Beleidsbrief Versterken
Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen
Brief regering
Nummer: 2025D02781, datum: 2025-01-24, bijgewerkt: 2025-01-29 08:32, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35561-66).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Advies SodM Maatregel 29
- Eindrapport Proef versterken en isoleren (M29)
- Jaarplan 2025 Nationaal Coördinator Groningen
- Routekaart Verschillen
- Beslisnota bij Beleidsbrief Versterken
- Uitvoeringsanalyse Maatregel 29
Onderdeel van kamerstukdossier 35561 -66 Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen.
Onderdeel van zaak 2025Z01243:
- Indiener: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-01-28 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-02-06 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
35 561 Parlementaire enquête aardgaswinning in Groningen
33 529 Gaswinning
Nr. 66 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2025
Om vooruit te komen, moet je af en toe even stilstaan. Hiermee begon ik mijn hoofdlijnenbrief aan uw Kamer van 9 september 20241 over herstel van Groningen en Noord-Drenthe. En uiteraard betekent stilstaan niet hetzelfde als stilstand. Dit najaar ben ik vaak in gesprek geweest met regionale bestuurders, uitvoeringsorganisaties, bewoners, maatschappelijke organisaties, kwartiermakers, SodM, private partijen en kennis- en onderwijsinstellingen. Onder andere over de principes voor de versterking waarbinnen het herstel van Groningen en Noord-Drenthe verder ingevuld kan worden.
Ik zal de komende tijd een aantal vervolgbrieven op de hoofdlijnenbrief aan uw Kamer aanbieden. In deze vervolgbrief informeer ik uw Kamer specifiek over de versterking, de resultaten van de gesprekken hierover en de leidende principes die ik nodig acht om de versterking en verduurzaming in Groningen en Noord-Drenthe verder te bevorderen en mensgerichter te maken. Hiermee wil ik recht doen aan de behoefte aan meer stabiliteit en herstel in vertrouwen. We werken hierbij voort op stevige fundamenten, zoals de maatregelen uit Nij Begun en het rapport van de Commissie Van Geel. De uitdagingen in de regio vragen om een geïntegreerde aanpak waarin samenwerking, maatwerk en consistentie leidend zijn. Gelijktijdig aan deze brief informeer ik uw Kamer separaat over de ontwikkelingen op de schadeafhandeling.
De versterkingsoperatie in Groningen bevindt zich op een kruispunt waar snelheid en kwaliteit in balans moeten worden gebracht. Voor bewoners gaat het om meer dan alleen de fysieke veiligheid van hun huizen: het gaat om vertrouwen in het proces, duidelijkheid over wat zij mogen verwachten en de zekerheid dat hun zorgen serieus worden genomen. Mijn aanpak is er dan ook op gericht om bewoners centraal te stellen, hen zekerheid en een realistisch perspectief te bieden en tegelijkertijd voortgang te blijven boeken in de versterkings- en verduurzamingsopgave.
Zonder terug te vallen op grote systeemwijzigingen vereist dit samenwerking tussen Rijk, provincie, gemeenten, private bedrijven, uitvoeringsorganisaties en maatschappelijke organisaties. Zo krijgen bewoners de ondersteuning die zij verdienen en zullen zij merken dat het systeem en de processen voor hen werken omdat ze eenvoudiger en minder belastend zijn ingericht. Hiervoor werk ik samen met de regio en de uitvoeringsorganisaties aan een Agenda voor Herstel. Deze agenda moet richting geven aan ons gezamenlijke opgave en onze samenwerking. Vanuit mijn rol en verantwoordelijkheid neem ik besluiten over de aanpak van onaanvaardbare verschillen en het combineren van lichte versterkingen met de verduurzaming. Deze kunnen als «bouwsteen» onderdeel worden van de Agenda voor Herstel. Ik werk zo met regio en de uitvoeringsorganisaties als «één overheid» aan een veilig, leefbaar en toekomstbestendig Groningen en Noord-Drenthe waarbij alle benodigde partijen betrokken worden.
De versterkingsoperatie is boven alles een menselijke opgave. Tijdens mijn gesprekken met bewoners, maatschappelijke organisaties, private partijen, kennisinstellingen, SodM en uitvoeringsorganisaties werd duidelijk dat het herstel van Groningen en Noord-Drenthe een heldere koers vereist, gebaseerd op gezamenlijke uitgangspunten. Op basis van deze gesprekken ben ik gekomen tot vier leidende principes voor de versterking. Namelijk dat de overheid:
1. niemand vergeet, zeker ook de zwaarst getroffen bewoners en complexe gevallen niet,
2. proactief, doelmatig en rechtmatig te werk gaat,
3. luistert én handelt, en
4. de veiligheid van de versterkingsoperatie centraal blijft stellen
Rode draad door al deze principes is extra aandacht voor diegenen die dat het hardst nodig hebben en de last het minst kunnen dragen. In deze brief werk ik deze principes verder uit en laat ik zien hoe ze onze aanpak richting geven. Daarnaast zal ik per onderwerp aangeven welke stappen ik zet voor de opvolging van het advies van de Commissie Van Geel in de versterkingsopgave, hiermee geef ik invulling aan mijn algemene toezegging aan de Kamer en informeer ik haar over de voortgang van de maatregelen.2
1. De overheid vergeet niemand, zeker ook de zwaarst getroffen bewoners en complexe gevallen niet.
Mijn eerste leidende principe is dat ik niemand vergeet. Daarbij focus ik op de kern van het bevingsgebied en de zwaarst getroffenen, en heb ik oog voor de bewoners met problemen die nog niet voldoende in beeld zijn. Dit zijn bijvoorbeeld bewoners die, zoals de commissie Van Geel concludeerde, zelf hun problemen niet meer kunnen of willen melden. Een optimale samenwerking tussen Rijk, gemeenten en uitvoeringsorganisaties is hiervoor noodzakelijk en moet geborgd zijn.
Agenda voor Herstel
De regio heeft in dit kader het initiatief genomen voor een Agenda voor Herstel vanuit de één overheid gedachte. Ik ondersteun dit initiatief van harte en ga hier graag samen met de regio en uitvoeringsorganisaties mee aan de slag. In een Agenda voor Herstel werken de vijf versterkingsgemeenten, de provincie Groningen, de NCG, het IMG, en het Rijk samen aan manieren om als één overheid proactief ondersteuning te bieden aan bewoners in het versterkingsgebied. Ook voor ondersteuning aan de bewoners die op dit moment nog niet in beeld zijn bij gemeenten of uitvoeringsorganisaties. Met deze werkwijze ben ik van mening dat bewoners de afhandeling van de aardbevingsproblematiek ook daadwerkelijk als milder, menselijker en makkelijker zullen gaan ervaren.
Deze aanpak richt zich op de behoeften van individuele bewoners. Er is aandacht voor de samenhang van schade, versterken, verduurzamen, ruimtelijke inpassing, leefbaarheid van wijken en de psychosociale problematiek in wijken en dorpen. Gezien de primaire beleidsverantwoordelijkheid van provincie en gemeenten ten aanzien van ruimtelijke inpassing, leefbaarheid en de psychosociale impact zal de regio een belangrijke voortrekkersrol vervullen in deze één-overheid aanpak.
Zoals aangegeven door mijn ambtsvoorganger in de Kamerbrief Samenwerken in Groningen3 beginnen we – Rijk en regio samen – in deze één-overheid aanpak kleinschalig, gebiedsgericht en van onderop. Daarom beginnen we in vier startgebieden in vier gemeenten: Oosternieland (Het Hogeland), Ten Boer-West (Groningen), Hamrikkerweg (Oldambt) en in een nog te bepalen buurt in de gemeente Midden-Groningen. Nu er een besluit is genomen over het meenemen van de isolatie bij lichte versterkingen (zie verderop in deze brief) zal ik met de regio in gesprek gaan over of en hoe het Rijk kan ondersteunen bij de startgebieden, zoals dat nu al gebeurt in Oosternieland. We betrekken ook de ervaringen uit de dorpenaanpak van de gemeente Eemsdelta. De regio betrekt bij de uitvoering en verder totstandkoming van een Agenda voor Herstel ook de bewoners en bewonersorganisaties.
Op 11 oktober jl. vond een bestuurlijk strategische sessie plaats over een Agenda voor Herstel. Tijdens deze sessie zijn de volgende uitgangspunten gedeeld:
• We werken aan manieren om als één overheid proactief ondersteuning te bieden aan bewoners in het versterkingsgebied. Elke betrokken organisatie onder zijn eigen beslissingsbevoegdheid, verantwoordelijkheid, kader en beleid, maar met een betere samenwerking én door het slimmer inzetten van bestaande instrumenten.
• Op deze manier willen we doel-, dorps- en bewonersgericht werken. Voor de bewoner gaat het erom dat we duidelijkheid, perspectief en continuïteit bieden.
• Elk gebied is anders en vraagt een andere aanpak; er is geen blauwdruk. Daarom is er ruimte voor maatwerk, wat kan leiden tot verschillen qua aanpak tussen gebieden.
• We werken vanuit bestaande instrumenten, kaders en middelen. Capaciteit betreft niet alleen het aantal werknemers van gemeenten en de uitvoeringsorganisaties, maar het gaat ook om de uitvoerbaarheid en organisatiekracht om de werkzaamheden te verrichten.
• We trekken lessen uit de ervaringen in de dorpenaanpak en de startgebieden. Deze lessen vertalen we waar mogelijk direct naar verbeteringen in de reguliere uitvoering en de samenwerking.
De totstandkoming van een Agenda voor Herstel is een dynamisch proces. Dat betekent dat we nu al starten om vanuit bovenstaande uitgangspunten aan het werk te gaan. Gelijktijdig leren we door middel van initiatieven en projecten hoe we de samenwerking en werkwijze beter kunnen vormgeven om onze doelstellingen als één overheid te bereiken.
Faseren en evalueren
In het Wetgevingsoverleg van 18 november jl. heb ik aan het lid Vedder toegezegd om de Kamer te informeren over de voortgang, de drempels en knelpunten die wij tegengekomen bij de startgebieden en één overheidsaanpak. Tevens heeft uw Kamer een motie aangenomen van de leden Vermeer en Holman4 die verzoekt de Kamer te informeren over de vormgeving van een Agenda in het voorjaar van 2025. De regio, het IMG, de NCG en het Rijk werken de komende maanden verder hieraan verder. We gaan de komende periode faseren en evalueren. Door kleinschalig te starten in vier startgebieden, leren we hoe de aanpak werkt. Knelpunten kunnen waar mogelijk meteen worden opgelost, en we krijgen zicht op wat de meerwaarde is van deze aanpak en wat deze andere werkwijze vraagt in termen van uitvoerbaarheid, capaciteit en middelen. Op basis hiervan bepalen we of en hoe we de gebiedsgerichte één-overheidsaanpak voortzetten, opschalen en kunnen inzetten in andere gebieden. Ik zal uw Kamer hier in het tweede kwartaal van 2025 over informeren.
Stroomlijning afhandeling complexe casuïstiek
Aanvullend kijk ik verder naar het stroomlijnen van de afhandeling van complexe schade en versterken casuïstiek. Juist daar waar zaken zijn vastgelopen en/of sprake is van complexiteit is het van belang om voortvarend en ook zorgvuldig te handelen. Hierbij verken ik met de betrokken partijen hoe we dit soort situaties aan de voorkant kunnen voorkomen en of het nodig is om de verschillende taskforces en vangnetten en de toegang hiertoe verder te stroomlijnen en/of de informatievoorziening te verbeteren. Ik zal uw Kamer uiterlijk april van dit jaar hierover informeren.
2. Een proactieve, doelmatige en rechtmatige overheid
Mijn tweede leidende principe is dat we een overheid zijn die niet wacht totdat bewoners klagen, maar die problemen oplost voordat ze zich voordoen. Voor alle bewoners, waar nodig, ook buiten de versterkingsopgave. Om problemen op te lossen beschikken we over een breed aanbod van voorzieningen, waarbij bewoners hun eigen keuzes kunnen maken. Bijvoorbeeld op het gebied van verduurzaming. Ook onaanvaardbare verschillen die mogelijk zijn ontstaan in de versterking worden proactief aangepakt. Hiermee zet ik belangrijke stappen met betrekking tot het advies van de Commissie Van Geel.
Verduurzaming
Het doel van de subsidieregeling verduurzaming (maatregel 29) is om alle woningen in de provincie Groningen en de Noord-Drentse gemeenten Tynaarlo, Noordenveld en Aa en Hunze te isoleren tot de standaard voor woningisolatie.5
Woningeigenaren in het versterkingsgebied, en degenen met een inkomen tot 140% van het sociaal minimum, kunnen 100% subsidie ontvangen voor isolatie en ventilatiemaatregelen. Ook krijgen zij € 1.000 als tegemoetkoming voor de afwerkingskosten. De woningeigenaren in de rest van het gebied, en (particuliere) verhuurders met meer dan één verhuurwoning, kunnen 50% subsidie ontvangen voor isolatie- en ventilatiemaatregelen.
In mijn brief van 4 november jl.6 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de planning van de verduurzamingsregeling (maatregel 29). In deze brief heb ik aangegeven dat de uitwerking van de isolatieaanpak meer tijd kost dan voorzien. Ik vind het namelijk belangrijk om zorgvuldig tot keuzes te komen en de uitwerking van de regeling aan te laten sluiten op de behoeften van de bewoners. Het uitgangspunt van de Minister van VRO en mijzelf is dat de subsidieregeling goed toegankelijk en toepasbaar moet zijn voor alle inwoners van Groningen en Noord-Drenthe.
Bij de uitwerking van de regeling zijn naast het Rijk alle 13 betrokken gemeenten en de provincies Groningen en Drenthe intensief betrokken. De regeling is van 8 januari tot en met 27 januari in internetconsultatie, waarmee ook bewoners, private bedrijven, uitvoerders en maatschappelijke organisaties de gelegenheid krijgen om hun inbreng te leveren of vragen te stellen. Op deze wijze geef ik ook invulling aan de motie van Bushoff/Beckerman7 om bij verduurzamingsmaatregelen de rol en zeggenschap van particuliere wooneigenaren goed te borgen. Reacties op deze consultatie worden verzameld, geanalyseerd en beoordeeld door het Rijk en de regio gezamenlijk. De resultaten en eventuele wijzigingen worden samengevat en besproken met de regio, waar nodig en mogelijk wordt de regeling aangepast. Vervolgens wordt de definitieve versie voorgelegd aan de Tweede Kamer.
Bij het verstrekken van subsidie is het gezamenlijke doel het voor bewoners administratief zo eenvoudig mogelijk te maken. Zo wordt de aanvraag van landelijke ISDE-subsidie en de regionale subsidie in het kader van maatregel 29 in één aanvraag gecombineerd. Bewoners van Groningen en Noord-Drenthe hebben zo één loket waar ze terecht kunnen voor de verduurzamingssubsidies. Daarnaast zal er een nauwe samenwerking en warme overdracht tot stand worden gebracht met het Nationaal Warmtefonds voor degenen die naast de subsidie ook gebruik willen maken van aantrekkelijke aanvullende financieringsmogelijkheden.
Bewoners die dat willen kunnen bij hun aanvraag ondersteund worden door marktpartijen die hier bij het nationaal isolatieprogramma en de aanpak van energiearmoede zowel landelijk als regionaal al veel ervaring mee hebben opgedaan. Deze ondersteuning kan indien nodig, bijvoorbeeld voor kwetsbare bewoners, ook een volledige ontzorging inhouden van woningplan tot uitvoering van de isolatiewerkzaamheden en afhandeling van de subsidie en financiering.
Gemeenten geven in hun programmering van de isolatieaanpak en actieve benadering van inwoners prioriteit aan de huishoudens met een inkomen tot 140% van het sociaal minimum en aan buurten met relatief veel slechte energie labels en energiearmoede. Dit sluit aan bij de werkwijze in het kader van het nationaal isolatieprogramma, de aanpak van energiearmoede en het volkshuisvestingsfonds. Het streven is het loket direct na de zomer van 2025 te openen en voorbereidende werkzaamheden gericht op prioritaire bewonersgroepen en buurten dit voorjaar op te starten zodat zij na de zomer als eersten van start kunnen met het verlagen van de energierekening en verbeteren van duurzaamheid en wooncomfort.
Voor woningeigenaren die vanaf 25 april 2023 al isolatie- en ventilatiewerkzaamheden hebben uitgevoerd om te voldoen aan de standaard voor woningisolatie blijft de mogelijkheid bestaan om met terugwerkende kracht de subsidie aan te vragen. De subsidie zal voor deze groep als eerste beschikbaar worden gesteld. Er is onrust ontstaan over het pakket aan maatregelen dat beschikbaar is voor de regeling. Dit omdat een aantal bewoners zelf al maatregelen genomen heeft die verder gaan dan de maatregelen die nu genoemd staan. Met deze gevallen zullen we binnen de gestelde subsidiebedragen en percentages pragmatisch omgaan.
Combinatie maatregel 29 met lichte versterkingen
Op 6 maart jl.8 heeft mijn ambtsvoorganger aangegeven dat het van belang is om de overlast voor bewoners zo beperkt mogelijk te houden, en waar mogelijk ervoor te zorgen dat werkzaamheden – zoals versterken en verduurzamen – zoveel mogelijk tegelijkertijd worden uitgevoerd. Veiligheid blijft voorop staan. Daarnaast vind ik het belangrijk dat bewoners zo veel mogelijk ontzorgd worden.
Op 6 maart heeft mijn ambtsvoorganger ook aangekondigd dat de Nationaal Coördinator Groningen (verder: NCG) – bij wijze van proef – een aantal bewoners de gelegenheid biedt om de lichte versterking gecombineerd met de isolatie op te pakken. Met deze proef is onderzocht wat het effect zou zijn van deze aanpak op de planning en de voortgang van de versterking als die combinatie breder zou worden aangeboden. Op 17 januari jl. heeft de NCG de definitieve resultaten van deze proef opgeleverd (zie bijlage 1). Op mijn verzoek heeft de NCG daarbij ook een uitvoeringsanalyse uitgevoerd om de haalbaarheid van de uitvoering te toetsen (zie bijlage 2).
In overeenstemming met mijn toezegging aan het lid Vedder in het Wetgevingsoverleg van 18 november jl. informeer ik uw Kamer hierbij over de resultaten van de proef en mijn besluit over de opvolging daarvan.9 Het rapport van de NCG concludeert onder andere dat het meenemen van isolatie bij de lichte versterkingen over het algemeen zorgt voor een hogere bewonerstevredenheid bij bewoners in de proef; de gesprekken aan de keukentafel door de betreffende bewoners worden als prettiger ervaren.
De conclusie van de NCG op basis van de proef en de uitvoeringsanalyse is dat het meenemen van de isolatie bij lichte versterkingen uitvoerbaar is. Het proces rondom de versterking per woning wordt makkelijker, en over de gehele operatie zullen de extra werkzaamheden een beperkte vertraging opleveren voor de versterkingsoperatie. De uitvoeringsanalyse geeft daarnaast aan wat er ingeregeld moet worden en op welke punten nog nadere uitwerking nodig is om daadwerkelijk tot uitvoering over te kunnen gaan, bijvoorbeeld op het gebied van samenwerking met de toekomstige uitvoeringsorganisatie van de regeling en het inrichten van de interne organisatie. In haar advies stelt het SodM (zie bijlage 3) dat een snelle afronding van de versterkingsoperatie bijdraagt aan het mentaal welzijn van bewoners en zij achten daarom een snelle afronding van de versterkingsoperatie onverminderd van belang. SodM adviseert daarom de uitvoering van de verduurzaming niet te combineren met de lichte versterkingen. Na gesprekken met zowel de NCG, de regio en de maatschappelijke organisaties, waarbij gezamenlijk ook goed is gekeken naar de financiële haalbaarheid, de uitvoerbaarheid, de behoefte aan ontzorging van bewoners en de mate waarin alle partijen een kleine vertraging in de versterkingsoperatie acceptabel achten, ben ik tot de conclusie gekomen dat het combineren van de isolatie tot de norm conform maatregel 29 uit Nij Begun bij lichte versterkingen niet alleen wenselijk maar ook uitvoerbaar is, en financieel haalbaar binnen het budget van maatregel 29. Het grootste deel van de middelen voor Maatregel 29 staat nog op de Aanvullende Post. Het overhevelen van deze middelen naar de departementale begrotingen is onderdeel van de integrale voorjaarsbesluitvorming.
Dit betekent dat bewoners met een lichte versterking nog altijd zelf de opdrachtgever zijn van hun eigen isolatiemaatregelen, maar dat de NCG dit in afstemming met en in opdracht van de bewoner aanbiedt en waar de bewoner dit wenst uitvoert. De NCG doet dit conform de overeengekomen voorwaarden voor maatregel 29, waarbij alleen de maatregelen die nodig zijn voor het behalen van de standaard voor woningisolatie en ventilatiemaatregelen worden gesubsidieerd en uitgevoerd. Ik ben mij er van bewust dat er een groep bewoners is waar net na de proef en net voor dit besluit is gestart met de lichte versterking. Om deze groep niet tussen wal en schip te laten vallen heb ik de NCG gevraagd om met deze bewoners in gesprek te gaan en samen te kijken naar een geschikte oplossing, waarbij de NCG vanuit de gedachte van milder, menselijker, makkelijker zal optreden. Op dit moment is de NCG bezig met de voorbereidende werkzaamheden die nodig zijn om dit besluit per april te starten.
Aanpak onaanvaardbare verschillen in de versterking
Tijdens het debat met uw Kamer van 12 september jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn voornemen om de NCG en de regionale overheden te betrekken bij de uitwerking van de aanpak van onaanvaardbare verschillen in de versterking. De basis voor de aanpak van verschillen in de versterking ligt in maatregel 12 van Nij Begun. De tekst van de maatregel vormt mijn vertrekpunt. Daarbij zijn de adviezen van de Commissie Van Geel een belangrijke basis. Over mijn voornemens ten aanzien van onaanvaardbare verschillen in de schadeafhandeling informeer ik uw Kamer nader in de beleidsbrief schade die u gelijktijdig met deze brief ontvangt.
De onaanvaardbare verschillen in de versterking zijn veelkoppig, kennen veel verschillende oorzaken en zijn anders in omvang. In een Agenda Herstel, waar het Rijk, de regio, de NCG en het IMG werken aan de één-overheid-aanpak, is dit een prominent en urgent onderwerp. Dit alles maakt dat ik in het bijzonder aandacht heb gegeven aan het ontwikkelen van een werkwijze om de onaanvaardbare verschillen in de versterking in beeld te brengen en waar mogelijk te voorzien van beschikbare oplossingsrichtingen. Dit heeft geleid tot een routekaart Verschillen die samen met de NCG en gemeenten is opgesteld (zie bijlage 4). Deze routekaart geeft vanaf nu een werkwijze om verschillen proactief in beeld te brengen, vast te stellen en de stap naar oplossingen te zetten. Verder beschrijft de routekaart de manier waarop inwoners bij de stappen worden betrokken.
Belangrijk uitgangspunt bij de aanpak is dat de ervaring en beleving van de inwoners centraal staat in plaats van techniek en normen. Hierbij zal niet alleen geacteerd worden op signalen van inwoners zelf. Ook de betrokken organisaties en overheden brengen proactief verschillen in beeld en dragen oplossingen aan. Hiervoor is een gebiedsgerichte blik op zowel de versterking als de verduurzaming nodig. Dat beeld vormt de basis voor beoordeling van de uitzonderingen en afwijkingen in het gebied. Als het verschil onaanvaardbaar wordt geacht gaan we gezamenlijk op zoek naar een passende wijze om dit verschil te dempen. Geen generieke oplossingen, maar maatwerk. Bij dit alles is het belangrijk om in gesprek met inwoners hun situatie te horen en te kennen.
Vanwege de noodzakelijke gebiedsgerichte aanpak is in het proces een nadrukkelijke rol weggelegd voor de lokale stuurgroepen, waarin gemeenten, de NCG en het IMG samenwerken. Besluitvorming zonder lokale kennis over de plek en de specifieke casus is niet mogelijk. Daarbij is het voor mij belangrijk dat de lokale stuurgroepen casussen en oplossingen regionaal met elkaar delen voor een goede kennisdeling, zodat er zo min mogelijk nieuwe verschillen ontstaan. Met de regio is daarbij afgesproken een getrapte besluitvorming toe te passen. Besluitvorming over individuele gevallen wordt door NCG zelf gedaan. Zodra de verschillen vragen om de aanpak in een straat of buurt besluit de lokale stuurgroep. Grotere projecten worden voor besluitvorming aan mij voorgelegd met advies vanuit de regio.
Vanwege de verschillende onzekerheden over impact en omvang van de resterende versterkingsopgave is het niet mogelijk om een limitatieve lijst van verschillen in beeld te brengen. Op korte termijn is ook geen zicht op dit concrete beeld. Binnen de gereserveerde middelen voor maatwerk van de NCG en de blok B middelen is echter voldoende ruimte om betekenisvol te kunnen zijn. Vanwege de urgentie en de grote impact heb ik de NCG gevraagd om er voor te zorgen dat de werkprocessen hierop worden ingericht. Ik verwacht dat dit begin Q2 wordt afgerond. Dit vanuit het vertrouwen dat hiermee veel verschillen kunnen worden verminderd en nieuwe kunnen worden voorkomen. Samen met de partijen wordt deze maatregel gemonitord, de wijze waarop deze monitoring plaatsvindt zal ik op korte termijn samen met de regio en de uitvoeringsorganisaties uitwerken. Zoals de Commissie Van Geel heeft geconcludeerd zijn niet alle verschillen oplosbaar en zullen er altijd nieuwe verschillen blijven ontstaan. Naast fysieke maatregelen blijft een sociale aanpak daarom essentieel. Hiervoor investeren de NCG en gemeenten ook in het versterken van leefbaarheid en sociale cohesie in het gebied. Dit zorgt ervoor dat niet alleen de huizen worden versterkt, maar ook dat de sociale cohesie in de gemeenschap wordt versterkt.
Ik zal deze uitvoering faciliteren vanuit het centrale adagium voor schade en versterken vanuit Nij Begun; «milder, menselijker, makkelijker». De noodzaak voor het oplossen van problemen vanuit het perspectief van de inwoners van het aardbevingsgebied staat centraal.
3. De overheid luistert én handelt
Mijn derde leidende principe is dat de overheid luistert naar bewoners en handelt op basis van de signalen die haar bereiken. Het proces richt zich op de behoeften van bewoners, met hun huis en situatie als uitgangspunt in plaats van de stenen, systemen of procedures. Dat gaat nog niet altijd goed. Ik heb hier met de NCG over gesproken en de NCG blijft inzetten op het luisteren en handelen waarbij de bewoner centraal staat.
De NCG doet dit langs de volgende lijnen:
• Verbeterde communicatie tussen de NCG en bewoners door onder andere extra contactmomenten in het versterkingsproces toe te voegen.
• Doorontwikkeling van het bewonersportaal zodat bewoners meer inzicht krijgen in de voortgang van hun versterking.
• Bewonersbegeleiders hebben extra mandaat om knelpunten snel weg te nemen, met ruimte voor maatwerk waar nodig.
• Doorlopend investeren in (bij)scholing van medewerkers om zowel inhoudelijke als communicatieve vaardigheden te verbeteren.
• Meer planstabiliteit (doen wat is aangekondigd). Via bijvoorbeeld de inrichting van de Plan-Do-Check-Act-cyclus (PDCA) (zie hieronder in deze brief).
Het bewonerstevredenheidsonderzoek10 van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) toont aan dat verbeteringen in de uitvoering van de versterkingsoperatie nodig zijn, dit blijkt bijvoorbeeld uit ervaring van bewoners met betrekking tot de communicatie rondom de versterkingsadviezen van afgelopen zomer. Het kost tijd om de verbeteringen volledig door te laten werken in de beleving van de bewoners. In mijn gesprekken met bewoners en maatschappelijke organisaties hoor ik dat zij zich inmiddels wel beter betrokken voelen bij het proces, ook al zijn zij niet altijd tevreden met de uitkomst.
Deze aanpak van de NCG om de communicatie te verbeteren draagt bij aan het vertrouwen van bewoners en blijft gericht op een milder, menselijker en makkelijker versterkingstraject. Tegelijkertijd blijft de NCG het bewonerstevredenheidsonderzoek herhalen om inzicht te behouden in de ontwikkeling van tevredenheid en de impact van de door de NCG doorgevoerde verbeteringen. De resultaten worden benut om de dienstverlening verder te optimaliseren.
4. De versterkingsoperatie is een veiligheidsoperatie
Mijn vierde leidende principe is dat de versterkingsoperatie een veiligheidsoperatie is. Versterking is daarmee een recht als daar noodzaak toe is vanuit veiligheid. Iedere uitbreiding van maatregelen – zoals is gedaan rondom verduurzaming – dient in dit licht te worden bezien. In de versterkingsoperatie staan bewoners en de kwaliteit centraal, terwijl het belangrijk blijft om te versnellen waar mogelijk. De NCG zet zich in om gebouwen op een mensgerichte manier aan de veiligheidsnorm te laten voldoen, met een balans tussen snelheid, kwaliteit en comfort.
Versterkingsoperatie door de NCG
Bewoners verlangen terecht zekerheid, realisme en transparantie over wat zij mogen verwachten in de versterking. De voortgang van de versterking is afhankelijk van verschillende factoren en diverse betrokken partijen. Dat maakt realisme in de planning, voorspelbaarheid en zekerheid richting bewoners extra belangrijk. In 2024 zijn circa 1.200 adressen bouwkundig versterkt. De diepteanalyse haalbaarheid 202811 heeft bijgedragen aan meer realisme in de aanpak en zal zorgen voor meer planstabiliteit, maar er is nog ruimte voor verdere verbetering. Het bijgevoegde jaarplan van de NCG voor 2025 [zie bijlage 5] sluit goed aan op mijn inzet om snelheid en kwaliteit meer in balans te brengen door bewoners en de kwaliteit meer centraal te stellen.
Ik zal aan de hand van de verbeterde Plan-Do-Check-Act-cyclus (PDCA-cyclus) structureel met de NCG en betrokken partijen spreken over de versterking. Daarbij zullen onder andere de voortgang, risico's en eventuele mitigerende maatregelen worden besproken. In het eerste kwartaal van 2025 informeer ik uw Kamer over de verdere inrichting van de PDCA-cyclus en het actuele beeld dat ik dan heb voor het vervolg van de versterkingsoperatie in de komende jaren.
Dit jaar laat ik ook inventariseren wat de eindige opdracht van de NCG betekent voor de robuustheid van de organisatie en haar medewerkers. Op basis hiervan zal een toekomstvisie voor de NCG worden geformuleerd, zodat medewerkers perspectief krijgen en de nodige (vakspecifieke) kennis behouden blijft voor een voorspoedige versterkingsoperatie – ook voor de adressen die pas later afgerond zullen worden. Deze verkenning is ook noodzakelijk vanuit het perspectief op de toekomstige economische ontwikkeling en (rijks-)werkgelegenheid in Groningen.
Veiligheid buiten de scope
Niet alle gebouwen in het aardbevingsgebied vallen binnen de scope van de versterkingsoperatie. Bij een meerderheid van de gebouwen in het aardbevingsgebied is het risico op geheel of gedeeltelijk bezwijken dusdanig laag ingeschat dat een veiligheidsbeoordeling niet nodig is. Het blijft echter belangrijk om te controleren of de gebouwen die nu niet in de scope van de versterkingsopgave van NCG zitten voldoen aan de veiligheidsnorm.
Het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) heeft in 2023 daarom geadviseerd over de veiligheid van gebouwen buiten de scope. Het ACVG concludeerde dat de werkvoorraad van de NCG goed gefundeerd is en de meeste risicovolle gebouwen binnen de scope vallen. Wel werden vier kenmerken van gebouwen buiten de scope geïdentificeerd die mogelijk toch risico’s vormen, zoals (hoge) metselwerkwanden, rookkanalen en constructief verzwakte gebouwen door leeftijd, slecht onderhoud of verbouwingen.
Naar aanleiding van dit advies hebben de NCG en het IMG verschillende acties opgezet om risicovolle gebouwen buiten scope te identificeren en op te nemen in de werkvoorraad van de NCG. Dit proces wordt door mij nauwgezet gemonitord en besproken met het ACVG en SodM. Tot nu toe zijn 36 adressen, die één of meer van de vier specifieke kenmerken hebben, geselecteerd voor nader onderzoek. Daarnaast kunnen bewoners met twijfels over de veiligheid van hun huis terecht bij het Loket Opname Op Verzoek (LOOV). De communicatie richting bewoners over het aanmelden van woningen bij LOOV, bijvoorbeeld bij twijfel over de veiligheid en over de procedure bij acuut onveilige situaties (AOS), zal ik meer proactief oppakken. Hiermee geef ik invulling aan de toezegging gedaan aan het lid Aardema.12
Naar aanleiding van het signaal dat 30% van de gebouwen buiten scope in de gemeente Eemsdelta onveilig zou zijn, is met de regio gesproken. Nader onderzoek wijst uit dat het niet gaat om onveilige woningen buiten de scope, maar om een percentage woningen dat na toevoeging aan de scope alsnog in aanmerking blijkt te komen voor een versterking. Wat met dit onderzoek wel goed duidelijk is geworden, is dat in de regio de behoefte bestaat om het signaal over mogelijk onveilige gebouwen buiten de scope van de versterkingsopgave beter te doorgronden. Vervolgens moet worden bezien of dat nieuwe inzichten biedt die om aanvullende actie(s) vragen. In overleg met de gemeenten en de provincie heb ik daarom afgesproken dat er nog een nadere analyse wordt uitgevoerd. Hierover ga ik in gesprek met de regio, ACVG, SodM en NCG. Ik zal uw Kamer op een later moment informeren over de uitkomst.
Uniforme wandenaanpak
Ruim anderhalf jaar geleden is door het ACVG en TNO het project Uniforme wandenaanpak gestart om de versterking van gebouwen in het aardbevingsgebied te verbeteren en te versnellen. Het project bundelt bestaande kennis over metselwerkwanden, het meest voorkomende type in Groningen. Het project biedt na afronding aan constructeurs een praktisch instrument waarmee zij (ongewapende) metselwerkwanden eenduidig kunnen beoordelen op hun aardbevingsbestendigheid en zij versterkingsmaatregelen kunnen selecteren voor de versterking van gebouwen.
Nu de meeste gebouwen binnen de versterkingsoperatie zijn beoordeeld, ligt de meerwaarde van dit praktische instrument vooral in de ontwerpfase en de uitvoering van versterkingsmaatregelen. Het instrument helpt de versterkingsadviezen te toetsen en de minimaal benodigde maatregelen onderbouwd te selecteren. Daarnaast kan het instrument worden ingezet wanneer een eigenaar een alternatieve oplossing wenst. Ook is het instrument bruikbaar voor adressen die na inspectie, bijvoorbeeld via LOOV, aan de versterkingsopgave worden toegevoegd. De webapplicatie van de Uniforme wandenaanpak verschijnt naar verwachting in het voorjaar van 2025. Deze applicatie, die openbaar toegankelijk is richt zich primair op constructeurs en zal ook geschikt zijn voor eigenaren die ervoor kiezen om de versterking in eigen beheer uit te voeren.
Tot slot
De versterking van Groningen is boven alles een menselijke en maatschappelijke opgave. Bewoners verdienen een aanpak waarin veiligheid, kwaliteit en vertrouwen hand in hand gaan. De afgelopen jaren zijn belangrijke stappen gezet, maar het werk is nog niet af. Het blijft van belang om te versnellen waar mogelijk en dat bewoners zich gehoord en gesteund voelen, met duidelijke communicatie over wat zij kunnen verwachten.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
E. van Marum
Kamerstuk 33 529, nr. 1245.↩︎
Toezegging TZ202412–014 aan de Kamer.↩︎
Kamerstuk 35 561, nr. 61.↩︎
Kamerstuk 36 600-VII, nr. 103.↩︎
Zie ook: https://www.rvo.nl/onderwerpen/wetten-en-regels-gebouwen/standaard-streefwaarden-woningisolatie↩︎
Kamerstuk 35 561, nr. 63.↩︎
Kamerstuk 33 529, nr. 1221.↩︎
Kamerstuk 33 529, nr. 1227.↩︎
Toezegging TZ202412–016 aan lid Vedder.↩︎
https://www.nationaalcoordinatorgroningen.nl/actueel/nieuws/2024/12/16/bewonerstevredenheidsonderzoek↩︎
Kamerstuk 33 529, nr. 1246.↩︎
Toezegging TZ202412–013 aan lid Aardema.↩︎