezet: nul. De Top X-lijst — u kent
die lijst: agressieve asielzoekers, gewelddadige asielzoekers — is
gegroeid onder minister Faber, onder dit kabinet. Hoezo de schuld
neerleggen bij de NS als het probleem wordt veroorzaakt door
rondzwervende asielzoekers die inderdaad hemeltergende overlast
veroorzaken bij ondernemers, bij de buschauffeurs, bij de treinen? De NS
is het zat, gewoon totaal zat, en waarom? Omdat het Rijk niet levert.
Het Rijk levert niet, uw eigen kabinet levert niet. Deze
staatssecretaris moet leveren. De NS heeft miljoenen gestoken in
ingangscontroles, miljoenen gestoken in camera's, is het zat en dreigt
nu inderdaad: we gaan het station overslaan. Dat is een schande en daar
ga ik ook wat over zeggen. Maar wat deze PVV-collega doet, is gewoon de
hele bups neerleggen bij de NS. Ik zeg dat het begint bij de
asielzoekers. Die moeten daar niet rondlopen; die moeten daar niet zijn.
Asielzoekers die overlast geven, moeten worden binnengehouden. Sterker
nog, die moeten het land uit. Daar hoor ik de PVV niet over, dus waar
blijft daar het ultimatum?
De voorzitter:
Dank voor uw interruptie. Ik ga gelijk zeggen dat dit geen asieldebat
gaat worden. Desalniettemin geef ik nu het woord aan de heer Heutink om
te antwoorden.
De heer Heutink (PVV):
Niet alleen de NS is de asielzoekers zat. De PVV is het zat, Nederland
is het zat, ik begrijp dat meneer Eerdmans het ook zat is en ik hoop dat
de staatssecretaris het ook zat is.
Het is ongelofelijk simpel. De staatssecretaris heeft twee dingen te
doen. Ik heb het net in mijn bijdrage gezegd en meneer Eerdmans heeft
dat ook goed kunnen horen. Wat de staatssecretaris moet doen, is één, NS
zich laten houden aan haar contractuele verplichtingen en twee, erop
toezien dat we als de wiedeweerga gebiedsverboden en vervoersverboden
gaan opleggen. We moeten ervoor zorgen dat als asielzoekers die zich
niet kunnen gedragen ook maar één voet op het station zetten terwijl ze
daar niet hadden mogen komen, ze daarvanaf worden gehaald en worden
opgepakt. Dat is een taak vanuit de rol van de staatssecretaris IenW,
die dit kan doen, uiteraard in overleg met de instanties en met de
minister van JenV. En ja, dat de minister van Asiel en Migratie daar ook
een taak in heeft, zien we volgens mij allemaal.
De voorzitter:
De heer Eerdmans nog? Anders ga ik naar de heer Bamenga.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik maak als JA21 dit debat niet tot alleen een asieldebat. Ik vind het
namelijk heel treurig dat de collega het alleen maar over Maarheeze kan
hebben. Sorry, er zijn echt ook andere problemen op het spoor, dus daar
gaat u JA21 ook over horen. Maar ik vind het heel erg klein en
kleinzielig als er maar één oplossing is, en dat is namelijk het
uitzetten van veiligelanders. Dat had de PVV ons beloofd. Sterker nog,
daar heeft Wilders zijn hele overwinning aan te danken. Veiligelanders,
mensen die hier niet mogen zijn, moeten het land uit, punt. Je kan een
heel verhaal houden over wat de NS verkeerd doet en wat we moeten doen
op dat station. Nee, die mensen horen daar niet te zijn, punt. Dat is de
taak van de PVV, de taak van dit kabinet, dus ik vind het een zware
onvoldoende voor de collega.
De heer Heutink (PVV):
Als we nu ook al rapportcijfers gaan uitdelen, wordt het een héél
interessant debat. Maar laten we wel wezen: de staatssecretaris van
Infrastructuur en Waterstaat zit hier vandaag, niet de minister van
Asiel en Migratie. Dus als collega Eerdmans het graag wil hebben over
het uitzetten van veiligelanders en over mensen die niet in Nederland
zouden moeten zijn: prima, dat kan hij doen in een asieldebat. Ik wil
het hier vandaag met de staatssecretaris hebben over de maatregelen die
we vandaag kunnen nemen om de veiligheid op het station te verbeteren en
om het spoorpersoneel en de reiziger beter te beschermen, want dat staat
onder druk op Maarheeze.
De heer Bamenga (D66):
Ik zou graag over een ander onderwerp willen spreken. Het heeft mij heel
erg verbaasd hoe de PVV over dit onderwerp heeft gestemd, vandaar dat ik
de volgende vraag aan de heer Heutink zou willen stellen. Er is een
besluit genomen rondom ERTMS dat ervoor zorgt dat mensen tussen Goes en
Vlissingen ontzettend veel overlast gaan ervaren. Er is nog geen
duidelijk alternatief daarvoor. Verschillende partijen zijn met een
alternatief gekomen. Ook wij, D66, zijn, in samenwerking met CDA en
andere partijen, met een alternatief gekomen, namelijk snel bussen
inzetten. De regio zelf heeft tegen ons gezegd: dat alternatief gaat ons
helpen. Dank aan de staatssecretaris voor de positieve appreciatie. Ik
begrijp dan niet waarom de PVV, en eigenlijk de hele coalitie, ertegen
heeft gestemd. Ik denk zelf dat dat misschien een fout was. Ik hoor
graag van de heer Heutink wat de reden daarvoor was.
De heer Heutink (PVV):
Omdat het inrichten van een — dit is even technisch — Bus Rapid
Transitverbinding, waarbij er een strook asfalt moet worden neergelegd
op een plek waar die er nu nog niet is, gewoon heel veel geld kost.
Meneer Bamenga heeft verzaakt te vertellen wat we dan moeten laten, waar
we dat geld vandaan moeten halen. Dat is de enige reden waarom we
daartegen hebben gestemd. Als meneer Bamenga opnieuw zo'n voorstel doet
en dan wel met een fatsoenlijke dekking komt, kunnen we dat misschien
met elkaar gaan bespreken.
De heer Bamenga (D66):
Volgens mij, en ook volgens de bestuurders uit Zeeland die ik heb
gesproken, hoeft dit helemaal geen extra geld te kosten. Als dat wel zo
was, had ik dat wel gehoord van de staatssecretaris bij de appreciatie,
maar het is ook toen door hem niet aangegeven. Ik zou mijn interruptie
dus willen gebruiken om bij de staatssecretaris te checken welke
stelling klopt: die van de heer Heutink of die van de bestuurders die
mij hebben aangegeven dat dit niks hoeft te kosten.
De heer Heutink (PVV):
Ik mag toch hopen dat meneer Bamenga snapt dat als hij pleit voor het
opzetten van een Bus Rapid Transitverbinding, want daar ging die motie
namelijk over ... Hij weet dondersgoed dat het de definitie van zo'n
verbinding is dat er een rijbaan enkel en alleen wordt gebruikt door de
bus. Het hele idee is namelijk dat de bus dan in één keer door kan
rijden, zonder dat hij last heeft van ander vervoer. Als die verbinding
er nu niet is, als die rijstrook er niet ligt, dan zal die moeten worden
aangelegd. En aanleggen kost geld, meneer Bamenga. Zo simpel is
het.
De voorzitter:
Meneer Bamenga, uw derde interruptie.
De heer Bamenga (D66):
Wellicht tot slot. Volgens mij is dat niet wat de motie zegt. De motie
zegt dat wij willen onderzoeken wat nodig is om de Bus Rapid Transit op
de lijn Rotterdam-Zierikzee-Goes-Terneuzen-Gent uit te bouwen. Dat
betekent dus dat er gekeken wordt naar de huidige situatie en wat ervoor
nodig is om dat te doen. Vervolgens krijgen wij dat te horen en wordt
het daadwerkelijk gebruikt als alternatief voor de overlast die er
straks gaat komen. Met de collega's van de oppositie proberen wij een
oplossing daarvoor te vinden. Ik snap gewoon niet waarom de PVV daar
niet in meedenkt en de Zeeuwen daarmee dus in de steek laat.
De heer Heutink (PVV):
Ik heb net een antwoord gegeven. Ik kan dat herhalen; dat doe ik met
alle liefde. Maar als er één partij Zeeland niet in de steek laat, dan
is dat volgens mij onze partij. Wij hebben ook moties en
verbetervoorstellen ingediend om het leed dat daar gaat plaatshebben, te
verzachten. Volgens mij snapt meneer Bamenga dus echt niet waar hij het
over heeft. Ik kan opnieuw zeggen dat wat hij zegt niet klopt en dat het
geld kost, maar dat heb ik net ook gedaan.
De heer El Abassi (DENK):
Ik ben iets later binnengekomen, maar ik was op mijn telefoon mee aan
het kijken naar het debat en ik schrok van de inbreng van de PVV toen
het ineens ging over asielzoekers in plaats van over het spoor. Daar heb
ik mij niet op voorbereid, voorzitter. Dat durf ik nu alvast te zeggen.
Ik zou de heer Heutink wel willen vragen wat we hier precies mee
oplossen. Het gaat om een dorpje in Nederland waar asielzoekers voor
problemen zorgen, zoals de heer Heutink uitlegt. Maar we hebben veel
meer dorpjes en steden in Nederland. Hoe gaat de PVV dus al onze
spoorproblemen in het land oplossen? Gaat dat gebeuren door alleen deze
specifieke aanpak, waar de hele bijdrage van de PVV over ging? Hoe moet
ik dat zien?
De heer Heutink (PVV):
Dat is ongelofelijk simpel. Wij willen dit probleem vandaag oplossen.
Wij willen dat de staatssecretaris vandaag met ons in debat gaat over
maatregelen die we kunnen nemen om de asieloverlast te beperken, om te
zorgen dat mensen in Maarheeze zich veilig voelen, om te zorgen dat de
overlast afneemt. Dat is wat wij hier vandaag gaan doen. Sorry,
voorzitter, maar ik moet dit toch even zeggen. Meneer El Abassi noemt
het "een klein dorpje", alsof het helemaal niet relevant is, maar de NS
dreigt daar de stekker uit het station te trekken. Dat speelt hier
vandaag. Als dat niet belangrijk genoeg is voor meneer El Abassi, dan
vraag ik mij oprecht af wat hij hier vandaag doet.
De heer El Abassi (DENK):
Volgens mij draait de heer Heutink het hier om. Elk dorp is belangrijk.
Ook een klein dorpje is belangrijk. Waar de heer Heutink hier omheen
danst, is dat hij niet laat zien dat hij alle andere dorpjes, alle
andere steden in het land belangrijk vindt. We moeten het namelijk
hebben over de spoorproblemen die we in heel Nederland hebben. Door in
te zoomen op een groepje asielzoekers, zoals de heer Heutink hier doet,
wil hij via een tovertruc vandaag een debat voeren over iets heel anders
dan waar we het daadwerkelijk over moeten hebben, namelijk over het
oplossen van alle spoorproblemen in Nederland. Ik zou de heer Heutink
toch een vraag willen stellen, want de heer Bamenga kwam inderdaad met
een oplossing waar de PVV tegen stemde. De heer Heutink gaf aan dat die
oplossing geld kost. Er is ook een pot geld nodig voor het oplossen van
de problemen omtrent het spoor en deze asielzoekers. Hoe wil de heer
Heutink die oplossen als er geen geld voor is?
De heer Heutink (PVV):
Ik heb nooit gezegd dat er geen geld is. U hebt mij horen zeggen dat de
heer Bamenga geen goede dekking in zijn motie had. Als we die gingen
uitvoeren, dan wisten we niet waarmee we dat moesten gaan betalen. Maar
ik kan u verzekeren, meneer El Abassi, dat als de PVV moet kiezen tussen
een Bus Rapid Transitverbinding of keiharde maatregelen om het asieltuig
in Maarheeze aan te pakken, ik dan wel weet wat de PVV gaat kiezen. Dat
is niet de busverbinding.
De heer El Abassi (DENK):
Ten slotte kan ik niks anders dan constateren dat de PVV hier helemaal
niet is om spoorproblemen op te lossen. De PVV is hier gewoon om een
bepaalde groep aan te pakken. Het gaat hier om een select, klein
groepje. Dat smeert hij uit over de gehele groep, zoals de PVV altijd
gewend is te doen. Dat vind ik jammer, maar ook zorgelijk. Als de
grootste partij dit soort problemen in het land moet gaan oplossen — de
PVV is op dit moment aan het roer — dan maak ik me enorme zorgen.
De voorzitter:
Meneer Heutink, een reactie.
De heer Heutink (PVV):
De PVV zit hier vandaag in dit debat omdat wij ons grote zorgen maken
over de situatie in Maarheeze, omdat wij ons grote zorgen maken over de
problemen daar, omdat wij ons grote zorgen maken over de veiligheid van
onze mensen die daar wonen, omdat wij ons grote zorgen maken of mensen
nog wel veilig de trein in kunnen stappen en of spoorpersoneel niet
bekogeld wordt met stenen. Daar maken wij ons zorgen om vandaag. Dat
meneer El Abassi dat niet zint, laat ik aan hem. Dat is namelijk wat wij
hier vandaag bespreekbaar willen maken. En dat lukt volgens mij redelijk
goed.
De voorzitter:
Mevrouw Vedder van het CDA, gaat uw gang.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik moet eerlijk zeggen dat ik wel een beetje twijfel over mijn
interruptie, maar ik ga toch echt een oprechte poging doen. Ik krijg
namelijk een beetje flashbacks naar een stikstofdebat waarbij de partij
van de bewindspersoon het alleen over de wolf had. We zitten nu bij een
spoordebat, waarbij het Kamerlid van de partij van de bewindspersoon het
alleen over Maarheeze heeft. Maar ik weet ook dat het de grootste partij
in de Kamer is. Daarmee heeft de partij ook een
verantwoordelijkheidsgevoel, hoop ik. Ik ken collega Heutink als iemand
met een warm hart voor de regio. Ik wil de heer Heutink alsnog heel
graag uitdagen om zijn visie te laten horen op hoe we bijvoorbeeld de
flessenhals bij Meppel gaan oplossen, hoe we verdergaan met de Lelylijn
en hoe we verdergaan met de Nedersaksenlijn. Ook in het Noorden en in
het Oosten zitten namelijk heel veel kiezers van de PVV. Wat kunnen deze
mensen van de heer Heutink verwachten? Dan hoop ik op een antwoord
zonder het woord "Maarheeze" erin.
De heer Heutink (PVV):
Nou ja, de Lelylijn gaat niet door Maarheeze.
Voorzitter. Het antwoord is eigenlijk vrij simpel, als je kijkt naar de
Lelylijn en de Nedersaksenlijn. Er ligt een motie die unaniem door deze
Kamer is aangenomen. Die motie is met 150 zetels aangenomen. Die motie
draagt de staatssecretaris op om het geld voor de Lelylijn niet te
gebruiken voor de Nedersaksenlijn. Die motie heeft onze fractie ook
gesteund. Tegelijkertijd zien we natuurlijk wel dat er ook een voorstel
is aangenomen van collega Olger van Dijk om te komen met een masterplan
voor de Lelylijn, om dus wel echt stappen te kunnen zetten richting de
aanleg van de Lelylijn, zoals ook in het coalitieakkoord staat. Als je
kijkt naar de Nedersaksenlijn, dan heb je echt over een heel ander
bedrag dan dat voor de Lelylijn. Voor de Lelylijn moet er zeker minimaal
10, 12 of 13 miljard bij. Bij de Nedersaksenlijn hebben we het toch echt
wel over een ander bedrag. Dan is de oproep die zowel in het
hoofdlijnenakkoord staat, als door de Kamer eigenlijk wordt uitgesproken
in die motie eigenlijk duidelijk. Die is namelijk om gewoon door te gaan
met zoeken, ook richting de Voorjaarsnota, naar opties om toch stappen
te kunnen zetten voor de Nedersaksenlijn. Voor mij staat die opdracht
als een paal boven water. Als de staatssecretaris nu al weet dat het
niet gaat lukken bij de Voorjaarsnota, dan hoor ik dat vandaag graag van
hem. Maar dat is wel het antwoord richting mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
Op zich ben ik gelukkig met dát antwoord. Ik denk dat ik de heer Heutink
nu al kan vertellen dat dat precies is wat de staatssecretaris straks
gaat zeggen, namelijk dat het niet gaat lukken richting de
Voorjaarsnota. De staatssecretaris heeft dat namelijk al opgeschreven in
een Kamerbrief aan ons. Die spoiler heb ik dan alvast verklapt. Mijn
vervolgvraag gaat over het volgende. Ik hoor warme woorden van de heer
Heutink over de Nedersaksenlijn. De handtekening van de PVV staat ook
onder het regeerprogramma. Stel dat dat het antwoord is van de
staatssecretaris, kan ik er dan op rekenen dat de PVV, net als een
heleboel fracties hier in de Kamer, mee zal strijden om al die
oplossingen voor de Nedersaksenlijn dichterbij te brengen? We moeten ons
namelijk niet neerleggen bij een Kamerbrief die zegt: de Kamer is voor
mijn plannetje gaan liggen en nu weet ik het niet meer.
De heer Heutink (PVV):
Wij zijn goed voor onze handtekening, dus we zullen altijd meedenken en
mee willen werken om die lijnen dichterbij te brengen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Zo precies of zo concreet als collega Heutink wil zijn over Maarheeze,
over wat daar moet gebeuren en over het feit dat er vooral geïnvesteerd
moet worden in het zo snel mogelijk het land uit krijgen van mensen, zo
vaag is hij als het gaat over investeringen waar heel ons land wat aan
heeft, bijvoorbeeld in de Nedersaksenlijn. We weten allemaal dat deze
coalitie heeft verzuimd om extra investeringsmiddelen uit te trekken
voor ons land. Er gaat heel veel geld naar consumptieve uitgaven, zoals
het eigen risico. Maar er gaat nul komma nul ... Nou het is niet nul
komma nul, maar er gaat heel weinig naar investeringen. Het is gewoon
een kwestie van kiezen in schaarste in de politiek. Dat weet de heer
Heutink. De heer Heutink geeft zelf in zijn antwoord aan collega Vedder
zelf ook al aan dat de Nedersaksenlijn qua geld een veel
overzichtelijker project is dan de Lelylijn. Met andere woorden, het is
vrij eenvoudig om daar geld voor te vinden. Waarom wordt er niet gewoon
concreet een keuze gemaakt? Als de staatssecretaris zelf niet met die
keuze komt, dan kunnen we een suggestie meegeven, bijvoorbeeld de
Noord-Zuidlijn. Daar is heel veel geld uit geplukt. Er zit nog een
restant van 872 miljoen in die reservering. Daar kun je de
Noord-Zuidlijn niet voor doortrekken. Daar is minimaal ongeveer 2
miljard extra voor nodig. Pak die 872 miljoen. Pak 500 miljoen uit de
woningbouwinfragelden van dit kabinet. Op die manier heb je 1,3 miljard
en kan de MIRT-verkenning vandaag nog starten. Waarom niet gewoon een
richting aangeven? In ieder geval is mijn uitnodiging aan de heer
Heutink: geef samen met mij een richting aan om op die manier 1,3
miljard bij elkaar te schrapen om vandaag nog of morgen die
MIRT-verkenning te starten!
De voorzitter:
Ik wil daar graag nog wat op zeggen en dat is niet de uitnodiging, maar
de oproep om kortere interrupties te doen. Toevallig gebeurt dit nu bij
de heer Grinwis, maar een aantal andere collega's was ook al heel
uitgebreid. Ook vraag ik om kortere antwoorden, want we hebben tot 18.00
uur. We willen allemaal het woord voeren en allemaal interrupties
plegen, maar ik ga dit debat wel om 18.00 uur sluiten. Het woord is aan
de heer Heutink.
De heer Heutink (PVV):
Ik neem de uitnodiging van meneer Grinwis mee naar de bespreking
richting de Voorjaarsnota.
De voorzitter:
Dat is nog eens kort. Zijn er nog andere interrupties voor de heer
Heutink? Anders ga ik naar de heer De Hoop. Hij gaat het woord voeren
namens GroenLinks-Partij voor de Arbeid. Meneer De Hoop, gaat uw
gang.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ja. Voorzitter. Na 25 minuten rood vlees wil ik het nu graag over het
spoor hebben. De fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid maakt zich
grote zorgen over de voortdurende problemen op het spoor en misschien
bijna nog wel grotere zorgen over het gebrek aan ambitie en urgentie bij
dit kabinet om de problemen aan te pakken en de nodige investeringen te
doen. Voor vrijwel alle zorgen die ik zo langsloop, geldt dat we het
bijna Kamerbreed met elkaar eens zijn dat er snel iets moet gebeuren. We
zien echter dat dit kabinet en deze staatssecretaris niet verder komen
dan het plakken van een stukje plakband, als er überhaupt al een poging
wordt gedaan om er iets aan te doen. De urgentie lijkt niet gevoeld te
worden en meer dan een miljoen treinreizigers hebben dagelijks last
van.
Voorzitter. Laat ik beginnen met de soap die het in Noord-Nederland
inmiddels begint te worden. Enkele uren voor kerst ontvingen we van de
staatssecretaris een brief over zijn gesprekken over de Lelylijn en de
Nedersaksenlijn. Kort samengevat: er is sprake van stilstand en het
kabinet weigert ook maar iets te doen. De staatssecretaris lijkt vooral
boos te zijn op deze Kamer, die zijn plan om geld van de Lelylijn voor
de Nedersaksenlijn te gebruiken niet steunt. Als je de brief goed leest,
zegt hij eigenlijk: de Lelylijn, die wel in het regeerprogramma staat,
kunt u maar beter uit uw hoofd zetten, want daar gaat het kabinet
eigenlijk niet eens moeite meer voor doen, en de Nedersaksenlijn komt er
alleen als u het geld van de Lelylijn daarvoor inzet. Het Noorden voelt
zich niet serieus genomen en ook wij als Kamer worden op deze manier
niet serieus genomen door het kabinet. We worden alleen maar als lastig
gezien. Het is, werkelijk waar, de omgekeerde wereld.
Alsof dit niet erg genoeg is, begrepen we deze week ook dat de aanpak
van de knelpunten bij Meppel op de lange baan wordt geschoven. Anderhalf
jaar later geleden stelde de Kamer via een amendement van de heer
Grinwis, medeondertekend door mij en ook door Kamerleden van andere
partijen, dat er geld beschikbaar moest worden gesteld voor de rest van
het bedrag. Nu blijkt opeens dat de werkzaamheden pas in 2027 zullen
beginnen, dat er nog meer geld nodig is en dat de treinreizigers nog
zeker vijf jaar last hebben van een storing op dit traject. Ik kan me
heel erg goed voorstellen dat Noord-Nederland zich daar ook boos over
maakt. Ik heb eigenlijk maar één simpele vraag aan deze
staatssecretaris: wat gaat hij nu doen om deze problemen zo spoedig
mogelijk aan te pakken?
Voorzitter. Naast mijn grote zorgen over de investeringen in goede
spoorinfrastructuur, maken wij ons ook zorgen over de betaalbaarheid en
daarmee de toegankelijkheid van de trein. Recent zijn de treinkaartjes
ruim 6% duurder geworden. Als de staatssecretaris bij de Voorjaarsnota
niet meer geld weet te reserveren, zullen de treinkaartjes volgend jaar
wéér duurder worden, zeker met de huidige inflatie. Dat is echt
zorgelijk.
De voorzitter:
Meneer De Hoop, u heeft een interruptie van mevrouw Veltman van de
VVD.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik haak nog even aan bij het stukje hiervoor. U had het over
Noord-Nederland. Het is heel terecht om daar aandacht voor te vragen.
Mijn vraag is de volgende. Met betrekking tot het traject
Zwolle-Groningen ligt de bal eigenlijk voor het doel om daar per dag 22
extra treinen te laten rijden door Arriva. Ik vind het heel terecht dat
we heel goed kijken of dat mogelijk is, want je kunt de reiziger veel
meer en frequenter vervoer bieden. ProRail zet dat in feite op slot en
staat dat ineens niet toe, want het is een andere vervoerder dan de NS,
terwijl Arriva die treinen al veel langer wil rijden. Is GroenLinks-PvdA
het met mij eens dat daar heel goed naar moet worden gekeken en wil
GroenLinks-PvdA samen met mij optrekken om te zorgen dat er wél ruimte
komt voor deze extra treinen, zodat de reizigers in Noord-Nederland
daadwerkelijk beter geholpen zijn?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Het is duidelijk dat de VVD en GroenLinks-Partij van de Arbeid een
andere visie op openbaar vervoer hebben. Wij vinden echt dat het een
basisvoorziening moet zijn en dat de NS het grootste gedeelte van het
openbaar vervoer zou moeten doen. Tegelijkertijd heb ik een aantal
decennia geleden en deze jaren de ontwikkeling gezien dat Arriva een
stevige rol in Noord-Nederland op zich heeft genomen en dat Arriva dat
goed gedaan heeft en prima doet. Als daar meer treinen gereden kunnen
worden door Arriva, moet je daarnaar kijken. Ik vind het alleen wel
belangrijk dat het dan een basisvoorziening is, dat er een goede
frequentie is en dat er niet alleen naar rendement wordt gekeken. Dat is
een gesprek dat volgens mij de staatssecretaris, ProRail en beide
provincies moeten voeren. Het is dus niet iets waarvan ik als een soort
ultimatum zeg dat wij daar niet voor openstaan, maar ik weet ook wat
voor visie mevrouw Veltman heeft en het kan best zijn dat die ook bij
deze vraag aan de orde is. Wat dat betreft wil ik hierbij niet meteen te
toegevend zijn.
Mevrouw Veltman (VVD):
Volgens mij zijn de treinen en diensten die ik net noemde, aanvullend op
wat de NS rijdt. De basisvoorziening is er dan dus sowieso. Hoe mooi is
als je de reizigers meer kunt bieden? Ik zou daarvoor dus vooral tot
veel enthousiasme willen aanmoedigen.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik vind dat het niet ten koste moet gaan van de dienstverlening van de
NS daar. Als het aanvullend kan zijn, vind ik dat je daar altijd naar
moet kijken.
De voorzitter:
Vervolg uw betoog.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Die prijsstijging is het rechtstreekse gevolg van het feit dat het
kabinet niet extra investeert in ov. Niet alleen de treinkaartjes
dreigen vorig jaar fors duurder te worden; ook het regionale ov wordt zo
hard door kabinetsbeleid geraakt dat ook bussen, trams en metro's in de
steden en dorpen fors duurder worden en weer worden wegbezuinigd. Wat
GroenLinks-Partij van de Arbeid betreft maken we het ov veel
betaalbaarder en stimuleren we hiermee ook het gebruik van het ov. Bij
dit kabinet zien we daarvoor geen enkele ambitie. Deze staatssecretaris
komt niet verder dan wat tijdelijke noodverbandjes om de prijzen niet
nog verder te laten exploderen. Dit kan gewoon niet langer zo. Ik
verwacht van een staatssecretaris voor Openbaar Vervoer dat hij opkomt
voor al die ov-reizigers en waarborgt dat de bus en de trein betaalbaar
zijn. Graag hoor ik hoe hij deze donkere wolken boven het ov gaat
wegnemen.
Als laatste nog een vraag over het herstel van het viaduct op de hsl:
wanneer komt daar meer duidelijkheid over?
Voorzitter, ik sluit af, maar niet voordat ik het volgende heb gezegd.
Mijn fractie verwacht van deze staatssecretaris een andere houding
richting deze Kamer. Hij weet dondersgoed dat zijn route van de
afgelopen weken nul komma nul draagvlak heeft in deze Kamer, ook bij de
coalitiepartijen. Er is nota bene een motie tegen zijn route aangenomen
met 150 stemmen. Hij dient de Kamer serieus te nemen. Ik verwacht dat
vandaag van hem. De stageperiode is voorbij. Alle mensen die dagelijks
met het ov reizen, verwachten een staatssecretaris te zien die elke dag
knokt voor het openbaar vervoer, voor betrouwbaar openbaar vervoer. Ze
maken zich zorgen over de verschraling van het ov en de alsmaar
stijgende prijzen. Inwoners en bestuurders in Noord-Nederland voelen
zich in het hemd gezet. De staatssecretaris heeft nu nog de kans om hier
iets aan te doen. Ik hoop dat hij zich dat goed realiseert.
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Veltman, namens de VVD, voor uw inbreng.
Mevrouw Veltman (VVD):
Dank, voorzitter. Vorig jaar bleek dat er weer meer sprake is van
agressie en geweld in de trein. Personeel wordt uitgescholden, bespuugd
en geschopt. Vrouwen en meisjes reizen vaak niet meer met de trein in de
avond omdat ze zich niet veilig voelen. De VVD vindt het onbestaanbaar
dat we hierin niet sneller stappen zetten en harder optreden,
bijvoorbeeld als het gaat om sneller en makkelijker de identiteit van de
overlastgever vaststellen. Dat moet meestal met behulp van de politie.
In Rotterdam doet de politie op afstand en digitaal die check. Dat is
anders dan in de rest van Nederland, waar ze moeten wachten, soms wel 45
minuten, tot de politie is gearriveerd en dan pas de check kunnen doen,
wat er geregeld toe leidt dat een overlastgever vanwege ongeduld steeds
agressiever wordt. In Rotterdam is het binnen een paar minuten gefikst.
Het scheelde daar 14.000 politie-uren en 8.500 boa-uren. Deze werkwijze
had al lang landelijk ingevoerd moeten zijn. De ov-bedrijven geven aan
dat een verschil van inzicht in de weg staat aan landelijke invoering
van deze werkwijze. Als dat zo is, dan lijkt het me dat we als politiek
helderheid moeten verschaffen en dat we hier, in deze commissie, een
uitspraak moeten doen om het verschil van inzicht te slechten. Bij
dezen: wat mij betreft, regel dit. En als daar een motie voor nodig is,
dan schrijven we die. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Voorzitter. Ik vraag de staatssecretaris ook hoe het staat met de
uitvoering van mijn motie over het regionaal reisverbod en met het
cameratoezicht op stations. Zijn er nog stations in Nederland waar
cameratoezicht nodig is, maar nog niet gerealiseerd is en, zo ja, wat is
er nodig om dat te realiseren?
Voorzitter. Er zijn asielzoekers uit het azc van Budel die overlast
veroorzaken en voor onveilige situaties zorgen voor reizigers en
personeel. De NS overweegt station Maarheeze zelfs niet meer aan te
doen. Dat kan toch niet waar zijn? We laten ons toch niet gijzelen door
deze overlastgevers? Welke trajecten zijn er nog meer waar asielzoekers
voor overlast zorgen? Moet de handhaver op deze trajecten ook te lang
wachten op de politie om de identiteit van de overlastgevers vast te
stellen? Hoe gaat de staatssecretaris de problemen bij Maarheeze zo snel
mogelijk oplossen? Hoe zorgt hij ervoor dat de overlastgevers worden
aangepakt? Kan hij toezeggen dat de speciale busdienst niet wordt
gestopt zolang er geen zekerheid is over een veilige treinreis tussen
Eindhoven en Weert? Graag antwoorden.
Voorzitter. De prestaties van de NS voldeden in het laatste kwartaal
weliswaar aan de bodemwaarde, maar zelden of nooit aan de streefwaarde.
De prestaties liggen nog niet op het niveau dat de reiziger mag
verwachten. Eigenlijk is die streefwaarde een wassen neus. Wat gaat de
staatssecretaris doen om te zorgen dat de NS zijn prestaties verder
betert en de streefwaarde haalt? Ook vraag ik hem hoe hij met de NS en
ProRail strakkere afspraken gaat maken over het telkens of langdurig
niet functioneren van liften in stations, omdat daarmee het treinverkeer
niet toegankelijk is voor mensen met een fysieke beperking.
Dan de structurele oplossing voor de prijzen van de treinkaartjes. De
VVD is van mening dat het helpt als de NS zich tot zijn kerntaken
beperkt: zorgen dat de treinen op tijd rijden, dat ze überhaupt rijden,
dat ze veilig zijn en dat ze schoon zijn. Dat is waar het om gaat. Geld
dat de NS steekt in taken die andere organisaties ook kunnen uitvoeren,
kunnen ze beter steken in het voorkomen van tariefsverhogingen. Hoe
geeft de staatssecretaris uitvoering aan de motie-Heutink/Veltman die
hierover gaat? Wat gaat de staatssecretaris doen om de prijzen van
treinkaartjes betaalbaar te houden in de toekomst?
Voorzitter. Deze week lazen we weer — het ging er al even over — dat het
niet wil vlotten bij Meppel. Het budget is blijkbaar verkeerd geraamd en
de planning is ver vooruitgeschoven. Heeft de staatssecretaris op het
netvlies hoe belangrijk deze verbinding is om het noorden van Nederland
voor de rest van Nederland te ontsluiten en andersom? Welke actie neemt
hij om de problemen bij Meppel aan te pakken?
Voorzitter. Vorige week is een deel van deze commissie op werkbezoek
geweest in Spanje om te horen hoe de hogesnelheidslijnen daar werken.
Natuurlijk is Spanje een totaal ander land.
De voorzitter:
Mevrouw Veltman, voordat u verdergaat met uw volgende stukje, heeft de
heer Grinwis een interruptie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Excuus naar mevrouw Veltman. Ik ben zeker benieuwd naar wat zij zou gaan
zeggen over het werkbezoek van vorige week, maar heb even een vraag over
Meppel. Mevrouw Veltman zegt ook dat het eigenlijk tenenkrommend is dat
terwijl er tig keer gecheckt is hoeveel geld er nou nodig zou zijn om
dat hele knooppunt — dus niet alleen het perron en het emplacement, maar
ook die overwegen — aan te pakken en dat het kon met 75 miljoen, het nu
in één keer misschien wel 100 miljoen duurder is. Mevrouw Veltman stelt
vragen: hoe zit het nou en gaat de staatssecretaris het oplossen? Hoe
stevig is deze vraag van mevrouw Veltman? Het kan toch niet zo zijn dat
we uiteindelijk na dit debat constateren: ja, ja, er is een probleem, er
is 100 miljoen te kort en dus doen we maar even niks aan die
overwegen?
Mevrouw Veltman (VVD):
Die vraag is heel stevig en ik stel die niet voor niks. Als je hoort dat
het niet vlot en dat er problemen zijn geweest met de ramingen, wil ik
gewoon weten hoe het zit. Pas daarna denk ik na over hoe we het probleem
op kunnen lossen. Anders zou ik er nu bij voorbaat al vanuit gaan dat
het hoppa, ineens 100 miljoen extra is. Ik wil weten wat er aan de hand
is en dan wil ik kijken naar hoe dat op te lossen is, of niet. Of moeten
we in fases gaan denken? Dat zou misschien ook kunnen. Wat is er wel
mogelijk? Dat zijn de vragen die ik vooral heb.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog, richting Spanje.
Mevrouw Veltman (VVD):
Goed. We zijn dus in Spanje geweest. Natuurlijk is Spanje een totaal
ander land en is daar veel meer ruimte om spoor aan te leggen, maar het
is werkelijk waar om je vingers bij af te likken. Op de hsl in Spanje
kun je kiezen tussen drie verschillende aanbieders, net wat bij je past.
Door de concurrentie is de prijs omlaaggegaan en het aantal reizigers
heeft een vlucht genomen. Ze verruilen de vluchten voor de trein. Ik ben
ervan overtuigd dat open toegang en meer concurrentie goede prikkels
zijn voor vervoerders om de beste dienstverlening te leveren. Een aantal
van mijn collega's hier aanwezig was ook in Spanje. Het kan niet anders
zijn dan dat mijn collega's naar aanleiding van dit werkbezoek gaan
schuiven van monopolie en nationaliseren naar een open mind en
marktwerking, want ik hoorde de o's en de a's om mij heen en volgens mij
hebben zij het licht gezien.
De voorzitter:
De heer Heutink wil daar iets over vragen, denk ik.
De heer Heutink (PVV):
Het geldt natuurlijk alleen voor de hsl die we hebben gezien in Spanje
en dat is een heel andere hsl dan die we kennen in Nederland. In
Nederland kennen we een hsl die nog net 80 km/u kan rijden, als die
trein überhaupt al rijdt. Het is dus een totaal andere spoorlijn dan we
hebben gezien in Spanje. Beseft mevrouw Veltman wel dat de stelligheid
waarmee zij dit hier zegt … Het is wel een beetje appels en peren
vergelijken, de situatie zoals we die hebben mogen meemaken in Spanje en
de situatie zoals we die kennen in Nederland, waar we het niet eens voor
elkaar krijgen om bruggen fatsoenlijk te ontwerpen.
Mevrouw Veltman (VVD):
De heer Heutink moet wel luisteren, want ik zei net: Spanje is niet
hetzelfde als Nederland. En ik zei ook dat wat ik vraag — ik ga daar zo
nog even iets verder op in — een open mind is. Je hebt hier niet
dezelfde soort verbindingen. Je hebt hier niet zo veel ruimte om die
lijnen aan te leggen. Het is echt een andere situatie, maar wat ik vraag
is: kom uit die groef en denk eens wat breder na. Dat was net ook mijn
interruptie op de heer De Hoop. Kijk eens naar wat open toegang wel kan
doen, om uiteindelijk betere dienstverlening aan de reiziger te
leveren.
De voorzitter:
Ik zie de heer El Abassi. Voor zijn laatste interruptie, zie ik. Gaat uw
gang.
De heer El Abassi (DENK):
Ik ga hem toch gebruiken. Ik hoorde mevrouw Veltman in haar bijdrage
aangeven "schoon, snel, veilig" en ik hoor haar nu over de Spaanse
treinen, waar je zeker wel je vingers bij kunt aflikken denk ik. Dan
spreek ik even voor mijzelf. Zij heeft het dan over marktwerking. Denkt
mevrouw Veltman niet dat het juist te maken heeft met de prijs? Je kunt
namelijk al voor €9 van Madrid naar Barcelona met de trein. Dat is heel
aantrekkelijk. Dat is wat we vaker terug hebben gehoord. Zou het niet
vooral met de prijs te maken hebben in plaats van met
marktwerking?
Mevrouw Veltman (VVD):
Dat het met de prijs te maken heeft, dat ben ik honderd procent eens met
de heer El Abassi. Alleen dat die prijs zo laag is in Spanje, komt
doordat er marktwerking is.
De voorzitter:
De heer Olger van Dijk.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Nieuw Sociaal Contract, ondergetekende, heeft inderdaad wat interessante
inzichten opgedaan. Ik kom daar zo nog op in mijn bijdrage. Ik hoop dat
mevrouw Veltman en de VVD ook het licht hebben gezien op het punt van de
vervanging van vluchten door internationaal treinverkeer. Dat is
eigenlijk mijn vraag. Wij zijn in tweeënhalf uur van Madrid naar
Barcelona gegaan, 630 kilometer. Je ziet inderdaad dat heel veel
vluchten, tientallen procenten, in een paar jaar zijn vervangen door
treinreizen. Is de VVD nu ook tot het inzicht gekomen, met Nieuw Sociaal
Contract, dat we in principe daar waar het kan op internationale
verbindingen tussen grote steden tot 750 kilometer moeten stimuleren dat
die ritten per hsl worden gemaakt in Europa?
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik heb het niet over het exacte aantal kilometers, maar wat we in Spanje
hebben gezien, is dat je ontzettend comfortabel in plaats van zesenhalf
uur in de auto of gedoe met lang wachten op airports heel snel en
comfortabel van Barcelona naar Madrid kan komen. We hebben allemaal
gezien hoe goed dat werkt. Natuurlijk is dat een goed idee. Ik ze net
al: het heeft daar een vlucht genomen, want ze nemen daar geen vlucht
meer, maar de trein. Nou hebben wij hier niet zo veel binnenlandse
vluchten, dus ter vervanging daarvan is het lastig. Maar voor
internationaal verkeer zou het heel mooi zijn, alleen al om het comfort
en het gemak dat je hebt. Goed idee om internationaal treinvervoer een
stevige boost te geven en wat mij betreft ook volledig met concurrentie
en open toegang, zoals we dat ook hebben gezien in Spanje, zodat de
prijs en de dienstverlening de beste kunnen worden die we willen voor
onze reizigers.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog, zou ik zeggen.
Mevrouw Veltman (VVD):
Voorzitter. Een gezonde concurrentie op het spoor is beter voor de
reiziger. Dat zei ik al. In Spanje leverde dit circa 40% meer reizigers
op. Het gaat erom dat we meer open naar het netwerk kijken, niet
vastzitten in de groef van een monopolie maar kansen grijpen en lef
tonen. Is dit ook de visie van de staatssecretaris, is mijn vraag.
Tot slot, voorzitter. Wat is de visie van de staatssecretaris op
internationaal spoorvervoer, ook met betrekking tot het laten rijden van
meerdere aanbieders? Wil de staatssecretaris ook onderzoeken of in
plaats van 32 treinen die per week over de Belgische grens gaan, 48
treinen ook mogelijk zijn en wat maximaal kan? Wanneer kunnen
vervoerders, vooruitlopend op het verlenen van toegang tot het spoor,
werken met kaderovereenkomsten, die een betere planning voor
investeerders mogelijk maken?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Eerdmans van JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Hij is nog niet gestart.
De voorzitter:
Wij timen ook voor u hoor. We wachten tot u gaat spreken. Gaat uw
gang.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. De stopwatch staat aan. Ik denk dat wij een gezagscrisis
hebben. Die hebben we in Nederland, maar die hebben we ook op het spoor.
Mijn buurvrouw zei het al: als je op sommige trajecten nog niet bent
bespuugd of bedreigd als conducteur, dan ben je eerder uitzondering dan
regel. Dat is pijnlijk. Iedereen in uniform, of dat nu een agent is, een
hulpverlener of een conducteur, verdient ons respect. Want zonder
respect is er geen gezag, maar dat gezag wordt ondermijnd. De
spoorvervoerders meldden 1.000 geweldsincidenten in 2023. Dat was een
stijging van 8%. JA21 pleit daarom voor terugkeer van de
spoorwegpolitie, die was wegbezuinigd en afgeschaft in 2013. De
spoorwegpolitie hield zich bezig met veiligheid rond de stations en in
de treinen, met een speciale eenheid. Rover en ProRail hebben destijds
allebei met klem opgeroepen tot terugkeer van de spoorwegpolitie.
Tevergeefs. Ik maak er melding van dat het aantal meldingen van agressie
vermoedelijk veel hoger ligt, maar dat mensen het al niet eens meer
melden, omdat ze toch wel uitgescholden zullen worden.
Voorzitter. Vorig jaar was de maat vol voor het ov. Na de zoveelste
mishandeling van een conducteur lag het openbaar vervoer voor drie
minuten stil op 20 april. Iedereen zei: genoeg is genoeg. Hoe kijkt de
staatssecretaris naar het idee van terugkeer van de spoorwegpolitie? Ik
ben in ieder geval blij dat we een pilot krijgen tussen Emmen en Zwolle.
In een vorig debat hebben we dat kunnen regelen. Ik zou het graag breder
willen.
Voorzitter. Helemaal bar en boos is het op station Maarheeze in Brabant.
Agressieve asielzoekers vanuit azc Budel maken daar de dienst uit en de
NS dreigt het station daarom over te slaan, omwille van de veiligheid
van het personeel. Daar geef ik ze groot gelijk in. Ik ben er ook langs
geweest. De veiligheid van reizigers en personeel staat voorop. Dat
geldt trouwens ook voor de buschauffeurs die worden bedreigd en
bespuugd. Het is onacceptabel. Er is door de NS 2,3 miljoen euro
geïnvesteerd in extra camera's, ingangscontroles en noem maar op. Maar
it takes two to tango. Het Rijk moet leveren. Waar zijn de ministers?
Waar is de staatssecretaris? Hoe heeft dit zo uit de hand kunnen lopen?
Ik wil dat de staatssecretaris vandaag belooft dat dit conflict binnen
drie weken is opgelost. Anders is het heel simpel: of het azc Budel gaat
dicht, of er komt geld. Het houdt een keer op.
De voorzitter:
Meneer Eerdmans, u heeft een interruptie van uw collega Heutink.
De heer Heutink (PVV):
Ik deel helemaal de analyse dat het kabinet aan zet is. Ik deel volledig
de analyse dat NS ook met de handen in het haar zit. Maar ik wil wel
vragen aan meneer Eerdmans of hij wel beseft dat we toch ook afspraken
met NS hebben gemaakt over het faciliteren van de sociale veiligheid op
stations en in de trein. Het gaat ook over het aandoen van station
Maarheeze en dus over het garanderen van die dienst richting dat dorp.
Snapt meneer Eerdmans dat dat wel degelijk ook een element is waar we
ook NS aan moeten houden? Dat staat even los van het feit dat de
staatssecretaris en het kabinet aan zet zijn om maatregelen te nemen.
Daar ben ik het helemaal mee eens, maar dit is wel een belangrijk
element dat meneer Eerdmans hier vergeet.
De heer Eerdmans (JA21):
Je kunt zeggen: de trein moet rijden, want dat hebben we afgesproken.
Maar de trein moet ook veilig rijden. Als NS de veiligheid niet meer kan
garanderen voor personeel en reizigers, dan hebben we een probleem. Ik
denk dat het water hoger aan de lippen staat bij de NS, die zelf vele
miljoenen heeft geïnvesteerd en zich zeer teleurgesteld toont in de
bijdrage van het Rijk. De NS zegt: we gaan dat niet meer doen; als wij
die veiligheid niet kunnen garanderen, dan kunnen wij ook niet meer
langs station Maarheeze. Dat is een grof schandaal — dat heb ik al
gezegd, ook vandaag in de krant — maar het moet dus wel worden opgelost
door meerdere partijen die aan tafel zitten. Anders is het voor
reizigers gewoon niet aanvaardbaar om die trein nog in te stappen, want
voor je het weet heb je een mes in je rug. Ik zeg het maar. Het is
gewoon zeer agressief en gewelddadig op dit moment, niet alleen op de
trein. Dat moet afgelopen zijn.
De heer Heutink (PVV):
Beseft meneer Eerdmans dat de situatie in Maarheeze, het feit dat de NS
dat station niet meer kan aandoen, komt door het simpele feit dat ze
niet langer willen betalen voor de beveiligingsmaatregelen en dus maar
stoppen met de beveiliging? Omdat ze stoppen met de beveiliging, is dat
station niet meer veilig. Feitelijk kiest de NS er dus zelf voor — dat
mogen ze überhaupt niet doen — om de situatie nu zo te maken dat ze daar
niet meer kunnen stoppen. Dat is toch hartstikke krom, vraag ik aan de
heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
U ziet vanuit die brief ... Die is u dankzij mij waarschijnlijk ook
onder ogen gekomen, want ik begreep gisteren dat u die zelf nog niet
gelezen had. O, wel? Oké. Daarin staat in ieder geval heel duidelijk dat
de NS het zat is om alleen aan de lat te staan en dus meer verwacht van
het Rijk. Dat is mijn oproep aan de staatssecretaris: toon u in dit
geval nou een partner; ga om de tafel en probeer te leveren, want anders
gaat het mis. Ik denk dat de NS zegt: de maat is gewoon vol. We hebben
vorig jaar gezien dat de treinen gaan stilstaan als er zo veel agressie
is naar het eigen personeel. De NS staat voor het eigen personeel.
Natuurlijk moet de NS zorgen voor veiligheid op de stations, maar dit
probleem wordt niet door de NS veroorzaakt. Dit probleem wordt
veroorzaakt door rondlopende veiligelanders uit het grote azc in Budel
die de trein pakken in Maarheeze. Daar ligt de oorsprong van dit
probleem. Die mensen stappen in de trein, zijn zeer agressief en betalen
niet. Het zijn zwartrijders. Dat leidt tot conflicten. Dat moet
afgelopen zijn. Ik vind eigenlijk dat de NS heel veel heeft gedaan. De
NS beschrijft wat nu het ultimatum is. Het is een keiharde conclusie,
maar ik vind dat de staatssecretaris echt aan zet is.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Het is bar en boos. Ik ben benieuwd hoe de staatssecretaris
daarop reageert.
Dan ga ik naar de punctualiteit. De streefwaardes zijn niet helemaal
gehaald, maar wel bijna. In de spits heb je een kans van 35% dat je een
zitplaats in de tweede klas krijgt. Bij vertragingen van minder dan vijf
minuten rijden ze ook volgens schema. Dat vind ik best knap. Ik vraag me
wel af hoe groot nou de kans is dat ik mijn aansluiting mis als ik
vanuit Arnhem naar Den Haag reis. Dat vind ik nou een goede
streefwaarde. Ik hoor namelijk van veel mensen in mijn eigen team die
van ver komen dat zij regelmatig de trein missen, daardoor helemaal
achterop raken en een uur te laat op de bestemming aankomen.
Voorzitter. Dan naar de treinkaartjes. De trein is duur. Het is veel
goedkoper om met de auto van Leeuwarden naar hier te komen dan met de
trein. Een retourtje is €62. Met de auto ben je €55 kwijt. Ik denk dat
de motie-Bikker belangrijk was om de boel vooralsnog te dempen. Toch
zijn de kaartjes per 1 januari natuurlijk weer 6% duurder geworden. Mijn
vraag is eigenlijk: wat als de olieprijzen blijven stijgen? Dat kan om
vele redenen gaan gebeuren. Ik ben een benzinerijder. Ik betaal nu bijna
€2 per liter. Als dat zo meteen €2,50 of €3 per liter wordt, dan gaan
mensen echt uit pure armoede de trein in, want je gaat het gewoon niet
meer betalen aan de pomp. Is de NS daarop voorbereid? Zijn we erop
voorbereid als mensen de auto laten staan?
Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag over de hygiëne. Ik vind onze
treinen vies. Ik vind de paden vies. Ik vind de toiletten vies. Ik ben
niet de enige. Treinliefhebber Henk Westbroek heeft op mobiliteit.nl een
hartenkreet geplaatst. Hij zegt: ik ben een treinliefhebber, maar ik ga
niet meer, want ik vind het vies. De reactie van de NS daarop was: nee,
de treinen zijn niet altijd zo schoon als we zouden willen; dat komt
doordat er krapte zit bij de schoonmakers en in de schoonmaakbranche. Is
de staatssecretaris het ermee eens dat onze treinen te vies zijn en dat
de hygiëne een indicator zou moeten zijn binnen het pakket, en dus ook
als KPI in het eisenpakket bij de concessie moet worden opgenomen? Het
moet gewoon schoner. Het moet gewoon veel schoner. Henk Westbroek zei:
misschien zijn de mensen viezer geworden. Dat geloof ik niet. Ik denk
dat we daar echt gewoon meer eisen aan moeten stellen.
Voorzitter, tot slot de Lelylijn. Ik ben het geheel met de collega's
Vedder, De Hoop en Van Dijk eens dat de 13 miljard voor de Lelylijn 13
miljard voor de Lelylijn moet blijven. De Nedersaksenlijn is
eigenstandig. Wij vinden dat die twee lijnen van belang zijn en niet
door elkaar gehaald mogen worden. Het ene project opofferen voor het
andere is niet oké. Ik heb de brief van de staatssecretaris daarover
gelezen. Die was daar toch wat schimmig over. Ik vraag hem of ik die
passage goed of slecht interpreteer als ik zeg dat de gelden bestemd
voor de Lelylijn ook daar moeten blijven.
Voorzitter, ik hou het daarbij.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng. De heer Bamenga namens D66.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. Afgelopen week zijn wij met de commissie voor
I&W op werkbezoek geweest in Barcelona en Madrid. Ik moet zeggen dat
ik geïnspireerd terug ben gekomen van dit werkbezoek. Niet alleen hebben
we elkaar als commissieleden beter leren kennen, wat het Kamerwerk en de
onderlinge samenwerking om zaken te kunnen doen voor alle Nederlanders
verbetert, maar we hebben ook kunnen zien wat het betekent als je als
land durft te investeren in duurzame mobiliteit, openbaar vervoer en een
hoogwaardig spoorsysteem. Dat laatste is waar ik vandaag in dit
commissiedebat over wil gaan spreken.
Wanneer je durft te investeren in een hoogwaardig spoorsysteem, ontstaat
er een nieuwe realiteit. Dan ontstaan er nieuwe verbindingen, nieuwe
contacten en nieuwe bedrijvigheid. Ik geloof dat de kwaliteit van het
leven daarmee kan verbeteren. In Spanje zaten we in een trein van
Barcelona naar Madrid. Deze trein deed er tweeënhalf uur over om een
afstand van meer dan 600 kilometer te overbruggen. Maandag ging ik van
Eindhoven naar Groningen. Die trein deed er drieënhalf uur over om een
afstand van 280 kilometer te overbruggen. En als ik naar Parijs ga
vanuit Rotterdam, doe ik er tweeëneenhalf uur over. Ik ben met de trein
sneller in Parijs dan dat ik vanuit mijn woonplaats in Groningen ben. We
moeten de dorpen en steden van ons land beter met elkaar zien te
verbinden. We moeten daarom durven investeren in betere en snellere
verbindingen. Ik geloof dat wij daar veel voor terugkrijgen. Is de
staatssecretaris het daar met mij over eens? En hoe reflecteert de
staatssecretaris hierop?
Evenals voor Spanje, ligt er een grote uitdaging voor Nederland om onze
regio’s goed bereikbaar te houden. Als we alle regio’s in Nederland goed
met elkaar verbinden, levert dat heel veel kansen op. Zonder de auto,
fiets of trein is het voor de meeste Nederlanders onmogelijk om naar
school, werk of vrienden te gaan. Voor D66 is goede en betrouwbare
mobiliteit een recht. Dat recht geldt voor mensen in het noorden, oosten
en zuiden van Nederland net zo erg als voor mensen in de Randstad. Dat
de regio’s op dit moment niet voldoende bereikbaar zijn, vind ik
onrechtvaardig. Helaas zien we dat deze coalitie en dit kabinet vooral
met mooie woorden komen, maar als het gaat om daden de mensen in het
noorden, oosten en zuiden van Nederland laten zitten.
Ik wil het vandaag hebben over de spoorverbinding in drie regio's:
Noordoost-Nederland, Noord-Nederland en Zeeland. Ten eerste het
Noordoosten, waar de Nedersaksenlijn moet komen. Er lagen tien opties op
tafel om de Nedersaksenlijn te financieren. Geld van de Lelylijn was een
van deze opties. Wat D66 betreft is dat onacceptabel. Daarbovenop weten
we niet wat de andere negen waren. En toch is het besluit weer
vooruitgeschoven. Daarbovenop zeggen de provincies dat geld van de
Lelylijn het enige concrete plan was. Waarom zegt de staatssecretaris in
de Kamer dat hij tien plannen heeft, maar zeggen de provincies dat geld
van de Lelylijn de enige concrete optie was? Wat waren de andere negen
opties?
Voorzitter. Dan de Lelylijn. Het is lastig om zo’n gigantisch project te
regelen wanneer je op pad wordt gestuurd zonder geld. Het is goed dat de
staatssecretaris openstaat voor vele financieringsopties. Kan de
staatssecretaris inschatten hoeveel geld realistisch is om op te halen
als het Rijk, provincies, gemeenten, Europa en bedrijven allemaal
bijdragen? Wat gaat hij doen om te zorgen dat er genoeg private
investeringen komen? Hoe kijkt de staatssecretaris naar de Europese
financiering van bijvoorbeeld de Rail Baltica? Wat kunnen we daarvan
leren?
Voorzitter. Dan Zeeland. De staatssecretaris zegt dat de proef voor
ERTMS in Zeeland moet plaatsvinden begin 2029 voor ten minste vier
maanden. Voor de Zeeuwse reiziger leidt dit tot grote overlast: geen
treinen tussen Goes, Middelburg en Vlissingen. Aan deze reizigers moet
een goed alternatief geboden worden. Dit had de staatssecretaris gelijk
moeten doen, zodat de reizigers die te lijden hebben onder grote
overlast weten waar ze aan toe zijn. Wij hebben met het CDA, en ook
andere met partijen, een motie ingediend voor een snelbusverbinding in
Zeeland, die tijdens het ERMTS-onderzoek als alternatief gebruikt kan
worden. Dank aan de staatssecretaris voor de positieve appreciatie. Maar
het is wel echt bizar dat deze door een meerderheid van de Kamer is
weggestemd. Ik vraag aan de collega’s die dit gedaan hebben: waarom?
Laten we Zeeland niet in de steek laten. Wanneer gaat de
staatssecretaris nou echt duidelijk maken wat de precieze alternatieven
worden voor vervoer?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even rond. Dan is nu het woord aan mevrouw Koekkoek
van Volt.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Wat Volt betreft is spoor een essentieel onderdeel van
een duurzame toekomst. Treinreizen bieden een groen en efficiënt
alternatief voor de auto en het vliegtuig, en zorgen ervoor dat
Nederland en de landen om ons heen beter bereikbaar zijn. Spoorlijnen
worden niet voor niets levensaders genoemd. Als ik dan het regeerakkoord
lees, lijkt het erop dat het kabinet dat ook inziet. Het spoor is
namelijk niet alleen een vervoersmiddel, maar ook een investering in
onze toekomst. Het is van belang dat Nederland verbonden blijft, ook
over de grenzen heen, en dat treinreizen duurzaam, toegankelijk en
betaalbaar blijven. Dus mijn voornaamste vraag vandaag aan de
staatssecretaris in dit debat is om boter bij de vis te tonen. Want er
waren in het regeerakkoord grote ambities, zoals de aanleg van de
Lelylijn en de Nedersaksenlijn en het aansluiten van vijf treinstations
op hogesnelheidslijnen net over de grens. Maar nu is het een paar
maanden later, en wat is er nog over van die grote ambities? De
financiering van nieuwe spoorlijnen is niet rond, en de plannen voor de
Lelylijn en de Nedersaksenlijn lijken in de koelkast te zijn gezet. Dit
is onbegrijpelijk, want juist de Lelylijn vormt een belangrijke
verbinding tussen de Randstad en Noord-Nederland en versterkt bovendien
de verbinding met Duitsland en Scandinavië. Dit traject is inmiddels ook
opgenomen in het Europese high speed masterplan. Daarom wil ik de
staatssecretaris vragen hoe het staat met de aanvraag van Europese
subsidie voor de aanleg van de Lelylijn, waarbij ik me bewust ben van
het feit dat het niet de eerste en ook niet de tweede keer is dat een
Kamerlid hierom vraagt. Er ligt Europees geld op de plank, maar
Nederland is niet in staat om een goede aanvraag te doen. Waarom niet?
We hebben vorige week gezien dat men dat in Spanje juist heel goed
gedaan heeft. Haalt de staatssecretaris de lessen die geleerd zijn op
bij zijn Spaanse collega?
Voorzitter. Dan een aantal vragen over de hogesnelheidslijnen. Hoe
verloopt de aanpak van de constructiefouten bij viaducten? Wordt
hiervoor structureel geld vrijgemaakt om ervoor te zorgen dat deze
infrastructuur ook in de toekomst op orde blijft? Daarnaast hebben we
als Europa gezamenlijk heldere ambities gesteld: een verdubbeling van
het hogesnelheidsspoorvervoer tegen 2030 en een verdrievoudiging ervan
tegen 2050. Voor het spoorgoederenvervoer is het doel een toename van
50% tegen 2030 en een verdubbeling tegen 2050. Deze doelstellingen
vragen om een gezamenlijke inspanning van alle lidstaten en om een
uniforme aanpak, zoals een Europees ticketsysteem en langere concessies
voor aanbieders. Helaas zien we dat hoge kosten op het spoor, waaronder
toltarieven, hiervoor nog steeds een belemmering vormen en dat ze het
gebruik van deze duurzame vervoerswijze ontmoedigen. De staatssecretaris
heeft mij voor het kerstreces toegezegd dat hij de Kamer zou informeren
over de onderhandelingen over de tolheffing. Ik vraag hem hoe het
daarmee staat.
De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij in het eerste kwartaal van
dit jaar met een visie op het internationale treinvervoer zal komen. Ik
vraag, hopelijk ten overvloede, of dit nog steeds het geval is en zo ja,
wanneer die visie verwacht wordt. Ook wil ik vragen of de
staatssecretaris vandaag al een doorkijk wil geven. Wat worden de drie
prioriteiten waarop hij zich zal richten? We hebben vorige week in
Spanje gehoord en gezien wat het doet wanneer een regering zichzelf
duidelijke doelen stelt. Daar hebben ze in een aantal jaar een
hogesnelheidsnetwerk weten op te zetten waarmee je bijna overal in
Spanje kunt komen. Het is al eerder gezegd: een rit van Barcelona naar
Madrid kost tweeënhalf uur en is voor mensen met ieder type portemonnee
toegankelijk. Ook staat alles klaar om de nachttrein van Amsterdam naar
Barcelona te laten rijden, dit jaar. Daarover heb ik de volgende
concrete vraag. Is de staatssecretaris bereid om samen met zijn Spaanse
collega op te trekken om ervoor te zorgen dat de obstakels, die nu
vooral in Frankrijk liggen, worden weggenomen? Ik ben nu zelf — alleen
op de heenweg, zeg ik er eerlijk bij — met de trein naar Barcelona
gereisd. Het lijkt mij een prachtig vooruitzicht als ik die reis deze
zomer weer kan maken, maar dat ik dan wakker kan worden in
Barcelona.
Tot slot, voorzitter. Het spoorgoederenvervoer speelt een cruciale rol
in het verduurzamen van onze economie en het verminderen van zwaar
vrachtverkeer op de weg. Het biedt niet alleen economische voordelen,
maar is ook een duurzaam alternatief, met een lagere
CO2-uitstoot. Daarom wil ik aan het kabinet vragen welke
concrete stappen worden gezet … Sorry, ik vergeet de inleiding. Dan kan
ik de vraag wel stellen, maar dan heeft u er niets aan. Om de Europese
doelstellingen te behalen, is een gezamenlijke inzet van lidstaten
nodig, samen met de langetermijnvisie tot 2050. Daarom vraag ik het
kabinet welke concrete stappen er worden gezet om dit gelijke speelveld
te realiseren en bij te dragen aan de Europese groeiambities voor het
spoorgoederenvervoer. Ik weet dat we hierover een apart debat gaan
voeren met deze commissie. Daarom wil ik de staatssecretaris vragen of
hij de Kamer voorafgaand aan dat debat een toekomstvisie voor het
spoorgoederenvervoerbeleid kan sturen waarin vooruitgekeken wordt tot
2050. Kan hij daarbij ook ingaan op de Europese inzet en ook specifiek
op de meerjarige financiële agenda die hiervoor nodig is? Welke
maatregelen overweegt de staatssecretaris om het financiële speelveld
voor het spoorgoederenvervoer gelijkwaardiger te maken aan dat voor
andere modaliteiten?
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Olger van Dijk van Nieuw
Sociaal Contract.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank, voorzitter. Ik mocht ook mee op het werkbezoek aan Spanje. Ik ben
daardoor ook geïnspireerd. Niet alles is beter in Spanje, maar het
hsl-netwerk wel. Dat hebben we kunnen zien. Terwijl wij hier in
Nederland nog met 120 kilometer per uur over onze enige HSL-Zuid
kachelen, gaan ze daar inderdaad met 300 kilometer per uur lekker
comfortabel — en betaalbaar! — in tweeënhalf uur van Barcelona naar
Madrid. We komen inderdaad nog te spreken over het voorstel dat in Q1
komt; daarvoor sluit ik me aan bij de vraag van mevrouw Koekkoek.
Volgens mij was het geen vraag, maar gewoon een toezegging, dus dat gaan
we zien en met elkaar bespreken.
Ik heb nog wel een aantal punten naar aanleiding van het werkbezoek.
Sinds 1 januari rijdt de NS hier met een nieuwe concessie. Op
internationale verbindingen is nu daadwerkelijk concurrentie mogelijk.
Spanje laat zien dat dat tot scherpere prijzen voor consumenten kan
leiden. Kan de staatssecretaris aangeven hoe het ermee staat in
Nederland? Wanneer kunnen we ook met nieuwe vervoerders naar Berlijn,
Hamburg, Brugge? Zitten hier nog barrières? Zo ja, probeert de
staatssecretaris die dan ook weg te nemen en de concurrentie op de
internationale verbindingen aan te jagen? De NS en de NMBS verdubbelen
nu, in de nieuwe dienstregeling, het aantal dagelijkse treinen naar
Brussel naar 32. Dat is op zich natuurlijk mooi, maar in hoeverre is er
dan nog ruimte voor concurrentie? Dat is eigenlijk mijn vraag aan de
staatssecretaris. Het gaat dus ook om andere aanbieders. Ik sluit graag
aan bij de vragen van het lid Koekkoek over de nachttrein van Barcelona
naar Amsterdam en vul daarbij aan de concrete vraag wanneer de eerste
nachttrein daadwerkelijk gaat rijden.
Dan kom ik bij onze eigen HSL-Zuid. Voor de kerst mocht ik zelf een
stukje meerijden. De snelheidsbeperkingen, zo kan ik u vertellen, liggen
iedereen zwaar op de maag. De hele dienstregeling in Nederland heeft er
ook last van. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer die
constructiefouten echt zijn opgelost? Hoe groot zijn de risico's als we
weer sneller zouden gaan? Dan heb ik het dus over de kans op een vorm
van bezwijken, maar ook over het effect, want we moeten ook accepteren
dat we niet alle risico's tot nul kunnen reduceren. Het maakt natuurlijk
wel uit wat dan het effect is. Is de staatssecretaris het met NSC eens
dat in elk geval het opnieuw verder verlagen, dus naar 80, niet aan de
orde kan zijn? Kan hij ook een stappenplan toezeggen voor hoe we weer
toewerken naar 300 km/u op die HSL-Zuid?
Voorzitter. Op dit moment geldt er een toeslag voor het deel tussen
Schiphol en Rotterdam. Het is niet voor alle reizigers precies duidelijk
hoe die toeslag wordt verrekend. Het is erg omslachtig. Ziet de
staatssecretaris mogelijkheden om die toeslag te laten vervallen totdat
het automatisch kan? Als dat niet kan, wanneer kan het dan automatisch
worden verrekend?
Voorzitter. Uit de laatste cijfers die we ontvingen over de prestaties
van NS en ProRail blijkt dat de bodemwaarden ternauwernood gehaald
worden. Voor de HSL-Zuid geldt dat helaas nog altijd bij lange na niet.
Kan de staatssecretaris aangeven of er al resultaten zijn van het
verbeterprogramma waar NSC per motie om heeft gevraagd? Kan de
staatssecretaris ons ook het comfort geven dat we in 2025 die absolute
bodemwaarden echt achter ons gaan laten en de streefcijfers weer in
beeld komen? Graag een reactie van de staatssecretaris op de slechte
score van de NS in het Europese onderzoek van T&E. NS was nummer 22
op een lijst van 27 Europese spoorwegexploitanten.
Voorzitter. Ik kom bij de vervolgstappen voor de Lelylijn en de
Nedersaksenlijn. Laat ik proberen om positief te beginnen. Goed dat er
met de regio overeenstemming is over de opzet van het masterplan van de
Lelylijn naar aanleiding van mijn motie. Daar kunnen we gelukkig mee
verder. Maar het uitblijven van een vervolgstap voor de Nedersaksenlijn
kan ik niet anders betitelen dan als "broddelwerk". In de brief aan de
Tweede Kamer van 24 december durft deze staatssecretaris zelfs naar deze
Kamer te wijzen. In het debat voor de kerst noemde ik dit al "de wereld
op z'n kop". Deze Kamer heeft in januari 2024 al uitgesproken: handen af
van het budget van de Lelylijn. Dit is uitentreuren herhaald. In
antwoord op Kamervragen van de heer Pierik en mijzelf van eind november
vorig jaar zijn tien mogelijke financieringsopties voor de NSL in beeld
gebracht. De Lelylijn — ik heb het nagelezen — staat er echt niet bij
als mogelijk budget om uit te putten. Graag breng ik in herinnering dat
deze staatssecretaris bestuurt namens deze Kamer. Ik herhaal het voor de
derde keer: wij willen resultaten zien. Keer alle potjes om, maak dit
tot topprioriteit.
Heel concreet tot slot enkele vragen aan deze staatssecretaris. Wat
heeft hij nu gedaan om geld te vinden voor de Nedersaksenlijn? Hoe vaak
is de staatssecretaris in Brussel geweest? Heeft hij al gesproken met de
Europese Investeringsbank? Waarom kan er geen bijdrage komen uit de 2,5
miljard voor de ontsluiting van woningbouw? Heeft de staatssecretaris
met de regio gesproken over cofinanciering? Wanneer is het
vervolgoverleg?
Voorzitter. Waar een wil is, is een weg, een spoorweg. Ik vraag met klem
van de staatssecretaris om voor het tweeminutendebat dat ongetwijfeld
wordt aangevraagd, een overzicht te sturen van de
financieringsmogelijkheden voor de Nedersaksenlijn die nu concreet
worden onderzocht.
Voorzitter, tot slot. Wij willen van de staatssecretaris het gevoel
krijgen dat hij er echt alles aan doet om de financiering voor elkaar te
boksen, dat hij overlegt, laveert en tot een oplossing komt. Kortom, dat
hij bestuurt.
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer De Hoop, GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dat zijn stevige woorden van collega Van Dijk, maar ik denk niet
onterecht. Laat ik het zo zeggen, als ik dit akkoord mee had getekend,
dan was ik over heel veel dingen niet tevreden geweest, maar dan was ik
blij geweest dat ik de Nedersaksenlijn en de Lelylijn er nog in had
gehad. Ik kan me voorstellen dat dit bij collega Van Dijk het geval is.
Als je dan zo'n brief krijgt zoals wij op kerstavond kregen, is dat niet
alleen broddelwerk, maar ook een klap in het gezicht van de Kamer, ook
richting de motie die collega Van Dijk heeft ingediend. Ik wil de heer
Van Dijk de volgende vraag stellen. Als er voor het tweeminutendebat
niet meer creativiteit van deze staatssecretaris komt, hoe beoordeelt de
heer Van Dijk dat dan? Hoe kunnen we dan nog door met de
staatssecretaris in het debat over de Nedersaksenlijn en de
Lelylijn?
De heer Olger van Dijk (NSC):
Bedankt voor de vraag. We hebben dit debat voor de kerst gehad. Toen heb
ik mijn ongenoegen geuit. Dat doe ik nu opnieuw. Die brief viel mij ook
rauw op het dak, zo richting kerstavond. Ik verwacht eigenlijk vandaag
al van de staatssecretaris het inzicht dat hij zijn uiterste best moet
doen om die financiering te vinden en dat hij het uit zijn hoofd moet
laten om naar het budget voor de Lelylijn te kijken. Dat is nu heel
duidelijk gemarkeerd, unaniem, door 150 Kamerleden. Ook ik lees in de
brief "het wordt lastig" en "de verwachting is dat het niet lukt". Ik
wil een andere mentaliteit zien vandaag, dat hij zich maximaal gaat
inspannen, dat hij elke dag, elke week overlegt met zijn collega's in
het kabinet, met Europa, ook over budgetten die we misschien nog niet
hebben aangeboord. Ik heb een aantal concrete suggesties gedaan. Daar
wil ik vandaag al een reactie op en ik wil inderdaad voor dat debat al
zien waaraan gewerkt wordt. Ik snap dat dat niet in twee of drie weken
al tot resultaat kan leiden. Zo werkt dat. Maar ik verwacht wel dat
dingen in gang worden gezet. Dat gevoel wil ik wel krijgen vandaag, ook
richting dat tweeminutendebat.
De voorzitter:
De heer De Hoop voor zijn laatste interruptie.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik deel dat volledig. Ik moet eerlijk bekennen dat ik weleens heb
gedacht — ik vind het heel vervelend om dit te zeggen — dat de
staatssecretaris met meer bevlogenheid de minder-minderuitspraak van de
heer Wilders heeft verdedigd dan dat hij zich het afgelopen halfjaar
heeft ingezet voor het openbaar vervoer. Dat vind ik buitengewoon
ingewikkeld. Ik deel echt het gevoel dat de heer Olger van Dijk vandaag
op tafel legt, een gevoel dat denk ik breder leeft in deze commissie,
dat het regionaal openbaar vervoer enorm onder druk staat, dat er een
grote verschraling is en dat we van dit kabinet verwachten dat er wat
gebeurt. Dat verwachten van deze staatssecretaris, maar ook van de
coalitiepartijen en ik hoop dat het ons lukt om de staatssecretaris in
beweging te krijgen, want dat is keihard nodig.
De voorzitter:
De heer Grinwis, ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Heldere woorden. Broddelwerk. Ik ben het met collega Van
Dijk eens. Maar misschien moeten we de staatssecretaris een handje
helpen en hem gewoon voorzeggen hoe hij het moet financieren.
Uiteindelijk is het de coalitie zelf die niet zo veel middelen ter
beschikking heeft gesteld voor al die projecten die in het
hoofdlijnenakkoord zijn opgenomen, maar wel 2,5 miljard voor de
ontsluiting van woningbouw. Waarom pak je dan niet het restant van de
reservering voor het doortrekken van de Noord-Zuidlijn, 872 miljoen, en
25 miljoen uit de woningbouwenvelop, en ziedaar: je kunt de
MIRT-verkenning starten. Dan kun je onderwijl voor het restant van 400
miljoen altijd nog gesprekken aanknopen met de EIB, de Europese
Investeringsbank. Maar laten we alsjeblieft geen tijd verdoen door heen
en weer te wijzen en op te roepen tot gesprek. Het is kiezen in
schaarste en misschien moeten we hem deze keuze gewoon voorzeggen.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik begrijp die opmerking van de heer Grinwis en toch vind ik dat de
staatssecretaris gelegenheid moet krijgen, al wordt de tijd steeds
korter, om zelf te laten zien dat hij dit voor elkaar kan krijgen. Daar
daag ik hem ook toe uit vandaag. Ik heb inderdaad een optie genoemd in
de antwoorden op de vragen van de heer Pierik en mijzelf is eind
november een overzicht gegeven. Daar staat ook generieke financiering in
van het Rijk. Daar kun je ook in lezen dat je inderdaad zou kunnen
herprioriteren vanuit projecten, maar je kunt wel degelijk ook op zoek
naar Europese fondsen. Daar zie ik ook echt mogelijkheden. Die 2,5
miljard is een mogelijkheid. Zo moet je uiteindelijk ook gaan schrapen
uit die verschillende potjes. Dat komt nu echt eerst. Daarvoor hebben we
ook een staatssecretaris en een bestuurder. Die wil ik die kans echt
geven, maar ik wil wel het gevoel krijgen dat dat ook ergens toe kan
gaan leiden. Daar is vandaag voor bedoeld en ik hoop dat we uit het
antwoord van de staatssecretaris dat gevoel en dat vertrouwen kunnen
krijgen.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Vedder namens het CDA. Gaat uw gang.
Mevrouw Vedder (CDA):
Dank, voorzitter. Ik wil beginnen met de Nedersaksenlijn en de Lelylijn.
Eerlijk gezegd heb ik echt enorm zitten zoeken naar de woorden waarmee
ik fatsoenlijk onder woorden kan brengen wat ik ervan vind. Ik heb ze
misschien nog niet eens helemaal te pakken. Als je het hebt over de
Lelylijn en de Nedersaksenlijn, maar ook bijvoorbeeld over de
flessenhals Meppel, dan gaat het niet alleen over rails en treinen die
daar overheen rijden. Dan gaat het in de kern over brede welvaart in een
regio waar mensen al decennialang eraan gewend zijn geraakt dat ze niet
worden gezien, dat ze niet worden gehoord, dat ze keer op keer worden
vergeten of in de steek worden gelaten en dat gedane beloftes worden
gebroken. Dat is wat daaronder zit.
Dat is ook de reden waarom wij, waarom ik en veel collega's met mij, in
de periode voor de kerst, na de kerst en nu nog, zo veel bestuurders aan
de lijn hebben gekregen uit het Noorden en uit Oost-Nederland. Waar die
mensen het geduld vandaan halen om te blijven trekken aan dit dossier
... Ik vind het lovenswaardig. Ik weet waar die energie vandaan komt:
dat is omdat die bestuurders in de kern bezig zijn om te knokken voor de
brede welvaart van hun mensen. In die zin vind ik de brief over de
voortgang van de Nedersaksenlijn en de Lelylijn echt een klap in het
gezicht. Dat doet gewoon zeer. Dat doet zeer bij de mensen in het
noorden en dat doet zeer bij de mensen in het oosten. Ik vind het
eigenlijk gewoon onaanvaardbaar.
In antwoord op de schriftelijke vragen van NSC en BBB heeft de
staatssecretaris in het tweeminutendebat gezegd dat hij tien
financieringsopties in kaart heeft gebracht. Vervolgens kijkt de
staatssecretaris eigenlijk maar naar één potje, namelijk dat van de
Lelylijn. Een tweede wordt nog in de kantlijn genoemd. Dat is het
Mobiliteitsfonds. Maar als je daar toch aan gaat komen, dan ga je ook
hele vervelende beslissingen maken, en dus blijft er maar één
alternatief over. De Kamer heeft in het verleden keer op keer al
aangegeven dat ze die route niet ziet zitten. De wens van de Tweede
Kamer is nadrukkelijk genegeerd. Dat kan; dat mogen een minister en een
staatssecretaris doen. Vervolgens is er in de regio het beeld geschetst
dat dit de enige optie is. Naar de Kamer wordt gekeken van: hoe haalt de
Kamer het eigenlijk in haar hoofd om mij het werk zo moeilijk te maken,
die kaders te scheppen en daar wat van te vinden? De tweede motie is
daar volgens mij een antwoord op. Ik hoop dat de minister dat antwoord
gehoord heeft. Nul zetels in de Kamer vinden het een goed idee om uit de
Lelylijnpot te putten. Nul. In de brief die naar de Kamer is gestuurd,
staat dat er geen meerderheid voor is. Zo kan je het ook opschrijven,
maar het is een meerderheid van nul.
Dat betekent dus dat wij veel verwachten van de staatssecretaris. De
staatssecretaris heeft zelf ook verwachtingen geschapen, namelijk door
te zeggen dat er tien routes zijn. Waarom zie ik die dan niet
uitgewerkt? Waarom zie ik alleen optie één van de Lelylijn en optie twee
van het Mobiliteitsfonds? Waar zijn de opties drie tot en met tien
gebleven? Waarom hoor ik daar de bestuurders uit het noorden en het
oosten niet over in hun terugkoppeling over het gesprek dat ze de dag na
het tweeminutendebat met de staatssecretaris hebben gevoerd? De
staatssecretaris heeft namelijk beloofd dat hij al die
oplossingsrichtingen met de regio zou gaan bespreken. Voor zover ik heb
begrepen, is dat niet gebeurd.
Voorzitter. Ik verwacht echt meer van de staatssecretaris op dit
dossier. Ik snap ook wel dat het ingewikkeld is, maar het CDA neemt
gewoon geen genoegen met een brief waarin staat: "De optie die ik voor
ogen had, is mij afgesneden. Dat was het dan. Ik heb een slecht gevoel
bij de Voorjaarsnota. Ik denk niet dat het daarbij gaat lukken."
Voorzitter. Dan de flessenhals Meppel. Dat was ook een vervelende
verrassing. Wij hebben als Kamer keer op keer ons best gedaan om geld
los te maken dat nodig is om die flessenhals Meppel structureel aan te
pakken. Nu krijgen we opnieuw te horen dat het veel meer geld gaat
kosten, 100 miljoen tot wel 250 miljoen meer. Dat is geen kattenpis. Bij
mij rijst dan de vraag hoe we in deze Kamer nou nog geloofwaardig
infrabeslissingen kunnen nemen als het blijkbaar zo makkelijk en zo vaak
uit de klauwen loopt. Wij moeten als Kamer toch ook kunnen vertrouwen op
de juistheid en de volledigheid van de informatie die ons wordt
aangeleverd? Wij doen daar vervolgens ons best voor. Ik heb geen
batterij met ambtenaren die de boel voor me kan narekenen. Ik wil dus
graag van de staatssecretaris horen of er een totaaloverzicht kan komen
waar we op kunnen bouwen, met de bedragen die echt nodig zijn om die
flessenhals Meppel aan te pakken. Het gaat om 1,8 miljoen mensen die in
het noorden wonen en zich elke keer weer door die flessenhals blijven
wurmen naar Den Haag om dit opnieuw te agenderen. Ik hoop echt dat we
het in deze Kamer nu een keer geregeld kunnen krijgen. Ik zou graag een
brief willen hebben voor dat totaalbeeld. Ik zou graag van de
staatssecretaris willen weten of de dekking die we nu nog missen in het
MIRT 2025 wordt geregeld. Ik zou graag willen weten wat de planning is
voor de realisatie van het vierde perronspoor. Die is nu voorzien in
2030. Ik heb in de krant gelezen dat ProRail nog steeds denkt dat het
geld dat er nu beschikbaar is daar voldoende voor is, maar de schop is
de grond nog niet in. Ik wil weten of het klopt, of we genoeg geld en
genoeg tijd hebben. Hoe staat het daarmee? Hoe staat het met de derde en
de vierde intercity? Het amendement van Grinwis en vele anderen vraagt
namelijk niet alleen om minder verstoringen maar ook om meer en snellere
treinen.
Tot slot, voorzitter, nog één afrondende vraag over het traject
Emmen-Rheine, of specifiek over de 500 meter van station Coevorden tot
de Duitse grens. Ik ben op zich blij met de beantwoording van de
staatssecretaris van onze schriftelijke vragen hierover, over de inzet
van Duits materieel en de inzet bij de ILT. Mijn vraag is als volgt.
Stel dat de Duitse veiligheidsinstantie de ILT morgen om een advies
vraagt. Wanneer zou dit advies dan positief beoordeeld kunnen zijn? Kan
de staatssecretaris ook samen met zijn Europese collega's inzetten op
vereenvoudiging van het proces door dit te agenderen bij de
eerstvolgende Transportraad?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Grinwis namens de ChristenUnie. Gaat uw
gang.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Het blijkt ook duidelijk uit de bijdragen van
mijn collega's: dit kabinet is niet vooruit te branden als het aankomt
op het verbeteren van de bereikbaarheid van Nederland per spoor, en in
het bijzonder van Noord-Nederland. We weten allemaal dat politiek kiezen
in schaarste is. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: durft hij dat?
Er is altijd te weinig geld om alles te doen wat we zouden willen,
altijd. Dat probleem had natuurlijk minder groot hoeven zijn als de
coalitie minder geld zou stoppen in allerlei consumptieve uitgaven als
het verlagen van het eigen risico en meer in investeringen in onze
infrastructuur. Ook in tijden waarin je in een te strak pak bent
genaaid, is besturen goed mogelijk, maar dan moet je er wel voor gaan
staan, met een visie. Je moet gaan staan voor de regio. Je moet de mooie
woorden over bereikbaarheid en daadkracht omzetten in daden. Ik denk dat
mijn oproep aan de staatssecretaris helder is.
Voorzitter. Dan kom ik op een aantal specifieke projecten. Allereerst de
flessenhals bij Meppel. In de regio is fikse onrust ontstaan — collega
Vedder en een aantal andere collega's hadden het er ook al over — nu
blijkt dat met het huidige budget dat door de Kamer bij elkaar geharkt
is en dat volgens alle berichten in eerste instantie genoeg zou zijn,
alleen een vierde perron aangelegd kan worden en het emplacement
aangepast kan worden. Dat betekent dus dat de overwegen tussen Zwolle en
Meppel nog altijd niet aangepakt zouden worden, terwijl dat
uitdrukkelijk wel in de scope zat van de door de Kamer aangenomen
amendementen. Er komt vooralsnog dus nog geen ondertunneling. Door het
huidige standstillprincipe komen er dus ook gewoon geen extra treinen.
De door de regio en de Kamer gewenste derde en vierde intercity naar
Groningen zijn daarmee dus voorlopig gewoon uit beeld.
Kan de staatssecretaris zo spoedig mogelijk een strakkere raming geven,
om de overwegen tussen Meppel en Zwolle ook aan te pakken? Gaat het bij
de 100 miljoen die de staatssecretaris bij het vorige debat noemde echt
om slechts twee overgangen of tunnels? Wat gebeurt er dan met alle
andere overgangen, zoals die in Staphorst? Gaat de staatssecretaris hier
zelf geld voor uittrekken of moet de Kamer voor de derde keer voor het
noorden van het land opkomen, omdat de regering dat weigert? Haal gewoon
het benodigde geld uit de rokende restanten van de reservering voor de
doortrekking van de Noord/Zuidlijn. Dat zou mijn simpele suggestie zijn.
Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Van der Graaf over de derde
en vierde intercity naar Groningen? Nee, dat zijn niet die extra treinen
van Arriva, die overigens nog steeds niet rijden, ondanks de
aankondiging van de staatssecretaris in het vorige debat dat deze per
januari 2025 zouden rijden. Graag een harde toezegging op die
volwaardige derde en vierde intercity per uur van en naar Groningen, nog
deze concessieperiode.
De voorzitter:
Meneer Grinwis, ik ga u toch onderbreken, want u heeft een interruptie
van de heer Bamenga van D66.
De heer Bamenga (D66):
De heer Grinwis noemt in zijn interrupties, maar ook nu in zijn eigen
bijdrage, de restanten van de reservering voor de Noord/Zuidlijn. Ik wil
toch aan de heer Grinwis vragen of hij weet dat de Noord/Zuidlijn
randvoorwaardelijk is voor meer treinreizen richting Brussel, Londen en
Parijs, omdat die nu eenmaal ruimte biedt in de Schipholtunnel. Zelfs de
aanleg van de Lelylijn is afhankelijk van de ruimte die daardoor
ontstaat.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ja, daar ben ik mij terdege van bewust. Ik wilde er net iets over gaan
zeggen, dus dank voor deze interruptie. Dat scheelt weer spreektijd. Ik
ben me zeer bewust van de toegevoegde waarde van het doortrekken van de
Noord/Zuidlijn naar Schiphol. Sterker nog, ik ben ook overtuigd van de
noodzaak ervan. Als het aan de ChristenUnie zou liggen, zouden we meer
investeren in openbaar vervoer en zouden we niet de rokende restanten
van deze reservering hoeven te plunderen, maar zouden we die aanvullen,
zodat we en-en-en kunnen doen. Maar gegeven de situatie en gegeven het
feit dat deze coalitie geen extra geld voor ov-projecten heeft
uitgetrokken, maar wel heeft gezegd dat ze de Nedersaksenlijn aanlegt,
de Lelylijn wil aanleggen en de meeste van de zeventien gepauzeerde
projecten, waar de Noord/Zuidlijn ook bij zit, wil lostrekken ... De
coalitie heeft er geen geld voor uitgetrokken. We weten dat er 1,8
miljard uit deze reservering is gehaald en dat er daarmee bij lange na
geen zicht is op het realiseren van de doortrekking van de
Noord/Zuidlijn. We weten dat die MKBA-technisch altijd goed uitkomt, dus
bij een volgend kabinet komt er altijd wel weer geld voor de
Noord/Zuidlijn. Maar ik denk niet dat er ooit weer geld komt voor de
Nedersaksenlijn of de Lelylijn, die MKBA-technisch minder makkelijk
rondrekenen. Dan zeg ik, geruggensteund door het hoofdlijnenakkoord,
waarin gepleit wordt voor de Nedersaksenlijn en de Lelylijn: stop nu
geld in de Nedersaksenlijn en forceer een doorbraak; begin vandaag met
de MIRT-verkenning. Daar leg ik de prioriteit en dan moet de
Noord/Zuidlijn nog eventjes wachten, niet omdat ik dat zo graag wil,
maar omdat wij als ChristenUniepolitici wel durven te kiezen in
schaarste.
De voorzitter:
U mag verdergaan met uw betoog. De heer Bamenga zou wel willen reageren,
maar zijn interrupties zijn op. Meneer Grinwis, vervolgt u uw
betoog.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ja, voorzitter. Dan kan ik dit stukje overslaan, want dit was in één
keer helder.
Voorzitter. Dat is dus ook mijn pleidooi voor de Nedersaksenlijn. Dat
het tenenkrommend was en broddelwerk: al die woorden zijn al gevallen,
dus die hoef ik niet dunnetjes gaan herhalen. Mijn oproep aan de
staatssecretaris is niet om ach en wee te gaan roepen of "moeilijk,
moeilijk, moeilijk", maar om gewoon keuzes te maken. Er ligt 872 miljoen
op de plank in die reservering voor het doortrekken van de
Noord/Zuidlijn. Gebruik de woningbouwgelden, de ontsluitingsmiddelen
voor de woningbouw, die er wel zijn, die deze coalitie wel heeft
uitgetrokken. Een plus een is drie en je kunt die MIRT-verkenning
starten. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: ga er nou niet omheen
draaien, ga ervoor staan. Kies en zeg toe dat dit inderdaad een route
zou kunnen zijn die u gaat bewandelen, sterker nog, dat dit de route zal
worden die u gaat bewandelen en in ieder geval dat die MIRT-verkenning
uiterlijk met de Voorjaarsnota zal worden gestart.
Dan de Bikkergelden. Deze enorme investering in betaalbaarheid en
beschikbaarheid van het openbaar vervoer onder aanvoering van … Nou ja,
wij mochten daar leiding aan geven, maar er waren heel veel fracties in
deze Kamer die die route steunden en die onder die motie-Bikker stonden.
Die dreigt toch een beetje een stille dood te sterven. Enerzijds omdat
de regering hard dreigt te gaan bezuinigen op bussen in de regio's rond
de grote steden, de korting op de BDU die als een donderslag bij heldere
hemel in het coalitieakkoord stond, althans impliciet, maar anderzijds
ook door het inflatiespook. De prijsstijging bij de NS werd dankzij de
motie eenmalig voorkomen. Dit jaar moest 6% prijsstijging worden
doorgevoerd, waarbij vermeld moet worden dat de staatssecretaris in de
bres is gesprongen. Anders was het nog erger geweest. Dat geef ik graag
toe. Maar als we niet uitkijken, dreigt opnieuw een grote stijging van
de prijs van treinkaartjes in 2026. Hoe gaat de staatssecretaris een
structurele oplossing voor die enorme prijsstijging bij de NS bieden?
Ook de accijnsverlaging op benzine en diesel verdwijnt per 1 januari
2026. Er dreigt dus over de volle breedte een forse prijsstijging per 1
januari aanstaande voor het personenvervoer. Werkt de staatssecretaris
samen met de minister aan één bod voor de voorjaarsnotaonderhandelingen
om hier misschien een antwoord op te formuleren? Of laten we het gewoon
allemaal gebeuren en betekent dat gewoon weer een grote prijsstijging en
dus nog een hogere inflatie komend jaar? Hoe vecht de staatssecretaris
tegen de dreigende kaalslag in het ov als gevolg van de … Nee, dat was
'm.
Dan de hsl. Ik kan me aansluiten bij de gestelde vragen. De
snelheidsbeperkingen zijn in december bijgesteld. Toch is er nog geen
zicht op een definitieve oplossing. Mijn laatste vraag aan de
staatssecretaris is: wanneer komt u met een plan van aanpak en een
planning, inclusief realistische raming, om de hsl weer in de benen te
krijgen en dan met de snelheid van 300 km/u die oorspronkelijk was
beoogd?
De voorzitter:
Dank u wel. De heer El Abassi namens DENK. Ga uw gang.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, dank. Vandaag kan ik niet anders dan wederom stilstaan bij
de absurde prijsstijgingen van de treinkaartjes. De verhoging van maar
liefst 6% is inmiddels per 1 januari ingegaan. De staatssecretaris lijkt
zichzelf gerust te stellen met de gedachte dat het erger had gekund, dat
het geen 12% is geworden. Het kan niet erger. Het kon alleen beter,
namelijk geen verhoging of zelfs de treinkaartjes goedkoper maken. In
een tijd waarin veel mensen moeite hebben om rond te komen, wordt het
openbaar vervoer in Nederland alleen maar duurder en dat terwijl juist
het spoor toegankelijk en betaalbaar zou moeten zijn voor iedereen.
Gezinnen met een laag tot modaal inkomen zouden zich niet maandelijks
zorgen moeten maken over waar zij de honderden euro's vandaan moeten
gaan halen voor noodzakelijke reizen. Wat gaat de minister doen om
treinkaartjes betaalbaar te houden voor Nederlanders met een laag of
modaal inkomen?
Tegelijkertijd zien we dat de NS sinds kort met 1.600 extra treinen per
week rijdt om het dalende aantal reizigers op te vangen. Hoe beter onze
dienstregeling, des te meer Nederland aan de trein heeft, aldus de NS.
Maar wat heeft Nederland aan meer treinen als een treinkaartje
onbetaalbaar is geworden? Meer aanbod helpt niet als mensen de trein
niet kunnen betalen. Groei heeft pas zin als het openbaar vervoer voor
iedereen toegankelijk is. Is de staatssecretaris bereid om samen met de
NS te zorgen voor niet alleen meer, maar vooral voor betaalbaar openbaar
vervoer?
Voorzitter. Ik wil de staatssecretaris meenemen naar Spanje en uiteraard
niet fysiek, maar gewoon in gedachten. Tijdens mijn werkbezoek vorige
week, stapte ik hier samen met mijn collega's in de hogesnelheidstrein
van Barcelona naar Madrid. In slechts tweeënhalf uur legden we ruim 500
kilometer af. Dat is sneller dan met de auto gaan, want dat duurt
zesenhalf uur en zelfs sneller dan met het vliegtuig gaan, als je de
tijd voor het inchecken en de security meeneemt. Maar wat me het meeste
opviel, is dat zo'n rit van 500 kilometer mogelijk is voor slechts €9.
€9, voorzitter, €9! Ter vergelijking, een tiende van het aantal
kilometers is de reis van Utrecht naar Den Haag, maar je betaalt daar
wel het dubbele voor. Voor een comfortabele, snelle en duurzame reis
dwars door het land hoef je dus slechts €9 te betalen. Voor hetzelfde
geld komt menig Nederlander het dorp niet eens uit met de buurtbus.
Doordat Spanje het openbaar vervoer zo aantrekkelijk heeft gemaakt voor
iedereen is het percentage reizigers tussen Barcelona en Madrid dat de
trein boven het vliegtuig verkoos flink gestegen. In 2019 koos zo'n 60%
voor de trein — daar gaat de bel van de plenaire vergadering — en
inmiddels is dat 80%. Dat zijn percentages waar wij in Nederland
momenteel slechts van kunnen dromen. In de woorden van mijn collega van
de VVD: het is om je vingers bij af te likken.
Hoe kan het dat Spanje erin slaagt om zijn spoor zo toegankelijk en
betaalbaar te maken, terwijl in Nederland de prijzen de pan uit rijzen?
Waarom kunnen wij niet leren van deze landen, zou ik de staatssecretaris
willen vragen. Is de staatssecretaris bereid om te onderzoeken hoe
landen als Spanje hun spoor betaalbaar houden en om deze inzichten te
vertalen naar de Nederlandse situatie? Ik heb hierover al eerder een
motie ingediend, namelijk om een onderzoek te doen naar de buurlanden
waar openbaar vervoer veel goedkoper is. Die motie heeft het helaas niet
gehaald. Ik stel dus nog een keer de vraag aan de staatssecretaris.
Graag een reflectie hierop van onze staatssecretaris. Mensen zouden
moeten kiezen voor de trein omdat die snel, comfortabel en betaalbaar
is, en niet omdat ze een andere keuze hebben. De trein moet geen
luxeproduct zijn, maar een rechtvaardige en toegankelijke optie voor
iedereen.
Voorzitter. Dat was het wat mij betreft.
De voorzitter:
U heeft nog een interruptie van de heer Olger van Dijk. Gaat uw gang,
meneer Van Dijk.
De heer Olger van Dijk (NSC):
We kunnen ons als Nieuw Sociaal Contract op zichzelf heel goed
aansluiten bij het betoog van de heer El Abassi van DENK over betaalbare
treinkaartjes. Wij hebben ons uiterste best gedaan, in overleg met deze
Kamer, om het tot die 6% te beperken. Dan kun je inderdaad het glas als
halfvol of als erg leeg zien, zoals de heer El Abassi dat formuleert.
Maar dan toch even het volgende. Politiek is ook kiezen. Ik ken DENK als
een zeer autominnende partij. De heer Grinwis refereerde al aan de
uitdaging bij de accijnzen. Het kan niet allemaal. We kunnen niet én
ervoor zorgen dat de treinkaartjes goedkoper worden én ervoor zorgen dat
accijnzen laag blijven of lager worden. Dus ik zou de heer El Abassi en
DENK willen uitdagen. Wat moet het nou zijn, als we een keuze hebben? De
bomen groeien financieel gezien niet meer tot aan de hemel. Als we 100
miljoen of 200 miljoen hebben, gaat dat dan naar de treinkaartjes of
naar de accijnzen op de auto's?
De heer El Abassi (DENK):
Inderdaad, het lijkt op deze manier wel een breder debat te worden. Wij
werken voor de auto op allerlei manieren enorm belastend. Die wordt op
allerlei manieren belast of het nou gaat om parkeerbelasting,
verkeersboetes of welke manier dan ook. Wij zijn daar geen voorstander
van. Wij zijn wel voorstander van het volgende. Wij hebben dat ook in
Spanje teruggezien en dat land kan dat. Inderdaad, het is een kwestie
van keuzes. De treinen zijn daar enorm aan het concurreren met de auto.
Dat is wat het aangaf in de presentatie waar de heer Olger van Dijk ook
bij aanwezig was. Dat zou ik eigenlijk hier in Nederland terug willen
zien. Dus zorg ervoor dat je goede concurrentie hebt. Wij zijn er
inderdaad geen voorstander van om auto's als melkkoe te gebruiken. Als
de heer Olger van Dijk gaat vragen waar het geld vandaan moet komen, dan
zeg ik dat ik dat voorbeeld vaker heb genoemd. Deze coalitie heeft
ervoor gekozen om 1,7 miljard cadeau te geven aan grootaandeelhouders,
aan rijkere ondernemingen. Die keuze zouden wij niet gemaakt hebben. Die
hebben jullie wel gemaakt, zeg ik even tegen diegenen die in de
coalitie, in het kabinet, zitten. Die keuze zouden wij niet gemaakt
hebben. Het hieraan besteden, zouden wij perfect vinden.
De heer Olger van Dijk (NSC):
De vraag was natuurlijk om een keuze te maken, omdat er schaarste is.
Waar je het geld ook vandaan haalt, er is een scheiding tussen inkomsten
en uitgaven, maar daar moeten we het nu niet over gaan hebben, want dan
wordt het debat nog breder. Maar ik hoor de heer El Abassi wel zeggen
dat hij concurrentie bepleit. Moet ik dat dan horen als dat DENK
eigenlijk de huidige concessie van NS wil openbreken en ook op het
kernnet volledige concurrentie wil toestaan?
De heer El Abassi (DENK):
Van mij mag er best geconcurreerd worden. Volgens mij is er al een vorm
van marktwerking, ook hier in Nederland. Het is een beetje een vage vorm
van marktwerking, durf ik wel zeggen. Er is wel concurrentie, maar toch
ook weer niet. Dus wat dat betreft mag er wat mij betreft wel meer
concurrentie zijn. Tegelijkertijd vind ik wel dat de overheid erop moet
toezien dat het niet doorslaat. Ik kan me namelijk zomaar voorstellen
dat als een particuliere partij in een monopoliepositie terechtkomt, die
dan ook alles kan doen. Dat hebben we gezien in de zorg. Dat hebben we
gezien bij wonen. Dat moeten niet ook bij mobiliteit hebben. Ik zou dus
zeggen: prima, concurrentie mag, maar zorg ervoor dat marktwerking niet
doorslaat.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn
van de kant van de Kamer. We gaan nu schorsen, zodat de staatssecretaris
zich kan voorbereiden op de beantwoording in de eerste termijn van de
staatssecretaris. Ik schors daarom dit debat tot 16.00 uur.
De vergadering wordt van 15.32 uur tot 16.01 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen dit commissiedebat Spoor. Hartelijk welkom terug aan de
staatssecretaris. We gaan beginnen aan de beantwoording in de eerste
termijn van de kant van het kabinet. Daarvoor wil ik de staatssecretaris
het woord geven, maar niet zonder hem te vragen een toelichting te geven
op de wijze van beantwoorden. Dat helpt namelijk altijd heel erg bij het
overzicht. Aan de leden zou ik willen voorstellen dat we interrupties
plegen aan het einde van elk blokje.
De staatssecretaris.
Staatssecretaris Jansen:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb vijf mapjes: algemeen, sociale
veiligheid, bereikbaarheid Noord-Nederland, internationaal spoor en
overig. Ze zijn alle vijf goed gevuld, dus ik ga gewoon rustig
beginnen.
De voorzitter:
Ik zou u willen aansporen om dat "rustig" achterwege te laten. Gaat uw
gang. We gaan tempo maken.
Staatssecretaris Jansen:
Voorzitter. Dank ook aan de Kamer natuurlijk voor haar inbreng in eerste
termijn. Ik zie overigens een aantal mensen naar u kijken, voorzitter.
Misschien is er een vraag.
De voorzitter:
Nou, wat zullen we eens doen? Ik zou zeggen: maximaal vier interrupties.
Maar wel korte interrupties, want we hebben de helft van de tijd voor
dit debat al gebruikt. Dus vier korte interrupties. Ik ga daar echt goed
op letten.
Ga uw gang, staatssecretaris.
Staatssecretaris Jansen:
Nogmaals dank, voorzitter. In Nederland ligt ruim 3.000 kilometer spoor.
Het komt niet vaak voor dat we het spoornetwerk kunnen uitbreiden. Het
laatste stukje nieuw spoor dat in gebruik is genomen, was het
Theemswegtracé: 4 kilometer nieuw spoor in de Rotterdamse haven. Dat
kostte 300 miljoen euro en is in 2021 in gebruik genomen. Nieuw spoor
aanleggen is kostbaar en moet goed worden ingepast in ons dichtbevolkte
land.
Deze Kamer wil dat we ook aan de slag gaan met de Lelylijn en de
Nedersaksenlijn — ik zal nog even schetsen wat er precies is gebeurd —
maar op dit moment is dat niet realistisch, omdat zicht op financiering
van deze spoorlijnen ontbreekt. Dit kabinet stelde daarom een compromis
voor: geld dat gereserveerd staat voor de Lelylijn en op z'n vroegst pas
bij de realisatie daarvan hiervoor beschikbaar gesteld zou kunnen
worden, nu inzetten voor de Nedersaksenlijn. Voor de Nedersaksenlijn kan
namelijk binnen de huidige regels een verkenning gestart worden. Voor de
Lelylijn kan dit met de huidige middelen niet. In het masterplan voor de
Lelylijn onderzoeken we hoe de financiering van dit spoortraject van
ongekende omvang alsnog zou kunnen worden gerealiseerd. Het kabinet
heeft dit besluit niet lichtzinnig genomen. Alle opties zijn de revue
gepasseerd, van afwijken van spelregels tot vinden van extra budget
binnen het Rijk en van deelverkenningen tot onderzoek naar alternatieve
vormen van financiering. Geen van deze opties heeft enkel voordelen. Uw
Kamer heeft via de motie-Van Dijk unaniem laten weten niets te voelen
voor het voorstel van het kabinet, en dus ga ik de komende tijd samen
met de regio kijken hoe we dan wel stappen kunnen zetten voor de
Nedersaksenlijn. Tegelijkertijd werken we dus aan het eerdergenoemde
masterplan voor de Lelylijn. Ik kom hier bij de Voorjaarsnota nog een
keer op terug, maar ik ben ook benieuwd welke mogelijkheden de Kamer
zelf ziet om beide projecten toch vlot te trekken. De heer Grinwis van
de ChristenUnie kwam met een voorbeeld daarvoor.
Het andere belangrijke onderwerp waarover we het vandaag hebben, is de
hoofdrailnetconcessie. Sinds 1 januari is de hoofdrailnetconcessie van
2025-2033 in werking getreden. Daarmee gaan 1,1 miljoen treinreizigers
in Nederland erop vooruit. Met de nieuwe dienstregeling 2025 rijdt de NS
zo'n 1.600 extra treinen. Zo rijdt bijvoorbeeld de Airport Sprinter elf
keer per uur tussen Schiphol en Amsterdam Centraal. Ook gaat binnenkort
de vernieuwde Eurostarterminal open. Dan kunnen reizigers weer zonder
tussenstop van Amsterdam naar Londen reizen in vier uur.
De laatste jaren waren de prestaties op het spoor echter ondermaats. In
2024 hebben NS en ProRail hard gewerkt om de prestaties op het spoor te
verbeteren met het verbeterprogramma Betrouwbaar Beter. Door in te
zetten op onderhoud van materieel en voldoende technisch personeel, is
de beschikbaarheid van materieel weer op orde. Daarnaast zijn er vorig
jaar 30 snelheidsbeperkingen opgelost, bijvoorbeeld bij Geleen,
Ravenstein en Zaltbommel. Daarmee zijn we er nog niet. Voor de volledige
prestatieverbetering is meer tijd nodig. Daar blijven NS en ProRail zich
samen met het ministerie voor inzetten.
Er ligt ook een enorme onderhoudsopgave op de spoorwegen. Naast de
stappen die met het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer worden gezet om
de bereikbaarheid per spoor te verbeteren, wordt op veel plekken in
Nederland ook het spoor vernieuwd. En hoewel dit op korte termijn hinder
voor de reizigers oplevert, zorgt dit op lange termijn voor een
verbeterde betrouwbaarheid van het spoor.
Ik sluit graag af met een topprioriteit van dit kabinet. Dat is de inzet
op het veiliger maken van het openbaar vervoer, zodat werknemers en
reizigers zorgeloos in de trein kunnen stappen. Samen met de
vervoerders, de decentrale concessieverleners, ProRail, de politie, de
vakbonden en het ministerie van Justitie en Veiligheid zijn we daarmee
bezig. We zien dat we bij een situatie zoals er momenteel is rondom
station Maarheeze gezamenlijk, ook met het kabinet, de overlast moeten
aanpakken en ons maximaal moeten inspannen voor veilige bereikbaarheid.
Over de veelheid aan maatregelen die worden genomen door de ov-sector,
wordt uw Kamer binnenkort per brief nader geïnformeerd. Kortom, we
werken samen met onze partners hard aan een veilig en bereikbaar
Nederland per spoor. Dat zullen we ook het komende jaar blijven
doen.
Dit was mijn algemene inleiding. Ik heb ook nog een aantal concrete
vragen bij de inleiding. Wilt u dat ik die ook nu doe of wilt u eerst de
Kamer vragen laten stellen?
De voorzitter:
Ik zou ze graag even die gelegenheid willen geven. De heer De Hoop heeft
volgens mij een vraag, namens GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
De staatssecretaris had ook kunnen zeggen: ik realiseer me dat ik een
route heb bewandeld die de Kamer niet wilde en ik heb de deksel op de
neus gekregen; ik had het misschien anders kunnen doen. De
staatssecretaris zegt dat het een compromis was. Het is geen compromis
als de hele Kamer al een jaar lang zegt "ik wil het niet", maar de
staatssecretaris het toch doet. De staatssecretaris heeft met zijn oren
dicht, met zijn vingers in de oren, deze route gekozen en hij staat er
nog steeds achter. Ik vind het wel heel ingewikkeld dat de
staatssecretaris geen enkele beweging maakt en ook niet schetst wat die
andere scenario's dan waren. Ik hoor nu graag van hem drie, vier
concrete scenario's die de staatssecretaris anders in gedachten had. Leg
die dan op tafel in dit debat, zou ik tegen de staatssecretaris willen
zeggen.
Staatssecretaris Jansen:
Ik heb gezegd dat dit kabinet op grond van meerdere besprekingen binnen
het kabinet tot dit voorstel heeft besloten. Dat is het compromis dat we
binnen het kabinet hebben bereikt op grond van de middelen die
beschikbaar waren en de situatie zoals die is. Dat is de reden waarom
dit kabinet heeft gezegd: dit is ons voorstel richting de Kamer. De
Kamer heeft een hele duidelijke uitspraak gedaan: dat wil zij
niet.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dan concludeer ik nu dat wij tot de Voorjaarsnota niet nog iets anders
van de staatssecretaris kunnen verwachten.
Staatssecretaris Jansen:
We hebben ook gesproken over andere mogelijkheden, maar daar was geen
draagvlak voor binnen het kabinet. Hier was wel draagvlak voor. Dit is
het voorstel dat ik heb gedaan aan de Kamer. Over andere voorstellen
zullen wij bij de Voorjaarsnota wederom als kabinet een besluit gaan
nemen en dan gaan we richting de Kamer.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Er is al in januari 2024 door de Kamer een spreekt-uitmotie aangenomen
waarin werd gezegd dat de Lelylijngelden niet ingezet mogen worden voor
de Nedersaksenlijn. De staatssecretaris is zo meteen tot aan de
Voorjaarsnota in april 2025 niet in staat geweest om dan wel binnen dit
kabinet dan wel buiten dit kabinet in de Kamer een andere oplossing voor
elkaar te krijgen en daar een draagvlak voor te organiseren in het
kabinet en in de Kamer. Wat heeft de staatssecretaris zitten doen?
Staatssecretaris Jansen:
We hebben de afgelopen maanden wel degelijk met elkaar nagedacht, zowel
binnen het ministerie als binnen het kabinet, over hoe je hier op de
juiste wijze mee om kunt gaan. We hebben ook gekeken naar de financiële
positie en naar welke middelen er binnen het hoofdlijnenakkoord
gereserveerd waren voor een aantal projecten. We hebben het nu de hele
tijd over de Lelylijn en de Nedersaksenlijn, maar de Noord/Zuidlijn
wordt daar ook genoemd als een van de prioritaire projecten. Wij hebben
daar dus gewoon naar gekeken en binnen het kabinet was er draagvlak voor
deze oplossing. We wisten van het bestaan van de motie van de Kamer. Die
is niet voor niets al eerder aangenomen, maar dit was wel hetgeen
waarvan we binnen het kabinet zeggen: hier was draagvlak voor en hiermee
willen we graag richting de Kamer gaan, om te kijken of de Kamer
hiervoor openstaat of niet. De stemming over de motie van de heer Van
Dijk was vrij duidelijk. Er waren 150 stemmen voor. De Kamer staat hier
dus niet voor open.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik zit toch met stijgende verbazing hiernaar te luisteren. Het begint
met de feiten op een rij hebben. We mogen toch verwachten van de
staatssecretaris dat hij die op een rij heeft. Collega De Hoop heeft al
gerefereerd aan de motie uit januari. Die mag bekend zijn. De
staatssecretaris is daarna aangetreden, maar we mogen er toch van
uitgaan dat hij die motie ook heeft. In elk debat dat we hierover hebben
gevoerd, is die door een van ons vanuit de Kamer genoemd. Ik wil daar
nog twee dingen aan toevoegen. Dan wil ik een reactie van de
staatssecretaris, met iets van inzicht over of hij dit misschien anders
of beter had kunnen doen. Daar ben ik in alle eerlijkheid wel een beetje
naar op zoek, ook om vertrouwen te krijgen in het vervolg.
In november is er door ondergetekende een motie ingebracht over het
masterplan Lelylijn. U kunt 'm nazoeken. Daar staat een tweede verzoek
in. Dat verzoek is om te blijven zoeken naar aanvullende financiering
bovenop het budget dat er al is. Dat was een paar weken voor het
zogenaamde voorstel vanuit het kabinet om wel het Lelylijnbudget te
gebruiken. Ik kan niet inzien hoe je die uitspraak anders kan uitleggen.
Dat was dus voordat er gewerkt werd aan het voorstel om volledig naar
het Lelylijnbudget te kijken voor de Nedersaksenlijn.
En dan het tweede. Er is door deze staatssecretaris geen voorstel aan
deze Kamer gedaan. De reden dat de motie door ondergetekende is
ingediend, is dat in het debat, toen we bleven vragen waar deze
staatssecretaris dan naar keek, gezegd is dat niet uitgesloten was dat
er ook zou worden gekeken naar het budget voor de Lelylijn. Dat is iets
anders dan een voorstel. Daarom hebben wij die motie ingediend. Ik
verwacht dus toch een reflectie van deze staatssecretaris op deze feiten
zoals ik die presenteer, en de erkenning dat de staatssecretaris dit
proces op een andere manier had kunnen ingaan door ook andere opties te
onderzoeken.
De voorzitter:
Twee interrupties in één.
Staatssecretaris Jansen:
Sorry, ik dacht dat er eerst nog een andere vraag van mevrouw Vedder
was.
De voorzitter:
Nee, u mag nu antwoorden, hoor.
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij heb ik heel duidelijk gezegd wat het proces was. Ik heb ook
onder anderen van mevrouw Vedder, maar later ook van de heer Van Dijk,
de vraag gehad of ik ook keek naar de middelen die gereserveerd zijn
voor de Lelylijn en of ik daarvan geen gebruik zou willen maken voor de
Nedersaksenlijn. Volgens mij heb ik tot twee of drie keer toe aan de
Kamer aangegeven dat ik die garantie niet ga geven omdat we alle opties
open moeten houden. Dat is ook een van de vragen die de heer Van Dijk
letterlijk aan mij gesteld heeft: wilt u alle opties openhouden? Dat was
iedere keer mijn antwoord daarop. Nogmaals, wij hebben hier binnen het
kabinet meerdere keren over gesproken. Voor dit voorstel was draagvlak
en voor de andere voorstellen niet.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Voor de goede orde het volgende. Vanuit NSC is altijd, in elk debat
gezegd: handen af van het budget van de Lelylijn. Toen wij het beeld
kregen dat u het niet uitsloot — dat is wat anders dan dat daar volledig
naar gekeken wordt — hebben wij als Kamer gemeend dat nog een keer te
moeten bekrachtigen. Van de zijde van NSC is telkens gezegd: wees
creatief en kijk naar al die varianten. Op geen enkele manier hebben wij
als Kamer het gevoel gekregen dat de opties die beschreven zijn in de
beantwoording van de Kamervragen van Pierik en mijzelf, zijn onderzocht
en dat daarnaar gekeken wordt. Dat willen wij vandaag uit het debat
halen. Ik zou toch ook de reflectie van de staatssecretaris willen
hebben dat hij dat wellicht beter had kunnen doen, en de erkenning dat
er geen concreet voorstel naar deze Kamer is gegaan om te doen wat er
gezegd is. Dat hebben wij überhaupt niet gezien.
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij heb ik ook in de afgelopen maanden in de debatten vaker
opties laten vallen. We hebben ook gekeken naar Europese middelen, maar
daarover hebben we in een debat richting de Kamer teruggekoppeld dat dat
maximaal 10% en waarschijnlijk minder zou zijn van het totale bedrag van
bijvoorbeeld de Lelylijn in het kader van de TEN-T-middelen. De volgende
tranche daarvoor wordt ook pas in 2028 opengesteld en de huidige tranche
is al vrijwel uitgeput. Dat zijn allemaal antwoorden die ik wel degelijk
heb gegeven richting deze commissie in debatten in de afgelopen periode.
We hebben dus wel degelijk zitten kijken naar alle mogelijke middelen.
We hebben ook gesproken met de regio en hebben gevraagd: zijn jullie
bereid om mee te doen aan de financiering voor beide projecten en, zo
ja, hoeveel? Het antwoord was meestal een substantiële bijdrage. Dat was
het antwoord dat wij kregen met betrekking tot de Lelylijn. We hebben
dus wel degelijk zitten kijken naar wat er mogelijk is, maar
uiteindelijk was dit het voorstel dat binnen het kabinet draagvlak
kreeg, kijkend naar de middelen en de situatie. Tegelijkertijd heb ik
aan de Kamer aangegeven dat u op het moment dat we er niet uitkomen, bij
de Voorjaarsnota concreet een voorstel krijgt voor concrete
vervolgstappen die we willen zetten voor beide projecten. Nogmaals, ik
blijf benadrukken dat de Noord/Zuidlijn een van die projecten is. Ook
daarvoor zullen we richting de Kamer met een antwoord moeten
komen.
Mevrouw Vedder (CDA):
Die motie van collega Van Dijk, Pierik en mijzelf was er al voordat het
voorstel werd gepresenteerd, want er is nooit een voorstel
gepresenteerd. Die is eigenlijk ook een uiting van het feit dat er al
een aangenomen voorstel lag. We hebben daar in heel veel debatten naar
gevraagd: blijft de staatssecretaris van de Lelylijnpot af? Blijkbaar
had de Kamer er geen vertrouwen in dat de staatssecretaris zich dat
signaal uit de Kamer zou aantrekken. Dat is de reden van het ontstaan
van die motie. Die is met 150 stemmen aangenomen. Nou begrijp ik dat er
allerlei scenario's zijn besproken in het kabinet en dat het enige
scenario waar in het kabinet draagvlak voor is, die ene route is waarvan
de Kamer unaniem heeft gezegd: dit willen we niet. Klopt dat?
Staatssecretaris Jansen:
Voorzitter. Vooruitlopend op december, toen we hierover de motie hebben
gekregen van de heer Van Dijk, hebben wij heel veel opties besproken in
het kabinet. Dit was de meest kansrijke optie, waar binnen het kabinet
unaniem draagvlak voor was.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik hoop dat ik hier nu een opening hoor. Het meeste draagvlak: ik hoop
dat dat betekent dat er andere scenario's waren die ook op draagvlak
konden rekenen, maar misschien op minder draagvlak dan voor deze route.
Dan nog vind ik het onbegrijpelijk dat de staatssecretaris niet heel
helder in de discussies in het kabinet heeft aangegeven: jongens, het
voorstel waarvoor het meeste draagvlak is en waarmee jullie mij nu naar
de Kamer sturen, is precies wat de Kamer niet wil. Ik kan daar gewoon
niet bij. Hoe zien de andere routes eruit, waar dan misschien minder
draagvlak voor was, maar hopelijk wel voldoende draagvlak? Wanneer komt
de minister met de details daarover?
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij moet ik eerst volgens de juiste route binnen het kabinet nu
kijken naar andere mogelijkheden voor draagvlak. Op het moment dat ik
"onvoldoende draagvlak" zeg, kan het zijn dat daar een of meerdere
bewindspersonen vóór waren, terwijl een aantal dat niet zo'n goed idee
vond. Dit was het enige idee waarover er unanimiteit bestond binnen het
kabinet.
De voorzitter:
Ik kijk nog even naar de heer De Hoop. Hij wil nog een interruptie
gebruiken.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Het zou voor een bewindspersoon wel fijn zijn om in staat te zijn om in
een kabinet draagvlak te organiseren. Ik vind het toch wel ingewikkeld
om te proeven dat de staatssecretaris alleen in staat is gebleken om
voor dit voorstel een meerderheid te organiseren in het kabinet, voordat
het naar de Kamer kwam. Bovendien realiseert hij zich dan niet dat het
uiteindelijk ook gaat om een meerderheid in de Kamer. Ik snap gewoon
niet dat de staatssecretaris toen in het kabinet niet gezegd heeft: u
kunt mij op deze manier niet naar de Kamer sturen, want dan ga ik nat.
Dat moet de staatssecretaris toch aangevoeld hebben? Ik snap gewoon niet
dat de staatssecretaris zich op die manier het bos in heeft laten
sturen. Hoe heeft hij zich met iets laten sturen, waarvan hij wist dat
hij daarmee nat zou gaan in de Kamer? De staatssecretaris kan dan toch
gewoon zeggen: ik doe dit gewoon niet op deze manier; dit kabinet heeft
dit zelf in het regeerprogramma gezet, dus steun me dan ook met een
serieus voorstel? Ik had het als staatssecretaris niet gepikt dat er op
die manier met mij zou worden omgegaan.
De voorzitter:
Helder.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Mag ik daar dan een reflectie op?
Staatssecretaris Jansen:
Natuurlijk wist ik dat het een lastige opdracht was. Aan de andere kant
gaat dit kabinet ook uit van het credo: wat kan wél in plaats van wat
kan allemaal niet? Dit kon financieel wel, dus dit is het voorstel
waarmee we uiteindelijk unaniem naar de Kamer zijn gegaan. En de Kamer
heeft zich daartegen uitgesproken.
De voorzitter:
Mevrouw Koekkoek nog, Volt.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dit is onbevredigend. Het kán wel; daar gaat dit kabinet van uit. Maar
dan gaan we dus alleen kijken naar wat het kabinet vindt, dus naar wat
volgens het kabinet financieel wél kan. Dan boeit het dus niet wat er
aan deze kant wordt gezegd. Dat is de boodschap nu eigenlijk. Dat ga ik
echt niet over me heen laten komen. Wat wel kán, is wat zowel financieel
als politiek kan, zeker als er een motie ligt die zo breed aangenomen
is. Hier moet echt een beter antwoord op komen.
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij is dit gewoon het antwoord. Er is een motie van de heer Van
Dijk, mevrouw Vedder en de heer Pierik aangenomen. 150 stemmen waren
voor die motie. Die motie zegt tegen het kabinet: dit is niet de juiste
oplossing. Dat is de situatie. Wij hebben gewoon bekeken welke middelen
er beschikbaar zijn, welke projecten in het hoofdlijnenakkoord genoemd
worden en hoe we daar uitvoering aan kunnen geven. Dit was een van de
mogelijkheden om daar uitvoering aan te geven. Het kabinet was er
unaniem van overtuigd dat het in ieder geval financieel uit kon op deze
manier.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
We hebben een situatie waarin de staatssecretaris zegt dat hij heel
duidelijk weet wat de Kamer wil, omdat er een aangenomen daarover ligt
en het ook daarvoor zeer duidelijk was. Vervolgens gaat hij in een
overleg zitten dat wij niet kunnen controleren. Dan komt hij uit dat
overleg en zegt hij tegen de Kamer: sorry, maar mijn collega's wilden
allemaal niet, er was geen unanimiteit, dus daar zult u het maar mee
moeten doen; ik heb nu een zwart gat op de Voorjaarsnota. Dat neigt naar
een schoffering van het parlement door dit kabinet. Ik hoop eigenlijk
dat de staatssecretaris zich dat niet alleen realiseert, maar dat hij
ook aangeeft: ik heb voor u geknokt; ik heb dit, dit, dit en dit
allemaal onderzocht. Want anders komt het ook een beetje neer op
politieke luiheid en dat zou ik niet wensen van een
staatssecretaris.
Staatssecretaris Jansen:
Wij hebben als kabinet bekeken wat er mogelijk is. Dit was een hele
kansrijke mogelijkheid. Hier was unaniem steun voor binnen het kabinet.
Voor de andere opties was er geen draagvlak in meerderheid. Dit was dus
de enige weg die wij konden bewandelen. Laat ik heel duidelijk zijn. Het
is helemaal niet zo dat wij de Kamer negeren of dat wij gewoon zeggen:
zoek het maar uit, Kamer! De motie van de heer Van Dijk is in december
aangenomen. Daarin is heel duidelijk gezegd: wij vinden dit niet de
juiste optie. En dus valt die af.
De voorzitter:
Vervolgt u uw beantwoording, staatssecretaris. Volgens mij gaat u nu dan
echt naar uw eerste blokje. Klopt dat? O, sorry, mevrouw Vedder nog. Ga
uw gang.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik zit hier toch wel met stijgende verbazing. De staatssecretaris
herhaalt keer op keer dat dit het enige voorstel was waar het kabinet
unaniem draagvlak voor had. Dan kan ik niet anders dan dat vertalen …
Het kabinet wist ook dat hier in de Kamer geen draagvlak voor was. Het
heeft dus unaniem besloten om de wens van de Kamer gewoon glashard te
negeren. Hoe moet ik dit op een andere manier vertalen dan dat? Ik hoop
dat de staatssecretaris mij dat uit kan leggen, want ik wordt hier nu
echt diepdroevig van.
Staatssecretaris Jansen:
Het is heel simpel. Dit was het voorstel waar draagvlak voor was binnen
het kabinet. Wij hebben aan de Kamer gevraagd: vindt u dit een goed
idee? Er is een hele duidelijke motie gekomen die zegt: dat vinden wij
geen goed idee. En nee, dat is niet via een officieel voorstel gegaan.
Daarin moet ik de heer Van Dijk ook gelijk geven. Maar het kwam ter
sprake in het debat. Ik heb toen aangegeven wat de denkrichting van het
kabinet is en de Kamer heeft aangegeven dat niet de juiste denkrichting
te vinden.
De heer Bamenga (D66):
Ik wilde eigenlijk reageren op wat de staatssecretaris net zei, namelijk
dat er eigenlijk gezegd is dat dit de kansrijke optie was. Ten eerste
vraag ik mij af wat de staatssecretaris daarmee bedoelt, dat het een
kansrijke optie is. Er is namelijk gebleken dat die totaal niet kansrijk
is. Op het moment dat de staatssecretaris dan zegt dat dit de enige
optie is, vraag ik me sterk af of de staatssecretaris deze klus
daadwerkelijk kan klaren, als er totaal geen draagvlak is voor de enige
optie die de staatssecretaris ziet.
Staatssecretaris Jansen:
Het was de enige optie, omdat wij hebben gekeken naar de middelen die
beschikbaar zijn. Voor alle projecten die genoemd worden in het
hoofdlijnenakkoord, de Lelylijn, de Nedersaksenlijn, de Noord-Zuidlijn,
zijn geen aanvullende middelen beschikbaar gesteld. We hebben gekeken
waar wel budget voor is en waar we inderdaad substantiële stappen kunnen
zetten. Dat was de Nedersaksenlijn. Dat betekent niet — dat heb ik ook
laatst in het debat tegen de Kamer gezegd — dat wij daarmee de intentie
hadden om de Lelylijn de nek om te draaien. Het masterplan, de
aangenomen motie-Van Dijk, is namelijk ook iets waarmee we aan het werk
waren. Alleen, we hadden het idee dat we met deze stap, om de middelen
van de Lelylijn te gebruiken voor de Nedersaksenlijn, daarin al een
substantiële stap hadden kunnen zetten. Vervolgens zouden we zijn
doorgegaan met het masterplan. Nu gaan we met beide projecten door of
eigenlijk — ik blijf het maar herhalen — ook met de Noord-Zuidlijn. We
gaan dus bij alle drie de projecten verder kijken.
De heer Bamenga (D66):
Ik heb een hele simpele vraag: denkt de staatssecretaris nog dat hij
deze klus kan klaren, ja of nee?
Staatssecretaris Jansen:
Wij kijken naar alle opties die er zijn. We kijken naar de beschikbare
middelen en uiteindelijk komen we bij de Voorjaarsnota met een voorstel
richting de Kamer, want die gaat er uiteindelijk over. Binnen het
kabinet zullen wij kijken of er draagvlak is voor de andere opties die
aangedragen worden.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Politiek is kiezen in schaarste, zei ik in mijn termijn. De
staatssecretaris had een route voor ogen die de Kamer niet deelt,
unaniem. De staatssecretaris moet dus een andere keuze maken. Hij kan
niet volstaan door te zeggen dat de Noord-Zuidlijn prioritair is. Er zit
slechts 872 miljoen in de reservering, terwijl het hele project … Nou
ja, het was 2,8 miljard, maar het gaat waarschijnlijk meer dan 3 miljard
kosten en misschien wel meer dan 4 miljard, want de prijzen stijgen als
je twee keer met je ogen knippert. De Nedersaksenlijn is prioritair en
de Lelylijn is prioritair. De staatssecretaris zal dus moeten gaan
kiezen in schaarste en het enige potje dat hij heeft, is dat hij samen
met de heer Madlener de woningbouwgelden mag gaan delen. Zeg dat 50%
naar wegen gaat en 50% naar ov, dan kom je nog steeds geld te kort. Wat
vindt de staatssecretaris dus van mijn voorzet om die, inderdaad niet
populaire, keuze te maken? Ik krijg namelijk ook gelijk appjes uit de
regio Amsterdam, zo van: hé Grinwis, wat ben je nou weer aan het doen?
Maar durf te kiezen. Wat vindt de staatssecretaris van deze keuze? Want
anders blijven we er een beetje omheen draaien en blijven we alles
vooruitschuiven naar de Voorjaarsnota. Dan blijft iedereen in het
ongewisse.
Staatssecretaris Jansen:
Ik ga ongetwijfeld nog uitgebreider terugkomen op uw vraag. U gaf
inderdaad een denkrichting mee. De minister en ik zijn daarover in
gesprek. We zijn aan het kijken. Die 2,5 miljard waar we het dan over
hebben, daarvan hebben we met name gekeken wat je ermee kunt bereiken.
Dat moet aanvullend zijn op huidige afspraken. Op het moment dat er dus
ergens een project is met een tekort van bijvoorbeeld 100 miljoen, dan
gaan we dus niet die 2,5 miljard daarvoor inzetten. Maar op het moment
dat er een kansrijk project is waarvoor nog een stuk infrastructuur moet
worden gerealiseerd, wat 100 miljoen kost en bijvoorbeeld additioneel
5.000 woningen betekent, dan gaan we dat wel doen. Zo hebben we op dit
moment de inschatting gemaakt. Hoe de verdeling gemaakt wordt, dus wat
gaat er naar weg, naar ov, naar fietspad en dergelijke, daar moeten we
nog naar kijken met elkaar.
De voorzitter:
Dan kijk ik nog één keer goed naar de kant van de Kamer. Ik zie dat alle
interrupties voor nu even voorbij zijn. Dat zijn er overigens een heel
aantal geweest. Maar dan kunt u wat mij betreft met uw eerste blokje
beginnen.
Staatssecretaris Jansen:
Voorzitter. Dan heb ik nog een hele rits vragen die onder het kopje
algemeen zijn gesteld. Kan de staatssecretaris aangeven of er al
resultaten zijn behaald door het verbeterprogramma waar NSC per motie om
heeft gevraagd? Dat was een vraag van de heer Van Dijk. ProRail en NS
hebben in 2024 volgens de planning de maatregelen in het
verbeterprogramma uit kunnen voeren. Zo zijn er ruim 30 tijdelijke
snelheidsbeperkingen versneld opgelost. De materiaalbeschikbaarheid bij
NS is weer op orde gebracht. Ook is de dienstverlening en
informatievoorziening bij werkzaamheden verbeterd. Dankzij deze
maatregelen hebben ProRail en NS de bodemwaarden van de meeste
prestatie-indicatoren alsnog kunnen halen, zoals ook net in de eerste
termijn door de Kamer is geconcludeerd.
Dan heb ik een vraag van mevrouw Veltman van de VVD. Wat gaat de
staatssecretaris doen om ervoor te zorgen dat NS zijn prestaties verder
verbeterd en de streefwaarden haalt? In 2024 hebben ProRail en NS alles
op alles gezet om de maatregelen binnen het verbeterprogramma
Betrouwbaar Beter uit te voeren, om zo de prestaties te verbeteren. Het
is duidelijk dat het verbeterprogramma al zorgt voor verbeteringen, want
we zien de stijgende lijn die ik net ook al noemde. Aansturen op het
verbeteren van de prestaties via het verbeterprogramma blijkt dus een
effectief middel. Dat loopt door in 2025. IenW zal erop toezien dat
ProRail en NS zich ook dit jaar blijven inzetten om de prestaties te
verbeteren. Alleen, wij kunnen natuurlijk niet vooruitlopen op de
prestaties in 2025. We zullen er wel heel scherp op blijven
letten.
Een vraag van de heer Eerdmans van JA21 gaat ook over de streefwaardes.
Die zijn niet helemaal gehaald, maar wel bijna. Hoe groot is de kans dat
ik vanuit Arnhem mijn aansluiting naar Den Haag mis, vroeg u. Dat vond u
een goede streefwaarde, zoals u dat zelf omschreef. Het exacte
percentage van deze specifieke verbinding heb ik natuurlijk niet paraat.
Ik zal het wel voor de heer Eerdmans opzoeken. Misschien dat we daar een
getal uit kunnen halen dat u gaat helpen. Op basis van de voorlopige
cijfers van 2024 blijkt wel dat je als reiziger in 89,4% van de gevallen
op tijd, met een marge van vier minuten, op je bestemming kan aankomen.
Overstappen zijn hierin overigens ook meegenomen.
Dan heb ik een vraag van de heer Van Dijk van NSC. Kan de
staatssecretaris het comfort geven dat we in 2025 de absolute
bodemwaarden achter ons laten en dat de streefcijfers weer in beeld gaan
komen? Zoals ik net zei, kan ik natuurlijk niet vooruitlopen op de
prestaties in 2025. Wel was er in 2024 duidelijk een stijgende lijn te
zien door de maatregelen in het verbeterprogramma Betrouwbaar Beter. Ook
in 2025 zullen ze zich blijven inzetten om de prestaties te verbeteren.
De verwachting is wel dat die stijgende lijn ook zal worden voortgezet
in 2025.
Mevrouw Veltman stelde een vraag naar aanleiding van het werkbezoek aan
Spanje. Zij vroeg om eens te kijken wat open toegang kan doen. We kunnen
volgens haar kansen grijpen en lef tonen. Zij vroeg of dit ook mijn
visie is als staatssecretaris. We onderzoeken verschillende
studievarianten voor de marktordening na 2033. Tot 2033 borgt de
hoofdrailnetconcessie een samenhangend spoorvervoer en is open toegang
met name mogelijk op de internationale verbindingen en, aanvullend op de
HRN-concessie, in het binnenland, daar waar er capaciteit is. Een van de
varianten voor de toekomst waar ik naar laat kijken, gaat uit van veel
ruimte voor opentoegangvervoer. Daarbij betrekken we ook de lessen uit
de ervaringen van andere landen met open toegang, zoals Spanje en
Oostenrijk. Pas als we inzicht hebben in de gevolgen voor de reizigers
en de efficiënte benutting van het spoorsysteem, kunnen we tot keuzes
komen. Daarbij staat het publieke belang wat ons betreft natuurlijk
voorop.
Nog een vraag van mevrouw Veltman: wanneer kunnen vervoerders,
vooruitlopend op het verlenen van toegang tot het spoor, werken met
kaderovereenkomsten, die een betere planning voor investeerders mogelijk
maken? De toepassing van kaderovereenkomsten op het drukke Nederlandse
netwerk is natuurlijk complex. Daarvoor moeten we natuurlijk eerst de
impact goed gaan onderzoeken. Samen met ProRail wordt de komende tijd
onderzocht wat de mogelijkheden zijn om kaderovereenkomsten een goede
plek te geven. Daarbij betrekken we natuurlijk ook de sector.
Een vraag van de heer De Hoop, mevrouw Veltman en de heer Grinwis was,
even heel algemeen opgeschreven, wat ik ga doen om de trein betaalbaar
te maken. Afgelopen najaar zijn natuurlijk met NS afspraken gemaakt om
de tarieven in 2025 niet met 12%, maar met 6% te laten stijgen. Ja, 6%
is nog steeds een flinke stijging, zeg ik ook richting de heer El
Abassi. Ik ben alleen wel blij dat het geen 12% is geworden. Daarbij
heeft het kabinet de intentie uitgesproken om te komen tot een
structurele oplossing vanaf 2026. Om te komen tot een voorstel wordt er
op dit moment interdepartementaal overleg gevoerd en wordt er met NS
gesproken. Zoals eerder aan de Kamer gemeld, zal dit thema onderdeel
uitmaken van de voorjaarsnotabesluitvorming. Daarnaast zal de Kamer
nader over dit thema worden geïnformeerd. Daarbij betrekken we ook de
korting op het studenten-ov en de BDU-gelden, zeg ik voor de
volledigheid.
Dan een vraag van de heer El Abassi van DENK: wat gaat de
staatssecretaris doen om de treinkaartjes betaalbaar te houden voor de
lagere inkomens? De provinciale overheden en vervoersautoriteiten kunnen
voor het regionale ov tariefsproposities voor minima uitvragen. Dit
gebeurt ook op meerdere plekken. Gemeenten kunnen hieraan ook een
bijdrage leveren, als onderdeel van de gemeentelijke
verantwoordelijkheid voor het minimabeleid. Voor de HRN-concessie is NS
verantwoordelijk voor het inrichten van kortingsproducten. In
NOVB-verband wordt verder nagedacht over een ticket voor lagere
inkomens. Hierbij wordt wel gekeken naar de financiering, die nog
gevonden moet worden. Mogelijk kan dit een maatregel zijn in het sociaal
klimaatplan van Nederland.
Nog een vraag van de heer El Abassi: hoe kan het dat in Spanje het spoor
zo betaalbaar is ten opzichte van Nederland? Ik herken inderdaad — ik
ben ook weleens in Spanje met de trein geweest, zeg ik tegen de heer El
Abassi — dat de trein in Nederland relatief duur is in vergelijking met
andere Europese landen. In andere Europese landen is het gebruikelijk
dat de belastingbetaler meer meebetaalt aan het treinkaartje,
bijvoorbeeld in de vorm van een significante subsidie aan de vervoerder.
In Nederland is dat niet zo. Daar hebben we als politiek niet voor
gekozen.
Nog een vraag van de heer El Abassi: is de staatssecretaris bereid om te
onderzoeken — dit is eigenlijk eenzelfde soort vraag, die in het
verlengde van de vorige ligt — waarom het treinkaartje in Spanje zo
betaalbaar is en dat te vertalen naar de Nederlandse context? Wij willen
natuurlijk leren van goede voorbeelden elders, maar de situatie in
Spanje — dat werd ook gezegd door een aantal Kamerleden in het
onderlinge gesprek — is niet een-op-een vergelijkbaar met die in
Nederland. Ik heb ook berichten gekregen dat vervoerders in Spanje
verliezen lijden. Het is de vraag of dit op de lange termijn houdbaar
is. De Nederlandse situatie is anders. Wij spannen ons er binnen de
Nederlandse context voor in om de betaalbaarheid van de trein zo goed
mogelijk te borgen.
Een vraag van mevrouw Veltman: hoe staat het met de uitvoering van de
motie-Heutink/Veltman over de kerntaken van NS? Het kabinet betrekt deze
motie bij het zoeken naar een structurele, meerjarige oplossing voor de
NS-tarieven. Hierbij wordt ook overleg gevoerd met NS en met de
aandeelhouder van NS, de minister van Financiën. De Kamer wordt komend
voorjaar geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.
Dan ben ik bijna aan het einde van het mapje algemeen, voorzitter. De
heer Grinwis van de ChristenUnie vroeg: werkt de staatssecretaris met de
minister samen aan één bod voor de voorjaarsnotaonderhandelingen als het
gaat om de betaalbaarheid van het ov en een accijnsverlaging voor de
auto? We trekken op dit dossier inderdaad samen op. In het
hoofdlijnenakkoord hebben we alleen afgesproken dat de accijnskorting in
2025 blijft bestaan. Als de korting wordt doorgetrokken, heeft dat
gevolgen voor de schatkist en het behalen van de klimaatdoelen. In het
voorjaar gaat het kabinet integraal kijken naar alle ontwikkelingen en
opgaven. Op basis daarvan nemen we een besluit. Maar we trekken hierin
dus samen op.
De laatste vraag in het blokje algemeen is van de heer Eerdmans: is NS
voorbereid op extra reizigers als de benzineprijzen stijgen en de mensen
de auto verruilen voor de trein? Op dit moment zitten we nog op 94% van
het aantal van voor corona, dus er is nog ruimte. NS geeft dan ook aan
dat het een positieve ontwikkeling zal zijn als reizigers de auto
verruilen voor de trein. Zeker in de daluren is er nog veel ruimte in de
trein. In de concessie is geregeld dat NS moet zorgen dat er in de trein
voldoende zitplaatscapaciteit is. Daar gaan we natuurlijk op
toezien.
Dat was het kopje algemeen, voorzitter.
De voorzitter:
Helemaal goed. Dan gaan we als eerste naar mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Het ging ook even over de prestaties van de NS. De staatssecretaris zegt
dat hij goed naar de prestaties blijft kijken en dat hij die volgt. Maar
we hebben begrepen dat ProRail en NS hebben aangegeven dat er veel
onderhoud op het spoor gaat plaatsvinden en dat dat veel overlast met
zich mee gaat brengen. Ik zou graag willen weten op welke wijze de
staatssecretaris zich ertegenaan bemoeit om ervoor te zorgen dat die
overlast echt tot een minimum wordt beperkt. Alleen maar zeggen "ik volg
de prestaties" is niet genoeg. Nee, wat doet hij? Is hij inherent
gemotiveerd om te zorgen dat de reiziger in Nederland hier echt zo min
mogelijk last van heeft?
Staatssecretaris Jansen:
Goeie vraag. Wij zijn hierover continu in gesprek met NS en ProRail. Wij
hebben met hen de afspraak gemaakt dat we ook kijken naar het totale
mobiliteitsplaatje binnen Nederland. Het kan dus niet zo zijn dat er
ergens spoorwegwerkzaamheden zijn terwijl er tegelijkertijd in dezelfde
regio aan de weg wordt gewerkt. Dat proberen we te voorkomen via
afstemming, want anders heb je als reiziger of als automobilist
überhaupt geen alternatief meer. We proberen dus wel afstemming te
vinden, zodat werkzaamheden niet allemaal gelijktijdig op dezelfde
locaties plaatsvinden. Daarnaast proberen we te werken met goede
voorlichting en communicatie, zodat mensen niet verrast worden en zodat
ze weten wanneer werkzaamheden gaan plaatsvinden en wat eventueel het
alternatief is dat wordt aangeraden vanwege de verwachte drukte.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer El Abassi van DENK.
De heer El Abassi (DENK):
Ik had de staatssecretaris gevraagd hoe de treinkaartjes goedkoper
gemaakt kunnen worden, maar ik hoorde hem in zijn antwoord eigenlijk
alleen verwijzen naar de gemeenten. Ik zou hem toch willen vragen: meent
u dit? Meent u het dat u voor iets wat landelijk speelt, verwijst naar
de gemeenten? Kunnen gemeenten dan willekeurig bepalen of er wel of geen
subsidies richting bewoners gaan? Is dit niet een taak van de
staatssecretaris?
Staatssecretaris Jansen:
Dank aan de heer El Abassi voor deze vraag. Ik heb volgens mij
aangegeven dat gemeenten hierop zouden kunnen inspelen via hun
minimabeleid, maar natuurlijk kijken wij ook landelijk naar de
betaalbaarheid van het treinticket. De prijs van een treinticket zou dit
jaar met 12% zijn gestegen, maar dat hebben we kunnen terugbrengen tot
een stijging van 6%. We gaan bij de Voorjaarsnota kijken — dat heb ik
aan de Kamer toegezegd — welke structurele oplossing we hiervoor kunnen
verzinnen. "Verzinnen" is niet het goede woord; "bedenken" is beter.
Uiteindelijk zijn we in deze zaal namelijk allemaal gebaat bij
betaalbaar openbaar vervoer.
De heer El Abassi (DENK):
Volgens de staatssecretaris moeten we blij zijn dat de prijs niet met
12%, maar met 6% is gestegen. Daar had je ieder willekeurig getal kunnen
invullen: de prijs had beter met 100% dan met 200% kunnen stijgen, en ga
zo maar door. We willen niet dat het te duur wordt, maar het ís op dit
moment te duur. In vergelijking met alle buurlanden — dat heb ik vaker
aangegeven, ook in het vorige debat — is het bij ons gewoon
verschrikkelijk duur. De landen om ons heen kiezen ervoor, zoals de
staatssecretaris heeft aangegeven, om een subsidie te gebruiken voor hun
inwoners. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: waarom doen wij niet
gewoon wat andere landen doen, namelijk onze eigen inwoners helpen met
het vervoer?
Staatssecretaris Jansen:
Dat zal een integrale afweging zijn binnen het kabinet bij de
Voorjaarsnota. Volgens mij is heel duidelijk dat wij ook kijken naar
brede welvaart en naar de koopkracht van mensen, maar die brede afweging
gaan wij als kabinet maken bij de Voorjaarsnota.
De heer El Abassi (DENK):
Dat mag; dat kan. Maar daar heb ik ook rekening mee gehouden. Ik heb in
mijn bijdrage aangegeven: als we een rit van Utrecht naar Den Haag
vergelijken met een rit van Barcelona naar Madrid, zie je dat de rit van
Barcelona naar Madrid tien keer zoveel kilometers is. De rit van Utrecht
naar Den Haag is dus tien keer minder kilometers dan de rit van
Barcelona naar Madrid, maar de prijs is het dubbele van die grote rit.
Dan hebben we het niet meer over koopkracht, maar over enorme
woekerprijzen die we hier vragen. Ik zou de staatssecretaris toch willen
vragen om, net als de buurlanden, uit te zoeken wat mogelijk is om onze
inwoners te helpen met vervoer van A naar B.
Staatssecretaris Jansen:
Ik ben het met de heer El Abassi eens — dat heb ik volgens mij ook in
mijn inleiding gezegd — dat het Nederlandse openbaarvervoernetwerk duur
is ten opzichte van de landen om ons heen. Maar we hebben met elkaar ook
gezien — dat is ook in het onderlinge debat tussen de Kamerleden
duidelijk uitgesproken — dat de situaties niet een-op-een vergelijkbaar
zijn met elkaar. Neem de situatie in Spanje, die heel mooi is. Dan praat
je over €9 voor het traject Madrid-Barcelona, maar dat is een traject
waar één langgerekt spoor ligt, waar je heel hard op kunt rijden. Binnen
Nederland heb je heel beperkt de ruimte om deze snelheden te halen.
Daarnaast heb je ook heel veel stops, want ook de intercity's hebben
binnen Nederland wel degelijk meerdere stops. Denk bijvoorbeeld aan het
traject Groningen-Den Haag. Dat is de situatie zoals die is. Niet voor
niets zeggen wij — dat heb ik zelf ook al een aantal keren gezegd in het
debat — dat het spoorwegnet in Nederland bijna vergelijkbaar is met het
metronetwerk in andere landen. Dat is de situatie en die is ook van
invloed op het prijskaartje dat je daaraan verbindt.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
De heer El Abassi (DENK):
Er is inderdaad een verschil. Die buurlanden, waaronder Spanje,
besluiten namelijk om het flink te subsidiëren. Zij besluiten om geld
uit het overheidspotje te besteden aan vervoer, vervoer voor iedereen.
Er is een verschil als ik kijk naar de treinen. De treinen van Spanje
zijn superluxe. De sporen zijn supergoed. De treinen daar zijn inderdaad
ook supersnel. Dat is allemaal kostenverhogend. Je zou denken dat de
trein in Nederland dan juist veel goedkoper zou zijn, maar het
tegendeel, het tegenovergestelde, is waar. Ik kan dus niet anders dan
constateren dat het inderdaad politieke keuzes zijn en dat Nederland er,
helaas, voor kiest om onze treinen duur te houden in vergelijking met de
landen om ons heen.
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij kijken we in Nederland naar alle vormen van modaliteit, dus
weg, spoor, bus, fiets en andere vormen die er mogelijk zijn. We
proberen het voor iedereen bereikbaar en betaalbaar te houden. Dat is de
situatie zoals die nu is en daar hangt een prijskaartje aan.
De heer Bamenga (D66):
Ja. Ik had eigenlijk mijn vraag gemist. Ik weet niet of de
staatssecretaris daar nog op in zal gaan. In mijn inleiding heb ik
gesproken over onze ervaringen tijdens het werkbezoek. Er zijn
natuurlijk hier en daar wel specifieke vragen over gesteld, maar ik had
gevraagd aan de staatssecretaris om daarop te reflecteren.
Staatssecretaris Jansen:
Ik krijg net ingefluisterd dat ik bij overig terugkom op uw vragen, zeg
ik tegen de heer Bamenga.
De voorzitter:
Dat is mooi. Ook op de vragen op de heer Eerdmans? Heeft u toch nog een
vraag? Gaat uw gang.
De heer Eerdmans (JA21):
Nee. Ik dank de staatssecretaris voor de antwoorden over de drukke
trajecten. Ik vind 90% op tijd rijdende treinen goed. Je kan niet
zeggen: dat is zwaar onvoldoende. Alleen gaat het — ik had het er even
met mijn buurvrouw over — wel om waar je in de trein stapt. Vandaar mijn
voorbeeld van Arnhem. Ik denk dat de drukste trajecten
Amsterdam-Rotterdam, Utrecht-Zwolle en Breda-Venlo zijn. Daar zit de
grootste bubs in de trein natuurlijk in de ochtend- en avondspits. Kan
dat gespecificeerd worden? Misschien is dat wel zo, maar kan je ook
zeggen: de KPI is erop gericht om die mensen minder dan vijf minuten
vertraging te laten hebben en dat zetten wij ook op 95%? Dat is
natuurlijk iets anders dan dat je in Groningen op de trein stapt, denk
ik.
Staatssecretaris Jansen:
Ik snap de vraag van de heer Eerdmans heel goed. Ik heb volgens mij ook
eerder gezegd dat de discussie in de Randstad vaak gaat over: heb ik
voldoende mogelijkheden om binnen een aantal minuten van A naar B te
gaan, al dan niet met een tussenstop? In de regio is men vaak al blij
als er meerdere keren per dag de optie bestaat om met de bus of de trein
te reizen. Laten we wel wezen, ook kijkend naar trajecten: wij praten
hier altijd over spoor, over de weg of over de bus, maar het is vaak een
combinatie van factoren. Mensen gaan thuis de deur uit. Dat doen ze
lopend, fietsend of met de auto naar misschien wel een bushalte.
Misschien pakken ze daar wel de bus naar een treinstation en dan de
trein. Het is dus een totale optelsom. En de aansluiting, daar zit vaak
ook de bottleneck.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk nog even één keer naar de kant van de Kamer voordat
we naar het volgende blokje gaan. Niemand gemist? Nee? Dan gaan we dat
doen. Dat is het blokje sociale veiligheid. Het woord is aan de
staatssecretaris.
Staatssecretaris Jansen:
Ik heb ook goed nieuws. Geen grote inleiding. Ik ga gewoon direct door
met de vragen.
Een vraag van de VVD, JA21 en de PVV, mevrouw Veltman, de heer Heutink
en de heer Eerdmans was hoe ik de problemen in Maarheeze ga oplossen en
of ik kan toezeggen dat de speciale busdienst niet wordt gestopt. Laat
ik vooropstellen — dat heb ik volgens mij ook al eerder geuit — dat ik
het schandalig vind wat er rondom station Maarheeze aan overlast
plaatsvindt. Ik denk dat het heel goed is dat de NS maatregelen heeft
genomen om de veiligheid voor reizigers en personeel te waarborgen. Ik
ben het met u eens dat de NS conform de concessieafspraak — dat zeg ik
tegen de heer Heutink — de bereikbaarheid en veiligheid van station
Maarheeze moet behouden. Dat klopt. De NS draagt primair de
verantwoordelijkheid voor veilig ov, maar op deze bijzondere locatie zal
aanvullend een aantal preventieve maatregelen genomen moeten worden om
de overlast kleiner te maken. Ik vind dat het kabinet dit probleem moet
oplossen en de overlast moet aanpakken. Ik heb vandaag nog met de
minister van Asiel en Migratie gesproken over deze situatie en ik heb
met haar afgesproken om gezamenlijk met de minister van JenV het gesprek
aan te gaan, omdat hier eigenlijk een aantal facetten bij elkaar
komen.
Overigens hebben wij — de heer Eerdmans maakte daar dacht ik in zijn
termijn een opmerking over — in 2024 achteraf de kosten die de NS heeft
gemaakt over 2023 voor de helft betaald. Het is dus echt niet zo dat de
NS als enige heeft betaald. Wij hebben ook vanuit het Rijk echt een
verantwoordelijkheid gepakt en daaraan meebetaald.
Dan een vraag van de heer Heutink, of ik de beveiliging ga opschroeven
bij station Maarheeze. Ik snap de vraag wel, maar puur de beveiliging
bij station Maarheeze is nu niet het probleem. De 100% ingangscontrole,
extra camera's, extra inzet van boa's en de fysieke aanpassingen aan het
station zorgen ervoor dat de situatie op station Maarheeze volgens de NS
beheersbaar is en dat veel incidenten worden voorkomen. De bron is een
brief van de NS aan IenW en Asiel en Migratie van 10 december 2024. Ik
ben het er wel mee eens dat er ook naar preventieve maatregelen gekeken
moet worden, zodat voorkomen kan worden dat de NS extra beveiliging moet
inzetten. Daarover, zoals ik net al memoreerde, zal ik het gesprek met
de ministers van Asiel en Migratie en Justitie en Veiligheid blijven
voeren.
Dan heb ik een vraag van mevrouw Veltman over de busdienst. Die had ik
net eigenlijk ook al genoemd bij de algemene vragen van iedereen. Ik heb
natuurlijk geen invloed op buslijnen in het regionale ov, maar ik herken
wel het belang dat u schetst. We nemen dit ook mee in de gesprekken met
betrokken partijen, in dit geval de provincie Noord-Brabant.
Een vraag van mevrouw Veltman: welke trajecten zijn er nog meer waarop
asielzoekers voor overlast zorgen? Is er cameratoezicht op de stations
en in de treinen op deze trajecten? Bij de meeste stations en trajecten
is de overlast van asielzoekers niet groter dan van andere groepen. Aan
de hand van data zetten vervoerders handhaving in en nemen maatregelen.
Bij de spoorverbindingen en stations in de buurt van de aanmeldcentra in
Ter Apel en Budel zijn er wel extra maatregelen om incidenten en
overlast te voorkomen. Zo bieden het ministerie van Asiel en Migratie en
de verantwoordelijke decentrale ov-autoriteiten op de lijn Emmen-Zwolle
een subsidie voor vliegende teams. Deze dragen allemaal een bodycam.
Daarnaast zijn sommige stations en alle treinen daar voorzien van
camera's. Ook bij Maarheeze en de grote stations rondom is er
cameratoezicht, dragen ov-boa's bodycams en hebben de treinen
camera's.
Nog een vraag van mevrouw Veltman: moet de handhaver op deze trajecten
te lang wachten op de politie om de identiteit van de overlastgever vast
te stellen? Bij Ter Apel en Maarheeze zijn er extra maatregelen en
inzet. Zo voert de NS op Maarheeze een 100%-ingangscontrole, waardoor
veel overlast en incidenten worden voorkomen. Daardoor wordt er dus veel
minder een beroep gedaan op de politie. De aanrijtijden van de politie
op deze locaties zijn daarnaast afhankelijk van onder andere het
tijdstip, de ernst van de situatie en de capaciteit van de politie. Hier
heb ik geen precieze cijfers van, maar ook voor de handhaving op deze
locaties zetten we ons maximaal in om de mogelijkheden van zelfstandige
identificatie door ov-boa's te vergroten, waarbij het ministerie
samenwerkt met JenV aan de toegang tot het rijbewijsregister voor de
ov-boa's.
Een vraag van de heer Heutink van de PVV: gaat de staatssecretaris werk
maken van reis- en gebiedsverboden? Vervoerders hebben alle bevoegdheid
om met toestemming van het Openbaar Ministerie reis- en
verblijfsverboden op te leggen aan notoire overtreders. Dit geldt ook
voor overlastgevers bij Maarheeze. Overtreding van een reis- of
verblijfsverbod wordt uiteindelijk strafrechtelijk aangepakt. Dan komen
we weer bij Justitie en Veiligheid.
Een vraag van mevrouw Veltman was hoe het staat met de uitvoering van
haar motie over het regionaal reisverbod. De pilot regionaal reisverbod
is afgerond, waarbij de lessen zijn gedeeld met vervoerders, overheden
en veiligheidspartijen. Deze lessen bieden, in combinatie met het
rapport over handhaving in het ov, inzicht in de wijze waarop
gegevensdeling mogelijk is, waardoor regio's zelfstandig aan de slag
kunnen met regionale reisverboden. In het rapport worden bij dit
onderwerp aanbevelingen gedaan over gegevensdeling tussen boa's en
politie, die beide vallen onder de verantwoordelijkheid van JenV.
Uiteraard bestudeer ik dit rapport ook, om te bezien welke bijdrage wij
uiteindelijk kunnen hebben voor betere handhaving in het ov. Het
initiatief voor de regionale reisverboden ligt wel in de regio, waarbij
slechts een beperkt aantal regio's denkt gebruik te zullen maken van dit
instrument vanwege het beperkte effect versus de benodigde investering.
Voorafgaand aan het commissiedebat Ov en taxi van 20 februari kom ik
hierop terug in een brief richting de Kamer.
Dan heb ik een vraag van mevrouw Veltman die ik ook had verwacht. De
vraag gaat over de ID-check via de politiedatabase. Zij zei dat dit veel
politie-en boa-uren scheelt en vroeg wat landelijke invoering in de weg
staat. Die vraag is volgens mij eerder gesteld in een ander debat. Laat
ik beginnen met te benadrukken dat de oorspronkelijke werkwijze
juridische aanpassing behoefde. Die is eind 2024 doorgevoerd, waardoor
deze werkwijze nu veel minder bijdraagt aan zelfstandige identificatie
door de boa's. De proef in Rotterdam is dus eigenlijk lastiger geworden,
zeg ik even heel eerlijk, omdat de toegang voor de boa's is beperkt. Dat
heeft te maken met het feit dat ze nu wel nog gegevens kunnen zien, maar
geen afbeelding van degene om wie het gaat. Voor een verdere uitrol van
de aangepaste werkwijze, zoals momenteel in Rotterdam, wordt ook gekeken
naar de impact daarvan op de betrokken organisaties en naar de voordelen
die deze aangepaste werkwijze oplevert. Dit is des te meer relevant nu
uit de praktijk blijkt dat de mogelijkheden tot het vaststellen van
iemands identiteit op basis van enkel politiegegevens — dat is de
aangepaste werkwijze — zeer beperkt zijn en de werkwijze wel veel
capaciteit vraagt. De politie heeft bij JenV aangegeven dat de belasting
en impact op de organisatie niet in verhouding staan tot het resultaat
dat hiermee wordt bereikt en dat zij daarom de oplossing van deze
problematiek niet ziet in een verdere uitrol van de aangepaste
werkwijze. Voor informatie die de boa kan gebruiken voor zelfstandige
identificatie van staande gehouden personen is van belang dat boa's een
eigenstandige toegang krijgen tot systemen die de boa hiervoor kan
gebruiken. Hier wordt in het traject toegang rijbewijzenregister door
IenW en JenV maximaal op ingezet. Ik begrijp dat het niet een
bevredigend antwoord is, maar ik heb het wel voor u uitgezocht, zeg ik
tegen mevrouw Veltman.
Dan heb ik er nog twee onder dit kopje, voorzitter. Wederom mevrouw
Veltman: zijn er nog stations in Nederland waar cameratoezicht nodig is,
maar nog niet gerealiseerd en, zo ja, wat is er nodig om het dan wel te
realiseren? Op dit moment heeft ongeveer een kwart van de stations
permanente camera's hangen. Daarnaast zijn er op verschillende plaatsen
in het land soms tijdelijke camera's, hebben ook alle NS-treinen
cameratoezicht en dragen veiligheids- en servicemedewerkers bodycams.
Met de huidige hoeveelheid camera's is het ov goed in staat om live en
achteraf incidenten te detecteren. De ambitie is om meer plaatsen te
voorzien van cameratoezicht, door middel van een subsidie aan ProRail.
Voorafgaand aan het commissiedebat Openbaar vervoer en taxi kan ik
hierop terugkomen. Ik kan u ook iets aanbevelen. Ik ben in december in
Utrecht geweest op werkbezoek. Daar kun je dus zien hoe het in de
praktijk werkt. Zij kunnen daar in heel Nederland zien hoe op stations
bepaalde situaties zich ontwikkelen en of daar wel of niet extra inzet
nodig is.
De laatste vraag onder dit kopje, van de heer Eerdmans van JA21. Hoe
kijk ik aan tegen het idee van terugkeer van de spoorwegpolitie? Voor de
inzet van de politie moet ik u natuurlijk doorverwijzen naar de minister
van Justitie en Veiligheid. Dat is niet mijn bevoegdheid. Zelf vind ik
het wel van belang dat de ov-boa's goed samenwerken met de politie en
dat er voldoende capaciteit beschikbaar is om de boa's waar nodig te
ondersteunen. Op die manier is de inzet van boa's een effectieve manier
van handhaven. Ik snap uw vraag absoluut. Het was een middel dat altijd
heel adequaat werkte, maar er is in het verleden een afweging gemaakt.
Dit is de situatie waar we nu in zitten, maar ik snap uw vraag
absoluut.
De voorzitter:
Dank voor de beantwoording in dit blokje. We gaan als eerste naar
mevrouw Veltman van de VVD.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik krijg een beetje de indruk — u kent dat wel — van "we staan erbij en
we kijken ernaar", naar wat er in Maarheeze gebeurt, maar ook op de lijn
Emmen-Zwolle. Ik heb een paar concrete vragen. Eén. Overlastgevers in
het ov en overlastgevende asielzoekers die het zeker zo bont maken op
die lijnen, horen gewoon een ov-verbod te krijgen. Die horen daar niet
meer te reizen. Ik doe een beroep op de staatssecretaris om daarvoor te
gaan zorgen. En zonder pardon, want mensen gaan de trein niet meer in
vanwege dit soort situaties. Dan het tweede. Ik hoor dan: ja, de
ID-check ook op die trajecten, bij de aanmeldcentra, wordt gedaan via
het rijbewijsregister. Alsof die asielzoekers die nog in procedure
moeten of zitten al in het rijbewijsregister staan in Nederland. Ik
begrijp het gewoon niet. En ondertussen zien wij dus boa's die eigenlijk
tandeloze tijgers zijn, met onvoldoende middelen. Ik heb het idee dat
mensen erbij staan en ernaar kijken. Ik ben echt flabbergasted.
Staatssecretaris Jansen:
Laat ik heel duidelijk zijn: dat is zeker niet het geval. Ik kan ook
aangeven richting Kamer dat wij hier continu ook met de NS contact over
hebben. Dat heb ik niet zelf, maar op ambtelijk niveau is aan de lopende
band contact om deze problematiek aan te pakken, zeker rondom Ter Apel
en rondom Budel. Ik heb overleg met de ministers van Asiel en Migratie
en van Justitie en Veiligheid om te kijken hoe we dit op de juiste wijze
structureel kunnen aanpakken. Daarbij zal inderdaad een gebiedsverbod of
een verbod op reizen met het ov zeker als zeer kansrijke optie worden
meegenomen. Uiteindelijk moeten we dat wel met z'n drieën kortsluiten,
want we willen wel dat we alle mazen aanpakken om te voorkomen dat
uiteindelijk de overlast misschien weer op een andere locatie vlak
daarbij in de buurt gaat ontstaan. We moeten het dus wel op de juiste
wijze aanpakken met elkaar.
De voorzitter:
Als u geen vervolgvraag heeft, dan ga ik naar de heer Heutink en dan kom
ik daarna bij de heer Eerdmans.
De heer Heutink (PVV):
Ik mis toch een beetje het gevoel van urgentie bij de staatssecretaris,
als ik luister naar de antwoorden. Hij zegt "ik ga in gesprek met de
minister van Asiel en Migratie en met de minister van Justitie en
Veiligheid", maar ik verwacht eigenlijk ook gewoon vandaag in dit debat
dat hij gaat zeggen "de maat is vol", dat hij zegt wat de NS zegt en wat
Nederland ook zegt: de maat is vol als het gaat om overlast van al die
asielzoekers. Ik wil van de staatssecretaris in eerste instantie weten
wat dan die preventieve beheersmaatregelen gaan zijn. Gaan we dan echt
inzetten op die reisverboden, op zo'n vervoersbod, op een gebiedsverbod?
Ik wil echt weten van de staatssecretaris aan welke preventieve
maatregelen hij dan denkt, wanneer hij die dan denkt te kunnen invoeren
en wanneer wij daar in ieder geval als Kamer wat meer over te horen
krijgen. Dat is de eerste vraag die ik heb aan de
staatssecretaris.
Staatssecretaris Jansen:
Laat ik heel duidelijk stellen dat alle drie de bewindspersonen die
hiermee te doen hebben, het zat zijn. Wij snappen alle drie de urgentie
heel goed. Ieder zal hier vanuit zijn eigen bevoegdheid de juiste
stappen in kunnen zetten. En ja, vanuit mijn hoedanigheid als
staatssecretaris Openbaar Vervoer zal mijn inzet erop gericht zijn om
een reisverbod dan wel een gebiedsverbod in te brengen als meest
kansrijke optie, maar natuurlijk hebben we ook nog de minister van Asiel
en Migratie, die misschien wel een andere aanpak voor ogen heeft, en de
minister van Justitie en Veiligheid. We proberen allemaal met elkaar een
afdekkend voorstel te maken om deze problematiek per direct aan te
pakken.
De heer Heutink (PVV):
De reden dat wij met die opmerking komen over het gevoel van urgentie,
is dat ik de staatssecretaris net hoor zeggen dat niet hijzelf maar zijn
ambtenaren in Budel en Maarheeze zijn wezen kijken en bezig zijn met het
oplossen van de problemen. Het moet, verdorie, toch de staatssecretaris
zijn die hoogstpersoonlijk naar Maarheeze gaat om daar de problemen op
te lossen en die zorgt dat NS of wie dan ook werk hiervan gaat maken,
korte metten gaat maken met het asieltuig dat daar rondloopt?
Staatssecretaris Jansen:
Ik had zeker ter plekke een kijkje kunnen nemen, maar ik vond het
verstandiger om hierover contact te zoeken met de minister van Justitie
en Veiligheid en de minister van Asiel en Migratie. Dat betekent niet
dat ik de komende tijd daar niet een keer langsga. Misschien gaan we
daar wel met meerdere bewindspersonen langs. De volgorde die ik heb
gekozen, was om het gewoon goed aan te pakken met mijn
collega-bewindspersonen.
De heer Heutink (PVV):
Tot slot. Mag ik dan concluderen dat ik de staatssecretaris hoor zeggen
dat hij werk gaat maken van zo'n vervoersverbod, dat hij werk gaat maken
om dat nog vaker op te leggen en ook te handhaven? Want dat is nog wel
even een vraag die ik heb. Ik wil in eerste instantie een antwoord horen
op de vraag of mijn conclusie klopt, ja of nee. Maar ik hoor de
staatssecretaris net iets zeggen over die vervoersverboden, maar toch
blijft de ellende bestaan. Hoe kan dat dan? Hoe kan het dat, als wij een
gebiedsverbod opleggen, ze dan toch blijven komen? Dan moet de
staatssecretaris toch ook richting JenV zeggen: we moeten gaan
handhaven? We moeten ook gewoon zorgen dat iedereen die zo'n
gebiedsverbod heeft, geen stap meer kan zetten op zo'n perron. Alleen
dan gaat het toch werken?
Staatssecretaris Jansen:
De heer Heutink trekt terecht de conclusie dat handhaving bij Justitie
en Veiligheid ligt. Laat ik een voorbeeld noemen uit mijn eigen
woonplaats, waar op een gegeven moment ook veel overlastgevers waren
door de week na 18.00 uur en in de weekenden. Daar werd op een gegeven
moment actief op gehandhaafd, maar vervolgens verplaatste het zich naar
de wijken om het stationsgebied heen. Op het moment dat we een aanpak
instellen, moeten we wel goed in beeld hebben dat we het probleem
adequaat aanpakken en het niet verplaatsen naar een andere locatie,
misschien wel in de omgeving. Dat bedoelde ik met mijn opmerking.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Eerdmans namens JA21 voor een
interruptie.
De heer Eerdmans (JA21):
Het lijkt me goed dat de staatssecretaris een keer gaat kijken in Budel,
want hij spreekt over Budél. Dat zegt mij alweer genoeg. De situatie in
Maarheeze is gewoon ontspoord, letterlijk. De NS wil het niet meer, ziet
gewoon te veel risico's. Ik vind het echt een schande dat we zover zijn
in Nederland dat wij door rondzwervende veiligelanders een station
gewoon niet meer gaan bedienen. Dat kan gewoon niet. Onacceptabel. Ik
wil dat de staatssecretaris dat gewoon zegt. Het personeel van de NS
voelt zich in de steek gelaten. Ik heb gezegd: of het wordt geregeld, of
je moet het azc gewoon dichtgooien. Dan maar geen azc meer daar. Je kunt
toch niet zeggen dat treinreizigers dan maar de dupe moeten zijn van
tuig dat we niet willen aanpakken?
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Eerdmans (JA21):
Ik wil daar gewoon een reactie op horen. Wij zullen ook zeker met moties
komen om dat in de Kamer af te dwingen. Dat was mijn eerste vraag,
voorzitter.
Staatssecretaris Jansen:
Laat ik in elk geval vooropstellen dat ik Budel wél ken. Ik ben er
regelmatig geweest, ook toen ik in het bedrijfsleven werkte. Het is
trouwens een heel mooi dorpje, zeg ik ook heel eerlijk. Kijk, een deel
van de zaken die u noemt, ligt niet op mijn beleidsterrein. Ik kan daar
nu geen antwoord op geven. Dat ligt echt bij de minister van Asiel en
Migratie en handhaving ligt bij de minister van Justitie en Veiligheid.
Ik kan daar misschien wel iets van vinden, maar ik heb ook geleerd dat
het niet verstandig is als ik mijn privémening geef, want dat heeft
allerlei andere consequenties.
De voorzitter:
Heeft u nog een vervolginterruptie?
De heer Eerdmans (JA21):
Het is een beetje wat Heutink ook zegt: het gaat ook om het gevoel dat
de staatssecretaris staat voor het personeel van de NS, van de
vervoerders, van de bussen. Hij moet laten zien dat dat zo niet kan, dat
het niet kan dat ze daar bespuugd en geterroriseerd worden. Kom op zeg!
Daar moet een kabinet gewoon afstand van nemen. Dan moet je optreden.
Dan moet je niet zeggen: dat moet Faber doen. Dat moet ook de
staatssecretaris van Spoor doen.
En dan gaat het even om het geld, want daar had de staatssecretaris wel
gelijk in. Hij zei dat dat in 2023 is gecompenseerd door de toenmalige
bewindspersonen — correct — maar in '24 heeft de NS een tegemoetkoming
gevraagd en daar is nog steeds niets op terug vernomen. Hoe staat het
dan met 2024?
Staatssecretaris Jansen:
Laat ik beginnen met de eerste vraag van de heer Eerdmans, namelijk die
over urgentie. Ja, de urgentie is er. Dat is ook precies een van de
redenen dat ik op werkbezoek ben geweest in Utrecht. Dat was juist om
daar bij de centrale kamer te kijken hoe het in zijn werk gaat, waar men
tegen aanloopt en hoe men daarmee omgaat. Ik vond het zelf het
interessantste dat heel veel aan bewegingen van personen preventief
wordt gezien en dat daar adequaat op wordt ingespeeld. Dat vond ik juist
heel knap eraan.
Dan de tweede vraag, over de middelen. Ik noemde inderdaad ook 2023. Ook
dat is achteraf, pas in 2024, gecorrigeerd. Dat gesprek vindt ook plaats
op dit moment. Maar we hebben geen besluit genomen. Laat ik het zo
stellen: er is nog geen besluit genomen. Dat wil niet zeggen dat er niet
een besluit genomen gaat worden om hetzelfde te doen als in 2023.
De heer Eerdmans (JA21):
Mijn vraag is wanneer dit nu geregeld wordt. Ik heb gezegd de
staatssecretaris drie weken te geven. Maar wanneer gaat station
Maarheeze … Kan er de garantie komen van de kant van het kabinet dat
station Maarheeze bediend wordt en bediend blijft worden?
Staatssecretaris Jansen:
Even in het kader van de urgentie: bij de Voorjaarsnota maar zeker
eerder. Laat ik dat vooropstellen. Het gesprek met de NS zal eerder
plaatsvinden, maar bij de Voorjaarsnota wordt het geformaliseerd. Bij
besluitvorming.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik had nog een vraag willen stellen over de spoorwegpolitie. Mag
dat?
De voorzitter:
U mag vragen wat u wil.
De heer Eerdmans (JA21):
Omdat het hetzelfde blokje was. Ik snap het; het heeft deels te maken
met JenV. Zeker, daar hebben we nu die pilot. Maar nu lopen de boa's
achter de feiten aan. Er is een incident, er moet worden gehandhaafd, de
boa's komen maar dan is het al te laat. Dan ligt er al iemand in een
hoek, of de situatie is onguur en onveilig. De spoorwegpolitie was
preventief aanwezig op probleemtrajecten — probleemtrajecten, dat zeg ik
erbij — van NS en andere vervoerders, zodat zij direct ter plekke waren
als het misging. Daarom pleit ik zo voor de terugkeer van de
spoorwegpolitie. Ik begrijp dat het absoluut ook bij JenV zit en dat het
geld kost, maar ik hoor wel de intentie van de staatssecretaris dat
erover te praten valt. Klopt dat?
Staatssecretaris Jansen:
Ik wil er niet op vooruitlopen, maar heb er ook over gesproken met de
boa's in het ov. Zij gaven heel duidelijk aan dat zij in het verleden
meer mogelijkheden hadden dan in de huidige situatie. Dan kom je
eigenlijk bij een andere opmerking die al eerder is gemaakt: op het
moment dat je iemand wil aanhouden, moet je assistentie van de politie
inroepen. Soms moet je dan wel een halfuur wachten. Dan escaleert de
situatie vaak. Dat is niet wenselijk, dus dan wordt er gekeken hoe je
hier op een andere manier mee kunt omgaan. Maar inderdaad, dat was in de
tijd van de spoorwegpolitie beter geregeld dan nu. Dat zeg ik heel
eerlijk.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik suggereer de staatssecretaris, met zijn hints naar persoonlijke
meningen die hij niet uitspreekt, om dit keer niet te spelen met
aftreden maar op te treden. Ik hoor heel veel over overleg en contact
met zijn collega-bewindspersonen. Dat is allemaal goed en wel. Maar kan
hij garanderen dat de aanpak van het kabinet samen met de NS zodanig
effectief is dat een consequentie never nooit kan zijn dat de NS station
Maarheeze gaat overslaan?
Staatssecretaris Jansen:
Ik zou bijna zeggen "over mijn lijk" dat wij dat laten plaatsvinden. Het
kan niet zo zijn dat overlast ervoor gaat zorgen dat de treinen niet
meer stoppen in Maarheeze. Als dat zou betekenen dat ik in de tussentijd
twee keer die kant op moet, dan ga ik twee keer die kant op, maar dat
wil ik niet laten gebeuren.
De voorzitter:
Dank. U heeft uw interrupties opgebruikt. Ik ben vrij streng omdat ik
bang ben dat we vandaag niet aan de tweede termijn toekomen. Alle leden
hebben recht op interrupties, zou ik willen zeggen, dus ik wil mevrouw
Veltman het woord geven, want zij heeft nog twee interrupties over.
Daarna gaan we door naar het volgende blokje.
Mevrouw Veltman (VVD):
Mijn interruptie gaat over wat de staatssecretaris daarnet zei over de
werkwijze in Rotterdam bij de identificatie van de id-check door de
boa's. Ik hoorde de staatssecretaris zeggen dat de boa's in Rotterdam
geen foto's meer zien, maar de Rotterdamse boa's zien nog steeds foto's.
As we speak wordt er waarschijnlijk weer iemand aangehouden, want dat
gebeurt daar heel vaak, en wordt op dit moment de foto gecheckt met de
database van de politie. Het is dus niet correct wat ik hier hoorde. En
het scheelt vele uren in positieve zin: 14.000 politie-uren in Rotterdam
scheelt het, 8.500 boa-uren. Ik zou dus graag van de staatssecretaris de
toezegging willen dat er een gezamenlijke reactie komt, met Justitie en
Veiligheid, op het rapport van OV-NL waarin deze materie staat
uitgewerkt. Daarnet refereerde de staatssecretaris er zelf aan: zorgen
dat er een goede, met de praktijk kloppende, werkende en realistische
reactie komt. Ik zeg er meteen bij dat de staatssecretaris in zijn brief
over het rijbewijsregister schrijft dat mijn motie met die brief is
afgehandeld. Dat is niet zo, want die motie gaat hierover en niet over
het rijbewijsregister. Dus ik zou ook de toezegging willen dat die motie
niet als afgehandeld wordt beschouwd.
Staatssecretaris Jansen:
Als mevrouw Veltman vindt dat haar motie niet volledig is afgedaan, gaan
we daarvoor zorgen. Dat betekent dat we hierop terug gaan komen, samen
met JenV. Ik ga wel nog even in de volgende pauze checken wat de
situatie is. Ik krijg net door dat foto's niet meer gezien kunnen
worden. U zegt dat dat nog wel kan. Dat vind ik interessant, dus daar
wil ik nog op terugkomen in de tweede termijn.
De voorzitter:
Dank. We moeten snel door, willen we nog aan de tweede termijn toekomen.
Dat is ook een aanmoediging aan u, staatssecretaris, om kort en bondig
de volledige antwoorden te geven. We hebben nog zo'n 50 minuten, dus
laten we snel doorgaan met het volgende blokje: bereikbaarheid
Noord-Nederland.
Staatssecretaris Jansen:
Dat klopt, voorzitter. De heer Bamenga van D66 vroeg: wat waren de
andere negen opties voor het vervolgbesluit Lelylijn-Nedersaksenlijn? Er
zijn inderdaad tien opties in de Kamer besproken. Kort samengevat gaan
de opties over het afwijken van spelregels tot het vinden van extra
budget binnen het Rijk en van deelverkenningen tot onderzoek naar
alternatieve vormen van financiering middels private gelden of
EU-gelden. In die hoedanigheid moet u de negen andere opties voor ogen
zien.
De heer Grinwis van de ChristenUnie vroeg: kan de staatssecretaris de
WoMo-gelden en het restant van de dekking voor de Noord/Zuidlijn
inzetten voor de Nedersaksenlijn? Wij hebben zeer veel opties verkend,
met de verschillende departementen. Woningbouwmiddelen zijn een andere
prioriteit van het kabinet. Er is een beoordelingskader voor gemaakt,
maar dat sluit niet goed aan bij de doelen van de Nedersaksenlijn.
Middelen voor Defensie worden op een andere manier belegd. De
ov-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer is reeds in verkenning en hard
nodig voor de verdere groei van het spoornetwerk, zowel nationaal als
internationaal; dat kwam net ook al onderling ter sprake. Niet voor
niets staat ook dat project in het regeerakkoord. Die reservering is
keihard nodig om de stap te zetten naar de planning- en studiefase. De
dekkingsoptie is wat mij betreft niet reëel, zeg ik heel eerlijk.
Dan een vraag van mevrouw Koekkoek van Volt: is er al een aanvraag
gedaan voor de CEF-financiering voor de Lelylijn? De Lelylijn maakt,
zoals we al eerder hebben aangegeven, onderdeel uit van een nieuwe
infrastructuurverbinding van de TEN-T-verordening. Daarmee is
CEF-financiering in principe mogelijk. Een aanvraag van CEF-financiering
kan pas worden gedaan in 2028. Voor de periode 2021 tot 2027 kan dat
niet meer. Daarnaast is het nodig dat Nederland de besluitvorming voor
medefinanciering afgerond heeft voordat we een aanvraag voor
CEF-financiering kunnen doen. Hiervoor moeten we een stap verder zijn in
onze onderzoeken. Die worden meegenomen in het masterplan.
De heer Van Dijk van NSC vroeg: "Heeft de staatssecretaris met de regio
over cofinanciering gesproken? Wanneer is er een vervolgoverleg met de
regio?" Hierover is gesproken, maar er is nog geen concreet bedrag
genoemd. Natuurlijk blijf ik in overleg met de regio. Ik ben ook zeer
benieuwd naar een concreet bod. Voor uw informatie: ik heb eind deze
maand nog een afspraak met twee commissarissen die in deze regio
zitten.
Nog een vraag van de heer Van Dijk van NSC: hoe vaak is de
staatssecretaris in Brussel geweest? Hij vroeg of ik met de Europese
Investeringsbank heb gesproken over de Nedersaksenlijn. Ik kom
regelmatig in Brussel. Voor dit onderwerp ben ik niet persoonlijk in
Brussel geweest. Ik heb ook niet met de Europese Investeringsbank
gesproken. De Nedersaksenlijn kan geen aanspraak maken op de CEF-gelden,
want het is geen Europees transportnetwerk. Ik onderzoek eerst de
mogelijkheid om dit uit de begroting te halen. Een lening bij de EIB kan
namelijk ook invloed hebben op het EMU-saldo. Voor de Lelylijn wordt wel
naar alle mogelijke financieringsopties gekeken in het masterplan, ook
bij de Europese Investeringsbank. Nogmaals, voor de Nedersaksenlijn zijn
er geen mogelijkheden voor CEF-gelden.
De heer Bamenga van D66 vroeg of ik kan inschatten welk bedrag
realistisch is als het gaat om het ophalen van geld van private
bedrijven, en wat ik ga doen om genoeg private investeringen aan te
trekken. We moeten hier een goed onderscheid maken tussen financiering
en bekostiging. Veel vormen van private financiering vragen uiteindelijk
om publieke bekostiging. Dat betekent dat de overheid uiteindelijk toch
een bedrag betaalt, vaak met rente. In het masterplan Lelylijn werken we
dit verder uit.
Mevrouw Veltman van de VVD en mevrouw Vedder van het CDA stelden een
vraag over de flessenhals Meppel: welke actie onderneemt de
staatssecretaris om de problemen bij Meppel aan te pakken? Uw Kamer
heeft recentelijk de MIRT-brief ontvangen. Hierin heb ik uitgelegd hoe
ik samen met de regio bij Meppel te werk ga. De afspraken die met de
regio gemaakt zijn, staan nog steeds. ProRail heeft in opdracht van het
Rijk een brede verkenning uitgevoerd naar maatregelen rond Meppel, met
nauwe betrokkenheid van de regio, en samen met de regio binnen het BO
MIRT de inzet van het budget bepaald. Een budget van 75 miljoen is
voldoende voor het aanleggen van een vierde perronspoor en een aantal
zaken die de betrouwbaarheid van het netwerk al op korte termijn
verbeteren. De inschatting van 65 miljoen is gemaakt door de regio's
zelf, dus niet door ProRail. Deze maatregelen worden gezien als een
belangrijke eerste stap om de doorstroming van en naar het Noorden
robuuster te maken. Het vierde perronspoor zal op zijn vroegst in 2030
gereed zijn. Dit is overigens sneller dan eerder door ProRail
aangegeven.
Overwegen zijn nog wel een belangrijk punt van aandacht. Hier zijn nu
geen middelen voor beschikbaar. Wel kunnen overwegen nader worden
onderzocht. In het vervolg wordt ook onderzocht of de geselecteerde
overwegen inderdaad de beste keuzes zijn en of het niet goedkoper kan.
Dat is ook een vraag die al eerder in een ander debat ter sprake is
geweest. Koppelkansen voor de omgeving zijn hierin een belangrijk
aandachtspunt. Cofinanciering vanuit de regio kan hier dan ook een rol
in spelen. Het precieze tekort is niet bekend. Er zijn nu geen middelen
beschikbaar voor de aanpak van de overwegen, enkel voor het onderzoek.
Financieel gezien is er op dit moment dus heel weinig tot geen ruimte.
Elke intensivering betekent dat een ander project stopgezet moet worden.
Dit loopt mee in de afweging voor het BO MIRT 2025, waar ik op dit
moment niet op vooruit zou willen lopen.
Dan een vraag van mevrouw Veltman van de VVD en van de heer De Hoop van
GroenLinks-Partij van de Arbeid: weet u hoe belangrijk het knooppunt
Meppel is om het Noorden met de rest van Nederland te verbinden? Ze
vroegen ook welke actie ik onderneem. Wij zijn ons zeer bewust van het
belang van dat knooppunt. We zijn bezig om hierin verbeteringen aan te
brengen. Wat betreft de actie die we hebben ondernomen: ProRail heeft,
in opdracht van het Rijk, een brede verkenning naar maatregelen rond
Meppel uitgevoerd met betrokkenheid van de regio, zoals ik net ook al
aangaf. In het BO MIRT heeft besluitvorming plaatsgevonden. Het budget
van 75 miljoen wordt ingezet voor het aanleggen van het vierde
perronspoor en een aantal zaken voor de betrouwbaarheid op korte
termijn. Dit is een belangrijke eerste stap om de doorstroming van en
naar het Noorden uiteindelijk robuuster te maken. Overwegen zijn, zoals
ik net al aangaf, een punt van aandacht. In het vervolg wordt ook
onderzocht of de overwegen de beste keuze zijn en of er ook andere
opties zijn. Ik heb ook al een opmerking gemaakt over
koppelkansen.
Voorzitter. De heer Grinwis van de ChristenUnie vroeg of ik zo spoedig
mogelijk een raming kan geven om de overwegen tussen Meppel en Zwolle
aan te pakken. Met de regio is in het BO MIRT afgesproken om dit
gezamenlijk nader te onderzoeken en dit in het BO MIRT van 2025 te
bespreken. Het precieze bedrag kan ik op dit moment nog niet aangeven,
omdat er nog onderzoek naar wordt gedaan. In het najaar is hier meer
over te vermelden. Het is wel een eerste inschatting van ProRail dat er
voor het saneren van de twee overwegen een tekort van 100 miljoen euro
is. Dat is een eerste, grove inschatting. Maar nogmaals, wij komen hier
in het najaar op terug.
Nog een vraag van de heer Grinwis van de ChristenUnie en van mevrouw
Vedder van het CDA: hoe staat het met de uitvoering van de motie-Van der
Graaf over de derde en vierde intercity naar Groningen? Daar wilt u een
harde toezegging op. De vraag was of ik hiervoor samen met de NS,
ProRail en de regio een aanvalsplan wil opstellen, zodat we dit op
middellange termijn gaan bereiken. Een apart aanvalsplan is niet nodig.
Voor de noodzakelijke inframaatregelen voer ik realisatie en onderzoek
uit met de regio. In de aanloop naar de midterm review van de
HRN-concessie wordt bepaald of en op welk moment de derde en vierde
intercity naar Groningen structureel kunnen gaan rijden en of deze onder
de concessie gaan rijden of in open toegang zouden kunnen.
Dan de laatste vraag in dit blokje, voorzitter. Die is wederom van de
heer Grinwis, ChristenUnie. Hij vroeg of ik voor de andere
overwegentunnels geld ga vragen aan de Kamer. Het doortrekken van de
Noord/Zuidlijn werd als optie genoemd. Er zijn nu geen middelen
beschikbaar voor de aanpak van de overwegen, enkel het onderzoek.
Financiële ruimte is er niet. Elke investering betekent dus dat een
ander project het lastiger krijgt. We kijken dus of dit de beste optie
is of dat het goedkoper kan. Koppelkansen worden meegenomen. Geld halen
uit de Noord/Zuidlijn heeft negatieve effecten, omdat we met de regio
Amsterdam afspraken hebben gemaakt, ook over Zuidasdok. Als wij hier
geld uithalen, komen de afspraken met Amsterdam wat zwaarder onder druk
te staan, zeg ik tactisch.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Het woord "Noord/Zuidlijn" is diverse keren gevallen. Geen misverstand:
de ChristenUnie is fan van dat project. Wat ons betreft zouden we
natuurlijk meer investeren in het ov. Dan moeten we nog steeds kiezen in
schaarste, maar dan zou de schaarste iets kleiner zijn. De
staatssecretaris zegt nu wel heel snel: nee, het is prioritair, het
staat in het hoofdlijnenakkoord, en daarmee basta. Dan zitten we in een
gigantisch prisoner's dilemma. Als de staatssecretaris geen keuzes
maakt, gaat er niks gebeuren. Waar hij niet op ingaat, is dat er een
enorme greep is genomen uit de kas, uit de reservering, voor de
Noord/Zuidlijn, van 1,8 miljard. Kortom, er zit dus nu wel 872 miljoen
in deze reservering en we MIRT-verkennen lekker door, maar we weten
allemaal dat als je uiteindelijk doorgaat naar de planuitwerking en de
realisatiefase, je na één stationnetje klaar bent en je dus nooit bij
Schiphol komt. Dus dan is het óf de reservering voor de Noord/Zuidlijn
bijplussen met geld dat er niet is óf dat geld gebruiken om iets anders
te doen. Ik ben op zoek naar de richting van de keuze in de schaarste
die de staatssecretaris gaat maken in plaats van: kan niet, wil niet,
allemaal prioritair.
Staatssecretaris Jansen:
Wij hebben hier ook over nagedacht. Ik zeg heel diplomatiek dat als wij
een greep uit deze kas doen, wij het risico lopen dat Amsterdam dan ook
de cofinanciering van een aantal andere projecten stopzet. Dat is de
reden waarom ik zeg dat het niet mijn voorkeur heeft om dit te doen. Dan
worden niet alleen de Zuidasdok, maar ook een aantal andere projecten in
de regio mogelijk een stuk lastiger in dezen.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik heb een aantal vragen gesteld over de flessenhals Meppel. Ik heb ook
antwoorden gehoord, maar ik vond ze nog behoorlijk hoog over,
oppervlakkig. Ik kan er eigenlijk niet zo heel veel mee, dus ik ga een
hele concrete vraag stellen. Gaan we de deadline voor de aanleg van het
vierde perronspoor in 2030 halen?
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij heb ik dat net duidelijk aangegeven. In 2030, en dat is
eerder dan verwacht, wordt het vierde perronspoor opgeleverd. Daarvoor
is die 75 miljoen.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik hoor de staatssecretaris toch vooral zeggen wat er niet kan, in alle
eerlijkheid. Ik hoor zeggen dat de 2,5 miljard uit de woningbouwmiddelen
niet goed aansluit op de doelen. Als ik naar het hoofdlijnenakkoord
kijk, is mij dat toch echt een raadsel. Daarin staat dat het gaat om de
ontsluiting van woningen. We weten dat de Nedersaksenlijn 10.000 tot
50.000 nieuwe woningen ontsluit. We weten dat nu dat fonds wordt
uitgewerkt en dat het komende jaar die 2,5 miljard pas wordt ingevuld.
Nogmaals, waar een wil is, is een weg. Ik verwacht ook dat alle
creativiteit wordt aangewend. Dan kun je niet deze optie op voorhand al
uitsluiten.
Mijn vraag gaat over het volgende. Ik hoor de staatssecretaris zeggen
dat hij zelf nog niet naar Brussel is geweest en dat de EIB misschien
voor de Lelylijn een optie is. Deze commissie gaat naar Brussel
binnenkort. Wij gaan daar met de relevante mensen spreken. Ik spreek
zelf binnenkort met de EIB. Ik verwacht van deze bestuurder, deze
staatssecretaris, dat hij zelf gaat spreken in Brussel met deze en met
de Europese Investeringsbank, in die volgorde wellicht. Kan deze
staatssecretaris toezeggen dat hij zelf al het mogelijke gaat doen en
ook deze gesprekken gaat voeren om financiering te vinden, niet alleen
voor de Nedersaksenlijn, maar ook voor de Lelylijn?
Staatssecretaris Jansen:
Die vraag is mij al meerdere keren gesteld. Ik heb één agenda. Ik kan
niet overal tegelijk zijn. Op het moment dat ik in Brussel ben, zal dit
ter sprake komen. Een van mijn ambtenaren heeft afgelopen dinsdag — nee,
sorry, het was maandag — in Berlijn nog gesproken met de Duitse
counterpart. We hebben daar gekeken naar welke mogelijkheden er zijn.
Dit komt absoluut ook ter sprake op het moment dat ik weer in Brussel
ben. Maar ik zeg nogmaals in de richting van de heer Olger van Dijk: ik
heb maar één agenda en ik kan maar één ding tegelijk doen; ik kan niet
tien dingen tegelijk doen. Ik snap de urgentie. U heeft mij ook gevraagd
om creatief te zijn en naar alle mogelijkheden te kijken. Ja, dat doen
wij al de hele tijd.
De voorzitter:
De heer Olger van Dijk voor zijn laatste interruptie.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik heb ook geen antwoord gehoord op de vraag die ik in mijn inbreng
stelde. Op zich hoor ik nu wel dat er creatief wordt gekeken. Daar ben
ik naar op zoek, maar ik wil dat gewoon op schrift zien. Ik wil gewoon
zien waar nu aan gewerkt wordt, aan welke varianten. Dat heb ik gevraagd
in mijn inbreng en ik wil vandaag echt de toezegging dat de Kamer
inzicht krijgt op zo kort mogelijke termijn, voor een eventueel
tweeminutendebat. Ik begrijp dat er nog geen resultaten zijn, maar ik
wil wel echt concreet zien waar nu naar gekeken en aan gewerkt wordt. Ik
wil ook de toezegging, die ik net volgens mij wel bij hem beluisterde,
dat de staatssecretaris dit inderdaad zelf ook aan de orde zal stellen
in Brussel.
Staatssecretaris Jansen:
Alle opties waarmee wij schermen, waaraan wij denken, komen ter sprake,
maar wij hebben richting de Kamer heel duidelijk aangegeven dat wij bij
de Voorjaarsnota naar u toe komen. Eerst moet hier wel binnen het
kabinet over gesproken worden. Ik ga hier niet op vooruitlopen.
Mevrouw Veltman (VVD):
We hebben het hier samen voortdurend, heel terecht, over de verbinding
met Noord-Nederland. We hebben het over hoe we het knooppunt bij Meppel
kunnen aanpakken. We hebben het over hoe we mensen in Noord-Nederland
beter kunnen bedienen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: gaat hij
zich ervoor inzetten … Nee, laat ik het zo zeggen: hoe gaat hij zich
ervoor inzetten dat die extra treinen die tussen Zwolle en Groningen
gereden kunnen worden, maar waarop op dit moment toch een soort slot
zit, wel gaan rijden? Dus hoe gaat hij er in overleg met ProRail en de
vervoerders ervoor zorgen dat die diensten geboden kunnen worden? Ik
wacht even tot de staatssecretaris …
De voorzitter:
Nee, gaat u vooral door met uw vraag.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik wil namelijk wel dat hij hoort wat ik zeg.
De voorzitter:
Jazeker. Houdt u het kort.
Mevrouw Veltman (VVD):
Nou, dat was mijn vraag: zorg er alstublieft voor dat die ruimte er
komt. Ik snap dat het ingewikkeld is. Ik snap dat het ook spannend is.
Maar ik zou het mooi vinden als de staatssecretaris zou zeggen: dit ga
ik proberen te regelen.
Staatssecretaris Jansen:
De staatssecretaris heeft nog een paar seconden nodig, zegt hij heel
heerlijk.
De voorzitter:
U mag deze vraag ook eventjes ...
Staatssecretaris Jansen:
Ik kom hier later op terug.
De voorzitter:
Helemaal goed. Dan doen we dat zo meteen.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Terugkomend op de Europese financieringsmogelijkheden: de
staatssecretaris gaf terecht aan dat het tussen 2021 en 2027 niet gelukt
is met die Lelylijn. Gelukkig is het wel gelukt om de Lelylijn op te
nemen in het netwerk. In de afgelopen periode was er bijna 34 miljard
beschikbaar voor precies dit soort lijnen. Wij hebben het nu de hele
tijd over het gegeven dat geld niet beschikbaar is. Er zit ook een hele
ontevreden Kamer aan deze kant. Daar ligt dus een kans voor de
staatssecretaris om zich juist in Europa actiever op te stellen. Ik
begrijp echt wel dat een proces niet zomaar doorbroken kan worden, maar
mijn suggestie is dan om naar zo'n investeringsbank toe te stappen en
ervoor te zorgen dat we als Nederland in ieder geval dat andere spoor
wel op orde hebben, zodat die cofinanciering en al die voorwaarden vóór
2028 klaar zijn. Ik neem aan dat de staatssecretaris dat wel gaat doen.
Nogmaals, er lag dus 34 miljard op de plank voor precies dit soort
netwerken. Dat helpt de staatssecretaris uit de brand.
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij heb ik aangegeven dat wij alle opties onderzoeken. Dit is
ook een van de opties die we onderzoeken. Dit kan ik mevrouw Koekkoek
dus absoluut toezeggen.
Overigens heb ik ook een antwoord voor mevrouw Veltman. Juist de aanpak
van de flessenhals Meppel is noodzakelijk om deze twintig extra treinen
te kunnen laten rijden.
De voorzitter:
Mevrouw Koekkoek, ga uw gang.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Thanks. Het verloopt een beetje slordig zo.
We hebben het als Nederland al een paar keer geprobeerd, maar we hebben
het nooit voor elkaar gekregen. In Spanje hebben ze het wel voor elkaar
gekregen; dat gaf ik ook aan in mijn inbreng. Sterker nog, daar hebben
ze binnen een paar jaar een heel hogesnelheidsnetwerk op poten gekregen.
Een andere vraag die ik stelde in mijn inbreng, was: heeft de
staatssecretaris plannen om dit op te volgen bij de Spaanse collega?
Heeft hij plannen om te leren van de lessen uit Spanje? Waar wij in
Nederland falen, kunnen ze dit in Spanje kennelijk wel goed uitvoeren.
Anders heeft het namelijk weinig zin om zo'n optie op tafel te leggen.
Nederland heeft die optie namelijk al jaren op tafel liggen; we laten
steeds Europees geld liggen. Ik zou het dus mooi vinden als deze
staatssecretaris dat als ambitie zou hebben, en zou zeggen: ik ga alles
op alles zetten om ervoor te zorgen dat dit deze keer slaagt, zodat ik
de eerste staatssecretaris ben die dit wel voor elkaar krijgt.
Staatssecretaris Jansen:
Ik heb al met meerdere Europese collega's contact gehad toen ik in
Brussel en Straatsburg was. Ik heb nog geen contact gehad met mijn
Spaanse collega. Toen ik op social media zag dat een aantal Kamerleden
in Madrid was, heb ik wel direct ambtelijk laten navragen hoe dat daar
precies zit. Daaruit kwam onder andere het antwoord dat ik net in mijn
inleiding noemde. Het lijkt erop dat een aantal partijen in Spanje op
sommige lijnen wel met verliezen te maken hebben. Het ziet er dus mooi
uit, maar dat wil niet zeggen dat het daarmee ook rendabel is. Maar ik
ben natuurlijk aan het kijken naar de investering waar u het over heeft.
Wat betreft de middelen die wij ter beschikking hebben: het maakt me
niet uit uit welke hoeken of gaten die komen; als we daarmee iets kunnen
realiseren, vind ik het prima.
De heer Bamenga (D66):
Volgens mij zijn er twee vragen niet beantwoord. Ik had volgens mij nog
de vraag gesteld hoe de staatssecretaris ervoor gaat zorgen dat er
genoeg private investeringen komen voor de Lelylijn. Daarnaast vroeg ik
ook hoe de staatssecretaris kijkt naar de Europese financiering van Rail
Baltica; wat kunnen we daarvan leren? Dat waren de vragen die ik nog
gesteld had.
Staatssecretaris Jansen:
Ik heb het idee dat ik in mijn inbreng wel op de eerste vraag van de
heer Bamenga ben ingegaan.
De heer Bamenga (D66):
Volgens mij ging het om de eerste vraag die ik gesteld heb. Maar goed,
het was heel vluchtig. U heeft daar wat mij betreft hoog over — zo zei
collega Vedder het ook — een reactie op gegeven. U heeft eigenlijk
verwezen naar het masterplan. Maar dat antwoord ging veel meer over de
verschillende financieringen. Dan heb ik het over het Rijk, de
provincie, gemeenten, Europa en bedrijven. Zo had ik het ook ingeschat.
Maar ik heb het over de vraag hoe u dit gaat doen. Wat gaat u eraan doen
om die private investeringen verder te faciliteren? Als u nu verwijst
naar het masterplan, dan is dat de reactie. Maar dat heb ik nog niet
gehoord.
Staatssecretaris Jansen:
Ik snap de vraag van de heer Bamenga. Binnen het masterplan gaan wij
alle mogelijkheden onderzoeken. Private investeringen zijn een van de
onderdelen daarvan. Om maar een voorbeeld te noemen: we kijken ook of er
bij pensioenfondsen misschien mogelijkheden liggen. Maar soms blijkt
"privaat" niet helemaal privaat te zijn; dat was ook de opmerking die ik
net maakte. Soms is "privaat" ook "semi-privaat"; dan ben je als
overheid uiteindelijk alsnog zelf aan het financieren. Daar kijken we
ook naar. Want uiteindelijk is privaat geld in mijn ogen wel ander geld
dan geld dat indirect toch bij de overheid vandaan komt.
De voorzitter:
Meneer Bamenga, uw laatste interruptie.
De heer Bamenga (D66):
Ik had gehoopt dat dit geen interruptie zou zijn, omdat mijn vragen niet
zijn beantwoord.
De voorzitter:
Dat geldt dan voor de vorige. Maar u gaat nu een interruptie plegen,
neem ik aan?
De heer Bamenga (D66):
Dit is dan de derde, neem ik aan? Ja. Oké. Prima.
Ik heb u nadrukkelijk gevraagd om te kijken naar de Baltische staten,
omdat daar echt een fantastisch project is gefinancierd door Europa. Dan
wil ik de toezegging dat de staatssecretaris de volgende vragen echt
terug laat komen in zijn masterplan. Hoe is dat gefinancierd? Wat zouden
we daarvan kunnen leren?
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij heb ik in mijn algemene inleiding ook aangegeven dat wij
bekijken welke lessen we van andere landen kunnen leren. Ik noem zelf
weleens het volgende voorbeeld. Toen ik gedeputeerde was in Flevoland,
keken we ook naar Europese middelen. Maar dat ging om factor acht: als
wij €1 kregen uit Brussel, konden we daar €8 van maken in Flevoland. Wij
zijn nu binnen het ministerie ook aan het kijken of wij op die manier
misschien zo'n meerwaarde kunnen creëren wat betreft de middelen die
eventueel beschikbaar zijn.
De voorzitter:
Heeft u nog een interruptie, meneer Bamenga, of bent u klaar? Nee,
oké.
Dan gaan we door naar het volgende, een-na-laatste, blokje:
internationaal. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Jansen:
Het goede nieuws is dat dit mapje minder dik is.
Er was een vraag van mevrouw Koekkoek, de heer El-Abassi en de heer Van
Dijk, dus van Volt, DENK en NSC: "Op internationale verbindingen is nu
concurrentie mogelijk. Spanje laat zien dat concurrentie kan leiden tot
scherpere prijzen voor consumenten. Kunt u aangeven hoe het daarmee
staat in Nederland?" Het kabinet ziet natuurlijk ook kansen voor open
toegang op internationale verbindingen. Daarom zijn deze verbindingen,
op de IC Brussel en de kortgrensoverschrijdende verbindingen na, niet in
de HRN-concessie opgenomen. Concurrentie op de internationale
verbindingen is nu nog beperkt, maar zal vanwege de groeiende vraag de
komende jaren wel gaan toenemen. Meerdere vervoerders hebben zich al bij
de ACM gemeld omdat ze de komende jaren internationale verbindingen
willen gaan verzorgen, ook voor nieuwe bestemmingen. Mijn voorganger
heeft u daar ook al eerder over geïnformeerd. De komende jaren zullen we
zien welke van deze initiatieven capaciteit krijgen toegewezen door
ProRail en welke uiteindelijk tot de markt kunnen toetreden.
Dan was er een vraag van mevrouw Koekkoek van Volt: staat de toezegging
nog steeds dat de staatssecretaris met een visie komt voor het
internationale treinvervoer in Q1 van dit jaar, en kan hij alvast een
doorkijkje geven van drie prioriteiten daaruit? Die toezegging staat
natuurlijk absoluut nog. Maar u heeft deze qua planning wel iets
ambitieuzer ingestoken. Ik had namelijk aangegeven dat ik in de eerste
helft van 2025 met die visie zou komen. Daar zit dus ook Q2 nog bij. Met
de visie wordt uitwerking gegeven aan het regeerprogramma om te komen
tot een voorstel voor het aansluiten op hogesnelheidslijnen over de
grens. In de reactie op uw initiatiefnota van afgelopen jaar heeft het
kabinet reeds een aantal belangrijke aandachtspunten voor de visie
genoemd, bijvoorbeeld het versterken van de positie van de
internationale reiziger en het belang van integrale ticketing. Maar ik
noem ook het geven van richting wat betreft de vragen op welke
internationale corridors we willen inzetten en hoe vervoerders hiervoor
ruimte willen bieden. U begrijpt dat ik nu nog niet verder op die
uitwerking vooruit wil lopen, maar ik ga daar dit jaar, als ik het
advies met u heb gedeeld, zeker het gesprek met u over aan. Dat gaat dus
in de eerste helft van dit jaar gebeuren.
Dan was er een vraag van mevrouw Veltman van de VVD en van de heer
Bamenga van D66: wat is de visie van de staatssecretaris op het
internationale spoorvervoer, ook met betrekking tot het laten rijden van
meerdere aanbieders? Voor de internationale verbindingen geldt open
toegang, behalve voor de IC Brussel en de kortgrensoverschrijdende
verbindingen. Zoals eerder aangegeven, is de verwachting dat ik komend
jaar met een visie kom, als uitwerking van het regeerprogramma.
Dan was er een vraag van de heer Van Dijk van NSC: wanneer kunnen we met
nieuwe vervoerders naar Berlijn, Hamburg of Brugge gaan? Hij vroeg of ik
nog barrières zie en, zo ja, of ik die probeer weg te nemen en
concurrentie probeer aan te jagen. Nieuwe vervoerders kunnen nu al
treindiensten naar internationale bestemmingen uitvoeren. De grootste
barrière is vaak de businesscase. Door de regelgeving rond
capaciteitsverdeling aan te passen, willen we meer ruimte garanderen
voor internationale treinen, zowel richting Berlijn als op de hsl. Ik
verwacht dat wijzigingsvoorstel snel, voor de voorhang, aan uw Kamer te
sturen. In de visie voor het internationale spoor zal ik hier dan ook op
ingaan.
Dan was er een vraag van mevrouw Veltman van de VVD en de heer Van Dijk
van NSC. Zij vroegen of ik wil onderzoeken of het mogelijk is om, in
plaats van 20 treinen per week, 48 treinen per week over de Belgische
grens te laten rijden. Zij vroegen wat er maximaal kan. Ik ben blij dat
de NS vanaf dit jaar meer treinen naar Brussel laat rijden. Het is
mogelijk om aanvullend meer hogesnelheidstreinen naar de Belgische grens
te laten rijden. ProRail heeft eerder, in het kader van Alle seinen op
groen, onderzocht dat er 64 treinen per dag tussen Amsterdam en de
Belgische grens kunnen rijden. Er is dus ruimte voor aanbieders om een
aanvraag te doen. Over de capaciteit aan Belgische zijde moet nog wel
afstemming plaatsvinden. Het is aan de Belgische
spoorinfrastructuurbeheerder om keuzes te maken wat betreft de
capaciteitsverdeling.
Dan was er een vraag van mevrouw Koekkoek van Volt en de heer Van Dijk
van NSC. Zij vroegen of ik bereid ben om samen met mijn Spaanse collega
op te trekken om ervoor te zorgen dat de obstakels, die nu vooral in
Frankrijk liggen, weggenomen kunnen worden. Vanuit de Europese Commissie
is een pilot gestart om te kijken naar de verbinding vanuit Nederland
naar Barcelona. Het ministerie en ProRail zijn hierbij aangehaakt. Ook
vanuit andere landen zijn overheid en infrabeheerders aangehaakt. Dat
geldt ook voor Frankrijk. Momenteel wordt door infrabeheerders
gezamenlijk gekeken naar mogelijkheden om de trein door vier landen te
laten rijden, ook wat betreft capaciteit op het spoor. De Europese
Commissie steunt die pilot niet financieel, maar wil focussen op het
bijdragen aan oplossingen voor de belemmeringen rond het opzetten van
deze treindienst. Er wordt ingezet op een start van de pilot per 2026.
Maar het is uiteindelijk wel aan de vervoerder om wat betreft open
toegang de afweging te maken of dit haalbaar is.
Ik heb nog twee vragen te gaan, voorzitter.
Dan was er een vraag van mevrouw Vedder over Emmen-Rheine. Zij vroeg
wanneer er duidelijkheid komt over de 500 meter van Coevorden tot aan de
Duitse grens. Ik ben in goed overleg met de Inspectie Leefomgeving en …
Waar staat de T ook alweer voor? Transport, hoor ik naast me. Excuus. Ik
ben natuurlijk ook in overleg met ProRail. Het streven van alle partijen
is om eind februari duidelijkheid te hebben, zodat we op tijd zijn voor
het integrale projectbesluit. Het heeft absoluut mijn aandacht; ik doe
alles wat ik kan doen om hiervoor te zorgen. Ik snap de vraag namelijk.
Volgens mij heeft u die ook al twee keer eerder gesteld.
Dan was er nog een laatste vraag, van meneer Bamenga van D66: wat kunt u
leren van Rail Baltica? U dacht net dat die vraag nog openstond. Rail
Baltica is vooral gefinancierd door de Connecting Europe Facility, de
CEF. Er is vanuit deze facility overigens meer budget beschikbaar voor
Oost-Europese landen dan voor West-Europese. Daarnaast speelt ook het
feit dat dit een verbinding tussen vier Europese landen is.
Dat was de laatste vraag, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even kort naar de leden die nog interrupties over
hebben. Geen vragen? Nee. Dan vraag ik u om het laatste blokje te
behandelen. Dan gaan we daarna even bekijken hoe we dit debat netjes en
ordentelijk gaan afronden.
Staatssecretaris Jansen:
Dan het mapje overig. De heer Eerdmans van JA21 vroeg of ik het met hem
eens ben dat de treinen te vies zijn en dat de reinheid van treinen een
eis zou moeten zijn in de concessie. Ik herken het beeld dat het de NS
in 2024 niet altijd gelukt is om met schone treinen te rijden, onder
meer vanwege een beperkte beschikbaarheid van schoonmaakpersoneel. NS
treft wel diverse maatregelen om dit aan te pakken, onder meer door
samen met de partners in te zetten op werving en behoud van medewerkers
en op het slimmer inzetten van de beschikbare schoonmaakcapaciteit. De
concessie bevat reeds eisen die toezien op de netheid van treinen,
waaronder de prestatie-indicator Algemeen klantoordeel en de
informatie-indicator Klantoordeel netheid treinen.
Dan vroegen meneer De Hoop van GroenLinks-PvdA, mevrouw Koekkoek van
Volt, de heer Van Dijk van NSC en de heer Grinwis van de ChristenUnie
wanneer er meer duidelijkheid komt over oplossingen wat betreft het
herstel van de viaducten op de hsl. Ze vroegen ook of er structureel
geld wordt vrijgemaakt om ervoor te zorgen dat de hsl-infrastructuur ook
in de toekomst op orde blijft. ProRail voert momenteel onderzoek uit
naar de herstelmaatregelen voor die constructiefouten. De verwachting is
dat ProRail in Q1 van 2025 zowel met een planning als met bedragen zal
komen voor de werkzaamheden aan de viaducten. Voor die tijd heeft het
geen zin om een jaartal te noemen, omdat de te verwachten kosten dan nog
niet bekend zijn. Er wordt gezocht naar een oplossing voor de
constructiefouten. Dat vraagt wel per viaduct — dat maakt het ook lastig
— om maatwerk. Dat kost dus tijd. Op dit moment zijn hiervoor nog geen
middelen gereserveerd, zeg ik tegen de vraagstellers.
De heer Van Dijk van NSC vroeg of ik het met hem eens ben dat in elk
geval het opnieuw verder verlagen van de snelheid op de hsl naar 80
kilometer per uur onacceptabel is. Ik zou bijna geneigd zijn om direct
ja te zeggen, maar ik zeg dan wel dat in de keuze voor de snelheid op de
hsl wat ons betreft veiligheid essentieel is. Dat staat voorop. Door het
herstel van betonschade kan er sinds eind vorig jaar weer 120 kilometer
per uur worden gereden waar voorheen nog 80 kilometer per uur werd
gereden. Als de veiligheid het noodzakelijk maakt dat de snelheid
opnieuw verlaagd moet worden, moeten we dat accepteren. Natuurlijk ben
ik zelf van mening dat het goed zou zijn als we juist sneller kunnen
rijden. U kunt zich ervan verzekeren dat die mogelijkheid ook bekeken
wordt, zeg ik richting de heer Olger van Dijk, maar veiligheid staat wel
voorop.
Dan was er nog een vraag van de heer Olger van Dijk, namelijk of ik
mogelijkheden zie de hsl-toeslag te laten vervallen totdat dit
automatisch kan en zo nee, wanneer deze toeslag automatisch kan worden
verrekend. Ik zie geen mogelijkheid om de hsl-toeslag te laten
vervallen. De reiziger betaalt deze toeslag voor een snellere verbinding
en de reistijd over de hsl blijft toch veel korter dan via het reguliere
spoor. Het schrappen van de toeslag heeft bovendien financiële gevolgen.
Ik zeg heel eerlijk richting de heer Van Dijk dat ik hoe dan ook geen
middelen beschikbaar heb om de NS tegemoet te komen. Op dit moment heb
ik geen zicht op of en wanneer deze toeslag automatisch kan worden
verrekend.
Dit is weer een vraag van de heer Olger van Dijk. Hij vraagt naar een
reactie van mij op de slechte score van de NS in het Europese onderzoek,
in het T&E-rapport, de internationale vergelijking van
spoorvervoerders. Dit onderzoek is uitgevoerd door Transport &
Environment, een onderzoeks- en lobbybureau, met als doel
EU-transportbeleid te verduurzamen. Vanuit Nederland is onder andere
Milieudefensie aangesloten. In het rapport worden de spoorvervoerders in
Europa op diverse onderdelen met elkaar vergeleken. Dit rapport kan
waardevolle inzichten bieden voor de spoorsector. Tegelijkertijd moet
goed bekeken worden of er geen appels met peren vergeleken worden. In
dit rapport worden een aantal belangrijke thema's niet belicht die naar
mijn idee wel meegenomen hadden moeten worden, bijvoorbeeld de hele hoge
frequentie van treinen in Nederland en de mogelijkheid voor de reiziger
in Nederland om met één ov-chipkaart of een betaalpas met het hele ov te
kunnen reizen zonder vooraf te boeken. De NS bestudeert de bevindingen
uit het rapport om te bezien welke inzichten daar voor hen in
zitten.
Dan kreeg ik een vraag van de heer Bamenga over het hinderpakket
Zeeland. Wanneer is duidelijk hoe het alternatieve vervoer er in Zeeland
uit gaat zien? Er zijn afspraken met Zeeland gemaakt over een
maatregelenpakket voor hinderbeperking en het vergroten van de
betrouwbaarheid. Dit wordt de komende jaren door de spoorsector samen
met de Zeeuwse partijen verder uitgewerkt. Zo kunnen we bekijken hoe we
de zorgen en wensen van Zeeuwen, inwoners, maar bijvoorbeeld ook
studenten en werknemers, een plek kunnen geven. Hier is ook de tijd
voor. Het proefproject is voorzien voor 2029. Via de
voortgangsrapportage ERTMS wordt u op de hoogte gehouden van de
uitwerking. Overigens heb ik in het vorige debat wel een aantal
voorbeelden genoemd van afspraken die we daarover al gemaakt hebben met
de Zeeuwen.
Er was nog een vraag van de heer Bamenga. Welke investeringen zijn er
voor de BRT in Zeeland nodig en wat doet u daarvoor? Voor een Bus Rapid
Transit is geen vrijliggende infrastructuur over de volle lengte tussen
Zeeland en Rotterdam voorzien. Wel moet de aanleg worden gezien in
samenhang met de aanpak van de Zeelandbrug. Ook zijn er aanvullende
investeringen nodig op specifieke locaties. Wat er precies nodig is,
wordt samen met de regio uitgewerkt. Over de uitwerking van een
Midden-Zeelandroute heb ik in het afgelopen MIRT afspraken gemaakt met
Zeeland. In het kader van het MIRT houd ik u ook op de hoogte van de
vorderingen en de uitkomsten. De motie, waarover ook wat discussie
plaatsvond, gaven wij overigens oordeel Kamer, omdat er namelijk werd
gevraagd om onderzoek te doen. Onderzoeken kunnen in principe altijd
worden gedaan. Uit de discussie tussen de heer Bamenga en de heer
Heutink had misschien wel naar voren kunnen komen dat daar misschien de
extra investeringen voor nodig waren. Maar nogmaals, het was een motie
met een verzoek tot onderzoek. Daarom gaven we die oordeel Kamer.
De vraag van mevrouw Veltman van de VVD was hoe ik strakkere afspraken
ga maken met de NS en ProRail over het telkens of langdurig niet
functioneren van liften op treinstations. Er is gelukkig al sprake van
een dalende trend in het gemiddelde aantal liften dat een week of langer
in storing is: van vijftien tot twintig langdurige storingen per maand
in de zomer van 2022 naar zeven liften per maand in het najaar van 2024.
Op dit moment wordt het in de reisinformatie vermeld als een lift een
week of langer een storing heeft. Daarnaast werkt ProRail nu aan de
ontwikkeling van een realtimeliftmonitoringssysteem, waardoor ook data
over kortdurende liftstoringen kunnen worden gedeeld met vervoerders
voor actuele reisinformatie. Uw Kamer heeft ook een motie van de heer
Grinwis uit maart 2024 aangenomen. Die vraagt dat er vanaf 2025 in een
halfjaarverantwoording gerapporteerd wordt over de werking van liften.
Met ProRail zijn afspraken gemaakt over de rapportage aan IenW. De
voortgang daarvan houden we in de gaten. Ik vind het wel van belang te
melden dat een deel van de problematiek binnen ProRail moeilijk op te
lossen is, omdat veel storingen het gevolg zijn van externe factoren,
met name van vandalisme en waterschade.
Mevrouw Vedder vroeg: kan de staatssecretaris bij de Transportraad samen
met de EU-collega's inzetten op de vereenvoudiging van het proces met
betrekking tot Emmen-Rheine? Dat is eigenlijk een vervolg op de vraag
die ik net heb beantwoord. Het ministerie zet zich in het Europees
spoorwegagentschap ERA in voor een vereenvoudiging van het toelaten van
materieel, om grensoverschrijdend spoorvervoer te bevorderen. Bij de
komende evaluatie van de ERA-verordening zal het ministerie in Europees
verband aandacht vragen voor het specifieke punt dat u benoemt.
Voorzitter. Dan de een-na-laatste vraag, van mevrouw Koekkoek. Die ging
over de hoge tolkosten voor het spoorgoederenvervoer: hoe staat het met
de onderhandelingen over deze tolheffingen? De kosten voor de
gebruiksvergoeding zijn vastgelegd in Europese regels. Er is op dit
moment geen herziening van deze regels voorzien. Op dit moment kijken we
naar het bevorderen van het gelijke speelveld voor het spoor ten
opzichte van andere modaliteiten. Dit wordt ook meegenomen in de
beleidsagenda goederenvervoer en in het eindproduct van het
Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer, dat het kabinet dit jaar zal
presenteren.
De laatste vraag, van mevrouw Koekkoek: "Welke concrete stappen worden
gezet om dit gelijke speelveld te realiseren en bij te dragen aan de
Europese groeiambities voor spoorgoederenvervoer? Kan de
staatssecretaris voor het commissiedebat Spoorgoederenvervoer een
overzicht sturen van de Europese inzet, de verwachtingen en de
toekomstvisie voor spoorgoederenvervoer?" In december heb ik u een
nadere uitwerking van het Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer
toegestuurd. Ik ga hierover graag met de Kamer het debat aan in het
commissiedebat Spoorgoederenvervoer. De verdere uitwerking van het
toekomstbeeld vindt momenteel plaats. Dat gebeurt parallel aan, maar ook
in samenhang met, de beleidsagenda goederenvervoer en het Toekomstbeeld
OV. De Kamer wordt hierover in 2025 geïnformeerd. Ik kan u toezeggen
voor het commissiedebat Spoorgoederenvervoer meer inzicht te geven in de
Europese ambities en in wat er aan beleidstrajecten loopt om het gelijke
speelveld te bevorderen.
Voorzitter. Ik kijk ook even vriendelijk naar de griffie voor het geven
van een reële termijn. Dat heeft met het volgende te maken. Gisteren
heeft u besloten een apart commissiedebat te organiseren over het
spoorgoederenvervoer, waardoor ook de bespreking is uitgesteld van de
brief over het vervoer van gevaarlijke stoffen over het basisnet en de
spooremplacementen. Dat begrijpen we, maar het is complexe materie en
wetgeving met een ingewikkelde belangenafweging. Wellicht kunnen we de
tussentijd gebruiken om het onderwerp specifiek toe te lichten door
middel van een technische briefing, die we graag zouden willen
aanbieden. Dat is de reden waarom ik vriendelijk naar de griffie
keek.
De voorzitter:
Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording. Ik wil de
staatssecretaris nog even vragen welke vragen er zijn blijven liggen
voor de tweede termijn. Er is volgens mij een aantal vragen blijven
liggen.
Staatssecretaris Jansen:
Voor zover ik het kan overzien, was alleen de vraag van mevrouw Veltman
blijven liggen. Die ging over wel of geen afbeeldingen bij het
raadplegen door boa's. Daar zou ik in tweede termijn op terug willen
komen.
De voorzitter:
Oké. Dank voor de beantwoording door de staatssecretaris in de eerste
termijn van het kabinet. Ik wend mij even tot u als Kamer. Wij hebben
namelijk geen tijd meer voor een volledige tweede termijn. Dat kunnen we
op verschillende manieren oplossen. Mijn voorstel zou zijn dat ik zo
meteen de tweede termijn heropen voor het aanvragen van een
tweeminutendebat en dat we daarna toch kort schorsen voor de
beantwoording van de overgebleven vraag. Daarna doen we de toezeggingen
en ronden we het debat af. Dan zijn we net iets over zessen klaar. Dat
zou eigenlijk het meest ordentelijke proces zijn. Ik kijk even naar om
te zien of dat op instemming kan rekenen van de leden. We hebben geen
tijd voor een volledige tweede ronde. Dat zal ik u vast meegeven. U
heeft ruimschoots gebruikgemaakt van de mogelijkheid tot interrupties,
ook met lange interrupties. Dat geef ik dus mee. Ik kan natuurlijk een
rondje doen in de toelichting. U kunt dan toelichten welke vraag er is
blijven liggen. Dat is natuurlijk technisch altijd mogelijk.
Dan ga ik door naar de tweede termijn van de Kamer. Ik geef het woord
aan de heer Heutink.
De heer Heutink (PVV):
Voorzitter. In deze tweede termijn wil ik een tweeminutendebat
aanvragen. Dat heb ik hierbij gezegd. Ik dank de staatssecretaris voor
de beantwoording. Ik hoop dat hij als de wiedeweerga werk gaat maken van
de problemen in Maarheeze.
Dank u.
De voorzitter:
De heer Olger van Dijk.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank, voorzitter. Ik heb nog een vraag gesteld over het stappenplan
richting 300 km/u op de hsl. Daar zou ik een concrete reactie op willen.
Ik heb twee halve toezeggingen gehoord waar ik toch een verduidelijking
van zou willen. Hij zou het namelijk in Brussel aan de orde willen gaan
stellen, maar de agenda is lastig is. Ik wil wel echt een datum waarop
deze staatssecretaris naar Brussel gaat. Ik begreep ook dat hij eind
januari met de regio verder spreekt. Ook daarbij zou ik een toezegging
willen dat we daar ook schriftelijk over worden geïnformeerd.
De voorzitter:
Daarover gaan we zo naar de staatssecretaris luisteren. Mevrouw Veltman,
heeft u ook nog een overgebleven vraag?
Mevrouw Veltman (VVD):
Nou, eigenlijk is het een reactie op informatie die in mijn ogen niet
correct is. Ik wil dat dus graag even melden. Er wordt net aangegeven
dat de flessenhals bij Meppel een blokkade zou zijn voor de extra
treinen. Ik heb begrepen dat dat niet correct is. Het zou dus goed zijn
als ik daarover word geïnformeerd, desnoods in een brief. Dan blijft
mijn vraag staan of de staatssecretaris zich ertegenaan gaat bemoeien
met de intentie om die treinen wel te laten rijden. Gaat hij kijken hoe
dat precies zit en waar die mogelijkheden zitten?
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer El Abassi, heeft u nog een vraag die is blijven
liggen?
De heer El Abassi (DENK):
Eerder een verzoek. Ik hoef nu geen antwoord te hebben, maar het zou
fijn zijn als de staatssecretaris ons kan inlichten. We zien namelijk
ook wie het tweeminutendebat heeft aangevraagd. Kan de staatssecretaris
ons voorzien in wat cijfers? Om hoeveel mensen gaat het bij Maarheeze?
Om hoeveel overlastplegers gaat het procentueel gezien, als je ook kijkt
naar het azc? Om wat voor soort incidenten gaat het? En om hoeveel
overlast gaat het procentueel gezien als je het vergelijkt met heel
Nederland? Het zou wel fijn zijn als we op die manier geïnformeerd
worden voordat er moties worden ingediend.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan zo meteen kijken of dat direct afgedaan kan worden
door de staatssecretaris. Anders kan het wellicht middels een brief of
iets anders. We gaan de reactie van de staatssecretaris afwachten. Ik
schors vijf minuten. Dan kan de staatssecretaris de beantwoording van de
overgebleven vragen even verder voorbereiden. Ik schors tot 17.55
uur.
De vergadering wordt van 17.51 uur tot 17.55 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen het commissiedebat Spoor. We komen toe aan de afronding van
dit debat. Er zijn nog een aantal open eindjes. Die gaan we nu
afhandelen. Allereerst is aan de orde de beantwoording van de
staatssecretaris in de tweede termijn. Daarna zullen we de toezeggingen
doen. Ik zou dus graag de staatssecretaris het woord willen geven voor
de beantwoording van de overgebleven vragen.
Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. Allereerst de vraag van mevrouw Veltman over de foto's
in verband met de pilot Rotterdam. Hier wil ik graag schriftelijk op
terugkomen in reactie op het stappenplan OV-NL, over handhaving in het
ov.
Dan de vraag van de heer Van Dijk. Die ging over een toezegging voor een
brief na het gesprek met de regio. Die toezegging kan ik gewoon
doen.
Wanneer ga ik naar Brussel? Ik heb even in de agenda gekeken. Ik heb nog
deze maand een afspraak met transportcommissaris — ik moet heel even
spieken — Tzitzikostas; ik wilde het eigenlijk combineren, maar ik vond
de naam even erg lastig, vandaar dat ik die even moest opzoeken!
U heeft gevraagd om een stappenplan voor 300 km/u van de hsl. Ik
verwacht dat ProRail in het voorjaar van 2025 met een stappenplan komt,
mogelijk zelfs nog in Q1. Maar in ieder geval komt het in het voorjaar
van 2025.
Dan de vraag van de heer El Abassi over overlastgevers Maarheeze. Ik kan
twee dingen doen. Ik kan u de cijfers geven die ik op dit moment heb.
Die gaan over de periode tot en met 2023. Die kan ik u gewoon
verstrekken, want die heb ik. Als u actuelere informatie wilt, kan ik
daar pas op terugkomen voor het commissiedebat Openbaar vervoer en taxi.
Een deel van de informatie ligt namelijk bij de NOS … Ik bedoel: NS; ja,
die ligt misschien ook bij de NOS! En een ander deel van de informatie
ligt bij JenV. Ik moet er dus echt meer tijd voor uittrekken om die
informatie voor u te vinden, zeg ik richting de heer El Abassi.
De voorzitter:
Dan stel ik als voorzitter voor dat we daar een toezegging van maken.
Dan wordt die informatie dus geleverd.
Staatssecretaris Jansen:
Ja, ik zal beide doen: ik zal de informatie die we hebben hoe dan ook
toesturen voor het tweeminutendebat dat is aangevraagd en de
uitgebreidere informatie zal ik toesturen voor het commissiedebat
Openbaar vervoer en taxi.
Dan heb ik nog een vraag: een derde, vierde IC naar Groningen of extra
treinen van Arriva? ProRail heeft capaciteit toegewezen voor slechts
vier extra treinen per dag. Extra structurele treinen kunnen niet zonder
meer gereden worden zonder maatregelen op overwegen en baanstabiliteit
en maatregelen bij Meppel. En energie heeft er ook mee te maken.
Dat zijn de vragen die ik heb gekregen, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Nee, ik ga geen interrupties meer toestaan. U zult het dus
moeten doen met de antwoorden. U heeft een tweeminutendebat voor de
afronding van dit commissiedebat. We zijn door de tijd heen en hebben
nog wat administratie te doen.
Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording in de tweede termijn.
Dan rest mij het correct afhandelen van de administratie, met uw
goedkeuren. Dat zijn de toezeggingen.
De staatssecretaris zegt toe te zullen kijken naar het Rotterdams model, waarin boa's telefonische toegang hebben tot het rijbewijsregister. Hij zal dit doen aan de hand van het rapport van OV-NL en koppelt dit per brief terug aan de Kamer.
Er staat geen termijn bij. Dat is een correcte weergave van de
toezegging, denk ik.
Mevrouw Veltman (VVD):
Bijna. Ik vroeg ook of dat dan wel een gezamenlijke reactie kan zijn met
JenV.
Staatssecretaris Jansen:
Dat heb ik inderdaad toegezegd: het wordt een gezamenlijke reactie.
Daarnaast gaan we checken hoe het nou zit met die afbeeldingen.
De voorzitter:
En heeft u daar ook een termijn bij voor wanneer u dat kunt
afhandelen?
Staatssecretaris Jansen:
Een termijn is lastig te geven. Ik moet ook nog overleg hebben met JenV
daarover. Laat ik uitgaan van het eerste kwartaal. Misschien lukt het
eerder, hoor, maar ik moet eerst overleggen met JenV.
De voorzitter:
Helemaal goed. Is genoteerd. Dan de tweede toezegging.
De staatssecretaris zegt toe voor het commissiedebat Spoorgoederenvervoer de Kamer een brief te doen toekomen waarin hij verder uiteenzet wat de Europese ambitie en inzet is voor wat betreft het spoorgoederenvervoer.
Volgens mij was dat ook een toezegging aan mevrouw Veltman. Of was het mevrouw Koekkoek? Ja? Dat zetten we er even bij: een toezegging aan mevrouw Koekkoek.
De staatssecretaris zegt toe na het gesprek met de regio over de Lelylijn en de Nedersaksenlijn een brief aan de Kamer te sturen over de voortgang. Dit is een toezegging aan het lid Olger van Dijk.
De staatssecretaris zegt toe voor het commissiedebat Openbaar vervoer en taxi de Kamer een brief te doen toekomen waarin de cijfers en soorten overlast van station Maarheeze van 2024 worden weergegeven. Dat is een toezegging aan de heer El Abassi.
Dit zijn de toezeggingen die we genoteerd hebben.
Staatssecretaris Jansen:
Wellicht een aanvulling: de cijfers die we al wel tot onze beschikking
hebben, komen voor het tweeminutendebat.
De voorzitter:
Ja, dat heb ik begrepen.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik had nog twee dingen, over iets wat op het einde genoemd werd. Ik
hoorde: stappenplan 300 km/u dit voorjaar. Dat gaat dus over de HSL-Zuid
terugbrengen naar 300. Ik hoorde ook dat u nog deze maand naar Brussel
zou willen gaan. Maar goed, dat kan hij misschien meenemen in de brief
ten aanzien van de regio.
De voorzitter:
Ik vind dat geen toezegging. Dat gaat de staatssecretaris doen. Die
andere toezegging zullen we noteren, want dat is een toezegging waar een
stappenplan voor moet komen en dat naar de Kamer moet worden gestuurd.
Die nemen we dus op als vijfde toezegging.
De heer El Abassi (DENK):
Er zijn bijna al moties aangekondigd over Maarheeze. Ik zou de
staatssecretaris daarom toch willen vragen om ook de andere informatie
voor het tweeminutendebat aan te leveren en er anders rekening mee te
houden bij de appreciatie.
De voorzitter:
De staatssecretaris doet zijn best, volgens mij.
Staatssecretaris Jansen:
Ik doe mijn stinkende best om de informatie zo snel mogelijk aan te
leveren. Maar omdat ik hier ook met externe partijen te maken heb, kan
ik echt niet garanderen dat die voor het tweeminutendebat komt. De heer
El Abassi vraagt of ik daarmee rekening kan houden bij de appreciatie,
maar het ligt een beetje aan de opstelling van de motie, zeg ik heel
eerlijk.
De voorzitter:
We kunnen als Kamer ook verzoeken om te wachten met het tweeminutendebat
totdat de cijfers er zijn. Dat is de andere kant van de medaille.
Wat uw voorzitter betreft zijn de toezeggingen daarmee afgedaan. Daarmee
komen we ook aan het einde van dit debat. Ik zou in ieder geval iedereen
die dit debat op de publieke tribune heeft gevolgd hartelijk willen
bedanken. Ik bedank ook de mensen die het debat op afstand hebben
gevolgd. Dank aan de staatssecretaris en de ambtelijke ondersteuning
voor hun aanwezigheid. Dank uiteraard aan de leden voor het leveren van
de inbreng en het levendige debat. Dank aan de griffie en de
ondersteuning en natuurlijk voor het feit dat wij gefaciliteerd worden
om hier een goede vergadering te kunnen houden en dat alles genoteerd
wordt. Dank voor het debat.
Sluiting 18.05 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|