Tweeminutendebat Energiebesparing (CD 18/12) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D02643, datum: 2025-01-23, bijgewerkt: 2025-01-24 10:25, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-01-23 10:40: Tweeminutendebat Energiebesparing (CD 18/12) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Energiebesparing
Energiebesparing
Aan de orde is het tweeminutendebat Energiebesparing (CD d.d.
18/12).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat
Energiebesparing. Ik heet de minister van Klimaat en Groene Groei, de
leden, de mensen op de publieke tribune en iedereen die dit debat volgt
van harte welkom. Voor de termijn van de Kamer hebben vijf sprekers zich
aangemeld. Het debat was aangevraagd door mevrouw Rooderkerk. Zij gaat
als eerste spreken, namens de fractie van D66.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. We hebben hier een debat gehad over energiebesparing.
Daar heb ik een motie bij in te dienen. Die zal ik eerst voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Algemene Rekenkamer stelt dat het niet plausibel is
dat de afgelopen vijftien jaar de energiebesparingsdoelen zijn
gehaald;
overwegende dat er door verbeterde handhaving 1,7 megaton CO2
bespaard kan worden;
overwegende dat goede en duidelijke handhaving bijdraagt aan eerlijke
concurrentie tussen bedrijven en koplopers beloont;
verzoekt de regering om in het aanstaande klimaatpakket op te nemen dat
de handhaving van de energiebesparingsplicht bij bedrijven wordt
verbeterd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk en Kröger.
Zij krijgt nr. 834 (30196).
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dan heb ik nog een vraag aan de minister. We hebben schriftelijke vragen
ingediend over het energienoodfonds. We maken ons zorgen omdat het geld,
die 60 miljoen, op de plank blijft liggen bij het kabinet, omdat ze er
niet uit zijn gekomen met marktpartijen. Wij zouden heel graag zien dat
met dit geld daadwerkelijk mensen worden geholpen die in energiearmoede
zitten. Ik ben benieuwd of zij wat kan vertellen over de voortgang van
de gesprekken daarover. Wij hopen dat met dit geld mensen geholpen
kunnen worden die nog steeds te maken hebben met een hoge
energierekening.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan is het woord aan mevrouw Kröger namens de fractie
van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Een tweetal moties over de noodzaak om energie te
besparen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een groeiend aantal mensen geconfronteerd wordt met
energiearmoede;
overwegend dat door TNO in kaart is gebracht in welke wijken dit met
name speelt;
verzoekt de regering in gesprek te gaan met gemeenten over de uitwerking
van een wijkgerichte aanpak, gericht op de wijken met de meeste
energiearmoede en hiervan de financiële kaders bij de Voorjaarsnota met
de Kamer te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Rooderkerk, Beckerman,
Teunissen, Grinwis, Flach en Koekkoek.
Zij krijgt nr. 835 (30196).
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dan over het Noodfonds Energie. Wij maken ons veel zorgen over het feit
dat dat niet op orde is.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat uit onderzoek blijkt dat een groeiende groep
Nederlanders gebukt gaat onder energiearmoede;
overwegende dat het Noodfonds Energie de afgelopen jaren ruim 100.000
mensen heeft geholpen die de energierekening niet konden betalen;
overwegende dat er tot op heden geen duidelijkheid is over de
continuering van het Noodfonds Energie terwijl er wel een grote behoefte
is aan steun;
overwegende dat het verduurzamen van huizen de energierekening
structureel verlaagt;
overwegende dat het Europese Sociaal Klimaatfonds de mogelijkheid biedt
voor financiering van een structurele aanpak van energiearmoede;
verzoekt de regering het Noodfonds Energie zo snel mogelijk open te
stellen en deze doelgroep te helpen met structurele
verduurzamingsmaatregelen;
verzoekt de regering een snelle aanvraag bij het Sociaal Klimaatfonds in
te dienen voor het structureel borgen van steun voor mensen in
energiearmoede en alle wet- en regelgeving voor te bereiden voor de
publieke uitvoering hiervan per 1 januari 2026,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.
Zij krijgt nr. 836 (30196).
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dan een hele snelle vraag. In het debat heeft de minister over mijn
motie over ledverlichting gezegd dat wij eind dit jaar een brief
krijgen, terwijl de motie vraagt om uitvoering in dit jaar. Die motie is
aangenomen met brede steun uit de Kamer. Het kan niet zo zijn dat zulk
laaghangend fruit als ledverlichting nog zo lang op zich moet laten
wachten. Ik wil echt haast van de minister.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan is het woord aan de heer Flach van de
SGP-fractie.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering als uitgangspunt genomen heeft dat geen
subsidies verstrekt worden voor maatregelen die wettelijk verplicht
zijn;
van mening dat voor een betere en voortvarende uitvoering van de
complexe energiebesparingsplicht, zeker bij verlenging van de
terugverdientermijn, steunregelingen nodig zijn;
overwegende dat het Europese staatssteunkader ruimte biedt voor
steunregelingen ten behoeve van energiebesparing, mits sprake is van
maatregelen, zoals de energiebesparingsplicht, die verdergaan dan de
toepasselijke Europese normen;
verzoekt de regering de ruimte te nemen die het staatssteunkader biedt
om, waar nodig, financiële steunregelingen in te zetten voor
voortvarende toepassing van de energiebesparingsplicht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Flach.
Zij krijgt nr. 837 (30196).
De heer Flach (SGP):
De tweede motie gaat over de baatbelasting voor gebouwgebonden
financiering. We hebben daar uitgebreid over gediscussieerd. Er zijn
echt veel bezwaren tegen persoonsgebonden regelingen. Ik heb het
antwoord van de minister in het debat gehoord, maar ook mensen van de
Erasmus Universiteit geven aan daar wel degelijk mogelijkheden voor te
zien. Dus ik dien toch deze motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat door enkele gemeenten geëxperimenteerd wordt met inzet
van het instrument gemeentelijke baatbelasting om gebouwgebonden
financiering van energiebesparende maatregelen mogelijk te maken vanwege
publieke baten, zoals de aanpak van energiearmoede en netcongestie en de
uitvoering van warmteplannen, maar dat de juridische ruimte hiervoor
onduidelijk is;
overwegende dat de huidige regelingen persoonsgebonden zijn, waardoor er
investeringsdrempels blijven en het gebruik ervan afhankelijk is van het
doenvermogen van huishoudens;
overwegende dat onderzoek uitwijst dat inzet van de gemeentelijke
baatbelasting voldoet aan de letter van de Gemeentewet, maar mogelijk
niet aan de bedoeling van de wetgever destijds, en dat geadviseerd wordt
om werk te maken van een experimenteerregeling als opmaat naar eventuele
aanpassing van de wet;
verzoekt de regering te bezien hoe inzet van de gemeentelijke
baatbelasting voor gebouwgebonden financiering van energiebesparende
maatregelen mogelijk gemaakt kan worden, door gemeenten te faciliteren
bij het experimenteren met de genoemde gebouwgebonden financiering en te
bezien welke wettelijke aanpassingen eventueel nodig zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Flach.
Zij krijgt nr. 838 (30196).
Hartelijk dank. Dan gaan we luisteren naar de heer Kisteman, die het woord voert namens de VVD-fractie. Gaat uw gang.
De heer Kisteman (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de minister bedanken voor het prettige
debat dat we hebben gevoerd. Ik heb nog één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Algemene Rekenkamer in zijn onderzoek aangeeft dat
bepaalde regelingen voor overlap zorgen;
constaterende dat grote energieverbruikers vanuit de energieplicht elke
vier jaar een onderzoek moeten doen en vanuit de EED elke vier jaar een
audit;
overwegende dat ondernemers veel onnodige complexiteit ervaren bij de
energiebesparingsplicht;
overwegende dat dubbele verplichtingen averechts werken bij het besparen
van energie;
verzoekt de regering deze twee regelingen uiterlijk in 2027 te
harmoniseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kisteman en Erkens.
Zij krijgt nr. 839 (30196).
De heer Kisteman (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Tot slot is aan de zijde van de Kamer het woord aan
mevrouw Postma. Zij spreekt namens Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw
gang.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter. Ik heb één motie en één vraag. Ik zal eerst de motie
indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de energiebesparingsplicht voor bedrijven te weinig
wordt nagekomen, ondanks een terugverdientijd van de maatregelen op de
lijst van de RVO van vijf jaar;
overwegende dat energiebesparing voor veel bedrijven maatwerk is;
overwegende dat betere informatie en advies aan bedrijven meer kan
opleveren dan alleen maar de handhaving uit te breiden;
verzoekt de regering om de middelen voor toezicht en handhaving ook in
te zetten voor de adviserende rol van omgevingsdiensten richting
ondernemers,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Postma.
Zij krijgt nr. 840 (30196).
Mevrouw Postma (NSC):
Dank u wel.
De voorzitter:
Een ogenblik. U heeft nog een vraag van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Onderdeel van het handhaven van de energiebesparingsplicht is al dat
informeren, dus in die zin kan ik de motie best een eindje volgen. Ik
hoop alleen wel dat mevrouw Postma het dan met mij eens is dat er echt
vooral ook méér capaciteit bij de handhaving moet, omdat je nu eigenlijk
ziet dat heel veel bedrijven nog niet betrokken zijn bij de
energiebesparingsplicht en dat er dus eigenlijk een enorme schaalsprong
te maken is. Dus pleit mevrouw Postma dan ook voor extra inzet op
handhaving?
Mevrouw Postma (NSC):
Dat is zeker het geval. Het advies van de Algemene Rekenkamer was ook
dat er meer capaciteit moet worden ingezet voor handhaving. Dit geeft de
omgevingsdiensten ook de mogelijkheid en de opdracht om eerst te gaan
adviseren, dus om eerst aan te gaan geven wat nodig is om vervolgens te
kunnen gaan handhaven. Het is dus en-en. We hadden het er in het debat
al over dat het bij veel bedrijven maatwerk is. Het lijkt me ook heel
normaal dat je eerst met elkaar gaat bespreken wat je kan gaan doen.
Vervolgens komt daar een pakket uit. Het is dan ook logisch dat dat
uitgevoerd moet worden.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dit is staande praktijk. Omgevingsdiensten gaan eerst in gesprek met
bedrijven. Dat is onderdeel van de energiebesparingsverplichting zoals
we die al hebben. Maar goed, het is goed om dat nog een keer te
benadrukken. De wens van meer capaciteit betekent alleen dat er gewoon
meer budget heen moet bij de Voorjaarsnota en dat NSC zich daar keihard
voor moet inzetten. Ik hoop dan ook dat deze motie daartoe een oproep
is.
Mevrouw Postma (NSC):
Naar ik begreep wordt er al ingezet op meer handhaving en is dit ook
echt de bedoeling. Het gaat ons er met name om dat er ook echt naast de
ondernemer gestaan moet worden. We hebben in het debat met z'n allen
geconcludeerd dat heel veel ondernemers hun investering best wel binnen
vijf jaar willen terugverdienen, maar dat het ook gaat om enorm veel
maatwerk. Tenminste, bij de bedrijven waar ik ben geweest, was dat
maatwerk echt nodig. In die zin is het dus en-en.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik vraag me toch af of ik deze motie nou als een stap vooruit of
achteruit moet interpreteren. Doordat de energiebesparingsplicht niet
goed gehandhaafd wordt, zien we nu dat er een enorm gebrek is aan
besparing, terwijl er juist enorm veel te halen is. Ik gaf net in mijn
motie aan dat 1,7 megaton aan CO2-besparing mogelijk is met
betere handhaving. Zegt mevrouw Postma nu dus: we willen niet strenger
handhaven en we willen niet zorgen dat we het ook echt gaan redden met
elkaar, maar ondernemers krijgen eerst een gesprek en het gaat allemaal
weer langer duren? Of zegt ze: we willen vol vooruit om te zorgen dat we
straks in het klimaatpakket met betere handhaving komen en echt een
grote CO2-besparing realiseren, wat ook van belang is voor
NSC?
Mevrouw Postma (NSC):
Voorzitter, we zijn het debat nu over aan het doen. In dat debat heb ik
ook verteld dat het voor ons enorm belangrijk is dat we die
CO2-besparing gaan halen. Ik gaf toen ook al aan — ik heb
veel werkbezoeken gedaan bij ondernemers — dat ondernemers niet zozeer
niet willen, maar dat ze niet altijd weten wat ze moeten doen. Je kunt
die investering binnen vijf jaar terugverdienen. Dat is een enorme winst
voor een ondernemer. Het is ook winst voor het klimaat. We hadden toen
al met elkaar geconcludeerd dat het toch gek is dat een maatregel die al
vijftien jaar oud is niet wordt opgepakt. De Algemene Rekenkamer heeft
vervolgens aangegeven dat het betekent dat je ook meer aan handhaving
moet doen. Daar hebben we een rapport over. Daarbij concludeert mijn
fractie dat het wel belangrijk is dat de adviesfunctie overeind blijft
staan, dat je met een ondernemer gaat bekijken wat hij binnen die vijf
jaar kan besparen en dat je vervolgens inderdaad ook wel de handhaving
opschroeft. Want we zagen ook met z'n allen dat het aantal
handhavingsverzoeken of -rapporten die geleverd waren bijna op één hand
te tellen waren. Dat moet dus ook omhoog. Dat concluderen we dus. We
hebben alleen een andere weg.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
We hoeven het debat niet opnieuw te doen. Ik reageer nu gewoon op de
motie. Zoals ik haar lees, is dat staande praktijk, maar ik hoor daar
graag ook van de minister over. De motie die wij hier hebben ingediend,
roept echt op tot meer inzet, tot het zorgen dat er meer
energiebesparing plaatsvindt en dat daarvoor ook echt geld bij het
klimaatpakket wordt gelegd. Dus die gaat wat verder. Ik vraag mevrouw
Postma daar ook goed naar te kijken, want ik denk dat dat echt van
belang is.
Mevrouw Postma (NSC):
Zeker. Dat zal ik zeker doen.
De voorzitter:
U gaat verder met uw betoog.
Mevrouw Postma (NSC):
Sorry?
De voorzitter:
U gaat verder met uw betoog.
Mevrouw Postma (NSC):
O, dank u wel, voorzitter. Ik zal verdergaan.
Voorzitter. Het is inmiddels 23 januari. Dat betekent dat al 23 dagen
het energienoodfonds niet open is. We hebben in het regeerprogramma
extra geld vrijgemaakt om er juist voor te zorgen dat het
energienoodfonds weer gevuld kan worden. Bij de begroting heb ik twee
moties ingediend die ook vragen om het EU Climate Fund in te zetten om
juist dat noodfonds een structureler karakter te geven. Ik vind het echt
teleurstellend dat we het op 23 januari nog niet geregeld hebben. Ik
weet dat men nu weer om tafel zit met elkaar, vandaag ook. Ik hoor graag
nog een update van de minister hoe het ervoor staat en wanneer wij dat
noodfonds weer kunnen openen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Dit is ook het einde van de termijn van
de Kamer. We gaan even vijf minuten schorsen. Dan krijgen we een reactie
van de minister en ook een appreciatie van de zeven ingediende
moties.
We zijn geschorst.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het
tweeminutendebat Energiebesparing. We zijn toe aan de termijn van de
zijde van het kabinet. Ik geef het woord aan de minister van Klimaat en
Groene Groei.
Minister Hermans:
Voorzitter, dank u wel. Ik zal eerst de gestelde vragen beantwoorden. Ik
begin met de vraag over het noodfonds, die is gesteld door mevrouw
Rooderkerk en mevrouw Postma. Er is ook een motie over ingediend, waarop
ik nog apart inga, maar ik geef eerst even de stand van zaken. Ik deel
helemaal met iedereen die hierover een vraag heeft gesteld dan wel een
motie heeft ingediend dan wel een motie heeft medeondertekend, dat er
snel duidelijkheid moet komen over het fonds. Het kabinet heeft het geld
niet voor niets beschikbaar gesteld, omdat ook het kabinet het belang
ziet van het helpen van mensen, dan wel met een hoge energierekening dan
wel met het verduurzamen van de woning. Ik benadruk dat juist dat
laatste, het verduurzamen van de woning, echt structureel bijdraagt aan
het verlagen van de energierekening. Wat dat betreft ben ik het echt
helemaal eens met alles wat daarover is gezegd.
Het klopt ook dat er gelukkig weer gesprekken gaande zijn. Dat zijn
intensieve gesprekken. De staatssecretaris van Sociale Zaken is daar
druk mee bezig. Ik heb zelf ook op korte termijn een afspraak met de
staatssecretaris. Ik hoop ook echt dat we snel tot een afspraak en tot
vormgeving van het fonds komen, omdat ik het zo belangrijk vind dat we
mensen kunnen helpen.
Mevrouw Kröger stelde mij een vraag over de ledverlichting. Zij zei dat
een brief aan het einde van het jaar echt veel te laat is en dat het nu
al moet gebeuren. Ik moet een correctie doen op een ofwel verkeerd
genoteerde toezegging ofwel verkeerd door mij uitgesproken toezegging in
het debat: die brief komt al in het eerste kwartaal van dit jaar. Hij
komt dus niet pas aan het eind van het jaar, maar al in het begin van
het jaar. Intussen staat de uitvoering niet stil. Dat is belangrijk om
erbij te zeggen. U wilde een update van de stand van zaken. Die komt dus
vroeger dit jaar.
Voorzitter. Dan kom ik bij de moties. Bij de bespreking van de motie van
mevrouw Postma beantwoord ik nog de vraag van mevrouw Rooderkerk over
hoe het zit met de advisering bij toezicht en handhaving. Het lijkt me
logisch om dat in relatie tot het oordeel op de motie te doen.
Voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 834 van mevrouw
Rooderkerk, over bij de Voorjaarsbesluitvorming regelen dat de
handhaving van de energiebesparingsplicht wordt verbeterd. Ik ben het
van harte met mevrouw Rooderkerk, en eigenlijk met iedereen die dat in
het debat ook keer op keer benadrukte, eens dat het toezicht en de
handhaving op de energiebesparingsplicht beter moeten. Een belangrijke
stap daarbij is, denk ik, dat omgevingsdiensten in de loop van dit jaar
ook inzicht kunnen krijgen in de energiegebruiksgegevens van bedrijven
die onder die besparingsplicht vallen. Vanaf 2027 is er ook een
structureel hogere bijdrage vanuit het Rijk beschikbaar voor de
omgevingsdiensten. Ik kan nu niet vooruitlopen op de besluitvorming bij
de Voorjaarsnota. Ik kan nu dus niet aangeven of er wel of geen extra
middelen beschikbaar komen. Daarom moet ik de motie het oordeel ontijdig
geven, maar ik deel dus wel de opvatting dat het toezicht en de
handhaving beter moeten.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank voor de reactie. Volgens mij is er nu gezegd: we trekken over een
periode van vier jaar 56 miljoen extra uit voor de handhaving. Nu heeft
NVDE onlangs zijn rapport uitgebracht. Zij zeggen: als je daar 40
miljoen per jaar bovenop legt, dan kom je tot die 1,7 megaton
CO2-besparing. Dat is de goedkoopste CO2-besparing
die je kunt vinden. Volgens mij is dit dus iets waar het kabinet zeker
in dat voorjaarspakket op in zou moeten zetten. Ik hoor de minister nu
zeggen dat de motie ontijdig is. Wat is dan het moment waarop ik als
Kamerlid ook maar iets kan vinden van dat voorjaarspakket? Want als het
nu ontijdig is, maar het pakket al klaar is op het moment dat het er
ligt … Dit lijkt me toch iets wat gewoon "oordeel Kamer" zou moeten
krijgen?
Minister Hermans:
Er vindt natuurlijk een debat plaats over de besluiten die bij de
Voorjaarsnota genomen worden nadat die met de Kamer zijn gedeeld. Deze
motie geeft mij natuurlijk wel mee — dat deed het debat overigens ook al
— wat de Kamer onder andere een belangrijk element vindt in het pakket
en in de afspraken die we gaan maken over het klimaat. Deze motie
verzoekt om bij de voorjaarsbesluitvorming te regelen dat het verbeterd
wordt. Daar zitten, in ieder geval in de interpretatie die ik aan dit
verzoek geef, ook financiële consequenties aan. Dat denk ik ook naar
aanleiding van de interruptie van mevrouw Rooderkerk. Ik kan nu niet
zeggen: dat geef ik oordeel Kamer; dat ga ik regelen. Ik kan toezeggen
dat ik in het voorjaar breed in het kabinet ga kijken naar
klimaatmaatregelen. Daar hoort energiebesparing natuurlijk ook bij. Dat
zou ik oordeel Kamer kunnen geven. Maar ik kan nu niet zeggen dat ik dat
ga regelen. Dat kan ik niet doen. Daar kan ik niet op vooruitlopen.
De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
De minister zegt het goed en duidelijk: nadat het pakket er ligt, mag de
Kamer er wat van vinden. Maar dat is dus laat. Ik hoor haar ook zeggen:
ik ben het eigenlijk met mevrouw Rooderkerk eens dat we meer moeten
inzetten op energiebesparing. Nou heb ik die 40 miljoen niet in de motie
genoemd, dus elke euro die de minister zou bijleggen, zou eigenlijk al
steun voor deze motie kunnen betekenen. Ik wil haar dus toch vragen om
tot een andere afweging te komen. Ik vraag mij anders namelijk echt af
wat ik hier aan het doen ben. Want het is leuk dat de minister zegt "ik
neem kennis van wat u zegt in het debat", maar ik heb als Kamerlid ook
gewoon een sturingsmechanisme, namelijk het indienen van moties. Als de
minister dat deelt en denkt dat we dat inderdaad zouden moeten doen, dan
hoop ik echt dat zij dit ook positief kan preadviseren.
Minister Hermans:
Zeker, moties indienen is een belangrijk sturingsinstrument. Ik geef,
indachtig de procedure van de besluitvorming, aan: het is voor mij
ontijdig om daar vooruitlopend op de Voorjaarsnota iets over te zeggen.
Overigens gaat dat niet alleen zo bij dit kabinet; ook bij vorige
kabinetten is het zo gegaan. Het bedrag van 40 miljoen staat wel
degelijk in de motie, niet zozeer in het verzoek, maar wel in een
overweging. Dat heb ik allemaal mee te wegen bij het geven van een
oordeel. Ik ben het met mevrouw Rooderkerk eens dat energiebesparing een
ongelofelijk belangrijk element en onderdeel is. Ik kan dus toezeggen —
dat heb ik volgens mij al gedaan, maar dat doe ik graag nog een keer in
dit tweeminutendebat — dat ook dat element betrokken wordt bij het
vormgeven van het pakket. Maar het is gewoon ontijdig om te zeggen dat
ik ga regelen dat die handhaving wordt verbeterd, ook omdat die
verwijzing naar 40 miljoen erin zit.
De voorzitter:
Mevrouw Rooderkerk, we gaan dit niet doen. Dit is een herhaling van
zetten. Die 40 miljoen staat niet in de motie. Dat klopt. Maar …
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Het staat niet in de motie. Dat is het hele punt. Maar wellicht kijkt de
minister naar een vorige versie of een andere tekst. Het staat niet in
de motie. Mijn vraag zou dan ook zijn: hoe kan ik de motie aanpassen
zodat de minister wel "oordeel Kamer" kan geven? Het lijkt me toch dat
we dit soort uitspraken wel zouden moeten kunnen doen.
Minister Hermans:
Ik heb hier een versie van de motie waarin in elk geval in een
overweging de 40 miljoen genoemd wordt.
De voorzitter:
Dan heeft u niet de juiste versie. Ik heb de motie voor mij liggen. Het
gaat om de motie op stuk nr. 834.
Minister Hermans:
Ik pak even het stapeltje erbij. Er staat: overwegende dat er door
verbeterde handhaving 1,7 megaton CO2 bespaard kan worden.
Maar de 40 miljoen is wel genoemd in het debat, en net ook weer. Ik kan
het volgende doen. Als er staat "verzoekt de regering om in het
aanstaande klimaatpakket te betrekken, mee te nemen en serieus aandacht
te besteden aan het verbeteren van de handhaving van de
energiebesparingsplicht", wil ik ernaar kijken. Maar dan hecht ik er wel
aan om in de appreciatie, die in het verslag en het stenogram
terechtkomt, op geen enkele manier een financiële toezegging te
doen.
De voorzitter:
Dan blijft voor deze motie, met de huidige tekst, het oordeel
"ontijdig". Maar er komt een nieuwe motie, als ik het goed begrijp.
Minister Hermans:
Ik heb nu de motie op stuk nr. 834 voor me, waarin de 1,7 megaton staat
en niet de 40 miljoen. Maar dat is wel een paar keer in het debat
gewisseld. Ik hecht eraan om dat weg te nemen, zoals ik net aangaf,
zodat daar geen misverstand over bestaat. In het verzoek staat nu: om in
het klimaatpakket op te nemen dat de handhaving van de
energiebesparingsplicht wordt verbeterd. Ik kan er niet op vooruitlopen
en zeggen dat het erin komt, omdat dit mogelijk financiële consequenties
heeft. Ik kan wel toezeggen dat ik dit onderwerp serieus betrek, meeneem
en aandacht geef. Al dat soort woorden kunnen. Ik bedoel dat het
onderdeel is van alles wat ik bekijk.
De voorzitter:
Maar uw oordeel blijft "ontijdig".
Minister Hermans:
Ik kijk naar mevrouw Rooderkerk. Zij vroeg net: moet ik 'm nog ergens
aanpassen? Daar doe ik nu een suggestie voor. Als zij dat doet …
De voorzitter:
Ja, maar dat gaan we niet staande de vergadering doen. Op deze motie is
het oordeel "ontijdig". Als mevrouw Rooderkerk nog een andere motie
indient, kan daar misschien nog een ander oordeel op komen. Maar dat
gaan we niet tussen de bedrijven door doen. Nee, dat doen we echt niet,
mevrouw Rooderkerk.
Mevrouw Hermans, gaat u door met uw betoog.
Minister Hermans:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 835, van mevrouw Kröger. Ik ben het
eens met wat mevrouw Kröger in haar motie zegt, namelijk dat de
versnelling van die aanpak belangrijk is. Wij zullen daarover zeker in
gesprek gaan met gemeenten; dat loopt overigens voor een groot deel via
de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Dat gebeurt
via een dag van de lokale aanpak, vanuit het Nationaal Programma Lokale
Warmtetransitie. Dat loopt onder andere via die route. Die gesprekken
gaan dus ook geïntensiveerd worden. De financiële kaders voor die aanpak
zijn er. Als ik het goed begrepen heb, zijn die ook al gedeeld met de
Kamer. Er is 1,6 miljard euro beschikbaar voor de lokale aanpak van dat
nationale programma. Wat betreft dat investeringsprogramma ging het om
1,1 miljard over 2023 en 2024, maar daar is voor dit jaar — dit zeg ik
uit mijn hoofd — ook nog zo'n 450 miljoen voor beschikbaar. Ook is er
nog de SPUK Aanpak Energiearmoede. Dat geld is ook nog beschikbaar. Die
financiële kaders zijn er dus. De gesprekken zullen ook geïntensiveerd
worden, want met die middelen moet de uitvoering nu versneld gaan
worden. Met deze toelichting kan ik de motie oordeel Kamer geven.
Dan had mevrouw Kröger nog een tweede motie, de motie op stuk nr. 836.
Die gaat over het noodfonds. In die motie zaten twee, of misschien wel
drie elementen. Ik begin met het verzoek om het noodfonds zo snel
mogelijk open te stellen, om zo de doelgroep te kunnen helpen met
structurele maatregelen. Daar ben ik het helemaal mee eens, eendachtig
het antwoord dat ik net gaf op de vragen van mevrouw Postma en mevrouw
Rooderkerk. Het kabinet werd ook gevraagd om snel een aanvraag in te
dienen voor het Social Climate Fund. Ik dacht dat ik dat ook al had
toegezegd in het debat — het ging misschien om meerdere debatten — voor
de kerst. Wij moeten daar als kabinet nu een voorstel voor maken. Dat
moet vervolgens ter consultatie worden voorgelegd. Dat zal ook aan de
Kamer worden gestuurd. Dan wordt het zo snel mogelijk bij de Commissie
ingediend. Volgens mij moet het uiterlijk in juli bij de Commissie
liggen. Ook dat aspect van de motie kan ik oordeel Kamer geven.
Het enige probleem is het aspect van het structureel borgen en de vraag
hoe dat er precies uit gaat zien; dat moet ik echt even met de minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bespreken. Dat zal ook afhangen van
de vraag welk voorstel wij straks precies indienen bij de Commissie. Ik
kan de motie dus oordeel Kamer geven, met de opmerking dat ik over dat
laatste punt nog even in overleg moet treden. Ik kan niet vooruitlopen
op de vraag hoe dat er precies uit komt te zien.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 836 krijgt oordeel Kamer; mevrouw Kröger knikt
instemmend.
Dan de motie op stuk nr. 837.
Minister Hermans:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 837, van de heer Flach. Die gaat
over het verstrekken van subsidie. Excuus, ik heb even een rotzooi
gemaakt van mijn stapeltje. Ja! Hier ligt 'ie. De motie op stuk nr. 837
moet ik helaas ontraden. Ik kan niet datgene subsidiëren wat we al
normeren en waarover we al verplichtingen hebben opgelegd. We zijn wel
aan het bekijken hoe we ondernemers kunnen helpen met het besparen van
energie. Misschien is de vormgeving van een energiebesparingsfonds daar
een oplossing voor. Maar dat is niet wat de motie vraagt. Het exacte
verzoek van de motie moet ik dus ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 838 over de baatbelasting. Daar hebben we vrij
uitvoerig over gesproken in het commissiedebat. Met de argumenten die ik
daar ook gegeven heb, moet ik de motie ontraden. De minister van VRO
heeft volgens mij in december nog een brief gestuurd aan de Kamer waarin
stond dat die baatbelasting niet het goede instrument is voor het
verduurzamen van woningen. Ook de VNG heeft zich daarover uitgesproken.
Ik wil wel benadrukken dat het niet zo is dat er niks gebeurt. Mensen
kunnen bij het Nationaal Warmtefonds terecht voor verduurzaming van hun
woning. Maar het verzoek in deze motie moet ik ontraden.
De heer Flach (SGP):
Ik ga het debat niet overdoen, maar de verwijzing naar het Warmtefonds
is nou juist het probleem, want dan is het persoonsgebonden. De motie
vraagt om een experimenteerregeling, omdat dat mogelijk wel een
oplossing kan zijn voor mensen die zelf niet tot persoonlijke
maatregelen kunnen komen, maar wel in hun huis bepaalde maatregelen
zouden moeten nemen die helpen bij netcongestie en die dus ook het
probleem van energiearmoede aanpakken doordat iemand niet meer een
bepaald vermogen moet hebben om dit te kunnen doen, maar via die
baatbelasting gewoon zijn of haar deel betaalt totdat die verhuist uit
die woning. In andere woorden vraag ik dus of de gemeenten die daar nu
al mee experimenteren die experimenteerregeling mogen toepassen en of we
dan toch niet kunnen bekijken of dat uiteindelijk tot aanpassing van de
wet kan leiden. Spannender is het niet.
Minister Hermans:
De heer Flach vraagt mij nu naar gemeenten die al experimenteren en of
ze daarmee door mogen gaan. Dit gaat even buiten mijn kennis, omdat dit
echt een regeling is die bij de minister van Binnenlandse Zaken en de
minister van Volkshuisvesting zit. Wij hebben in het debat
gediscussieerd over de vraag, en zo lees ik deze motie ook, of je dit
nou als instrument kunt inzetten voor de verdere of versnelde
verduurzaming van woningen. Dat kan ik nu niet toezeggen. Daarom moet ik
de motie op stuk nr. 838 ontraden, om alle argumenten die we over dit
specifieke instrument gewisseld hebben. Ik wil de heer Flach vragen om
echt aan de minister van VRO of de minister van Binnenlandse Zaken te
vragen hoe het zit met lopende experimenten.
De voorzitter:
We gaan naar de motie op stuk nr. 839 van de heren Kisteman en
Erkens.
Minister Hermans:
Ik geef de motie op stuk nr. 839 oordeel Kamer. Het is al mogelijk om
die twee rapportages te harmoniseren. Of eigenlijk moet ik zeggen dat
het al mogelijk is om die twee rapportages tegelijkertijd in te dienen
bij de RVO. De RVO bekijkt op dit moment of er nog aanvullende
mogelijkheden zijn om verder te harmoniseren en het daarmee makkelijker
te maken. In de tweede helft van dit jaar zal ik de Kamer daarover
informeren.
Voorzitter. Dan de motie van mevrouw Postma. Volgens mij zei mevrouw
Rooderkerk of mevrouw Kröger, of misschien zeiden ze het allebei, dat in
dat toezicht natuurlijk ook al een adviserende rol zit. Er wordt bekeken
hoe dat nou gaat. Een omgevingsdienst komt bij een bedrijf dat onder de
energiebesparingsplicht valt. Er wordt bekeken wat er daar gebeurt of
wat er niet gebeurt, waardoor dat komt en wat er mogelijk is om wel
invulling te geven aan die plicht. We zien in dat onderzoek van de
Rekenkamer wel dat er verbetermogelijkheden in het uitvoeren van de
energiebesparingsplicht zitten, niet alleen door handhaving en toezicht,
maar juist ook door advisering en bekendheid met de regeling. Dus als
deze motie gaat over dat deel van de taak die er ook ligt als onderdeel
van het verbeteren van het toezicht en de handhaving, en uiteindelijk
natuurlijk gewoon de werking van de energiebesparingsplicht — want
toezicht en adviseren zijn natuurlijk geen doel op zich; het gaat om het
resultaat, namelijk de energiebesparing die zo hard nodig is — dan kan
ik de motie op stuk nr. 840 oordeel Kamer geven.
Dan heb ik volgens mij ook antwoord gegeven op de vraag van mevrouw
Rooderkerk. Ja, want die ging over de verhouding tussen toezicht en
handhaving.
Voorzitter. Dan staan er nog twee vragen uit het commissiedebat open. Ik
had beloofd terug te komen op de vraag wanneer ik op die twee vragen
inhoudelijk terugkom in een brief. Het ging om een vraag van mevrouw
Rooderkerk over de stand van zaken rondom de verduurzaming van woningen
en huurwoningen, en het isolatieoffensief. Die stand van zaken wordt in
de voortgangsbrief over het beleidsprogramma verduurzaming gebouwde
omgeving van de minister van VRO meegenomen. Die brief komt in het
tweede kwartaal van 2025 naar de Kamer.
De tweede toezegging was een toezegging aan mevrouw Rooderkerk en
mevrouw Kröger, die vroegen naar de stand van zaken met betrekking tot
toezicht en handhaving inclusief de financiën, de toezichthoudende
instanties onder het Rijk en dus eigenlijk iedereen die daarmee bezig
is, en de vraag hoeveel bedrijven, inclusief de ETS-bedrijven, voldoen
aan de plicht. Dat zal ik allemaal meenemen. Dat wordt nu uitgezocht.
Dat kost wel even tijd, omdat we daarvoor op verschillende plekken
informatie moeten ophalen. Dat neem ik dus mee in de voortgangsbrief die
in het laatste kwartaal van dit jaar naar de Kamer gaat.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan zijn we aan het einde gekomen van dit
tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan stemmen over de ingediende moties op dinsdag 28 januari
aanstaande.