Tweeminutendebat Politie (CD 19/12) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D02318, datum: 2025-01-22, bijgewerkt: 2025-01-23 09:25, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-01-22 10:30: Tweeminutendebat Politie (CD 19/12) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Politie
Politie
Aan de orde is het tweeminutendebat Politie (CD d.d.
19/12).
De voorzitter:
Goedemorgen allemaal. Ik hervat de vergadering van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal met het tweeminutendebat Politie. Welkom aan de minister
van Justitie en Veiligheid, de heer Van Weel, en welkom aan alle leden.
Mevrouw Mutluer heeft dit debat aangevraagd, dus geef ik haar het woord
als eerste spreker. Zij spreekt namens de fractie van
GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik heb een tweetal voorstellen, ook in het licht van
de hele discussie ten aanzien van politiecapaciteit. Mijn eerste motie
luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er sprake is van schaarste binnen de
politiecapaciteit;
constaterende dat de KNVB onderzoek doet naar gerichte interventies om
de politie-inzet bij onder andere voetbalwedstrijden te
verminderen;
constaterende dat in Rotterdam bijvoorbeeld een speciaal rechercheteam
is opgericht om de rotte kern en de voetbalhooligans aan te
pakken;
verzoekt de regering om, in samenspraak met de KNVB, de VNG en de
politie, een plan uit te werken voor de inzet van sociale rechercheteams
die zich actief en gericht kunnen richten op de rotte kern, waardoor de
politie-inzet bij voetbalwedstrijden kan worden verminderd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.
Zij krijgt nr. 1243 (29628).
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een paar keer de nadruk gelegd op de recherchecapaciteit. Ook
daar missen we helaas wat mensen om de opsporing zo goed mogelijk te
doen. Ik heb de afgelopen tijd veel gesprekken mogen voeren, ook met de
politie. Zij geven nadrukkelijk aan dat er enerzijds op korte termijn
meer opleidingsplaatsen nodig zijn bij de Politieacademie voor nieuwe
zijinstromende recherchemedewerkers. Maar voor de lange termijn is er
ook behoefte aan modulair rechercheonderwijs, zodat het ook mogelijk
wordt om volledig opgeleid te worden. Ik heb daarvoor toch weer een
motie voorbereid, met het nadrukkelijke verzoek en de hoop dat deze
minister in gesprek gaat kijken of zo'n aparte rechercheopleiding toch
mogelijk is.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in de praktijk grote behoefte is aan meer
recherchecapaciteit voor opsporing;
constaterende dat het aantal opleidingsplaatsen bij de Politieacademie
voor nieuwe, zijinstromende recherchemedewerkers beperkt is;
constaterende dat er op de lange termijn behoefte is aan modulair
rechercheonderwijs, waarbij zowel de mogelijkheid bestaat om volledig
opgeleid te worden alsook de mogelijkheid voor geüniformeerde
medewerkers om over te stappen;
verzoekt de regering samen met de politietop te verkennen hoe een
afzonderlijke, meer gerichte modulaire rechercheopleiding kan worden
gerealiseerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.
Zij krijgt nr. 1244 (29628).
Mevrouw Michon-Derkzen heeft daarover een vraag aan u.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik heb een punt van orde over de twee moties die door mevrouw Mutluer
zijn ingediend. De eerste gaat over voetbal. Het commissiedebat Politie
is al even geleden. Het was net voor het kerstreces, maar daarin hebben
we het niet over politie en voetbal gehad. Ik keek het net nog eventjes
na. We hebben wel deze week of vorige week een uitgebreide brief over
politie en voetbal gehad. Daar wil ik ook heel graag met de minister
over in gesprek. Ik wil hem daarover graag bevragen en daar antwoorden
op horen. Als we het niet eens zijn met die antwoorden, wil ik hier
vervolgens graag moties kunnen indienen met elkaar.
Dus even van de orde: is het gebruikelijk om hier moties in te dienen
over een onderwerp dat niet geagendeerd was in een commissiedebat en
waar het ook niet over is gegaan? Ik zou van mening zijn dat dat niet zo
is, voorzitter.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, mag ik daar als eerste antwoord op geven?
De voorzitter:
Ik vind het inderdaad minder een punt van orde dan een interruptie, dus
ik geef mevrouw Mutluer even gelegenheid om daarop te reageren.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Onder normale omstandigheden zou ik precies dezelfde mening zijn
toegedaan als collega Michon-Derkzen, als een andere collega een geheel
nieuw onderwerp aankaart dat niet in het politiedebat was geagendeerd.
Ik kan u mededelen dat ik deze bijdrage tijdens het commissiedebat
nadrukkelijk heb gedaan, nadat ik met de collega van de PVV met de KNVB
had gesproken. Een van de suggesties die toen in dat gesprek aan ons
werden gedaan, was om te kijken naar het voorbeeld in Rotterdam, waar ze
een apart rechercheteam hebben. Ik heb gisteren nogmaals het
conceptverslag erbij gepakt en gekeken naar mijn eigen bijdrage en naar
de reactie van de minister. Ik heb het aangekaart. Daarom voel ik mij
volledig vrij om die motie vandaag in te dienen en zie ik uit naar het
antwoord van de minister. Maar normaal zou ik u volledig gelijk hebben
gegeven, mevrouw Michon-Derkzen. Maar ik heb dit ingebracht.
De voorzitter:
Mevrouw Michon in tweede instantie, kort.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Goed dat we dit dan even duidelijk hebben en dat mevrouw Mutluer en ik
het erover eens zijn dat we een beetje in lijn met het debat moeten
blijven. Ik heb dit dan over het hoofd gezien. Maar ik hoop, zeg ik
tegen de minister, dat we het ook nog apart over politie, voetbal en
veiligheid gaan hebben, want dit is een heel belangrijk onderwerp, waar
ook heel veel over te zeggen is. Dank aan mevrouw Mutluer voor haar
grondige onderzoek.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Geen dank. Ik trek hier graag samen in op. Volgens mij is er voldoende
te doen om ervoor te zorgen dat de politiecapaciteit voor de juiste
zaken wordt gebruikt.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Mutluer. Dan geef ik het woord aan de heer Van
Nispen, die spreekt namens de SP-fractie.
De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Op 6 november diende ik een motie in waarmee de
Kamer uitsprak dat politiebureaus niet gesloten moeten worden, omdat we
juist met elkaar vinden dat de politie beter bereikbaar moet zijn voor
mensen. Die motie kreeg een hele ruime meerderheid. Tot mijn verbazing
en onvrede stuurde de minister daarna een brief aan de Kamer waarin hij
uiteenzet waarom hij niet van plan is om de motie uit te gaan voeren.
Hierover zijn we weer in debat gegaan. Ik heb uiteengezet waarom ik vast
blijf houden aan de motie. In het debat kreeg ik bijval van alle
aanwezigen. Ook zij nemen dus geen genoegen met de uitleg van de
minister, die door wil gaan met het sluiten van politiebureaus. BBB,
VVD, GroenLinks-PvdA, NSC en DENK en ook de PVV: allemaal spreken ze
steun uit voor het niet-sluiten van politiebureaus en dus geen steun
voor het standpunt van de minister. Dus wat nu?
Ik heb overwogen om een nieuwe motie in te dienen, maar dat slaat
nergens op, want de aangenomen motie ligt er al en die hoort uitgevoerd
te worden. Ik heb ook overwogen om de minister een soort gele kaart te
geven. Maar ja, moet ik dan met een motie van afkeuring of een motie van
treurnis aan komen zetten? Liever niet. Ik kies daar niet voor. De Kamer
was duidelijk en is nog steeds duidelijk. De minister zou zich gesteund
moeten voelen door de Kamer, die een beter bereikbare politie wil. Daar
past het sluiten van politiebureaus niet bij. Hopelijk is hiermee de
discussie dan ook beslecht. De Kamer is duidelijk, laat de minister dat
standpunt alsjeblieft volgen en die motie gewoon uitvoeren.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Nispen. Mevrouw Michon-Derkzen ziet af van haar
spreektijd. De heer El Abassi is dan aan het woord namens de fractie van
DENK.
De heer El Abassi (DENK):
Dank, voorzitter. In Montferland heeft er een raadsledenjacht
plaatsgevonden; verschrikkelijk, walgelijk. Er is gewoon gejaagd op
raadsleden. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat op 2 december 2024 in Montferland sprake was van een
ware raadsledenjacht, waarbij raadsleden, politieagenten en boa's
doelbewust werden opgejaagd, aangevallen en geïntimideerd;
spreekt uit dat dit onacceptabel, onaanvaardbaar en een land als
Nederland onwaardig is, en dat er alles aan moet worden gedaan om te
zorgen dat dit nooit meer gebeurt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 1245 (29628).
De heer El Abassi (DENK):
Dan weer iets walgelijks: verschillende kinderpornosituaties. Ik heb het
in het debat aangegeven. Ik hoop dat we de straffen kunnen verzwaren,
vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland een spilfunctie vervult in de verspreiding
van kinderporno en dat de huidige straffen voor het bezitten van
kinderporno niet in verhouding staan tot de ernst van het delict;
overwegende dat in buurlanden aanzienlijk hogere straffen worden
opgelegd voor soortgelijke misdrijven;
verzoekt de regering om te onderzoeken wat er nodig is om de straffen
maximaal te verhogen voor het bezitten, verspreiden en produceren van
kinderporno,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 1246 (29628).
De heer El Abassi (DENK):
Dan mijn laatste, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de politie een rechterlijk bevel tot inzage in haar
datasystemen heeft genegeerd;
overwegende dat het negeren van rechterlijke bevelen de scheiding der
machten ondermijnt;
verzoekt de regering om maatregelen te treffen die waarborgen dat de
politie rechterlijke bevelen strikt opvolgt en om helderheid te
verschaffen over de bevoegdheidsverdeling tussen de politie en de
Autoriteit Persoonsgegevens,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 1247 (29628).
De heer El Abassi (DENK):
Dat was het, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Eerdmans, die spreekt namens
JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank u wel.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het noodzakelijk is om gezag in de samenleving te
herstellen en dat jonge mensen door middel van praktijkervaring meer
begrip voor uniformberoepen kunnen krijgen;
verzoekt het kabinet een voorstel uit te werken om een maatschappelijke
stage van één dag bij een uniformberoep mogelijk te maken voor
middelbare scholieren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 1248 (29628).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de gezamenlijke spoorvervoerders in 2023 een stijging
van 8% van de geweldsincidenten tegen het personeel registreerden;
constaterende dat Rover en ProRail met klem hebben gepleit voor een
terugkeer van de spoorwegpolitie;
constaterende dat op het traject Zwolle-Emmen in het eerste kwartaal
vorig jaar al 331 incidenten tegen het ov-personeel waren;
verzoekt het kabinet in overleg met Arriva en binnen de huidige
politiecapaciteit een pilot uit te werken op het traject Zwolle-Emmen
met een speciale politie-eenheid die zich richt op agressie en
zwartrijders in de trein en rondom perrons,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 1249 (29628).
Mevrouw Mutluer heeft een vraag voor u.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Met betrekking tot de eerste motie: we weten allemaal dat de politie
enorme capaciteitstekorten heeft, dat die tijd en handen tekortkomt. Hoe
moet ik die hele maatschappelijke stage bij de geüniformeerde beroepen
dus zien, terwijl zij niet eens tijd hebben om de nieuwe agenten die
binnenkomen na een verkorte opleiding wegwijs te maken? Ik sta daarom
vrij kritisch ten opzichte van die motie, hoewel die heel erg sympathiek
klinkt. Maar ik vind 'm onuitvoerbaar. Wat vindt mijn collega
daarvan?
De heer Eerdmans (JA21):
Ik vind niet dat die onuitvoerbaar is. Uiteraard is alles een kwestie
van timing en tijd, en planning. Maar dit gaat om één dag. Het gaat
overigens om alle uniformberoepen, dus ook om legerpersoneel. Het gaat
ook om de ambulance en de hulpverleners. Het gaat niet alleen om de
politie. Maar ik denk dat het heel goed is als middelbare scholieren in
ieder geval één dag meelopen. Het moet ook niet een hele dag zijn waarop
ze moeten worden vermaakt. Maar meekijken met de politieorganisatie, de
ambulancedienst of misschien de conducteurs op de trein, in ieder geval
één dag per jaar of in hun middelbareschooltijd, om respect te kweken.
Want daar gaat het ons om: dat mensen meer respect krijgen voor het
uniform, dat ze weten wat voor werk dat is, hoe gevaarlijk dat kan zijn
en wat een moeilijke afweging het voor een politieagent is om op te
treden.
Men wordt nu gevoed door YouTube en door allerlei social media, waardoor
er een beeld ontstaat dat de politie soms je vijand is. Ik heb al gezegd
dat dat beeld soms wordt aangewakkerd door de collega's van DENK hier
ter plaatse, dat de politie racistisch en slecht is. Dat moeten we
tegengaan. Daar moeten we van af. Ik denk dat de politie gesteund moet
worden en mag laten zien wat ze doet.
De voorzitter:
Dat is wel een lang antwoord op de vraag, meneer Eerdmans. Ik wil bij u
aandringen op wat kortere, compactere antwoorden. En dat geldt ook voor
de vragen. Meneer Boswijk heeft een vraag.
De heer Boswijk (CDA):
Ik vind het een heel sympathiek idee. Ik onderschrijf het probleem dat
collega Eerdmans schetst. Maar ik heb tegelijkertijd dezelfde zorg die
collega Mutluer heeft, namelijk over het tekort aan mensen en dat de
druk zo wellicht hoger wordt. We hebben bijvoorbeeld een mooi programma
Veteraan voor de klas. Dan gaan dus niet 30 leerlingen rondlopen op een
politiebureau, wat de andere politieagenten zal gaan belemmeren in hun
werk, denk ik. In plaats daarvan gaat er bijvoorbeeld een politieman
naar de klas toe. Zou het niet wat slimmer zijn om het op die manier in
te kleden?
De heer Eerdmans (JA21):
Die staat ook in ons plan voor herwaardering en meer respect voor de
uniformberoepen. Dat is het omgekeerde, dus meer de politie … Maar ook
dat is tijdrovend. Maar goed, dan kan je zeggen dat veteranen,
oud-rechercheurs of oud-politieagenten dat kunnen doen. Prima. Kijk, het
is geen verplichting. JA21 zegt niet dat het móét gebeuren. Het is een
oproep, omdat ik denk dat het meer begrip kweekt. Maar als er geen tijd
is, is boeven vangen belangrijker dan een scholier laten zien wat er
gebeurt; dat vind ik ook. Maar ik denk dat het van beide kanten kan
helpen om uiteindelijk schade te voorkomen.
De voorzitter:
Helder. Meneer Boswijk reageert in tweede en laatste instantie op dit
punt.
De heer Boswijk (CDA):
Ik denk dat als je het niet verplicht doet, je het beter niet kunt doen.
Wat ga je dan namelijk zien? Dan krijg je gemeentes en scholen die
daarheen gaan terwijl zij allang weten dat het belangrijk is en scholen
waar het misschien toch al over de schoenen loopt die het zullen gaan
skippen. En die laatste zijn misschien juist de scholen die je het
hardst nodig hebt. Ik zou dus nogmaals een appel op collega Eerdmans
willen doen. Ik denk dat het minder tijd kost als de geüniformeerde,
politie, boa, brandweer of militair, naar de klas toe gaat. Dan kan je
dat op een veel intelligentere manier organiseren en kun je het gelijk
verplicht maken. Want dit is toch eigenlijk met hagel schieten. Ik denk
dat het dan uiteindelijk niet gaat gebeuren.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik denk dat we het allemaal eens zijn dat dit een goed idee is, maar
misschien loopt de uitvoering wat uit elkaar. Maar ik denk juist dat het
naar de school brengen wat meer onderdeel is van hetzelfde patroon van
een scholier. Wanneer je een scholier laat meegaan met de Douane,
bijvoorbeeld bij de drugsuithalersaanpak in Rotterdam, denk ik dat de
ogen echt opengaan. Ik wil juist voorkomen dat nog meer van die pubers
worden geronseld voor die drugsuithalingen in de haven. Ik denk dat je
ze dan meer met de neus op de feiten kan drukken en dat dit een zeer
leerzame dag is, die misschien nog wel belangrijker kan zijn dan de drie
of vier overige schooldagen in die week. Ze krijgen dan namelijk echt
even iets mee uit de praktijk.
De heer El Abassi (DENK):
Ik hoor een walgelijke aantijging vanuit de heer Eerdmans, namelijk dat
de collega's van DENK de politie uitmaken voor een racistische
organisatie of voor racisten. Ik zou de heer Eerdmans over deze
vreselijke aantijging willen vragen wanneer door mij of een van mijn
collega's is gezegd dat het politieapparaat bestaat uit racisten. Dat
zou ik de heer Eerdmans willen vragen.
De heer Eerdmans (JA21):
Meermalen. Meermalen is dit gezegd in commissiedebatten vanuit DENK. Dat
kan ik zo even opzoeken en rondsturen.
De voorzitter:
Meneer El Abassi, kort in tweede en laatste instantie.
De heer El Abassi (DENK):
Dat kan de heer Eerdmans niet, want dat hebben wij nog nooit gezegd.
Sterker nog, ik kom altijd op voor de politieagenten. Ik sta aan de
zijde van de politieagenten. Wat er wel speelt, maar dat speelt niet
alleen zo bij het politieapparaat, maar overal in het land, is dat er
rotte appels zijn. Die komen in de media, die komen in het nieuws.
Racisme kaarten wij inderdaad aan. Dat zou de heer Eerdmans ook moeten
doen, maar dat doet hij niet en zeker niet als het gaat om bepaalde
groepen. Dat vind ik jammer.
De heer Eerdmans (JA21):
Nee hoor, rotte appels zal ik altijd benoemen. Die zitten overal. Dat is
zeker waar. Ik heb DENK alleen meermalen horen praten over het probleem
van racisme binnen de politie. Daarbij werd niet gezegd "agent X of Y",
maar "er is een cultuur van …" enzovoorts. Zo ging het maar door. Onder
andere de politie Rotterdam is gewoon besmeurd door DENK vanuit de
Tweede Kamer. Dat is een schandelijke zaak. Op die manier wakkeren we
dus agressie aan tegen de politie op straat. Dat moeten we absoluut
tegengaan. Daar staat JA21 voor. Ik hoop dat DENK eens een keer gaat
leren van de schade die zij aanrichten in de samenleving.
Voorzitter. Ik heb nog één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aantal meldingen bij de politie over mensen met
verward gedrag het afgelopen jaar is opgelopen tot bijna 150.000;
constaterende dat het in 60% van de meldingen gaat om niet-acute
situaties, die agenten juist veel tijd kosten;
overwegende dat het voor de politie ook vaak lastig om de ernst van een
situatie met een verward persoon in te schatten;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe de ggz net als de brandweer en
ambulance een vaste plek kan krijgen in meldkamer van de politie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 1250 (29628).
De heer Eerdmans (JA21):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. "Ggz" staat daarbij voor "geestelijke gezondheidszorg". Ik
heb op mijn lijstje staan meneer Boswijk, maar het lijkt alsof hij zich
… O nee, hij komt inderdaad naar de katheder. Het woord is aan de heer
Boswijk namens de CDA-fractie.
De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter. Als ik mag kiezen om in mijn eentje daar te gaan zitten of
naast mijn beleidsmedewerker, dan ga ik toch naast mijn
beleidsmedewerker zitten, vandaar.
Voorzitter. We hebben in december een goed commissiedebat gehad met deze
minister. Dank voor de antwoorden. Geen moties wat ons betreft, maar wel
twee punten.
Ten eerste hebben we geagendeerd dat er door de NAVO-top geen
begeleiding kan plaatsvinden bij wielerkoersen. Gelukkig lazen we dat
aankomende week vier grote wielerkoersen mogelijk toch begeleiding
kunnen krijgen en alsnog kunnen doorgaan. Dat zou mooi zijn. Wellicht
kan de minister daar iets meer duidelijkheid over geven. Mijn collega
Inge van Dijk heeft bij de VWS-begroting een amendement ingediend dat er
eenmalig geld wordt vrijgemaakt voor het ontwikkelen van een landelijke
regeling voor de inzet van burgermotorverkeerregelaars bij
wielerwedstrijden. Structureel budget ontbreekt dus nog. We hopen dat de
minister zich hard wil maken om dit uiteindelijk structureel te maken,
zodat we op die manier ook de politie kunnen gaan ontlasten.
Voorzitter. Daarnaast willen we ook graag kijken naar creatieve
oplossingen voor de beperkte politiecapaciteit tijdens de NAVO-top, want
die heeft hele grote gevolgen voor andere evenementen in Nederland. Dat
hebben we allemaal kunnen lezen. We hebben dan ook het voorstel gedaan
om toch eens te kijken naar de 100.000 veteranen die we in Nederland
hebben. Ik zal niet zeggen dat je ze allemaal kan gebruiken, maar er
zitten natuurlijk heel veel mensen bij die heel veel ervaring hebben,
bijvoorbeeld met crowdcontrol. De minister gaf tijdens het debat aan dat
hij hierover in overleg gaat met organisaties over de NAVO-top. Ik ben
benieuwd of daar al iets uit voort is gekomen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boswijk. Dat betekent dat we aan het einde zijn
gekomen van de termijn van de Kamer. Ik schors voor vijf minuten, zodat
de minister de antwoorden op de vragen en de moties kan voorbereiden. Ik
schors.
De vergadering wordt van 10.49 uur tot 10.54 uur geschorst.
De voorzitter:
Welkom terug bij het tweeminutendebat Politie. Ik geef het woord aan de
minister van Justitie en Veiligheid, minister Van Weel, voor de
antwoorden op de vragen en de appreciatie van acht moties.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter. Dank aan de leden, allereerst voor het debat dat we
hebben gehad in december, maar ook voor hun inbreng nu in dit
tweeminutendebat. Ik zal beginnen bij de vragen die gesteld zijn. Daarna
zal ik snel de moties langslopen.
Laat ik beginnen bij de inbreng van de heer Van Nispen. We hebben er ook
uitgebreid bij stilgestaan in het debat. Ik heb mij rekenschap gegeven
van de motie die is aangenomen. Ik heb daar een reactie op gegeven.
Daarna hebben we een debat gehad. Dat heeft u goed samengevat. Dank voor
het feit dat u daar aandacht voor vraagt in dit debat. In het debat zelf
heb ik aangekondigd dat ik kom met een brief waarin ik hoop beter
duiding te geven aan de invulling van de motie, want een beter
bereikbare politie is ook mijn streven. Daar vinden de Kamer en het
kabinet elkaar zeker in. Ik wil daar ook meer garanties voor kunnen
geven, zodat u ook het comfort heeft dat dat de agenda is die we met z'n
allen voorstaan, ook met betrekking tot huisvesting. Die brief komt er
op korte termijn aan. Die wil ik dan ook laten volgen door een
technische briefing voor de commissie door de politie, zodat de
commissie zich met diepte een beeld kunnen vormen van de ontwikkelingen
die gaande zijn. En dan kunnen we daar het debat weer over aangaan. Dus
dank dat u mij die ruimte geeft om alsnog bij u terug te komen naar
aanleiding van de motie, die ik ook naar de geest ervan wil
invullen.
De heer Boswijk had vragen over de NAVO-top. Laat ik allereerst het
volgende zeggen. Het is voor het eerst in de geschiedenis van de NAVO —
de NAVO is inmiddels 76 jaar oud — dat Nederland een NAVO-top
organiseert. We doen dat op een moment waarop de NAVO belangrijker is
voor onze veiligheid dan ooit. Los van de capaciteit en de belemmeringen
die het evenement met zich meebrengt, en het ongemak en de zware
inspanning voor de politie en andere diensten, wil ik toch ook wel
benadrukken dat we als Nederland ook trots moeten zijn dat we zo'n top
voor onze veiligheid op zo'n belangrijk moment hier in Nederland kunnen
organiseren. Dat geluid vind ik een beetje onderbelicht. Natuurlijk komt
er een hoop bij kijken. Dat is allemaal nog niet helemaal duidelijk. De
politie is er druk mee bezig en andere diensten zijn er druk mee bezig,
en ook Defensie is er druk mee bezig. Daarom kan ik tegen de heer
Boswijk zeggen dat we zeker ook kijken naar de inzet van veteranen, de
inzet van militairen en de inzet van reservisten. We zullen iedereen die
daar een nuttige rol in kan vervullen, daarbij betrekken. De gesprekken
daarover lopen inderdaad. Ik verwacht echter pas in februari een
volledig beeld te hebben van de capaciteit die we exact nodig hebben,
waar die vandaan komt, welke diensten daar een bijdrage aan leveren en
hoe we het gaan inrichten. Als ik dat beeld heb, dan ben ik ook bereid
om over het totaalplaatje een technische briefing aan te bieden aan de
Kamer, zodat ook u weet hoe het er logistiek uitziet, waar de capaciteit
vandaan komt en hoe we de top tot een groot succes maken met de minst
mogelijke bijeffecten voor andere evenementen.
Dat geldt ook voor wielerevenementen. U meldde terecht dat de politie
heeft aangegeven dat zij de vier grote wielerkoersen denkt te kunnen
accommoderen, ook naast de NAVO-top, zeg ik erbij. Dit geldt echt niet
voor alle evenementen, maar in dit geval lijkt dat te lukken. Het aantal
motoragenten dat daarvoor kan worden ingezet, is wel lager. Dat heeft
wel te maken met de NAVO-top. Dus dat zal een van de effecten
zijn.
Dat brengt me bij het derde punt dat u maakte: het structurele budget
voor de burgermotorverkeersregelaars voor wielerwedstrijden. Dat ligt
niet op mijn terrein, alhoewel ik er wel baat bij zou hebben als er meer
zijn, omdat dat nu eenmaal de politie ontlast. Maar dit ligt primair op
het terrein van de staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, die
daarover het gesprek zou aangaan met de minister van IenW. Dat gesprek
heeft nog niet plaatsgevonden. Dat zullen we dus even moeten
afwachten.
De voorzitter:
Meneer Boswijk heeft daar een vraag over.
De heer Boswijk (CDA):
Laat ik allereerst onderstrepen, om dat duidelijk te maken, dat ik
volledig onderschrijf wat de minister zegt over het belang van de
NAVO-top. Ik zie ook dat het belangrijk is en dat we er ook trots op
mogen zijn. Tegelijkertijd is het ook wel een behoorlijke uitdaging.
Dank. Het zou mooi zijn als de minister ons ergens richting de zomer ook
informeert over hoe het daarmee staat.
Minister Van Weel:
Ik zal dat vragen aan de staatssecretaris. In het halfjaarbericht
politie kan ik ook de uitkomst van dat overleg van hem meenemen, maar
nogmaals: ik neem die verantwoordelijkheid niet over, want die ligt niet
bij mij. U maakt echter een terecht punt over de benefits die het zal
hebben.
Dan ga ik naar de moties. De eerste motie van mevrouw Mutluer, die op
stuk nr. 1243, gaat over voetbal en de sociale rechercheteams. Die wil
ik oordeel Kamer geven. Ik vind het een sympathiek idee. We zijn al in
gesprek met de KNVB en anderen in het veiligvoetbaloverleg. Daar zullen
we dit idee in meenemen, dus: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1243: oordeel Kamer.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1244 geef ik eveneens oordeel Kamer, als ik 'm zo
mag lezen dat we het gesprek naar aanleiding van het
arbeidsvoorwaardenakkoord, waarin staat opgenomen dat we kijken naar
meer modulair en flexibel onderwijs en betere in- en doorstroom, gaan
voeren met de bonden in het georganiseerd overleg. Dat is namelijk de
tafel die uitvoering moet geven aan dit plan. Dat past naadloos op de
motie, dus: oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Mutluer die lezing bevestigen, dus dan heeft de motie op
stuk nr. 1244 oordeel Kamer.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1245 van de heer El Abassi over Montferland is een
spreekt-uitmotie, dus vanzelfsprekend: oordeel Kamer.
De voorzitter:
"Geen oordeel" heet dat dan.
Minister Van Weel:
Geen oordeel, precies.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1245: geen oordeel. Dat is namelijk aan de
Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 1246.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1246 over het onderzoek naar de strafmaat met
betrekking tot kinderporno wil ik oordeel Kamer geven. Ik wil daar
uiteraard serieus naar kijken. Het is een serieus probleem en het moet
serieus bestraft worden. Dus ook hier: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1246: oordeel Kamer.
Minister Van Weel:
Dan de motie op stuk nr. 1247 over de Autoriteit Persoonsgegevens en de
politie. We hebben hier meermaals debatten over gevoerd. Ik heb
uitgelegd waar we staan op dit vlak, ook heel recent nog in Kamervragen.
Ik herken mij dan ook niet in de overwegingen en het dictum van de motie
en ik moet 'm ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1247: ontraden. Meneer Van Nispen heeft een
vraag.
De heer Van Nispen (SP):
Excuus, voorzitter; nog even over de vorige motie. Die vraagt de
regering om te onderzoeken wat er nodig is om de straffen maximaal te
verhogen. Interpreteert de minister deze motie nu zo dat hij gaat
onderzoeken hoe het bijvoorbeeld in andere landen geregeld is en of het
nodig is om die straffen te verhogen en dat hij er dan mee terugkomt
naar de Kamer? Of zegt de minister dat hij de straffen gaat verhogen,
maar dat hij gaat onderzoeken wat daarvoor nodig is? Zo zou je de motie
namelijk, strikt genomen, kunnen lezen. Ik ben wel benieuwd naar een
onderzoek; laat ik dat vooropstellen. Dus ik zou dat graag nog
horen.
Minister Van Weel:
Dank voor deze clarificatie. Uiteraard is onderdeel van een onderzoek
dat je eerst gaat kijken of er wat nodig is, dan kijkt wat er nodig is
en dan hoe je dat kunt doen. Die normale trits van een onderzoek gaan we
ook hierbij aflopen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1247 was ontraden.
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 1248.
Minister Van Weel:
Ja, de motie op stuk nr. 1248 van de heer Eerdmans over een
maatschappelijke stage. Ik sta heel sympathiek tegenover het idee van
een maatschappelijke stage. Ik snap ook zijn beweegreden daarvoor. Ik
heb wel aangegeven, ook in het debat, dat de capaciteit die dit zal
vragen van de al onder druk staande politie erg groot is, zeker als het
voor een dag is. Wat dat betreft ben ik er vanuit het oogpunt van de
politie niet onverdeeld gelukkig mee. Het ligt echter primair op het
terrein van de minister van OCW. Ik zal OCW vragen om nog voor de
stemmingen te komen met een appreciatie van uw motie.
De voorzitter:
Dus dat komt in ieder geval voor volgende week dinsdag.
Dan de motie op stuk nr. 1249.
Minister Van Weel:
Ja, de motie op stuk nr. 1249 over de spoorpilot bij Zwolle. Die moet ik
gaan ontraden in deze vorm. Daar hebben we ook uitgebreid bij
stilgestaan in het debat. Er is geen spoorwegpolitie, en zeker niet een
spoorwegpolitie die onder mijn gezag valt. De politie valt onder het
lokaal gezag, dus als er al zo'n pilot zou moeten worden opgestart, dan
is dat aan het lokaal gezag met een lokale toewijzing van middelen. Daar
sta ik helemaal niet onsympathiek tegenover. Ik sta er ook niet
onsympathiek tegenover — en dit ga ik ook doen — om in een NOVB, dus met
lokale gezagen, het onderwerp van veiligheid in het openbaar vervoer te
agenderen. Daar zal ik ook IenW bij betrekken. We weten dat dit
veelvuldig in het nieuws is. Het speelt. Er zal iets aan gedaan moeten
worden. Alleen, de motie in deze vorm is daarvoor wat mij betreft niet
de aangewezen weg, dus ik ontraad die.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1249 wordt ontraden.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1250 moet ik ook ontraden. Die gaat over verwarde
personen. Het is niet zo dat ik het niet eens ben met de heer Eerdmans
voor wat betreft het probleem dat hij signaleert; dat ben ik het
namelijk zeker wel. Het aantal meldingen over verwarde personen legt een
enorm beslag op de politie. Gister is daar aandacht aan besteed in het
vragenuurtje met de staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport. Hij
heeft een aantal van de mogelijke oplossingsrichtingen aangedragen,
waarmee we proberen de politie te ontlasten. Er is een pilot geweest met
het specifieke voorbeeld dat genoemd wordt in deze motie. Dat bleek niet
de meest succesvolle optie. Er zijn andere opties, zoals het heel snel
doorverwijzen naar een zorgcoördinatiecentrum. Dat gebeurt in een hoop
gemeentes. Dat zijn meer hoopvolle oplossingen. Zo zijn er meer. Het
kabinet zit hier bovenop, onder regie van de minister van Binnenlandse
Zaken, maar met mijn deelneming en die van de staatssecretaris Jeugd,
Preventie en Sport. Daar kunt u gerust over zijn. Maar deze motie moet
ik ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1250 wordt ontraden.
Dank aan de minister. Dank aan de Kamerleden.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de moties zal volgende week dinsdag worden gestemd. Ik ga kort
schorsen, zodat de vergadering hervat kan worden met het debat over het
demonstratierecht in Nederland, onder leiding van de echte Voorzitter.
Tot zo meteen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.