Geannoteerde agenda voor de informele Europese Raad van 3 februari 2025
Bijlage
Nummer: 2025D02623, datum: 2025-01-24, bijgewerkt: 2025-01-24 09:08, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Geannoteerde agenda voor de informele Europese Raad van 3 februari 2025 (2025D02622)
Preview document (🔗 origineel)
Geannoteerde agenda voor de informele bijeenkomst Europese Raad van 3 februari 2025
Op maandag 3 februari 2025 vindt een bijeenkomst van leden van de Europese Raad plaats.1 De leden zullen vooral spreken over Europese veiligheid en defensie en over de relatie tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Het betreft een informele bijeenkomst. Er worden geen besluiten genomen, noch conclusies of een verklaring aangenomen.
Gezien de zorgelijke geopolitieke ontwikkelingen en de verslechterde veiligheidssituatie in Europa is het essentieel dat Europese veiligheid en defensie wordt versterkt. De centrale vragen tijdens de bijeenkomst zijn hoe de EU daarbij meer verantwoordelijkheid kan dragen voor de veiligheid van Europa, welke rol de EU dient te spelen om Europese defensie-capaciteiten te versterken en hoe de bijdrage van Europese bondgenoten aan de NAVO kan worden vergroot. In dat kader zal worden gesproken over de uitbouw van de Europese defensie-industrie, ontwikkeling van defensiecapaciteiten, financieringsopties voor deze ontwikkeling en samenwerking met partners buiten de EU. De bespreking dient onder andere input te geven aan het werk van de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger met het oog op een witboek over de toekomst van Europese defensiesamenwerking.
Secretaris-Generaal van de NAVO Mark Rutte zal tijdens de bijeenkomst op 3 februari aansluiten voor een lunch, waar onder meer gesproken zal worden over actuele defensie-kwesties, waaronder Oekraïne en EU-NAVO samenwerking. Bij het diner zal met premier Starmer van het Verenigd Koninkrijk (VK) worden gesproken over de relatie met het VK op het gebied van defensie.
Het kabinet is van mening dat Europese landen een grotere bijdrage moeten leveren aan collectieve afschrikking en verdediging in het kader van de NAVO. Een sterkere Europese defensie-industrie is daarvoor essentieel. Het kabinet ziet een rol voor de Europese Unie op het gebied van versterking van die defensie-industrie, de ontwikkeling van nieuwe capaciteiten en het bevorderen van materieelsamenwerking. In aanvulling op bestaande initiatieven zoals het Europees Defensie Industrie Programma (EDIP) en het Europees Defensiefonds (EDF), is het kabinet voorstander van gemeenschappelijke defensieprojecten binnen EDIP die bijdragen aan het behalen van de NAVO-capaciteitsdoelstellingen.
Voor Europees defensie-industriebeleid acht het kabinet het wenselijk dat toeleveringsketens voor defensieproducten meer grensoverschrijdend worden ingericht. Daarnaast blijft samenwerking met niet-EU-bondgenoten van belang. Het kabinet is voorstander van EU-NAVO-samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van gezamenlijke aanschaf en betere informatie-uitwisseling. Het kabinet hecht ook aan versterking van de Oekraïense defensie-industrie door het stimuleren van opdrachten, financiering, joint ventures en onderhoud op Oekraïens grondgebied.
Met betrekking tot het financieringsvraagstuk vindt het kabinet in de eerste plaats dat het streven moet blijven dat de EU-lidstaten die NAVO-lid zijn, aan de NAVO-norm voldoen. Daarmee wordt een stevige financiële impuls aan de defensie-industrie gegeven. Stabiele nationale defensiebudgetten bieden zekerheid aan de krijgsmachten en de industrie om op te schalen. Ook is het vanuit het oogpunt van solidariteit van belang dat alle lidstaten vergelijkbare defensie-inspanningen leveren. Alvorens te spreken over andere financieringsopties acht het kabinet het wenselijk dat de EU een needs assessment uitvoert. Het is cruciaal om eerst de knelpunten die de versterking van de defensie-industrie in de weg staan te identificeren en het benodigd beleid ter zake te bepalen. Daar waar op basis van de needs assessment financiering nodig blijkt, is het van belang de juiste financieringsvormen te vinden die aansluiten bij de uitdagingen die moeten worden aangepakt. In eerste instantie kijkt het kabinet daarbij naar het vergroten van de toegang voor de defensie-industrie tot privaat kapitaal. Publieke financiering is het sluitstuk van de discussie. Het kabinet is geen voorstander van het aangaan van gemeenschappelijke schulden voor nieuwe instrumenten.
In het licht van de nieuwe Amerikaanse regering komt ook de relatie tussen de EU en de Verenigde Staten (VS) aan de orde. Daarbij zal naar verwachting een discussie worden gevoerd naar aanleiding van afgekondigde executive orders. Een goede relatie tussen de EU en de VS is van groot belang. Het kabinet vindt het cruciaal dat de EU ook met de nieuwe regering in de VS nauw gaat samenwerken en in gesprek gaat over de internationale inzet. Het kabinet zet zich daarom in om onze belangen vroegtijdig te behartigen en heeft snelle outreach van de Europese Commissie naar de nieuwe Administratie aangemoedigd.