Wijzigingen van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om de grondslagen voor gegevensverwerking te verstevigen en enkele andere wijzigingen (Verzamelwet gegevensverwerking VWS II.a) (TK 36579) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D03021, datum: 2025-01-27, bijgewerkt: 2025-01-28 10:57, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-01-27 10:00: Wijzigingen van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om de grondslagen voor gegevensverwerking te verstevigen en enkele andere wijzigingen (Verzamelwet gegevensverwerking VWS II.a) (TK 36579) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Wijzigingen van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om de grondslagen voor gegevensverwerking te verstevigen en enkele andere wijzigingen (Verzamelwet gegevensverwerking VWS II.a)
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 27 januari 2025 overleg gevoerd met mevrouw Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, viceminister-president, over:
het wetsvoorstel Wijzigingen van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om de grondslagen voor gegevensverwerking te verstevigen en enkele andere wijzigingen (Verzamelwet gegevensverwerking VWS II.a) (36579).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,
Mohandis
De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,
Esmeijer
Voorzitter: Tielen
Griffier: Sjerp
Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Bushoff, Claassen, De Korte, Rikkers-Oosterkamp en Tielen,
en mevrouw Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, viceminister-president.
Aanvang 10.00 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen, allemaal. Het is maandag 27 januari. Ik heet u van harte
welkom bij de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport. Wij gaan een wetgevingsoverleg beginnen, over de wet met de titel
Wijzigingen van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport om de grondslagen voor
gegevensverwerking te verstevigen en enkele andere wijzigingen. We
noemen dat ook wel "een verzamelwet". In dit geval is dat de Verzamelwet
gegevensverwerking VWS II.a. Voor de enthousiastelingen: dat is
Kamerstuk 36579.
Welkom aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, minister
Agema, en aan de leden van de Kamer. Mevrouw De Korte is er namens Nieuw
Sociaal Contract, meneer Claassen namens de PVV, meneer Bushoff namens
GroenLinks-PvdA en mevrouw Rikkers namens de BBB. Ikzelf ben deels uw
voorzitter, maar ik wil straks ook nog wat zeggen, dus dan zal meneer
Bushoff het voorzitterschap kort overnemen. Ook welkom aan de mensen op
de publieke tribune en aan iedereen die vanaf een afstandje meekijkt. We
hebben tot 14.00 uur ingepland voor dit debat. We gaan echt niet langer
door, maar ik denk dat dat ook niet nodig is. Iedereen van de Kamer
heeft zich ingeschreven met een bepaalde spreektijd. Dat mag altijd bij
wetten. Dan mag je zo lang spreken als je wil, maar het is fijn als we
van tevoren weten hoelang, want dan kan ik u daar een beetje aan houden.
Ik wil voorstellen om in de eerste termijn van de Kamer vijf
interrupties toe te staan.
Als er verder geen vragen zijn, gaan we gewoon beginnen. We beginnen met
de bijdrage van mevrouw De Korte, namens de fractie van Nieuw Sociaal
Contract.
Mevrouw De Korte (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreken we over het eerste deel van de
Wet gegevensverwerking. U en de leden van deze commissie kennen de
standpunten van NSC. We zijn zeer kritisch over het verzamelen en
beheren van grote datasets aan patiëntgegevens. Deze wet bestaat uit een
aantal onderdelen. In een deel gaat het erom de Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd en het Europese comité gericht op foltering
toegang te verlenen tot medische dossiers in het geval van calamiteiten.
Daar zijn wij het volledig mee eens. Echter, over één onderdeel van de
wet, dat betrekking heeft op de veiligheid en privacy van
patiëntgegevens in de vorm van declaratiegegevens, zijn wij zeer
bezorgd.
Een deel van deze wet regelt de grondslag waarmee de private organisatie
Vektis alle landelijke declaratiedata van zorgverzekeraars en
Wlz-uitvoerders kan verzamelen en analyseren. Tot enkele jaren geleden
had elk ziekenhuis, elke zorgverzekeraar en elk zorgkantoor een eigen
databestand. Dat was op kleine schaal. Eigenlijk heb ik er een hekel aan
om te spreken over "databestanden", want het zijn patiëntgegevens, en
elke patiënt heeft een eigen verhaal. Natuurlijk is er een databestand
bij elke zorgverzekeraar. Dat is tegenwoordig nodig om de ziekenhuizen
uit te betalen. We werken niet meer met brieven en Excelsheets. Maar
juist de grote hoeveelheid patiëntgegevens die nu via Vektis op
landelijke schaal worden verwerkt, maakt dat deze bestanden interessant
zijn voor hackers, zo is mij verteld door deskundigen. De veiligheid van
gegevens is steeds meer in het geding. We willen precies weten hoe de
processen lopen vanaf de zorgverzekeraar naar Vektis, naar de
beleidsinformatie, en hoe de patiëntgegevens beveiligd zijn. We hebben
hierover vragen gesteld. Ook na het kerstreces heb ik gezocht naar
antwoorden. Ik heb bij Vektis, de zorgverzekeraars en het ministerie
extra navraag gedaan. Er zijn een paar stappen die ik heb gevonden. Van
de minister hoor ik graag of die kloppen.
Allereerst leveren alle zorgverzekeraars en Wlz-uitvoerders
declaratiegegevens van patiënten aan Vektis; dat is duidelijk. Het is
onduidelijk of Vektis declaratiegegevens krijgt met bsn-nummer of met
een versleuteld bsn-nummer, want dan zijn het gepseudonimiseerde
gegevens. Ik citeer letterlijk een antwoord van het ministerie: "Er
bestaan twee bestanden naast elkaar: de ongepseudominiseerde brondata en
de gepseudonimiseerde data. Beide zijn noodzakelijk voor het vervullen
van wettelijke taken en verplichtingen." Ik begrijp hieruit dat de
declaratiedata van de zorgverzekeraars en de Wlz-aanbieders niet
gepseudonimiseerd naar Vektis gaan en ook niet gepseudonimiseerd in een
bronbestand zitten. Vervolgens worden deze brondata door Vektis
gepseudonimiseerd. Voor beleidsonderzoek worden ze geanonimiseerd. Ik
wil de minister vragen of het klopt dat bronbestanden van Vektis
niet-gepseudonimiseerde declaratiedata bevatten. Wij nemen aan dat
brondata van Vektis waarschijnlijk bsn-nummers bevatten, net als enkele
medische gegevens van alle Nederlandse patiënten die zorg hebben
ontvangen. Met een bsn-nummer is de identiteit van personen direct
herleidbaar.
Maar ook gepseudonimiseerde gegevens kunnen risico's met zich
meebrengen. Bij pseudonimisering is het bsn-nummer versleuteld. Maar er
staan daarnaast wel andere gegevens vermeld, zoals het type behandeling,
de start van de behandeling, het aantal keren dat er behandeld wordt en
de zorginstelling. Personen zijn met name herkenbaar als er sprake is
van verschillende aandoeningen en specifieke zorginstellingen. Dat kan
leiden tot afpersing. Denk bijvoorbeeld aan een hoogleraar die meerdere
aandoeningen heeft, aan een CEO met een sluipende ongeneeslijke ziekte
of aan dat meisje dat een abortus heeft ondergaan terwijl haar familie
dat niet weet. Deze gegevens mogen niet in handen komen van afpersers,
maar ook niet van families.
We zagen al eerder een datalek bij de GGD, in coronatijd. En in Finland
zijn patiëntgegevens gelekt van mensen die psychotherapie kregen. We
zien en horen van deskundigen dat de privacy en de veiligheid van mensen
in het geding is bij grote databestanden. Mijn vraag is: hoe voorkomt de
minister dat gegevens, zelfs als ze gepseudonimiseerd zijn, herleidbaar
zijn naar individuen?
Voorzitter. Na deze wet komen er nog meer wetten waarbij er sprake is
van zeer grote landelijke databestanden. Er komt nog een vervolg op deze
verzamelwet, het wetsvoorstel Verzamelwet gegevensverwerking VWS II.b.
Ook staat het wetsvoorstel Wet kwaliteitsregistraties zorg op de agenda.
Bij dat laatste voorstel worden zelfs ziekenhuizen verplicht om data te
leveren voor kwaliteitsdoeleinden. Dan is er niet één organisatie die
patiëntgegevens krijgt, maar dan kunnen meer dan 60 private organisaties
patiëntgegevens krijgen om de kwaliteit van zorg te toetsen.
Voorzitter. Ik begrijp het belang van gegevens voor onderzoek en beleid.
maar hier worden grote stappen gezet om landelijke databases te creëren.
Als Kamer weten wij onvoldoende over de informatiebeveiliging. Bij de
feitelijke vragen hebben wij specifiek gevraagd naar de manier van
beveiligen. Patiënten verdienen namelijk de allerbeste beveiliging. We
vroegen of de regering ook privacybevorderende maatregelen heeft
genomen, zoals de multi-party computation. Dat is een manier om tot
beleidsinformatie te komen die minder gevaren voor de privacy van
personen kent. Volgens de deskundigen die ik heb gesproken, is dit de
beste beveiligingsmethode. Hiermee zijn namelijk niet alleen de
bsn-nummers, maar ook de andere gegevens beveiligd.
Als antwoord gaf de minister aan dat Vektis de bestaande
veiligheidsmaatregelen ter bescherming van persoonsgegevens neemt. De
minister vindt dat Vektis de meest aangewezen partij is. De minister
overweegt ook om privacy-enhancing technologies te onderzoeken. Maar we
weten niet wat de beveiliging van de declaratiegegevens bij Vektis nu
precies inhoudt. Ik ben verder op zoek gegaan naar antwoorden over de
beveiliging. Vektis verwees mij naar de zorgverzekeraars. Van de
zorgverzekeraars kreeg ik te horen dat Vektis voldoet aan het
toetsingskader van DNB voor informatiebeveiliging, en voortdurend bezig
is met het versterken van de privacy en de data-bescherming, door middel
van certificeringen en de inzet van privacybevorderende technologieën.
Deze beantwoording is wat mij en Nieuw Sociaal Contract betreft niet
precies genoeg. Ik wil als controlerend Kamerlid precies weten hoe die
beveiliging is geregeld en of dit de allerhoogste standaard is. Kan de
minister precies vertellen over de specifieke manier van
informatiebeveiliging bij Vektis? Kan de minister vertellen of dit de
allerhoogste standaard is? Misschien is het een te specifieke vraag, die
beter per brief beantwoord kan worden. Is de minister dan bereid om een
brief te sturen? Maar dan nog is het belangrijk dat wij ons als Kamer
verdiepen in de databeveiliging van patiëntengegevens. Het zou goed zijn
als wij als commissie, wellicht samen met de commissie Digitale Zaken,
een rondetafelgesprek met deskundigen houden voordat we dit onderdeel
van de wet en de komende wetten over gegevensdeling in behandeling
nemen.
Voorzitter. Nieuw Sociaal Contract vindt dat we eerst een fundamentele
discussie moeten voeren over hoe we omgaan met landelijke databestanden
van patiënten. Moeten die wel ondergebracht worden bij private
instellingen? Hoe moet de data beveiligd worden? Of nog basaler: is het
wel wenselijk om landelijke databases te hebben? Omdat ik zo lang op
zoek was naar antwoorden, heb ik pas laat mijn amendement ingediend. Wij
willen dat Vektis nog niet de data van alle zorgverzekeraars en
Wlz-gebruikers verwerkt. We willen geen landelijke database van
patiënten voordat we weten of de privacy van patiënten voldoende is
gewaarborgd. Daarom hebben we een amendement ingediend waarin het
onderdeel gegevensverzameling door Vektis eruit gehaald wordt en de rest
blijft staan. Het beschermen van de persoonlijke levenssfeer in verband
met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens staat immers in
de Grondwet.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw De Korte. Als u de microfoon uitzet, kan ik meneer
Bushoff de gelegenheid geven om een interruptie te doen.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik deel met Nieuw Sociaal Contract het belang van dat je gegevens, zeker
medische gegevens, heel goed beschermt. Je maakt altijd een afweging
tussen in hoeverre het delen van gegevens noodzakelijk is en in hoeverre
de privacy en de bescherming van die gegevens goed geregeld zijn. Inzake
het amendement van Nieuw Sociaal Contract ... Zowel in de inbreng
zojuist als in de toelichting van het amendement lees en beluister ik
dat Nieuw Sociaal Contract helemaal geen voorstander is van de
gegevensverwerking door Vektis. Dan zou mijn vraag zijn: is daar nu geen
sprake van? Of is daar eventueel al wel sprake van?
Mevrouw De Korte (NSC):
Ik heb het niet zo in uitersten aangegeven. Ik heb aangegeven dat we op
dit moment onvoldoende weten over de beveiliging. We moeten eerst
precies weten wat de aller-, allerbeste beveiliging is voor
patiëntgegevens. Pas daarna kunnen we beslissingen nemen. Ik besef ook
dat er een aantal landelijke databases nodig zijn in de toekomst, maar
op dit moment kunnen we daar niet over besluiten.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dan ga ik toch even heel specifiek naar het amendement. Het amendement
stelt namelijk voor om artikel 3 en artikel 7 van de verzamelwet te
laten vervallen. Daarmee wordt alleen de grondslag verwijderd om die
gegevens, die al verzameld zijn door Vektis, te gebruiken voor het
ministerie van VWS. Maar daarmee wordt de wet niet dusdanig veranderd
dat er helemaal geen gegevensverzameling door Vektis meer plaats kan
vinden. Klopt dat?
Mevrouw De Korte (NSC):
Wij willen juist dat dit, inderdaad, nu stopgezet wordt. Maar we willen
in ieder geval niet dat het een voortgang heeft in de wet. Nogmaals, dit
is een verzamelwet. Desnoods, als we het er met z'n allen over eens zijn
dat het door moet gaan, kan het in een volgende verzamelwet komen. Maar
op dit moment willen we hier niet mee verdergaan.
De voorzitter:
Meneer Bushoff, in laatste instantie op dit onderwerp.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Tot slot. Als Nieuw Sociaal Contract hier aangeeft: wij willen helemaal
niet verdergaan met die gegevensverwerking door Vektis, zal er toch echt
een ander amendement moeten komen dan wat hier nu voorligt. Want dit
amendement regelt volgens mij niet dat er helemaal geen
gegevensverwerking meer kan plaatsvinden. Dit amendement regelt dat in
de huidige verzamelwet die voorligt, artikel 3 en artikel 7 vervallen,
waarmee alleen de grondslagen vervallen voor het ministerie van VWS om
die gegevens te gebruiken voor beleidsmatige doeleinden. Die grondslag
verdwijnt. Maar met dit amendement stopt u niet in één keer de hele
gegevensverwerking door zorgverzekeraars, Wlz-uitvoerders en Vektis. Dus
wat wilt u nu? Wilt u dat helemaal stoppen en een ander amendement
indienen? Of zegt u: nee, ik wil alleen dat datgene wat er al gebeurt
door mag gaan, maar VWS mag deze gegevens niet gebruiken voor
beleidsmatige doeleinden.
Mevrouw De Korte (NSC):
We hebben niet gekozen voor een extra amendement. We willen nu alleen
maar stilzetten wat er in de verzamelwet staat. De minister kan
vertellen wat eventueel wel doorgaat en wat niet. Dat horen we graag van
de minister.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Nog een ander punt: de beveiliging van persoonsgegevens. Ik ben het met
Nieuw Sociaal Contract eens dat dat ontzettend belangrijk is. Ik denk
dat het op zichzelf goed is dat er daarom een grondslag wordt gecreëerd
voor de IGJ om als de beveiliging niet op orde is, daar al vroegtijdig
op te gaan handhaven, nog voordat de kwaliteit van zorg in het geding
komt. Mijn vraag aan Nieuw Sociaal Contract is: zouden we niet ook juist
moeten kijken of we zorgaanbieders kunnen helpen met het verbeteren van
de beveiliging van gegevens?
Mevrouw De Korte (NSC):
Ja. Ik heb ook aangegeven dat het belangrijk is dat wij als Kamer bezig
zijn met de manier waarop patiëntgegevens beveiligd zijn. Ik lees ook in
andere stukken dat heel veel zorgorganisaties hun beveiliging nog niet
op orde hebben. Laten we daar inderdaad ook naar kijken.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Tot slot dan. Op zichzelf lijkt het me inderdaad zinvol om te kijken hoe
we die zorgorganisaties kunnen helpen. Maar dan zou ik niet een
handreiking willen doen door opnieuw een rondetafel te organiseren met
de commissie Digitale Zaken en allerlei partijen over de stand van zaken
rondom gegevensbeveiliging in de zorg. Een dergelijke rondetafel hebben
we vrij recentelijk gehad, met een hele magere opkomst, moet ik erbij
zeggen. Dan zouden we volgens mij beter kunnen kijken naar hoe we die
zorgaanbieders met z'n allen kunnen helpen om die beveiliging op orde te
krijgen. Voelt NSC ervoor om die stap te zetten?
Mevrouw De Korte (NSC):
We weten nog niet wat de allerbeste beveiliging is. Daar moeten we eerst
een discussie over voeren. Ik hoor dat de nationale politie een veel
strengere beveiliging heeft dan Vektis. Daar moeten we dus echt wat
preciezer en nader op ingaan. Als die discussie onvoldoende is gevoerd
in een vorig rondetafelgesprek, dan wil ik nogmaals voorstellen om
daarmee door te gaan, voordat we hier stappen mee zetten.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik heb twee punten naar aanleiding van uw inbreng en dit
interruptiedebatje. Als de commissie een activiteit wil doen, dan is de
procedurevergadering daar de geëigende procedure voor; daarom heet die
ook zo. Als u een rondetafel of iets anders wil, dan zou u dat bij de
volgende procedurevergadering moeten voorstellen. Die is aanstaande
woensdag. Vooralsnog staat dit wetsvoorstel gewoon op de stemmingslijst
van volgende week dinsdag, voor 4 februari. Dat zeg ik even als antwoord
op de suggestie die wordt gewekt dat we hier niet verder mee moeten
voordat enzovoort.
Mevrouw De Korte (NSC):
Voorzitter, we willen niet dat deze wet helemaal niet naar voren wordt
gebracht. We willen alleen één onderdeel uit deze wet. Wat ons betreft
kan deze wet in stemming gebracht worden. Dan halen we het onderdeel van
Vektis eruit.
De voorzitter:
U bedoelt dat u dat doet met het amendement op stuk nr. 9 dat u heeft
ingediend?
Mevrouw De Korte (NSC):
Ja.
De voorzitter:
Helder. Dat helpt de leden om hun wegingen te doen. We zijn toegekomen
aan de inbreng van de heer Claassen namens de fractie van de PVV.
De heer Claassen (PVV):
Waarvoor dank, voorzitter. De wijzigingen in dit wetsvoorstel voorzien
in het verstevigen van enkele grondslagen van gegevensverwerking. In dit
voorstel van de regering is het wijzigen van de grondslagen voor
gegevensverwerking opgedeeld in drie wetten. Zoals door de voorzitter
zojuist is gezegd, behandelen we vandaag II.a. Net als bij wijziging I
en de wetten die komen gaan wordt op onderdelen aan de stoelpoten van
het eigenaarschap van medische gegevens van burgers en het beroepsgeheim
van zorgprofessionals gezaagd. Net als bij wijziging I maakt de
PVV-fractie zich zorgen over deze twee fundamentele wijzigingen. Zo'n
fundamentele wijziging vraagt om proportionaliteit. Heiligt het doel de
middelen, om het zo maar te zeggen? Dat is de afweging die wij als
PVV-fractie zullen maken bij deze wijziging en de wijzigingen die komen
gaan. De Raad van State concludeerde namelijk ook al dat de noodzaak en
proportionaliteit onvoldoende zijn gemotiveerd, mede in het licht van
het feit dat het medisch beroepsgeheim wordt doorbroken. Bovendien is
het onduidelijk hoe een bezwaarsysteem in de praktijk wordt
geëffectueerd. Gaat de minister dit regelen? En hoe gaat dat er dan
uitzien? Kan er worden voorzien in een opt-outregeling met duidelijke
voorlichting aan burgers, zodat zij een keuze hebben?
Het toevoegen van handhavingsmogelijkheden aan de IGJ gaat niet primair
over gegevensverwerking. Het onderdeel expliciteert de toezichts- en
handhavingstaken van de IGJ door het toevoegen van een bepaling, zodat
ook het bsn van de wettelijke vertegenwoordiger en de gemachtigde mag
worden verwerkt. Het doel van deze verwerking is authenticatie en
autorisatie van de wettelijke vertegenwoordiger of de gemachtigde. De
IGJ krijgt met dit wetsvoorstel de expliciete bevoegdheid om toe te zien
op de naleving hiervan. Dat is volgens onze fractie op onderdelen
noodzakelijk, maar bij andere onderdelen van de wet is het wat ons
betreft disproportioneel. Dan heiligt het doel wat ons betreft het
middel niet.
Bij het verwerken van bsn-nummers van vertegenwoordigers en gemachtigden
door zorgaanbieders treedt Vektis op als verwerker namens
zorgverzekeraars en de Wlz-uitvoerders. Vektis beheert in die
hoedanigheid een database met verzekerden en declaratiedata van
afzonderlijke zorgverzekeraars. Vektis kan door het samenvoegen van deze
data via gepseudonimiseerde — jemig de pemig! — bsn-nummers en het
uitvoeren van verdere databewerkingen en statistische analyses inzicht
geven in het gebruik van zorg in de volle breedte. Ten aanzien van
Vektis adviseert de RvS, de Raad van State, beter te motiveren dat is
voldaan aan de eisen die de AVG stelt aan het verwerken van gegevens
over gezondheid. De PVV-fractie ziet het belang van de
gegevensverwerking door Vektis, zeker nu Vektis de anonieme
beleidsinformatie voor het ministerie van VWS heeft stopgezet in
afwachting van de wettelijke grondslag. De PVV-fractie vindt het echter
ongewenst dat niet-gecontracteerde wijkverpleging en ggz-zorg hierdoor
bijvoorbeeld niet gemonitord worden. Hierdoor kan de Kamer ook niet
volledig geïnformeerd worden over het gevoerde beleid.
Aansluitend hierop heb ik de volgende vragen. Hoe borgt de minister dat
de Kamer te allen tijde goed geïnformeerd blijft? Hoe gaat de minister
ervoor zorgen dat de AVG nageleefd wordt? Hoe weren we ons, met het oog
op het amendement dat zojuist door NSC werd toegelicht, tegen
bijvoorbeeld cybercrime? Wat zijn de gevolgen met betrekking tot Vektis
en gemaakte prijsafspraken als het amendement wordt aangenomen?
Voorzitter. Ten aanzien van het inzagerecht voor het VN-subcomité en het
Europese comité tegen foltering is gebleken dat de huidige regelingen te
beperkt zijn, omdat de comités niet in alle gevallen de mogelijkheid
hebben om dossiers in te zien als cliënten van hun vrijheid zijn beroofd
maar vrijwillig zorg krijgen. Dit wetsvoorstel voorziet in een
optimalisatie en dat lijkt ons prima.
De PVV-fractie ondersteunt het voorstel van het kabinet om de
bewaartermijn van de gegevens van Wmo-cliënten, die momenteel vijftien
jaar is, te verkorten naar zeven jaar, zeker omdat zeven jaar de
gebruikelijke bewaartermijn is voor financiële informatie, zoals ook
volgt uit de algemene wet met betrekking tot rijksbelastingen.
Tot slot, voorzitter. De onderdelen van het wetsvoorstel beogen
grondslagen bij bestaande taken aan te vullen of te verduidelijken. Er
worden geen negatieve financiële gevolgen verwacht. Kan dit met
zekerheid gezegd worden en is dit onderzocht?
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Claassen. Dan gaan we luisteren naar meneer Bushoff,
die spreekt namens de fractie van GroenLinks-PvdA. O nee, sorry. Eerst
heeft mevrouw De Korte een vraag voor meneer Claassen.
Mevrouw De Korte (NSC):
Ja, ik stel graag een vraag aan de heer Claassen. Het is me niet
helemaal duidelijk hoe u aankijkt tegen de veiligheid van de data bij
Vektis. Enerzijds zegt u dat het belangrijk is dat die data verzameld
worden. Anderzijds zegt u dat het belangrijk is dat ze veilig zijn.
Vindt u dat Vektis door moet gaan met dataverzameling?
De heer Claassen (PVV):
Dan komen we op het punt waarop we bij Verzamelwet I ook uitkwamen,
namelijk dat er al een heleboel dingen gebeuren waar geen wettelijke
grondslag voor is en dat dit nu bij deze wet wordt geregeld. Net als bij
de vorige verzamelwet hebben we er uiteindelijk voor gekozen dat we die
grondslag wel moeten laten continueren, omdat anders de procedures die
nu gaande zijn, niet door kunnen gaan. Maar we hebben daar wel onze
punten van zorg bij. Die zorg gaat over de beveiliging, zoals ik zonet
heb gezegd, over cybercrime en over hoe er met de AVG wordt omgegaan.
Daarom heb ik die vragen ook voorgelegd aan de minister. Ik ben benieuwd
welke antwoorden de minister daarop heeft. Tot slot heb ik in mijn
betoog geprobeerd in te brengen dat het gaat over proportionaliteit bij
het delen van informatie van burgers. Het ministerie heeft het opgedeeld
in drie wetten, en ook de wet op de kwaliteitsgegevens komt er nog aan.
Als ik die naast elkaar leg, weegt die laatste voor ons nog veel
zwaarder dan deze. Mijn antwoord is dus: ja, ga door, maar we moeten op
korte termijn wel grip krijgen op wat er precies gebeurt. Is dat volgens
de Kamer afdoende en kan dat niet beter? Daarin steun ik uw inbreng
ook.
De voorzitter:
Dan is nu toch het woord aan de heer Bushoff voor zijn bijdrage.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag bespreken we de Verzamelwet
gegevensverwerking II.a, die toeziet op een vijftal wetswijzigingen. Ik
heb daar een aantal specifieke vragen en opmerkingen bij, maar eerst heb
ik een aantal algemene opmerkingen en vragen.
Ten eerste. Er wordt een knip gemaakt, en vijf onderwerpen krijgen in
deze verzamelwet prioriteit. Bij twee daarvan is dat omdat ze spoed
hebben. Dat zijn het inzagerecht voor de comités en de verwerking van
gegevens door Vektis. De andere onderwerpen worden door het kabinet
juridisch en politiek toch wat minder gevoelig geacht. Op zichzelf snap
ik dat, alleen ben ik wel benieuwd hoe de minister dat onderscheid
tussen gevoelige en minder gevoelige onderwerpen maakt, alleen al gezien
het feit dat dat toch niet zo eenduidig lijkt. Zie ook de afgelopen
debatten over de verzamelwetten. Ik ben dus wel benieuwd hoe dat
onderscheid wordt gemaakt.
Verder is er best scherpe kritiek geweest op een aantal onderdelen die
nu verhuisd zijn naar Verzamelwet II.b. Ik ben benieuwd of dat ook nog
iets betekent voor het participatietraject dat de minister daarvoor voor
ogen heeft als het gaat om het betrekken van het zorgveld en de Kamer,
om wellicht te voorkomen dat onderdelen waar scherpe kritiek op was en
die nu verplaatst zijn, onnodig sneuvelen, of om te zorgen dat ze na een
goed participatietraject beter gemaakt kunnen worden, wat je natuurlijk
wilt.
Voorzitter. Dan nog een ander, wat algemener, punt. Een aantal keren
lezen we in de memorie van toelichting bij deze wet dat het kabinet
aangeeft dat een bepaalde wijziging noodzakelijk is vanwege het
zwaarwegende algemeen belang. Op zich kan dat, maar tegelijkertijd
wijzen de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens erop dat je
het aanhalen van de argumentatie van een zwaarwegend algemeen belang
best wel goed moet verantwoorden. Je moet dan duiden waarom dat een
zwaarwegend algemeen belang is. Ik ben benieuwd of de minister nog één
keer kan aangeven wat volgens haar een zwaarwegend algemeen belang is.
Ook ben ik wel benieuwd of ze dat misschien nog wat kan verduidelijken
aan de hand van bijvoorbeeld een voorbeeld waarbij het individuele recht
op privacy moet wijken. Kan ze vooral ook aangeven wanneer bijvoorbeeld
het individuele recht op privacy juist zwaarder weegt dan het algemeen
belang? Wellicht kan de minister het begrip nog wat beter duiden aan de
hand van twee van dit soort voorbeelden. Ik ben ook benieuwd of zij de
bezwaren van de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens omtrent
het gebruik van dit begrip in deze verzamelwet, in ieder geval naar haar
eigen oordeel, heeft kunnen wegnemen.
Voorzitter. Ik heb nog één laatste opmerking. Ik denk dat
gegevensuitwisseling in de zorg ontzettend belangrijk kan zijn voor
zowel de patiënt en de zorgverlener als inderdaad soms ook het algemeen
belang, hoewel dat goed onderbouwd moet zijn. Tegelijkertijd heb je
natuurlijk ook te maken met het feit dat dit gevoelige gegevens zijn,
waarbij het recht op privacy heel erg belangrijk is. Dat is een best
lastige balans. Daar staat best wel vaak spanning op. Deze spanning komt
concreet terug bij bijvoorbeeld de derde wijziging in deze Verzamelwet,
waarbij het gaat om het inzagerecht van het VN-Comité tegen foltering en
het Europese anti-foltercomité. Aan de ene kant is het daarbij
natuurlijk essentieel dat mensen die van hun vrijheid zijn beroofd,
beschermd worden tegen foltering en onmenselijke praktijken. Aan de
andere kant kun je je ook voorstellen dat het inzage geven in sommige
van deze medische gegevens dat hiervoor noodzakelijk is, best wel
privacygevoelig is. We snappen de afweging in deze verzamelwet dus heel
goed, maar tegelijkertijd geeft die ook best wel goed de spanning aan
tussen aan de ene kant gegevensdeling en aan de andere kant het recht op
privacy.
Voorzitter. In dat licht ben ik eigenlijk wel benieuwd of er in de
Verzamelwet II.b straks ook nog een aantal aanvullende privacywaarborgen
zouden kunnen worden opgenomen in verband met gegevensdeling. Kunnen we
met z'n allen nog een aantal opties verkennen om gegevensdeling aan de
ene kant wel mogelijk te maken, maar aan de andere kant het belang van
privacy hoog te houden. Dat is het eerste. Ten tweede heb ik met die
bril ook naar een aantal specifieke wijzigingen gekeken, waar ik nu nog
op wil ingaan.
Het gaat dan in de eerste plaats over het eerste wijzigingsvoorstel van
deze verzamelwet, namelijk het toevoegen van een handhavingsmogelijkheid
voor de IGJ in de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens
in de zorg. In de eerste plaats wil ik even duidelijk maken waarom dit
op zich belangrijk is. Dit gaat erover dat de IGJ in een vroegtijdig
stadium handhavend kan optreden als de informatiebeveiliging bij
zorgaanbieders niet op orde is. Ik denk dat dat zeker in deze tijd
ontzettend belangrijk is, omdat we natuurlijk zien dat er een toenemende
dreiging is van cybercrime en wellicht ook van andere statelijke actoren
die zich bezighouden met het voeren van een soort cyberoorlog. Ik denk
dat het heel erg belangrijk is dat we dit soort persoonsgegevens, zeker
medische gegevens, goed beschermen en dat we de IGJ dus ook de
bevoegdheid geven om handhavend te kunnen optreden nog voordat de
kwaliteit van zorg daadwerkelijk in het gedrang is. Dat kan de IGJ nu
namelijk niet of alleen wanneer de kwaliteit van zorg in het geding
is.
In het verslag lezen we alleen dat de minister verwacht dat er geen
aanvullende lasten in de uitvoering zullen zijn, hoewel de IGJ vaker
handhavend zal gaan optreden, terwijl we vervolgens in de beantwoording
van de schriftelijke vragen lezen dat de IGJ eigenlijk verwacht vanaf
2025 en 2026 wél extra personeel nodig te hebben. Ik ben benieuwd welke
van de twee smaken het nou is. Dat is één. Twee. Is het zo dat de extra
personele capaciteit die de IGJ verwacht nodig te hebben voor het
uitvoeren van deze extra bevoegdheid, die ik toch ook ergens lijk te
lezen, binnen de lopende begroting van IGJ opgevangen kan worden? Ja of
nee? Welke van die smaken is het nou?
Voorzitter. Ik wil op dit punt nog eventjes doorgaan. Naast het creëren
van een bevoegdheid voor de IGJ om handhavend op te treden tegen
zorgaanbieders die de beveiliging van gegevens niet op orde hebben, wat
ik heel belangrijk vind en wat heel goed is, zeker omdat we lezen dat
dat nog lang niet altijd op orde is, denk ik dat het ook belangrijk is
dat je zorgaanbieders in staat stelt om die beveiliging op orde te
krijgen. We lezen namelijk ook dat het niet op orde hebben van die
beveiliging door zorgaanbieders soms komt door te weinig bewustzijn. Ik
ben benieuwd wat de minister daar verder nog aan kan gaan doen. We lezen
tegelijkertijd ook dat er soms onvoldoende middelen, dus tijd, geld en
expertise, zijn om dit goed te regelen. Dan begint bij mij wel de zorg
te spelen over hoe we er dan voor zorgen dat er wel voldoende tijd, geld
en expertise is voor die zorgaanbieders om dit goed te regelen. Want ik
denk dat alleen met de stok gaan slaan dan onvoldoende is, ook als ik
lees wat de minister daar zelf over opschrijft. Dus wat kunnen we nog
meer doen om het zorgveld te helpen die gegevensbeveiliging op orde te
krijgen? Ik ben ook benieuwd welke eventuele aanvullende eisen de
minister in de toekomst denkt te willen gaan stellen aan die beveiliging
van gegevens, gelet op de toenemende dreiging. Is daar aanleiding voor
volgens de minister, ja of nee?
Voorzitter. Ik laat het erbij zitten wat betreft de tweede wijziging. Ik
heb al iets gezegd over de derde wijziging. Ik wil nog wel even
stilstaan bij de vierde, want die gaat over de gegevensverwerking door
Vektis. Ik ben in de eerste plaats benieuwd of de minister nog even heel
duidelijk voor de Kamer kan aangeven of het klopt dat er nu al sprake is
van gegevensverwerking door Vektis. Is het inderdaad zo dat in artikel 3
en artikel 7 uit deze verzamelwet alleen de grondslag geregeld wordt
waardoor die gegevensverwerking door Vektis nog steeds plaats kan
vinden, maar waardoor het ministerie van VWS ook daadwerkelijk iets met
die gegevens kan doen voor beleidsdoeleinden? Klopt het dat het
verwijderen van die grondslagen niets verandert aan het feit dat er nog
gegevensverwerking plaatsvindt door Vektis? Kan de minister nog
bevestigen dat ik het dan goed heb begrepen, en als ik het niet goed heb
begrepen, zou ze dat dan nog nader kunnen toelichten? Ten tweede. Klopt
het dat hierbij de wetgeving dusdanig wordt aangepast aan de huidige
praktijk? Ik hoop dat ik daar nog de bevestigende reactie op krijg dat
ik dat goed heb begrepen.
Voorzitter. Tot slot op dit punt. Ik heb toch ook een zorg hierbij. Kan
het zo zijn dat de anonieme gegevens in het geval van een zeer
specifieke medische aandoening met een heel klein aantal patiënten
alsnog herleidbaar zijn? Is dat een risico? Ik denk dat het redelijk
goed geborgd is dat die gegevens gepseudonimiseerd zijn, maar ik heb
daar een zorg bij en daar gaat mijn vraag over. Zijn bij een heel klein
patiëntenaantal met heel specifieke aandoeningen dit soort gegevens niet
alsnog herleidbaar? Kan de minister hier nader op ingaan?
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bushoff. U was zelf iets te optimistisch bij het
inschrijven, zie ik. Mevrouw De Korte heeft een vraag voor u.
Mevrouw De Korte (NSC):
Dank u wel voor uw betoog, meneer Bushoff. U gaf aan dat er bij Vektis
anoniem gegevens verwerkt worden. Dat zou natuurlijk heel mooi zijn.
Maar voor zover wij hebben kunnen achterhalen, zijn er ook bronbestanden
met bsn-nummers van patiënten, van declaratiegegevens. Wat vindt u ervan
dat dat daar plaatsvindt, dat er een bronbestand is? Vindt u ook niet,
zoals wij, dat we hier dan toch een stop op moeten zetten totdat we
precies weten hoe de beveiliging geregeld is?
De voorzitter:
"Wat vindt meneer Bushoff daarvan?"
Mevrouw De Korte (NSC):
O ja, sorry, voorzitter.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Kort, drie dingen. Eén. Dat er een bronbestand is, daar kan ik technisch
gezien wellicht nog wel inkomen. Ik ben niet helemaal een expert als het
gaat om ICT, hoor. Ik ben nog jong en enigszins technisch begaafd, maar
niet zo verregaand dat ik daar heel diep in zit. Ik kan mij voorstellen
dat er ergens een bronbestand beschikbaar moet zijn. Vervolgens is het
belangrijk — dat is mijn tweede punt — dat gegevens heel goed beveiligd
worden; dat deel ik helemaal met Nieuw Sociaal Contract. Tot slot mijn
derde punt. Deze verzamelwet gaat niet over het überhaupt wel of niet
verzamelen van gegevens door Vektis. Zo probeert NSC de discussie wel
een beetje te voeren, lijkt het. Deze verzamelwet regelt volgens mij
alleen een grondslag voor het delen van gepseudonimiseerde gegevens met
het ministerie van VWS voor beleidsdoeleinden. Het starten van de
discussie over de vraag of dit überhaupt wel wenselijk is of niet, gaat
mij bij deze verzamelwet veel te ver. Als dat de discussie is die
volgens NSC gevoerd moet worden, dan zou NSC daar volgens mij een ander
moment en een andere wet voor moeten vinden, want ik denk dat die niet
past bij deze verzamelwet.
De voorzitter:
Mevrouw De Korte, tweede instantie.
Mevrouw De Korte (NSC):
De heer Bushoff zegt over Vektis: we moeten hier maar mee doorgaan; we
doen het al. Vindt hij het niet gek dat dit al op deze manier
plaatsvindt, terwijl we niet zeker weten hoe de beveiliging geregeld is?
Vindt hij niet dat we dit daarom nu moeten stopzetten, ook omdat
hierover nog meer wetten komen ten aanzien van landelijke databases?
Moeten we daar dus niet alleen bij deze wet, maar ook bij de volgende
wetten over praten, dus vóórdat wij in dezen echt stappen zetten, zo
vraag ik aan de heer Bushoff via de voorzitter.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik kan er op zichzelf best goed inkomen dat gegevens verzameld worden om
de reden waarom ze verzameld worden. Ik zie daar het nut echt wel van
in. Moet die beveiliging op orde zijn? Absoluut. Dat is cruciaal. Naar
ik begrijp, is die beveiliging volgens zorgverzekeraars ook goed
geregeld. Ik hoor graag van de minister of die beveiliging ook naar haar
inschatting inderdaad goed genoeg geregeld is. Als dat niet zo zou zijn,
als de minister, de partijen die hiermee van doen hebben of de IGJ
zouden aangeven dat die beveiliging echt niet op orde is, dan vind ik
dat heel zorgwekkend. Dan zou ik de minister er ook toe aansporen om te
zorgen dat die beveiliging in orde wordt gemaakt. Maar tot nog toe heb
ik geen aanleiding om te denken dat dit niet zo is. Ik ga er dus van uit
dat die wel op orde is. Maar zoals gezegd: het is ontzettend belangrijk
dat die beveiliging op orde is. Ik neem ook aan dat de minister daarbij
de vinger aan de pols houdt. We creëren nu ook een bevoegdheid voor de
IGJ om al in een vroeg stadium te checken of de gegevensbeveiliging in
orde is. Laten we daarbij inderdaad de vinger aan de pols houden. Dat
vind ik cruciaal.
Tot slot. Wederom wordt gezegd: we moeten hier maar helemaal mee
stoppen. Als dat is wat NSC vindt, moet ik zeggen dat ik daar nog geen
voorstel voor heb gezien. Op dit moment ligt daarvoor in dit debat geen
enkel voorstel voor, en op deze wet is geen amendement ingediend dat
regelt dat helemaal wordt gestopt met het verzamelen van gegevens door
Vektis. Als de zorgen inderdaad zo groot zijn als NSC nu schetst en
daarvan de consequentie moet zijn dat alles rondom gegevensverzameling
door Vektis nu maar moet stoppen — zo beluister ik NSC — dan kijk ik uit
naar dat voorstel, maar ik twijfel er dan sterk over of ik dat zal gaan
steunen.
De voorzitter:
Meneer Claassen heeft ook een vraag voor u.
De heer Claassen (PVV):
Ja, ik heb nog een vraag aan de heer Bushoff. We hebben het nu heel veel
over de beveiliging. Daar heb ik ook een punt van gemaakt, maar in mijn
inbreng had ik het ook over de proportionaliteit: moeten gegevens van
mensen zomaar gedeeld kunnen worden, of zouden mensen het recht moeten
hebben daarvan kennis te hebben en daar niet aan deel te hoeven nemen?
Ik ben benieuwd naar de visie van GroenLinks-PvdA daarop.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Een terechte vraag. Het punt van proportionaliteit wordt ook meermaals
aangehaald door de Raad van State. Het belang van gegevensverwerking is
soms heel duidelijk, maar het levert altijd spanning op met het recht op
privacy. Dat spanningsveld heb ik ook zelf in mijn inbreng proberen te
schetsen. Ik zie die spanning dus ook. Ik voorzie ook dat die spanning
door een toenemende digitalisering en wellicht omdat de minister heel
graag werk wil maken van die digitalisering, steeds vaker naar boven zal
komen. GroenLinks-PvdA zal dan per keer de afweging maken: slaat de
balans door, hoe valt dit uit? Zien we dat het belang van gegevensdeling
inderdaad prevaleert boven het belang van in dit geval privacy? En is de
privacy dan nog steeds goed geborgd? Want dat kan ook samengaan met
gegevensdeling. Wat ik zei: die spanning is er als het gaat om
gegevensdeling. Ik denk dat die de komende tijd nog vaker naar voren zal
komen, omdat de digitalisering nou eenmaal steeds verder zal gaan. Dan
maken we die afweging elke keer opnieuw.
De heer Claassen (PVV):
Wat wordt de afweging in dit voorstel? Of wilt u nog wachten op de
antwoorden van de minister? Ik heb in mijn inbreng gezegd dat ik bij I,
bij II, bij II.b en bij de Wet kwaliteitsregistraties zorg die afweging
ook probeer te maken. Ik ben gewoon nog op zoek — daar ben ik heel
eerlijk over — waar de afweging ligt bij deze wet. Ik ben ook wel
benieuwd hoe mijn collega's dat zien. Daarom stel ik deze vraag aan de
heer Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Op de vraag hoe de balans uitslaat bij deze wet, zeg ik dat ik een
aantal vragen heb gesteld waarop ik graag nog een verduidelijkend
antwoord wil en dat ik een aantal zorgen heb geuit, maar dat in dit
geval de balans op zichzelf zo uitslaat dat wij deze wet in principe
kunnen steunen. Maar ik stel niet voor niets een aantal vragen en zorgen
aan de kaak. Daar hoop ik uiteraard een goed antwoord op te krijgen van
de minister.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat brengt ons bij de inbreng van mevrouw Rikkers namens de
fractie van BBB.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag bespreken we een belangrijk
wetsonderdeel, namelijk het recht van internationale comités om medische
dossiers in te zien. Het doel is duidelijk: het voorkómen van foltering
en onmenselijke behandeling van mensen die door de overheid hun vrijheid
zijn verloren. Ik begrijp het belang van de taak en de noodzaak om de
internationale verplichtingen na te komen die Nederland is aangegaan.
Toch hebben wij zorgen over het doorbreken van het medisch
beroepsgeheim, ook al is het doel nodig. Het beschermen van de
vertrouwelijkheid van medische gegevens is een belangrijk recht. Dit
moeten wij als Kamer goed overwegen. De balans tussen het toezicht en de
privacy is van groot belang.
Daarom willen wij graag meer weten over de bevoegdheden in de praktijk.
Hoe worden die uitgevoerd? Welke waarborgen zijn er om ervoor te zorgen
dat het recht op privacy niet wordt geschonden? Voor ons is duidelijk
dat de minister het toezicht op de naleving van de verdragen tegen
foltering en onmenselijke behandeling serieus neemt. Dat vinden wij ook
goed. Toch roept de reactie van de minister wat zorgen bij ons op. De
minister stelt namelijk dat de inbreuk van het medisch beroepsgeheim
gerechtvaardigd is door de gevoeligheden van het werk van het comité en
de noodzaak om de verdragsverplichtingen na te komen.
Wij begrijpen dat deze bevoegdheid belangrijk is om de bescherming te
waarborgen van mensen die gedwongen zijn opgenomen. Tegelijkertijd
willen wij benadrukken dat het doorbreken van het medisch beroepsgeheim
niet zomaar mag gebeuren. Het beroepsgeheim is niet zonder reden in onze
wet vastgelegd. Het beschermt het vertrouwen tussen de zorgverleners en
de patiënten, een fundamenteel recht dat niet lichtvaardig mag worden
aangetast. De minister zegt dat inzage van de medische dossiers nodig is
voor toezicht, maar ik vraag me af hoe de regering ervoor zorgt dat deze
inzage niet verdergaat dan strikt noodzakelijk. Een vraag voor de
minister: is er in de wetgeving een systeem van waarborgen opgenomen dat
de privacy van de betrokkenen beschermt? Waarom kan deze inzage niet via
een andere weg? Welke informatie wordt gedeeld als het comité hierom
vraagt? Is dat het volledige medische dossier of is het alleen de
medische informatie die de zorgverlener noodzakelijk acht?
Daarnaast maken we ons zorgen over het toezicht op de comités zelf. Zo
hebben wij vernomen dat de Autoriteit Persoonsgegevens met een groot
personeelstekort kampt. Hoe wordt gecontroleerd wat de comités doen,
ondanks het personeelstekort van de Autoriteit Persoonsgegevens? Wie
zorgt ervoor dat de comités geen misbruik maken van hun toegang tot de
medische dossiers? Het is namelijk wel belangrijk dat er mechanismen
zijn die ervoor zorgen dat de zorgvuldigheid en de proportionaliteit
altijd gewaarborgd zijn bij het inzien van zulke gevoelige gegevens. Ik
wil hierom graag weten wat de regering doet om dit te controleren.
Het is belangrijk dat we duidelijke richtlijnen en criteria vaststellen
voor de comités voor het bepalen van de noodzaak tot inzage. Ik heb
gelezen dat de comités zelf besluiten wanneer redelijkerwijs inzage
noodzakelijk is. Per comité is de grondslag daarvoor verschillend. Dit
stelt de BBB echter niet gerust. Kan de minister aangeven welke
richtlijnen de comités moeten volgen, en hoe gewaarborgd wordt dat het
proportionaliteitsprincipe altijd wordt gerespecteerd en dat de comités
niet onterecht verregaande inzage krijgen in medische dossiers?
Daarnaast wil ik graag mijn complimenten uiten over het feit dat we de
gegevensdeling ten behoeve van het beleid nu goed gaan regelen. In mijn
tijd als wethouder heb ik gezien hoe onmogelijk het is om goede data te
verzamelen om te kunnen monitoren en sturen. Het was vaak alsof je in de
woestijn reed zonder navigatie en zonder enig idee of je wel de goede
kant op stuurde. Je kon immers heel weinig toetsen en monitoren. Wel
vinden we het heel erg belangrijk dat dit zorgvuldig gebeurt en dat we
zelf ook de privacywet volgen. Het verkorten van de bewaartermijn is wat
onze fractie betreft ook logisch, want een bewaartermijn van vijftien
jaar is veel te lang voor financiële gegevens.
Tot slot vindt mijn fractie dat de bescherming van de fundamentele
rechten, zoals het vertrouwen in de medische informatie, nooit ter
discussie mag staan. Het vertrouwen van mensen in ons zorgsysteem en het
rechtssysteem hangt af van de zorgvuldigheid waarmee we ons medisch
beroepsgeheim benaderen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u, mevrouw Rikkers. Mevrouw De Korte heeft een vraag voor u. Kunt u
de microfoon uitzetten, mevrouw Rikkers?
Mevrouw De Korte (NSC):
Ook van u, mevrouw Rikkers, wil ik graag het volgende weten. U heeft
niet zo veel gezegd over de gegevens die Vektis verzamelt. U zegt wel
dat bescherming van medische gegevens een belangrijk recht is. Dit gaat
om het delen van declaratiegegevens en enkele medische gegevens die
gedeeld worden. Wat vindt u van dergelijke landelijke databases? Moeten
die meer beschermd worden, en moeten we op dit moment een stop zetten om
goed na te denken of we dit wel op deze manier moeten doen?
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dank u wel voor de vraag. Volgens ons worden deze gegevens op dit moment
al verzameld. Deze gegevens zijn nodig om de declaraties te doen, dus
daar zijn inderdaad ook bsn-nummers voor nodig. We willen namelijk wel
graag dat de declaraties ook over de juiste patiënten gaan. Daarnaast is
de AVG bij mijn weten heel duidelijk over de manier waarop gegevens
gedeeld mogen worden. Die wetgeving is er dus al. Voor ons is het juist
belangrijk om te kijken hoe die wetgeving wordt nageleefd, dus of de
Autoriteit Persoonsgegevens daar controles op doet en dat de IGJ die
controles straks ook mag doen. Dat vinden wij dus heel belangrijk, want
sec het verzamelen van gegevens gebeurt al. Daar veranderen wij met deze
wet dus niks aan.
De voorzitter:
U heeft nog één interruptie, mevrouw De Korte.
Mevrouw De Korte (NSC):
Toch nog even de vraag: vindt u niet dat Vektis de aller-, allerbeste
gegevensbeveiliging moet hebben en dat wij daar op dit moment geen
inzicht in hebben? Ik heb begrepen dat bijvoorbeeld de nationale politie
veel strengere dataeisen heeft. Vindt u ook dat dat bekeken moet worden
voordat Vektis verdergaat met de dataverzameling?
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Het is uiteraard heel erg belangrijk om die dataverzameling zorgvuldig
te doen, maar volgens ons kan dat nu al volgens de wetgeving. Daar
veranderen we met deze verzamelwet dus niks aan. Dit gaat dus echt
alleen over het stukje waarbij wat Vektis al verzameld heeft, door wordt
gestuurd naar het ministerie, zodat wij de vragen beantwoord kunnen
krijgen die wij hier in de Kamer hebben. Dat vinden wij echt heel
belangrijk. Op dit moment zitten wij er dus op deze manier in.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het voorzitterschap even aan de heer
Bushoff.
Voorzitter: Bushoff
De voorzitter:
Dan krijgt mevrouw Tielen, van de VVD-fractie, het woord voor haar
inbreng.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Weet u het? Weet u hoe vaak de Kamer vraagt om
informatie over percentages, aantallen en ratio's, hoe vaak de Kamer
graag wil weten of incidenten misschien een structureel karakter hebben,
en hoe vaak de Kamer graag wil weten of beleid wel effect heeft, of hoe
groot de kans is dat beleidsvoorstellen doelmatig zijn? Ik weet niet hoe
vaak, maar mijn indruk is: heel vaak. Gegevens van patiënten zijn niet
alleen nodig om de wetenschappelijke kwaliteit van zorg te beoordelen en
te toetsen, maar ook voor de beleidsmatige kwaliteit van zorg. De zorg
in Nederland behoort tot de beste ter wereld. Dat komt door de op
wetenschap gefundeerde diagnostiek en behandeling door professionals,
maar ook door ons stelsel en het beleid eromheen. Dat is geen gokje; dat
is getoetst, met gegevens.
Voorzitter. Die gegevens zijn dus van groot belang om de beste zorg te
behouden. De gegevens zelf en de verwerking en de uitwisseling ervan
zijn zaken waar we regels en wetten voor hebben. Nu ligt het tweede deel
voor van een wet omtrent de verwerking van gegevens. In het debat over
deel één vroeg ik de minister al of zij ook vindt dat de kwaliteit van
zorg vergroot wordt door eenvoudigere gegevensuitwisseling, of de
administratieve last daardoor vermindert, of de beleving van de patiënt
daardoor verbetert en of de kennis die nodig is voor bijvoorbeeld zorg
met kunstmatige intelligentie, wordt vergroot door eenvoudigere
gegevensverwerking en -uitwisseling. Op al die vragen kreeg ik in
september een bevestigend antwoord. Dat is goed, want we hebben als
Kamer en kabinet echt de gezamenlijke opdracht om wetten goed te maken,
waardoor alle professionals in de praktijk wettig, eenvoudig en zorgzaam
met gegevens om kunnen gaan.
Helaas zie en hoor ik, ook vandaag, partijen in deze Kamer die dat
anders zien en op zoek gaan naar ingewikkelde complotten — sorry dat ik
het zeg — over of de veiligheid van de gegevens wel genoeg is. Mevrouw
De Korte heeft geen interrupties meer, dus ik pak het moment maar
eventjes om erop te reageren. Ze verwees al naar statussen die vroeger
in het ziekenhuis verzameld werden in de kelder. Ik heb zelf nog stage
gelopen in die tijd. U ziet het niet aan me, maar dat was in de vorige
eeuw. Daar waren hele kasten vol met statussen — die hoorden daar te
zijn — met daarin alle medische gegevens, alle gespreksverslagen,
behandelingen enzovoort. Maar heel vaak lagen die statussen op de
verplegerspost, omdat ze nodig waren, omdat die gegevens nodig waren
voor de behandeling van de patiënt en voor afstemming met de dokter en
met de collega's van een andere afdeling. Je kon gewoon gaan zitten met
zo'n status en die dan helemaal doorlezen, en niemand die het wist. Je
wist wel wie die patiënt was. Het gevaar van die gegevens was wellicht
minder groots en werelds, maar het gevaar was eigenlijk veel groter,
want je kon gewoon precies lezen waarom je buurvrouw eigenlijk in het
ziekenhuis lag of was geweest.
Een aantal voorgangers zei het al: omdat het hierbij over grote datasets
gaat, is het bewustzijn rondom die veiligheid alleen maar groter. We
hebben allerlei wetten, regels, compliance officers en een organisatie
als Z-CERT, die echt heel erg actief en heel effectief omgaat met de
veiligheid van die gegevens. Het klopt dat het belangrijk is, maar
volgens mij moeten we hier niet de suggestie wekken dat die data zomaar
in de lucht komen en overal gedeeld worden. Heel eerlijk heb ik daar
weinig gegevens van gezien. Als er een dergelijke ddos-aanval is —
zorginstelling hebben daar last van — is er altijd een systeem om die
heel snel de kop in te drukken.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Claassen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dat dacht ik al.
De heer Claassen (PVV):
Ik zag voor me hoe ik ooit op een zusterspost — later heette het
"verplegerspost" — zat. Daar stonden dossiers in karren. Ik heb nooit
een zorgverzekeraar, de IGJ of de buurvrouw uit de andere straat erop
kunnen betrappen dat die de post op liep om een dossier eruit te halen
om dat te lezen. Ik denk dat dat nu fundamenteel anders is dan toen. Dat
wil ik wel even opmerken.
Twee. Ik had het in mijn betoog over proportionaliteit. Misschien heb ik
het onjuist, maar zoals ik mevrouw Tielen heb beluisterd, speelt dat
niet voor de VVD. Ik ben eigenlijk benieuwd of er volgens de VVD een
moment is waarop die proportionaliteit niet aanwezig is. Of zegt de VVD:
het maakt niet uit; alle gegevens, van iedereen, coûte que coûte, want
dat is het allerbeste voor de zorg?
Mevrouw Tielen (VVD):
Ik hoor twee vragen. De eerste gaat erover dat de heer Claassen niemand
heeft kunnen betrappen. Misschien herkende u diegene niet. Misschien was
er geen groot bordje met "ik ben de zorgverzekeraar". Doordat we heel
veel digitalisering hebben, is dat veel beter zichtbaar en kun je het
veel eerder herkennen dan vroeger. Die ene stagiair was misschien toch …
Dat zeg ik niet om flauw te doen, maar je weet het gewoon niet. Nu kun
je het veel beter zien.
Uiteraard is proportionaliteit ook voor ons een heel groot en belangrijk
gegeven. Ik heb ook het advies van de Raad van State gelezen. Ik denk
dat we er altijd heel scherp op moeten zijn. Het recht om niet gezien te
worden — ik heb het over dingen waarvan je niet wil dat anderen die zien
— is wat mij betreft heel belangrijk. Alleen, in de weging daarvan denk
ik dat we in de Kamer af en toe wat doorslaan naar de andere kant. Juist
voor het grondrecht om gezond te zijn en goede zorg te krijgen, heb je
die gegevens soms echt gewoon nodig. Dus meneer Claassen maakt er,
terecht, een karikatuurtje van. Maar die zorg neem ik weg. Volgens mij
is die proportionaliteit namelijk heel belangrijk. Die moet je elke keer
goed wegen. Wij hebben die in dit wetsvoorstel deze kant op laten
wegen.
Voorzitter. Ik wil graag in mijn verdere betoog stilstaan bij regeldruk,
administratieve lasten en bureaucratie. Gegevensverwerking en
-uitwisseling zijn cruciaal voor het voorkomen van administratie en
dubbel werken. Dit wetsvoorstel is daar niet voor bedoeld, en doet dit
ook maar matig. Dat blijkt uit de woorden van het Adviescollege toetsing
regeldruk in de memorie van toelichting. De minister reageert daarop,
maar ik kan nog niet goed vatten wat zij bedoelt met haar reactie op die
uitspraak van het ATR. Kan de minister een wat bredere visie delen wat
betreft het voorkomen van administratie en dubbel werk? Kan zij aangeven
in hoeverre dit soort wetten daaraan bijdragen? We hebben het best vaak
over kunstmatige intelligentie gehad, maar daarvoor zijn er echt wel
dingen nodig. Wat gaat de minister daar na dit wetsvoorstel aan doen?
Wat is haar ambitie als het gaat om het verlagen van die regeldruk met
behulp van gegevensuitwisseling? Hoe gaat dit wetsvoorstel daaraan
bijdragen? Hoe gaat de Verzamelwet gegevensverwerking VWS II.b hier ook
aan bijdragen? Wellicht komt er daarna nog iets. Ik vraag de minister
wat zij in werking gaat stellen om er daadwerkelijk voor te zorgen dat
die gegevens dit soort effecten gaan hebben.
Tijdens werkbezoeken hoor ik van veel zorgprofessionals en onderzoekers
dat de gegevens voor zowel wetenschappelijk onderzoek alsook voor
patiëntgerichte diagnostiek en behandeling makkelijker beschikbaar
zouden moeten zijn. Met de huidige wetten die er zijn — dat zijn er
volgens mij meer dan drie — moet elke compliance officer van
zorgverzekeraars op dit moment toestemming geven aan alle betrokken
onderzoekers en professionals om gegevens te kunnen gebruiken. Dat
levert enorme bureaucratie en vertragingen op. Op het moment dat je
spiegelinformatie nodig hebt om te bekijken of behandelstappen ook
daadwerkelijk het juiste effect hebben, heb je gewoon meer dan alleen
maar de cijfers van de patiënt nodig. Die patiëntinformatie moet je wel
kunnen verwerken in een tabel in Excel of zoiets. Nu hoorde ik van een
geval — en dat is het geval omdat die regels er zijn — van een
verpleegkundig specialist die al die gegevens moet invoeren en zelf
grafiekjes moet maken, terwijl hij beter is in het werk met patiënten.
Maar hij mag het niet vragen aan de doktersassistente die beter is in
het maken van Excelletjes en tabelletjes. Dan zou hij namelijk heel vaak
de toestemming moeten krijgen om dit over te dragen aan die
doktersassistente. Natuurlijk zit die verpleegkundig specialist liever
met de patiënt te bespreken wat die data en die spiegelinformatie
bijvoorbeeld zeggen over de voortgang van een antikankerbehandeling. Die
patiënt verwacht ook dat het team bezig is om hem beter te maken en dat
dit team daarvoor alle benodigde gegevens heeft. Kan de minister eens in
kaart brengen hoe we, met inachtneming van de bescherming van gegevens,
dit soort regeltjes, die toch wat onnodig zijn, weg kunnen halen? Je wil
dat de mensen die uiteindelijk met patiënten die behandeling moeten
uitvoeren, dat ook daadwerkelijk kunnen doen, mét de gegevens, en dat ze
niet bezig hoeven te zijn met computerprogramma's.
Ik zat zelf te denken — maar dit was echt nog een brainstorm — aan een
soort teamlicentie. Die zou dan verder gaan dan alleen maar de
BIG-geregistreerde behandelteams, zodat iemand die onderdeel is van een
behandelteam ook daadwerkelijk met data aan de gang kan gaan. Zoals ik
al zei, was dit nog een brainstorm.
De minister verwijst in antwoord op mijn schriftelijke inbreng naar de
European Health Data Space en naar de nog op te richten Health Data
Access Body als oplossingen voor dit soort vraagstukken. Maar mijn vraag
is of dit daadwerkelijk zo werkt. Kan de minister ook wat meer vertellen
over wat die Health Data Access Body daadwerkelijk gaat opleveren qua
oplossingen voor onnodige bureaucratie? Wat verwacht de minister
daarvan? Kunnen we nog meer versies van wetten verwachten die
gegevensuitwisseling stimuleren? Kan de minister daar een toelichting op
geven?
Voorzitter, dat was mijn inbreng.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Tielen, voor uw inbreng namens de VVD-fractie. Dan
geef ik het voorzitterschap weer over aan u.
Voorzitter: Tielen
De voorzitter:
Aan mij de heldere taak om te zeggen dat de eerste termijn van de zijde
van de Kamer is afgesloten. Ik ga nu van de minister horen hoelang zij
graag wil schorsen. De mensen boven kijken mee, hoor ik. We gaan een
halfuur schorsen, zodat de minister goed voorbereid haar eerste termijn
kan doen. Dat zal dan om 11.30 uur zijn. Tot straks.
De vergadering wordt van 11.01 uur tot 11.30 uur geschorst.
De voorzitter:
Welkom terug allemaal. Ik hervat het wetgevingsoverleg over de
Verzamelwet gegevensverwerking VWS II.a. We zijn toegekomen aan de
eerste termijn van de zijde van het kabinet. Ik zie dat de minister vier
mapjes heeft. Ze gaat ons zo vast vertellen hoe ze haar eerste termijn
gaat invullen. Het lijkt me goed dat de Kamerleden wederom vijf
interrupties ter beschikking hebben. De minister.
Minister Agema:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb de mapjes inderdaad ingedeeld naar
aanleiding van de wetswijzigingen. Ik denk dat dat logisch is. Als het
gaat om gegevensuitwisseling, snap ik het op zich wel dat leden dat soms
wat spannend vinden. Ik heb dat zelf ook. In 2012 werd bekend dat ik MS
heb. Wat mij betreft had niet heel Nederland dat hoeven weten. Ik vind
het altijd heel fijn als mensen bezorgd zijn of er eens naar vragen,
maar ik had dat niet gewild. Toch weet heel Nederland dat. Ik ben er dus
heel alert op dat we dit dus heel zorgvuldig doen op dit spannende
terrein waarop we ons begeven.
Juist om die zorgvuldigheid met elkaar te kunnen bereiken, denk ik dat
we de volgende stappen moeten zetten. Ik heb de Kamer ook vijf brieven
gestuurd over hoe we de volgende stappen kunnen gaan zetten. Die komen
er natuurlijk ook allemaal aan met de Wegiz en de EHDS. Dat gaat ook
over hoe we de gegevensuitwisseling naar een hoger plan kunnen brengen,
waarbij we ook een toekomstbeeld hebben waarin gegevens bij de bron
blijven en wij vooral de snelwegen daaromheen gaan organiseren. Maar dat
hebben we nu nog niet. We zijn nog niet zover.
We hebben nu bijvoorbeeld de organisatie Vektis, die dat al 30 jaar doet
voor ons, of eigenlijk niet voor ons maar voor de verzekeraars. Op basis
daarvan kunnen we ook beleid bepalen en conclusies trekken. Wij maken
hier met z'n allen beleid. Ik denk dat het heel erg belangrijk is om ons
goed te realiseren hoe ongelofelijk belangrijk het is dat we die
gegevens hebben, niet alleen zodat een minister of staatssecretaris
vragen kan beantwoorden, maar ook omdat we verschillen zien tussen
regio's en aanbieders, waar we soms nieuw beleid op willen maken. Ook
als we bijvoorbeeld vragen hebben of mee- of tegenvallers hebben op het
kader bij de medisch-specialistische zorg, de ggz of de Wlz, dan kunnen
we uitzoeken hoe dat nou komt. Daar hebben we Vektis dus heel erg hard
bij nodig. Zo direct ga ik ook in op de vragen die hieromtrent zijn
gesteld. Maar als het gaat om gegevensuitwisseling, dan is het voor de
praktijk, voor het land, heel erg belangrijk om dat beter te maken. We
horen ook veel over dingen die dubbel gedaan worden omdat ICT-systemen
niet op elkaar aansluiten. Het is dus een belangrijke volgende stap die
we moeten gaan zetten. Wat we hier vandaag voor ons hebben liggen, zijn
verbeteringen van wetswijzigingen, zoals we die ook bij de wet
gegevensuitwisseling I hebben gehad, waarbij we de wet willen laten
aansluiten op de praktijk.
Over onderwerp één, de IGJ en de Wet aanvullende bepalingen, zijn een
aantal vragen gesteld.
De voorzitter:
Vindt u het oké om even te zeggen welke blokjes er komen? Dan weten de
leden of ze al wel of niet moeten interrumperen.
Minister Agema:
Er zijn niet over alle blokjes vragen gesteld.
De voorzitter:
Oké.
Minister Agema:
Ik heb hier één, twee, vier en zes. O nee, ik heb één, drie en vier, en
dan het blokje overig.
De voorzitter:
Dat zijn de wetsonderdelen?
Minister Agema:
Ja. Twee en vijf heb ik niet.
De voorzitter:
Hartstikke goed. Dan beginnen we gewoon met één.
Minister Agema:
Het eerste blokje gaat over toezicht van de IGJ op de Wet algemene
bepalingen. Daarover heeft het lid Claassen de volgende vraag gesteld.
Waarom krijgt de inspectie handhavingstaken in de Wet aanvullende
bepalingen? Dat is nodig omdat we ervoor zorgen dat de inspectie
preventief kan ingrijpen en niet hoeft te wachten tot de kwaliteit van
zorg in het geding komt.
De heer Bushoff vraagt naar de verbeteringen van de
informatiebeveiliging. Als de beveiliging bij zorgaanbieders niet altijd
op orde is, wat kan de minister hier dan aan doen? Het klopt dat de
beveiliging niet altijd op orde is. Er zijn diverse onderzoeken geweest
waaruit bleek dat bijvoorbeeld twee derde van de ziekenhuizen dit niet
op orde had. We willen natuurlijk dat de informatie juist daar het beste
beschermd is, zodat als er pogingen worden gedaan om informatie te
stelen, die worden gedwarsboomd. Zorgaanbieders zijn dus in de eerste
plaats zelf verantwoordelijk voor het aantoonbaar voldoen aan de
NEN-normen. Ik ondersteun zorgaanbieders bij de informatiebeveiliging.
Ik werk aan het uitbreiden en verstevigen van Z-CERT. Mevrouw Tielen
noemde dat al. Dat is de digitale brandweer waar zo'n 300
zorginstellingen op aangesloten zijn en waar ze met al hun vragen
terechtkunnen. Daarnaast zet ik in op het stimuleren van
informatieveilig gedrag bij zorgprofessionals. Daarvoor hebben we samen
met het veld het actieplan informatieveilig gedrag ontwikkeld. Tot slot
zorg ik voor de doorontwikkeling van de wettelijk verplichte
beveiligingsnormen.
De voorzitter:
Meneer Claassen heeft daar een vraag over.
De heer Claassen (PVV):
In de regio Zuid-Limburg is een heel groot podologisch centrum. Dat
heeft in meerdere gemeentes een praktijk. Twee, drie weken geleden was
daar een datalek. Dat trof echt honderden mensen die in die praktijk
geregistreerd waren, onder wie ikzelf — ik leef niet op grote voet, maar
ik heb ze wel. Die mensen kregen een mail dat er een hack is geweest en
dat er data naar buiten zijn gekomen. Daarbij werd expliciet gezegd dat
het niet ging om de medische gegevens, want die zaten in een iets ander
systeem, die waren redundant en weet ik wat allemaal. Maar de
naw-gegevens, bsn, verzekerdengegevens et cetera waren wel naar buiten
gekomen. In de mail die ik kreeg, stond: excuses, en let op of er valse
declaraties voorbijkomen. Daarmee wordt het probleem bij de consument
gelegd. Is dat het voorland, of wordt dat gewoon beter geregeld, zodat
ik als consument niet ineens heel erg alert moet zijn omdat de systemen
niet kloppen?
Minister Agema:
Deze vraag overvalt mij een beetje. Daar kan ik niet zomaar op reageren.
Het is natuurlijk wel zo dat we ervoor gaan zorgen dat de inspectie in
ieder geval controleert of er voldaan wordt aan de beveiligingsnormen.
In de situatie zoals die nu nog steeds is, moet ook de kwaliteit in het
geding zijn. Dat tweede deel laten we los. Nu kan de inspectie gewoon
kijken of er voldaan wordt aan de normen. Dat beleid wordt dus eigenlijk
veel strenger. De inspectie kan er ook meteen op handhaven. Dat kan
allereerst via een waarschuwing, een brief, maar er kan ook een boete
worden opgelegd. Ik denk dat we dan komen tot een situatie waarin het
niet te gemakkelijk bij u wordt neergelegd, maar een instelling ook zelf
de eigen verantwoordelijkheid moet zien en moet nemen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Agema:
Dan een vraag van de heer Bushoff. In het verslag lezen we dat de
minister verwacht dat de inspectie vaker handhavend zal optreden maar er
geen aanvullende lasten in de uitvoering zijn, maar de inspectie
verwacht wel dat er extra personeel nodig is. Wat klopt hiervan, vraagt
hij, en is er extra personele capaciteit opgenomen in de lopende
begroting? Ja, de inspectie heeft extra capaciteit gekregen in verband
met de toekomstige Cyberbeveiligingswet, de Cbw. In dat kader is er ook
extra personeel toegekend. Het toezicht op de toekomstige
Cyberbeveiligingswet ligt in het verlengde van het huidige toezicht op
de Wabvpz.
Dan ga ik naar het derde onderwerp, de comités tegen foltering.
De voorzitter:
Maar voordat u dat doet, heeft meneer Bushoff toch nog een vraag.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ja, toch nog even over het eerste punt, dus het helpen van het zorgveld
om de beveiliging op orde te krijgen. Ik begrijp dat er gewerkt wordt
aan een soort digitale brandweer, een soort vraagbaak waar
zorgaanbieders terechtkunnen met al hun vragen, en dat er een actieplan
komt, of er al is, voor die bewustwording. Maar ik lees ook dat de IGJ
schrijft dat er soms gewoon onvoldoende middelen zijn. Dan gaat het over
tijd, geld en expertise. Hoe groot is dat probleem? En wordt dat
opgelost met de acties die de minister zonet noemde?
Minister Agema:
Ja, dat moet natuurlijk wel, want ik heb geld gegeven voor extra
capaciteit voor die Cyberbeveiligingswet. We hebben dat probleem dus
gezien en er ook op gehandeld.
De voorzitter:
Meneer Bushoff in tweede instantie.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Misschien heb ik het fout, hoor, maar volgens mij gaan die extra
middelen naar de IGJ om inderdaad te kunnen voldoen aan de extra taken
die de IGJ krijgt rond de cyberveiligheid. Mijn punt gaat erover dat er
volgens de IGJ bij zorgaanbieders aantoonbaar onvoldoende middelen zijn.
Daarbij worden genoemd: tijd, geld en expertise. De vraag is of de
acties die de minister zojuist opnoemde, dat probleem ook in voldoende
mate tackelen.
Minister Agema:
Bij de zorgaanbieders dus. De zorgaanbieders hebben hun
verantwoordelijkheid voor de eigen bedrijfsvoering. Ze moeten hun
bedrijfsvoering op orde hebben. Binnen de vergoedingen die ze krijgen,
zijn dit de eisen die we stellen. Ik heb geen signalen gekregen dat dat
op dit moment niet voldoende is. We zullen er met z'n allen ook meer
alert op moeten worden dat dit de toekomst is waar we naartoe moeten
werken, en dat we grote slagen moeten maken. Die gaan ook veel geld
schelen, omdat we geen dingen meer dubbel gaan doen. De eenheid van taal
gaat veel dubbele administratie schelen. Uiteindelijk werken we dus toe
naar een situatie, niet morgen maar in de komende jaren, waarin dit
allemaal beter georganiseerd wordt.
De voorzitter:
Dan gaan we naar onderdeel drie.
Minister Agema:
Daarin zijn vragen gesteld door mevrouw Rikkers van BBB. Wie zorgt
ervoor dat de comités geen misbruik maken van hun toegang tot medische
dossiers? Hoe wordt gewaarborgd dat het principe van proportionaliteit
altijd wordt gerespecteerd en comités niet onterecht vergaande inzage
krijgen in medische dossiers? Dit wordt gewaarborgd in de verdragen
zelf, dus in het Europees verdrag tegen foltering en in het
antifolteringsverdrag van de Verenigde Naties. In die verdragen staan
eisen ten aanzien van de leden van de comités, die onafhankelijk en
onpartijdig moeten zijn en van het hoogst mogelijke zedelijke aanzien,
de strikte afbakening van het mandaat van de bezoekende delegatie en de
geheimhouding over en de vertrouwelijkheid van de ingewonnen informatie.
In de verdragen is ook geregeld dat toegang alleen wordt verleend ter
uitvoering van het mandaat, en dat de toegang tot informatie duidelijk
van groot belang is voor het uitoefenen van het mandaat. Het comité
tegen foltering is bovendien verplicht om bij het inwinnen van
informatie bij een partij rekening te houden met nationaal recht, zoals
het Nederlandse medisch beroepsgeheim. De Raad van Europa en de VN
houden ieder toezicht op het eigen comité.
Kan de minister aangeven welke richtlijnen de comités moeten volgen? Het
Europees comité tegen foltering moet zich houden aan het Europees
verdrag tegen foltering, de rules of procedure die gebaseerd zijn op dat
verdrag, en het gegevensbeschermingsreglement van de Raad van Europa.
Het subcomité tegen foltering moet zich houden aan het
VN-antifolteringsverdrag, de rules of procedure en de working methods
die gebaseerd zijn op het verdrag en aan het Handvest van de Verenigde
Naties. Hoe wordt gecontroleerd wat de comités doen, ondanks het
personeelstekort bij de Autoriteit Persoonsgegevens? De comités vallen
onder de paraplu van de Raad van Europa en de VN. Deze houden toezicht
op de werkwijze van de comités. De Autoriteit Persoonsgegevens houdt
geen toezicht op het werk van de comités.
Welke informatie wordt er gedeeld, als het comité hierom vraagt? Is dat
het volledige medisch dossier of alleen de medische informatie die de
zorgverlener noodzakelijk acht? Het inzagerecht van de comités zal
worden uitgebreid ten behoeve van personen van wie de vrijheid door de
overheid is ontnomen en die vrijwillige zorg krijgen of hebben gekregen.
Er mogen echter geen kopieën gemaakt worden van de dossiers. Bovendien
mogen de comités het volledige dossier alleen inzien voor zover dat
redelijkerwijs nodig is voor hun taak. Aanwijzingen van foltering,
vernederende behandeling of bestraffing kunnen aanwezig zijn in de
medische dossiers van cliënten die van hun vrijheid zijn beroofd en
vrijwillige zorg hebben gekregen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan zorg na
een gebroken arm in de gevangenis.
Waarom kan de inzage niet via een andere weg, zoals bij mentorschap?
Nederland heeft de verdragen getekend en daarmee beloofd om de
verplichtingen uit de verdragen na te leven, zoals we hebben beschreven
in de rechtsstaatverklaring. In deze verdragen is geregeld dat de
comités rechtstreeks toegang moeten krijgen tot alle informatie die van
belang is bij hun werk. Daaronder valt ook inzage in de medische
dossiers. Ze zien deze dossiers in om personen te beschermen tegen
toekomstige slechte behandeling. Niet iedereen die door de overheid is
vastgezet, heeft een mentor. Voor degenen die wel een mentor hebben, is
inzage via de mentor geen vorm van volledige toegang en daarom is die
niet in overeenstemming met internationale verdragen.
Is er in de wetgeving een systeem van waarborging opgenomen dat de
privacy van de betrokkenen beschermt? De comités zijn opgericht om
foltering of onmenselijke behandeling van personen die vastzitten, te
voorkomen. Dit beschermt een zwaarwegend belang van de gevangenen. Om
hun werk te kunnen doen, hebben ze inzage in medische dossiers nodig. Ze
hebben alleen inzagerecht. Ze kunnen dus geen kopieën maken. De comités
rapporteren alleen anoniem en citeren dus nooit uit medische dossiers.
De comités worden benoemd door de VN en de Raad van Europa. Om benoemd
te kunnen worden in een comité, moet een persoon voldoen aan de zware
eisen die ik zojuist al opnoemde.
De voorzitter:
Dan gaan we door naar de vragen die gesteld zijn over onderdeel IV van
de wet.
Minister Agema:
Dat is ons favoriete onderdeel, namelijk Vektis. Eerst zeg ik iets in
z'n algemeenheid. De zorgverzekeraars en de zorgkantoren beschikken als
gevolg van hun wettelijke taken over declaratiedata van verzekerden.
Vektis beheert de database plus, door de samenvoeging van de data, de
statische analyses die we kunnen krijgen over zorggebruik in den brede,
maar dan gepseudonimiseerd.
Klopt het dat bronbestanden via Vektis gepseudonimiseerde data bevatten?
Nee, de bronbestanden liggen bij de zorgverzekeraars en de
Wlz-uitvoerders. Vektis slaat deze bestanden op om ze te verwerken.
Zodra de gegevens worden verstrekt aan Vektis, verwerkt dat deze
gegevens, bijvoorbeeld om aan het CAK gegevens te verstrekken over de
uitvoering van de taken van Vektis. Deze gegevens zijn niet
gepseudonimiseerd. Daarnaast versleutelt Vektis de gegevens en slaat
deze op. Dan zijn de gegevens gepseudonimiseerd. Die gegevens worden
gebruikt voor beleidsdoeleinden. VWS gebruikt die dan vervolgens weer
geanonimiseerd.
Mevrouw De Korte (NSC):
Om het goed te begrijpen, wil ik toch nog even herhalen hoe het gaat.
Het is namelijk een ingewikkeld proces. Vektis krijgt als eerste de
gegevens van patiënten met bsn-nummers en dus niet gepseudonimiseerd.
Daarmee is de identiteit van patiënten te herleiden, omdat die staat in
de brongegevens. Klopt dat?
Minister Agema:
Ja, en dat moet ook, want Vektis moet deze gegevens bijvoorbeeld
overdragen aan het CAK. Op basis van deze gegevens wordt berekend of
iemand een zorgtoeslag krijgt en hoe hoog die is en ook hoe hoog iemands
inkomensafhankelijke eigen bijdrage voor de Wmo moet zijn. Het kan niet
anders.
Mevrouw De Korte (NSC):
U gaat straks vast wel in op de beveiliging …
De voorzitter:
Nee, mevrouw Agema; mevrouw De Korte is aan de beurt.
Mevrouw De Korte (NSC):
Ik denk dat u straks ingaat op de manier van beveiligen. Het zijn
namelijk cruciale patiëntgegevens die bij Vektis liggen. Die zijn
gevoelig voor hacken of lekken. We horen graag hoe dat nou precies
beveiligd is, want tot nu toe zijn we daar niet helemaal uit
gekomen.
Minister Agema:
Kijk, Vektis doet dit al 30 jaar. Er zijn geen lekken. Diefstal van data
is er niet geweest. Van mij mag mevrouw De Korte de vrees hebben dat dat
wel gebeurt, maar we moeten het ook wel in proportie zien. Het is nog
steeds mogelijk dat wat al 30 jaar door Vektis zonder problemen wordt
uitgevoerd, op enig moment wel een probleem is. Dat kun je nooit
uitsluiten. Het is wel zo dat dit met de hoogst mogelijke vorm van
prudentie en beveiliging gebeurt. Het is dus ook nodig om deze gegevens
niet-gepseudonimiseerd over te dragen aan het CAK, simpelweg omdat deze
gegevens nodig zijn voor de hoogte van je zorgtoeslag of de hoogte van
je eigen bijdrage; dat kán niet anders. Maar hiervoor gelden de hoogst
mogelijke beveiligingsnormen.
Het onderzoeken van de statistische gegevens gebeurt met
gepseudonimiseerde gegevens. Beleid kunnen maken, wat VWS graag wil,
gebeurt met volledig geanomiseerde en niet herleidbare gegevens.
De voorzitter:
Mevrouw De Korte, in derde en laatste instantie.
Mevrouw De Korte (NSC):
Wij zijn niet heel erg gerust over de beveiliging en de manier van
beveiliging. Kijk, u zegt inderdaad dat dit al 30 jaar gebeurt, maar
steeds meer hebben we te maken met hackers, op welke manier dan ook,
zelfs bij banken of waar dan ook; dat zijn echt hele risicovolle
situaties. Wat dat betreft denken we dat we de hoogst mogelijke vorm van
beveiliging moeten inzetten. Maar er zijn dus meer
beveiligingstechnieken. Nu worden bijvoorbeeld alleen de bsn-nummers
beveiligd. Het Nationaal Cyber Security Centrum heeft specifieke
beveiliging. De nationale politie heeft een beveiliging waarmee de data
per onderdeel is beveiligd. TNO is daar ook mee bezig geweest en heeft
geïnvesteerd in privacy-enhancing technologies in het publieke domein.
Wij hebben begrepen dat Vektis op die manier nog niet de gegevens
beveiligt. Het is misschien technisch. Ik ben ook inderdaad geen
ICT-deskundige, maar als ik dit zo hoor, denk ik: het kan echt nog
beter. Is de minister bereid om hier nog verdere stappen in te
zetten?
Minister Agema:
Weet u wat nou zo lastig is? Mevrouw De Korte citeert uit iets wat wij
niet kunnen meelezen. Ze is heel stellig over dat de politie beter
beveiligd zou zijn dan Vektis, maar er is geen rapport waar zij dat uit
haalt. Het is hearsay. We kunnen niet met haar meelezen. We kunnen niet
meelezen in een bron die aangeeft wat zij bedoelt. Het is wel zo dat je
ook bij de politie een getrapte mate van beveiliging hebt. Zo heb je dat
natuurlijk ook bij organisaties die veel data verwerken. Het is ook zo
dat Vektis valt onder het toezicht van De Nederlandsche Bank. Dit is dus
zeer zware beveiliging, van het niveau dat wij bijvoorbeeld ook hebben
bij digitaal bankieren. Het is van een zeer hoog niveau. Ik denk dat dat
ook de reden is waarom er nog nooit iets mee is misgegaan. Als je
absolutie eist, dan kunnen we alles wel gaan opheffen. Ik hoor ook niet
een oplossing van mevrouw De Korte voor hoe zij dan de zorgtoeslag of de
hoogte van de eigen bijdrages gaat regelen. Het is dus ook een
wedervraag, mevrouw De Korte. Hoe gaan wij de zorg voor mensen en de
betaling regelen als ze een meerderheid krijgt voor het idee dat dit
stelsel helemaal niet meer mag? Hoe gaat ze het dan organiseren en
regelen?
Dan de beveiliging. Mevrouw De Korte heeft grote zorgen over de
beveiliging, maar wil ook weten hoe het precies geregeld is. Maar stel
dat je het fysiek voor je ziet, met De Nederlandsche Bank en een stel
goudstaven. Mevrouw De Korte wil eigenlijk weten: hoe ziet het gebouw
eruit en hoe ga je naar binnen? Dan wil ze weten: "Daarna moet je zoveel
verdiepingen naar beneden, dan neem je een afslag en kom je bij een hek.
Daar hangt de sleutel van het hek. Daarna komen we bij de kluis, waar
die code voor geldt. Daar liggen dan de goudstaven." Ik hoop dat u
begrijpt dat u dan informatie wil die u niet zou moeten willen als u
zich zo veel zorgen maakt over mogelijke diefstal van informatie. Ik
denk dat het goed is dat we aan De Nederlandsche Bank laten hoe de
spullen precies beveiligd zijn.
De voorzitter:
Meneer Claassen heeft ook een vraag.
De heer Claassen (PVV):
De minister had het erover dat de zorgaanbieders nog niet voldoen aan de
NEN-norm, terwijl dat eigenlijk een vereiste zou moeten zijn om op het
beste niveau van veiligheid te komen. Mijn vraag is: geldt dat ook voor
de zorgverzekeraars, of voldoen die wel aan de NEN-norm? Wat moet er nog
gebeuren om daar te komen en welke termijn geldt daar dan nog voor? Als
er een langdurig hiaat is tussen de kwaliteitseis voor beveiliging en de
toename van de data en de kans op cybercrime, dan moet er ergens wel een
korte gap, en het liefst geen gap … Er moet wel een visie zijn, een
plan. Wanneer sluiten deze dan wel op elkaar aan?
Minister Agema:
De zorgverzekeraars hebben de meeste informatie over de patiënten. Juist
ook zij moeten voldoen aan de allerhoogste beveiligingseisen. Dat is
natuurlijk volkomen logisch. Wat was uw vraag?
De heer Claassen (PVV):
Mijn vraag was de volgende. Volgens mij heb ik de minister horen zeggen
dat nog niet iedereen voldoet aan de NEN-norm. Als dat zo is, wanneer
voldoet men daar dan wel aan? Hoelang gaat dat duren en wat is ervoor
nodig om zorgaanbieders en zorgverzekeraars te laten voldoen aan die
NEN-norm? En wordt de termijn tussen de inwerkingtreding van de wet en
het moment waarop wordt voldaan aan die kwaliteitseis op het gebied van
de veiligheid, dan niet te groot?
Minister Agema:
Uiteraard voldoen de zorgverzekeraars wel aan de normen. Natuurlijk, op
het lagere vlak hebben we gezien dat best wel veel zorgaanbieders daar
nog niet aan voldoen. Een van de wijzigingen hebben we dan ook
aangebracht om ervoor te zorgen dat de inspectie mag handhaven en dat
ook mag doen zonder dat de kwaliteit van de zorg in het geding is, dus
zonder die tweede bewijslast. Wij denken daarin een versnelling te
kunnen maken. Onder de Cyberbeveiligingswet gaan we ook voor een
intensivering van alle inspanningen. Zorgaanbieders moeten aan de bak,
en de inspectie gaat met voldoende personeel intensiveren. Ik geloof dat
het bij 55 op 77 ziekenhuizen niet op orde was. Ik wil natuurlijk dat
die getallen fors gaan dalen. Daar richten we onze inspanningen
op.
De voorzitter:
Meneer Claassen, in derde en laatste instantie op dit punt.
De heer Claassen (PVV):
Daarbij voorzie ik toch wel enige spanning, want die 75 moeten daar ooit
aan gaan voldoen. Als dat niet lukt, gaat de toko dicht. Als dat wel
lukt, dan is dat prima, maar op welke termijn is dat? Want handhaven is
uiteindelijk niet alleen "foei" zeggen, maar misschien ook het
daadwerkelijk sluiten van de toko. Ik houd daar dan wel graag zicht op:
hoe ziet dat er dan uit en wat is daarbij dan de termijn?
Minister Agema:
De Cyberbeveligingswet is in oktober ingegaan. Ik hoop natuurlijk dat we
dit wetstraject als het gaat om punt één, IGJ en de Wab, zo snel
mogelijk kunnen afronden. Dan kan de inspectie gaan handhaven. Handhaven
is wat je doet om de cijfers naar beneden te halen. Je ultimatum is dat
het geregeld is, dat we de regels hebben gewijzigd, op het moment dat
wij gaan handhaven. Het is net als bij de maximumsnelheid op de snelweg.
Is die 100 km/u en gaat die in, dat geldt die ook, en dan ga je
handhaven met boetes. Zo gaat de inspectie dat ook organiseren. Ik hoop
dus dat wij deze wetgeving zo snel mogelijk door beide Kamers krijgen en
kunnen publiceren in het Staatsblad. En dan gaat de wijziging in. De
Cyberbeveiligingswet is op 1 oktober ingegaan.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Agema:
Voorzitter, ik kijk even wat ik al met mevrouw De Korte heb besproken.
Ik doe eerst even de vragen van mevrouw De Korte.
Hoe voorkomt de minister dat zelfs gepseudonimiseerde gegevens
herleidbaar zijn naar individuen? Het is niet aan mij, maar aan de
organisaties die werken met gepseudonimiseerde data om deze adequaat te
beveiligen. Daartoe bestaan al de nodige eisen op grond van de AVG en de
beveiligingseisen voortvloeiend uit de regels van DNB. De reden waarom
het voor de statistische analyses die Vektis doet nodig is dat het is
gepseudonimiseerd en niet geanonimiseerd, is dat ze er ook dubbelingen
of multimorbiditeit uit moeten kunnen halen. Daarom moet het bij de
statistische analyses van Vektis gepseudonimiseerd zijn met een
pseudo-bsn.
Dan de vraag van meneer Bushoff of de minister kan aangeven wat volgens
haar een zwaarwegend algemeen belang is bij de verwerking door Vektis.
Een zwaarwegend algemeen belang voor de samenleving is voor de
samenleving van meer dan gewone betekenis. Daar is bijvoorbeeld sprake
van als de verwerking van persoonsgegevens voor de overheid noodzakelijk
is om een in de wet opgenomen taak uit te oefenen. Op grond van de
Grondwet is de Nederlandse Staat verplicht om de volksgezondheid te
bevorderen. Om dat doel te bereiken zijn data nodig, zodat er door het
ministerie van VWS beleid kan worden gemaakt. Om die reden geldt
bijvoorbeeld de verwerkingsgrondslag "zwaarwegend algemeen belang" bij
het onderwerp dat toeziet op gegevensuitwisseling door Vektis aan VWS.
Op basis van die statistische analyses moeten we dus kunnen zien wat
opvalt, wat verandert en wat de wijzigingen zijn. Dan kunnen we ook
bijsturen. Dat zal onze zorg beter maken.
Zijn er nog vragen over dit onderwerp?
De voorzitter:
Ik denk dat u door kan. Nee, meneer Bushoff wil wel een vraag
stellen.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Het ging er al een klein beetje over, maar misschien heb ik het antwoord
gemist. Ik had gezegd dat ik mij kan voorstellen — maar dat is gewoon
mijn onwetendheid — dat bij heel specifieke medische aandoeningen met
een heel klein aantal patiënten, gepseudonimiseerde data alsnog
herleidbaar zouden kunnen zijn. Is dat inderdaad een risico? Hoe is dit
eventueel ondervangen?
De voorzitter:
Het antwoord kwam net binnen, geloof ik.
Minister Agema:
Ja, dit was even een zoekplaatje. Vektis gaat herleidbaarheid vanwege
een kleine groep van betrokken patiënten tegen door in de
beleidsinformatie geen informatie op te nemen over groepen van minder
dan tien patiënten.
De voorzitter:
Dan zijn we toegekomen aan het mapje waarin antwoorden staan op de
overige vragen.
Minister Agema:
De heer Bushoff vroeg wanneer privacy moet wijken voor zwaarwegend
algemeen belang. Heeft de minister daar een voorbeeld van? Een
zwaarwegend algemeen belang is voor de samenleving van meer dan gewone
betekenis. Daar is bijvoorbeeld sprake van als de verwerking van
persoonsgegevens voor de overheid noodzakelijk is om een in de wet
opgenomen taak uit te oefenen. In zo'n situatie is het niet wenselijk
dat burgers of organisaties hun gegevens onttrekken aan de essentiële
taak van de overheid. Het controleren of er sprake is van foltering of
dwang binnen een zorgbehandeling is zo'n zwaarwegend algemeen belang. Je
wilt voorkomen dat zorgverleners hun cliënten onder druk zetten om geen
toestemming te geven voor het openbaren van hun patiëntgegevens. Een
zwaarwegend algemeen belang mag alleen als verwerkingsgrondslag als er
voor de burger voldoende waarborgen zijn dat zijn data op een goede
wijze worden beschermd. Dit wetsvoorstel voorziet daarin.
Waarom is de knip gemaakt in de verzamelwet? De knip in de Verzamelwet
II is zorgvuldig tot stand gekomen. Zoals gezegd zijn er in dit
wetsvoorstel twee onderdelen met een dringend karakter. Dat gaat om het
wetsonderdeel over de comités tegen foltering, omdat daar sprake is van
een verdragsverplichting waaraan Nederland nu niet voldoet. Het gaat ook
om het wetsonderdeel Vektis, dat mogelijk maakt dat VWS noodzakelijke
anonieme beleidsinformatie ontvangt. Deze wetsonderdelen zijn aangevuld
met de meest apolitieke wetsonderdelen van de Verzamelwet II.
Er is kritiek geweest op onderdelen die zijn verhuisd naar de
Verzamelwet II.b. Betekent dat iets voor het participatietraject dat de
minister voor ogen heeft voor het zorgveld en de betrekking van de
Kamer? Ik heb de Verzamelwet II opgeknipt om twee wetsonderdelen met een
dringend karakter voorspoedig te behandelen. Verder heb ik met de knip
ook gezorgd voor meer tijd voor uw Kamer om zich te verdiepen in de
Verzamelwet II.b. De participatie in deze wetstrajecten vind ik
waardevol en belangrijk.
De relatie tussen gegevensdeling en het recht op privacy bevat een
spanningsveld. Kunnen in de Verzamelwet II.b een aantal aanvullende
privacywaarborgen voor gegevensdeling worden opgenomen, vraagt de heer
Bushoff. Ieder onderdeel van het wetsvoorstel II.b voorziet daar al in.
Verdere privacywaarborgen zijn op dit moment niet nodig.
Hoe borgt de minister dat de Kamer te allen tijde goed geïnformeerd
blijft? Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat de AVG wordt nageleefd?
Dit waren vragen van de heer Claassen. De monitoring vereist
uitsplitsing naar ongecontracteerde zorg en gecontracteerde zorg.
Hiervoor is de verwerking van declaraties nodig, omdat daaruit blijkt of
het om ongecontracteerde of om gecontracteerde zorg gaat. De
zorgverzekeraars en de zorgkantoren contracteren Vektis, die namens hen
persoonsgegevens verwerkt. Zij moeten er als
verwerkingsverantwoordelijke voor zorgen dat zij daarop door de
toezichthouders aanspreekbaar zijn en dat de verwerking door Vektis
conform de AVG plaatsvindt.
Dan nog een vraag van de heer Claassen. Het is onduidelijk hoe een
bezwaarsysteem in de praktijk wordt geëffectueerd. Gaat de minister dit
regelen, en hoe wordt voorzien in een opt-outregeling met duidelijke
voorlichting aan burgers? Zoals bij u bekend, is onlangs de Europese
verordening EHDS vastgesteld. De EHDS biedt verschillende mogelijkheden
om de burger regie te geven over diens eigen gezondheidsdata. Daaronder
vallen onder andere het inzagerecht, het correctierecht en de mogelijke
opt-out. Ik ben mij nu aan het verdiepen in de EHDS, en hoe deze
verordening juridisch moet worden geïmplementeerd. In het voorjaar kom
ik met een Kamerbrief waarin ik hier verder op inga.
Kan er met zekerheid worden gezegd dat er geen financiële gevolgen aan
het wetsvoorstel zitten? Ja, dat kan. De onderwerpen in dit wetsvoorstel
voorzien alleen in juridische grondslagen. Dit wetsvoorstel regelt geen
verplichtingen die zullen leiden tot extra kosten. De aanvullende
personele taken die de IGJ krijgt voor de uitvoering van het toezicht op
grond van de Wabvpz worden uit een potje betaald, de NIS2-gelden, die
reeds zijn begroot.
De voorzitter:
Voor u verdergaat, heeft de heer Claassen nog een vraag. Dat is zijn
laatste.
De heer Claassen (PVV):
Ja, nou goed, het is wat het is. Het is goed om te horen dat dat
opt-outverhaal in de voorjaarsbrief terug gaat komen. Mijn vraag is: wat
komt daar dan uit? Onze grote wens zou zijn dat dat een opt-outregeling
is. Dat geldt voor II.b en ook voor de wetswijziging over
kwaliteitsregistratie. Heeft wat daar uitkomt nog een retrograad effect
als deze wetten worden aangenomen? Met andere woorden: moet er dan een
nieuwe wetswijziging komen of geldt die uitkomst dan ook voor de wetten
die wij wel of niet gaan aannemen?
Minister Agema:
Uiteindelijk is de EHDS natuurlijk een overkoepelende wet, maar er is
natuurlijk wel een verschil tussen declaratiedata en medische dossiers.
De EHDS — ik zeg dit even uit mijn hoofd; als het niet klopt word ik
gecorrigeerd — ziet vooral op medische dossiers. Ik werk op dit moment
uit waar we die opt-out gaan plaatsen. Je hebt mijnpensioenoverzicht.nl,
maar je krijgt straks ook mijnmedischoverzicht.nl of
mijnmedicatieoverzicht.nl; je krijgt straks een eigen website waar je
naartoe kan. De vraag is even of we de opt-out daar kunnen vormgeven of
dat we iets anders moeten vormgeven. Anders ben je namelijk verplicht
die website over medische gegevens te gaan gebruiken, terwijl ik meer
mensen zou willen bereiken voor de opt-out. We geven het zo vorm dat het
meer getrapt is. Ik zou het namelijk erg jammer vinden als we mensen
gaan missen die bijvoorbeeld zeggen: ik wil beheren welke zorgaanbieder
toegang krijgt tot mijn medische gegevens, wat ook geregeld wordt met de
EHDS, maar op het moment dat ik binnengereden word op de eerste hulp,
mag het wel overruled worden. We krijgen in de uitwerking van de opt-out
meer mogelijkheden dan nu. Daarom ben ik bezig met de plek waarop we dat
moeten gaan vormgeven. Ik probeer nog voor het debat een brief over de
gegevensuitwisseling naar uw Kamer te sturen. Maar ik kan u dat nog niet
toezeggen, omdat we de juiste plek gevonden moeten hebben. Dat is dus
even een slag om de arm, vandaar dat dit nog niet bij die vijf brieven
zit. Ik heb daarbij gezegd dat ik nog op zoek ben naar de juiste
plek.
Mevrouw Tielen zegt dat het wetsvoorstel volgens het ATR weinig doet op
het gebied van het verminderen van administratieve lasten en dat de VVD
de reactie van de minister daarop niet begrijpt. Ze vraagt: kan de
minister een bredere visie delen als het gaat om het voorkomen van
administratie en dubbel werk? Het klopt dat het ATR stelt dat dit
wetsvoorstel niet direct leidt tot een grote vermindering van
administratieve lasten. Dit wetsvoorstel heeft dat ook niet tot doel;
dit wetsvoorstel voorziet primair in het regelen van juridische
grondslagen voor gegevensuitwisseling. Onlangs is met de Europese
EHDS-verordening ingestemd. We hadden het daar zojuist al over. Deze
verordening geeft mij handvaten om de regeldruk en administratieve
lasten voor zorgaanbieders te verminderen. Ik doe nu nader onderzoek
naar de manier waarop we de EHDS kunnen implementeren in Nederland. In
het voorjaar kom ik met een Kamerbrief die daar verder op ingaat.
Mevrouw Tielen vroeg: kan de minister meer vertellen over het voordeel
van een Health Data Access Body, wat dit gaat opleveren in het tegengaan
van onnodige bureaucratie, en wat de minister hiervan verwacht? Via een
HDAB kunnen onderzoekers met één nationale catalogus beter inzicht
krijgen in welke gegevens beschikbaar zijn. Bij een HDAB kunnen ze één
vergunning aanvragen voor toegang tot gegevens uit meerdere bronnen. Er
komt één punt vanwaaruit aanvragen kunnen worden ingediend voor
secundair gebruik. Een HDAB zal door middel van een helder
toetsingskader objectief toetsen of het secundaire gebruik mag.
Secundair gebruik via een HDAB wordt transparanter dan nu het geval is.
Er zal altijd toezicht worden gehouden op het secundair gebruik door een
HDAB. Burgers krijgen bij een HDAB meer inzicht in het secundaire
gebruik van gegevens over hen.
Ten slotte de heer Claassen. Met het oog op het amendement van NSC vroeg
hij hoe wij ons weren tegen cybercrime. Dat is natuurlijk een
voortdurend proces. Wij weren ons door een verwerking conform de
geldende beveiligingsstandaarden en de DNB-voorschriften voor
informatiebeveiliging. Zorgverzekeraars en Vektis voldoen hieraan omdat
een datalek of een andere cyberdreiging leidt tot een forse
reputatieschade, hoge kosten voor reparatie en schadevergoedingen en
maatregelen van toezichthouders. Vektis treedt al geruime tijd, namelijk
30 jaar, op als verwerker en heeft een goed trackrecord voor
informatiebeveiliging.
Zijn er nog vragen blijven liggen?
De voorzitter:
Ik had er zelf nog eentje. Ik had nog een brainstormidee over een soort
behandelteamlicentie. Dat staat nog even los van BIG-registraties
enzovoort. Het gaat erom dat een team dat bezig is met het behandelen
van een patiënt, sowieso de gegevens kan gebruiken. Ik wil nog wel een
reactie op die brainstorm.
En we zijn natuurlijk ook nog wel nieuwsgierig naar uw appreciatie van
het amendement op stuk nr. 9.
Meneer Bushoff, had u ook nog een openstaande vraag? Ja. Meneer
Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik had dat misschien beter net kunnen doen, bij het antwoord op mijn
vraag over een hele kleine groep mensen met een heel specifieke medische
klacht. De minister zei dat dit niet wordt geregistreerd bij een groep
onder de tien personen. Dat klinkt op zich goed, maar de grens van tien
is voor mij heel arbitrair. Ik heb geen idee wat een goede grens is:
tien, vijftien? Ik ga er dus van uit dat de tien die de minister noemt,
goed is. Ik zou het prettig vinden om in ieder geval wel de vinger aan
de pols te houden: werkt dit in de praktijk daadwerkelijk uit zoals
beoogd of moeten we die grens toch oprekken of kan die omlaag? Wellicht
kan de minister dat toezeggen.
Minister Agema:
Ja, ik kan het ook niet goed overzien. Soms heb je een hele kleine
patiëntengroep die heel beroemd is. En dan kennen we ze eigenlijk
allemaal wel. Dan is het inderdaad zoals u zegt. Ik zal er eens navraag
naar doen. Voor het debat over de gegevensverwerking kom ik met een
brief. Ik wil u toezeggen uw hersenspinsel daarin mee te nemen.
Dan kom ik op het amendement. Ik weet niet of het wel vaker voorkomt,
maar hier staat in kapitalen: met klem ontraden. Het voorgestelde
amendement schrapt de grondslag. Wat de heer Bushoff hierover zei en
vroeg, klopt. Het voorgestelde amendement schrapt de grondslag voor
verzekeraars en Wlz-uitvoerders om de reeds bij hen beschikbare
declaratiedata te verwerken om te komen tot anonieme beleidsinformatie
voor VWS. Uit de toelichting op het amendement blijkt dat de indiener
vanwege veiligheidsrisico's moeite heeft met het bestaan van grote
bestanden met gepseudonimiseerde data. De indiener wil dit met het
amendement tegengaan. Met de indiener deel ik het belang van
dataveiligheid. Persoonsgegevens en zeker medische gegevens dienen
veilig te zijn. Echter, wat de indiener beoogt, wordt met dit amendement
niet bereikt. De heer Bushoff zei het al. Het gepseudonimiseerde
databestand bestaat al. De voorgestelde grondslag verandert daar niets
aan.
Bovendien hecht ik groot belang aan het kunnen ontvangen van
beleidsinformatie. Dat helpt bij de onderbouwing van en verantwoording
over beleid. Zonder deze informatie varen we blind of komen we tot
stilstand. Ook kan ik dan niet voorzien in de informatiebehoefte van uw
Kamer, bijvoorbeeld als zij om cijfers vraagt. Ik noem een heel concreet
voorbeeld waar ik op dit moment tegen aanloop. Deze week nog ben ik op
zoek naar een alternatieve dekking voor de 165 miljoen — het ongelukje
van vlak voor de kerst. Ik heb een extra opgave inzake de weerbare zorg
van 480 miljoen. Ik denk dat de Kamer ook wil dat ik een dekking vind
voor de 20 miljoen extra om 500 kinderen extra uit het ziekenhuis te
houden met het RS-vaccin, maar ik moet dat wel allemaal deugdelijk
dekken. Ik kan deze 500 à 600 miljoen niet zomaar even ergens uit de
kast pakken. Ik moet dat verantwoorden tegenover uw Kamer. U moet het
eens zijn met de alternatieven waar ik mee kom. Als ik bezig ben met te
bekijken of we de post die al op de lijst staat, niet kunnen verbreden
of vergroten en mijn mensen tegen mij zeggen "dat kunnen we niet, want
we kunnen de data niet opzoeken", kan ik dus niet het werk doen dat
nodig is om dekkingen te vinden voor alternatieven voor dingen die ook
de Kamer niet wil.
Ik zeg dit ook tegen mevrouw De Korte. Ik snap haar vrees. Ik denk dat
ik goed heb toegelicht dat de beveiligingsnormen bij Vektis erg hoog
zijn, dat er in de afgelopen 30 jaar geen problemen met Vektis zijn
geweest en dat dit heel erg belangrijk is, bijvoorbeeld ook voor het CAK
om de betaling van de zorgtoeslag en de eigen bijdrage mogelijk te
maken. Uiteindelijk heeft VWS helemaal aan het einde van de rit
geanonimiseerde informatie nodig voor het kunnen voeren van beleid. Ik
hoop dat ik mevrouw De Korte heb overtuigd zodat zij het amendement
intrekt.
Mevrouw De Korte (NSC):
Wij zijn toch nog niet overtuigd van de manier van beveiligen. Wij
vinden het jammer dat de minister zich echt niet heeft verdiept in de
nadere beveiligingsmogelijkheden die TNO voorstelt of die de politie al
gebruikt. Wij denken echt dat er ook andere mogelijkheden zijn dan
alleen het beveiligen van de bsn-nummers. Op die manier wordt het nog
veiliger om met deze data te werken. Natuurlijk snappen we dat we
beleidsgegevens nodig hebben, maar wij denken echt dat het beter kan. Ik
heb inderdaad nog een vraag aan de minister. Er komt een brief. Kan de
minister in die brief toch nog wat specifieker ingaan op de manier van
beveiliging, dus niet alleen bij Vektis, maar ook inzake de Wet
kwaliteitsregistraties zorg? Is daar een soort beleid voor? Wij vinden
het essentieel dat daar een discussie over gevoerd wordt. Misschien kan
de minister daar in die brief toch nog antwoord op geven.
Minister Agema:
Daar ben ik zeker toe bereid, maar ik heb haast met deze wet. Ik wil de
wet dus wel graag door laten gaan. Als u niet bereid bent om dit
amendement in te trekken, zou ik de stemmingen toch heel graag laten
doorgaan. Ik vind het ook heel erg lastig dat u steeds weer terugkomt op
dingen die wij niet samen met u kunnen lezen, omdat we niet weten waar u
die vandaan heeft. Dat is een heel vreemde vorm van debatteren met
elkaar. Normaal gesproken zegt u: "Hier heb ik een rapport. Op die en
die pagina staat dat en dat. Daar stel ik u een vraag over." Dan kunnen
wij allemaal meedoen. Maar nu zegt u dingen die ik niet kan
verifiëren.
Twee. Natuurlijk, TNO heeft een visie, een concept waaruit blijkt waar
ze naartoe willen. Dat gaat niet over de huidige situatie. Wij hebben op
VWS ook concepten waaruit blijkt waar we naartoe willen. Daar gaan we
over een paar weken met u over praten. We hebben een toekomstbeeld en
daar werken we naartoe. En als we vaart maken, gaat het over tien jaar
anders. Dan blijven brongegevens altijd bij de bron en dan hebben we
prachtige snelwegen gecreëerd. Maar dat is niet de situatie van nu. Ook
TNO heeft dromen en visies over waar het naartoe zou moeten kunnen gaan.
Dat is niet de situatie van nu. Toch zien we dat Vektis nú een
organisaties is die zich al 30 jaar aanpast en dat DNB de eisen stelt
voor de beveiliging. We zien dat dat goed gaat. Is dat een garantie voor
altijd en eeuwig? Nee. Maar dit soort beveiligingssystemen is
voortdurend in beweging. Het is aan mij als minister van VWS om alles
mogelijk te maken, om de wetgeving daaromheen mogelijk te maken en om
ons met z'n allen op te tillen naar een nieuwe tijd.
De voorzitter:
Mevrouw De Korte nog?
Mevrouw De Korte (NSC):
Nou ja, goed. Wij hebben natuurlijk al sinds de feitelijke vragen
gevraagd naar specifieke beveiligingstechnieken. Daar is gewoon steeds
niet op ingegaan. Het zijn specifiek technische technieken. Wij hadden
daar wel graag antwoord op gekregen. Ik heb al aangegeven dat het mooi
zou zijn als de commissie zich daar beter over zou laten informeren. Ik
wil in de procedurevergadering voorstellen om daarover een
rondetafelgesprek te voeren. Want het is inderdaad heel technisch, maar
wij verwachten ook van het ministerie dat daar een verdiepingsslag in
wordt gemaakt.
De voorzitter:
Wat is uw vraag aan de minister dan nu?
Mevrouw De Korte (NSC):
Het is meer een soort beantwoording. Ik bedoel dat aan NSC en mijzelf
wordt aangegeven: we komen niet met rapporten, maar we hebben wel een
aantal begrippen gebruikt om uit te leggen wat we bedoelen ten aanzien
van beveiliging.
De voorzitter:
Als de minister wil reageren kan dat, maar er is geen vraag
gesteld.
Minister Agema:
Ik heb mevrouw De Korte uitgebreid uitgelegd dat de ontwikkeling in
beveiliging een ongoing process is, dat het uiteraard op het netvlies
staat bij het ministerie, bij mijn team, bij mijn afdeling. We zijn
ermee bezig. Dat is de reden waarom we een tandje bijzetten met
betrekking tot de gegevensuitwisseling en waarom ik vijf brieven naar de
Kamer heb gestuurd, waar we het over een aantal weken met elkaar over
gaan hebben. Het is jammer dat mevrouw De Korte denkt dat zij de enige
is die daarmee bezig is, want ik heb hele afdelingen die daarmee bezig
zijn. Het is natuurlijk heel normaal om te kijken waar we over tien jaar
naartoe gaan, hoe het zit met de beveiliging, wat er nodig is en wat er
extra bij komt qua beveiliging. Het is volkomen logisch dat daar overal
in Nederland en de wereld op doorgegaan wordt. Het is gelukkig een zorg
van ons allemaal, niet alleen van NSC.
De voorzitter:
Ik kijk rond of er nog vergeten vragen zijn. Dat is niet het geval. Dat
betekent dat we aan het einde zijn gekomen van de eerste termijn. Dan
gaan wij soepel en vriendelijk door naar de tweede termijn. Het woord is
aan mevrouw De Korte.
Dit is overigens een wetgevingsoverleg, dus als leden dat zouden willen,
kunnen zij moties indienen.
Mevrouw De Korte (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Het zal duidelijk zijn: wij blijven ons zorgen
maken over de beveiliging van de gegevens bij Vektis, dat onder andere
gegevens heeft van patiënten die gedeclareerd hebben bij de
zorgverzekeraar. Op basis van hun bsn-nummer zijn zij te achterhalen.
Wij zijn onvoldoende overtuigd van de manier van beveiliging. We hebben
genoemd dat de nationale politie en het Nationaal Cyber Security Centrum
technieken gebruiken die veel verder gaan dan dat. Daar was de minister
ook van op de hoogte. Ze zei: we gaan steeds betere technieken
toepassen. Maar er zijn technieken die echt beter kunnen.
De voorzitter:
Voor u verdergaat — ik hoorde een ademhaling, dus het leek op een punt —
heeft meneer Bushoff een vraag voor u.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik heb hier toch wel een vraag over. Even los van of wij de zorg delen
over de beveiliging bij Vektis, denk ik in ieder geval dat het een
gedeelde wens is dat die beveiliging op orde is. Als die zorg er is, kan
ik mij voorstellen — dat is ook mijn vraag aan NSC — dat je een voorstel
of een motie indient om te inventariseren of die beveiliging op orde is
en waar die verbeterd kan worden. Bent u voornemens om zo meteen, over
een minuut ofzo, een dergelijke motie voor te lezen?
Mevrouw De Korte (NSC):
Op dit moment hebben we daar geen motie voor. Daarom geef ik aan dat het
belangrijk is dat wij hier als Kamer en als commissieleden meer van
weten, zodat ik u en alle andere partijen ervan kan overtuigen hoe het
eventueel beter kan, of zodat deskundigen ons ervan kunnen overtuigen
dat het misschien al heel erg goed gaat. Daarvoor is echt nog meer
discussie nodig. Als ik nu iets voorleg, is de achtergrond onvoldoende
duidelijk, denk ik. Daarom gaan we nu geen motie indienen. We laten wel
het amendement staan, omdat we zelf vinden dat er een signaal gegeven
moet worden dat dit onderdeel op dit moment uit de wet zou moeten. Dat
wil niet zeggen ... Er zijn ook andere onderdelen van de wet. Die laten
we graag staan. Dat vinden we zelf ook belangrijk. Dit onderdeel kan
altijd nog op een ander moment bij een verzamelwet opgenomen worden, als
dat nodig is.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
De fractie van NSC geeft aan dat er onvoldoende kennis is om een motie
in te kunnen dienen over de beveiliging bij Vektis. Daar is onvoldoende
over bekend bij NSC, dus daarom dienen ze daar nu geen motie voor in.
Maar ze willen wel een wetswijziging aanbrengen. Het wijzigen van een
wet! Met onvoldoende kennis om een motie in te dienen, willen ze dus wel
een wet wijzigen als signaalfunctie. Dan is mijn vraag: is dat een
onderdeel van een goed wetgevingstraject en goed bestuur?
Mevrouw De Korte (NSC):
Nu wordt de boel omgedraaid door de heer Bushoff. Wij hebben informatie
over dat er bij Vektis beter beveiligd kan worden. Maar we vinden dat de
hele commissie daarmee aan de slag moet. Die kennis moet niet alleen bij
NSC liggen. Daarom vinden we dat op dit moment dit onderdeel uit de wet
zou moeten. We moeten met elkaar de discussie aangaan om daar verdere
stappen in te nemen.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Het punt van NSC is dus dat er de overtuiging is dat de beveiliging bij
Vektis beter kan. Dan is mijn vraag als volgt. Dit amendement voorziet
daar op geen enkele manier in. Op geen enkele manier! Waarom dient
mevrouw De Korte dan dit amendement in? In plaats daarvan kan ze dit
amendement intrekken en een motie indienen om precies te doen wat NSC
beoogt en wat ze beargumenteert graag te willen. Of kan NSC mij nog
overtuigen door uit te leggen hoe dit amendement gaat doen wat ze hier
de hele tijd bepleit, namelijk de beveiliging bij Vektis verbeteren?
Want dat is tot nog toe op geen enkele wijze duidelijk geworden.
Mevrouw De Korte (NSC):
Het is jammer dat ik niet heb kunnen overtuigen dat het toch op dit
moment nodig is. We gaan een grondslag voor Vektis vastleggen. Wij
willen die grondslag nu niet vastleggen. Dat kan altijd nog, als we de
beveiliging echt goed geregeld hebben.
De voorzitter:
Mevrouw Rikkers heeft ook een vraag voor u.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Mevrouw De Korte, het verbaast mij een beetje. Ik wil het graag
duidelijk hebben. Zit de zorg van NSC 'm in de data, dus de
bronbestanden, die Vektis heeft? Of zit de zorg 'm erin dat die
bronbestanden anoniem gemaakt worden en naar het ministerie gestuurd
worden? Waar zit de zorg?
Mevrouw De Korte (NSC):
Dank u wel, mevrouw Rikkers, voor deze vraag. Ik kan dat uitleggen. Als
gegevens geanonimiseerd zijn, is het helemaal prima om daarmee analyses
uit te voeren. Maar op dit moment zijn er bronbestanden met bsn-nummers
bij Vektis. Daar zijn we ongerust over. Het kan, denken wij als NSC,
veiliger. Die bronbestanden kunnen beter beveiligd. Daarom willen we op
dit moment geen grondslag geven voor Vektis.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dan denk ik dat ik begrijp waar het bij NSC zit. Maar wat BBB betreft
gaat die grondslag expliciet over het delen door Vektis met VWS van de
gegevens die het al heeft. Wij gaan met deze wet dus niet zeggen dat
Vektis geen bronbestanden meer mag hebben. Dat zit namelijk niet in deze
wet. Dat is allang geregeld. Dat heeft Vektis ook nodig. Volgens ons
gaat het stukje waar uw zorg zit, niet over de wet die we vandaag
behandelen.
De voorzitter:
En uw vraag is of mevrouw De Korte daar een reactie op wil geven?
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Mijn vraag is of mevrouw De Korte ook inziet dat dat een ander deel van
de gegevensbescherming is.
Mevrouw De Korte (NSC):
Ik heb daarom in mijn inbreng proberen uit te leggen welke stappen er
gezet worden om naar anonimiseren te gaan. Wij menen dat alle stappen in
deze wet bevat zijn. Het betreft de stap van zorgverzekeraars naar
Vektis — daar zitten de bsn-nummers — dan de stap naar pseudonimiseren
en vervolgens anonimiseren. Die stappen worden genomen. Daar zitten
kritische punten in. Daar blijven wij kritisch over.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw tweede termijn.
Mevrouw De Korte (NSC):
Voorzitter. Volgens mij heb ik al uitgelegd dat we dit amendement
ingediend willen hebben. Laat daarbij nogmaals gezegd zijn: de rest van
de wet willen we laten staan. Er kan dus zeker gestemd worden over deze
wet.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dan heb ik nog wel een vraagje daarover. Stel nu dat dit amendement niet
aangenomen wordt. Gaat NSC dan tegen de wet stemmen?
Mevrouw De Korte (NSC):
Voor deze wet stemmen wordt dan inderdaad een hele lastige. Dat is
gewoon ontzettend jammer. We hadden er eigenlijk liever nog een stukje
uit geknipt. We gaan dit dus bespreken in onze fractie.
De voorzitter:
We gaan door naar de tweede termijn van de heer Claassen namens de
PVV.
De heer Claassen (PVV):
Dank u wel, voorzitter. We proberen duidelijk te maken dat we als
fractie kijken naar de proportionaliteit en het recht van een burger om
wel of niet iets met zijn data te laten doen. We hechten belang aan het
medisch beroepsgeheim. Ik denk dat de minister dit onderwerp best goed
heeft toegelicht. Ik ben ook blij dat we vooruit kunnen zien naar
interventies — laat ik het zo zeggen — die effect gaan hebben op de
zeggenschap van de burger over zijn data. Daar kijken we naar uit.
Ik wil mijn tweede termijn toch even kort gebruiken voor iets wat
misschien nog onderbelicht is gebleven. Dat gaat over het doorbreken van
het medisch beroepsgeheim. Misschien kan de minister daar nog iets over
zeggen. Even heel specifiek: ik heb hier de stafnotitie. Op pagina 5
staat dat de Afdeling concludeert dat in de toelichting de noodzaak en
de proportionaliteit van de gegevensverwerking aan het RIVM onvoldoende
is gemotiveerd, mede in het licht van het medisch beroepsgeheim. Mijn
vraag is: wat gebeurt daar dan nu op een bepaalde manier dat door deze
wet niet meer gebeurt en wat zijn de risico's daarvan? Zij koppelt dat
aan het bezwaarsysteem. Hoe zou zo'n bezwaarsysteem eruit moeten zien in
de praktijk? Volgens mij heeft de minister daar al iets over gezegd,
maar ik bedoel dit in het licht van dit specifieke stuk over het RIVM.
Volgens mij zijn de belangrijkste vragen wat onze fractie betreft dan
beantwoord.
De voorzitter:
Meneer Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie punten. Eén. Eigenlijk mijn hele
inbreng was doorweven van het feit dat er een spanningsveld zit tussen
aan de ene kant de noodzaak die wij zien voor gegevensuitwisseling en
aan de andere kant de spanning die dat soms met zich meebrengt als het
gaat om privacy en informatiebeveiliging. Die twee zaken, privacy en
informatiebeveiliging, moeten gewoon heel goed geregeld zijn. Dat moet
telkens opnieuw in balans zijn en dat is per keer een weging. Is die
gegevensuitwisseling, die soms echt noodzakelijk is, in die mate
noodzakelijk dat het belang van privacy of wat dan ook daar onderschikt
aan is? Het liefst heb je natuurlijk dat de gegevensuitwisseling, die
noodzakelijk is, hand in hand kan gaan met voldoende borgen voor de
privacy en de informatiebeveiliging. In dit geval, als het gaat over dit
debat en deze wet, denk ik dat de minister dat goed heeft aangegeven en
goed duidelijk heeft kunnen maken.
Ik ben ook blij met de snelle en heldere antwoorden, met name op het
punt dat ik had over de kleine groep mensen met een hele specifieke
medische aandoening en of daarvan bij gepseudonimiseerde data niet
herleidbaar is wie dat zijn. Volgens mij heeft de minister aangegeven
hoe dat ondervangen wordt en heeft ze ook toegezegd een vinger aan de
pols te houden of dat met de grens van tien inderdaad ook werkt in de
praktijk. De eventuele motie die ik daarvoor had uitgeschreven, laat ik
dus achterwege.
Voorzitter. Tot slot heb ik nog één punt.
De voorzitter:
Voor u daartoe komt, heeft mevrouw De Korte nog een vraag voor u.
Mevrouw De Korte (NSC):
Ik was juist benieuwd naar de motie van de heer Bushoff. Het gaat
namelijk niet om die tien personen. Het is eigenlijk een combinatie van
gegevens over waar iemand behandeld is en hoe vaak iemand behandeld is.
Daardoor is de identiteit van mensen echt terug te halen. Ik vind het
jammer dat u zegt: nou ja, als het om tien personen gaat, dan laat ik
het maar zitten. Ook dit soort combinaties van gegevens in datasets zijn
dus een heel erg risico. Wat vindt de heer Bushoff daarvan?
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Op het moment dat het bijvoorbeeld gaat om een hele kleine groep, een
hele specifieke aandoening of een combinatie van een hele set van
behandelingen en aandoeningen, dan is er natuurlijk een risico dat er
bij gepseudonimiseerde data het een en ander te achterhalen is dat je
niet zou willen. Vandaar ook mijn vraag daarover aan de minister.
Volgens mij geeft de minister vrij duidelijk aan dat zij het risico ook
ziet en dat ze dat probeert te ondervangen. Vervolgens houdt ze ook nog
een vinger aan de pols om te zien of wat zij doet, er in de praktijk
daadwerkelijk voor zorgt dat het risico niet geëffectueerd wordt. De
minister zal ons daarover ook nog informeren in een brief. Voor mij is
dat op een gegeven moment afdoende. Ik zou niet weten wat je nog meer
zou moeten vragen en willen dan dit. In die zin ben ik op dat punt wel
degelijk op mijn wenken bediend.
Voorzitter. Dan heb ik nog één punt. Dat gaat over het feit dat de IGJ
aangeeft dat er soms onvoldoende middelen, tijd, geld en expertise zijn
bij zorgaanbieders om de informatiebeveiliging op orde te krijgen. De
minister gaf in de schriftelijke beantwoording ter voorbereiding op het
debat over deze wet al aan dat het op zichzelf primair aan de
zorgaanbieders is om dit op orde te brengen. Tegelijkertijd zien we dat
door de toenemende dreiging, de toenemende digitalisering en de
toenemende eisen die we aan zorgaanbieders stellen, wel de kans aanwezig
is dat het nog slechter zal gaan met de nu reeds onvoldoende middelen.
Die zullen nog meer onvoldoende worden. Ik twijfel even of ik daar een
motie over indien. Wellicht kan de minister aan mij toezeggen dat ze
hierover met het veld en experts in gesprek gaat en de Kamer informeert
of de middelen voldoende zijn, ja of nee?
De voorzitter:
Zo werkt het debat niet meneer Bushoff. U kunt nu een motie indienen.
Als de minister straks op de een of andere manier een toezegging doet
waar u genoeg aan heeft, dan kunt u de motie altijd intrekken.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dat klopt.
De voorzitter:
U kunt het ook laten, maar om nu een reactie te ontlokken ...
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik ga de motie indienen. Ik twijfelde even en praatte een tijdje door,
omdat ik zag dat de minister ook in gesprek was. Ik wist niet zeker of
de minister mijn punt helemaal meekreeg. Ik dien de motie dus in met
dien verstande dat dit deels wellicht toegezegd kan worden. Wellicht
luisteren er mensen mee die dat kunnen overbrengen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat informatiebeveiliging bij zorgaanbieders volgens de
IGJ aantoonbaar tekortschiet door onvoldoende bewustzijn op het
onderwerp informatiebeveiliging, doordat er onvoldoende middelen (tijd,
geld, expertise) voor het onderwerp beschikbaar zijn en er soms
onvoldoende aandacht is voor borging van het onderwerp binnen de
organisatie;
overwegende dat er een toenemende dreiging is van cyberaanvallen en deze
dreiging door toenemende digitalisering in de zorg groter wordt;
verzoekt de regering naast het uitbreiden van de
handhavingsmogelijkheden van de IGJ aangaande informatiebeveiliging bij
zorgaanbieders hen ook hierin te helpen en na overleg met het veld en
experts de Kamer te informeren over welke ondersteuning nodig is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bushoff.
Zij krijgt nr. 10 (36579).
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Tot zover, dan.
De voorzitter:
Dank u wel. Als u de motie meegeeft aan de bode, dan kan de griffier
daar een nummer op zetten en kan de motie het systeem in. Dan zien we
straks wat daar verder mee gebeurt. Als dat uw tweede termijn was, vraag
ik u om uw microfoon uit te zetten. Ik geef mevrouw Rikkers het woord
voor haar tweede termijn.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik graag de minister bedanken
voor de beantwoording van de vele vragen die wij hadden over de comités.
Wat ons betreft zijn die voldoende beantwoord, dus de motie die ik klaar
had liggen, ga ik niet indienen. We hebben er voldoende vertrouwen in
dat de minister onze zorg ziet.
Ik had nog wel een kleine vraag over de proporties, die ik net vergeten
ben te stellen. Hoe vaak doet zo'n comité onderzoek in Nederland? Hoe
vaak gebeurt dat eigenlijk? Is dat één keer per jaar of iedere week?
Daar was ik nog even nieuwsgierig naar. Hoe vaak komt het voor dat de
comités de uitvoering van het onderzoek niet kunnen doen, omdat wij die
grondslag nog niet hebben? Daar was ik nog even nieuwsgierig naar.
Voor de rest: dank u wel!
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het voorzitterschap over aan de heer Bushoff
voor mijn tweede termijn.
Voorzitter: Bushoff
De voorzitter:
Dan de tweede termijn van mevrouw Tielen namens de VVD-fractie.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister voor haar antwoorden en
voor het debat hier in de Kamer. Ik had ook een motie klaarliggen over
"mijn hersenspinsel", zoals de minister het noemt. Ik zie in de brief
die in het voorjaar komt, vast wel terug hoe we er echt voor zorgen dat
de gegevensdeling en de gegevensverwerking op een manier gebeurt die
dubbel en onnodig werk voorkomt.
Het moet me toch even van het hart dat ik het best lastig vindt hoe er
nu in deze Kamer over het amendement is gesproken en hoe halsstarrig de
NSC-fractie blijft hangen op dit punt. Het voelt bijna alsof de
NSC-fractie zegt dat de andere Kamerleden zich er allemaal niet genoeg
in verdiept hebben en dat we het dus maar zo moeten doen. Als ik luister
naar dit Kamerdebat, merk ik dat iedereen zich er behoorlijk in heeft
verdiept, ieder vanuit zijn eigen inzicht. We hebben horen spreken over
NEN-normen, over toezicht door DNB en over de handhaving door de
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, die we zelfs met deze wet gaan
vastleggen. Mevrouw De Korte zegt echter: als het amendement niet wordt
aangenomen, wil ik misschien de wet helemaal niet steunen. Dat zegt ze
terwijl wat ze zo belangrijk vindt, voor een deel met deze wet geregeld
wordt. We hebben gehoord over Z-CERT, et cetera et cetera. We hebben de
minister horen zeggen: we moeten de dingen wettelijk wel goed regelen.
Dat doen we hiermee. Ik vind het echt lastig dat het lijkt alsof de NSC
erlangs praat, denkend vanuit risico's en een beeld dat, denk ik, gewoon
niet helemaal rechtdoet aan al die mensen, al die compliance officers,
al die IT-beveiligers en al die wetten die we hier al met elkaar hebben
gemaakt om inderdaad de veiligheid van data te garanderen. Daar wordt
eigenlijk een beetje aan voorbij gegaan. Ik vind dat echt wel lastig.
Dat wilde ik gezegd hebben.
De voorzitter:
Dat roept een vraag op bij de NSC-fractie.
Mevrouw De Korte (NSC):
Ja, voorzitter. Met "we hebben ons er niet in verdiept" wordt er nu wel
heel erg gericht op NSC. Natuurlijk gebeurt er echt heel veel goeds. Dat
moet ik zeggen. U kent ons, NSC, als kritisch. We zeggen dat we echt
goed moeten kijken naar die grote databases. Wij denken dat het beter
kan. We willen daar niet mee zeggen: u heeft zich er onvoldoende in
verdiept. Integendeel. Wij vinden toch dat daar een stap in gezet moet
worden omdat we ook in andere wetten naar hele grote databases gaan. Dat
is anders dan voorheen. Daar moeten we echt goed naar kijken. Wij vinden
dat dus consistent met wat we eerder hebben gezegd over grote
databases.
De voorzitter:
Ik beschouw dit even als een reactie op de woorden van mevrouw Tielen
van de VVD-fractie. Ik hoorde niet echt een vraag, maar wellicht wil
mevrouw Tielen nog reageren.
Mevrouw Tielen (VVD):
Zorgvuldige wetsbehandeling is onderdeel van goed bestuur. Dat betekent
dat je de goeie voorstellen doet bij de passende wetten. Laten we gewoon
constateren dat dat nu niet geval is. Er is alleen maar verwarring. Het
doel van de NSC-fractie delen we allemaal. Volgens mij is dat ook
duidelijk naar voren gekomen in deze wetsbehandeling, maar laten we het
dan regelen op een manier die navolgbaar is en die ook past bij de
voorliggende wetten. Daar roep ik ons als Kamer gewoon toe op. Ik kan
zeggen dat ik niet zozeer behoefte heb aan nog een rondetafelgesprek,
want dat hebben we laatst al een keer gehad. Ik denk echter wel dat we
bij de volgende wetten die er komen, II.b en III, en ook bij de brieven
van de minister zeker allemaal zullen kijken naar de veiligheid van
data, omdat het heel belangrijk is. We zullen dat wel doen op een manier
die past bij de doelen die we als beleidscontroleurs hebben.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik zie nog één vervolgvraag. Ik zeg erbij: dat moet dan echt een vraag
zijn en geen opmerking.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Oké, ik had wel een opmerking.
De voorzitter:
Nee, het gaat er echt even om dat je nog een vraag stelt. Anders laten
we het hierbij. Was dat uw tweede termijn, mevrouw Tielen? Oké, dit was
de tweede termijn van mevrouw Tielen namens de VVD-fractie.
Dan geef ik dus het voorzitterschap weer over.
Voorzitter: Tielen
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bushoff.
Dat betekent dat we toe zijn gekomen aan de tweede termijn van de zijde
van de minister. Zij gaf aan dat ze die meteen kon gaan vervolgen.
Ondertussen wordt de kopie van de motie rondgedeeld. Ik geef het woord
aan de minister voor nog wat resterende vragen en de appreciatie van de
motie.
Minister Agema:
Dank u wel, voorzitter. Ik had, met het oog op goed bestuur, gedacht dat
NSC juist heel blij zou zijn met deze verzamelwet. We gaan grondslagen
netjes organiseren, zodat wetgeving uiteindelijk zorgvuldig tot stand
komt en de praktijk en de wetten op elkaar aansluiten. Ik kan moeilijk
begrijpen dat een partij die goed bestuur zo hoog in het vaandel heeft
staan, gewoon de wet kapot wil maken omdat ze iets wil bereiken op een
terrein dat daar geen betrekking op heeft. De heer Bushoff en mevrouw
Tielen spraken er ook over. Mevrouw De Korte zegt dat ze een signaal wil
afgeven, maar je gaat toch niet een wet kapotmaken om een signaal af te
geven? Ik vind wat mevrouw De Korte hier doet heel erg lastig. Het doel
dat zij heeft, vanuit haar aversie tegen grote databestanden, bereikt ze
niet met dit amendement. Vektis blijft gewoon doen wat het doet, maar
mijn verzamelwet wordt wel kapotgemaakt als het amendement aangenomen
zou worden. Dat begrijp ik niet van een partij die goed bestuur zo hoog
in het vaandel heeft staan. Sorry voor deze hartenkreet.
De voorzitter:
Mevrouw De Korte heeft daar een vraag over.
Mevrouw De Korte (NSC):
Ja, toch nog een reactie, want dit is een overdrijving van wat we
bedoelen. Een aantal onderdelen van deze wet vinden wij heel erg goed.
We willen alleen maar het stukje over Vektis eruit halen en we zouden de
rest graag willen laten doorgaan. Met dit amendement halen we dat kleine
stukje eruit en …
De voorzitter:
Wilt u een vraag stellen aan de minister?
Mevrouw De Korte (NSC):
Vindt u niet dat we, als hier discussie over is, dat kleine stukje eruit
hadden kunnen halen en de rest hadden kunnen laten doorgaan?
Minister Agema:
Dat kleine stuk wordt er dus niet uit gehaald met dit amendement. De
heer Bushoff heeft dat al onder de aandacht gebracht en mevrouw Tielen
heeft het ook al gezegd. Het doel van NSC wordt niet bereikt met dit
amendement, en Vektis gaat gewoon door met het verwerken van gegevens
van zorgverzekeraars en Wlz-uitvoerders. Het indienen van een amendement
is een grote verantwoordelijkheid. Dat wil ik mevrouw De Korte ten
slotte meegeven. De wet wordt ermee gewijzigd. Zorg er dus voor dat als
je een amendement indient, in ieder geval de bedoeling die je hebt wordt
bewerkstelligd met dat amendement. Dan kun je als Kamer nog steeds voor
of tegen zijn of een verschil van mening hebben, maar zorg ervoor dat
het amendement de bedoeling heeft van wat je beoogt.
De voorzitter:
Zag ik ook de vinger van meneer Bushoff? Of niet?
Minister Agema:
Ik vrees dat wij er niet meer met elkaar uit gaan komen,
voorzitter.
De voorzitter:
Sorry, ik dacht dat ik nog een interruptie of vraag zag, maar dat was
niet zo. Gaat u verder, minister.
Minister Agema:
De vraag van meneer Claassen heb ik gehoord. Wij komen binnen enkele
weken met de nota naar aanleiding van het verslag II.b. Die heeft
betrekking op het RIVM. Dan komen we hier dus op terug.
Dan de heer Bushoff en zijn motie. Ik heb hem al geantwoord wat we
allemaal aan het doen zijn met Z-CERT en het actieplan voor
informatieveilig gedrag, maar ik heb dat nog niet in een brief aan de
Kamer geschreven. Ik zou dus willen toezeggen dat ik in de brief die ik
heb toegezegd voor het debat dat we gaan hebben over
gegevensbeveiliging, nog eens onder elkaar zet wat we aan het doen
zijn.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Op zich is dat volgens mij een hele goede stap in de goede richting. Ik
zou daar nog iets aan willen toevoegen. De minister benoemde volgens mij
in haar beantwoording in het interruptiedebat dat wij hadden, dat bij
haar niet bekend is of dit allemaal gaat lukken voor het veld, hoewel
het natuurlijk primair bij het veld ligt. Zou zij dit dus in ieder
geval, voor zover mogelijk, kunnen inventariseren in de daarvoor
bestaande overlegstructuren met het veld? Zou zij daar kunnen
inventariseren in hoeverre het gaat lukken voor het veld ten aanzien van
dit punt van toenemende cyberdreiging en de toenemende eisen die wij
stellen aan informatiebeveiliging? En kan zij dat dan ook aan de Kamer
zenden?
Minister Agema:
Ja, en ik ga u ook uitleggen hoe intensief wij hiermee bezig zijn.
Enkele jaren geleden is er namelijk bij het Integraal Zorgakkoord 1,5
miljard euro beschikbaar gesteld voor digitalisering in de zorg. Ik kan
er een update van geven hoe belangrijk we dit vinden en hoe hands-on we
hierin zijn. Dat betekent niet dat het in de praktijk allemaal meteen
lukt, maar daarvoor zaten we ook vandaag weer bij elkaar.
Mevrouw Rikkers had nog een vraag over het comité tegen foltering. Dat
bezoekt het Koninkrijk der Nederlanden periodiek, om de vier jaar, en
brengt daarnaast ook met enige regelmaat een ad-hocbezoek aan onderdelen
van het Koninkrijk. Het comité tegen foltering heeft in oktober 2024
voor het laatst een bezoek aan Nederland gebracht. Dit betrof een
ad-hocbezoek aan een gesloten jeugdzorginstelling in Europees Nederland.
Het laatste periodieke bezoek heeft in 2022 plaatsgevonden. In totaal
heeft het CPT het Koninkrijk veertien keer bezocht. Het VN-comité heeft
Nederland voor het laatst in juli 2015 bezocht. Dit is tot op heden ook
het enige bezoek van het CPT aan Nederland geweest.
De voorzitter:
En de motie? O, meneer Bushoff heeft daar een vraag over.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Misschien kan ik erbij helpen. Het is zo meteen aan u, voorzitter, om de
toezeggingen te noteren, maar ik hoorde de toezegging om in een brief
aan te geven wat er al gebeurt, om een update te geven van eerdere
beschikbare middelen, om met het veld hierover in gesprek te gaan binnen
de daarvoor bestaande overlegstructuren, en om de Kamer per brief te
informeren. Als dat de toezegging is, is mijn motie daarmee toegezegd.
Dan hoef ik die niet in te dienen. Dan trek ik 'm in.
De voorzitter:
Dan hoeft de minister die ook niet te appreciëren.
Aangezien de motie-Bushoff (36579, nr. 10) is ingetrokken, maakt zij
geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit wetgevingsoverleg. Stelt u
er prijs op als ik nog een poging doe om de toezeggingen te benoemen? Ik
ga het gewoon proberen.
De minister probeert om voor het debat Gegevensverwerking, dat gepland staat op 10 april, een brief te sturen, waarin zij onder meer ingaat op de opt-outregeling en de relatie met de EHDS, de European Health Data Space. Zij gaat daarin ook in op de ondergrens van tien patiënten en cliënten, en hoe daarmee om te gaan. Iedereen die daar het fijne van wil weten, verwijs ik door naar de Handelingen hierover. Zij gaat ook in op de beveiligingsontwikkelingen in het kader van verwerking van patiëntengegevens en andere medische gegevens. Zij vertelt ook meer over de achtergrond van wat in de motie van de heer Bushoff, die inmiddels is ingetrokken, staat. Zij zal ook ingaan op mijn hersenspinsel.
Voor de Handelingen laat ik het aan de notulist om daar een goed … Ik heb het erover hoe behandelteams met zo min mogelijk drempels gegevens kunnen gebruiken in hun behandelingen.
De minister heeft ook gezegd dat zij de nota naar aanleiding van het verslag over de Verzamelwet gegevensverwerking II.b binnen enkele weken naar ons toe zal sturen.
Daar was ik inderdaad ook al nieuwsgierig naar.
Dat is, denk ik, de uitkomst van dit debat. Ik kijk even rond. Ik zie
non-verbale signalen die bevestigen dat ik niks heb gemist.
Dank aan de minister en haar ondersteuning, die op de derde verdieping
zit. Dank aan de Kamerleden en hun ondersteuning, verdeeld over het
pand. Over de wet en het ingediende amendement wordt volgende week
dinsdag, 4 februari, gestemd. Ik wens u allen een plezierige
voortzetting van deze dag. Tot ziens.
Sluiting 12.52 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|