[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgang Regionale Energiestrategie (RES) en de interbestuurlijke samenwerking

Stimulering duurzame energieproductie

Brief regering

Nummer: 2025D02948, datum: 2025-01-27, bijgewerkt: 2025-01-29 15:19, versie: 2

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31239 -404 Stimulering duurzame energieproductie .

Onderdeel van zaak 2025Z01306:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


31 239 Stimulering duurzame energieproductie

32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 404 Brief van de minister van Klimaat en Groene Groei

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2025

In samenwerking met de RES-regio’s, provincies, gemeenten en waterschappen wordt gewerkt aan het energiesysteem van de toekomst. De RES-regio’s geven invulling aan de afspraken die voortkomen uit het Klimaatakkoord, door ten minste 35TWh aan hernieuwbare energie op te wekken. Het totale bod van de RES-regio’s komt uit op 55 TWh. Deze lokale opwek is nodig voor de energievoorziening, maar ook voor energiehubs, eigen opwek in netcongestie gebieden en daarmee voor lokale ontwikkelingen zoals de woningbouwopgave en bedrijventerreinen. Ons energiesysteem verandert door een diversere energiemix, meer weersafhankelijke energiebronnen en stijgende elektriciteitsvraag. Regionale oplossingen zijn nodig om vraag en aanbod van energie in balans te brengen. De Rijksoverheid werkt samen met de regio’s aan de RES-opgave, waarbij decentrale overheden besluiten waar de decentrale opwek wordt ontwikkeld. Een goede samenwerking tussen de Rijksoverheid en de regionale overheden is van belang, in de regio is de lokale context bekend en wordt deze afgewogen bij het ontwikkelen van projecten. De Rijksoverheid ondersteunt, faciliteert en stelt kaders met de benodigde instrumenten en regelgeving. Deze samenwerking loopt goed. Het doel van 35TWh is binnen bereik. Doordat elektriciteit en warmte regionaal worden opgewekt, (her)gebruikt, opgeslagen én uitgewisseld hoeft het elektriciteitsnetwerk minder te worden uitgebreid. Dat betekent minder ruimtelijke druk en lagere maatschappelijke kosten. Het regionale deel van het energiesysteem draagt bij aan energie-onafhankelijkheid, vermindering van netcongestie én een betere uitvoerbaarheid want het kost minder tijd, grondstoffen en arbeid. Het beeld in deze brief is gebaseerd op de Monitor RES 2024 van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en de “foto” van NP RES van december 2024. Ook ontvangt uw Kamer het tussentijdse evaluatierapport van NP RES.

Het NP RES en tussentijdse evaluatie

Ter facilitering van de RES-regio’s is NP RES ingericht. Het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG), het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW) zijn opdrachtgever van het programma, in nauwe samenwerking met Netbeheer Nederland (NBNL). Het NP RES is in 2024 tussentijdig geëvalueerd. Deze evaluatie is uitgevoerd door een onafhankelijk onderzoeksbureau en blikt terug op de periode 2019-2024. Uit de evaluatie blijkt dat NP RES de regio’s goed heeft ondersteund bij de opgave. De meerwaarde is groot in het ondersteunen van de regio’s via kennis en activiteiten, het faciliteren van samenwerking én het creëren van een netwerk. De RES-regio’s maken gebruik van de producten en activiteiten die het NP RES ter ondersteuning biedt. Zij geven aan dat zij zonder de inzet van het NP RES niet hetzelfde kennisniveau hadden gehad en minder voortgang hadden gekend. Verder faciliteert het NP RES ontmoeting, uitwisseling en enthousiasme om de opgave samen op te pakken binnen de RES-gemeenschap. Belangrijk daarin is de positieve, informele sfeer tijdens bijeenkomsten en de gelijkwaardigheid in de samenwerking.1 Aan het benutten van kansen en wegnemen van belemmeringen en het verbinden van de RES met relevante opgaves op landelijk niveau levert het NP RES veel meerwaarde door te signaleren, informeren en agenderen. Deze positieve geluiden worden ook breder gedeeld door provincies en gemeenten. NP RES levert een bijdrage aan alle gestelde programmadoelen en faciliteert de regio’s op verschillende manieren. Duidelijk is dat de regio baat heeft bij de ondersteuning die geboden is en dat ondersteuning aan de regio’s voortgezet moet worden richting 2030 om de afgesproken doelen samen te behalen.

De RES-aanpak in de regio’s
Bij de RES-aanpak is gekozen voor een regionale, adaptieve, bottom-up en op leren en ontwikkeling gerichte aanpak. Eigenaarschap en zeggenschap vormen de kern van de aanpak. Wat wel en niet werkt ontdekken de overheden en partners met elkaar, door het uitproberen van en inspelen op vragen en behoeften van regio’s, met het gezamenlijke doel voor ogen. Een aantal voorbeelden van de RES regio’s laat zien hoe de verschillende RES-regio’s invullingen geven aan de samenwerking in de regio en hoe deze samenwerking succesvol is: In de RES’en Groningen en Fryslân wordt met een integrale aanpak gewerkt aan elektriciteitsopwek, warmte en energie-infrastructuur. In de Groningse Energie-aanpak2 is naast die drie onderwerpen ook de verduurzaming van de industrie onderwerp van gesprek. Op de Friese Energietafel wordt ook gesproken over projecten uit de mienskip (de gemeenschap). In beide RES-regio’s is integraliteit gevonden door alle energie-onderwerpen op één tafel te bespreken. Op bedrijventerrein Antoniapolder in Hendrik-Ido-Ambacht slaan ondernemers de handen ineen in een energiecoöperatie, om samen de netcongestieproblematiek te lijf te gaan en te zorgen voor zekerheid in het krijgen van elektriciteit. Een digital Twin, beschikbaar gesteld oor de RES-regio Drechtsteden, heeft laten zien dat zij samen slimmere keuzes kunnen maken. Het regionale RES-team rolt deze aanpak uit over inmiddels meer dan 10 volgende bedrijventerreinen. Ten slotte is in Flevoland in 2024 Windplanblauw geopend. De meerderheid van het windpark is in lokaal eigendom, waardoor het windpark stevig verankerd is in de regio en bijdraagt aan gebiedsversterking in Noordwest Flevoland. Het gaat om een repowering-project: 74 turbines in de noordwesthoek van Flevoland zijn vervangen door 61 nieuwe en krachtigere exemplaren. De hoeveelheid stroom die het park nu produceert, komt overeen met het verbruik van een miljoen Nederlanders. Dat is acht keer zoveel als in de oude situatie.

Stand van zaken RES-opgave

Het PBL voert jaarlijks een kwantitatieve monitor uit over de voortgang van de RES’en. Uit de PBL-voortgangsmonitor en de RES-foto blijkt dat de doelstelling van 35 TWh uit het Klimaatakkoord in 2030 wordt gehaald (figuur 1). PBL schat de bandbreedte van de haalbaarheid van het doel in tussen de 37 en 45 TWh. Dat is goed nieuws, maar daarmee zijn we er nog niet. PBL geeft aan dat het vermogen van wind- en zonneparken in het afgelopen jaar snel is gegroeid3. Daarmee is de verwachte stroomopwekking in 2030 vanuit bestaande wind- en zonneparken op land 17 procent groter dan vorig jaar. Tegelijkertijd droogt de pijplijn met nieuwe zonne- en windenergieprojecten op (figuur 1): de monitor laat zien dat de pijplijn niet veel verder is gegroeid sinds vorig jaar. Dit komt door onzekerheid over strengere milieunormen voor windturbines, de aangescherpte voorkeursvolgorde zon4, maatschappelijke en politieke druk en netcongestie. Ook lopen door negatieve stroomprijzen inkomsten van wind- en zonneprojecten terug5. Hierdoor is het totale bod van 55TWh van de RES-regio’s niet binnen bereik in 2030. Afbeelding met tekst, schermopname, diagram, nummer Automatisch gegenereerde beschrijving
Figuur 1. Inschatting productie hernieuwbare elektriciteit, 20306

Elektrificatie van eindgebruik en de daarbij horende groei van het aanbod blijft ook na 2030 belangrijk voor de energietransitie. In het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) is voorzien dat de elektriciteitsopwekking tot 2050 drie tot vijf keer zo groot zal moeten worden om te kunnen blijven voldoen aan de benodigde energievraag. Het lokaal combineren van vraag en aanbod van energie voorkomt extra vraag naar transportcapaciteit, maakt het realiseren van lokale ontwikkelingen mogelijk en draagt bij aan de betaalbaarheid van het energiesysteem. Daarom is verdere groei van opwek van zonne- en windenergie op land nodig en moeten we gezamenlijk blijven inzetten op het realiseren van het totaal bod van 55TWh. Het realiseren van zon- en windenergie parallel aan de ontwikkeling van conversie, (flexibele) vraag en opslag wordt daarom steeds belangrijker.

Naast voortgang van de energieprojecten vraagt PBL in de monitor meer aandacht voor energierechtvaardigheid. In de RES’en zijn een tijdig en zorgvuldig participatieproces en het streven naar 50% lokaal eigendom belangrijke onderdelen die bijdragen aan een rechtvaardige verdeling van lusten en lasten en een zorgvuldig besluitvormingsproces7. Het kabinet gaat in het ontwerp-Klimaatplan8 verder in op deze principes.

Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER)
Met het programma OER ondersteunt het Rijk de RES-regio’s bij het realiseren van hun RES-opgave en stimuleert het meervoudig ruimtegebruik. Afgelopen najaar heeft KGG deze programmering bevestigd aan bestuurders van betreffende RES-regio’s. 18 verschillende RES-regio’s hebben in de laatste aanmeldingsronde aanvragen ingediend voor 68 locaties. Aandachtspunt is dat de financiële haalbaarheid van zon-PV projecten langs snel-, spoor- en vaarwegen onder druk staat. Voor het realiseren van de RES-opgave zijn de RES-regio’s in toenemende mate afhankelijk van het programma OER. Het kabinet zal deze gebieden dan ook beschikbaar blijven stellen.


Nieuwe interbestuurlijke samenwerkingsagenda
Op 19 december 2024 is een interbestuurlijke samenwerkingsagenda met afspraken voor het energiesysteem van de toekomst vastgesteld door de ministeries van KGG en VRO, de VNG, het IPO en de UvW. NBNL onderschrijft deze afspraken namens de netbeheerders. Hierin staat in hoofdlijnen hoe we als overheden samen willen werken aan een duurzaam, betrouwbaar, betaalbaar en rechtvaardig energiesysteem in 2050. Met deze afspraken werken we aan meer regie op keuzes in de planvorming en vernieuwen we de samenhang in de sturing en ondersteuning hiervan. Zo zorgen we ervoor dat de interbestuurlijke samenwerking past bij de huidige fase van de energietransitie. In 2025 gaan we deze afspraken gezamenlijk verder concretiseren en uitwerken. De RES-regio's spelen hierin een belangrijke rol, omdat we de afgelopen jaren hebben gezien dat zij een waardevolle bijdrage leveren aan het energiesysteem van de toekomst. Daarbij horen ook afspraken over nieuwe projecten, zoekgebieden die er zijn daadwerkelijk te realiseren en afspraken te maken met de regio die recht doen aan de regionale en lokale context. In het kader van de samenwerkingsagenda wordt nadrukkelijk gekeken naar de ruimtelijke planning en claims. Om ook na 2030 zonne- en windenergie te kunnen opwekken, is een goede afstemming tussen ruimte en energie cruciaal, evenals de benodigde regelgeving. Er zijn immers ook andere opgaven die veel ruimte wensen. Zo is in het hoofdlijnenakkoord vastgelegd dat in nieuw te bestemmen gebieden woningbouw, in geval van concurrentie om grond, boven windmolens gaat. Tegelijkertijd werkt het kabinet aan een afstandsnorm voor windturbines op land.

Onderdeel van de afspraken is de oprichting van een nieuw nationaal programma energiesysteem (werktitel) per 1 januari 2026. Daarmee bouwen we voort op de filosofie van het NPE om vanuit een gezamenlijke systeemopgave samen te werken. De interbestuurlijke samenwerkingspartners willen de ontwikkeling van het toekomstige energiesysteem meer in samenhang vernieuwen en verbeteren. Daartoe worden onder meer drie interbestuurlijke programma’s samengebracht die nu al een belangrijke bijdragen leveren aan de ontwikkeling van het energiesysteem: NP RES, NP Lokale Warmtetransitie (NP LW) en het Samenwerkingsprogramma Integraal Programmeren van het Energiesysteem (SP IPE). De huidige RES-afspraken en het bod richting 2030 blijven staan. Daarvoor zal het kabinet zich met de partners blijven inzetten. Later dit jaar wordt de Kamer geïnformeerd over de uitwerking van de agenda en de ontwikkeling van de decentrale kant van het energiesysteem.

Toezegging kleinschalige opwek
Naar aanleiding van de suggestie van het lid Panman9 is toegezegd dat bij het maken van nadere afspraken met de medeoverheden gekeken zal worden hoe kleinschalige opwek nog beter verwerkt kan worden in de RES-doelstelling. Zoals blijkt uit de PBL-monitor telt kleinschalige opwek op land mee in het aandeel hernieuwbare opwek van het RES bod. In de uitwerking van de interbestuurlijke samenwerkingsagenda en het NP-Energiesysteem kijk ik samen met de medeoverheden welke rol en omvang kleinschalige opwek kan spelen in de ontwikkeling van het lokale en regionale energiesysteem. 

Tot slot
De RES-regio’s zijn een goed voorbeeld van hoe er samengewerkt wordt aan het realiseren van een hernieuwbaar energiesysteem. We zijn een eind op weg, voor het eerst is de 35TWh-doelstelling binnen bereik. De RES-ervaringen nemen we mee in de nieuwe interbestuurlijke samenwerkingsagenda om samen onze gezamenlijke doelen te behalen.

De minister van Klimaat en Groene Groei,

S.T.M. Hermans


  1. Tussentijdse Evaluatie RES 2024, KWINK REBEL↩︎

  2. https://www.regionale-energiestrategie.nl/praktijkverhalen/praktijk+uitgelicht+op+homepage/2950631.aspx↩︎

  3. PBL monitor RES 2024, 4, Monitor RES 2024 | Planbureau voor de Leefomgeving↩︎

  4. Tweede Kamer 2025, 32 813, nr. 1464↩︎

  5. Foto NP RES december 2024, 6, NP RES FOTO december 2024 | RES Foto↩︎

  6. PBL-monitor RES 2024, 17, Monitor RES 2024 | Planbureau voor de Leefomgeving↩︎

  7. Home | Energieparticipatie.nl - Dé leeromgeving voor participatie bij duurzaam opwekken↩︎

  8. Overheid.nl | Consultatie Klimaatplan 2025-2035 (internetconsultatie.nl)↩︎

  9. T03787↩︎