Position paper programma Toekomstscenario Kind- en gezinsbescherming t.b.v. rondetafelgesprek Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming d.d. 5 februari 2025
Position paper
Nummer: 2025D02278, datum: 2025-01-22, bijgewerkt: 2025-01-23 14:22, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2025Z00981:
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-02-05 14:00: Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming (Rondetafelgesprek), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-02-06 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Gespreknotitie David Lamas, Programmadirecteur Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming
Waarom een Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming?
De hulp en bescherming van kinderen en volwassenen in (mogelijk) onveilige thuissituaties – kortweg kind- en gezinsbescherming – schiet al jaren tekort. Er zijn veel organisaties die werken met gezinnen en huishoudens die onvoldoende op elkaar aansluiten en aparte schakels vormen. Gezinnen en huishoudens in onveilige thuissituaties krijgen te vaak geen passende hulp of de hulp komt pas laat op gang. Zij voelen zich niet gehoord, zien te veel verschillende gezichten vanuit te veel verschillende organisaties, weten niet altijd wat hun rechten zijn en voelen zich uiteindelijk onvoldoende geholpen. Bovendien is er vaak nog te weinig aandacht voor de achterliggende problematiek die kan zorgen voor onveiligheid, zoals psychiatrische problematiek, verslaving, schulden, complexe scheidingen en problemen met huisvesting. Het lukt niet altijd de hulp in samenhang georganiseerd te krijgen en hierdoor is de hulp vaak niet effectief en is er escalatie van (veiligheid)problematiek.
De oproep is luid en duidelijk: organiseer het stelsel van kind- en gezinsbescherming eenvoudiger en met meer samenhang. In de afgelopen jaren is er van alles gedaan om de betrokken organisaties beter toe te rusten op hun taken. Dit gaf de organisaties wat lucht, maar lost de problemen in de hele sector niet op. De knelpunten hangen dermate samen met de inrichting van het huidige stelsel dat dit niet opgelost kan worden zonder stevig in te zetten op nieuwe vormen van samenwerking tussen de partners in de kind- en gezinsbescherming.
Een duurzame verbetering van de hulp en bescherming aan gezinnen en huishoudens in een onveilige situatie vraagt een wezenlijk andere manier van werken én een structuur die dat mogelijk maakt: dat willen we realiseren met het Toekomscenario kind- en gezinsbescherming (TKG). In opdracht van de ministeries van Justitie en Veiligheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten werkt het gelijknamige landelijke programma aan de nadere vormgeving en de voorbereiding van de realisatie van het Toekomstscenario. Ieder half jaar rapporteert het programma over de voortgang aan de opdrachtgevers en wordt de Tweede Kamer geïnformeerd (zie Vijfde voortgangsrapportage Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming | Rapport | voor Jeugd & Gezin). Om stappen te kunnen zetten met alle partijen die hier een rol in hebben, zijn op termijn keuzes nodig over de inrichting van het stelsel.
Wat houdt het TKG in en waarin verschilt het van de huidige werkwijze?
In 11 proeftuinen verspreid door het land wordt de manier van werken volgens het TKG beproefd. Die proeftuinen hebben onder andere het inzicht gegeven dat het begrip ‘onveiligheid’ en het denken over het ‘oplossen’ van onveiligheid geherdefinieerd moet worden:
In de proeftuinen blijkt dat in 90 tot 95% van de gezinnen en huishoudens die via de proeftuin lopen, door een andere manier van werken géén juridische maatregel nodig is.1 De inzet van gedwongen maatregelen afgezet tegen het aantal ondersteunde gezinnen en huishoudens, verschilt per proeftuin. Nadere duiding hiervan vindt momenteel plaats. In die gevallen bieden de proeftuinen integrale hulp gericht op achterliggende problematiek (o.a. psychiatrische problematiek bestaanszekerheid), in plaats van te interveniëren op de (kind)signalen van onveiligheid en zorgen, in estafettes van verschillende organisaties. Zorgen van kinderen en volwassenen worden geobjectiveerd, in plaats van te spreken over ‘onveiligheid’ zonder feitelijke beschrijving van aard en ernst van de problematiek. Rechtsbescherming van gezinnen en huishoudens staat hierbij voorop. Een juridische maatregel wordt gezien als ultiem middel. En daarbij is altijd oog voor proportionaliteit en subsidiariteit van dit middel, in plaats van dat maatregelen worden ingezet om risico’s af te dekken.
In de proeftuinen is in 5 tot 10% van de gezinnen en huishoudens sprake van heel ernstige onveiligheid. In de huidige werkwijze wordt de ernst van de problematiek in deze gezinnen en huishoudens vaak onvoldoende (vroegtijdig) opgemerkt waardoor ze niet de noodzakelijke en effectieve bescherming krijgen. In deze gevallen van ernstige en vastgestelde feitelijke onveiligheid wordt in het TKG ingezet op éérder ingrijpen om bescherming en hulp te bieden en het ontwikkelen van systeemgerichte juridische interventies op de pleger en strafbaarstelling, inclusief bijbehorende rechtswaarborgen.
Om de hulp en bescherming aan kinderen en volwassenen te vereenvoudigen (doorbreken van het zogenoemde estafettemodel2) willen we met het TKG de komende jaren praktisch het volgende realiseren:
Om gezinnen en huishoudens heen staat het lokale team dat hulp en ondersteuning verleent of organiseert met vertrouwde gezichten, waar nodig wordt samen opgetrokken met een professional uit een regionaal veiligheidsteam. Op dit onderdeel is er een duidelijke verbinding met de Hervormingsagenda Jeugd ten aanzien van het verstevigen van de lokale teams.
Een organisatievorm kiezen die die werkwijze van het TKG ook mogelijk maakt: Regionale veiligheidsteams (RVT’s). RVT’s zullen specialistische kennis op het gebied van onveilige thuissituaties toegankelijk maken en expertise toevoegen aan het werk van de lokale teams. Medewerkers van de RVT’s beschikken daarnaast over bevoegdheden om onderzoek te doen en waar nodig maatregelen te initiëren en uit te voeren. Hiertoe is een ontwikkelingsrichting gekozen door de opdrachtgevers, die thans wordt uitgewerkt. In deze nieuwe, decentraal georganiseerde, publiekrechtelijke organisatie komen functionaliteiten van de Veilig Thuis-organisaties, de gecertificeerde instellingen en de Raad voor de Kinderbescherming samen. Er wordt gekozen voor een publiekrechtelijke organisatie omdat RVT’s een belangrijke maatschappelijke basisfunctie vervullen. Het onafhankelijk advies aan de rechter blijft en de jeugdreclassering (JR) komt daarbij onder regie van het Rijk omwille van rechtsgelijkheid en waarborging van expertise. Waarborging van JR-expertise in het RVT maakt onderdeel van de nadere uitwerking van het RVT, waarbij verschillende opties zullen worden beschouwd, inclusief de positionering van de JR-medewerkers binnen het RVT. In die uitwerking is ook aandacht voor uniformering en landelijke regie (Zie: Voortgangsbrief Jeugd november 2024 aan de Tweede Kamer.)
Professionals werken gezins-/systeemgericht en in gezamenlijkheid (integraal) aan het effectief en duurzaam borgen van veiligheid. Dit wordt in het bijzonder uitgewerkt in een handelingskader, in samenspel met handreikingen voor met name lokale teams vanuit de Hervormingsagenda Jeugd. Hierbij wordt uniformering van onderzoek meegenomen.
De praktijk wordt gefaciliteerd om samen te werken en een lerende omgeving te vormen. Hiertoe wordt een kennis- en leerinfrastructuur ingericht, in samenspel met de infrastructuur voor Kennis en Blijvend Leren vanuit de Hervormingsagenda Jeugd en vanuit de lessen van het programma Geweld hoort Nergens Thuis.
Dicht bij deze professionals en gezinnen staat een netwerk van specialisten met kennis van kinderen, volwassenen en specifieke uitingsvormen van geweld.
Is de nieuwe werkwijze effectiever?
Ja. In 11 proeftuinen verspreid door het land wordt de manier van werken volgens de uitgangspunten van het TKG die nu binnen wettelijke kader mogelijk is, beproefd. In totaal is er vanaf 1 januari 2023 betrokkenheid (geweest) bij 1268 gezinnen en/of huishoudens. Binnen de 1268 gezinnen en/of huishoudens is op peildatum 30 juni 2024 vanuit de proeftuinen in totaal 109 keer een gedwongen maatregel ingezet. Dit is 8,6%. Nadere duiding hiervan vindt momenteel plaats.
Uit de gezamenlijke duiding van deze cijfers met proeftuinen en partners komt naar voren dat de resultaten een goed beeld geven van de praktijk binnen de proeftuinen. In een groot deel van de gezinnen en huishoudens lukt het door integraal systeem- en mensgericht werken om weg te blijven van inzet van juridische maatregelen (zoals OTS, huisverbod). Bij een klein deel van de gezinnen en huishoudens lukt dit niet.
De ervaringen van gezinnen, huishoudens en professionals hierbij zijn overwegend positief. Zo geven de meeste gezinnen en huishoudens aan dat zij zich gehoord en serieus genomen voelen en met respect zijn behandeld. Wel ervaren zij bijvoorbeeld vertragingen bij intakes en rapportages. Professionals benadrukken dat zij meer tijd hebben voor de doelgroep, wat leidt tot betere samenwerking en een dieper begrip van de onderliggende risicofactoren. Ook geven professionals aan samen te werken vanuit verschillende disciplines. Dat bevordert een integrale aanpak en leidt tot minder fragmentatie van hulpverlening.
Hoewel de proeftuinen zoveel mogelijk volgens de nieuwe uitgangspunten werken, stuiten zij ook nog steeds op dezelfde knelpunten als elders. Zo lopen de proeftuinen tegen grenzen aan in de samenwerking binnen de huidige wetgeving. Het TKG kan binnen de huidige wet- en regelgeving niet in zijn geheel worden beproefd of in de breedte worden ingevoerd. Hierbij is te denken aan de brede problematiek van gezinnen en huishoudens, waarbij knelpunten worden ervaren bij het aanbod van gespecialiseerde (jeugd)hulp, volwassenen GGZ, schuldenaanpak, huisvesting en passend onderwijs. Voor het daadwerkelijk doorbreken van het estafettemodel is wetswijziging nodig, namelijk naar het toewerken naar een nieuwe publiekrechtelijke organisatie zoals in de Voortgangsbrief Jeugd november 2024 beschreven.
Hoe verhouden kosten zich tot huidige werkwijze?
In alle logica is de verwachting dat de uitvoeringskosten na een periode van transitiekosten evenredig blijven, omdat:
nu in de betreffende gezinnen en huishoudens tot aan 15 professionals van verschillende veiligheidspartners en hulpverleners vanuit verschillende domeinen actief zijn zonder eenzelfde werkwijze/doel. Deze grote groep wordt in het TKG uitgevoerd door voornoemd duo uit het lokale team en het RVT. Waar nodig betrekt het lokaal team specialistische expertise, denk bijvoorbeeld aan schuldhulpverlening, GGZ voor jeugd en/of volwassenen;
het aantal juridische maatregelen en de hieraan verbonden kosten afnemen. Dit betekent ook een afname van de beperkte beschikbare en relatief dure gespecialiseerde jeugdhulp. Maatregelen die in de huidige situatie in veel gevallen ook in de kern niet de hulp bieden die gezinnen/huishoudens nodig hebben. En enkel de ernst en aard van de problematiek duiden. In de huidige situatie moet dan ook nog hulpverlening separaat worden ingezet; Deze interventies lopen per gezin over decennia en met regelmaat over generaties heen, het zogenaamde intergenerationele patroon;
dit kan alleen als in de voorkant veel meer geïnvesteerd wordt in brede begeleiding van het gezin en huishouden. De daling van de kosten van gedwongen maatregelen gaat dus gepaard met een stijging van de kosten bij het vrijwillig kader (lokaal team en expertise toevoeging van het RVT).
Het vergelijken van de kosten van de nieuwe werkwijze afgezet tegen de huidige werkwijze blijkt erg ingewikkeld, omdat:
de huidige veiligheidsorganisaties en hulpverleningsorganisaties hun kosten niet aan elkaar kunnen verbinden op het niveau van unieke cliënten;
de organisaties in de uitvoering niet gecoördineerd samenwerken, daarom worden inzet en financiën ook niet met elkaar verbonden; gezien deze situatie is het moeilijk om het verschil in kosten en baten van de huidige werkwijze en de nieuwe TKG-situatie scherp in beeld te brengen. Thans wordt gewerkt aan een business case voor de inrichting van het RVT.
Ook bezien vanuit het arbeidsvraagstuk (het tekort aan personeel), is het wegnemen van het dubbelen en stapeling van interventies en daarmee inzet van personeel belangrijk. Daarbij is ook van belang dat professionals hun werk goed en met voldoening kunnen uitvoeren.
Los van het kostenaspect is de brede invoering ook een rechtmatigheidsvraagstuk. De overheid heeft een grote verantwoordelijkheid naar kinderen en volwassenen bij de inzet van gedwongen beschermingsmaatrelen. De overheid grijpt diep in, in het familieleven en biedt vervolgens onvoldoende de nodige of effectieve hulp en veiligheid, terwijl er wel effectieve alternatieven kunnen zijn die werkbaar zijn bij fundamentele herziening van het stelsel. Namelijk vroegtijdig hulp en ondersteuning bieden met de bijbehorende rechtsbescherming en interventies gericht op het hele gezin/huishouden i.p.v. beschermingsmaatregel op het kind.
Wat vraagt het om deze werkwijze structureel te implementeren?
Om de ambitie van het TKG te realiseren is een samenhangende ontwikkeling nodig op alle drie dimensies: cultuur (houding en gedrag), werkwijzen én stelsel, die uitmonden in de hierboven genoemde 5 punten: het versterken van de lokale teams, het vormen van RVT’s, het uitwerken van een handelingskader, inrichten van een kennis- en leerinfrastructuur en het vormen van een netwerk van specialisten. Met daarbij als richtsnoer en toetssteen de vier basisprincipes: gezinsgericht, rechtsbeschermend en transparant, eenvoudig en lerend.
Om dit voor elkaar te krijgen is op korte termijn nodig:
wetswijzing voor het inrichten van RVT’s en de inzet van verschillende soorten juridische interventies;
geïntegreerd en ontschot aanbod van gespecialiseerde (jeugd)hulp, volwassen GGZ, schuldenaanpak, huisvesting en passend onderwijs;
dekking van de transitiekosten, voor het vormen van de RVT’s, het verstevigen van veiligheidstaken van de lokale teams, inrichting van adequate informatievoorziening en het implementeren van de nieuwe werkwijzen in het hele land;
tijd en ruimte op de lange termijn: deze grootschalige verandering van structuur en cultuur vergt een lange adem - ook van de politiek - en ruimte voor professionals om het juiste voor kinderen en volwassen, die niet veilig zijn, te kunnen doen.
Hieronder vallen: ondertoezichtstelling, gezagsbeëindigende maatregel, huis- en contactverbod en reclasseringsmaatregel.↩︎
Lokale teams, Veilig Thuis, Raad voor de Kinderbescherming en gecertificeerde instellingen voeren in een estafettemodel en deels overlappend hun eigen onderzoekstaken en hulpplannen uit. Kinderen en gezinnen krijgen hierdoor diverse professionals over de vloer, aan wie ze opnieuw hun verhaal moeten doen.↩︎