Conceptverslag Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel
Verslag van een commissiedebat
Nummer: 2025D03106, datum: 2025-01-22, bijgewerkt: 2025-01-28 14:35, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-01-22 13:00: Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel (Commissiedebat), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Concept
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 22 januari 2025 overleg gevoerd met mevrouw Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, over:
de brief van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp d.d. 21 januari 2025 inzake geannoteerde agenda voor de gecombineerde informele Raad Buitenlandse Zaken Handel en informele Raad Concurrentievermogen op 3 en 4 februari 2025 (21501-02, nr. 3006);
de brief van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp d.d. 27 november 2024 inzake verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 21 november 2024 (21501-02, nr. 2981);
de brief van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp d.d. 5 december 2024 inzake uitvoering van de motie van het lid Teunissen c.s. over de Europese Commissie en de Europese Raad laten weten dat Nederland het EU-Mercosur-verdrag niet zal ondertekenen (Kamerstuk 36600-XVII-36) (31985, nr. 84);
de brief van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp d.d. 16 december 2024 inzake onderhandelaarsakkoord tussen de EU en de Mercosur-landen (31985, nr. 85).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingshulp,
De Vries
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Van der Plas
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingshulp,
Meijers
Voorzitter: Hirsch
Griffier: Meijers
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Ceder, Hirsch, Kamminga, De Korte, Kostić, Paternotte en Ram,
en mevrouw Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp.
Aanvang 13.00 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag allemaal en welkom bij dit commissiedebat Informele Raad
Buitenlandse Zaken Handel. Welkom aan minister Klever en ook welkom aan
de Kamerleden die hier aanwezig zijn: mevrouw Kostić van de Partij voor
de Dieren, meneer Paternotte van D66, mevrouw De Korte van NSC, de heer
Ceder van de ChristenUnie, meneer Ram van de PVV en mevrouw Kamminga van
de VVD. Ik heb me aangemeld als voorzitter, omdat daar meerdere keren
naar gevraagd is. U weet allemaal dat het mijn eerste keer is dat ik
voorzit, dus ik hoop op uw steun in het goed laten verlopen van dit
debat.
Ik stel voor dat we allemaal in eerste instantie drie interrupties
krijgen in de eerste termijn. Ik hoop dat u die interrupties kort en
bondig wil houden, en vooral minstens binnen de 45 seconden. U heeft in
de eerste termijn een spreektijd van vier minuten. Ikzelf wil misschien
ook interrupties plegen. Ik zal in ieder geval als laatste mijn
spreektekst doen. Als ik een interruptie heb, dan wacht ik tot iedereen
daarvoor geweest is, dus als een Kamerlid alles heeft willen zeggen en
ook alle interrupties van collega-Kamerleden zijn geweest. Datzelfde zal
ik doen in de eerste termijn van de minister. Ik wacht dus tot de
minister klaar is met haar beantwoording van de vragen en dan zal ik
daar eventueel nog op reageren. Even kijken of ik nu alles gezegd heb.
Aan het einde van de eerste termijn van de Kamer en ook als ik zelf een
interruptie wil plegen, is het dus ook nodig dat iemand anders even de
voorzittersrol overneemt. Mevrouw Kamminga, zou ik dat aan u mogen
vragen? We gaan even kijken hoe we dat gaan doen.
Dat was volgens mij alles wat ik moest zeggen. Ik ga ook heel erg vaak
naar de griffie kijken. Die gaat mij helpen bij het goed laten verlopen
van dit debat. Mag ik dan … Ik zei net uw naam verkeerd, begrijp ik. Het
is "het lid Kostić"; de naam was goed. Mag ik dan het lid Kostić als
eerste het woord geven?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Er ligt een nieuw EU-Mercosur-verdrag. Het
akkoord dat in 2019 werd gesloten met de autoritaire Bolsonaro was voor
velen niet acceptabel. De belofte was dat er betere afspraken zouden
komen om de bossen, het klimaat en de Europese landbouwstandaarden te
beschermen. En is dat gelukt? Nou, het antwoord is helaas nee. Aan de
afspraken over landbouw is niets verbeterd en voor natuur, de bossen en
klimaat is het alleen maar slechter geworden. De nieuwe afspraken over
duurzaamheid klinken mooi, maar stellen weinig voor. Er is een vage
formulering over het stoppen van ontbossing vanaf 2030, een
vrijblijvende ambitie die niet afdwingbaar is en die niets toevoegt aan
de al bestaande internationale afspraken. Erkent de minister dat?
Klimaatafspraken zouden een essentieel onderdeel van het verdrag zijn,
maar niets in het verdrag dwingt landen om het klimaat echt te
beschermen. Zolang ze op papier lid blijven van het klimaatakkoord,
blijft het zonder gevolgen voor deze landen. Erkent de minister
dat?
Het wordt nog erger, voorzitter. In ruil voor deze holle, onafdwingbare
groene beloftes hebben de Mercosur-landen wél een mechanisme met tanden
gekregen, een zogenaamd rebalancing mechanism, een straf op de
bescherming van natuur, klimaat en mensenrechten hier in Europa.
Kritische experts waarschuwden dat dit de Europese bossenwet kan
ondermijnen. Kan de minister op die waarschuwing ingaan? Arbiters kunnen
achter gesloten deuren besluiten dat de wetten die onze burgers, dieren
en natuur beschermen, nadelig uitpakken voor Brazilië of Argentinië.
Deze landen kunnen dan sancties tegen ons instellen, zoals hogere
handelstarieven. Laten we onszelf straks sancties opleggen door
Zuid-Amerikaanse landen, omdat ze vinden dat onze wetten te weinig
rekening met ze houden? Graag een reactie van de minister op dit
mechanisme.
Ik wil ook graag een reflectie op de recente uitbraken van mond- en
klauwzeer. Is de minister het ermee eens dat meer gesleep met dieren en
vlees een gevaar vormt voor de volksgezondheid en dat dat dus ook geldt
voor het Mercosur-verdrag?
Voorzitter. Waarom is de minister teruggekomen op de eerdere belofte om
begin dit jaar een kabinetsstandpunt over EU-Mercosur officieel te
maken? Waarom pas in het tweede of zelfs derde kwartaal? De lakse
houding van de Nederlandse regering is in strijd met de breed gesteunde
moties van de Kamer. Intussen duwt de Europese Commissie door. Het
kabinet moet nú stelling nemen om boeren, burgers en natuur in Europa te
beschermen. Ik wil echt een harde toezegging hebben van de minister: kom
uiterlijk in februari met een standpunt. Ik verwacht niets anders dan
een luid en duidelijk nee tegen het verdrag, conform de motie-Teunissen
van november. Het kabinet hoeft niet lang na te denken, want het
standpunt is al uitgeschreven in de motie, die bovendien vraagt om een
actieve houding richting Europa tegen Mercosur.
Daarnaast de volgende vragen. Wat doet de minister precies om te
voorkomen dat de Europese Commissie nationale parlementen buitenspel zet
in de besluitvorming? Wat doet de minister om te voorkomen dat dit
verdrag straks voorlopig in werking treedt nog voordat nationale
parlementen erover hebben kunnen besluiten, zoals met het CETA-verdrag
met Canada is gebeurd? Welke contacten heeft de minister met Frankrijk,
Polen en andere landen die het verdrag niet willen? Welke acties gaat de
minister ondernemen om het verdrag tegen te houden?
Tot slot. Stop alsjeblieft met treuzelen, want hoe langer de minister
wacht, hoe groter de kans is dat we in een verdrag worden gerommeld dat
volgens meer dan twee derde van deze Kamer ongewenst is. Toon nu
daadkracht, want er is geen tijd te verliezen.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik weet eigenlijk niet precies waar ik moet beginnen, want ik heb echt
een hele andere interpretatie van de feiten en wat er nu voorligt dan
het lid Kostić. Maar goed, laat ik daar het debat niet over openen, want
ik denk dat we daar niet uit komen. Als iemand iets niet wil zien, dan
wordt het ook niet gezien. Dat betreur ik gewoon echt, want nogmaals, er
zijn juridisch afdwingbare afspraken gemaakt, juist over het
Parijs-akkoord, en er zijn juist op landbouw extra stappen gezet. Ik
vraag me dus af of het überhaupt ooit genoeg gaat zijn voor de Partij
voor de Dieren. Dat debat ga ik dan maar niet aan, want volgens mij is
dat zinloos. Maar wat ik wel wil vragen, is het volgende. Stel, dit
verdrag gaat niet door, we doen wat het lid Kostić en haar partij
voorstellen en deze landen gaan naar China. Het lid Kostić moet het toch
met mij eens zijn dat we dan nog veel slechter af zijn met het klimaat,
met al die onderwerpen die u en ik belangrijk vinden, waarbij ik dit
Mercosur-verdrag juist als een stap voorwaarts zie. Maar als we het daar
al niet over eens zijn, dan zou het in ieder geval, als we naar China
kijken, een stap achteruit zijn. Dat moet het lid Kostić toch met me
eens zijn?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Die inleiding was onnodig. Ik baseer me gewoon op de experts en op de
tekst van het verdrag zelf, die heel vaag is en alle kanten op kan. We
hebben geen enkel afdwingbaar instrument, maar we hebben er nu wel een
mechanisme bij gekregen dat juist onze eigen wet- en regelgeving en de
bescherming van onze boeren en natuur tegenwerkt. Maar als u mij vraagt
of ik het belangrijk vind dat we goede contacten hebben met andere
landen: ja, natuurlijk is dat belangrijk. Maar moet dat dan volgens de
oude politiek, die gebaseerd is op de oude economie van 25 jaar geleden,
die nu niet meer aan de orde is? Als we het belangrijk vinden dat we
onze natuur beschermen, dat we het klimaat beschermen, dat we onze
boeren, burgers en landbouw hier in Europa beschermen — volgens mij zijn
we daar vooral nu verantwoordelijk voor — dan moeten we daar afspraken
over maken en ons niet in een verdrag laten rommelen waar wij heel
nadelig uit komen. Zo'n mega vleesproducent als JBS in Zuid-Amerika, die
van dit verdrag profiteert, jubelt. De Mercosur-landen jubelen, omdat ze
ons in de onderhandelingen toch hebben overwonnen door dat mechanisme.
Dat betekent dus dat de natuur, het klimaat en onze boeren verliezen. Je
hoeft alleen maar te kijken naar de reacties op het Mercosur-verdrag van
de Mercosur-landen en zo'n vleesbedrijf als JBS tegenover al die
milieubeschermers, natuurbeschermers, de boeren en zelfs de inheemse
bevolking in Zuid-Amerika om te weten dat dit gewoon een superslecht
verdrag is. Als je een superslecht verdrag hebt, dan kan je geen goede
geopolitieke positie verwerven.
De voorzitter:
Dank. Voordat ik het woord geef aan de heer Paternotte ook even deze
opmerking: ik had het net over de lengte van de interrupties, maar let
ook op de lengte van de antwoorden, want daar tikt de tijd natuurlijk
ook mee. Dan is het nu het woord aan de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Dank, voorzitter. Het zal een wat andere inbreng zijn dan die van
collega Kostić. Allereerst: hartstikke fijn dat we het debat nu deze
week kunnen hebben. Dat was ook op verzoek van de Kamer. Ik zeg er
alleen wel bij dat ik niet wist dat dat was omdat de minister voor
Handel niet naar het World Economic Forum gaat. Dan denk ik: hoe kan dat
nou? Dat is een praatclub waar talloze ondernemers en bedrijven
rondlopen, waar voor Nederland zaken te doen zijn, en dan stuurt de
minister voor Handel haar collega's van Klimaat, van Defensie en de
premier. Wat is dit voor werkverzuim? Kan de minister dit zo meteen aan
ons uitleggen?
Dan Trump, voorzitter. Donald Trump zei afgelopen maandag weer dat zijn
verkiezingsbeloften allemaal betaald moeten gaan worden met
importtarieven. Hij noemt dat "de belastingdienst voor het buitenland".
Vriendschap is voor hem een illusie; het is een pakketje schroot met een
heel dun laagje chroom. De kans dat onze export geraakt wordt, is dus
levensgroot. Daar mag Amerika voor kiezen. Wij gaan over onze eigen
keuzes. We zouden wel olie-, oliedom zijn als we dan niet zelf alles op
alles zetten voor alternatieve handelspartners zoals het
Mercosur-verdrag, waar we als Nederland meteen 300 miljoen euro per jaar
mee kunnen verdienen. Dat kunnen we echt niet laten klappen. Hoge
Vertegenwoordiger Kallas zei het al duidelijk en we hoorden het net ook:
als wij die Mercosur-deal niet sluiten, dan doet China het. Dat betekent
dat wij onze invloed in Zuid-Amerika compleet zien verdampen en dat we
net zo afhankelijk blijven van de VS en China, maar ook dat China juist
minder afhankelijk van ons wordt. Ondertussen is het handelsoverschot
van China al gestegen tot 1.000 miljard dollar. En 1.000 miljard — ik
weet niet of u weet hoe je dat ook kunt noemen — is een biljoen. Het is
net zo veel als de hele Nederlandse economie. China verkoopt per jaar in
heel Nederland meer dan het inkoopt. Het afwijzen van Mercosur is echt
desastreus voor de positie van Nederland.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer …
De heer Paternotte (D66):
Als ik nog even mijn vraag mag stellen, voorzitter: waarom is het
kabinet hier zo vaag over? Ik roep het kabinet op: steun dit verdrag en
zet de Nederlander op één, en niet de Amerikaan of de Chinees.
De heer Ceder (ChristenUnie):
De ChristenUnie is over het algemeen best te porren voor het sluiten van
handelsverdragen, omdat die geopolitieke impact hebben. Het is volgens
mij ook niet zo dat de hele Kamer tegen het hele Mercosur-verdrag is.
Volgens mij is vooral het landbouwaspect — dat speelt al jaren — een
grote doorn in het oog. Het is in Europees verband niet gelukt, in ieder
geval tot nu toe nog niet, om dat eruit te halen of het in ieder geval
aan te passen naar wens van heel veel parlementariërs hier maar ook van
landen als Frankrijk. Is de heer Paternotte het met mij eens dat het
probleem niet is dat een groot deel hier maar ook andere landen tegen
Mercosur zijn, maar dat de huidige vorm voor velen onacceptabel is? Is
D66 ook bereid om daarnaar te kijken waardoor er inderdaad, zoals u
zegt, wel een akkoord mogelijk is, of daar in ieder geval meerderheden
voor te vinden zijn, maar dan onder voorwaarden die vele
parlementariërs, die de boel horen te controleren, wél kunnen
dragen?
De heer Paternotte (D66):
Als je na 25 jaar onderhandelen op het punt staat dat het echt nu of
nooit is en dan zegt "eigenlijk willen we toch de hele landbouw eruit",
is dat denk ik een tikkeltje naïef. Ik denk ook dat het onverstandig is,
want we hebben in een onderzoek van Ecorys en de Wageningen Universiteit
gezien dat het akkoord ook voor de Nederlandse landbouwsector per saldo
goed uitpakt, bijvoorbeeld voor de akkerbouwsector. Er zijn delen van de
landbouw- en veeteeltsector waar dat inderdaad iets minder voor geldt,
maar per saldo pakt het goed uit. We krijgen binnenkort een update van
dat onderzoek, maar er zijn geen aanwijzingen waarom dat nu anders zou
zijn. Je kan jezelf arm rekenen en zeggen: ik kijk naar een gigantisch
groot handelsakkoord en ik zie daar een klein deeltje waar we niet goed
uit komen. Maar we zien de analyses: per saldo is het voor de
Nederlandse economie beter; 300 miljoen; ook de landbouwsector komt er
beter uit. Als je dan nog gaat zeggen "kunnen we niet een heel deel
eruit gaan halen?", is dat hetzelfde als jezelf terugtrekken in Europa.
Ik denk dat we de Nederlandse economie en de Nederlander daarmee geen
dienst bewijzen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Maar als ik de redenatie van mijn collega volg, dan zegt de heer
Paternotte: we laten het liever helemaal afketsen, dus we hebben liever
niets dan een voorstel dat ook de goedkeuring kan wegdragen van
democratische parlementen in het Europese construct. Maar dat rijmt toch
niet met het uitgangspunt van D66 dat het handelsverdrag zo belangrijk
is? Ik snap dat wij er anders naar kijken. Daar gaat het niet om. Maar
mijn vraag is: mocht het zo zijn dat bijvoorbeeld Frankrijk zijn
standpunt niet wijzigt, is D66 er dan toe te bewegen om alsnog naar het
voorstel te kijken? Of zegt D66 dan: goed, dan gaan we het nog verder
uitstellen? U geeft inderdaad al aan dat het een heel lang traject is.
Of zegt u: omdat we verschillende landen zijn, is het geven en nemen; we
zijn ook bereid om te kijken naar wat haalbaar is?
De heer Paternotte (D66):
We zijn bereid om te kijken naar wat haalbaar is. Ik denk alleen dat we
best kunnen zeggen dat Frankrijk misschien iets anders wil, maar ik denk
dat ze er in Zuid-Amerika niet op zitten te wachten om weer even de
helft, of in ieder geval een kwart, van het verdrag eruit te gooien. Dat
is na 25 jaar onderhandelen niet zoals het werkt. Wat ons betreft gaat
het hetzelfde als met bijvoorbeeld het CETA-verdrag. Daar is ook een
hoop discussie over geweest, maar volgens mij constateren we dat het
verdrag goed werkt, dat het onze economie een stukje versterkt en dat
het belangrijk is dat we die band met Canada hebben. Uiteindelijk hebben
de Tweede en Eerste Kamer ook met dat verdrag ingestemd. Dat is wat er
wat ons betreft zou moeten gebeuren.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog. O, het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
We komen er niet uit. D66 luistert blijkbaar niet naar al die natuur- en
milieuorganisaties en de inheemse bevolking, die zeggen: dit is gewoon
heel slecht voor ons en onze toekomst. Maar toch even door op het
rebalancing mechanism, want dat is een nieuw mechanisme, dat ingevoegd
is in het verdrag. Zoals ik net schetste, jubelen Mercosur-landen en de
vleesgiganten daarover, omdat het de economische belangen van
Mercosur-landen beschermt. Maar ik weet dat D66 vaak naast ons staat als
het gaat om de Green Deal of om de ontbossingswet. Ze hebben meegestemd
met een motie van ons dat het verdrag niet de ontbossingswet van Europa
mag schaden. Nu concluderen onder andere Veblen en Politico dat de
bossenwet door dat mechanisme wordt geschaad. Mijn vraag aan D66 is dus:
zijn ze bereid, gezien dit nieuwe mechanisme, gezien deze conclusie, om
opnieuw te kijken naar het Mercosur-verdrag en te kijken wat nou echt de
belangen zijn die we moeten verdedigen?
De heer Paternotte (D66):
De zorgen over de Amazone en de inheemse bevolking moeten we heel
serieus nemen, maar ik zie dat de huidige Braziliaanse regering van Lula
— waar ik overigens genoeg op aan te merken heb, bijvoorbeeld op zijn
verhouding met Rusland — ervoor zorgt dat de ontbossing fors afneemt.
Gelukkig maar; dat is hard nodig voor de hele wereld. Ook inheemse
volkeren worden beter beschermd. Over dat rebalancing mechanism: ik zie
dat daarin staat dat als blijkt dat landen zich niet aan de
klimaatafspraken uit het akkoord houden, of dat ze zich niet aan het
klimaatakkoord van Parijs houden, het hele handelsverdrag kan worden
opgeschort. De dag nadat Donald Trump uit het klimaatakkoord van Parijs
is gestapt, is het toch ontzettend belangrijk dat wij ervoor zorgen dat
we dat blok in Zuid-Amerika wél aan het klimaatakkoord van Parijs kunnen
binden? Ik weet dat we dat op één manier in ieder geval niet voor elkaar
krijgen. Dat is de handen ervan aftrekken en zeggen: geen handelsakkoord
met Europa; succes met de rest van de wereld. Dat is volgens mij wat we
zouden moeten doen: juist de Mercosur-landen binden aan die
afspraken.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Fijn dat we even een gesprek kunnen aangaan, maar ik constateer dat D66
zegt dat we in Brazilië een regering hebben die al goed bezig is. Dan is
het hele verdrag niet nodig, zou je zeggen. We hebben wel een andere
regering, van Milei, een autoritaire leider die niets heeft met
natuurbescherming en milieubescherming. Daar wil D66 ook een akkoordje
mee sluiten. Maar ik wil dat D66 toch ingaat op het mechanisme en wat ik
daar net over zei, want nogmaals, het mechanisme schaadt onze bossenwet
volgens experts. Politico heeft daarover geschreven. De waarborgen
waarnaar werd verwezen, gelden alleen maar als een land uit het
klimaatakkoord stapt. Maar als een land in het klimaatakkoord blijft
zitten en vervolgens niks doet voor het klimaat, dan is er geen enkele
sanctie mogelijk vanuit onze kant om dat te handhaven. Wat er wel
mogelijk is …
De voorzitter:
Mag ik u vragen om uw vraag te stellen?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja, sorry. Wat er wel mogelijk is aan sancties is andersom, dus
Mercosur-landen en de vleesbedrijven die ons op de vingers kunnen tikken
omdat wij onze natuur en boeren beschermen. Kan D66 iets meer kennis
tonen over het mechanisme dat dat mogelijk maakt? Zijn ze niet bang dat
dat gebeurt ...
De voorzitter:
Mag ik u vragen af te ronden?
Kamerlid Kostić (PvdD):
… achter gesloten deuren?
De heer Paternotte (D66):
Wij zijn voor een sterkere Europese ontbossingsverordening. Wat ons
betreft gaan we daar als Europa ook zelf over. Dat ben ik met het lid
Kostić eens. Maar ze zei: president Lula is al goed bezig en daarom zou
een akkoord niet nodig zijn. We hebben dit akkoord wat ons betreft om
twee redenen. Eén. Het is een handelsakkoord. Dat betekent de
handelsbanden versterken en daarmee voor onze economie als handelsland —
we zijn een handelsland — zorgen dat er meer kansen komen voor de
export. We zien ook dat dat onze economie flink zou kunnen helpen. Twee.
Daardoor hebben we een sterkere positie in Zuid-Amerika. Daardoor hebben
we daar ook meer te vertellen. Daardoor hebben we daar meer invloed. Ik
weet zeker dat Europese invloed beter is voor mensenrechten, voor
klimaat en milieu, voor de natuur en voor de Amazone dan invloed die
andere blokken zoals de Verenigde Staten en China opbouwen. Ik zie ook
dat we steeds afhankelijker worden van Amerika en China, landen die ons
afhankelijk proberen te maken en ook proberen ons te chanteren, waardoor
we alternatieven nodig hebben. Dat is waarom wij zeggen: laten we dit nu
doen. Niet omdat Lula of Milei ideale leiders zijn — dat zijn ze
inderdaad niet; zo zit de wereld ook niet in elkaar — maar onszelf
terugtrekken in Europa en denken dat we onze welvaart kunnen behouden én
iets voor het klimaat kunnen doen: zo werkt het in ieder geval niet. Ik
heb van de Partij voor de Dieren ook nooit een geloofwaardig plan
daarvoor gezien.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Volgens mij heeft de Partij voor de Dieren hier heel veel voorstellen
voor gedaan. Misschien is dit een constatering, maar ik heb toch nog een
vraag aan D66. Het is prima als D66 zegt: "We vinden handel belangrijk,
boven alles. Daar kiezen we voor ongeacht alles wat er speelt. We gaan
naast de Mercosur-landen en de vleesgiganten staan. We vinden de import
van plofkippen en rundvlees prima en we negeren de natuur- en
milieubeschermers op beide continenten. We negeren de experts die zeggen
dat deze deal de bescherming van natuur, milieu en mensenrechten juist
achteruit gaat brengen, juist schade gaat toebrengen." Kiest D66 gewoon
voor handelsbelangen? Ik concludeer dat dit blijkbaar zo is. Dat vind ik
gewoon jammer, want volgens mij kunnen we dit samen beter regelen.
De heer Paternotte (D66):
Voor dit populistische verhaal had collega Kostić mij niet nodig, want
dit is natuurlijk echt totale flauwekul. D66 heeft steeds gezegd dat het
klimaatakkoord van Parijs voor ons een voorwaarde is voor dit
handelsakkoord. Dat die landen zich binden aan het klimaatakkoord van
Parijs, is precies wat nu in het true-balancing mechanism zit. Collega
Kostić heeft het over experts, maar ik zie ook heel veel andere experts.
Ik heb geen enkele expert gezien die zegt dat het voor het klimaat, de
natuur en het milieu beter is als Zuid-Amerika een grote handelsdeal met
China gaat sluiten in plaats van met Europa. Dat is wel wat er gaat
gebeuren. Dat betekent dat wij economisch zwakker worden, dat wij een
kleinere stem hebben in de wereld en dus ook minder goede dingen kunnen
doen voor waarden die wij belangrijk vinden, zoals de bescherming van
het klimaat en mensenrechten. Het hele idee van de Partij voor de Dieren
is om tegen alle handelsverdragen te zijn. Ik heb namelijk nog nooit
meegemaakt dat de Partij voor de Dieren voor een handelsverdrag is. Maar
hoe kun je daar als handelsland nou ooit sterker uit komen? Hoe denk je
daarmee iets te kunnen bereiken voor de wereld? Daarover heb ik nog
nooit een goed verhaal gehoord.
De heer Ram (PVV):
Ik heb een vraag aan de heer Paternotte. We kennen D66 als een partij
die de boerenstand wil halveren en de boeren altijd op de laatste plaats
zet. Ook nu weer, met het Mercosur-verdrag, kiest D66 helaas voor
globalisering. Maar daar gaat mijn vraag niet over. Brazilië, dat dan
zogenaamd aan het klimaatakkoord moet voldoen, is een land dat carbon
negative is. Met andere woorden: ze hebben de Amazone en nemen daardoor
heel veel CO2 op. Ze kunnen olie produceren wat ze willen,
maar ze zullen altijd carbon negative blijven. Hoe ziet D66 dan die
niet-afdwingbare paragraaf over het klimaatakkoord? Van ons hoeft die er
niet in te zitten. Wij zijn geen klimaatpartij. Maar wat een gelijk
speelveld betreft: dit betekent dat Europa altijd aan het kortste eind
trekt, want Zuid-Amerika is carbon negative. Ze kunnen altijd onder die
maatregelen uit. Ze hoeven er niet aan te voldoen, want ze blijven
altijd CO2 opnemen. Hoe ziet D66 dat?
De heer Paternotte (D66):
Ik heb mensen als Rob Jetten en Ilana Rooderkerk in mijn fractie, die
nog veel meer weten over klimaat dan ik, maar ik weet toch vrij zeker
dat het niet zo werkt in het klimaatakkoord van Parijs dat je alle
bossen die je hebt, kunt afstrepen en vervolgens kunt uitstoten wat je
maar wilt. Dan zou dit ook gelden voor Canada of voor Rusland. Nou ja,
Rusland trekt zich er niet zo veel van aan. Maar zo werkt het niet. Je
moet de CO2-uitstoot omlaagbrengen. Dat is een gezamenlijke
opdracht. Maar ik denk wel dat de heer Ram terecht wijst op het
Amazonegebied. Dat is zo'n gigantisch reservoir voor
CO2-opslag. Vernietiging daarvan zou funest zijn voor de hele
wereld. Dan krijgen we nog veel meer extreem weer en klimaat- en
milieurampen, zoals we nu bijvoorbeeld in Californië zien. Daarom is het
zo belangrijk dat we als Europa daar een plek aan tafel krijgen.
U heeft het over de boerenstand. Er zijn nu veel minder boeren in
Nederland dan twintig jaar geleden, maar de veestapel is in die tijd
helemaal niet zo sterk gekrompen. Dat komt omdat boerenbedrijven steeds
grootschaliger zijn geworden. Wij hebben gezegd dat die gigantische
veestapel in Nederland — wij zijn de grootste vleesexporteur van Europa
— niet houdbaar is in dit kleine land, waar gewoon niet alles kan.
Daarom moet er echt iets veranderen. Volgens mij hebben we vandaag een
rechterlijke uitspraak gezien die dat ook nog eens even extra dik
onderstreept.
De voorzitter:
U heeft geen interruptie meer, collega Kostić. Sorry, het waren er drie.
Wilt u doorgaan met uw betoog?
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Chinese producten en technologie waar we afhankelijk van
zijn of dreigen te raken, vormen ook een risico voor onze fysieke
veiligheid. Dan heb ik het bijvoorbeeld over auto's met Chinese
software, waardoor China op afstand onze auto's zou kunnen beheren of
kan omtoveren tot rijdende afluisterapparatuur. In de Verenigde Staten
wordt daarom de verkoop van auto's met technologie uit China per 2027
volledig verboden. Ik zie dat risico ook. Daarom heb ik vorig jaar ook
de motie van collega Boswijk meeondertekend waarin werd gevraagd om een
onderzoek naar de risico's van Chinese auto's. De motie is aangenomen.
Dus mijn vraag is: wanneer kunnen we dit onderzoek verwachten? Kan de
minister daar misschien meer tempo achter zetten, ook gezien de urgentie
van het vraagstuk? Hoe kijkt zij naar het Amerikaanse verbod op deze
auto's?
Daarnaast is China een berucht gebruiker van economische dwangmiddelen
richting Europese landen. Daarom stapte de EU naar de
Wereldhandelsorganisatie toen China ineens besloot om de handel met
Litouwen te stoppen als reactie op Litouwse steun aan Taiwan. Een
terechte stap van de EU, maar nu lijkt het erop dat deze klacht
ingetrokken gaat worden. Dat zou enorm onverstandig en zwak zijn, niet
alleen voor dit specifieke geval, maar ook omdat het China de boodschap
geeft dat zij een Europees land mogen straffen als dat hun uitkomt en
dat andere landen zich daar dan wel bij neerleggen, en dat we China
toestaan onze interne markt te ondermijnen. Kan de minister toezeggen er
tijdens de Raad voor te pleiten dat de EU deze zaak wel doorzet?
Tot slot, voorzitter. Oekraïne hoort bij ons. We moeten de Oekraïners,
die ook voor ons vechten, zo goed mogelijk in staat stellen om de strijd
tegen Poetin te winnen. Dat betekent niet alleen dat de militaire steun
echt omhoog moet, maar ook dat we doen wat we kunnen om de Oekraïense
economie draaiende te houden. Zodra Oekraïne volledig lid wordt van de
EU, zullen zij ook toetreden tot onze interne markt. Zover is het nog
niet, maar we kunnen wel alvast de handelsbanden aanhalen. Kan de
minister toezeggen er tijdens de Raad voor te pleiten om de
handelsbarrières tussen de EU en Oekraïne zo veel mogelijk weg te nemen?
Nu zal een fysieke handelsmissie voorlopig nog niet mogelijk zijn, maar
tijdens de coronapandemie is al wel ervaring opgedaan met digitale
handelsmissies. Is de minister bereid om zo'n digitale handelsmissie
naar Oekraïne op te zetten en daarbij ook expliciet aandacht te besteden
aan de bijdrage die Nederlandse bedrijven kunnen leveren aan herstel en
wederopbouw?
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Perfect, dank u wel. Mevrouw De Korte, mag ik u het woord geven?
Mevrouw De Korte (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag is mijn eerste debat in deze commissie.
Het is een eer om hier namens Nieuw Sociaal Contract aanwezig te zijn en
onze visie te delen op een eerlijk, duurzaam en strategisch
handelsbeleid. We staan op een keerpunt. De wereld om ons heen verandert
snel. Dat merken we in handelsverhoudingen. De herverkiezing van Trump
en het Mercosur-akkoord laten zien hoe belangrijk het is dat Nederland
actief meedenkt in Europa.
Maar handel gaat voor mij niet alleen over cijfers en akkoorden, maar
gaat ook over onderlinge relaties. Graag begin ik met een voorbeeld dat
ik tegenkwam tijdens een bezoek in Suriname. Er stonden dialysemachines
in het ziekenhuis, maar die werkten niet, vanwege het warme klimaat. De
leverancier kwam niet langs om de machines te maken en ze bleven daar
ongebruikt staan. Dit liet me zien dat export meer is dan alleen
producten leveren. Het gaat ook om geschiktheid, ondersteuning door
technische knowhow en duurzaamheid.
Dit voorbeeld staat symbool voor de bredere handelsuitdagingen, zoals
onze relaties met andere landen. Ik begin met Trump. Hoe kan het ook
anders? Deze week begon Trump aan zijn tweede termijn als president van
de Verenigde Staten. In zijn beleid focust hij op bilaterale deals en
invoertarieven, met de nadruk op "America first". Tijdens zijn vorige
termijn zagen we al wat dit betekent: tariefoorlogen, hoge invoerrechten
op staal en aluminium, en pogingen om Europa uit elkaar te spelen. De
cijfers liegen er niet om. In 2024 exporteerde Nederland voor 36 miljard
aan goederen naar de VS, waaronder machines, medische technologie en
landbouwproducten. Tegelijkertijd importeerden wij voor 61 miljard,
waarvan een groot deel bestond uit aardgas en olie. Amerika is inmiddels
onze belangrijkste leverancier van lng. Als Trump extra tarieven invoert
op lng, kunnen de energiekosten flink stijgen, net als in 2022. Nieuw
Sociaal Contract vindt dat Nederland zich sterk moet maken voor een
gezamenlijke Europese aanpak voor onderlinge handelsrelaties met de VS,
maar ook voor onze eigen strategische autonomie. Daarom vraag ik de
minister hoe Nederland zich binnen de EU voorbereidt op de gevolgen van
Trumps protectionistische koers. Zijn er al scenario's? Wat is de
Nederlandse inzet om ervoor te zorgen dat de EU met één stem spreekt en
de interne cohesie bewaart?
Voorzitter. Dan het Mercosur-akkoord. We hebben een motie gesteund om
tegen het Mercosur-verdrag te stemmen. Dat heeft te maken met het feit
dat de Nederlandse boeren vrezen voor oneerlijke concurrentie door de
import van producten als Braziliaans rundvlees en gemodificeerde
graanproducten. Deze producten voldoen vaak niet aan dezelfde normen
voor milieu en dierenwelzijn als Europese producten. Dit zet onze boeren
onder enorme druk. Nieuw Sociaal Contract vindt dat handelsakkoorden
alleen kunnen werken als ze gebaseerd zijn op gelijkwaardigheid, strikte
naleving van duurzaamheidseisen en concrete bescherming van onze
landbouwsector. Hoe gaat de minister om met de motie die door de
meerderheid van de Kamer is aangenomen?
Voorzitter. De wereld om ons heen verandert snel. Nieuw Sociaal Contract
vindt dat we niet stil moeten blijven staan. Ruim twee derde van de
Nederlandse ondernemers …
De voorzitter:
Mag ik even? De heer Paternotte heeft een vraag.
De heer Paternotte (D66):
Ik ben het helemaal eens met wat de collega van Nieuw Sociaal Contract
zegt over Amerika, over als Europa samen optreden, en ook over hoe
belangrijk die handelsrelatie voor ons is en dat we daar sterk in staan.
Ik kan dat alleen niet rijmen met dat NSC zegt dat het dat
Mercosur-verdrag niet hoeft. Zegt Nieuw Sociaal Contract nu: we gaan
coûte que coûte, hoe dan ook, tegen dat akkoord stemmen als het kabinet
dat inbrengt in de Kamer? Of houdt u nog de optie open dat u het
misschien wel kan steunen?
Mevrouw De Korte (NSC):
Allereerst, wij hebben inderdaad tegen het Mercosur-verdrag gestemd. We
zullen niet zo gauw overstappen naar: we gaan het toch doen. Maar we
zijn wel heel erg benieuwd naar het onderzoek dat nu in Wageningen wordt
uitgevoerd, want we willen inderdaad het hele grote plaatje zien. Wij
vinden wel dat er een eerlijk samenspel moet zijn met onze normen en dat
we niet opeens van alles moeten binnenhalen dat niet voldoet aan onze
normen.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank aan collega De Korte voor dit deel van de inbreng. Ik voel wel mee
met de heer Paternotte. Kijk naar de landbouwsector. Over de hele linie
gaat de landbouwsector erop vooruit. We hebben twee sectoren, specifiek
meer aan de vleeskant, waar negatieve effecten zijn. Daar loopt ook de
VVD niet voor weg. We zien juist dat daar in het nieuwe akkoord heel
veel mitigerende maatregelen voor zijn genomen. Er is een
compensatiefonds. Er is een quotum op gezet. We hebben afspraken gemaakt
over dat er geen producten de Europese markt mogen binnenkomen en mogen
worden verhandeld die niet aan onze standaarden voldoen. Dus in mijn
beleving wordt met deze laatste stappen de NSC-fractie op haar wenken
bediend. Ik ben nog even op zoek naar wat mevrouw De Korte en haar
fractie nog meer nodig hebben om wel enthousiast over dat akkoord te
kunnen zijn.
Mevrouw De Korte (NSC):
Er zijn inderdaad al een aantal mitigerende maatregelen genomen en daar
zijn we blij mee, maar het gaat wat ons betreft niet ver genoeg. Wat ons
betreft is er nog te weinig gelijkwaardigheid ten aanzien van onze
hoogstaande landbouwsector. Dus dat moet echt beter. Dat zijn de stappen
die wat ons betreft genomen moeten worden.
De voorzitter:
Volgens mij zijn er geen interrupties en kunt u uw betoog vervolgen, met
als kanttekening dat u nog zeven seconden heeft.
Mevrouw De Korte (NSC):
Ik was al bijna klaar, maar ik moet toch even mijn alinea opnieuw
beginnen, denk ik. Ruim twee derde van de Nederlandse ondernemers neemt
nu al maatregelen, zoals het verkennen van nieuwe markten, het aanpassen
van prijzen of het investeren in innovatie. Onze ondernemers zijn dus al
aan de slag. Hoe gaat de EU aan de slag met proactief zijn, met
innovatie en met gezamenlijk optrekken in Europa om dit continent
sterker te maken?
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu de heer Ceder aan het woord, als hij wil.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja graag, voorzitter. De wereld ziet er anders uit na de installatie van
Donald Trump deze week. Europa moet veel meer op zijn eigen benen gaan
staan. Daarbij moeten we de eigen onderhandelingspositie ook niet
onderschatten. Deze tijd vraagt om overheden die daadkrachtig staan voor
eerlijke handel wereldwijd. Mijn vraag aan de minister is dan ook hoe
volgens haar een weerbare economie er op de lange termijn uitziet, ook
als Amerika uit de internationale verdragen stapt en er mogelijk
importtarieven opgelegd worden, waarmee gedreigd is.
Voorzitter. Over Mercosur heb ik al een interruptiedebat gehad. Wat ons
betreft is het belangrijk dat dat in de huidige vorm niet geaccordeerd
wordt, omdat dat niet in het nationale belang is, maar ook niet in dat
van de landen in Zuid-Amerika. Het sluiten van handelsverdragen zoals
Mercosur kan niet betekenen dat we de negatieve gevolgen voor mens en
milieu maar op de koop toe nemen. Als we samen met het bedrijfsleven de
situatie aan de andere kant van de wereld daadwerkelijk willen
verbeteren, is de hele kwestie van een ongelijk speelveld voor
bijvoorbeeld Nederlandse boeren door dergelijke verdragen
opgelost.
De Kamer is duidelijk geweest over Mercosur. De minister schrijft dat
dit verdrag nog geen voldongen feit is, terwijl de Europese Commissie in
haar uitingen wel trots laat zien dat er al een deal is. Welke
mogelijkheden hebben de lidstaten nog in dit proces, vraag ik aan de
minister. Ik zeg het heel plat: ik wil er niet in gerommeld worden, ook
omdat er een meerderheid is in de Kamer die dit niet wil. Dus wat is de
toon van de minister tijdens de informele Raad? Heeft de minister helder
voor ogen wat de effecten zijn op mensenlevens van het akkoordenbeleid
dat nu gevoerd wordt? In hoeverre kan Europa zichzelf meer voorzien van
kritieke grondstoffen? Welke rol spelen kandidaat-lidstaten
hierin?
Voorzitter. Zoals de minister weet, is de ChristenUnie ook pleitbezorger
van een wettelijke ondergrens voor maatschappelijk verantwoord
ondernemen. We zijn ook mede-indiener van een initiatiefwet. Daarna is
de CSDDD gekomen. Daar zijn we ook blij mee. Maar nog te vaak worden de
lasten van ons westerse leven gedragen door mensen in benarde
omstandigheden, waar dan ook ter wereld. Het klinkt hard, maar het is
uiteindelijk een parasitaire manier van leven, een parasitaire
samenleving, wat tegen het gevoel van rechtvaardigheid indruist.
Voorzitter. In decennia van inzet zijn er stappen gezet. Een deel van
het bedrijfsleven loopt voorop, maar ondervindt economisch nadeel ten
opzichte van bedrijven die wegkijken van de eigen handelsketen: een
ongelijk speelveld dus. Onder het mom van de aanstaande Europese
richtlijn zijn verschillende initiatiefwetten van deze Kamer
vooruitgeschoven of zelfs niet uitgevoerd. Denk aan de kinderarbeidwet.
Inmiddels wordt CSDDD geïmplementeerd. Uit de beschikbare data blijkt
dat maar 300 bedrijven van de miljoenen bedrijven die Nederland rijk is
onder deze richtlijn gaan vallen. Dat is minder dan beoogd werd en ook
minder dan in de media werd geroepen door heel veel bedrijven die
aangaven dat dit gigantisch veel bedrijven zou raken. Ook partijen in
deze Kamer hebben daaraan bijgedragen. Uiteindelijk blijkt dat het maar
om minder dan 0,1% van de bedrijven in Nederland gaat. Dat zijn
weliswaar de grootste, maar daarmee zijn ze ook de krachtigste, die
mogelijk de kosten zouden kunnen dragen.
Uit de beantwoording van de minister blijkt ook dat de implementatie op
termijn juist winstgevend zou kunnen zijn. Ik vraag me af of de minister
daarop kan reageren. Als de implementatie op de lange termijn
winstgevend is voor deze 300 bedrijven, zou het dan niet interessant
zijn vanuit economisch perspectief om het juist voor meer bedrijven
verplichtend te maken?
Voorzitter. Ik heb nog een aantal vragen en dan rond ik af. Ten aanzien
van de beantwoording vraag ik de minister om door te gaan met de
implementatie en om het tempo hoog te houden. Volgens mij heeft ze die
ambitie ook uiteengezet in haar brief, en daar ben ik blij mee. Is de
minister bereid om de positieve effecten van deze wet in Europees
verband te benadrukken?
De voorzitter:
Meneer Ceder, u zit tien seconden over de vier minuten, dus ik wilde
toch vragen om …
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik heb nog twee vragen.
De voorzitter:
… af te ronden, alstublieft.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Is de minister voornemens om bij de Omnibusaanpak te bepleiten dat de
implementatie van CSDDD niet vertraagd wordt en dat het wenselijk is om
de rapportage-eisen en de reikwijdte van de CSRD in lijn te brengen met
de CSDDD?
Daar ga ik het bij laten, voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Kamminga heeft een vraag.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Het zal u niet verbazen dat het wederom over Mercosur gaat. Ik heb dan
toch de volgende vraag aan collega Ceder. Ik heb zijn bezwaren en zijn
aandachtspunten gehoord. Ik denk dat een aantal van ons die ook zeker
wel zien. Tegelijkertijd gaat het akkoord natuurlijk over heel veel meer
en moeten we uiteindelijk ook de balans opmaken. Nogmaals, ook landbouw,
een heel groot deel van diezelfde sector, gaat er juist op vooruit en
zal erop achteruitgaan als het niet doorgaat. Als het verdrag er ligt,
het goed vertaald is en er een kabinetsreactie is, is de ChristenUnie
dan bereid om het wel in de volle breedte te wegen en daar in ieder
geval nog voor open te staan?
De heer Ceder (ChristenUnie):
De ChristenUnie zal altijd wegen op grond van de inhoud. Dat betekent
inderdaad dat we dat ook doen als er een definitieve tekst ligt. Het
probleem is dat ik al een aantal keren als parlementariër heb meegemaakt
dat je met Europese trajecten al zo ver in een fuik bent gezwommen dat
je eigenlijk niet meer terug kan. We geven al een aantal jaren onze
bezwaren in een vroeg stadium aan. Dat hebben we dus ook gedaan. Dat zal
ik ook blijven doen. Ik zal natuurlijk naar de eindtekst kijken, maar ik
heb niet de verwachting dat mijn bezwaren dan van tafel geveegd zullen
worden, tenzij er geluisterd is naar de kritiek die wij, maar ook een
meerderheid van de partijen in de Kamer, en andere landen, hebben geuit.
Dus ja, we zullen ernaar kijken. Maar mevrouw Kamminga, u weet ook dat
het Europese traject modderig is en je langzaam in een fuik zit waarbij
er een point of no return is. Ik wil echt uit die fuik blijven. Daarom
hamer ik er nu ook op om heel duidelijk te zijn, ook in Europees
verband. Ik ben niet tegen handelsverdragen. Ik ben niet tegen de
gedachte dat er een Mercosur-akkoord zou kunnen zijn. Maar ik stel dat
de inhoud nu enerzijds niet goed is voor Nederland, maar anderzijds ook
niet voor de ontvangers …
De voorzitter:
Mag ik u vragen af te ronden, meneer Ceder?
De heer Ceder (ChristenUnie):
… in Zuid-Amerika. Dank u wel.
De voorzitter:
Er zijn verder geen interrupties. Meneer Ram.
De heer Ram (PVV):
Dank u, voorzitter. Handelspolitiek raakt direct onze bedrijven, banen
en welvaart. Het is onze plicht om ervoor te zorgen dat de belangen van
Nederland altijd vooropstaan. Dat is precies waar ik vandaag voor
sta.
Eerst wil ik ingaan op de handelsakkoorden. Handelsdeals, zoals met
Indonesië en Taiwan, kunnen onze bedrijven heel veel opleveren, maar we
moeten niet volledig afhankelijk zijn van de EU. Kan Nederland niet
zelfstandig bilaterale handelsakkoorden afsluiten? Of is het binnen de
Europese Unie mogelijk om een opt-out bij handelsverdragen te
realiseren, vraag ik aan de minister.
De voorzitter:
Meneer Ram, u heeft een eerste interruptie van de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Als er nou één ding is dat we in Europa samen doen, dan is het dat we
een interne markt hebben en dus ook samen handelsverdragen sluiten. Als
de PVV moet kiezen tussen dat in stand houden en een nexit, waar kiest
de heer Ram dan voor?
De heer Ram (PVV):
Wij hebben er bij de Europese verkiezingen heel duidelijk voor gekozen
om vooralsnog in de Europese Unie te blijven, zodat we de Europese Unie
van binnenuit kunnen hervormen. Eén voorstel dat ik daarvoor doe, is een
opt-out bij handelsverdragen. Ik denk dat het goed zou zijn voor de
Europese Unie om zo'n stelsel in te voeren, omdat we de Europese Unie
daarmee slagvaardiger maken. Dan zijn we niet 25 jaar bezig om een
handelsverdrag af te sluiten, zoals bij Mercosur. Maar dat zien we ook
bij andere handelsverdragen. Ik geloof dat er nog twintig
handelsverdragen op de rol staan die nog goedgekeurd of onderhandeld
moeten worden. Dit leidt juist tot die stroperigheid en bureaucratie die
we van de Europese Unie kennen. Ons voorstel is om te hervormen van
binnenuit.
De voorzitter:
U kunt doorgaan met uw betoog.
De heer Ram (PVV):
Neem bijvoorbeeld het investeringsverdrag tussen de EU en Vietnam.
Nederland is de grootste investeerder in Vietnam, maar dit verdrag is
nog steeds niet voorgelegd aan de Kamer. Wat is de reden daarvoor? Dit
verdrag is al door 26 landen geratificeerd. Het is juist in het
Nederlands belang om hier een voortrekkersrol in te spelen, omdat de
Nederlandse bedrijven de grootste investeerder zijn.
Dan over het Mercosur-verdrag. De PVV vindt dit verdrag een bedreiging
voor onze landbouwsector, zoals we in eerdere debatten al hebben geuit.
Uit analyses blijkt dat de EU zich openstelt voor meer goedkopere
vleesproducten uit de Mercosur-landen, terwijl onze boeren aan veel
strengere standaarden moeten voldoen. Hoe waarborgt de minister dat
Nederlandse boeren niet weg worden geconcurreerd door oneerlijke
voorwaarden? Bovendien zien we een gebrek aan bindende afspraken die
zorgen voor een eerlijker speelveld. Hoe kan de minister dit
verantwoorden, terwijl de Nederlandse bedrijven aan strengere
EU-richtlijnen moeten voldoen? Er zijn allerlei duurzaamheids-, klimaat-
en ontbossingsmaatregelen. Kijk, het zijn niet de maatregelen die wij
graag opgenomen zouden zien, maar ze zijn vervolgens dus niet bindend.
Dat betekent dat Nederlandse bedrijven wel aan de EU-verordeningen en
-richtlijnen moeten voldoen en de bedrijven in de Mercosur-landen niet.
Dat is dus een ongelijk speelveld. Graag een reactie van de minister
hierop.
Voorzitter. Dan de WTO. De problemen met de geschillenbeslechting
blijven onopgelost. Hervormingen zijn dus nodig.
De voorzitter:
Eén seconde. Mag ik de leden Paternotte en Kostić vragen om niet door
het betoog van de heer Ram heen te praten?
De heer Ram (PVV):
Dank, voorzitter. Nederland mag niet zwakker worden van die
hervormingen. Wat is de strategie om ervoor te zorgen dat onze
Nederlandse bedrijven worden beschermd tegen oneerlijke concurrentie
zoals uit China en de VS? Is de minister bereid om buiten de WTO
oplossingen te zoeken als geschillen vastlopen, bijvoorbeeld met
Indonesië? Onze relatie met de VS is van groot belang. Met de recente
ontwikkelingen in de Amerikaanse politiek liggen er kansen, maar we
moeten ook onze eigen belangen blijven beschermen. Hoe garandeert de
minister de Nederlandse zelfstandige positie op het gebied van vooral
technologie en de chipsector, zonder dat simpelweg het EU-beleid wordt
gevolgd?
Daarnaast wil ik het toch nog even hebben over de implementatie van de
CSDDD. Ik vraag de minister ...
De voorzitter:
Eén moment. De heer Paternotte heeft een laatste interruptie.
De heer Paternotte (D66):
De PVV voert vaak campagne met "Nederlanders op één". Nu ligt er een
handelsakkoord waar Nederland 300 miljoen euro per jaar welvarender mee
zou kunnen worden. Wat zegt de PVV dan bijvoorbeeld tegen akkerbouwers
of medicijnexporteurs die daar beter van worden en daardoor meer mensen
hier aan het werk kunnen houden? Waarom zet hij Nederlanders dan niet op
één? Wat zegt hij tegen deze bedrijven?
De heer Ram (PVV):
Het blijft een belangenafweging. We kijken naar wat de kansen zijn. De
kansen zijn marginaal. Onderzoek toont aan dat het effect maar 0,1% op
het bnp van de hele EU bedraagt. Dat is natuurlijk ongelofelijk weinig
voor zo'n gigantisch akkoord, terwijl de gevolgen voor een groot
gedeelte van onze landbouwsector desastreus zijn. Er wordt in het
verdrag letterlijk gezegd — ik vat het even samen — dat de keuzes op het
gebied van landbouwbeleid van alle landen in het verleden worden
gerespecteerd. Dat is zo'n cryptische omschrijving. Letterlijk alle
keuzes op milieugebied die de landbouw raken, blijven gewoon in stand.
Dat blijft een oneerlijk speelveld, dus wij maken een totaal andere
afweging dan de heer Paternotte. Daarmee zetten wij de Nederlander juist
wel op één.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Ram (PVV):
Ik was bij de CSDDD. Ik wil de minister expliciet vragen om in de
memorie van toelichting van de implementatiewet op te nemen of er een
marginale toets kan worden uitgevoerd, en niet een inhoudelijke toets.
Dit voorkomt onnodige rechtsonzekerheid voor bedrijven en zorgt voor
meer duidelijkheid in het hele proces. Is de minister daartoe
bereid?
Tot slot, voorzitter. Mijn laatste punt gaat over de interne markt. De
interne markt wordt ook uitgebreid naar kandidaat-lidstaten. Dat is wat
de PVV betreft een brug te ver. De EU heeft al genoeg uitdagingen en de
PVV is daarom fel tegenstander van uitbreiding van de interne markt naar
kandidaat-lidstaten. Dit leidt onvermijdelijk tot een EU-lidmaatschap.
Je slaat een weg van no return in. Waarom zouden we nu al onze markt
openstellen terwijl we niet eens weten of deze landen ooit zullen
toetreden?
De voorzitter:
Mag ik u vragen af te ronden?
De heer Ram (PVV):
Jazeker. Kan de minister ook ingaan op het volgende punt. Kunnen we niet
beter handelsverdragen afsluiten ...
De voorzitter:
Ik wil echt dat u afrondt. U zat al over de vier minuten heen.
De heer Ram (PVV):
Laatste vraag. Als het gaat om kritische grondstoffen kunnen we,
bijvoorbeeld met Servië, ook gewoon handelsverdragen afsluiten in plaats
van ...
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Ceder (ChristenUnie):
In de brief met antwoorden op vragen van mevrouw Kamminga over de CSDDD
heeft minister Klever, ook van PVV-huize, het volgende aangegeven. Zij
verwacht dat de voordelen van de implementatie op middellange tot de
lange termijn voor de bedrijven die eronder vallen, de kosten op korte
termijn zullen overtreffen, vanwege efficiëntiewinst, meer veerkracht,
betere financiële prestaties door innovatie. Mogelijk zullen ze zelfs
leiden tot first-mover advantage op de wereldmarkt, waaronder het
veiligstellen van toegang tot hulpbronnen. Uit de vergaarde data zien we
ook dat 300 bedrijven in Nederland daaronder zullen vallen; er staan
miljoenen bedrijven in de KvK ingeschreven. Procentueel is dat volgens
mij minder dan 0,1%, terwijl het volgens mij ...
De voorzitter:
Meneer Ceder, kunt u uw vraag stellen?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Mijn vraag is of de PVV met deze nieuwe informatie, want dat is het,
bereid is om ook te kijken naar het volgende. Als het klopt dat het
lonend is, moeten we dan niet toch ook kijken of je de reikwijdte
daarvan niet ... Zou je niet moeten kijken of je het niet ook andere
bedrijven zou willen gunnen? Want het is goed voor de bedrijven
...
De voorzitter:
Dank, dank.
De heer Ceder (ChristenUnie):
... maar ook voor de hele handelsketen.
De voorzitter:
Toch even een noodkreet. Ik probeer voor 14.00 uur de eerste termijn van
de Kamer af te ronden en dat gaat mij op deze manier niet lukken. Dus ik
vraag u echt om uw interrupties kort te houden en ook graag korte
antwoorden te geven.
De heer Ram (PVV):
Ik doe mijn best, voorzitter. Wat de implementatie van deze richtlijn
betreft: deze richtlijn moet worden geïmplementeerd. Die komt uit de
Europese Unie; daar kunnen we niet omheen. Gelet op de huidige
implementatie is het juist heel nadelig voor de mkb-bedrijven. Die
vallen er niet onder. De reden is de marktmacht van de multinationals.
Die kunnen gewoon hun manier van boekhouden volgens deze richtlijn over
de schutting gooien en afdwingen bij het mkb. Het mkb heeft zelf niet de
mogelijkheid, de financiële middelen en de menskracht om al deze dingen
te implementeren. Dat is juist de reden om zo'n knip te maken. Dat
hebben de multinationals allemaal wel. Ik kijk daar dus toch op een
andere manier naar. Ik heb met het mkb gesproken. Daar laat ik het bij,
voorzitter.
De voorzitter:
Meneer Ceder, u heeft al drie interrupties gehad. Ik hoor de heer Ceder
zeggen: het werd net interessant. Ja, dat gevoel hebben meerdere
commissieleden. Mevrouw Kamminga, ik vraag u om uw inbreng te
doen.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Er is bijna geen beter moment om dit debat over
handel te houden dan nu, met de Commissie die deze week wederom naar de
WTO is gestapt om China aan te spreken en de voornemens van Trump om
tarieven in te voeren. We moeten natuurlijk nog zien hoe het precies
gaat uitpakken, maar de aangekondigde importheffingen gecombineerd met
de grote subsidies dan wel de staatssteun die de VS maar ook zeker China
aan hun bedrijfsleven geven, hebben hoe dan ook impact op onze economie
en daarmee onze welvaart. De VVD deelt de inzet van het kabinet dat we
een handelsoorlog moeten voorkomen.
Dat roept wel de vraag op hóé het kabinet dit voornemens is te
voorkomen. Ik heb samen met collega Hirsch een motie ingediend waarin we
het kabinet oproepen met een visie te komen over hoe we ons gaan
positioneren in dit krachtenveld. Helaas is deze er nog niet, waardoor
we achter de feiten aan lopen. Het is niet alsof we pas net weten dat
China een zeer assertief staatsgesteund economisch beleid voert of dat
Trump z'n ideeën voor zich heeft gehouden. Kan de minister toch iets
meer zeggen over dit onderwerp? Immers, het zal ongetwijfeld ook aan de
orde komen tijdens de Raad. Hoe beoordeelt ze bijvoorbeeld de recent
genomen maatregelen tegen China? Verwacht ze nog aanvullende maatregelen
vanuit de EU? En wat is volgens de minister het effect van de
maatregelen die de VS heeft aangekondigd? En hoe en met welke boodschap
gaat de EU zich op dit onderwerp richting de VS positioneren, zeker nu
Trump aarzelend lijkt om mevrouw Von der Leyen te ontvangen? Natuurlijk
moeten wij ook die goede bilaterale relatie onderhouden, maar onze
marktmacht ligt in dit geval nu juist in het feit dat we als EU één blok
vormen. Hoe ziet de minister dit?
Ik lees in de geannoteerde agenda dat er gesproken gaat worden over het
vergroten van ons concurrentievermogen en een Europees industriebeleid.
Want dat is hoognodig. We zijn als Europa namelijk te afhankelijk
geworden. Een belangrijk middel om onze onafhankelijkheid te vergroten,
u raadt het al, zijn handelsakkoorden. Die zijn echt cruciaal voor het
behoud van onze welvaart en het versterken van de geopolitieke positie
van de EU en daarmee Nederland. Het maakt ons niet alleen minder
afhankelijk van landen op het gebied van veiligheid, maar het maakt ons
ook minder afhankelijk voor die kritieke grondstoffen. Die hebben we
juist nodig om die groene transitie door te maken.
Voorzitter. Handelsverdragen zijn ook essentieel voor partnerschappen en
diversificatie. In deze onstuimige geopolitieke context is ook dat meer
dan ooit nodig. Handelsverdragen zijn daarmee echt meer dan een middel
om onze economische groei te bevorderen. De VVD vindt het dan ook
onbegrijpelijk dat een meerderheid van de partijen tegen dit verdrag is.
Een verdrag dat niet alleen goed is voor onze economie, onze veiligheid
maar ook een positief effect heeft op het klimaat, de economieën daar en
bovendien bijna voor alle sectoren een plus geeft, ook — ik noem het nog
maar eens — de agrarische sector. De agrarische sector is echt meer en
groter dan alleen de vleesindustrie. Ik snap dat een aantal partijen
wellicht grotere stappen had willen zetten, bijvoorbeeld als het gaat om
klimaat, maar we moeten het er toch met elkaar over eens zijn dat iedere
stap er één is en dat de default dat deze landen zich naar China keren,
zeker een grote stap terug is.
En ja, ook de VVD maakt zich zorgen over de negatieve impact op de
rundvleessector en kalverhouderij. Daarom zijn we ook zeer blij dat er
hard voor is geknokt in het Europees Parlement en door de Commissie om
in dit verdrag aanvullende maatregelen op te nemen, zoals quota. Laat ik
helder zijn: het gaat hier om één stukje vlees per inwoner per jaar. Dat
is wat ze mogen importeren. Dat is hetzelfde als wat die landen nu doen
in tien dagen naar China. Dus laten we nu niet doen alsof dit verdrag de
hele industrie kapot gaat maken. Dat is echt zonde en daarmee doen we al
die andere sectoren veel en veel tekort. Bovendien is er een
compensatiefonds ingebouwd, om die negatieve effecten te compenseren, en
is er een noodrem ingebouwd, mochten de inschattingen verkeerd
zijn.
Dan nog kort over CSDDD. De VVD hecht ook aan goede regels op het gebied
van maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar houdt zorgen over de
extra regeldruk die dit voor bedrijven gaat opleveren. Welke
mogelijkheden ziet de minister om dit in het Omnibustraject mee te
nemen? Wordt er naast harmonisatie bijvoorbeeld ook gekeken naar
simplificeren? Wordt er bijvoorbeeld ook gekeken naar het voorkomen van
een overlap met OESO-richtlijnen?
Voorzitter, ik had nog een vraag over het EU-Vietnam Investment
Protection Agreement, maar die heeft mijn collega al gesteld, dus ik
laat het hierbij.
De voorzitter:
Ik zou zelf graag een vraag aan mevrouw Kamminga willen stellen, dus dan
kan zij geen voorzitter zijn. Wie kan heel even die rol vervullen?
Mevrouw Kostić? Dank u wel.
Voorzitter: Kostić
De voorzitter:
Ik neem het voorzitterschap bij dezen over. Ik geef het woord aan
mevrouw Hirsch voor een interruptie.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik wil graag een vraag stellen aan mevrouw Kamminga over haar opmerking
over CSDDD. Ik heb meerdere bedrijven zorgen horen uitspreken, recent
ook in een brief van Unilever en Mars. Dat zijn degene die wel onder de
300 vallen. Die geven aan dat ze zich zorgen maken over het
zwabberbeleid van de EU. Ze willen duidelijkheid. Deze richtlijnen
worden nu uitgewerkt. Deelt mevrouw Kamminga met mij de basis, namelijk
dat het zaak is dat deze richtlijnen nu goed worden uitgewerkt en dat er
rekening wordt gehouden met de regeldruk, maar dat we nu niet alsnog de
hele wetgeving ter discussie gaan stellen? Dat is wel een risico op het
moment dat het onder de Omnibus gaat vallen.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank aan collega Hirsch voor die vraag. Ik kan nogmaals herhalen dat ik
helemaal deel dat het belangrijk is om gewoon een langjarig en duurzaam
beleid te hebben, en dat bedrijven weten waar ze aan toe zijn. We hebben
jaren gewerkt aan deze richtlijnen. Ze zijn er nu. Ik denk dat veel
bedrijven hier ook al voortvarend mee aan de slag zijn en dat dit ook
een kans is voor de Nederlandse sector, omdat wij hier gewoon mee
vooruitlopen. Ik zie dat dus zeker. Tegelijkertijd zie ik ook dat die
regeldruk echt enorm is. Daar heeft de VVD al aan het begin en tijdens
het traject vele malen aandacht voor gevraagd. Nu we dit Omnibustraject
ingaan, vind ik het van groot belang dat we ons ook vooral daarop
focussen. Ik ben het met mevrouw Hirsch eens dat we dat niet een totale
heronderhandeling zouden moeten laten zijn, maar ik ben er wel voor om
waar mogelijk de regelgeving te verminderen en overlap te voorkomen. Ik
ondersteun het kabinet echt als het dat pleidooi zou willen houden in de
EU.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Toch even voor mijn helderheid: het klinkt alsof de VVD voor het
doorlopen van het traject is zoals het is voorgesteld. Maar ik hoor toch
een grote mits, en daarvan wil ik de afweging van de VVD begrijpen. We
gaan dit doorzetten zoals gepland, volgens de wetgeving die in de EU is
afgesproken. Nu houdt u een pleidooi voor een goede blik op de
regeldruk, maar u stelt niet dat het traject op zich anders zou moeten
lopen.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik hou me toch graag bij mijn eigen woorden, om te voorkomen dat daar
licht tussen gaat zitten. Die regelgeving is aangenomen, dus die is er.
Ik zie het Omnibustraject vooral als een middel — en dat is volgens mij
ook hoe Von der Leyen het ingestoken heeft — om te zorgen dat er geen
dubbeling van regelgeving is, en dat onnodige regels worden geschrapt.
Ik denk dat we dat met elkaar alleen maar moeten toejuichen, want die
lastendruk is gewoon enorm. Er is richtlijn op richtlijn gestapeld, en
daar moeten we echt even met de rode pen doorheen. Dat is de basis, maar
wat mij betreft is er geen aanleiding voor een volledige
heronderhandeling. Daar is de Omnibus ook niet voor.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de enige echte voorzitter, mevrouw
Hirsch.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel. We gaan het meemaken. Er ligt geen scenario. De reactie van
dit kabinet op het aantreden van president Trump is schokkend. Al na de
verkiezing van Trump in november vroeg ik, samen met mevrouw Kamminga,
om een visie op de nieuwe handelsverhoudingen. Toen al waren er grote
zorgen over de door hem aangekondigde tariefverhogingen en de effecten
daarvan op ons bedrijfsleven en onze economie. Een maand later heeft
deze hele commissie de minister nog eens aangespoord, en nu ligt er nog
steeds geen handelsvisie. Het kabinet damt, terwijl het moet schaken.
Gisteren nog zei de minister tegen Nieuwsuur dat we nog even afwachten,
terwijl minister Heinen nota bene voor de camera stelde dat we echt geen
idee hebben. Dat kan toch niet waar zijn?
Trump was maandag duidelijk: andere landen zijn geen partners, maar
vijanden en profiteurs tegen wie hij tarieven zal opwerpen. Hoe je het
ook wendt of keert, dit gaat onze handelseconomie schaden. Volgens de
ABN betekenen die tarieven €500 minder per jaar per huishouden, terwijl
De Nederlandsche Bank voorrekent dat het 50.000 banen kan kosten.
Bovendien is vanuit de EU allang een visie neergelegd; het Draghirapport
doet concrete voorstellen voor een modern handelsbeleid waarmee Europa
zich kan verhouden tot een nieuwe wereldorde.
Voorzitter. Het is hoog tijd voor een inhoudelijk debat over een van de
pijlers van onze economie: ons handelsbeleid. Omdat de Kamer van de kant
van het kabinet vooralsnog alleen uitstelbrieven ontvangt, doe ik
hierbij drie suggesties voor een visie. Ten eerste benadrukt mijn
fractie het belang van een verenigd en zelfbewust Europees antwoord. De
EU is na Mexico en Canada de grootste handelspartner van de VS.
Nederland legt als belangrijk handelsland gewicht in de schaal. Meneer
Klever … Excuus. Mevrouw Klever, minister Klever — het staat hier goed —
vertelde in Nieuwsuur dat Europa in eerste instantie eensgezind moet
optreden. Maar hoe dan, vraag ik de minister. Als Europa het gesprek met
de VS aangaat, hoe ziet ons aanbod aan de VS er dan uit? Wat gaat Europa
doen als een van de lidstaten wordt bedreigd met tarieven? Welke
geloofwaardige vergeldingsmaatregelen zijn er voorhanden? Welke
uitdagingen zijn een belemmering om tot een eensgezind Europa te komen?
Ondanks de bewering van minister Heinen dat we geen idee hebben, liggen
er wel degelijk Europese scenario's klaar. Wat is de analyse van deze
scenario's in voorbereiding op de Raad over twee weken? Welke inzet
kiest Nederland? En waarom informeert de minister de Kamer hier niet
over? Dat kan desnoods in een technische briefing om de breed gedeelde
zorgen weg te nemen.
Ten tweede laat het aantreden van Trump de urgentie zien van Europese
economische samenwerking. Hoe kijkt de minister naar de
Draghi-voorstellen over de duurzame transitie? Blijft Europa in haar
visie afhankelijk van grillige leiders die gas en olie als drukmiddel
inzetten, of bouwen we onze fossiele afhankelijkheid versneld af? Voor
mijn fractie is dit een no-brainer, niet alleen in het belang van onze
economie, maar ook van klimaat en van onze strategische autonomie.
De voorzitter:
Mevrouw Hirsch? Ik heb een interruptie voor u van de heer Ram.
De heer Ram (PVV):
Een vraag aan mevrouw Hirsch. Wanneer je gaat onderhandelen, kun je niet
al je troeven direct op tafel leggen. Ik begrijp de wens van scenario's.
Die wens deel ik; ik zou die informatie ook graag willen hebben. Maar
hoe kan de EU met president Trump gaan onderhandelen, terwijl de
minister hier alle troeven al op tafel moet leggen? Hoe ziet mevrouw
Hirsch dat?
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Wat mij betreft zijn er twee reacties op. Ten eerste hebben we nu
helemaal niets gezien van dit kabinet. Dat is problematisch, want zo
weten we ook niet wat de inzet van het kabinet in Europa gaat zijn. We
horen alleen maar dat we afwachten. Zelfs minister Heinen zegt dat we
geen idee hebben. Dat vind ik relatief ongeloofwaardig. Als Kamer hebben
we op deze manier ook geen invloed op de positie van Nederland in de
EU.
Ten tweede deed ik net een voorstel in mijn betoog. Ik snap dat er
gevoeligheden in zo'n onderhandelingspositie zitten. Daarom hebben we
een technische briefing voorgesteld. Dat hebben we eerder ook gedaan.
Het kan niet zo zijn dat de Kamer geen stem heeft in wat de Nederlandse
positie is in dit ongelooflijk belangrijke onderhandelingstraject.
De heer Ram (PVV):
Ik snap de wens van informatie. We hebben inderdaad nog geen inzet
gezien van het kabinet, noch van de Europese Unie. Dat komt toch ook
doordat president Trump nog niet duidelijk heeft laten zien wat hij gaat
doen? Pas als er het feit ligt dat Trump importheffingen gaat heffen en
we weten hoe hoog die zijn en voor welke bedrijven ze gaan gelden
enzovoort, kunnen we pas de onderhandeling ingaan. Dan kunnen we toch
pas geïnformeerd worden over de inzet?
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank voor deze vraag. Het handelsbeleid van deze president gaat
natuurlijk veel verder dan alleen tarieven richting Europa. Dat zal ook
via China verlopen, zoals hij heeft aangekondigd. Dat zal grote gevolgen
hebben voor de Chinese export naar de Europese Unie. Daar zijn ook grote
zorgen over. We hoeven niet af te wachten. Ik zei niet voor niets dat we
aan het dammen zijn, terwijl we moeten gaan schaken. Als wij ten
opzichte van andere geopolitieke grootmachten een gelijkwaardige positie
willen innemen, dan moeten we voorbereid zijn op wat er komen gaat. Dat
kan, en dat is de Europese Unie ook. Ik mis alleen wat de inzet van de
minister is op het handelsbeleid, gegeven de voorstellen van de Europese
Unie. Nogmaals, het is van groot belang dat we daar eens een inhoudelijk
gesprek over voeren, want door je alleen reactief op te stellen richting
iemand zoals de heer Trump, heb je bij voorbaat al verloren. We hebben
dus geen tijd meer te verliezen om een inhoudelijk debat te voeren over
onze positie binnen de EU richting Trump, maar ook richting andere
geopolitieke grootmachten.
De voorzitter:
Ik zie geen verdere interrupties. U kunt uw betoog vervolgen.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ten slotte moet de EU het voortouw nemen in een op regels gebaseerd
handelssysteem door de samenwerkingsverbanden met andere regio's aan te
halen. Volgens het nieuwe rapport van de Wereldbank vormen opkomende
economieën inmiddels de helft van de wereldeconomie, terwijl dit aan het
begin van de eeuw nog maar een kwart was. Om de banden aan te halen met
deze economieën, waar wij afhankelijk van zijn voor grondstoffen, moeten
we een geloofwaardig alternatief vormen voor de diepe zakken van China.
Maar dan moet Europa niet alleen maar halen. Door die instelling
verloren we in Indonesië de nikkelindustrie aan China. We moeten over
onze eigen schaduw heen stappen en oog hebben voor het belang van het
partnerland dat een eigen industrie wil opbouwen. Wat is de visie van
dit kabinet op gelijkwaardige partnerschappen? Hoe rijmt het kabinet
deze noodzaak met de bezuinigingen op internationale samenwerking,
waarover bedrijven en ambtenaren ook zeggen dat die onze positie verder
zullen verzwakken? Als laatste: welk aanbod moet de EU aan andere landen
doen?
Voorzitter. De tijd van dammen is echt voorbij. Het is tijd om te gaan
schaken. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage. Dan verzoek ik u het voorzitterschap over te
nemen.
Voorzitter: Hirsch
De voorzitter:
Ja. Ik ben mijn papiertje even kwijt. O, hier is het. We gaan nu naar de
tweede termijn. We gaan eerst schorsen. Kan ik de minister vragen om
hier om 14.30 uur weer terug te zijn? Oké, dank u wel.
De vergadering wordt van 14.06 uur tot 14.33 uur geschorst.
De voorzitter:
We zijn weer allemaal in de zaal. Welkom terug. Dit is de eerste termijn
van minister Klever. Mijn voorstel is om in eerste instantie weer drie
interrupties per Kamerlid te hanteren. Omwille van de tijd stel ik voor
om misschien toch even te wachten met interrupties tot een blokje is
afgerond, zodat we zeker weten dat we geen vraag stellen die wellicht al
door de minister beantwoord zou gaan worden als we haar die ruimte
zouden hebben gegeven.
Als minister Klever wil beginnen met ons te vertellen welke blokjes zij
heeft, dan weten wij ook waar we aan toe zijn. Mag ik u het woord geven,
minister Klever?
Minister Klever:
Voorzitter, dank u wel. Ik heb zes blokjes. Het eerste is handels- en
industriebeleid ter versterking van het concurrentievermogen. Het tweede
is economische integratie van kandidaat-lidstaten. Drie: Mercosur. Vier:
de VS. Vijf: CSDDD. Blokje zes is overig.
Voorzitter. Het is goed om hier te zijn en met u van gedachten te
wisselen voorafgaand aan de gecombineerde informele Raad Buitenlandse
Zaken Handel en de Raad Concurrentievermogen van 3 en 4 februari in
Warschau. Tijdens deze combi-Raad zal worden stilgestaan bij het
handels- en industriebeleid ter versterking van het
concurrentievermogen. Het inkomende Poolse voorzitterschap heeft er
welbewust voor gekozen beide Raden deze keer te combineren vanwege de
grote samenhang tussen het handels- en het industriebeleid; een goed
initiatief. Daarnaast zal tijdens de lunch ook over de economische
integratie van kandidaat-lidstaten gesproken worden. Ik zal de vragen
per onderwerp beantwoorden. Ik zal bij beide onderwerpen op de agenda
van de Raad eerst in algemene zin ingaan op het Nederlandse beleid. De
blokjes heb ik al genoemd.
Dan komen we op het eerste blokje, handels- en industriebeleid ter
versterking van het concurrentievermogen. Voor het kabinet is het
verdienvermogen van Nederland, en daarmee de bestaanszekerheid van
Nederlanders, de basis van ons economisch buitenlandbeleid. Een sterke
concurrentiepositie is hier belangrijk voor. Voor Nederland is handel
met het buitenland daarbij onmisbaar. Nederland verdient als handelsland
pur sang veel geld aan de handel met het buitenland en beschikt over
bedrijven die mondiaal koploper zijn en van grote economische en
strategische waarde zijn. Bij de bevordering van handel en industrie zet
het kabinet zich in voor een op regels gebaseerd wereldhandelssysteem en
een gelijk speelveld voor Nederlandse bedrijven. Tegelijkertijd is er
ook gerichte aandacht nodig voor de uitdagingen van de Europese
industrie. Hierbij wil het kabinet onnodig protectionisme en een
ongelijk speelveld tussen lidstaten voorkomen. Nederland is een klein
land, waardoor we juist vanwege onze technologisch hoogwaardige sectoren
baat hebben bij een gelijk speelveld. Daarom is het goed dat het huidige
Poolse voorzitterschap handels- en industriebeleid in deze context aan
elkaar koppelt.
Er is één vraag gesteld over dit blokje door mevrouw De Korte, over
innovatieversterking. Hoe gaat de EU proactief aan de slag met innovatie
om dit continent sterker te maken? Een sterke, innovatieve en weerbare
economie is belangrijk voor Nederland en Europa. In de kabinetsvisie
EU-concurrentievermogen, die voor de kerst met uw Kamer is gedeeld, is
versterking van innovatie en digitale technologieën een van de zes
hoofdthema's van onze inzet. Het kabinet zet zich daarvoor in via de
Nationale Technologiestrategie, de NTS. De NTS bevat tien prioritaire
sleuteltechnologieën, waaronder AI, kwantum, halfgeleiders en
biotechnologie. Het kabinet wil zich op basis van die Nationale
Technologiestrategie in de EU inzetten voor één Europese
digitaletechnologiestrategie. Daarmee kunnen we zorgen dat we in de EU
het technologisch leiderschap behouden in strategische sectoren. Mijn
collega van Economische Zaken, minister Beljaarts, is hier primair
verantwoordelijk voor. Dat was blokje één.
De voorzitter:
Ik zie geen interrupties. U kunt dus verdergaan met blokje twee.
Minister Klever:
Dat betreft de kandidaat-lidstaten. De economische integratie van
kandidaat-lidstaten staat op de agenda van de gecombineerde informele
RBZ Handel en de Raad Concurrentievermogen. Dit moet gezien worden in de
brede discussie binnen de EU over geleidelijke integratie van de
kandidaat-lidstaten in de EU. Eventuele geleidelijke integratie op
specifieke beleidsterreinen, bijvoorbeeld voor specifieke waardeketens,
loopt niet vooruit op het EU-toetredingstraject van kandidaat-lidstaten;
dat zeg ik ook richting de heer Ram. De Kopenhagencriteria blijven
leidend. Geleidelijke economische integratie kan wel overwogen worden
als dit in het belang is van EU-lidstaten en de kandidaat-lidstaten en
als de integriteit van de interne markt en de veiligheid van de EU
gewaarborgd zijn. Zo kunnen kandidaat-lidstaten bijvoorbeeld van belang
zijn voor de diversificatie van de grondstoffenaanvoer en voor de
weerbaarheid van de Europese waardeketens.
De heer Paternotte vraagt specifiek naar Oekraïne. Het is van groot
belang om de Oekraïense economie overeind te houden. Ik zet me daarom in
voor minieme handelsbarrières met Oekraïne. Daarom was Nederland
bijvoorbeeld al voorstander van de laatste verlenging van de autonome
handelsmaatregelen met Oekraïne. Hierdoor kan Oekraïne vrijwel alle
producten zonder tarieven naar de EU exporteren. Tegelijkertijd zijn er
wel ingebouwde beschermingen om te voorkomen dat onze boeren niet
overspoeld worden door Oekraïense producten. Wij verwachten in het
voorjaar te kijken naar verlenging van de autonome handelsmaatregelen.
Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd zodra er een voorstel is.
Dan vroeg de heer Paternotte nog of ik bereid ben om een handelsmissie
of misschien een digitale handelsmissie op te zetten en om daarbij
specifiek in te zetten op bijdragen van Nederlandse bedrijven voor
wederopbouw. Het is natuurlijk van groot belang dat we Oekraïne
ondersteunen bij de wederopbouw. Daar kunnen we ook niet mee wachten;
dat is direct nodig. Bij het Nederlandse bedrijfsleven is hier ook
belangstelling voor. Een handelsmissie zou een van de instrumenten
kunnen zijn die we daarvoor inzetten, maar daarnaast hebben we ook een
palet aan financiële steunmaatregelen voor onze bedrijven beschikbaar.
Zoals u weet, hebben we ook een speciaal gezant voor het bedrijfsleven
voor de wederopbouw van Oekraïne. Deze speciaal gezant bekijkt de
diverse mogelijkheden. Een digitale missie zou een van de opties kunnen
zijn.
De heer Ram van de PVV vraagt ...
De voorzitter:
Sorry, minister, de heer Paternotte heeft een interruptie.
De heer Paternotte (D66):
Deze positieve reacties zijn fijn.
De voorzitter:
We hadden eigenlijk gezegd dat we de interrupties aan het eind van elk
blokje zouden doen.
De heer Paternotte (D66):
O, ik dacht dat dit het einde van het blokje over Oekraïne was.
De voorzitter:
Er komt in ieder geval nog een antwoord op de vraag van de heer Ram. We
wachten even het einde van het blokje af. Mag dat?
De heer Paternotte (D66):
Ja, dan leg ik straks wel uit waarover ik de vraag stel. Ja, dat lijkt
me het meest efficiënt.
De voorzitter:
Prima.
Minister Klever:
Het is wel zo dat dit het einde van het onderwerp Oekraïne is,
hoor.
De voorzitter:
We gaan naar het einde van het blokje toe. Als ik het goed heb begrepen,
gaat de heer Paternotte straks een vraag stellen over uw antwoorden over
Oekraïne in dit blokje.
Minister Klever:
Oké, voorzitter, u bent de baas hier. De heer Ram vroeg of we met
geleidelijke integratie richting een point of no return naar het
EU-lidmaatschap zouden gaan. Verdragen over kritieke grondstoffen wil
hij graag los sluiten. Het kabinet erkent het EU-perspectief van alle
kandidaat-lidstaten. Het kabinet vindt en blijft vinden dat stappen in
het uitbreidingsproces gebaseerd moeten zijn op merites. Het kabinet
blijft zeer kritisch op EU-uitbreiding en houdt streng vast aan de eisen
voor het lidmaatschap van de EU, inclusief de Kopenhagencriteria. Er
worden geen concessies gedaan aan deze criteria en er bestaan geen
shortcuts, zeg ik tegen de heer Ram. Geleidelijke integratie leidt niet
tot voorsorteren in het proces van de toetredingsonderhandelingen, net
zoals geleidelijke integratie het EU-toetredingstraject niet vervangt,
maar er kan natuurlijk een wederzijds belang zijn bij nadere bilaterale
afspraken of afspraken tussen de EU en de landen op economisch terrein.
Als er economische redenen zijn, kunnen we uiteindelijk wel in die
afspraken meegaan, maar dat leidt niet tot toetreding.
De heer Ram vroeg ook waarom we nu al onze markt zouden openstellen als
we niet weten of die landen toetreden. Het kabinet vindt dat de stappen
richting dat uitbreidingsproces gebaseerd moeten zijn op de merites en
op de Kopenhagencriteria. Daar houden we streng aan vast, maar als er
een wederzijds belang is bij nauwere afspraken op economisch terrein,
zullen we dat doen, maar dat leidt niet tot versnelde toetreding.
De heer Ceder stelde een vraag over grondstoffen. De EU zet in op de
leveringszekerheid van kritieke grondstoffen met de Critical Raw
Materials Act. Ik zie dat de heer Ceder er niet is, maar ik hoop dat hij
wel meeluistert. Die wet zet onder meer in op het opbouwen van mijnbouw
en raffinage binnen Europa, partnerschappen met derde landen en
circulariteit. De benchmark van die Critical Raw Materials Act is om 10%
van de Europese consumptie van kritieke grondstoffen in de EU te winnen
en 40% in Europa te raffineren. Diversificatie is een belangrijke pijler
van het Europese grondstoffenbeleid. Door meer toeleveranciers te hebben
van kritieke grondstoffen vergroten we de leveringszekerheid. In dit
kader heeft de EU veertien grondstoffenpartnerschappen gesloten,
waaronder met de kandidaat-lidstaten Oekraïne en Servië. Servië is
bijvoorbeeld van belang voor lithium.
De heer Ram wilde weten of we bilateraal handelsverdragen met
kandidaat-lidstaten kunnen afsluiten, bijvoorbeeld voor die kritieke
grondstoffen. Die vraag heb ik eigenlijk al beantwoord naar aanleiding
van de vraag van de heer Ceder. Diversificatie is belangrijk. Daarom
zetten we wel in op grondstoffenpartnerschappen.
Voorzitter, dit was het blokje kandidaat-lidstaten.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Paternotte, u wilde een vraag stellen.
De heer Paternotte (D66):
Ja, dat klopt. Ik ga daarvoor terug naar het subblokje Oekraïne, met
dank aan de minister voor de positieve reacties op mijn vragen. Als ik
het goed heb begrepen, zal Nederland stemmen voor verlenging van de
autonome handelsafspraken met Oekraïne. Dat is vraag één. De tweede
vraag gaat over de digitale handelsmissie, die een van de instrumenten
kan zijn. Kan de minister ons binnenkort laten weten of dat gaat
gebeuren? Ik probeer daar een toezegging van te maken.
Minister Klever:
Er wordt nu inderdaad gekeken naar verlenging van die autonome
handelsmaatregelen. Ik moet eerst even kijken wat er dan voorligt,
voordat we kunnen zeggen of we daarmee instemmen of niet. Dat kan ik u
dus niet toezeggen. We staan er wel positief tegenover, maar we moeten
echt even kijken naar de inhoud. Zodra die er ligt, zal uw Kamer
geïnformeerd worden. Zoals u weet, hebben we een Oekraïnegezant. Die
staat ook in nauw contact met het bedrijfsleven in Nederland en probeert
het bedrijfsleven ook te interesseren voor handel met Oekraïne. Op dit
moment willen de bedrijven dat wel, maar ze wachten natuurlijk ook heel
eventjes de ontwikkelingen in Oekraïne af. Het is nu dus nog iets te
vroeg om daar al een handelsmissie of een digitale handelsmissie aan te
koppelen, maar zodra dat opportuun is, is dat zeker een van de
opties.
De heer Ram (PVV):
Ik heb een verduidelijkende vraag aan de minister over de uitbreiding
van de interne markt naar kandidaat-lidstaten. Stel nou dat een
kandidaat-lidstaat volledige toegang heeft gekregen tot de interne markt
maar nog geen lid is en dat het lidmaatschap vervolgens, om welke reden
dan ook — door een geopolitieke reden of door wat dan ook — toch wordt
afgewezen, wat gebeurt er dan met dat land? Krijgt dat land dan geen
toegang meer tot die interne markt? De tweede vraag is hoe deze
maatregelen of deze afspraken …
De voorzitter:
Ik reken dit dan als twee vragen.
De heer Ram (PVV):
Zeker, net zoals bij de heer Paternotte.
De voorzitter:
Daar heeft u gelijk in.
De heer Ram (PVV):
De tweede vraag is: hoe krijgen deze afspraken dan vorm? Zijn dat dan
ook weer verdragen die met deze lidstaten worden afgesloten? Zijn dat
dan verschillende verdragen? Misschien kunt u daar iets meer helderheid
over geven.
Minister Klever:
Het hele proces van toetreding is echt een heel apart proces. Dat staat
echt los van verdragen met betrekking tot bijvoorbeeld kritische
grondstoffen. Dat zijn twee aparte trajecten. Als het ene niet doorgaat,
betekent dat niet dat er in één keer iets anders gebeurt met het andere.
Dat zijn dus twee losstaande trajecten. Die losse verdragen hebben
verder geen invloed op dat hele toetredingstraject. De heer Ram vraagt
ook in welke vorm dat gaat. Dat gaat in de vorm van een verdrag,
bijvoorbeeld als we met Servië afspreken om iets op lithium te
doen.
De voorzitter:
Als u deze kort houdt, reken ik 'm niet mee.
De heer Ram (PVV):
Dit is niet wat ik gevraagd heb. De vraag is de volgende. Stel dat zo'n
kandidaat-lidstaat de facto lid is van de interne markt maar nog niet is
toegetreden, en de aanvraag tot lidmaatschap vervolgens wordt afgewezen.
Wat gebeurt er dan met zo'n land? Twee: hoe worden de afspraken met zo'n
kandidaat-lidstaat vormgegeven?
Minister Klever:
Misschien was ik niet helemaal duidelijk. Als de toetreding niet
doorgaat maar we wel bijvoorbeeld een handelsverdrag hebben, dan blijft
het handelsverdrag gewoon staan.
De heer Ram (PVV):
Ja, maar is dat dan …
De voorzitter:
Sorry, maar nu ga ik 'm wel rekenen als interruptie. Dan is dit uw
laatste interruptie.
De heer Ram (PVV):
Ik krijg geen antwoord op mijn vraag. Stel dat zo'n kandidaat-lidstaat
toegang krijgt tot de interne markt. Is dat dan een
handelsverdrag?
Minister Klever:
Ja. Als we handelsafspraken maken met een kandidaat, dan is dat een
handelsverdrag. Dat klopt. Dat handelsverdrag blijft ook staan als een
toetreding om wat voor reden dan ook niet doorgaat of vertraagd wordt.
Ik hoop dat dat zo duidelijk is.
De voorzitter:
Ik zie geen verdere interrupties op dit blok met subblokjes. Ik begrijp
dat we nu overgaan naar Mercosur.
Minister Klever:
Ja, blokje drie gaat over Mercosur. Op 6 december zijn de
onderhandelingen over een EU-Mercosur-akkoord inhoudelijk afgerond.
Besluitvorming is echter nog niet aan de orde, zeg ik ook hier in dit
verband. Die vindt mogelijk na de zomer plaats. Er gebeurt niets met het
akkoord voordat de Raad hierover een besluit heeft genomen. Uw Kamer
heeft met de motie-Teunissen een heel duidelijk signaal afgegeven,
namelijk dat Nederland tegen een EU-Mercosur-akkoord moet zijn. Naar
aanleiding van deze motie communiceert het kabinet het afwijzende
standpunt van uw Kamer in Brussel. Dat heb ik bij de vorige Handelsraad
gedaan en dat heeft de minister-president in de Europese Raad van
afgelopen december gedaan. Daarmee is het in Brussel duidelijk dat de
Nederlandse steun voor het akkoord geen gegeven is. In het voorjaar
ontvangt uw Kamer een kabinetsappreciatie van het akkoord.
Het lid Kostić vraagt waarom de kabinetsappreciatie zo lang op zich laat
wachten. Zoals eerder toegezegd bevat de kabinetsappreciatie alle voor-
en nadelen. Momenteel zijn nog niet alle teksten openbaar. We hebben
alle conceptteksten van het onderhandelaarsakkoord nodig voor een
volledige appreciatie. Het kabinet gaat vanzelfsprekend met uw Kamer in
gesprek over de appreciatie voordat besluitvorming in de Raad aan de
orde is. Pas daarna neemt het kabinet een formeel standpunt in.
De heer Ceder benadrukt dat we het in de huidige vorm niet mogen
accorderen. Nogmaals, de Commissie heeft nog geen voorstel gedaan over
de vorm en de aard van het akkoord. In alle gevallen geldt dat een
positief besluit van de Raad en goedkeuring door het Europees Parlement
nodig zijn voordat het akkoord in werking kan treden. Nederland zit in
de Raad en heeft dus ook een stem hierin. Uw Kamer wordt hoe dan ook,
zoals altijd en dus ook bij dit akkoord, betrokken bij de Nederlandse
standpuntbepaling in de Raad, over zowel de inhoud als de vorm.
Het lid Kostić had nog drie vragen. Wat doet de minister precies om te
voorkomen dat de Commissie de nationale parlementen buitenspel zet? Wat
doet de minister om te voorkomen dat het voorlopig in werking treedt?
Welke contacten heeft de minister met andere EU-lidstaten over Mercosur?
Wat gaat de minister doen om het verdrag tegen te houden? De Commissie
heeft nog geen voorstel gedaan over de vorm en de aard van het akkoord.
Zoals ik net al zei, geldt dat een positief besluit van de Raad en
goedkeuring door het Europees Parlement nodig zijn voordat het akkoord
in werking kan treden. Uw Kamer wordt altijd betrokken bij de
standpuntbepaling. Uw Kamer staat dus in geen geval buitenspel. Dit
kabinet gaat met u in debat na ontvangst van de appreciatie, die ik in
het voorjaar naar uw Kamer zal sturen. Het kabinet communiceert het
afwijzende standpunt in Brussel en in contact met andere individuele
lidstaten, zowel met voor- als tegenstanders van het akkoord. Het is
echt glashelder in Brussel dat de Nederlandse steun voor het akkoord
geen gegeven is.
De heer Ram vraagt of het mogelijk is een opt-out van
EU-handelsverdragen te verkrijgen. In EU-verdragen is vastgelegd dat
handelspolitiek een exclusieve EU-competentie is. Ook is in EU-verdragen
vastgelegd dat internationale overeenkomsten van de EU bindend zijn voor
de lidstaten. Uitzonderingen daarop bestaan alleen voor lidstaten die in
de oprichtingsfase al een opt-out hebben bepaald op dat beleidsterrein.
Voor een Nederlandse opt-out zou een EU-verdragswijziging nodig zijn.
Het bilateraal afsluiten van handelsakkoorden kan alleen als we uit de
EU treden. Dat is op dit moment niet aan de orde. Dat zou ook betekenen
dat Nederland weer een douanegrens moet installeren met andere
EU-landen, waaronder met onze allerbelangrijkste handelspartners
Duitsland en België.
De heer Paternotte vraagt waarom het kabinet vaag is over Mercosur. Hij
zegt, even kort samengevat: steun dat verdrag; zet de Nederlander op één
en niet de Amerikaan of de Chinees. De grondhouding van het kabinet ten
aanzien van handelsakkoorden is in het algemeen positief. Voor het
EU-Mercosur-verdrag ligt de zaak natuurlijk wat anders vanwege de
motie-Teunissen, waarmee een duidelijk signaal is afgegeven, namelijk
dat Nederland tegen het verdrag moet zijn. De zorgen die aan die motie
ten grondslag liggen, neemt het kabinet serieus. Maar nogmaals, in het
voorjaar komt er een kabinetsappreciatie, waarin alle voor- en nadelen
worden meegewogen. Dan kan het kabinet ook inhoudelijk daarover met uw
Kamer in debat treden.
Het lid Kostić vraagt naar de duurzaamheidsafspraken. Ze zegt dat die
weinig voorstellen en niks toevoegen, en vraagt of ik dat erken. De
duurzaamheidsafspraken in het EU-Mercosur-akkoord zijn bindend volgens
de regels van het internationaal verdragsrecht. Het idee dat die
duurzaamheidsafspraken niet juridisch bindend zijn, klopt niet. Het
handelsakkoord bevestigt verplichtingen onder internationale akkoorden
en stelt verdragspartijen in de mogelijkheid elkaar onder het akkoord
aan te spreken op de verplichtingen. Daarnaast is ook het klimaatakkoord
van Parijs toegevoegd als essentieel element van dit akkoord.
Het lid Kostić vroeg nog of het rebalancing mechanism de Europese
ontbossingsrichtlijn kan ondermijnen. Het is belangrijk om te
benadrukken dat het rebalancing mechanism twee kanten op werkt. Het is
dus niet alleen bedoeld voor de Mercosur-landen, maar ook voor deze
kant. Het rebalancing mechanism voegt de mogelijkheid toe om via
geschillenbeslechting een oplossing te vinden voor wanneer bepaalde
maatregelen van een verdragspartij de voordelen onder het handelsakkoord
wegnemen of flink beperken. Deze afspraken doen niets af aan de
nationale beleidsruimte die verdragspartijen behouden onder een
handelsakkoord en die in dit akkoord ook expliciet herbevestigd worden.
Met andere woorden: er is geen risico dat via dit verdrag de
EU-Ontbossingsverordening of andere EU-wetgeving kan worden ondermijnd.
Europa blijft baas in eigen huis. In de kabinetsappreciatie zal ik hier
ook nader op ingaan.
De heer Ram zegt: Mercosur is een bedreiging voor de landbouwsector. Hij
vraagt: hoe waarborgt de minister dat Nederlandse boeren niet worden
weggeconcurreerd door oneerlijke voorwaarden? De concurrentiepositie van
ondernemers wordt door veel verschillende factoren bepaald.
Productiestandaarden zijn een van die factoren. Productiestandaarden
gaan over de wijze van productie, oftewel over de wet- en regelgeving
van het land waar het product wordt gemaakt. Denk aan de hoogte van het
arbeidsloon. Die zijn in ieder land anders, maar niet per se slechter.
Oorzaken zijn verschillen in landbouwkundige, klimatologische,
milieukundige, maatschappelijke en geografische omstandigheden.
Nederlandse producenten concurreren soms met geïmporteerde producten,
die dus niet op dezelfde wijze geproduceerd zijn. Dat kan het geval zijn
met of zonder een handelsakkoord. Om Nederlandse en EU-producenten te
beschermen zijn in het akkoord afspraken opgenomen over de bescherming
van gevoelige Europese sectoren, zoals de landbouw.
Het lid Kostić vraagt nog naar MKZ. Ze vraagt of het gesleep met dieren
geen gevaar voor de volksgezondheid kan zijn. In de EU is er strenge
regelgeving om te voorkomen dat ziektekiemen zich verspreiden ten
gevolge van handel in dierlijke producten en dieren. Zieke dieren mogen
niet geëxporteerd worden. De gezondheidsstatus van de veestapel in de EU
is hoog. Tegelijkertijd is het niet zomaar mogelijk om de handel in
gezonde dieren te verbieden. Nederland zet zich in voor een einde aan
langeafstandstransporten van levende dieren over land en zee naar derde
landen. Momenteel wordt daarover in de Raad gesproken bij het voorstel
voor de herziening van de Verordening dierenwelzijn tijdens transport.
Overigens ligt de verantwoordelijkheid voor de herziening van die
verordening bij de minister van LVVN.
Dan een vraag van de heer Ram. Die heb ik al gehad. Dat is makkelijk.
Die zit er dubbel in.
Het wordt wel een beetje leeg aan de overkant! De heer Ceder had ook nog
een vraag.
De voorzitter:
Misschien goed om even te benoemen dat er een aantal tweeminutendebatten
gepland zijn. Collega's Ceder en Paternotte moeten daarbij zijn.
Minister Klever:
Oké, dan ga ik ervan uit dat hun beleidsmedewerker meeluistert bij de
beantwoording.
De heer Ceder vroeg naar de toon van de minister tijdens de informele
Handelsraad. Momenteel communiceert Nederland het afwijzende standpunt
van de Kamer in Brussel. Nederland staat in nauw contact met individuele
lidstaten. Daarmee is duidelijk dat de steun voor het akkoord geen
gegeven is. De effecten van het EU-Mercosur-akkoord zijn in kaart
gebracht in de duurzaamheidseffectenbeoordeling die in opdracht van de
Commissie is uitgevoerd. Binnenkort wordt het geactualiseerde onderzoek
naar de effecten van het akkoord op de Nederlandse economie en specifiek
op de landbouwsector gepubliceerd, conform de motie-Kamminga.
Dat was Mercosur, voorzitter.
De voorzitter:
Ik heb twee handen omhoog zien gaan. We beginnen met lid Kostić. Ik heb
ook de hand van mevrouw Kamminga gezien. Ik zie nu dat ook mevrouw De
Korte een interruptie heeft.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Er is een duidelijke motie, die het kabinet aan het werk zet. Ik hoor de
minister zeggen dat niet alle stukken openbaar zijn, maar het
handelsakkoord is openbaar, met uitzondering van de
politiek-strategische stukken. Het gaat eigenlijk over het stuk over
handel, dat nu openbaar is. Ik hoor de minister al allerlei meningen
over het handelsakkoord verkondigen, dus ik begrijp niet zo goed waarom
zij daarover nog geen mening kan geven. Ik vraag de minister dus
nogmaals om de motie uit te voeren op twee punten. Het eerste is het
innemen van een kabinetspositie in februari. Dat is echt mijn dringende
verzoek. Ik hoop niet dat daar weer een motie voor nodig is. Het tweede
is om alvast, zoals de motie gebiedt, aan de slag te gaan met het zoeken
van andere landen die ook tegen het Mercosur-verdrag zijn. Dat staat
gewoon klip-en-klaar in de motie. Is de minister daartoe bereid?
Minister Klever:
Het kabinet communiceert het afwijzende standpunt van de Kamer in
Brussel. Dat heb ik zelf gedaan en dat doet de minister-president in de
Raad. Daarnaast hebben we contact met individuele lidstaten, waarbij wij
ook het afwijzende standpunt van het parlement communiceren. Dat is dus
heel duidelijk binnen de EU. Het is binnen de EU ook heel duidelijk dat
Nederlandse steun geen gegeven is. U vraagt waarom er nog geen
kabinetsappreciatie komt, hoewel het handelsakkoord al openbaar is. Dat
klopt. Het onderzoek van bijvoorbeeld de universiteit van Wageningen is
nog niet afgerond. Een aantal jaar geleden is er onderzoek gedaan naar
de effecten van het Mercosur-akkoord, maar Nederland is in de tussentijd
natuurlijk veranderd. Dat onderzoek wordt dus geüpdatet. Ik had gehoopt
het nu al te hebben. Naar verwachting komt dat ergens in februari. Ik
vind het ook belangrijk om die onderzoeken mee te nemen. Verder zijn de
politieke teksten nog niet openbaar. Die worden nu vertaald. Ik vind het
belangrijk om met een kabinetsappreciatie te komen op het moment dat er
een volledig beeld is, zodat het kabinet de Kamer op een volledige
manier kan informeren. Dan kunnen we daar daarna met elkaar over in
debat gaan.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Nu krijg ik toch een ander verhaal. Blijkbaar wachten we op het
onderzoek van Wageningen. Dat lijkt me toch echt niet de bedoeling. De
Kamer heeft zich meermaals uitgesproken. De laatste uitspraak is een
motie die het kabinet verzoekt de Europese Commissie en de Europese Raad
te laten weten dat Nederland het EU-Mercosur-verdrag niet zal
ondertekenen en — dat is het tweede verzoek — samen met Frankrijk en
andere tegenstanders op te trekken om te voorkomen dat het
EU-Mercosur-verdrag wordt goedgekeurd. Het gaat dus niet alleen maar om
communiceren dat deze Kamer dat niet wil, maar om actief als kabinet
communiceren dat het kabinet het niet wil en, ten tweede, nu al actief
aan de slag gaan met het zoeken van een meerderheid of coalitie tegen
het Mercosur-verdrag. Nogmaals, het kabinet kan van alles vinden, maar
er ligt een duidelijke opdracht van de Kamer die het kabinet gewoon moet
uitvoeren. Daarom vraag ik om dat in februari definitief te bevestigen
en daarbij te laten weten dat dat inderdaad het kabinetsstandpunt is en
hoe het kabinet vervolgens aan de slag gaat met het optrekken met andere
landen. Ik wil graag een toezegging.
Minister Klever:
Misschien even om een misverstand uit de weg helpen: het is niet zo dat
het kabinet alleen op het onderzoek van Wageningen wacht. Ja, dat willen
we ook meenemen in de appreciatie, maar het is ook zo dat niet alle
teksten openbaar zijn. Het kabinet kan geen appreciatie geven van een
half akkoord, waarvan maar de helft openbaar is. De afspraken in het
akkoord raken ook aan verschillende terreinen, aan veiligheid, migratie
en bescherming van de Europese markt. Ik hecht eraan om als kabinet een
volledige appreciatie naar de Kamer te sturen op basis van alle teksten,
waarbij we ook het onderzoek meenemen dat Wageningen Universiteit op dit
moment aan het doen is. De appreciatie komt dus zodra we alle informatie
hebben zo snel mogelijk naar uw Kamer. Dan kunnen we daarover in debat
gaan. Dan wat betreft die motie. Het kabinet draagt ook uit wat het
standpunt is van Nederland en dat het parlement in meerderheid tegen het
akkoord is. Wij spreken daarover ook met partners. Dat is heel erg
duidelijk. Maar het is ook niet zo dat besluitvorming al aan de orde is.
De besluitvorming is waarschijnlijk pas aan het eind van de zomer aan de
orde, dus we hebben nog genoeg tijd om met een appreciatie naar uw Kamer
te komen en daar uitgebreid met uw Kamer over te spreken.
De voorzitter:
De laatste interruptie van lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja, ten slotte. Dit is behoorlijk frustrerend. Dit laat maar weer zien
dat dit kabinet een motie van de Kamer gewoon negeert. Er zitten
allemaal woorden omheen, maar er wordt hier gewoon een motie genegeerd.
Wordt vervolgd.
De laatste vraag. Klopt het dat arbiters achter gesloten deuren kunnen
besluiten of kunnen wegen of onze wetten nadelig zijn voor een
Mercosur-land als Brazilië? Klopt het dat dat kan gebeuren onder het
Mercosur-verdrag?
Minister Klever:
Op deze heel specifieke vraag kom ik in tweede termijn even terug.
De voorzitter:
Dat staat genoteerd.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Laat ik meteen maar zeggen dat er ook nog een motie-Paternotte/Kamminga
is of een motie-Kamminga/Paternotte — dat weet ik niet helemaal zeker;
hou me ten goede — waarin we juist zeggen dat we handelsakkoorden op hun
merites moeten beoordelen. Ik vind het dus verstandig dat te doen.
Volgens mij verdienen ons bedrijfsleven en de Nederlanders dat we het
verdrag beoordelen als het er is en het vertaald is, en dat we dan met
elkaar het debat hebben over hoe verder. Maar ik zou de minister willen
vragen of zij kan toezeggen dat zij in de brief die toegezegd is, ook
het krachtenveld meeneemt van alle gesprekken die er nu zijn. Als ze
daar nu al iets over kan zeggen, hou ik me ook aanbevolen. Want het is
natuurlijk relevant om te weten welke landen voor en tegen zijn en waar
de bezwaren zitten, zodat we dat ook kunnen betrekken bij onze
gedachtevorming.
Minister Klever:
Mevrouw Kamminga vraagt of ik in een brief aan de Kamer het krachtenveld
binnen de EU kan meenemen. Ja, dat kan ik u toezeggen.
De voorzitter:
Sorry, lid Kostić, u heeft al drie interrupties gehad. Het woord is aan
mevrouw De Korte.
Mevrouw De Korte (NSC):
Ik wil verder met u spreken over het Mercosur-verdrag, en over hoe u er
samen met de andere landen in staat. Er is inderdaad niet zo veel
toelichting gegeven aan mevrouw Kostić. We zijn er zelf ook wel heel erg
benieuwd naar. Er staan duidelijke overwegingen in die motie. Het gaat
vooral over de landbouw, waar geen sprake is van een gelijk speelveld.
Er zijn in de Mercosur-landen lagere standaarden. Het gaat dan onder
andere om dierenwelzijn, mestbeleid en gewasbescherming. Zo staat het
beschreven. Neemt u andere landen daar nu in mee? Dat zijn eigenlijk
twee vragen, maar goed.
De voorzitter:
Het was kort. Ik tel het als één.
Minister Klever:
Even kijken of ik de vraag goed begrepen heb. Mevrouw De Korte vraagt
naar het landbouwdeel van het Mercosur-verdrag en of ik de andere landen
daarin meeneem. Begrijp ik dat goed?
Mevrouw De Korte (NSC):
Het staat in de overwegingen van de motie, dus het is een van de
belangrijkste aspecten die spelen bij deze motie. We zijn heel erg
benieuwd hoe u andere landen meeneemt in de argumentering die wij hier
hebben.
Minister Klever:
Oké, dan heb ik het duidelijk. Eigenlijk vraagt mevrouw De Korte
hetzelfde als wat mevrouw Kostić net vroeg. Ja, we dragen het standpunt
uit binnen de EU, en ja, we spreken inhoudelijk ook over landbouw met de
andere EU-landen. Er zijn al een aantal mitigerende maatregelen voor de
landbouwsector in het akkoord gekomen, zoals quota voor gevoelige
landbouwproducten en de mogelijkheid om maatregelen te treffen als er
bijvoorbeeld een plotselinge toename is van een bepaald product op de
Europese markt. Er is dus zeker aandacht voor het landbouwonderdeel van
het Mercosur-verdrag. Daar spreek ik ook over. Die zorgen neem ik dus
mee.
De voorzitter:
Minister Klever, ik neem nu even de rol van voorzitter op me. De vraag
is heel duidelijk: de vraag is hóé u dat met andere lidstaten bespreekt.
Ik doe dit even zo om een langere interruptie te voorkomen.
Minister Klever:
En marge van de Raad spreek ik met mijn collega's, maar ook bij andere
gelegenheden kom ik collega's tegen en heb ik bilaterale contacten met
ze. We spreken dan over de zorgen van het Nederlandse parlement, maar
ook van de Nederlandse landbouwsector, specifiek over het
landbouwonderdeel van het Mercosur-verdrag.
Mevrouw De Korte (NSC):
Het is nu iets duidelijker, want wat u zegt over hoe u erin staat,
blijft wat algemeen. Ik neem echt aan dat u deze overwegingen duidelijk
meeneemt en bekijkt wat er nog mogelijk is. Mijn vraag is dus ook: zijn
er nog mogelijke andere aspecten om in het overleg met EU-partners naar
voren te brengen als het gaat over het Mercosur-verdrag?
De voorzitter:
Ik geef zo het woord aan de minister. Mag ik mijn collega's Kamminga en
Ram verzoeken om nog zachter te praten? We hebben er echt best wel last
van als u erdoorheen praat, dus graag even wat minder. Ik voel me een
beetje een schooljuf, maar misschien moet ik dat dan maar zijn.
Minister Klever:
De teksten in het verdrag over handel liggen vast. Daar kan niet meer
aan getornd worden. Maar een aantal teksten zijn natuurlijk ook nog niet
openbaar. Daar wachten we nog op. Dan komt er een integrale appreciatie,
waarin het kabinet ook ingaat op de zorgen die mevrouw De Korte hier
naar voren brengt.
De voorzitter:
Uw laatste, mevrouw De Korte. Gaat uw gang.
Mevrouw De Korte (NSC):
Ik constateer dat u geen enkele invloed meer heeft op deze verdragen.
Dat is natuurlijk ontzettend jammer, omdat we een duidelijke boodschap
hebben meegegeven. Betekent dit dat u dit ook duidelijk aangeeft bij de
partners? Het is misschien een beetje dezelfde vraag als die van mevrouw
Kostić, maar de antwoorden waren niet zo duidelijk. Neemt u andere
landen ook mee in dit standpunt? Het blijft een beetje hangen in: nou
ja, ik ga het overbrengen, maar ik zie wel wat er gebeurt. Uw actieve
houding mis ik daarin.
Minister Klever:
Nogmaals, ik spreek met diverse andere landen. Het is duidelijk dat
bijvoorbeeld Frankrijk een groot tegenstander is van Mercosur. Ik spreek
het dus absoluut uit, in de Raad, en marge van de Raad in bilaterale
gesprekken en in andere bilaterale gesprekken. Het is dus echt wel heel
duidelijk. Maar nogmaals, de volledige appreciatie van het kabinet komt
naar uw Kamer. Daarin ga ik ook in op uw zorgen. Dan hebben we uit
onderzoek ook wat meer informatie over wat het echt specifiek betekent.
Dan kunnen we hier veel beter het inhoudelijke debat over voeren met
elkaar.
De voorzitter:
Welkom terug, meneer Paternotte. U wilt een vraag stellen aan de
minister.
De heer Paternotte (D66):
Ja, een beetje de andere kant op. Ik hoor dat de minister in Europese
Raden tegen in feite alle andere lidstaten zegt: het Nederlandse
parlement is er negatief over. Ik vraag me af waarom dat nou de aanpak
is. Bij het CETA-verdrag zijn er ook een sloot Kamermoties aangenomen
die zeiden: we willen dat verdrag niet. Maar uiteindelijk hebben de
Tweede en Eerste Kamer er gewoon mee ingestemd. Het kabinet heeft steeds
gezegd: wij denken dat dit verdrag voor Nederland goed is en we willen
het graag in de Kamer verdedigen zodra we het voorleggen. Dat was in
feite ook de boodschap in de Europese Raden. Dat deden mevrouw Ploumen,
mevrouw Kaag en mevrouw Schreinemacher. Waarom neemt Nederland nu zo'n
totaal andere houding aan? De economische winst is 300 miljoen euro en
veel exporteurs kunnen ervan profiteren. Wat zegt de minister nou tegen
de bedrijven en ondernemers die hier baat bij kunnen hebben? Wat is haar
boodschap aan hen?
De voorzitter:
Ik hoor twee vragen.
Minister Klever:
Er ligt een motie, die breed is aangenomen, met het standpunt van de
Kamer dat wij tegen het verdrag moeten zijn. Ik communiceer binnen de
Raad, naar de Commissie en bilateraal aan de collega's wat het standpunt
is van de Tweede Kamer en dat het moeilijk ligt, ook vanwege de
landbouwparagraaf. Daarmee heb ik nog niks gezegd over het
kabinetsstandpunt. Dat kabinetsstandpunt komt op het moment dat alle
teksten openbaar zijn en ook het geüpdatete onderzoek van de Wageningen
Universiteit er is. Dan komt het kabinetsstandpunt naar de Kamer en kunt
u daar kennis van nemen. Daarover gaan we in debat met de Kamer. Dan pas
neem ik een definitieve positie in binnen de EU. Maar ik geef wel
opvolging aan de motie en communiceer dat het verdrag in Nederland, in
het parlement moeilijk ligt.
De voorzitter:
Ik zie geen handen meer voor dit blokje. Dan gaan we naar de VS. Of
tenminste, we gaan praten over de VS.
Minister Klever:
Voorzitter. President Trump is afgelopen maandag, eergisteren,
geïnaugureerd en heeft een reeks aankondigingen gedaan over zijn
handelsbeleid. Kort samengevat heeft hij een algehele herziening van het
Amerikaanse handelsbeleid aangekondigd, waarbij zal worden bezien of het
huidige Amerikaanse handelsbeleid voldoet. Hierbij wordt ook gekeken
naar de handelsrelaties met andere landen, in eerste instantie met China
en de buurlanden Canada en Mexico, maar ook met andere handelspartners.
Ook zullen de VS de kansen onderzoeken van nieuwe overeenkomsten met
handelspartners.
Voorzitter. Nederland en de VS zijn belangrijke handelsbestemmingen voor
elkaar. De economische relatie creëert veel banen aan beide zijden. Ik
begrijp dat er veel zorgen zijn over het handelsbeleid van de nieuwe
Amerikaanse regering. Ik sta hierover in nauw contact met het
Nederlandse bedrijfsleven, maar ook binnen Europa en met de Europese
partners. Dan gaat het over mogelijke tarieven op producten uit Europa.
Maar ook maatregelen richting Mexico of Canada raken Nederlandse
bedrijven natuurlijk. Laat ik duidelijk zijn: nieuwe
handelsbelemmeringen in de trans-Atlantische relatie, tarieven of
anderszins, zijn niet in het Nederlandse belang, en naar mijn mening ook
niet in het Amerikaanse belang. We zullen vanuit onze handelsbelangen
verder bouwen aan de trans-Atlantische handelsrelatie, ook met de nieuwe
Trumpregering. Ik ben dan ook van plan om op korte termijn naar de VS af
te reizen om met mijn Amerikaanse counterparts kennis te maken. Ook
binnen EU-verband zal ik de Commissie oproepen de komende tijd werk te
maken van de trans-Atlantische handelsrelatie en hierin tijd en energie
te investeren.
Mevrouw De Korte zegt: Nederland moet zich sterk maken voor de relatie
met de VS. Zij vraagt daarom: hoe bereidt Nederland zich voor en zijn
daar scenario's voor? In algemene zin kan ik zeggen dat we ons
voorbereiden en verschillende mogelijkheden bespreken. We zetten in op
versterking van de trans-Atlantische relatie. Onze economieën zijn sterk
verweven, dus daar zouden we allebei van profiteren. Daarbij spreek ik
onder andere met bedrijven over de consequenties van eventuele
handelstarieven en andere maatregelen gericht op de private sector, maar
ook met Europese partners en andere betrokkenen. Het uitgangspunt
blijft: handel en investeringen tussen de EU en de VS zijn gunstig voor
bedrijven en zorgen voor banen aan de beide kanten van de oceaan. Maar
gezien het feit dat we nog niet precies weten wat Trump gaat doen, kan
ik nog niet verder uitweiden over de verschillende mogelijkheden die we
in EU-verband bespreken. Hoe dan ook is het belangrijk dat we als EU
eensgezind onze belangen verdedigen waar en wanneer dat nodig is, dat we
dat gefaseerd en evenwichtig doen en dat we blijven streven naar een
positief engagement met de VS.
Mevrouw De Korte vraagt ook hoe Nederland ervoor zorgt dat de EU met één
stem spreekt in reactie op de Trumpregering. Ik ben het met u eens dat
het van groot belang is dat we als EU met één stem spreken. De omvang
van de EU-economie is gelijkwaardig aan die van de Amerikaanse economie.
Die EU-marktmacht moeten we op een positieve manier gebruiken en we
mogen ons niet uit elkaar laten spelen. Nederland benoemt daarom het
belang van eenheid ook nadrukkelijk in Europees verband. Dat hebben we
altijd gedaan en dat blijven we nu ook doen. Dat neemt niet weg dat we
ook bilateraal het gesprek met de VS over handel kunnen aangaan, niet
alleen om de EU-boodschap kracht bij te zetten, maar ook om de belangen
van onze bedrijven te behartigen. Goede contacten zijn voor onze
bedrijven van groot belang.
Mevrouw Hirsch vraagt wat de analyse is van de Europese scenario's in
voorbereiding op de Raad: welke inzet kiest Nederland en waarom
informeert de minister de Kamer hier niet over, desnoods in een
technische briefing? Zoals gezegd bereiden we ons in EU-verband wel
degelijk voor; er wordt gesproken. Maar nogmaals, het is onduidelijk wat
er gaat gebeuren wat betreft de tarieven en om welke sectoren en
producten het zou gaan. Daar wordt uiteraard over gesproken. Maar het is
in ieder geval heel belangrijk dat we als EU eensgezind zijn, gefaseerd
te werk gaan en dat we er positief in staan. Maar nogmaals, ik kan er
niet te veel over uitweiden, omdat we niet weten wat hij gaat doen. In
een onderhandeling ga je ook niet vooraf je positie prijsgeven. Dat kan
ik ook niet in een technische briefing doen, want het gaat natuurlijk om
politiek en dat leent zich niet voor technische briefings. Maar wees
ervan verzekerd dat de EU erbovenop zit, en Nederland ook.
Mevrouw Kamminga stelt dat het belangrijk is dat we bilaterale relaties
houden met de VS en dat we als EU één blok vormen. Dat ben ik met
mevrouw Kamminga eens. Het is belangrijk dat we investeren in ons
economische partnerschap met de VS en dat we als EU met één stem
spreken. De EU is een belangrijke macht, ook voor Amerika. Het is dan
ook belangrijk dat we in EU-verband onze belangen verdedigen,
bijvoorbeeld indien de VS maatregelen nemen die onze producenten
rechtstreeks schaden.
Mevrouw Hirsch vraagt ook nog: "Hoe moet de EU eensgezind optreden? Hoe
ziet ons aanbod aan de VS eruit? Wat gaat Europa doen als een van de
lidstaten wordt bedreigd met tarieven? Welke geloofwaardige
vergeldingsmaatregelen zijn er voorhanden? Welke uitdagingen zijn een
belemmering om tot een eensgezind antwoord te komen?". Het uitgangspunt
blijft: handel en investeringen tussen de EU en de VS zijn gunstig voor
bedrijven en zorgen voor banen aan beide kanten. De EU heeft een breed
handelsinstrumentarium tot haar beschikking en het is belangrijk dat de
EU assertief optreedt. Uiteraard zal de EU robuust, proportioneel en
vooral ook de-escalerend reageren als er vanuit de VS maatregelen komen.
Dat is in ons aller belang. We hebben ook met elkaar afgesproken dat de
EU met één stem gaat spreken, dat we samen sterk staan en dat dat ook de
enige manier is om de VS het hoofd te bieden.
De heer Ceder vraagt: hoe ziet een weerbare economie er op de lange
termijn uit als de VS uit verdragen stapt en importtarieven oplegt?
Nogmaals, nieuwe handelsbelemmeringen in de trans-Atlantische relatie,
door middel van tarieven of op een andere manier, zijn niet in het
Nederlandse belang en niet in het Amerikaanse belang. We zullen vanuit
ons beider belangen verder bouwen aan de relatie. Een open en
concurrerende economie is het beste recept voor een weerbare economie.
Daarom is het belangrijk dat de EU en Nederland vasthouden aan het op
regels gebaseerde handelssysteem, ongeacht wie er in het Witte Huis
zit.
Voorzitter, dat was het blokje VS.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank aan de minister voor de toelichting. Ik heb er alle begrip voor dat
we hier niet onze onderhandelingsstrategie naar buiten brengen. Dat was
ook niet per se de opzet van mijn vragen daarover. Maar wat ik wel
belangrijk vind, is dat we wat zicht krijgen — hebben we dat scherp? —
op wat dit in potentie voor de Nederlandse sectoren gaat betekenen. En
wat doen we om dat waar mogelijk te mitigeren? Ik denk dat heel veel
bedrijven die speeches zien en dan denken: wat gaat dit voor mij
betekenen, is de overheid alert genoeg en zijn ze er voor mij? Dat vind
ik belangrijk. Doen we daar voldoende in, zitten we daarbovenop en
hebben we dat voldoende in kaart om in de onderhandelingen in de EU goed
voor onze belangen op te kunnen komen?
Minister Klever:
Ik begrijp de zorgen van mevrouw Kamminga. Daarnaast is het natuurlijk
ook zo dat we niet weten wat de regering-Trump gaat doen. Hij heeft het
weleens gehad over 10% op alles, maar het kan ook zo zijn dat hij
specifieke sectoren of producten gaat belasten. Al die opties worden
meegenomen in de voorbereidingen. Ik ben ook in gesprek met bedrijven en
VNO-NCW. Ik heb vorige week nog een rondetafelgesprek gehad met
bedrijven, waarbij ze hun zorgen aan mij geuit hebben en geuit hebben
wat de risico's zijn. Maar dat is natuurlijk voor elke sector anders. Ik
blijf in nauw contact met het bedrijfsleven en de EU zit erbovenop, maar
uiteindelijk kunnen we niet vooruitlopen op eventuele maatregelen, omdat
we gewoon niet weten waar hij mee komt. Maar zoals ik al eerder heb
gezegd, proberen we het wel op een positieve en de-escalerende manier te
benaderen. Ja, er zijn allerlei scenario's en plannen, maar het is in
eerste instantie aan de Commissie om te reageren. Nederland zit
erbovenop, zowel bij de Commissie als bij Nederlandse ondernemers.
De voorzitter:
Lid Kostić, zou u heel even de rol van voorzitter op u willen nemen,
want ik zou graag zelf iets vragen.
Voorzitter: Kostić
De voorzitter:
Uiteraard. Het woord is aan u, Kamerlid Hirsch.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank aan de minister voor de toelichting. Ik hoor heel erg veel. Ik ben
enigszins gerustgesteld dat er wel voorbereidingen zijn. Bij Nieuwsuur
deed een aantal kabinetsleden het voorkomen alsof we geen idee hebben
wat ons te wachten staat. Ik snap alleen niet hoe het kan de Kamer daar
niet iets meer informatie over kan krijgen dan alleen maar "we zijn in
gesprek met bedrijven en met de EU". De houding van deze minister zet de
Kamer wezenlijk buitenspel. Er staan ons straks grote keuzes te wachten.
Verschillende sectoren zullen op verschillende manieren geraakt worden.
Er zijn afwegingen te maken richting andere lidstaten. Waarom is er
helemaal niets concreets te melden aan deze Kamer over het type afweging
dat wordt gemaakt of de manier waarop de verschillende scenario's van de
EU worden bekeken? Ik doe nogmaals het verzoek om toch een technische
briefing om iets dieper in te gaan op deze materie, ook al is dat
politiek gevoelig. Het is aan de Kamer om hier een mening over te kunnen
vormen. Kunt u op dat verzoek ingaan?
Minister Klever:
Ik snap het ongemak van mevrouw Hirsch. In een onderhandeling ga je niet
al je scenario's openbaar maken. Dat doet Trump ook niet. Die heeft ook
niet gezegd wat hij precies gaat doen. Het is natuurlijk een gevoelig
spel. Ik snap dat de Kamer ook betrokken wil zijn, maar nogmaals: we
kunnen niet vooruitlopen op wat hij gaat doen. Ik hoop u gerust te
kunnen stellen door te zeggen dat ik in gesprek ben met al die
bedrijven, dat het ook op het ministerie alle hens aan dek is en dat er
binnen de Commissie over gesproken wordt. Het is natuurlijk van groot
belang en ik denk dat we met z'n allen hetzelfde belang hebben, namelijk
de handelspositie van de bv Nederland. Een derde van wat we in Nederland
verdienen, verdienen we met handel in het buitenland. Ik denk dat dat
belang bij iedereen vooropstaat. Het is geenszins mijn bedoeling om de
Tweede Kamer buitenspel te zetten, maar handelsmaatregelen liggen
natuurlijk wel in eerste instantie bij de Commissie. Die is als eerste
aan zet. Wat doen we dan wel? Dat heb ik u ook geprobeerd te zeggen. We
proberen als EU als één blok op te treden. We zijn als EU een groot
blok. Op die manier proberen we tegenwicht te bieden. Er wordt gekeken
naar scenario's. We hebben ze klaarliggen. Voor de rest is het
uiteindelijk natuurlijk toch wel afwachten waar hij mee komt. We
proberen de-escalerend op te treden. Ik hoop u daarmee enigszins gerust
te stellen, maar nogmaals, heel veel meer kan ik u er niet over
vertellen. Een technische briefing is ook lastig, want het gaat om
politiek. Je geeft geen technische briefing over politiek.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik wil toch even voorkomen dat er wordt gesteld dat mevrouw Hirsch
ongemak ervaart. Deze commissie heeft meerdere keren gevraagd naar de
visie van de minister op handel. Het is geen ongemak. Het is het besef
dat de consequenties van het brede handelsbeleid van de heer Trump grote
consequenties kunnen hebben voor Nederland handelsland. De Kamer heeft
de behoefte om daarover met het kabinet tijdig van gedachten te
wisselen. Ik snap het argument dat het politiek is niet heel goed, want
we zitten hier heel de dag voor politiek. Maar ik zou graag aan de
minister het verzoek willen doen om nogmaals te overwegen om samen met
andere kabinetsleden na te denken over een technische briefing waarin
echt meer gezegd kan worden over de afwegingen die op tafel liggen,
zodat de Kamer voldoende geïnformeerd is om tijdig haar invloed uit te
kunnen oefenen.
Minister Klever:
Nogmaals, ik heb uit de doeken gedaan dat de Commissie als eerste aan
zet is. Die heeft een handelsinstrumentarium. We zitten erbovenop. Er
komt binnenkort een beleidsbrief naar de Tweede Kamer over het bredere
handelsbeleid en de bredere handelsvisie. Daarin komt ook een
geopolitieke analyse. Volgens mij vroeg mevrouw Hirsch daar in de motie
om. Dat komt in de beleidsbrief. Ik kan u zeggen wat het kabinet gaat
doen. Dat is rechtdoorzee: we gaan het verdienvermogen van Nederland
centraal stellen en de bestaanszekerheid van de Nederlanders vergroten.
Dat betekent dus dat we het Nederlandse bedrijfsleven ondersteunen bij
internationaal ondernemen, oneerlijke concurrentie aanpakken en onze
weerbaarheid vergroten. Dat wordt uitgewerkt in de beleidsbrief. Ik ga
in mijn beleidsbrief niet over één nacht ijs. Het onderwerp handel is
natuurlijk complexer geworden in de wereld. Handelsstromen zijn verlegd.
Waardeketens zijn complexer en internationaler en daarmee ook
kwetsbaarder. Dus ik wil dat goed doen. Die bredere visie komt in de
beleidsbrief. Ik verwacht die aan het eind van dit kwartaal naar uw
Kamer toe te sturen.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel. Ik neem het voorzitterschap weer over.
Voorzitter: Hirsch
De voorzitter:
We kunnen naar het volgende blokje, CSDDD.
Minister Klever:
Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen draagt bij aan
veerkrachtige waardeketens en biedt kansen voor het Nederlandse
bedrijfsleven. Afgelopen juli is de Europese richtlijn Corporate
Sustainability Due Diligence Directive formeel in werking getreden.
Lidstaten hebben twee jaar de tijd om de richtlijn om te zetten in
nationale wetgeving. Het uitgangspunt in Nederland is hierbij een
zuivere en lastenluwe implementatie zonder nationale koppen. Dat
voorkomt onnodige regeldruk en draagt bij aan een gelijk
speelveld.
De heer Ceder zegt dat uit beschikbare data blijkt dat er maar liefst
300 bedrijven onder de CSDDD gaan vallen. Hij vindt dat weinig.
Implementatie kan winstgevend zijn. Hij vraagt of ik kan reflecteren op
het uitbreiden van de reikwijdte van de CSDDD. In het hoofdlijnenakkoord
hebben we afgesproken dat er geen nationale koppen op EU-wetgeving
worden gezet. Dat betekent dat de CSDDD zuiver en lastenluw wordt
geïmplementeerd. In december is het wetsvoorstel voor implementatie van
de CSDDD, de Wet internationaal verantwoord ondernemen, Wivo,
gepubliceerd voor consultatie. In dat voorstel heb ik dus geen
aanvullende eisen opgenomen voor het bedrijfsleven. Ook de reikwijdte
wordt niet uitgebreid. Dat zou ook voor het Europese gelijke speelveld
geen goed idee zijn.
Verder in antwoord op de heer Ceder: we gaan door met de implementatie
van CSDDD. Tijdens de internetconsultatie was er lof voor de snelheid
waarmee we een wetsvoorstel hebben gepresenteerd. Dat is goed voor de
rechtszekerheid van bedrijven en helpt hen met de voorbereidingen.
De rapportage-eisen. Dat was ook een vraag van de heer Ceder. Hij vraagt
of de rapportage-eisen en reikwijdte van de CSRD in lijn gebracht kunnen
worden met de CSDDD in de Omnibuswet van de EU. Er zijn nog weinig
details bekend over de inhoud van die Omnibuswetgeving. Zoals opgenomen
in de geannoteerde agenda wil het kabinet inzetten op vereenvoudiging
van de rapportageverplichtingen onder die CSRD en CSDDD. Het ligt dus
voor de hand om de link tussen deze twee wetten en de
rapportageverplichtingen hiervan in acht te nemen in het
Omnibusvoorstel.
De heer Ram had een vraag over de marginale toetsing van de CSDDD. Hij
vraagt of ik die wil opnemen in plaats van een inhoudelijke toets. De
CSDDD schrijft voor dat lidstaten een toezichthouder aanwijzen, die
toezicht houdt op naleving van de verplichtingen van ondernemingen. In
Nederland is dat de Autoriteit Consument en Markt. Dat is de beoogde
toezichthouder. De CSDDD geeft bedrijven ook ruimte voor maatwerk. Het
verschilt per bedrijf en per sector welke risico's er zijn en wat ze
moeten doen om het goed te doen. De ACM heeft ervaring met positief
toezicht. Dat houdt in dat het bedrijf in dialoog met de toezichthouder
kan toelichten waarom het bepaalde keuzes heeft gemaakt. Dat bedrijf
krijgt ook de ruimte van de ACM om te verbeteren en te leren. Pas daarna
komen eventuele sancties in beeld. De CSDDD bevat geen bepalingen over
marginale toetsing door de rechter. In de nationale implementatiewet
kunnen we niet afwijken van de richtlijn en ook geen aanvullingen doen.
Dat zou in strijd zijn met de Europese regelgeving en met de
uitgangspunten van een zuivere en lastenluwe implementatie.
Mevrouw Kamminga heeft zorgen over de extra regeldruk. Ze vraagt of die
meegenomen kunnen worden in het Omnibustraject. Naast harmoniseren wil
ze ook simplificeren en voorkomen dat er overlap ontstaat met de
OESO-richtlijnen. Over die geplande Omnibuswetgeving zijn nog weinig
details bekend, maar het kabinet onderschrijft wel het doel van
regeldrukvermindering. Het kabinet wil in ieder geval inzetten op het
terugdringen van dubbele en onnodig complexe rapportageverplichtingen in
de gedelegeerde handelingen onder de CSDDD en CSRD, de Corporate
Sustainability Reporting Directive. Wel is het belangrijk om te letten
op rechtszekerheid voor bedrijven. Ook wijst het kabinet op het belang
van uniforme implementatie van de lidstaten in verband met een gelijk
speelveld. Na presentatie van het voorstel zal het kabinet dit, zoals
gebruikelijk, ter beoordeling delen met de Kamer.
Dat waren de vragen over CSDDD.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank aan de minister. Ik zal het kort houden. Fijn dat dat de inzet gaat
zijn. Maar ik vroeg niet voor niets naar de OESO. Heel veel van de
OESO-richtlijnen over de rapportageverplichting gaan natuurlijk over
dezelfde dingen. Ik zou de minister willen vragen om ook daarnaar te
kijken, zodat het niet alleen maar CSRD en CSDDD is, maar dat we ook
kijken waar het overlap heeft met OESO en dat we het dan bij elkaar
voegen.
Minister Klever:
De CSDDD is juist gebaseerd op die duediligencerichtlijnen van de OESO.
In dat verband is overlap juist goed. Dat schept eenduidige
verwachtingen voor bedrijven. Dus volgens mij maakt het het juist
gemakkelijker om die OESO-richtlijnen te volgen als die in de wetgeving
zit.
De voorzitter:
U heeft nog één interruptie, mevrouw Kamminga.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Even ter verduidelijking. Ze zijn daar redelijk op gebaseerd. Daarom
gaat het mij er juist om dat er niet een dubbele rapportageverplichting
is, namelijk dat er een rapportageverplichting is voor ongeveer dezelfde
maatregel, maar dat er voor de OESO een ander formuliertje is dan voor
de CSDDD. Dan schieten we volgens mij ons doel voorbij. Dat is mijn
punt.
Minister Klever:
Ik ben het eens met mevrouw Kamminga dat we die regeldruk zo veel
mogelijk moeten beperken, ook die rapportageverplichtingen. Daar zetten
we ook op in. Voor wat betreft die OESO-richtlijnen: daar is geen
rapportageverplichting voor. In dat verband zal daar dus geen dubbeling
komen.
De voorzitter:
Dan zijn we volgens mij toe aan het blokje overig.
Minister Klever:
De heer Paternotte — het is mooi dat hij net weer aanschuift; wat een
timing — vraagt naar de motie-Boswijk inzake de Chinese voertuigen. Hij
vraagt wanneer we dit onderzoek kunnen verwachten, of ik er meer tempo
achter kan zetten en hoe ik kijk naar het VS-verbod op Chinese
technologie in Amerikaanse producten. Het ministerie van IenW doet in
samenwerking met andere departementen en organisaties onderzoek naar de
mogelijke risico's van slimme elektrische voertuigen voor de nationale
veiligheid op het gebied van sabotage en spionage. Op basis van de
uitkomsten van dit onderzoek zal een analyse plaatsvinden om te komen
tot opties om deze risico's te mitigeren. Eind eerste kwartaal zal de
Kamer worden geïnformeerd over de uitkomsten van deze risicoanalyse en
de te nemen mitigerende maatregelen. Wat betreft het verbod van de VS op
Chinese technologie: dat laat ik graag aan de VS. Ik vind het belangrijk
dat wij ons eigen onderzoek daarnaar doen en dat wij ons daarop baseren,
voordat we overgaan tot eventuele acties.
Mevrouw Kamminga vroeg hoe ik de EU-maatregelen tegen China beoordeel en
of ik aanvullende maatregelen vanuit de EU verwacht. Nederland steunt de
Europese inzet om een gelijk speelveld, waar nodig, te verdedigen. Dat
is ook in het belang van Nederlandse ondernemers. De
antisubsidieheffingen op Chinese elektrische auto's, die de EU vorig
jaar instelde, zijn daar een voorbeeld van. Nederland steunt de inzet
van de Europese Commissie niet alleen om de handelsrelatie met China
niet onnodig te laten escaleren, maar tegelijkertijd ook om de legitieme
belangen van de interne markt en marktpartijen te beschermen waar dat
gerechtvaardigd en nodig is.
De heer Paternotte had nog een vraag over de WTO-zaak inzake Litouwen en
Taiwan. Hij zei: "De EU lijkt de WTO-zaak tegen China over Chinese
handelsbeperkende acties tegen Litouwen te laten vallen. Kan de minister
toezeggen dat ze tijdens de informele raad pleit voor voortzetting van
deze zaak?". De Europese Commissie heeft nog geen besluit genomen over
voortzetting van deze zaak. Wel heeft de Commissie aangegeven dat zij de
situatie nauw blijft monitoren en dat de EU iedere vorm van economische
dwang tegen een lidstaat aanpakt. Uiteraard volgt Nederland deze
WTO-zaak. Voor Nederland staat naleving van het op regels gebaseerde
internationale handelssysteem voorop. Als dat niet gebeurt, dient de EU
daar actie op te ondernemen. Het is aan de Commissie om te beoordelen of
het in het belang van de EU is om deze zaak voort te zetten. We steunen
de Commissie als de inschatting is dat er goede gronden zijn om de zaak
voort te zetten.
Het lid Ram vraagt waarom het investeringsverdrag tussen de EU en
Vietnam niet ... O, nu is de heer Ram weer weg.
De voorzitter:
Gelukkig bent u geen voorzitter.
Minister Klever:
Ik doe het echt niet expres, want het ligt gewoon op volgorde. Ik hoop
ook weer op een beleidsmedewerker die dan meeleest. Het kabinet hecht
belang aan investeringsbeschermingsverdragen, ook nieuwe verdragen zoals
tussen de EU en Vietnam. Het is een ambitieus verdrag met een
belangrijke handelspartner. Het verdrag is nog niet door alle 26
EU-lidstaten geratificeerd. Het verdrag moet nog door acht andere
EU-lidstaten worden geratificeerd, waaronder Frankrijk en Duitsland. De
goedkeuringswet inzake het EU-investeringsbeschermingsverdrag met
Vietnam is momenteel in voorbereiding. Datzelfde geldt voor het
EU-investeringsbeschermingsverdrag met Singapore. U zult op de hoogte
worden gehouden van de voortgang.
De heer Ram vroeg ook naar geschillenbeslechting. Nederland mag niet
zwakker worden van hervormingen. Wat doet Nederland als WTO-zaken
vastlopen? Nederland zet zich in voor hervorming van de WTO, juist om de
organisatie te versterken, inclusief het WTO-geschillensysteem. Met onze
open en handelsgerichte economie is Nederland erg gebaat bij een sterk
op regels gebaseerd handelssysteem rond de WTO. We hebben de
handelsregels met z'n allen afgesproken, dus het is ook belangrijk dat
andere landen zich daar gewoon aan houden. Als dat niet gebeurt, spreken
we ze daarop aan, binnen en buiten de WTO.
De heer Ram vroeg: hoe garandeert de minister de zelfstandige positie
van Nederland op het gebied van technologie en de chipsector, zonder
simpelweg EU-beleid te volgen? Ah, daar is de heer Ram weer. De
halfgeleiderindustrie is fundamenteel voor de Europese welvaart,
concurrentiekracht, duurzaamheid en veiligheid. Geen enkel land of
continent beschikt over een volledig eigenstandige waardeketen voor de
ontwikkeling van halfgeleiders, ook Europa niet. Samenwerking met andere
landen is dus nodig, ook om onderlinge EU-concurrentie te voorkomen.
Nederland en Europa moeten daarom versterkt inzetten op een
gecoördineerde aanpak en een gezamenlijke strategie om sterke posities
in deze sectoren te waarborgen. Dat doen we dan ook. Mijn collega,
minister Beljaarts van EZ, zet zich daarom samen met de
halfgeleidersector en gelijkgezinde landen in om die Europese
industriepositie op het gebied van halfgeleiders te versterken. Zelf
werk ik aan bilaterale halfgeleiderpartnerschappen. Met Zuid-Korea
hebben we er al een afgesloten. We verkennen ook de mogelijkheden met
India op dat vlak.
Mevrouw Hirsch had een vraag. De EU moet een geloofwaardig alternatief
vormen voor China. Er moet oog zijn voor het belang van partners die
industrieën willen opbouwen, zoals voor nikkel. Wat is de visie van het
kabinet op gelijkwaardig partnerschappen? Hoe rijmt de minister dit met
bezuinigingen op internationale samenwerking? Welk aanbod moet de EU aan
andere landen doen? In EU-verband zet het kabinet zich in voor
handelsafspraken met gelijke en redelijke standaarden. Daarnaast bieden
we ontwikkelingslanden specifieke handelsvoordelen via onder andere
economische partnerschapsovereenkomsten en het Algemeen Preferentieel
Stelsel. In multilateraal verband ondersteunen we de integratie van
ontwikkelingslanden in het internationale handelssysteem via onder
andere de zogenoemde special and differential treatment en het Aid For
Trade-initiatief. Door middel van dit soort initiatieven worden
ontwikkelingslanden minder afhankelijk van hulp en kunnen zowel
Nederland als derde landen profiteren van onderlinge handel.
Tot slot vroeg de heer Paternotte waarom ik niet naar het World Economic
Forum ga. Ik spreek op verschillende momenten met het bedrijfsleven en
met collega-handelsministers uit andere landen. Zo ben ik net terug uit
Turkije, waar ik mijn counterpart heb gesproken. Tegelijkertijd heb ik
ook binnenlandse verplichtingen, zoals dit debat. Helaas paste het niet
in mijn agenda om deel te nemen aan het World Economic Forum.
Voorzitter, dit was het blokje overig.
De voorzitter:
Dan heeft u een interruptie van de heer Ceder. Ik verzoek u om het kort
te houden in verband met de tijd.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dit is niet mijn main punt. Dit is het punt van de heer Paternotte. Ik
dacht dat mevrouw Klever gewoon niet aanwezig zou zijn in Davos, maar nu
geeft ze een agendatechnische reden aan. Kan ik daaruit opmaken dat ze
er volgend jaar en de komende regeringsjaren wél bij wil zijn en dat het
dit jaar helaas wegens agendatechnische redenen niet is gelukt? Of is er
toch een andere motivatie?
Minister Klever:
Ik heb dit jaar mijn eigen afweging gemaakt of ik wel of niet daarheen
zou gaan. Ik heb besloten om daar niet heen te gaan. Volgend jaar zal ik
opnieuw een afweging maken. Er zijn een heleboel factoren die mijn
agenda bepalen. Dat gaat verder een beetje buiten de reikwijdte van dit
debat.
De voorzitter:
Sorry, meneer Paternotte, u heeft geen interrupties meer.
De heer Paternotte (D66):
Ik heb twee keer een vraag gesteld. Ik weet het vrij zeker.
De voorzitter:
We hebben kort de tijd. Ik ga mijn eigen interruptie, die ik nog wél
heb, ook niet doen.
De heer Paternotte (D66):
Ik ben helemaal teruggelopen omdat ik twee interrupties heb gehad en
omdat ik nog een vraag wil stellen.
De voorzitter:
We gaan nu naar de tweede termijn. U heeft elk één minuut. Ik stel voor
dat u de vragen stelt die nog niet aan bod zijn gekomen.
De heer Paternotte (D66):
Welke twee interrupties heb ik gepleegd? Het klopt gewoon niet.
De voorzitter:
Sorry, meneer Paternotte. De eerste vraag waren er twee. Dat heb ik zo
opgeschreven. We hebben allemaal een minuut. Ik stel voor dat u de
vragen stelt die u wilt stellen. We hebben morgen ook al de tweede
termijn. Help me even om binnen de tijd te blijven. Het lid
Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter. Als het gaat over het Mercosur-handelsverdrag, hebben we
alleen vertragingstechnieken van het kabinet gehoord. De minister zegt
te wachten op onderzoek van Wageningen, maar de tekst van het
handelsakkoord, waar de discussie juist over gaat, is al openbaar. Daar
hoeven we in ieder geval niet op te wachten. Ten tweede is er al een
onderzoek uitgevoerd naar de impact op de landbouw en sindsdien is er
niets veranderd in het handelsakkoord op het gebied van landbouw. Er is
dus geen enkele reden om te wachten op uitvoering van de Kamermotie en
het kabinetsstandpunt in februari. Het Mercosur-verdrag is tot nu toe
alleen in achterkamertjes en zonder democratische controle vooruit
gedrukt, zo blijkt ook uit de controle van de EU-ombudsman. Als het
kabinet nu niet actief optreedt, worden we een heel slecht megaverdrag
in gerommeld, waar gewone boeren, dieren, natuur en gezondheid de dupe
van worden. Ondertussen doet dit kabinet niets om een actief verzet
tegen het Mercosur-verdrag te organiseren. Dat moet in februari echt
veranderen en daarom vraag ik een tweeminutendebat aan.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Het blijft natuurlijk heel bijzonder dat de tegenstanders
van het Mercosur-verdrag een optelsom zijn van partijen die zeggen dat
ze willen dat de hele veestapel verdwijnt, maar tegen het verdrag zijn
mede omdat het slecht is voor de landbouwsector, en partijen die juist
de veestapel eerder zouden willen verdubbelen. Het kan natuurlijk niet
zo zijn dat hun bezwaren allebei kloppen. Ik zou de minister toch willen
vragen wat haar boodschap is naar alle bedrijven, organisaties en
ondernemers in Nederland die baat zouden hebben bij het verdrag, ook op
basis van de onderzoeken die allang gedaan zijn.
Over het World Economic Forum: ik had gehoopt op iets meer
voortvarendheid van de minister, dat die zou zeggen: volgend jaar ga ik
daarnaartoe. Volgens mij kan zij haar agenda voor over een jaar best
maken. De datum staat al gepland. Ze gaf uitstekende antwoorden op
schriftelijke vragen van de heer Vermeer, waarin zij duidelijk aangaf
hoe belangrijk dat platform, het WEF, is voor ontmoetingen met bedrijven
en allerlei internationale organisaties. Ik reken dus op deze
minister.
De voorzitter:
Mevrouw De Korte.
Mevrouw De Korte (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Wij hebben de minister een duidelijke motie
meegegeven over de redenen waarom wij het Mercosur-verdrag niet steunen.
Wij nemen aan dat ze die meeneemt in de Raad. De argumenten zijn
duidelijk in de motie weergegeven. We wensen de minister veel succes in
de Raad.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb tijdens het debat vragen gesteld over CS triple D en
over Mercosur. Ik zie dat er nog ruimte is om het kabinet bij te sturen.
Ik zal ook meedoen aan het tweeminutendebat. Vanwege de tijd laat ik het
hierbij.
De voorzitter:
De heer Ram.
De heer Ram (PVV):
Dank u wel, voorzitter. In tegenstelling tot het lid Kostić heb ik er
wél vertrouwen in dat de minister het standpunt van ons parlement over
Mercosur goed overbrengt in de EU. Daar ben ik blij mee.
Als het gaat om Trump, de Trumpregering en de handelsbelemmeringen die
er mogelijk aan zitten te komen, begrijp ik de positie van de minister,
waarbij je niet alle troeven direct op tafel kunt leggen. We wachten af
totdat de heer Trump iets gaat doen.
We hebben wel moeite met de positie van de minister en het kabinet met
betrekking tot de toetreding tot de interne markt door
kandidaat-lidstaten. Daar blijven wij faliekant op tegen. We vinden dat
niet de juiste weg. De zorg die wij nog steeds hebben is dat het
uiteindelijk toch leidt tot een EU-lidmaatschap, terwijl we dat niet
willen.
De voorzitter:
Kunt u afronden?
De heer Ram (PVV):
Ja. Dat was mijn punt.
De voorzitter:
Lid Kostić, u wil een persoonlijk feit maken? Dat mag.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Misschien een kleine correctie, want de PVV zei dat ik er geen
vertrouwen in had dat de minister het standpunt van de Kamer zou
uitdragen. Ze draagt het uit. Dat zegt ze en dat geloof ik wel.
De voorzitter:
Maar dat is volgens mij geen ... We zijn het debat nu aan het … Was dit
een persoonlijk feit?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Volgens mij wel. Dan ken ik de regels wel. Dan maak ik 'm even af. Ik
heb een correctie. Het kabinet en de minister zeggen dat ze het
standpunt van de Tweede Kamer uitdragen. Dat geloof ik echt wel. Dat
hoor ik ook. Alleen vroeg de motie daar niet om. De motie vroeg het
kabinet om het standpunt zelf in te nemen en dat het daarmee de boer
opgaat en dus ook medestanders gaat zoeken om het verdrag van tafel te
halen. Dus dat wil ik even rechtzetten.
De voorzitter:
Nee, sorry. Ik ga nu niet nog naar meneer Ram. Nee. Ik ga naar mevrouw
Kamminga.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank, voorzitter. Ik zal het kort houden, want we hebben nog een
tweeminutendebat. Ik wil de minister en haar ambtenaren vooral bedanken
voor de beantwoording. Ik wil wel nog mevrouw Hirsch bijvallen, niet als
voorzitter, maar in wat zij zojuist zei als GroenLinks-PvdA-Kamerlid,
over die strategische visie en de noodzaak daarvan. Het gaat wat mij
betreft niet alleen maar heel specifiek over wat er nu op tafel ligt,
maar we moeten gewoon eerlijk zijn. We zijn een open handelsland, dus we
moeten ons positioneren in die nieuwe geopolitieke situatie. Dan komen
we voor grote vraagstukken te staan. Dus wat mij betreft is dat ook een
wat bredere visie. Wat betekent dit voor onze economie? Betekent het dat
wij ons anders moeten gaan positioneren, of niet, of dat we andere
keuzes moeten gaan maken? Daar zit vooral die urgentie.
De voorzitter:
Lid Kostić, kunt u mij het woord geven als voorzitter?
Voorzitter: Kostić
De voorzitter:
Natuurlijk. Mevrouw Hirsch.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel. Ik heb meerdere vragen gesteld die onbeantwoord zijn
gebleven. Dat waren onder andere die over de visie van deze minister op
de duurzame transitie in de nieuwe geopolitieke realiteit. Het zou mooi
zijn als daar nog op teruggekomen kan worden. Eén van punt zorg,
aansluitend op wat mevrouw Kamminga net zei, is de visie. Als ik vraag
naar de visie op gelijkwaardige handelsrelaties en de minister komt met
een antwoord dat puur betrekking heeft op ontwikkelingslanden, maak ik
mij echt grote zorgen. Er zijn landen als Indonesië, Zuid-Afrika,
Brazilië en Nigeria. Dat zijn belangrijke handelspartners voor
Nederland. Zij zien zichzelf echt niet meer als ontwikkelingsland. Zij
zien zichzelf als gelijkwaardige handelspartner. Dus nogmaals is mijn
nadrukkelijke verzoek aan de minister om de Kamer serieus te informeren
over haar visie op gelijkwaardige handelsrelaties en over haar visie op
handel in de toekomst.
Hier laat ik het bij.
De voorzitter:
Dat is prima.
Voorzitter: Hirsch
De voorzitter:
Met dank aan de korte reacties van de collega's in tweede termijn, geef
ik het woord aan minister Klever. Uw tweede termijn.
Minister Klever:
Voorzitter. Het lid Kostić maakt zich er zorgen over dat we met Mercosur
een verdrag in gerommeld worden. Ik zeg nogmaals: besluitvorming is nog
helemaal niet aan de orde op dit moment. De kabinetsappreciatie doen we
op basis van alle tekst, als alle teksten openbaar zijn. Dus de bewering
dat ik alleen maar wacht op een update van de Wageningen Universiteit
klopt niet. Er zijn ook gewoon nog een heleboel teksten niet openbaar.
Ik wil graag een volledige appreciatie geven. In dit voorjaar komt die
naar uw Kamer en dan kunnen we daarover spreken.
Dan stond er nog een vraag open uit de eerste termijn over het
rebalancing mechanism. Het rebalancing mechanism voegt de mogelijkheid
toe om via geschillenbeslechting een oplossing te vinden wanneer
bepaalde maatregelen van een verdragspartij de voordelen onder het
handelsakkoord wegnemen of beperken. Deze afspraken doen niet af aan de
nationale beleidsruimte die verdragspartijen behouden onder een
handelsakkoord en die in dit akkoord ook expliciet herbevestigd wordt.
Anders gezegd is er dus geen risico dat via dit verdrag de
EU-ontbossingsverordening of andere EU-wetgeving kan worden ondermijnd.
Europa blijft baas in eigen huis. Hoogstens kunnen arbiters concluderen
dat de markttoegang onder het verdrag deels moet worden teruggedraaid.
Maar er zijn ook afspraken gemaakt over de transparantie van deze panels
en arbiters. Tot slot zal ik hier in de kabinetsappreciatie ook verder
op ingaan.
De heer Paternotte vraagt wat mijn boodschap over Mercosur is naar
bedrijven. Mijn boodschap is: handelsafspraken zijn belangrijk, maar er
zijn ook zorgen. We zullen dus alles meewegen in de kabinetsappreciatie
die komt. Ik ben dus ook heel eerlijk naar bedrijven toe. Er zijn zorgen
binnen het parlement, maar handelsverdragen zijn belangrijk. Er komt een
appreciatie waarin alles is meegenomen. We zullen daar dan met de Kamer
over in debat gaan.
De heer Paternotte vroeg nog naar het WEF. Ik heb diverse dingen in mijn
agenda staan. Ik maak op een gegeven moment een afweging op basis van
wat ik belangrijk vind. In die hoedanigheid besluit ik of ik al dan niet
naar dat World Economic Forum wil gaan. Ik zeg daarbij dat er heel veel
gepraat wordt bij dat forum en dat ik die gesprekken vaak ook al
bilateraal of in andere gremia doe. Het World Economic Forum heeft dus
niet per se de allerhoogste prioriteit voor mij, zeg ik u.
De PVV vraagt naar de toetreding van kandidaat-lidstaten. De
handelsverdragen met kandidaat-lidstaten staan echt los van het traject
tot toetreding. Dat zijn echt twee verschillende trajecten. De
voorwaarden voor toetreding zijn dus altijd gewoon leidend. Er worden
echt geen landen de EU in gerommeld. Ik hoop dus dat ik hiermee ook de
zorg bij de heer Ram kan wegnemen. Die handelsverdragen sluiten we
alleen af als het wederzijds voordelen oplevert.
Mevrouw Kamminga en mevrouw Hirsch vragen om een strategische visie van
het kabinet. Mevrouw Kamminga wijst op de gewijzigde geopolitieke
situatie en op de urgentie van een visie. Ik deel de opvatting dat we
daar met een visie op moeten komen, maar ik vind wel dat kwaliteit voor
snelheid moet gaan. Er wordt as we speak aan die visie gewerkt. Aan het
einde van het eerste kwartaal komen de handelsvisie en de visie op
gelijkwaardige handelsrelaties naar uw Kamer.
Volgens mij heb ik hiermee alle vragen beantwoord.
De voorzitter:
Dan dank ik hierbij de minister en haar ambtenaren voor het debat, en
mijn collega's voor de steun die zij hebben gegeven om dit in goede
banen te leiden. Tot morgen, om 11.00 uur, bij het
tweeminutendebat.
Ik heb nog één toezegging:
De minister informeert de Kamer per brief over het krachtenveld met betrekking tot het Mercosur-verdrag.
Dank jullie wel.
Sluiting 16.01 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|