Debat over de ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D03228, datum: 2025-01-28, bijgewerkt: 2025-01-29 08:52, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-01-28 16:30: Debat over de ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling
Voorzitter: Van der Lee
Ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling
Aan de orde is het debat over de
ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het debat over de
ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling. Dit is een meerderheidsdebat.
Dat wil zeggen dat alle veertien leden die zich hebben ingeschreven,
vier minuten spreektijd krijgen. Ik stel voor dat we in de eerste
termijn maximaal zes interrupties onderling doen. Dat zijn dus zes
individuele vragen in totaal. Als eerste geef ik het woord aan mevrouw
Van der Werf. Zij heeft het debat aangevraagd. Zij spreekt namens de
fractie van D66. Ik heet trouwens ook beide bewindslieden van harte
welkom. Dat was ik bijna vergeten te doen. Zij zullen antwoorden nadat
de Kamer heeft gesproken. Mevrouw Van der Werf, gaat uw gang.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. Elk jaar weer zien we chaos en wetteloosheid ontstaan
tijdens de jaarwisseling. Rellen zijn de regel, niet de uitzondering. Ik
ben bij de politie geweest om over hun ervaringen te praten. Die waren
niet mals. Agenten gaan de straat op met hun naam en bloedgroep op zak,
omdat er voor de lol vuurwerk naar hen wordt gegooid. Bedenk even hoe
dit voor hun partners is en voor hun kinderen, die moeten wachten tot
hun papa's en mama's weer terug zijn van hun dienst.
Naast de vele agenten die gewond raken of een blijvende piep in hun oren
oplopen, vallen er elk jaar doden en raken mensen ogen of handen kwijt.
Jan van Zanen, de burgemeester van Den Haag, verwoordde het treffend:
dit is toch niet normaal? Ik heb dertien jaar in zijn stad gewoond,
waarvan zeven jaar als gemeenteraadslid. Dit was toen al een issue. We
dachten eerst dat we zonder totaalverbod tot een normale jaarwisseling
konden komen. We begonnen op buurtniveau, waarbij wijken zelf mochten
weten of ze een vuurwerkvrije zone wilden. Later ging het op
gemeentelijk niveau, waarbij steden een verbod konden instellen. We
maakten onderscheid tussen verschillende soorten vuurwerk. Maar het
probleem met al deze scenario's is dat het voor de politie niet te
handhaven is. Een agent kan niet aan een knal in de lucht zien waar die
vandaan komt en of die legaal is.
Degenen die denken dat dit een probleem van de Randstad is, nodig ik
eens uit om met mensen van de steden en dorpen in de regio te praten,
want ook daar is veel rotzooi en ook daar vindt men het mooi geweest.
Politie en hulpverleners zijn er klaar mee. Inmiddels is bijna 70% van
de samenleving dat ook. Het is nu aan deze Kamer. Je kan het hier niet
elke week over de veiligheid van agenten hebben en dan niet thuis geven
als agenten het zelf een keer over hun veiligheid willen hebben.
Voorzitter. Een vuurwerkverbod is de beste oplossing voor de lange
termijn, maar het lost het probleem niet in één keer op. Op korte
termijn hebben hulpverleners namelijk ook genoeg materiaal nodig om
veilig te zijn. Niet elke agent heeft een eigen veiligheidshelm. Alleen
agenten van de nachtdienst hebben die. Agenten van de dag- en
avonddienst, die ook al flinke klappen krijgen, moeten het zonder doen.
Ook betere gehoorbescherming is hard nodig.
Er ligt al jaren een goed initiatiefvoorstel van de Partij voor de
Dieren en GroenLinks-PvdA. Daar zullen ook nog andere voorstellen aan
worden toegevoegd, bijvoorbeeld over het afsteken in groepsverband, om
het een en ander toch nog mogelijk te maken. Laten we daar nu eens werk
van maken. Ik kijk vandaag naar de andere partijen, waarvan ik weet dat
zij veiligheid hoog in het vaandel hebben. Het is tijd om te leveren. De
politie, artsen en burgemeesters vragen het van u.
De voorzitter:
Dank u wel. U krijgt een interruptie van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Geweld tegen politieagenten is al verboden. Intimidatie is al verboden.
Bedreigingen zijn al verboden. Heel veel vuurwerk is al verboden. We
hebben eigenlijk alleen nog maar de sierpot. Vuurpijlen zijn al
verboden. Rotjes zijn al verboden. Knalvuurwerk is al verboden. Zelfs
het babypijltje is al verboden. Eigenlijk alles wat er tijdens de
jaarwisseling gebeurt … Ik vind het jammer dat mevrouw Van der Werf niet
wat dieper ingaat op het gedragsprobleem dat we in Nederland hebben en
het alleen maar bij het vuurwerk houdt. Ik vraag me af waarom D66 zo
graag een vuurwerkverbod wil, terwijl het grootste deel van Nederland er
gewoon van geniet, gezellig met een sierpotje op straat, een glaasje
champagne en een oliebol. Waarom gaat ze niet heel erg in op welke
gedragsproblemen er zijn in Nederland bij het geweld tegen de politie?
Dat willen wij namelijk ook hard aanpakken. Waarom een
vuurwerkverbod?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik las vandaag een verhaal van een agent in De Telegraaf. Die vertelde
dat ze onder vuur worden genomen met potten normaal siervuurwerk. Die
worden hun kant op gehouden en op ze afgestoken. Zij moeten rennen voor
hun leven. Dat is de situatie voor hulpverleners tijdens
nieuwjaarsnacht. Al het vuurwerk zorgt er dus voor dat er een
oncontroleerbare situatie ontstaat, die voor hen niet te handhaven
is.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Tijdens de demonstraties op universiteiten werd er met ammoniak gegooid,
werd er vuurwerk in ogen gespoten en werd er met stenen gegooid naar de
politie. Dat is allemaal asociaal, zal ik maar zeggen. Dat is asociaal.
Het gooien met vuurwerk is ook al verboden. Het vroeger afsteken van
vuurwerk buiten de jaarwisseling om is al verboden. Dat kunnen we niet
nog een keer verbieden. Het gooien met vuurwerk, of het nou een legaal
sierpotje is of een illegale vuurpijl, is überhaupt al verboden. Dat
moeten we gewoon keihard aanpakken. Maar D66 gaat wel iets verbieden wat
voor veel mensen — dat zien we ook aan de verkoopcijfers — gewoon het
gezellige jaarwisselingsavondje is met de buren en met de sierpot. Dat
zorgt voor sociale binding, omdat mensen lekker met elkaar kletsen. Dat
willen we allemaal. En dat wil D66 gewoon verbieden.
De voorzitter:
En wat is uw vraag?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn vraag is of mevrouw Van der Werf erkent dat alles wat ik zojuist
heb opgenoemd, al verboden is. Dat is heel erg, maar dat is al verboden.
Het gaat niet om de sierpot. Het gaat om het feit dat mensen zo asociaal
zijn om dat ding naar een politieagent te gooien.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Mevrouw Van der Plas schetst hier het beeld dat alleen illegaal vuurwerk
voor problemen zorgt. Maar kijk naar de cijfers. 60% van het
vuurwerkletsel van afgelopen jaar werd veroorzaakt door legaal vuurwerk.
Dan hebben we het dus over het missen van ogen, over zwaar letsel en
over amputaties. Ik begrijp niet zo goed waarom mevrouw Van der Plas het
dat waard vindt. Inmiddels begrijpt 70% van de Nederlanders dat ook niet
meer.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mevrouw Van der Werf haalt een paar dingen door elkaar. Armen en benen
worden namelijk niet geamputeerd door de sierpot die op straat staat. Er
gaan wel mensen naar het ziekenhuis met letsel dat komt door legaal
vuurwerk, zoals een sierpot, maar dat heeft vaak ook te maken met het
onjuist gebruik ervan. Het kan ook zijn dat het vuurwerk wordt
aangestoken door iemand die gedronken heeft. Ja, dat zou ik even niet
doen. Het kan ook gaan om kinderen die niet op genoeg afstand staan. Een
groot deel van die mensen gaat ook gewoon naar de huisartsenpost.
Volgens mij moest vorig jaar 17% van de mensen die naar de spoedpost
ging nog één nacht of wat langer in het ziekenhuis blijven. Dit jaar is
dat gedaald naar 10%. Ik weet niet waar die cijfers vandaan komen, maar
volgens mij komen de amputaties en de dodelijke slachtoffers toch echt
door zeer zwaar vuurwerk. Dat vuurwerk is al illegaal. Dat moeten we
inderdaad aanpakken. Daar ben ik het mee eens.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Die cijfers zijn gewoon openbare informatie. 64% van de
vuurwerkverwondingen komt door legaal vuurwerk. Dat geef ik mevrouw Van
der Plas even mee. Ik vind het wel opmerkelijk dat de mensen die dit
moeten handhaven, die daadwerkelijk op straat staan met oud en nieuw,
zeggen: we hebben alles al geprobeerd; we hebben al die tussenvarianten
uitgeprobeerd, van het uitzonderen van bepaalde categorieën van vuurwerk
tot lokale verboden. Die mensen vragen nu aan ons: help ons, politiek,
want het gaat ons op deze manier niet lukken. Steeds meer agenten, vier
op de tien, zo bleek gisteren, zeggen ook: ik ga deze dienst niet meer
draaien. Ik vraag mevrouw Van der Plas dan ook om straks even iets tegen
die mensen te zeggen over wat zij dan precies van hen verwacht in deze
nieuwjaarsnacht.
De heer Eerdmans (JA21):
We hebben het echt over twee verschillende dingen. Er is letsel door
vuurwerk. Dat kan legaal en illegaal zijn. En je hebt het aanvallen van
de politie, het bekogelen van de politie en hulpverleners. Dat gebeurt
echt niet met kleine fonteintjes of knalerwtjes. Alles wat illegaal is,
wordt inderdaad tegen de politie gebruikt. 16% van de slachtoffers wordt
veroorzaakt door legaal vuurwerk. Dat zijn de cijfers van VeiligheidNL.
De rest kom dus allemaal door illegaal vuurwerk. Wat denkt mevrouw Van
der Werf dat er gaat gebeuren als we nu ook die laatste categorie die
nog mag, de categorie F2 — dat zijn de kleine cakes, de ground blossoms
en de kleine fonteintjes — niet meer op de stoep mogen afsteken? Wat
denkt mevrouw Van der Werf dat de illegale handel gaat doen als we dat
gaan verbieden? Ik zal zelf het antwoord maar even geven: dan neemt het
illegale circuit dat natuurlijk over. Dan gaan er nog veel meer mensen
bestellen in België en op de sites. Ik wil niet zeggen dat ze allemaal
cobra's gaan bestellen, maar ze gaan zeker vuurpijlen en alles wat nu
ook al niet mag kopen.
De voorzitter:
Ja. Uw vraag?
De heer Eerdmans (JA21):
Kortom, het landelijk vuurwerkverbod is niet het antwoord op de vraag
hoe we minder letsel gaan krijgen. Sterker nog, dit geldt zeker niet
voor het letsel dat de politie wordt toegebracht. Is mevrouw Van der
Werf dat met mij eens?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Een paar dingen. Het is goed dat de fractie-Eerdmans erover uit is wat
de uitkomst is van ...
De heer Eerdmans (JA21):
Wij heten JA21, hoor. Dat mag gewoon gezegd worden.
Mevrouw Van der Werf (D66):
JA21 heeft net overlegd en denkt dat dit niet gaat werken. Ik denk dat
een vuurwerkverbod inderdaad een paar jaar tijd nodig heeft. Dat geef ik
u mee. Daarna is het een nieuwe gewoonte geworden om in Nederland oud en
nieuw te vieren met oliebollen, champagne en het begroeten van de buren
om twaalf uur 's nachts. Het zou helpen als u ook zou luisteren naar de
agenten. Als u denkt dat er geen sprake is van legaal vuurwerk bij
verwondingen, dan nodig ik u van harte uit om een keer bij bureau De
Heemstraat in Den Haag langs te gaan. Dan kunt u zelf van de mensen
horen wat zij daar hebben meegemaakt, wat het betekent als er van alles
op je af wordt gegooid, van bakstenen tot illegaal vuurwerk, en dat het
wel degelijk gaat helpen om een norm te stellen waardoor er voor
iedereen duidelijkheid is over wat de bedoeling is met nieuwjaarsnacht.
Ik vind het echt heel erg gênant dat partijen die hier week in, week uit
zeggen te staan voor de veiligheid van de agenten niet thuis geven als
die agenten één keer iets van ons vragen. Dit is het moment, meneer
Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Agenten vragen vaker iets van ons. Ik vind dat heel terecht. Dat vind ik
heel goed. Ik sta achter de politie. Dat heb ik in vele debatten over de
politie gezegd, ook waar de minister bij zat. Ik ga daar zo meteen ook
nog iets over zeggen. Ik vind het schandalig en inderdaad gestoord
gedrag, zoals mevrouw Van der Plas zei, dat mensen zich richten tegen de
politie die de orde probeert te handhaven. Alles wat wij kunnen doen om
dat te helpen, is daar, wat JA21 betreft. Maar ik ga er niet in mee dat
de kleine fonteintjes die we nu nog toestaan, tegen de politie worden
gebruikt. Dat is gewoon niet juist. Het is illegaal, zwaar vuurwerk dat
wordt gebruikt tegen de politie en hulpverleners. Daar moeten we
inderdaad iets op vinden. Maar kijk nou eens naar die lokale verboden.
Is mevrouw Van der Werf daar nou zo enthousiast over? In Rotterdam ging
alles de lucht in, ondanks het verbod.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik ben daar niet enthousiast over.
De heer Eerdmans (JA21):
Nou ja, handhavers heb ik niet gezien. Het verbieden gaat ons dus niet
helpen. Sterker nog, je moet je energie juist richten op het zware,
illegale vuurwerk.
De voorzitter:
En uw vraag is? Interrupties moeten niet een eigen inbreng zijn.
De heer Eerdmans (JA21):
Het goede wat ik mevrouw Van der Werf wil meegeven, is dat het in ieder
geval realistisch is dat ze zegt: het zal een tijd duren. Het gaat
sowieso niet in een jaar zomaar gebeuren, of je moet weer naar de
avondklok toe. Ik hoop dat ook mevrouw Van der Werf dat niet wil.
Kortom, het is in ieder geval geen oplossing voor het probleem dat de
politie ervaart. Is mevrouw Van der Werf het daarmee eens? Is ze het
ermee eens dat legaal vuurwerk niet tegen de politie wordt gebruikt?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik vind het heel bijzonder dat de politie nu al een paar jaar aan ons de
oproep doet om een algeheel vuurwerkverbod in te stellen en dat de heer
Eerdmans hier zegt dat dat niet de oproep van de politie is. Ik vind dat
echt gestoord. Misschien moet de heer Eerdmans even De Telegraaf van
vanochtend en van gisterochtend erbij pakken. Het is buitengewoon helder
wat de politie van ons vraagt. Als u hier nu zegt ...
De voorzitter:
"Als de heer Eerdmans zegt ..." Graag via de voorzitter.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Als de heer Eerdmans hier zegt dat de politie niet vraagt om een
algeheel vuurwerkverbod, dan weet ik niet waar we hier een debat over
voeren.
De heer Eerdmans (JA21):
Het gaat erom hoe wij helpen voorkomen dat de politie wordt aangevallen.
Dat is de vraag die we moeten beantwoorden. Hoe voorkomen we dat zij
worden belaagd? Ik heb gezegd dat ik de politie wil helpen. Maar dat is
niet hetzelfde als: de politie wil een vuurwerkverbod en daar staat JA21
achter. Op dat punt ben ik het gewoon niet eens met de politie, want ik
geloof niet dat dat de oplossing is. Sterker nog, ik denk dat het dan
erger wordt. Dan krijgen we meer illegaal vuurwerk, meer mensen die in
België gaan shoppen, meer cobra's enzovoorts, omdat mensen nou eenmaal
heel simpel graag één keer per jaar op de stoep dat siervuurwerk willen
afsteken. Als je ze dat afneemt, gaat de situatie erger worden.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik vind het een bijzondere afweging om dat zwaarder te laten wegen dan
de veiligheid van agenten. Het is ook een afweging die ik eerlijk gezegd
niet van JA21 had verwacht.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas voor haar vierde interruptie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mevrouw Van der Werf zegt: daar gaat dit debat niet over. Nou, het debat
gaat over de ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling. Maar iedereen
hier maakt er een vuurwerkdebat van en pleit voor een vuurwerkverbod.
Dat is gewoon niet juist. We hebben het over het asociale, gestoorde
gedrag van een aantal mensen in Nederland. Daar moeten we ons op
focussen in plaats van er hier een soort vuurwerkshow van te maken, om
het zo maar te zeggen. Ik wil nog even terugkomen op iets anders, want
daar kwam ik eigenlijk voor naar voren, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, maar dan moet het wel graag iets korter.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mevrouw Van der Werf zegt dat 75% van de verwondingen kwam door legaal
vuurwerk.
Mevrouw Van der Werf (D66):
64%.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Hoeveel? 64%? Dat is niet waar. Bij F1-vuurwerk is het 9%. Bij
grondbloemen, grondtollen en springtollen is het 2%. Bij legaal
oudjaarsvuurwerk is het 14%. Dan heb je nog wat verwondingen door
vuurpijlen, knalvuurwerk, babypijltjes, romeinse kaarsen en zwaar
illegaal vuurwerk. Dat is allemaal veel meer, maar dat vuurwerk is
allemaal al verboden. We hebben het dus over 14% bij legaal
oudjaarsvuurwerk. Ik weet dus niet hoe mevrouw Van der Werf aan die
cijfers komt.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik was in ieder geval niet van plan om er een debat over percentages van
te maken met mevrouw Van der Plas. Wat ik wel weet, is dat het merendeel
van de oogletsels, amputaties en zware verwondingen wordt veroorzaakt
door legaal vuurwerk en dat het vaak ook omstanders betreft.
Dan nog even terugkomend op haar eerste punt. Natuurlijk is er op heel
veel terreinen in Nederland sprake van asogedrag en zul je daar iets mee
moeten. Maar wat de nieuwjaarsnacht nou zo bijzonder maakt en waarom je
iets aan het vuurwerk moet doen, is dat het vuurwerk een
oncontroleerbare factor is voor agenten. Als er in het donker, in de
chaos en in de rook vanuit groepen mensen vuurwerk naar je wordt
gegooid, dan ben je gewoon kansloos en kun je niet meer handhaven. Het
is een volstrekt irrationele oproep aan mensen om daar maar even te gaan
staan en het te doen omdat we een paar mensen het plezier in vuurwerk
niet willen ontnemen. Inmiddels vindt 70% van Nederland dat ook.
Misschien kan mevrouw Van der Plas daar ook nog even op reflecteren
straks.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Mijn inzet vandaag is dat Nederland oud en nieuw weer gaat vieren als
een feestje in plaats van dat het een bak ellende is, zoals het op
sommige plaatsen is. We moeten eerlijk onder ogen zien dat het op
sommige plekken echt ellende is. Maar we moeten ook onder ogen zien dat
er heel veel mooie plekken zijn met prachtige tradities, van de
vreugdevuren in Laak, die mevrouw Van der Werf zal kennen van haar
raadstijd hier in Den Haag, tot aan het carbidschieten in de
Achterhoek.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Zeker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Er gebeuren ook een hele hoop mooie, feestelijke dingen. Laten we ook
maar eens onze waardering uitspreken voor alle plekken waar het goed
gaat en waar veel mensen er een mooi feest van bouwen. Mijn vraag aan
mevrouw Van der Werf is de volgende. Naast het legale vuurwerk, waar we
nog wel verder over zullen spreken en waarover mijn partij eerder al een
positie heeft ingenomen, is er ook een hoop illegaal vuurwerk. Ik denk
vooral aan de cobra's die we hebben gezien. Is D66 het met de
ChristenUnie eens dat we op dat punt veel meer afspraken moeten maken in
Europa, om te voorkomen dat al die ellende Nederland binnenkomt?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Zeker. Mijn partij heeft vorige week bij een debat in Europa voorstellen
gedaan om zwaar vuurwerk aan banden te leggen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dan gaan we daarmee verder.
De voorzitter:
Dat is mooi: kort en bondig geantwoord. Dank voor uw antwoorden en uw
bijdrage. Dan gaan we luisteren naar de tweede spreker. Dat is de heer
Gabriëls. Hij voert het woord namens de fractie van GroenLinks-PvdA.
Gaat uw gang.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Oudjaarsavond is voor mij een van de mooiste momenten van
het jaar: lekker bourgondisch eten en drinken en meezingen met de
Top2000-nummers. Al zeventien jaar krijgen we dezelfde familie op
bezoek. Het is urenlang eten, drinken en spellen doen, tot aan het
aftelmoment. Dan gaan we naar buiten. Het is onbezorgd en gewoon
gezellig, met een zachte g.
Waar de meeste mensen enorm kunnen genieten van oudjaarsavond, zijn er
ook mensen die niet bij hun geliefden kunnen zijn op deze avond, mensen
die na het aftelmoment vrezen voor de ellende die ze nu weer gaan
tegenkomen. Zij zijn aan het werk zodat wij een onbezorgde, veilige
avond kunnen hebben. Dat zijn stoere mensen die gekozen hebben voor de
samenleving, omdat ze die met passie willen beschermen. Juist die mensen
staan nu op en zeggen: "Het kan zo niet meer. We willen een andere
vuurwerktraditie." We hebben het over 2 doden en 1.162 slachtoffers. 39%
is een kind onder de 16 jaar, bijna de helft is omstander en er waren
344 aanvallen op politie en hulpdiensten, ook met legaal vuurwerk.
Angst, geweld, feest en verdriet wisselen elkaar af. Iets wat we 364
dagen per jaar verbieden, staan we toe op één dag. De heer De Faber, een
oogarts die het Vuurwerkmanifest heeft gestart en al bijna tien jaar
strijdt voor een vuurwerkverbod, maakte indruk op mij. Hij zei: "Het
voelt alsof ik in de loopgraven sta. Het is oorlogszorg in vredestijd.
Vijftien blinde ogen en zes verwijderde ogen! Want kruit in het oog is
als gootsteenontstopper."
Voorzitter. Ik schrok me kapot van al deze cijfers, van de foto's die ik
gezien heb en van de verhalen van de politie en de zorgmedewerkers. Ik
ben me echt vele jaren niet bewust geweest van de concrete verhalen
achter de cijfers. Je krijgt immers elk jaar getallen te zien, maar daar
zit heel veel leed achter, zoals de verhalen van de mensen die door deze
oudjaarsnacht voor het leven getekend zijn. Elk jaar lopen mensen
trauma's opgelopen en is er sprake van geamputeerde handen. Het gevoel
dat je als boa, politieagent of brandweer hebt als je een straat
binnenloopt waar hele groepen zich tegen je keren, waar groepen legale
cakeboxen draaien en zo vuurwerk op je afvuren, moet verschrikkelijk
zijn. En dat terwijl het de taak en passie van deze hulpverleners is om
mensen te beschermen en voor de samenleving te zorgen. Als je stilstaat
bij de heftige verhalen achter de cijfers, ontkom je niet aan een
diepere meningsvorming. De vuurwerktraditie komt dan toch in een ander
daglicht te staan. Je voelt je solidair met de mensen die vanuit passie
deze beroepen gekozen hebben. Die mensen zeggen: handhaven op illegaal
vuurwerk kan alleen met een landelijk consumentenvuurwerkverbod. De
mensen in het veld hebben daar wat aan. Vanuit dat vertrekpunt kunnen
zij de handhaving op illegaal vuurwerk verder opschroeven.
Ik heb een vraag hierover aan de minister. Ik neem aan dat de minister
regelmatig in contact is met de vertegenwoordigers van de politie en de
politiebonden. Minister, wat zegt u tegen hen op het moment dat ze aan
u, als verantwoordelijk bestuurder, vragen om een vuurwerkverbod? Waarom
heeft u geen regie genomen? U weet wat er elke oudjaarsavond gaat
gebeuren.
Voorzitter. GL-PvdA en de Partij voor de Dieren pleiten samen met de
politiebonden, de burgemeesters, de artsenorganisaties, de
hulpverlenende diensten en milieuorganisaties al jaren voor een andere
vuurwerktraditie. Dat is het startpunt waarmee we de jaarwisseling weer
veiliger kunnen krijgen. In onze initiatiefwet wordt ruimte geboden voor
centraal georganiseerde vuurwerkshows, zodat iedereen de kans krijgt om
van vuurwerk te blijven genieten, maar dan op een veilige en
professionele manier. Geef mensen geen explosief in de hand en stel een
norm. Ondersteun het organiseren van andersoortig vermaak.
Voorzitter. Minister-president Schoof heeft het initiatief aan de Kamer
gelaten, extraparlementair. Dat maakt het een vrije kwestie. Een
meerderheid in Nederland staat achter ons voorstel en we zijn er bijna.
We zijn al heel blij dat het CDA vorige week gedraaid is, waarvoor dank.
Nu richt ik me tot VVD, NSC en SP. Ga achter de hardwerkende mensen
staan die ons vragen om dit land goed te besturen. Ik weet dat uw
respect voor deze stoere mensen heel groot is. Luister dan alstublieft
ook naar hun noodkreet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Dan gaan we luisteren naar Mevrouw Van der Plas.
Zij is de derde spreker en spreekt namens de fractie van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Inwoners van Nederland, Nederland heeft een
gedragsprobleem. Daar moet het debat van vandaag eigenlijk over gaan.
Want dit jaar zijn er weer meerdere gewonden gevallen, omdat de Poolse
shell niet uit de zelf gefabriceerde koker vloog. Ook zijn mensen hun
vingers kwijtgeraakt, omdat het vuur van de lont direct naar binnen
sloeg. Dat zijn de jaarlijkse verhalen die ons afschrikken van vuurwerk.
Het zijn allemaal slachtoffers die te betreuren zijn, maar het letsel
van deze slachtoffers komt niet door het legale vuurwerk. Ook voor de
nitraten en de cobra's waar agenten mee belaagd worden, geldt dat het
altijd illegaal vuurwerk is. En dát moeten we aanpakken.
Voorzitter. Het overgrote deel van de mensen gedraagt zich gewoon
tijdens de jaarwisseling. Oliebolletje, glaasje champagne,
vuurwerkpotten op straat: de overgrote meerderheid van de mensen doet
dit zo en ruimt 's ochtends ook de troep op. Laten we dus stoppen met
doen alsof de jaarwisseling één grote puinhoop is. Wij hebben het hier
in de Kamer vaak over desinformatie. In dit geval is dat het legale
siervuurwerk elke keer in één adem noemen met geweld, vernielingen en
rellen. Vuurwerk moet verboden worden in verband met rellen,
vernielingen en geweld. Dit slaat nergens op. Alle ongelukken die
gebeuren, zoals handen die er afgeblazen worden, komen niet door
vuurwerk dat gewoon is toegestaan. Het enige wat nog legaal is, zijn
sterretjes, knalerwten, grondbloemen, trektouwtjes of fonteintjes. Niets
van het vuurwerk knalt nog. Het enige dat nog knalt, is de vuurwerkpot.
Dat is het enige dat nog mag. Vuurpijlen, hoe klein dan ook, zijn al
verboden. Alles dat dicht bij de grond knalt, is al verboden. Dus hoe
gaat het kabinet desinformatie over legaal vuurwerk aanpakken?
Hoe gaan we een vuurwerkverbod dan handhaven? Zolang het overal in
Europa te koop is, wordt het dweilen met de kraan open. Handhaving is
daarom onmogelijk. Hoe zou het kabinet dit voor zich zien? Hoewel de
hulpdiensten geweldig werk doen, wordt vaak pas eind december echt
gecontroleerd aan de grens. Hiermee wordt wat vuurwerk ertussenuit
gepakt dat over de grens in de supermarkt is gekocht, maar de echt grote
partijen, waar criminelen veel geld mee verdienen, komen het hele jaar
door in Nederland. Sterker nog, het begint nu alweer. Dus wat gaat het
kabinet daaraan doen? En let wel, we hebben het hier over illegaal
vuurwerk.
Dan het aantal mensen dat op de spoedeisende hulp komt. Dit jaar waren
dit 367 mensen van de in totaal 1,9 miljoen jaarlijkse
spoedeisendehulpbezoeken. En er zijn 795 bezoeken aan huisartsenposten.
Is het vuurwerk dan echt het probleem? Daarbij moet ook het eerlijke
verhaal verteld worden dat alcohol- en drugsincidenten een grotere rol
spelen. Dat geven de verpleegkundigen die ons mailen ook aan: dát is het
grote probleem.
Ik wil ook benadrukken dat waar het misgaat, het vaak gaat om
gedragsproblemen, zoals we ook zien bij voetbalwedstrijden en zogenaamde
demonstraties. Laten we dat dan ook benoemen. Dus geef niet vuurwerk de
schuld, maar het asociale en soms criminele gedrag van mensen. Wat gaan
we daaraan doen? Dat moet de vraag zijn waar dit debat over gaat. BBB
staat voor een keiharde aanpak. En laten we wel wezen: ouders moeten
gewoon hun kinderen weer eens normaal gaan opvoeden.
Voorzitter. Afsluitend. Deze coalitie heeft in het hoofdlijnenakkoord
afgesproken geen nationale koppen bovenop Europese wetgeving te
plaatsen. Wij zullen ons aan deze afspraak houden. BBB zal dus niet voor
een totaalverbod zijn. We gaan de vele miljoenen mensen — dus niet die
paar mensen waar mevrouw Van der Werf het over had, maar miljoenen
mensen — die gezellig met elkaar nieuwjaar vieren, niet de
vuurwerktraditie afpakken omdat de aso's van dit land zich
misdragen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Net als mevrouw Van der Plas hou ik van een feestje en van een oliebol
en van gezelligheid en van hele mooie tradities rondom oud en nieuw.
Neem bijvoorbeeld het carbidschieten. Vanuit mijn jeugd hoorde dat
erbij. Ik vond het heel mooi om in de Achterhoek te zien hoe dat volop
gebeurt zonder incidenten. Het zijn voor mij de voorbeelden van
gemeenschappen die een feestje bouwen. Nu zou ik er zo graag naartoe
willen dat we er in de samenleving voor zorgen dat we veel meer dat
feestje gaan bouwen, zodat agenten en hun familie niet het idee hebben
dat ze oorlogsgebied ingaan op de plekken waar het nu grondig misgaat.
Ik heb daar zelf ideeën over, maar ik ben ook wel benieuwd welke ideeën
mevrouw Van der Plas daarbij heeft. Wat zou zij juist tegen deze agenten
zeggen? Wat moeten we anders gaan doen?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
In deze discussie, die we hier inmiddels traditioneel elk jaar voeren,
wordt dit een beetje tegenover elkaar gezet. Als je geen vuurwerkverbod
wil ... Nee, ik zeg niet dat mevrouw Bikker dat doet, maar zo gaat het
vaak in de discussies. Als je geen vuurwerkverbod wil, wordt gedaan
alsof je het dan niet erg vindt dat agenten belaagd worden of niet meer
naar het werk willen. Natuurlijk wel. Natuurlijk! Nogmaals, wij willen
dat ook keihard aanpakken. BBB heeft bijvoorbeeld een motie aangenomen
gekregen waardoor er een taakstrafverbod komt voor mensen die geweld
plegen tegen hulpverleners. Als je een paar papiertjes moet prikken in
het park, bij wijze van spreken, omdat je bent aangehouden tijdens een
jaarwisseling, dan schrikt dat niemand af. Maar als je een celstraf
krijgt en daardoor misschien wel je baan en daarmee je inkomen en
daarmee misschien wel je huis verliest als je je misdraagt tijdens de
jaarwisseling, dan wordt het wel even anders voor mensen. Dan zullen in
ieder geval in de schil van meelopers heel veel mensen denken: dat ga ik
toch even niet doen, dat bedreigen en dat geweld tegen hulpverleners.
Dus op die manier wil ik ernaar kijken. Dit gedragsprobleem zien we
namelijk gewoon bij meer dingen. We zien het in de samenleving veel: de
korte lontjes — ik blijf in het thema — die mensen hebben en de
agressie, ook in het openbaar vervoer. Tijdens demonstraties op de
universiteiten is veel agressie geweest en geweld gebruikt. Dat moet je
aanpakken. Dat vuurwerkverbod helpt daar niet bij.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Concreet hoor ik BBB zeggen: eigenlijk willen we vooral dat er een
taakstrafverbod is voor mensen die geweld plegen tegen
hulpverleners.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat is er.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is er al. Naar mijn idee moet dat verder in wetgeving worden
gegoten, maar oké. Aan het eind van dit debat wil ik vooral graag weten
hoe we ervoor gaan zorgen dat de jaarwisseling van 2025-2026 een feestje
wordt, ook voor alle agenten, die nu met gevaar voor eigen oren en ogen
de straat op gaan op plekken waarvan wij volgens mij allebei zeggen:
hier is het geen feestje meer, maar pure ellende; we moeten dit anders
gaan doen. Mijn stelling is: we moeten ervoor zorgen dat we naar andere
vormen van feestvieren gaan, zoals ik in de Achterhoek heb gezien, om
dan maar het mooie voorbeeld te noemen van mensen die samen optrekken.
Dat zagen we ook hier in Laak. Mensen bouwden samen een mooi vuur. Dat
kan, maar dan moeten we de mensen daar ook toe in staat stellen. Als we
alleen maar gaan uitleggen waarom wat een ander voorstelt niet deugt,
komen we er niet. Vandaar dat ik zo nieuwsgierig ben naar de mening van
mevrouw Van der Plas en heel graag met haar optrek om samen te kijken
hoe we feestelijke regionale tradities kunnen versterken en onze agenten
en andere hulpverleners echt een andere jaarwisseling kunnen bezorgen
dan afgelopen jaar. Ik denk dat je ook als het gaat om vuurwerk tot
strengere handhaving moet komen en dus strenger moet zijn dan tot nu toe
is gebeurd, maar dat hoor ik nog niet bij BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het is al een feestje op heel veel plekken. In bijna alle plaatsen gaat
het goed. Het klinkt altijd een beetje vervelend, maar dit zijn
incidenten. Het zijn wel grote en structurele incidenten. Je ziet ook
dat het in heel veel gemeenten gewoon rustig is verlopen en dat er
weinig tot geen mensen op de spoedpost terecht zijn gekomen. De
carbidschietfeestjes — daar ben ik afgelopen jaar zelf ook geweest —
zijn hartstikke gezellig. Er staat een grote tent. De jeugd organiseert
het. Er zijn jongens die weten hoe ze carbid moeten schieten. Dat mag
niet door zomaar iemand gedaan worden. Dat is al een groot feest. Daar
staat niet één politieauto omheen, echt nul. Ze weten namelijk dat het
goed gaat. Ze letten op elkaar.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Maar dat zeg ik! Ik vraag juist hoe we dat ook op andere plekken zo
krijgen. We kunnen elkaar nog een keer vertellen hoe goed het gaat. Top!
Helemaal leuk.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, ik was ...
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ja, maar het was een vrij lang antwoord.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas is aan het woord.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, het is een beetje lastig discussiëren zo.
De voorzitter:
Maar het helpt ook als er antwoord wordt gegeven op de vraag, in plaats
van te herhalen wat degene die de vraag stelt al gezegd heeft.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, sorry, voorzitter. Maar — daar wilde ik naartoe — er zijn natuurlijk
niet overal carbidfeesten. We hebben dichtbevolkte plekken, waar het
niet kan of waar mensen de gelegenheid niet hebben. Mensen zeggen ook
weleens: dan houden we toch in elke gemeente een vuurwerkshow. Hoeveel
gemeenten hebben we? Een stuk of 400? Er zijn maar een stuk of 100 à 125
bedrijven die een licentie hebben om een vuurwerkshow te mogen
organiseren. Wat krijg je dan? De mensen in de grote stad krijgen een
vuurwerkshow en de mensen op het platteland, in de regio's, niet. Er
zijn gewoon niet genoeg bedrijven met een licentie. Wat moeten we doen
om er een gezellig feestje van te maken, volgend jaar al? Nou, ik kan
mevrouw Bikker uit de droom helpen: dat gaan we dit jaar niet redden. Er
is vaak zo veel asociaal gedrag, ook bij demonstraties, dat dit iets is
... Het zit niet in de gehele samenleving, hoor, want de meeste mensen
gedragen zich echt normaal. Maar ik kan iedereen uit de droom helpen die
de illusie heeft dat we er volgend jaar een leuk feestje van kunnen
maken en dat al die mensen, de hooligans, die uit zijn op rellen, dan
lekker een glaasje icetea krijgen op een carbidfeestje. Zolang we deze
mensen niet keihard aanpakken en er geen hoge straffen op zetten, zullen
we dit gewoon houden.
De voorzitter:
Oké. Mevrouw Bikker nog? Dit is wel al een beetje een herhaling.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik doe nog één poging. Ik word een beetje somber van dit verhaal van
mevrouw Van der Plas, terwijl ik haar ken als een vrolijke vrouw met
boerenverstand die houdt van gezelligheid. Ik denk dat we hier met
elkaar die stap kunnen zetten. Ik weet ook niet of het in 2025-2026 al
het paradijs zal zijn. Ik denk het niet. Er zullen heus wel dingen
misgaan. Dat ben ik met u eens. Maar ik wil er wel voor zorgen dat we
jonge jongens laten zien hoe leuk het kan zijn om oud en nieuw te
vieren. Ik wil ervoor zorgen dat we agenten laten zien: deze Kamer staat
achter jullie, ook op alle plekken waar het misgaat, en we nemen
maatregelen. Als ik dan van BBB eigenlijk alleen nog een keer een
herhaling hoor over dat het gezellig is, wat wij delen, en verder alleen
over het taakstrafverbod, dan stelt me dat teleur. Het is ook wel een
beetje een voorwaarschuwing dat het volgend jaar wel weer zo zal zijn.
Ik zit hier niet zo in de wedstrijd. Ik heb zin om eraan te gaan werken
dat het weer het echte oud-en-nieuwfeest wordt. Daar zal ik zo in mijn
eigen bijdrage op terugkomen, maar ik daag mevrouw Van der Plas ook uit
om het als Kamer beter te doen dan dat we onszelf erbij neerleggen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik weet niet hoe ik het nog meer moet zeggen. De gasten die dit doen
tijdens oud en nieuw zijn gewoon verrot vanbinnen; ik zeg het maar zo.
Die ga je niet met een gesprekje erbij betrekken. Je kunt tegen hen niet
zeggen: we gaan er een leuk feestje van maken. Deze gasten sporen niet.
Die gasten kun je alleen maar aanpakken met een keiharde aanpak, dus
handhaven, oppakken, voor de rechter brengen, met hoge straffen. Alles
wat zij doen is al verboden: geweld, intimidatie en vernieling. Daar
hebben we al wetten voor. Daar hebben we al maximumstraffen voor. Die
straffen leggen we dan gewoon op. En ja, dan verliezen ze hun baan, hun
inkomen en hun huis maar. Zo hard ben ik. Dan doe je dat maar. Dat is de
enige manier waarop mensen zullen denken: laat ik het maar gewoon niet
doen. De aanpak is te soft en we moeten het er gewoon over eens zijn dat
een aantal mensen in deze samenleving door en door verrot is. Als je
mensen — politieagenten, ambulancemedewerkers en brandweerlieden — gaat
aanvallen met zwaar vuurwerk, dan spoor je niet.
De heer Dassen (Volt):
Dat laatste ben ik eens met mevrouw Van der Plas. Op het moment dat je
dat doet, doe je iets heel verkeerds. Daarom moeten we ook zorgen dat
het handhaafbaar wordt. Daarom is de oproep om voor een verbod te
pleiten, want handhaafbaarheid zorgt ook voor uitvoerbaarheid. Maar ik
wil nog even terug naar dat feest. Op 1 januari worden we eigenlijk
allemaal wakker met een kater. Ook dit jaar zijn er weer 453 kinderen
het slachtoffer geworden van vuurwerk. Dat zijn twee basisscholen. Ik
vind dat ongelofelijk veel. Als door carnaval of Koningsdag twee
basisscholen met kinderen letsel hebben opgelopen, dan zouden we toch
met z'n allen zeggen dat er wat moet veranderen? We hebben hier de kans
om te zeggen: we veranderen het, door een vuurwerkverbod in te stellen.
Ik ben benieuwd of mevrouw Van der Plas het met mij eens is dat we juist
nu moeten zorgen dat we die kinderen beschermen en dat we zorgen dat het
ook voor hen een feest wordt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Veel mensen geloven in het sprookje dat het allemaal goed zou komen als
wij hier in Nederland een vuurwerkverbod zouden invoeren. Zij denken dat
we er dan een leuk feestje van maken en die kinderen niet meer gewond
raken. Maar hun ouders rijden dan gewoon naar België. Ik weet niet of de
heer Dassen rondom de jaarwisseling de files in Duitsland heeft gezien.
Er stonden kilometerslange files naar de Lidl en de Aldi, waar je daar
gewoon vuurwerk kunt kopen. In België kun je ook gewoon vuurwerk kopen,
ook buiten de jaarwisseling om. Mensen willen gewoon vuurwerk afsteken.
Als daar letsels bij zitten van kinderen door legaal vuurwerk ... Maar
nogmaals, bijna alles is al verboden. De astronauten die wij vroeger op
straat gooiden, zijn ook verboden. Maar kinderen zijn kinderen; die doen
dat. Je moet het gewoon op een veilige manier doen. Bij mij in de straat
staat mijn buurman tijdens de jaarwisseling met zijn zoontje van vijf.
Mijn buurman steekt de sierpot echt een stuk van hem vandaan af. Zijn
zoontje staat naast diens moeder. Dat jochie heeft een vuurwerkbril op.
Ze hebben een aansteeklont bij zich. Die wordt op afstand gehouden.
Degene die het vuurwerk aansteekt, gaat pas na het afsteken aan de
champagne en zorgt ervoor dat hij nuchter is. Heel veel ongelukken
gebeuren ook omdat mensen gewoon onvoorzichtig zijn. Jarenlang hebben we
de vuurwerkbril tegen oogletsel gepromoot. Laat iedereen volgend jaar
een vuurwerkbril opdoen. Dan zullen we kijken hoeveel oogletsels er nog
zijn. Maar mensen zijn eigenwijs. Ze doen dat niet en denken: joh, ik
kan dat wel doen en het hoeft niet. Maar dan gebeurt het wel. Een
risicoloze samenleving is er niet, nee. Ik had vroeger ook weleens een
blaar, ik viel ook weleens van de fiets en bij het schaatsen ben ik ook
weleens gevallen. We hebben dus geen risicoloze samenleving.
De voorzitter:
De heer Dassen voor een tweede keer.
De heer Dassen (Volt):
Nee, die risicoloze samenleving hebben we zeker niet. Ik neem aan dat
het voorstel van mevrouw Van der Plas ook niet is om heel Nederland
tijdens oud en nieuw met een bril rond te laten lopen. Maar vier op de
tien mensen is omstander. Zij steken dus niet zelf vuurwerk af, maar
worden geraakt doordat anderen vuurwerk afsteken. Dan moeten we daar
toch met z'n allen iets tegen willen doen? Dan helpt het toch niet om te
zeggen: "Tja, een risicoloze samenleving bestaat niet"? Dan moeten we
toch zorgen dat we die mensen helpen?
Dan het tweede punt dat mevrouw Van der Plas maakte: dan krijg je lange
files naar Duitsland en België. Maar daarin zit precies de kern van de
oproep van burgemeesters en politie: op dit moment is het niet te
handhaven. Waarom niet? Omdat je op afstand niet kunt zien of horen wat
illegaal is en wat legaal is. Daarom zeggen zij heel duidelijk: help ons
met een verbod, zodat het heel duidelijk is en zodat we daarop kunnen
handhaven. Daar hoor ik mevrouw Van der Plas nog niet over.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, daar hoort u mij niet over, omdat waar we het in dit debat over
hebben, gaat over de aso's die zich misdragen tegenover mensen en
tegenover onze hulpverleners. Stel dat wij een totaal vuurwerkverbod
gaan doen. Dan zie ik al voor me dat we gewoon de goedwillende burgers,
zoals de mensen bij mij in de straat, die misschien toch stiekem een
sierpotje in Duitsland hebben gekocht omdat ze het zo leuk vinden ...
Gaan we die mensen dan controleren omdat ze toch stiekem voor een paar
tientjes een sierpot hebben gekocht? Dan zou je eigenlijk moeten zeggen:
we schaffen de jaarwisseling af, want de jaarwisseling geeft
ongelofelijk veel ellende, al kun je de jaarwisseling niet afschaffen,
want het wordt gewoon twaalf uur. Maar je kunt wel alles daaromheen
afschaffen. De heer Eerdmans zei het al: een avondklok, want we willen
niet dat dit gebeurt. Tja, dan moet je het helemaal afschaffen. Dan moet
je voetbalwedstrijden ook gaan afschaffen. We hebben het ook over het
demonstratierecht gehad. Dus wat ga je dan allemaal afschaffen? Als we
niet zorgen dat de mensen die dit soort dingen doen ... Die zullen dat
trouwens blijven doen, hoor. Echt, reken er maar op dat deze mensen
gewoon blijven rellen, ook als het vuurwerkverbod er is. Dat zeg ik: de
mensen die dit doen, op deze ernstige wijze, zeg ik er voor de
duidelijkheid even bij, hebben gewoon een steekje los in hun hoofd.
De heer Dassen (Volt):
Laten we er dus alles aan doen om het hen zo moeilijk mogelijk te maken
en om te zorgen dat zij niet de ruimte krijgen om op deze manier te
rellen. De politie en de burgemeesters zijn daar heel duidelijk over:
zorg dat je ons helderheid geeft met een duidelijk verbod dat wij kunnen
handhaven en dat voor ons uitvoerbaar is. Dat zal er ook voor zorgen dat
mensen in de samenleving zich nog meer gaan uitspreken tegen dit soort
relschoppers, omdat dan de stap nog groter wordt. Mijn pleidooi zou dus
zijn om ook bij de BBB te draaien, om te zorgen dat we tot een verbod
komen dat uitvoerbaar is.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ten eerste ga ik niet het afsteken van wat vuurwerk op oudejaarsavond of
eigenlijk nieuwjaarsnacht afpakken van de miljoenen mensen die daarvan
genieten omdat er een stel relschoppers is dat er gewoon een zooitje van
maakt. Dat gaan wij gewoon niet doen.
De heer Dassen hoopt ook dat meer mensen zich dan gaan uitspreken tegen
dit soort relschoppers. Wij krijgen heel veel mails van burgers die
vragen om een vuurwerkverbod, waarbij ze dan allemaal dingen gaan
noemen: die vuurpijlen zijn niet goed, dat geknal is niet goed en dat
het overdag al begint, is niet goed. Het is terecht dat die mensen
daarover klagen. Men zegt: "Wat denkt u dan van al die vernielingen? Nu
een vuurwerkverbod!" Maar nogmaals — ik kan het honderd keer zeggen — al
die dingen zijn al verboden. Die kun je dus niet nog een keer verbieden.
Maar wat gaan we doen? We gaan ons dan toeleggen op die gewone man en
vrouw die gewoon een sierpotje wil afsteken, want dat is makkelijk te
handhaven. En die relschoppers gaan sowieso wel de stad in. Die trekken
de stenen uit de straat. Die gaan gewoon rellen. Dat blijft gewoon
doorgaan, zolang we die mensen niet gewoon keihard gaan aanpakken. Dat
is waar het om gaat. En dat is ook waar dit debat over zou moeten
gaan.
De heer El Abassi (DENK):
Ik hoor mevrouw Van der Plas zeggen dat die kleine groep het verpest
voor de rest, dat de goeden niet moeten lijden onder de kwaden. Ik moet
eerlijk zeggen dat ik dat tot nu toe haar sterkste argument vind. Waar
ik wel moeite mee heb, is wat mevrouw Van der Plas in haar bijdrage
heeft aangegeven over het demonstratierecht. We hebben gemerkt dat BBB
wel voor het beperken van het demonstratierecht is, voor het aanpakken
van demonstranten; niet die groep kwaden, maar de groep in het geheel.
Hoe kan mevrouw Van der Plas dat uitleggen? Heeft ze daar een verklaring
voor?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, ik ga er geen Palestinadebat van maken.
De heer El Abassi (DENK):
Dit is geen Palestinadebat. Bovendien ging het debat over het
demonstratierecht over meer dan alleen de Palestinademonstranten;
Extinction Rebellion en een aantal anderen zijn daar bijvoorbeeld ook in
meegenomen. We merkten daar dat de BBB enorm hamerde op het beperken van
het demonstratierecht, nota bene een grondrecht. Vuurwerk gaat niet over
een grondrecht. Dan is mevrouw Van der Plas ineens voor de vrijheid voor
de burgers: de goeden moeten niet onder de kwaden lijden. Ik ben
benieuwd waarom mevrouw Van der Plas die draai maakt of waarom zij hier
anders over denkt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wij zijn tegen maatschappij-ontwrichtende demonstraties. Daar hebben wij
ons tegen uitgesproken. We moeten kijken of dat soort demonstraties, die
maatschappij-ontwrichtend werken, aan banden kan worden gelegd. Wij
hebben nergens voorgesteld om demonstraties in het algemeen te
verbieden. Dat is er dus ook mee in lijn dat wij niet een algeheel
vuurwerkverbod willen, maar wel een aanpak daar waar het misgaat.
De heer El Abassi (DENK):
Het ging mij om generieke maatregelen waarbij de goeden inderdaad niet
moeten lijden onder de kwaden. Nou geeft mevrouw Van der Plas en dus de
BBB stelselmatig aan dat we ze aan moeten pakken als het gaat om het
demonstratierecht. Gezichtsbedekkende kleding moet niet kunnen. Zo zijn
er allerlei maatregelen waarbij ze de hele groep pakt en niet een kleine
groep in het bijzonder, waarbij dus de goeden onder de kwaden moeten
lijden. Dat is toch een hele andere toon? Dat is toch een dubbele maat?
Dat is toch een andere manier van kijken naar een situatie waarin we
eigenlijk grondrechten moeten beschermen versus een feestje, één keer
per jaar?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Gezichtsbedekkende kleding is al verboden in publieke ruimtes, dus daar
hebben we al regels voor. Nu gaan we toch weer terug naar de
universiteiten. Ik vind het onwenselijk dat het debat nu daarover gaat.
We zouden het moeten hebben over hoe we mensen zo hard mogelijk
aanpakken, zodat we geen chaos meer hebben tijdens de jaarwisseling. Als
het gaat over de demonstranten van Extinction Rebellion die zich
vastplakken op de snelweg, zou ik tegen de politie zeggen: stap in je
busje, ga naar huis en laat ze lekker vastgeplakt zitten. Tegen de tijd
dat ze naar de wc moeten, het koud wordt of het gaat regenen, kunnen ze
zelf zorgen dat ze loskomen. Ik zou daar helemaal niet zo veel inzet op
plegen. Laat ze lekker zitten. Ik weet zeker dat ze zich de volgende
keer niet zo snel meer zullen vastplakken als niemand hen komt helpen en
losmaken.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng en uw antwoorden op de interrupties. We gaan door
naar de vierde spreker. Dat is mevrouw Bruyning, die spreekt namens
Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw gang.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Het is diep verontrustend dat geweld tegen
hulpverleners blijft bestaan in onze samenleving. Het is van groot
belang dat wij dit gedrag krachtig veroordelen en daadkrachtig
aanpakken. Hulpverleners staan immers vaak in de frontlinie van onze
maatschappij en verdienen bescherming en respect voor hun onmisbare
werk.
Recent onderzoek van het WODC heeft pijnlijke tekortkomingen blootgelegd
in de aanpak door het Openbaar Ministerie. Hoewel de beleidsregels van
het OM aangeven dat geweld tegen personen met een publieke taak 200%
zwaarder bestraft dient te worden, blijkt dat deze richtlijn in de
praktijk zelden wordt toegepast. Dit is onacceptabel en schaadt mensen
in hun rechtsgevoel. Daarom vraag ik de minister naar zijn reactie op de
bevindingen van het WODC-rapport. Is de minister van mening dat het OM
conform zijn eigen richtlijnen moet handelen? En belangrijker nog: is de
minister hierover in gesprek gegaan met het OM? Het is cruciaal dat we
niet alleen stevige regels op papier hebben, maar dat deze ook in de
werkelijkheid worden gevolgd. Dit kabinet moet ernaar streven dat
hulpverleners zich veilig voelen in hun werk. Door te zorgen dat geweld
tegen hen zwaarder bestraft wordt, geven we als samenleving een sterk
signaal af: wij tolereren dit niet. Het is aan de minister om ervoor te
zorgen dat deze boodschap niet alleen symbolisch is, maar ook in de
praktijk wordt gebracht.
Het is betreurenswaardig dat er jaarlijks incidenten zijn waarbij
vuurwerk letsel veroorzaakt. Om eerlijk te zijn vind ik de vraag wat we
daartegen moeten doen erg ingewikkeld. Veel partijen hier in de Kamer
pleiten inmiddels voor een landelijk vuurwerkverbod. Ik heb ook de
oproepen van de politie, burgemeesters en maatschappelijke organisaties
gehoord om zo'n verbod in te stellen. Die hebben mij aan het denken
gezet en ik wil deze oproepen ook niet zomaar naast me neerleggen. Toch
heb ik heel erg mijn twijfels bij de vraag of een landelijk
vuurwerkverbod de problemen gaat oplossen. De problemen die wij zien,
worden veroorzaakt door een kleine groep relschoppers. Deze groep
misbruikt vuurwerk en vormt een daadwerkelijke bedreiging, bijvoorbeeld
door vuurwerk naar hulpverleners te gooien. Het is precies deze groep
die we hard moeten aanpakken. Daarom pleiten wij voor een effectief
lik-op-stukbeleid, waarin supersnelrecht een belangrijke rol speelt.
Maar de meeste mensen kunnen wel gewoon verantwoordelijk met vuurwerk
omgaan en hechten aan de vuurwerktraditie.
De voorzitter:
De heer Gabriëls was net iets sneller. Gaat uw gang.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Bruyning van NSC geeft aan dat ze de oproepen van de
hulpverleners meeneemt in haar overweging, waarvoor dank. Het is fijn
dat ze die nog meeneemt in haar overweging, ook als het wetsvoorstel
straks behandeld wordt. Ik heb toch een vraag aan mevrouw Bruyning. Je
moet mensen namelijk eerst in de kraag kunnen vatten alvorens je
straffen kunt uitdelen. De hulpverleners en de politie die ter plekke in
het veld staan, zeggen dat ze beter kunnen handhaven en ook mensen beter
in de kraag kunnen vatten op het moment dat er een algemeen verbod is.
Zij geven dus zelf aan: we kunnen ze beter in de kraag vatten en daarna
dus straffen. Die straffen zijn mogelijk en die wil u strenger hebben.
Maar waarom luistert u dan niet écht naar die vraag van deze
hulpverleners? Wat is uw reactie op dat punt van de politieagenten in
het veld, die zeggen: we kunnen beter handhaven en mensen in de kraag
vatten als we een nationaal verbod op consumentenvuurwerk hebben?
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank u wel, collega, voor deze vraag. Ik begrijp wat de collega
aangeeft. Het is niet zo dat ik niet luister naar de politie of dat NSC
absoluut niet luistert naar de politie. We hebben de politie hoog in het
vaandel staan en staan ook voor de politie. Tegelijkertijd vind ik het
ook heel belangrijk dat we goed kijken naar waar het probleem echt ligt.
Ligt het probleem inderdaad bij het feit dat, als de politie op straat
is, zij niet kan handhaven omdat er geen verbod is, of ligt het aan
andere factoren? Verderop in mijn bijdrage ga ik daarop in, dus ik
bewaar dat antwoord het liefst. Dan kunt u naar mijn antwoord luisteren,
collega.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Maar toch: de politie geeft dus zelf aan, met de kennis die zij vanuit
het veld heeft, de specialistische kennis en de praktijkkennis, dat het
beter handhaafbaar is, dat raddraaiers beter op te pakken zijn en dat
ook illegaal vuurwerk beter aan te pakken is, als het totaal eenduidig
handhaafbaar is en er dus een landelijk verbod is. Ik snap nog niet zo
goed wat NSC wil zeggen hiermee. Het is nog een beetje onduidelijk wat u
wil. Als dat leidt tot een verandering over drie weken, dan vind ik dat
fijn. Maar mijn vraag is dus: wat heeft u nodig om dat keiharde argument
van de politie ook echt tot uw meningsvorming door te laten dringen?
Mevrouw Bruyning (NSC):
Nogmaals, ik geef niet aan dat we dat argument van de politie niet
meenemen in onze overweging of een landelijk verbod wel of niet zou
moeten. Tegelijkertijd geef ik dus nu aan dat een landelijk verbod niet
de problemen op gaat lossen die wij elk jaar tijdens de jaarwisseling
zien.
Mevrouw Van der Werf (D66):
De politie, de hulpverleners, de ambulancediensten, de brandweer en de
artsen zeggen van wel. Waarom zeggen zij dit? Zij zeggen dit omdat je
hiermee een oncontroleerbare factor wegneemt, die bij de oudejaarsnacht
helaas de combinatie vormt met asogedrag, waar het hier in dit debat ook
al over ging. Als je mensen die zich aso gedragen, vuurwerk in handen
geeft en zij dat afsteken richting de politie, krijg je hele grote
problemen. Dat zien we nu jaar op jaar op jaar. Ik ken NSC als een
partij die graag dingen in beraad neemt en graag de democratische
meerderheid iets toe wil kennen. Inmiddels is 69% van de Nederlandse
bevolking van mening dat alleen nog een algeheel vuurwerkverbod deze
problemen gaat oplossen. Waar wacht mevrouw Bruyning dan nog op?
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik hoor de roep van collega's om een algeheel landelijk verbod. NSC is
nog steeds van mening dat er tussenstappen te zetten zijn voordat je
over dient te gaan tot een algeheel landelijk verbod. Daarnaast vind ik
het prachtig dat de collega het woord "oncontroleerbaar" gebruikt. NSC
is namelijk van mening dat het, als we een landelijk verbod gaan
instellen, helemaal oncontroleerbaar wordt. Dan heeft illegaal vuurwerk
vrij spel en gaan mensen juist dingen doen die verboden zijn, omdat het
dan juist heel interessant wordt om die dingen te doen. Dan vind ik het
helemaal onhandhaafbaar worden.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Twee dingen. Ik heb zojuist in mijn inbreng ook al aangegeven dat ik
zowel als gemeenteraadslid als hier als Kamerlid die tussenstapjes
allemaal heb meegemaakt. We hebben van de politie en de handhavers
precies gehoord hoe het níét werkt. Het werkt niet om tegen buurten,
gemeenten, dorpen of steden te zeggen: doen jullie nou dit, dan doen de
anderen dat. Precies dat maakt dat het een totaal onwerkbare situatie
voor burgemeesters en politie is geworden. Ik weet niet welke
tussenstappen mevrouw Bruyning nog voor zich ziet die effectief en
handhaafbaar zijn, waardoor NSC kan zeggen: ik ben straks toch voor een
wetsvoorstel voor een vuurwerkverbod.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Later in mijn bijdrage kom ik terug op wat wij zien als vitale
tussenstappen die eventueel genomen zouden kunnen worden, dus daar wil
ik straks op ingaan, als de collega dat goedvindt.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik begrijp van collega Bruyning dat NSC nog een aantal dingen rond dit
dossier in beraad neemt. Het is heel goed om je hierop te beraden. Is de
collega ook bereid om mee te nemen dat een landelijk verbod — er is wel
vrij brede overeenstemming over dat dat handhaving inderdaad eenvoudiger
zal maken — nog steeds met zich mee kan brengen dat je lokaal wel enige
ruimte geeft? Die geef je dan bijvoorbeeld aan dorps- of
buurtverenigingen, om dan toch iets te doen aan een verantwoorde manier
van het vormgeven van deze vuurwerktraditie. Wordt dat ook meegenomen in
het beraad en biedt dat misschien ook een soort compromis voor NSC?
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, collega, voor deze vraag. Wij nemen sowieso alles in overweging.
Het initiatiefwetsvoorstel wordt natuurlijk over een aantal weken
behandeld, dus daar zijn wij nog over in beraad. Tegen die tijd zullen
we dan aangeven waarvoor we op dat moment staan. Dan kunnen er eventueel
argumenten zijn die meewegen bij de keuze om daar wel of niet iets van
vinden.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank voor deze reactie. Ik proef daarin in ieder geval dat NSC in die
zin heel erg bereid is om te kijken wat er nodig is voor onze handhavers
en hulpverlening en wat een landelijk verbod daarbij kan doen.
Tegelijkertijd proef ik dat NSC ook enige ruimte wil bieden voor een
plezierige omgang met vuurwerk, wellicht via lokale uitzonderingen dan
wel lokale afwegingen. Zo vat ik het goed samen, denk ik.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik denk dat dat een redelijk goede samenvatting was. Ik heb aangegeven
dat we altijd alles meenemen en afwegen — dat is namelijk goed bestuur —
maar dat je ook de effecten in het oog moet houden. Je moet in het oog
houden of de effecten die je beoogt wel werkelijkheid worden met hetgeen
je wil doen. We hebben namelijk nu te vaak gezien dat als wij iets als
Tweede Kamer doen, het niet altijd het gewenste effect heeft. Dat moeten
we ook kunnen meenemen in de overwegingen die we hebben als we wetten
behandelen.
De heer Boswijk (CDA):
Ik ken NSC inderdaad als een partij die goed bestuur hoog in het vaandel
heeft staan en die er prat op gaat dat haar Tweede Kamerfractie bestaat
uit mensen uit de praktijk en allemaal specialisten op hun gebied. Ik
denk dat dat te prijzen valt en ik denk dat we daar ook behoefte aan
hebben. Specialisten die moeten handhaven en letterlijk in de frontlinie
staan, zoals bij de politie, de brandweer en de ambulance,
burgemeesters, lokale bestuurders en de veiligheidsregio's, dus
eigenlijk alle specialisten die je kan bedenken, die veel meer weten dan
wij hier bij elkaar, zeggen nu allemaal: "Jongens, dit gaat zo niet
langer. Jullie in de Tweede Kamer moeten ons gaan helpen. Er moet een
vuurwerkverbod komen." Collega Bikker en collega Van Dijk zeiden het net
al: misschien kan dat met een mogelijkheid om gecentreerd vuurwerk af te
gaan steken. Dat is veel beter te handhaven, ook qua capaciteit. Met al
die argumenten moet NSC toch zeggen: dit is precies waar wij zelf voor
staan, namelijk specialisten, mensen uit de praktijk; wij moeten ze nu
te hulp komen?
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dan val ik toch weer in herhaling, want de vraag lijkt heel erg op
vragen die collega's eerder hebben gesteld. Zoals ik al heb aangegeven,
gelooft NSC dat er nog tussenstappen te nemen zijn, waardoor het voor
ons nu op dit moment niet vitaal is om een landelijk vuurverbod in te
gaan stellen. Je moet namelijk, nogmaals, ook de effecten op de langere
termijn kennen alvorens je overgaat tot een geheelverbod. Volgens ons
zou het instellen van een geheelverbod nu juist in de hand werken dat
illegaal vuurwerk veel meer doorgang vindt en dat het interessant wordt
om je op die manier te gaan gedragen. Dan verhelpen we de problemen die
we nu ervaren of meemaken niet per se.
De heer Boswijk (CDA):
Kijk, ik heb ook een denkproces op dit thema. Ik dacht ook altijd
"illegaal vuurwerk is het probleem, dus een vuurwerkverbod heeft geen
zin" en "het is vooral een probleem uit de Randstad met die vervelende
mensen daar, want in mijn dorp gebeurt het niet"; overigens gebeurt het
daar ook niet. Maar helaas blijkt het verspreid te zijn over heel
Nederland en blijkt het niet alleen illegaal vuurwerk te zijn. Het zijn
ook potten. We kunnen allemaal de beelden op GeenStijl enzovoorts zien
van mensen die met legaal gekochte potten rondlopen en op hulpverleners
schieten. Het bewijs is er dus. En dan spreek je met de specialisten,
zoals politieagenten. Dat moet NSC aanspreken; dat zijn de mensen die
erover gaan. Zij zeggen: het is in de chaos niet vast te stellen of het
nou legaal is of illegaal; het maakt het veel handiger als er een geheel
vuurwerkverbod is en er alleen nog maar georganiseerd vuurwerk is, want
dan hebben wij het in de hand. Met al die argumenten heeft NSC toch niet
meer ellenlang de tijd nodig? Dan kunnen wij toch ook eens een keer ons
werk gaan doen, namelijk de argumenten horen, wegen en een besluit
nemen, in plaats van de bal weer een paar maanden verder te schoppen? Ik
bedoel: waar wachten we nog op? Alle feiten zijn er al.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik schop de bal absoluut niet een paar maanden verder, want volgens mij
is de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel gewoon over een aantal
weken. Maar goed, dat is hoe de collega dat wil interpreteren. Ik heb
ook al aangegeven dat NSC het gedrag tegenover hulpverleners absoluut
niet tolereert. Dat is gewoon onacceptabel. Dat kunnen we als
samenleving niet toestaan, maar ook niet als politiek of als Tweede
Kamer, of überhaupt als privépersoon. Tegelijkertijd zeg ik dat voor al
deze argumenten inderdaad wat te zeggen valt, maar dan mogen wij alsnog
een goede afweging maken met de mening die we nu toegedaan zijn, het
standpunt dat we nu innemen.
De voorzitter:
Wenst u nog een keer? Ja. De heer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Tot slot. We vinden het allemaal onacceptabel wat er gebeurt. Alleen
zijn het lege woorden zolang we er geen consequenties aan gaan verbinden
en dan is het maar beter dat we ze niet gebruiken. We horen nu van
meerdere kanten een eenduidig geluid over wat er moet gebeuren. Dus dan
zou ik toch willen zeggen tegen de collega van NSC: laten wij nou ons
werk gaan doen; laten we luisteren naar de specialisten. En natuurlijk
is het goed om de voors en tegens te wegen en om te kijken hoe we
uiteindelijk bijvoorbeeld illegaal vuurwerk kunnen aanpakken en hoe we
de gezagsproblemen kunnen aanpakken waar collega Van der Plas het over
heeft. Ik bedoel: het een hoeft het ander niet uit te sluiten. Maar
laten we alsjeblieft nu die handschoen oppakken en doen waar de
specialisten in het veld ons voor hebben aangesteld.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik heb de oproep van de collega gehoord. Die nemen ik en mijn fractie
mee in de overwegingen die we maken als we de wet gaan behandelen, zeg
ik nogmaals.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik denk dat er een beetje verwarring is ontstaan. Dat komt omdat we twee
verschillende zaken horen van NSC. Ik wil NSC allereerst gewoon
complimenteren, want ik hoor vooral een deur die nog openstaat richting
onze handhavers en richting onze politie. Volgens mij hoor ik NSC niet
zeggen: we gaan absoluut niet voor het vuurwerkverbod. Dat debat gaat
gewoon 19 februari plaatsvinden. Maar tegelijkertijd hoor ik NSC —
daarom krijgt NSC best wel veel interrupties — zeggen: dat
vuurwerkverbod gaat niet werken; dat is allemaal oncontroleerbaar en
moeilijk, moeilijk, moeilijk. Allemaal andere dingen zouden wel werken.
Dan vraag ik mij het volgende af. De experts, de mensen die in het veld
zitten, de hulpverleners die hier direct mee te maken hebben en de
politie — die zijn toch de expert op het gebied van handhaving en zouden
dus echt moeten weten wat wel of niet werkt — zeggen allemaal:
alsjeblieft, een landelijk vuurwerkverbod. Dit is een noodzakelijke
stap: nu. We hebben te lang gewacht. Het moet gewoon echt nu gebeuren.
Waar haalt NSC dan de informatie vandaan — ik wil heel graag de concrete
bronnen, want ik heb ze nog niet gehoord — dat een landelijk
vuurwerkverbod absoluut niet zou werken?
Mevrouw Bruyning (NSC):
Zoals ik al eerder heb aangegeven — ik val weer in herhaling — nemen we
de oproep van de politie en de mensen uit de praktijk uiterst serieus.
We nemen ook het wetgevingsproces uiterst serieus, nogmaals. Dat
betekent dat het elke fractie hier in deze Tweede Kamer vrijstaat om
vanuit verschillende bronnen verschillende typen informatie te
ontvangen, informatie bij elkaar te leggen en dan een weloverwogen keuze
te maken in de richting die je kiest. Vandaag gaat het debat niet over
de wetsbehandeling. Dat debat hebben we over drie weken. Als collega
Kostić dan dezelfde vraag stelt, kunnen we er dieper op ingaan. Ik hecht
er waarde aan om nu aan te geven wat ons standpunt op dit moment is en
ook nog in te gaan op andere onderwerpen die belangrijk zijn met
betrekking tot de ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik blijf positief. Dit klinkt al veel beter. Dank daarvoor. Maar toch
blijft een beetje hangen dat NSC wel een aantal kritiekpunten op het
landelijk vuurwerkverbod had. Het enige wat ik wil weten, is uit welke
bronnen en van welke experts NSC de informatie haalt dat het niet zou
werken. Noem slechts drie voorbeelden. Kunt u dat nu vertellen, of zegt
u eigenlijk: het is nu even een gevoel; we moeten even doorpraten met de
experts van de politie, de zorg et cetera en op 19 februari kunnen we u
vertellen welke bronnen we hebben? Welke zijn het?
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik kan daar zo meteen op terugkomen, in de dinerpauze of zo. Dat komt
goed. Nee, ik kom daar zo meteen op terug, lid Kostić.
De voorzitter:
Misschien vandaag al. In de tweede termijn kan ook.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ja, vandaag. In de tweede termijn kom ik daarop terug. Prima.
De voorzitter:
Kijk! Mevrouw Bruyning gaat haar bijdrage voortzetten.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ondanks de oproepen tot een landelijk vuurwerkverbod denkt de fractie
van NSC dat we nog heel veel stappen kunnen zetten die minder ver gaan
en meer recht te doen aan de vrijheid van verantwoordelijke burgers. In
feite hebben we namelijk te maken met een handhavingsprobleem. Dat
hebben we de afgelopen jaarwisseling gezien in de steden waar een lokaal
afsteekverbod gold, zoals Utrecht. Daar werd volop vuurwerk afgestoken
en werd niet gehandhaafd. Ik vraag me sterk af waarom dit bij een
landelijk verbod wél goed zou gaan. Daarbij komt dat de meeste problemen
ontstaan door illegaal vuurwerk en gevaarlijk gedrag dat al verboden is.
Er moet dus meer op worden toegezien dat deze regels worden nageleefd en
er moet meer actie worden ondernomen op het moment dat dat niet gebeurt.
Minder draconische maatregelen verdienen wat onze fractie betreft eerst
een kans. We moeten ervoor zorgen dat illegaal vuurwerk niet meer via
andere landen ons land binnenkomt, verkoopdagen en afsteekuren kunnen
verder worden beperkt en er kan nog meer worden ingezet op preventieve
maatregelen.
NSC zou als tussenvorm het volgende willen voorstellen. Wij kunnen ons
goed voorstellen dat in sommige gemeenten de behoefte bestaat aan een
vuurwerkverbod, maar niet overal. Gemeenten die een vuurwerkverbod
willen laten gelden, mogen dat wat ons betreft doen. Gemeenten mogen dat
al. Sommige doen dat ook: Amsterdam, Utrecht et cetera. Wij vinden dat
die gemeenten ook effectief moeten kunnen handhaven. Dat betekent dan
dus niet alleen een afsteekverbod, maar ook een verkoopverbod en een
bezitsverbod in die gemeenten. Ik zou graag van de minister de
toezegging krijgen dat hij uitwerkt welke mogelijkheden gemeenten
hierbij hebben en dat hij met gemeenten in gesprek gaat om te kijken wat
de wensen zijn en wat ze nodig hebben om de volgende jaarwisseling
beslagen ten ijs te komen.
Wat betreft vuurwerk heb ik nog een laatste vraag aan de minister. In
het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat F4-vuurwerk onder de Wet
wapens en munitie wordt gebracht. Is dit bij de volgende jaarwisseling
geregeld? Op bezit van dit zeer zware en levensgevaarlijke vuurwerk
moeten zeer zware straffen staan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. We gaan luisteren naar de heer Aardema,
die het woord voert namens de PVV-fractie. Gaat uw gang.
De heer Aardema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Uw collega-voorzitter begint vergaderdagen
altijd met een mooi gedicht, hetgeen de meesten van ons wel kunnen
waarderen. Ik neem nu de vrijheid om een paar regels uit het liedje Hee
Amsterdam van Drukwerk uit 1983 te memoreren: "Op zondagavond was het
knokken, het hinderde niet tegen wie, en als de politie dan kwam fokken,
dan vochten we wel tegen die." Aan die regels moet ik vaak denken als
het weer eens uit de hand is gelopen en de politie slaags is geraakt met
oproerkraaiers. De tijden dat je als politie of hulpverlener in de
nieuwjaarsnacht om 0.00 uur een handdruk, een kopje koffie, een oliebol
of een drankje kreeg, liggen helaas ver achter ons. Nu wordt men
bekogeld met zwaar vuurwerk, zelfs als ambulancepersoneel een
slachtoffer aan het behandelen is of de brandweer gevaarlijk vuur
probeert te blussen. Afgelopen jaarwisseling waren er wederom twee doden
te betreuren, tientallen gewonden en voor miljoenen aan schade. Maar ik
moet ook zeggen: voor het overgrote deel was men gewoon aan het
feestvieren, stak men legaal vuurwerk af en ging het probleemloos. Het
kan dus wél. Naar mijn mening heeft het vooral met gedrag te maken en
met drankgebruik. Waar zijn de ouders om hun kinderen het goede
voorbeeld te geven?
We horen steeds luider de roep om een algeheel vuurwerkverbod: niet meer
verkopen, niet meer afschieten, niks, nada. Oogartsen, hulpverleners en
ook de politie roepen dit. Het klinkt natuurlijk mooi, maar het is de
vraag of het ooit gaat werken. In steden als Utrecht en Amsterdam was al
een afsteekverbod, maar op tv was duidelijk zichtbaar dat er toch voor
miljoenen de lucht in ging. Het is simpelweg niet te handhaven, tenzij
je het zo kunt regelen dat landen als Polen en Italië, waar de cobra's
geproduceerd worden, de productie en de verkoop aan banden leggen. Een
algeheel vuurwerkverbod is symboolpolitiek, niet te realiseren en niet
te handhaven. Bovendien moeten de goeden het dan weer met de kwaden
ontgelden. Zoals ik al eerder zei, gaat het op heel veel plaatsen
namelijk wel goed. Waar we naartoe moeten, is de misdragingen aanpakken,
desnoods met harde hand. De politie moet weer de baas worden op straat.
Het is bewonderenswaardig dat de politie zich steeds weer zo weet te
beheersen. Bekogeld worden door zwaar vuurwerk met de uitwerking van
handgranaten zou volgens de geweldsinstructie kunnen leiden tot
vuurwapengebruik. Ik vrees de dag of nacht waarbij er toch op dergelijke
idioten wordt geschoten. En ik vrees nog meer voor de afloop van de arme
politieman of -vrouw die zich genoodzaakt voelde dat schot te lossen,
want dan weten ze je wel te vinden.
In de eerste dagen na de jaarwisseling is het altijd hetzelfde liedje:
bestuurders en bewindslieden zijn geschokt en geschrokken van de
incidenten en beloven beterschap. Ze prijzen de politie voor hun
tomeloze inzet en waar gewonden zijn gevallen, betreuren ze dit.
Vervolgens gaat men weer over tot de orde van de dag, om 364 dagen later
weer hetzelfde riedeltje af te spelen.
De regelgeving biedt voldoende mogelijkheden. Het komt aan op handhaving
en vooral op rugdekking van de bestuurders. Dan komen we weer bij de
vervolgketen. Justitie en rechters moeten doorpakken en hard afstraffen,
zeker bij geweld tegen hulpverleners. De ketting is zo sterk als de
zwakste schakel. Wij hebben als politiek geen invloed op de rechterlijke
macht, maar via justitie wel op het OM. De PVV zal de minister daar
voortdurend aan herinneren en zal aansporen tot actie. De PVV wil, in
tegenstelling tot de praktijk, veroorzakers van schade verantwoordelijk
houden voor het vergoeden van die schade. Aanpakken die hap! Anders
draait de samenleving ervoor op.
Ten slotte nog iets over de genoemde rugdekking. Dat begint met het
verstrekken van de juiste middelen. Het kan en mag niet gebeuren dat
C2000 her en der uitvalt als het druk en spannend wordt, of dat
noodknoppen niet werken. Belaagd worden en in spannende situaties
verzeild raken is één, maar dan ook niet om back-up kunnen vragen, is
ontoelaatbaar. De problemen met C2000 zijn al jaren bekend. Ik wil dat
de minister daar nu snel een einde aan maakt. Dat is prio één, wat mij
betreft. Graag een reactie op mijn betoog en speciaal op mijn laatste
punt.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. We gaan luisteren naar de heer Diederik van Dijk,
die het woord voert namens de SGP-fractie. Gaat uw gang.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Tradities zijn er om te koesteren, om door te
geven als familie of als volk, omdat je er trots op bent. Maar zijn we
trots op de traditie die inmiddels te boek staat als "de meest
gevaarlijke nacht voor hulpverleners"? Zijn we trots op de zorgwekkende
toename van geweld en agressie tegen politiemensen, ambulancepersoneel
en brandweerlieden? Zijn we trots op duizenden aan de jaarwisseling
gerelateerde incidenten? Zijn we trots op de grote schade aan publieke
en private eigendommen? Zijn we trots op bijna 1.200
vuurwerkslachtoffers, waarvan 64% wordt veroorzaakt door legaal
vuurwerk? Wat de SGP betreft trekken we hier een grens. We kunnen niet
langer accepteren dat na iedere jaarwisseling deze onrustbarende cijfers
normaal zijn geworden. Achter deze cijfers zit het gezicht van
politiemensen en van ambulancepersoneel, maar ook dat van het gezin met
een verminkte vader en een moeder die haar kind nooit meer terug zal
zien.
Voorzitter. Het is tijd dat de politiek de noodkreten van hulpdiensten
en gemeenten serieus neemt. Uit recente cijfers blijkt dat de politie
onder de huidige omstandigheden niet in staat is om burgers tijdens de
jaarwisseling voldoende te beschermen. Het is naïef om te denken dat we
met sussen en praten de boel wel rechttrekken. Een vuurwerkverbod zou de
jaarwisseling veiliger maken en de handhaving eenvoudiger. Niet alleen
illegaal vuurwerk zorgt voor ongelukken; ook legaal vuurwerk wordt
misbruikt. In het heetst van de strijd kan dat onderscheid simpelweg
niet gemaakt worden. Daarom pleit de SGP voor een algemeen
vuurwerkverbod, met ruimte voor lokale afwegingen, door naast
professionele gebruikers ook dorps- of buurtverenigingen te vergunnen om
vuurwerk af te steken. Bij de vergunningverlening moet aan strikte
voorwaarden voldaan worden, zodat de veiligheid geborgd blijft.
Veiligheid, handhaving en aansprakelijkheid vormen de sleutelbegrippen.
Hiermee wil de SGP op zorgvuldige wijze recht doen aan het belang van
veiligheid enerzijds en aan het gevoel van een deel van de samenleving,
dat op onschuldige wijze plezier beleeft aan de vuurwerktraditie. Zouden
we dat laatste aspect volstrekt negeren, dan krijgen we dit als een
boemerang terug bij naleving en handhaving.
De SGP zet niet alleen in op een vuurwerkverbod, maar ziet het als
onderdeel van een breder pakket, met een lik-op-stukaanpak voor
raddraaiers, betere handhaving van de illegale vuurwerkimport en het op
voorhand screenen van probleemwijken. Is de minister bereid om hier, in
afstemming met VNG en politie, met een positieve blik naar te kijken?
Welke maatregelen gaat de minister nu al nemen om de import van illegaal
vuurwerk te beletten? Hoe komt de minister tegemoet aan de noodkreet van
hulpverleners? Kan hij hierbij ingaan op de veiligheid en bescherming
van burgers? Hoe voorkomt de minister dat agenten zich bij de volgende
jaarwisseling uit angst voor geweld en agressie weigeren in te
roosteren? Op welke termijn kunnen we het wetsvoorstel taakstrafverbod
verwachten?
Voorzitter. De landelijke storing van het C2000-communicatiesysteem van
de politie bracht de veiligheid van hulpverlening tijdens de
jaarwisseling verder in gevaar. Dat leidde tot grote problemen.
Noodoproepen kwamen niet goed door en de noodknop werkte niet.
Politiemensen op straat en op de meldkamer moeten ervan op aan kunnen
dat hun communicatiemiddelen werken. Kan de minister verzekeren dat er
voor het einde van het jaar een goed functionerend communicatiesysteem
in werking is bij de politie, waardoor dit probleem zich niet nogmaals
voordoet?
Voorzitter, tot slot. Hoe breng je mensen af van slechte gebruiken? Het
antwoord is dat je mensen moet verleiden tot betere gewoonten en
tradities. In heel Nederland organiseren kerken oudejaarsdiensten. Wie
zich onder het evangelie zet en ziet op het licht van de wereld, zal ook
het allermooiste vuurwerk beschouwen als flets kunstlicht. Wie echt een
veilige jaarwisseling wil, zoekt zijn heil bij God.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. We gaan luisteren naar mevrouw Bikker namens de
fractie van de ChristenUnie. Gaat uw gang.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. "Kom heelhuids terug." Politieagenten worden
gebriefd alsof ze de oorlog in gaan. Er gaan flesjes vloeistof mee om —
ik citeer — "het glas uit de ogen te spoelen, voor het geval dat nodig
is".
Voorzitter. Oud en nieuw moet een prachtig feest zijn, van ons allemaal.
Dat is niet het geval zolang agenten op deze manier gebriefd en
voorbereid moeten worden, hun familie thuis het hart vasthoudt en zich
afvraagt of hun geliefde weer veilig thuiskomt, en er jaar in, jaar uit,
elke nacht vreselijke incidenten plaatsvinden. En ja, elk volksfeest
heeft een ruw randje. We zijn allemaal jong geweest of nog steeds jong
van geest. Het is dus helemaal logisch dat je niet om kwart over twaalf,
na je eerste oliebol van het nieuwe jaar, op één oor gaat liggen. Dat
snap ik echt. De ChristenUnie is ook echt van een feestje. We zijn er
zeker niet voor om alles wat een beetje schuurt of ruw is, zomaar te
verbieden. Mensen hebben tenslotte een eigen verantwoordelijkheid. Maar
als de politie en andere hulpverleners jaar op jaar zeggen "dit is niet
meer werkbaar voor ons, dus verbied alsjeblieft dat vermaledijde
vuurwerk in heel Nederland", dan kunnen en mogen we als politiek onze
oren toch niet sluiten? Daarom is mijn vraag of de minister bereid is
naar zijn eigen hulpverleners, naar zijn eigen politie, te luisteren en
de wetgeving voor te bereiden voor een landelijk vuurwerkverbod voor
particulieren. Ik kom zo nog terug op de elementen die het een feestje
moeten laten blijven, want daar denken we natuurlijk wel over na.
Ik wil graag meegeven dat we de samenleving vooral de ruimte en de
verantwoordelijkheid moeten geven om prachtige initiatieven te
ontplooien. Er zijn genoeg voorbeelden, zoals de vele, vaak informele
carbidverenigingen in ons land. Daar tref je de samenleving op zijn
mooist. De lokale gemeenschap komt daar zonder excessen of gedoe bijeen.
Ik sprak burgemeesters in Friesland en de Achterhoek, waar mensen samen
een prachtig oud-en-nieuwfeestje bouwen, met geknal, maar zonder
ziekenhuis. Of neem het vreugdevuur hier in Laak. Mensen pakken hun
verantwoordelijkheid en bouwen samen aan een feestje in plaats van aan
een staat van beleg. Die lokale tradities zijn een voorbeeld. Daarom
moeten we het niet alleen hebben over het strengste vuurwerkbeleid, maar
ook over het slimste in plaats van het domste vuurwerkbeleid. Het
kabinet kan dat. Ga niet op de handen zitten. Ga aan de slag met die
samenleving.
En ja, een onderdeel van het probleem is het zware illegale vuurwerk.
Denk aan cobra's. 14-jarige jongetjes konden daar vijftien jaar geleden
zonder al te veel moeite aan komen. Helaas is dat alleen maar erger en
goedkoper geworden. Het idiote is dat die dingen gewoon legaal gemaakt
en verkocht worden in Italië. Als de Kamer in het verleden vroeg om een
Europees verbod, zei de minister "andere Europese landen willen niet" of
"ik ben nog in overleg". Maar de wal keert het schip. Ook in Duitsland
wordt nu nagedacht over een algeheel vuurwerkverbod. Wil deze minister
niet rusten voordat deze ellendige rommel en al die cobra's in heel
Europa verboden zijn? Wil hij daar desnoods met een kopgroep van
gelijkgestemde landen werk van maken? Is hij bereid om juist hierover,
ook met de minister-president, het gesprek aan te gaan met Italië, om
gewoon directe bilaterale afspraken te maken, in plaats van dat hij hele
lange, prachtige overlegsessies heeft, die op de korte termijn geen
effect hebben? Ik overweeg op dit punt een motie.
Voorzitter, ik rond af. Dit brengt me weer terug op eigen bodem. Al
jarenlang slaat met de jaarwisseling de vlam in de pan. We kunnen met
elkaar hard roepen om meer handhaving en meer lik-op-stukbeleid. Ik heb
dat vandaag ook gehoord, en dat is terecht, hoor. Maar de analyse moet
een spade dieper. Hoe komt het dat er geweldsuitbarstingen en
vernielingen zijn? En hoe komen we op het punt dat we zonder
geweldsuitbarstingen en vernielingen met elkaar het feest van de
jaarwisseling kunnen vieren? Hoe kunnen we gemeenschappen weer oud en
nieuw als een prachtig, leuk feest laten vieren? Daarin is een rol voor
ons allemaal. Vaders en moeders thuis, moedig het nemen van
verantwoordelijkheid aan. Burgemeesters en wethouders in de gemeenten,
ga aan de slag met wijken en buurten om het feest te organiseren.
Kabinet, pak dit op, kijk wat de grootste probleemgemeenten zijn en zet
de samenleving aan de slag. Want samen zijn we verantwoordelijk voor een
prachtig feest. Dat kan ook. Dat begint tegelijkertijd hier. Wij hebben
onze verantwoordelijkheid te nemen op het gebied van illegaal vuurwerk.
We moeten naast de hulpverleners staan. Die luiden niet voor niks de
noodklok.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. De heer Boswijk gaat nu spreken namens
de CDA-fractie. Gaat uw gang.
De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter. Nieuwjaarsdag was voor mij als kind het mooiste moment van
het jaar. 's Ochtends vroeg ging ik mijn bed uit, en samen met mijn
neefjes Rein en Gert-Jan, mijn broer Ruud en een voorraad aanstekers
ging ik de woonwijk in om al het vuurwerk af te steken dat nog niet was
afgegaan. Hoe korter het lontje, hoe spannender het was. Het is echt een
wonder dat ik al mijn ogen en vingers nog heb. Ook afgelopen jaar heb
ik, dit keer verantwoord, vuurwerk afgestoken, niet voor mezelf maar
meer voor mijn dochters. Ik weet dus dat deze traditie geliefd is en dat
mensen dit ook koesteren. Ik geniet er namelijk zelf ook van.
Voorzitter. Maar de jaarwisseling is helaas steeds meer verworden tot
een jaarlijks dieptepunt van geweld tegen politie, hulpverleners en
zorgverleners. Dit jaar bereikte het geweld een historisch dieptepunt.
In totaal werden 295 politieagenten slachtoffer van fysiek geweld, en
ook bij de hulpverleners, brandweerlieden en ambulancemedewerkers
noteerde de politie nog 49 slachtoffers. Dat is een ruime verdubbeling
ten opzichte van het vierjarige gemiddelde. Het was zelfs zo erg dat de
politieagenten die ik de afgelopen weken sprak, aangeven niet meer
tijdens de jaarwisseling te willen werken. Dat is iets wat ook terugkwam
in de enquête van de Politiebond afgelopen week.
Ik dacht lang dat een vuurwerkverbod niet zou helpen, omdat het vooral
illegaal vuurwerk zou zijn waarmee hulpverleners worden aangevallen.
Maar uit de cijfers blijkt ook dat legaal vuurwerk zoals sierpotten, die
overdag gewoon in de winkel worden gekocht, 's avonds worden gebruikt om
hulpverleners onder vuur te nemen. Daarbij is het tijdens de chaos van
oud en nieuw praktisch onmogelijk voor de politie om onderscheid te
maken tussen legaal en illegaal vuurwerk.
Voorzitter. In mijn dorp is er voor zover ik weet nooit sprake geweest
van vuurwerkgeweld tegen hulpverleners. Ik denk dat dit geldt voor veel
mensen thuis. Maar het idee dat het alleen een probleem is in de grote
steden, in de Randstad, blijkt niet te kloppen. Niet alleen in Amsterdam
maar ook in plaatsen als Markelo en Culemborg moest de ME ingrijpen.
Verspreid over het hele land vond er explosief geweld plaats.
Voorzitter. Als je het hele jaar zegt op te komen voor de hulpverleners
en de politie, als je terecht kritisch bent op illegale demonstraties
die een enorme druk leggen op ons politieapparaat, is dat
ongeloofwaardig als je vervolgens tijdens oud en nieuw even de andere
kant op kijkt. Daarom sluit het CDA zich aan bij de oproep van de
korpschef en vele burgemeesters: er moet een landelijk verbod komen op
consumentenvuurwerk. Hoe kijkt de minister naar deze oproep? Vindt hij
het verdedigbaar dat honderden hulpverleners tijdens de jaarwisseling
als schietschijven worden gebruikt, waarbij zelfs legaal vuurwerk wordt
ingezet als wapen?
Voorzitter. Dit jaar is er ruim 100.000 kilo illegaal vuurwerk in beslag
genomen, grotendeels bij de grens met Duitsland en met België. Daar
wordt zwaar vuurwerk als warme broodjes verkocht. Europa heeft een grote
verantwoordelijkheid bij de productie, de handel en het toezicht op dit
soort vuurwerk. Is de minister bereid zich hier krachtig voor in te
zetten? Omwille van de tijd sluit ik mij even aan bij de opmerking die
collega Bikker al maakte over het optrekken met andere landen. Ik weet
dat de discussie behalve in Duitsland nu ook in België oplaait, omdat
daar ook sprake is van geweld tegen de politie. Hoe denkt de minister
dit probleem aan te pakken?
Voorzitter. Het is ook al een paar keer genoemd: het vuurwerkgeweld is
een symptoom. Het onderliggende is een gezagsprobleem. Hoe kunnen we dit
aangrijpen?
Voorzitter. Wat het CDA betreft stoppen we met het toestaan van het
verkopen en het afsteken van consumentenvuurwerk, met uitzondering van
carbidschieten en de paasvuren. Tegelijkertijd zien we ook een kans om
de traditie een nieuwe generatie verder te brengen, namelijk in de vorm
van georganiseerde vuurwerkshows, bijvoorbeeld door buurtcoöperaties,
verenigingen of vergunninghouders. Zo kunnen we de traditie van vuurwerk
behouden op een manier die veilig is, saamhorigheid bevordert en
fatsoenlijk is. Tijdens dit mooie feest kunnen we op die manier de
verbinding zoeken en samen genieten van veilig en georganiseerd vuurwerk
tijdens de jaarwisseling.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. U heeft een vraag van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De heer Boswijk begint nu ook over die vuurwerkshows. Maar zoals al
gezegd, we hebben tussen de 300 en 400 gemeenten in Nederland. Er zijn
volgens mij slechts 100 of 125 bedrijven die een vergunning hebben voor
vuurwerkshows, die daar opgeleid voor zijn en dat mogen doen. Dat
betekent dus dat er een heel groot deel van Nederland, met name de regio
— het CDA is toch ook een partij die daar hart voor heeft — verstoken
zal blijven van een vuurwerkshow, van iets van vuurwerk. Hoe ziet de
heer Boswijk dat? Ik voorzie namelijk dat met name het platteland het
meeste gaat lijden onder een totaal vuurwerkverbod.
De heer Boswijk (CDA):
De BBB en het CDA delen inderdaad veel. We dragen het landelijk gebied
allemaal een warm hart toe. Maar waar de BBB op dit vlak vooral
beperkingen ziet, geloof ik in de samenleving. Als ik kijk naar mijn
eigen dorp, Kockengen, dan denk ik dat we moeten gaan snoeien in het
aantal initiatieven in buurtcoöperaties, omdat zo veel mensen willen
bijdragen aan georganiseerde vuurwerkshows. Ik zal niet zeggen dat dat
geen uitdaging gaat zijn, maar ik geloof erin dat we dat kunnen fixen en
dat we kunnen zorgen dat we in heel veel kernen op een veilige manier
vuurwerkshows kunnen gaan organiseren. Maar dat wordt wel alle hens aan
dek. Ik ben ook benieuwd hoe de minister daarnaar kijkt, maar ik ben
daar best optimistisch over. Ik denk zelf dat dit een evenement kan
zijn, zoals we dat al veel zien in de regio, met bijvoorbeeld de
paasvuren en het carbidschieten. Hoe mooi zou het zijn als we die
traditie, die we vooral in de regio zien, kunnen verspreiden over het
hele land? Ik word helemaal enthousiast; ik kan niet wachten.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas voor haar zesde en laatste interruptie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik denk dat de heer Boswijk daar toch wel iets te makkelijk over denkt.
Als particulier mag je maar 25 kilo vuurwerk in je bezit hebben. Als een
buurtvereniging dit gaat doen, dan kom je er niet met 25 kilo. Als je
echt even iets goeds wil laten zien, dan zal dat veel meer moeten zijn.
Hoe gaan we dat dan doen? Hoe gaan we dat dan doen met die
vergunningverlening? Mogen zij wel meer dan die 25 kilo aan vuurwerk
hebben? Hoe gaat dat in de vergunningverlening? Hoe gaat dat eventueel
met gespecialiseerde opleidingen? Welke mensen moeten dan worden
opgeleid om dat vuurwerk op een veilige manier af te steken? Er zal daar
waarschijnlijk drank geschonken worden: een biertje, een wijntje en wat
champagne. Er zullen waarschijnlijk wat hamburgers worden gebakken en er
gaat een frituurtje aan. Daar is ook allemaal veiligheid voor nodig. Ik
noem de sociale veiligheid en de hygiëne. Daar moeten allemaal
vergunningen voor komen. Dus als je zo maar even zegt dat de
buurtvereniging dat wel kan doen, dan voorzie ik dat een heleboel
vergunningen gewoon niet worden afgegeven, met als gevolg dat het in die
kleinere gemeenschappen en in die buurten waar het nu vaak gewoon al
goed gaat, einde verhaal is.
De heer Boswijk (CDA):
Ik vind het mooi om te zien dat collega Van der Plas ook enthousiast
wordt en kijkt wat we allemaal moeten regelen om dit mogelijk te maken.
Tegelijkertijd hoor ik ook wel iets wat ik niet van mevrouw Van der Plas
gewend ben. Ik zou toch wat meer met de vuist op tafel willen slaan en
zeggen: inderdaad, die regels zijn nu misschien beperkend, maar we
hebben ooit ook kinderarbeid afgeschaft. Als we kinderarbeid hebben
kunnen afschaffen, waarom kunnen we dan niet die wetgeving afschaffen om
het mogelijk te maken om de samenleving weer in z'n kracht te zetten?
Dat is de VOC-mentaliteit! O, dat mocht ik niet meer zeggen. Nou, ik heb
het toch gedaan.
De voorzitter:
Dank aan de heer Boswijk. We gaan nu luisteren naar het lid Kostić. Die
spreekt namens de Partij voor de Dieren.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank, voorzitter. Vuurwerk werkt betoverend. In mijn familie is het
vieren van de jaarwisseling altijd de belangrijkste dag van het jaar
geweest. Daar hoorde vroeger als vanzelfsprekend bij dat mijn vader
vuurwerk voor ons kocht. De magie begon al bij het kopen, bij de
verpakking, met prachtige, kleurrijke plaatjes. We hadden niet veel te
besteden, maar de mogelijkheden leken even eindeloos. Vlak na
middernacht samen naar buiten. Het vuur, het licht en de exploderende
kleuren. Er kwamen scheurtjes in de betovering toen ik twee katten uit
het asiel nam. Ik zag hoe twee stoere wezens met de eindeloze knallen
opeens verkrampten en in paniek raakten, trillend op zoek naar een
plekje in ons huis waar het veilig zou zijn. Was dit het waard, vroeg ik
me af.
Ik verdiepte me in alle schade die door vuurwerk veroorzaakt wordt. Hier
een aantal van de vele voorbeelden. Boa's, politieagenten en
hulpdiensten raken gewond en willen nu niet meer tijdens de
jaarwisseling werken. Ik noem de vele gewonde burgers, de helft
toeschouwer of voorbijganger, die gehoorschade oplopen, ledematen
verliezen en blind worden. Ons zorgsysteem wordt overbelast en operaties
moeten worden uitgesteld, omdat slachtoffers van ernstige ongevallen met
vuurwerk meteen moeten worden behandeld. Er is zo veel luchtvervuiling
dat er meer fijnstof in de lucht komt tijdens de jaarwisseling dan alle
personenauto's in een halfjaar uitstoten. Dat is voor iedereen ongezond,
maar voor mensen met longaandoeningen al helemaal ondragelijk. Bijna
750.000 mensen hadden een benauwde oud en nieuw. Wie beschermt hun
vrijheid? Miljoenen vogels raken in paniek. Ze raken verdwaald,
verongelukken of verliezen kostbare energie in de zware
wintermaanden.
Een oogarts vertelde hoe de betovering van vuurwerk hem losliet. In 2003
behandelde hij een jongetje van 3 aan vuurwerkschade. Het jongetje werd
blind. Hij heeft hem daarna nog vier keer moeten opereren aan hetzelfde
blinde oog. Het jongetje kreeg ook nog eens PTSS. Iedere keer als het
bliksemde, schoot hij onder de tafel. Hij moest daardoor naar het
speciaal onderwijs. Fenne, een meisje van 9, schreef in haar brief aan
de politiek: volgens mij is er meer vuurwerk gebruikt om dingen kapot te
maken dan om mooi te zijn.
Voorzitter. Al deze enorme schade voor de samenleving heeft mij geholpen
om de betovering van vuurwerk voor mezelf te verbreken. Het is gezond om
van standpunt te durven veranderen. Maar wat ik vind, is niet zo
belangrijk. Belangrijk is dat een meerderheid van Nederland vindt dat
het genoeg is geweest. Een meerderheid van kiezers van partijen van
links tot rechts wil een landelijk vuurwerkverbod. Dat zijn kiezers van
SP en van PVV tot en met kiezers van NSC en van VVD. Burgemeesters,
hulpdiensten, politie, boa's en artsen smeken om een landelijk
vuurwerkverbod. Het draagvlak ís er al. Daarom zetten wij als Partij
voor de Dieren ons wetsvoorstel voor een landelijk vuurwerkverbod door
met GroenLinks-PvdA. Op 19 februari gaan we daar het debat over voeren.
Ik vraag de Kamerleden om vandaag niet de deur helemaal dicht te gooien
in het gezicht van een meerderheid in de samenleving en van onze
hulpdiensten. Neem alsjeblieft de tijd om met de leiding van de
hulpdiensten, de politie en de zorg te spreken. Stel jezelf nog één keer
de vraag: "Is dit het waard? Kan ik de schade aan de samenleving nog
langer verantwoorden? Weet ik nou echt beter wat zou helpen om de
problemen op te lossen dan de politie en de hulpdiensten?"
Dit is geen links-rechtskwestie. Dit is een kwestie van fatsoen en
verantwoordelijkheid nemen. Slechts 9% van de mensen steekt zelf
vuurwerk af. De rest is toeschouwer. Mensen kunnen als toeschouwer nog
steeds hun plezier halen uit centraal georganiseerde vuurwerk- en
lichtshows. En is de mooiste betovering niet het samenzijn met je
dierbaren, het met elkaar eten, knuffelen en proosten op het feit dat we
hier in Nederland in vrede en veiligheid nog een jaar mogen beleven? Ik
hoop dat we dat met hulp van een meerderheid van de Tweede Kamer in
februari weer samen centraal kunnen stellen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Dan gaan we naar de heer Dassen. Die voert het
woord namens de fractie van Volt. Gaat uw gang.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Op de eerste basisschooldag van het nieuwe jaar
moesten wij vroeger in de klas altijd onze handen in de lucht steken. U
zult zich misschien afvragen waarom. Dat was zodat er geteld kon worden
of alle vingers nog aan de handen zaten. Alle kinderen in de klas
moesten daar natuurlijk om lachen. Er schoten 24 handen enthousiast de
lucht in. Gelukkig voor mijn klas zaten daar altijd nog 240 vingers aan.
Als ik terugdenk aan dat tafereel op de eerste dag van het jaar, dan is
dat eigenlijk best wel een bizar tafereel. We begonnen het jaar dus met
een lichamelijk check om te kijken of alles er nog aan zat.
Zoals we vanavond al hoorden, geldt dat namelijk lang niet voor
iedereen. Dit jaar waren er 1.162 vuurwerkslachtoffers bij de
spoedeisende hulp en de huisartsenposten. Dat is een klein dorp. 453
slachtoffers zijn jonger dan 16 jaar. 453 slachtoffers! Dat zijn
omgerekend twee basisscholen met kinderen die soms getekend voor het
leven het nieuwe jaar starten. Fijne jaarwisseling.
De vraag die hier vanavond terecht gesteld wordt, is hoe we voorkomen
dat we het nieuwe jaar altijd beginnen met een zware kater en hoe we het
weer tot een feest maken. Ik hoor daarop graag een reactie van de
minister. Hoe gaan we er een feest van maken als onze politieagenten de
jaarwisseling omschrijven als "een levensgevaarlijke missie in een
oorlogsgebied"? Graag een reactie. Hoe gaan we er een feest van maken
als onze burgemeesters aangeven dat er niet te handhaven valt zonder
algeheel verbod? Op afstand kan er namelijk geen onderscheid gemaakt
worden tussen legaal en illegaal vuurwerk. Graag een reactie. Hoe gaan
we er een feest van maken, als we zien dat meer dan vier op de tien
slachtoffers een omstander is, iemand die zelf dus helemaal geen
vuurwerk aansteekt? Graag een reactie.
Voorzitter. Een groot gedeelte van de Kamer is inmiddels glashelder. Kom
met een algeheel vuurwerkverbod. Kom met professionele vuurwerkshows als
vervanging, een feest voor jong en oud. Vanavond hebben we alle redenen
gehoord waarom we in de toekomst op een andere manier met vuurwerk
moeten omgaan. Ik verbaas me er dan ook over dat de BBB, de PVV, de VVD
en NSC halsstarrig blijven vasthouden aan wat is in plaats van aan wat
kan zijn. Als het vanwege de traditie is, dan heb ik goed nieuws voor
deze partijen. Als ze de traditie in ere willen herstellen, dan gaan we
terug naar de grote publieke vuurwerkshows die er al veel eerder waren
in Nederland. Zo werd er in 1648 aan het einde van de Tachtigjarige
Oorlog een grote vuurwerkshow gegeven op de Dam. Dat was de traditie.
Bij grote evenementen werden er publieke vuurwerkshows gegeven. Naar het
schijnt, was dat een geweldig groot feest.
Voorzitter. Ik heb nog een paar korte vragen aan de minister. Klopt het
dat politieagenten die gewond zijn geraakt, ellenlange procedures moeten
volgen om een schadevergoeding te krijgen? Is hij bereid om hier een
alternatief voor te ontwikkelen?
De heer Aardema (PVV):
Collega Dassen memoreerde aan het einde van de Tachtigjarige Oorlog en
de grote vuurwerkshow in Amsterdam. Dat zal vast zo geweest zijn, maar
dat is toch heel anders dan tegenwoordig. Toen hadden de mensen geen
geld om vuurwerk voor zichzelf te kopen, maar dat hebben ze nu wel.
Denkt u nou echt dat, wanneer overal vuurwerkshows worden georganiseerd
... Dat is trouwens heel lastig is, zoals mevrouw Van der Plas net al
memoreerde. Er zijn namelijk niet genoeg bedrijven om dat te doen. Stel
dat het zou gaan gebeuren, denkt u dat er dan helemaal geen overlast
meer zou zijn van vuurwerk, ook al zou je het verbieden?
De heer Dassen (Volt):
Ik denk dat het er inderdaad voor zou zorgen dat er veel minder overlast
is. Ik denk dat we dan inderdaad geen 453 slachtoffers jonger dan 16
jaar meer gaan zien. Daar ben ik inderdaad van overtuigd. Om die reden
zeggen wij ook: laten we dit zo snel mogelijk invoeren. De redenatie van
mevrouw Van der Plas is dat er te weinig bedrijven zijn. Dat is
natuurlijk zo, omdat er op dit moment nog te weinig vuurwerkshows worden
georganiseerd. Op het moment dat de Kamer besluit dat er een algeheel
verbod op vuurwerk komt, maar dat ze wel graag professionele shows wil,
dan weet ik zeker dat er voldoende bedrijven zijn die denken: daar ga ik
me voor inzetten, want ik wil ook een bedrijf zijn dat een vuurwerkshow
kan geven. Ik ben er dus van overtuigd dat we dat met elkaar kunnen
regelen.
De heer Aardema (PVV):
Ik heb die overtuiging niet. Zo makkelijk is het volgens mij niet om
zo'n bedrijf te starten, ook al zou je er geld meekunnen verdienen.
De heer Dassen (Volt):
Nee, maar de ambitie ...
De heer Aardema (PVV):
Ja, ambitie is mooi, maar ik weet niet of dat gaat lukken. Op het
platteland heb je natuurlijk heel veel dorpen waar mensen zelf vuurwerk
willen afsteken. Die mensen gaan echt niet naar een stad om daar de
grote, mooie vuurwerkshow van een halfuur bij te wonen. Die blijven
gewoon in hun eigen dorp. Laten we die mensen dat vooral gunnen.
De heer Dassen (Volt):
Dat gun ik die mensen zeker. Ik kom uit Knegsel. Dat is een klein dorpje
onder Eindhoven met 1.200 inwoners. Er zijn nu 1162 mensen slachtoffer
van vuurwerk. Dat zou ongeveer heel Knegsel zijn. Laten we er inderdaad
voor zorgen dat elk dorp dan een mooie vuurwerkshow heeft. Ik ben ervan
overtuigd dat we dat met elkaar kunnen regelen. Ik geloof in de
creativiteit van de samenleving en in de ambitie van de samenleving om
dat met elkaar op een hartstikke mooie manier te doen. Hoe mooi is het
als je gezamenlijke vuurwerkshows hebt, waar het hele dorp elkaar
ontmoet en samen oud en nieuw viert, jong en oud bij elkaar? Ik zie het
wel voor me.
De voorzitter:
De heer Dassen vervolgt zijn betoog.
De heer Dassen (Volt):
Dank. Is de minister bereid om in Europa een vuurwerktop te organiseren
om te komen tot Europese afspraken voor een verbod? Meerdere collega's
vroegen daar al naar. Dat lijkt me een goed idee. Een groot gedeelte van
de agenten voelt zich onvoldoende voorbereid. Ik ben benieuwd of de
minister dit erkent. Welke stappen neemt hij hierop, ook specifiek in
verband met alle agenten die nu al aangeven dat ze volgend jaar
eigenlijk niet meer willen werken met oud en nieuw; terecht natuurlijk?
We kunnen oud en nieuw een feest voor iedereen laten zijn met grote
vuurwerkshows waarbij kinderen en ouders hun ogen uitkijken, waar mensen
elkaar ontmoeten en samen kunnen vieren en waar ook agenten en
hulpverleners van kunnen genieten. Daardoor stellen we kinderen aan het
begin van het jaar niet meer de vraag of ze nog tien vingers aan hun
handen hebben.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. We gaan nu luisteren naar de heer Eerdmans namens
de fractie van JA21. Gaat uw gang.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. De Nederlandse Politiebond zei: de politie is niet meer in
staat om burgers tijdens de jaarwisseling voldoende te beschermen. Onze
agenten en hulpverleners werden bekogeld met cobra's en mortierbommen.
De politie spreekt van een oorlogsgebied. In een oorlogsgebied zet je
volgens mij het leger in. Mijn eerste vraag is: kan de minister aangeven
of het kabinet bereid is om militairen bijstand te laten verlenen
tijdens de komende jaarwisseling?
Voorzitter. Wat zeker niet geholpen heeft, zijn de lokale
vuurwerkverboden, zoals dat in mijn stad, Rotterdam. Het was een totaal
lachertje. Ik zie graag dat we daarmee stoppen. De keuze is eenvoudig:
óf een totaalverbod op vuurwerk óf een keiharde aanval op de illegale
import van bommen en explosieven, strenge controles aan de grens en het
ontmantelen van sites waarop je heel eenvoudig een cobra kan bestellen.
Ik ben voor dat laatste.
Slechts bij 16% van de gewonden met oud en nieuw zijn de verwondingen
veroorzaakt door legaal vuurwerk. Is legaal vuurwerk dan ongevaarlijk?
Nee, dat is ook niet waar. Vuurwerk is op zichzelf gevaarlijk spul. Je
moet er verstandig mee omgaan. Maar elk jaar belanden er 88.000 fietsers
op de spoedeisende hulp. Moeten wij de fiets gaan verbieden? Nee. Maar
we vinden het wel heel verstandig om ouderen en bezitters van een snelle
fiets te vragen een helm op te zetten in het verkeer, net zoals het
verstandig is om bij het afsteken van vuurwerk een vuurwerkbril op te
zetten, een aansteeklont te gebruiken, afstand te houden en je gehoor te
beschermen. Het is niet verstandig om te gaan knutselen met vuurwerk of
met kruit, laat staan om cobra's te bestellen en af te steken. Maar laat
mensen wat mij betreft met oud en nieuw, als ze dat willen, gewoon hun
Romeinse kaars of zilverfontein op de stoep afsteken. Pak de
slechteriken aan en niet de gezinnen die veilig achter hun raam of met
een vuurwerkbril op genieten van die ene nacht per jaar waarop ze voor
de deur mooi siervuurwerk mogen afsteken.
Voorzitter. Mijn gevoel is dat de instroom van illegaal vuurwerk juist
is toegenomen doordat we alleen nog maar F2-vuurwerk toestaan; dat zijn
de knalerwtjes en de kleine fonteintjes. Wat we vroeger legaal
afknalden, is nu illegaal. Maar het aantal gewonden neemt toe. Rara, hoe
zou dat nou komen? Ik zeg tegen de voorstanders van een landelijk
vuurwerkverbod: be careful what you wish for. Laten we een eeuwenoude
traditie van één nacht per jaar afpakken door vandalen? Het klopt dat
tijdens corona het aantal vuurwerkslachtoffers drie keer zo laag was. Er
was namelijk niemand op straat. Dat is heel effectief, maar willen we
een samenleving worden van totale ongezelligheid, waarin elk risico
wordt uitgebannen? Willen we een avondkloksamenleving worden? Liever
niet.
Voorzitter. Ik denk niet dat we een vuurwerkcrisis hebben. We hebben
vooral een gezagscrisis. Dat gaat veel dieper dan vuurwerk. Drank en
drugs zijn de grootste problemen. We moeten met elkaar een streep durven
trekken. Geweld tegen een hulpverlener of agent betekent celstraf,
klaar, uit. Wat mij betreft zit je als aanvullende straf ook de komende
vijf jaar elke oudejaarsnacht op cel. Daarom kondigt JA21 vandaag samen
met de VVD aan dat we opnieuw het wetsvoorstel indienen dat een
taakstrafverbod voor geweld tegen hulpverleners en agenten regelt. We
kijken uit naar de behandeling in beide Kamers, want zo nu en dan is het
gewoon urgent dat de politiek nieuwe kaders stelt. Als de politie zegt
geen rugdekking te voelen, dan moeten het OM en de rechter zeker ook
meekijken. Het OM weigert hogere straffen uit te delen, omdat dit zou
leiden tot te hoge en disproportionele straffen en strafeisen. Het OM
noemt dat "onwenselijk". Er zou ook geen draagvlak voor zijn. We hebben
wel een probleem als het OM het gezag van de wetgever ondermijnt; ik
denk dat ik dan terecht een probleem heb aangekaart. Ik vraag de
minister en de staatssecretaris om een reflectie hierop.
Daar hou ik het bij. Voorzitter, dank je wel.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng. We gaan luisteren naar mevrouw
Michon-Derkzen. Zij voert het woord namens de VVD-fractie. Gaat uw
gang.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Wat zagen we afgelopen jaarwisseling? Daar gaat
dit debat immers over. We zagen meer dan 800 incidenten en 245
aanhoudingen, en we zagen dat 295 politiemensen en 49 hulpverleners
slachtoffer zijn geworden van fysiek of verbaal geweld. Dat is ernstig.
Het is ook goed om hier te zeggen dat er procentueel een daling was van
het aantal incidenten en slachtoffers, maar elk incident en elk
slachtoffer is er één te veel. We zien sowieso een stijging van de
hoeveelheid geweld die wordt gebruikt tegen politie en hulpverleners.
Dat is natuurlijk onacceptabel. Ik wil aan de minister van JenV vragen
wat hij vindt van het aantal doorgeleidingen naar het Openbaar
Ministerie. Er gaan bijvoorbeeld maar 36 zaken van geweld tegen
politieagenten en hulpverleners door naar het OM. Dat vind ik
schrikbarend weinig. Graag een reactie van de minister daarop.
Voorzitter. Hoe oordeelt dit kabinet sowieso over de jaarwisseling? Ik
hoor de heer Schoof een moreel appel doen en zeggen dat het aan de Kamer
is. Wat zijn nou het oordeel en de inzet van het kabinet? Graag een
reactie daarop.
Voorzitter. Het is voor mij en mijn fractie volstrekt logisch om er
alles aan te doen zodat politie en hulpverleners een normale dienst
draaien met oud en nieuw. Het is geen verrassing dat wat ze ook dit jaar
weer hebben meegemaakt als een steen op mijn maag ligt. Daarom heeft
mijn fractie in 2020 een verbod op knalvuurwerk en pijlen gesteund. Alle
vuurpijlen zijn verboden, op ons initiatief. Daarom hebben we ook de
afsteektijd verkort. Daarom heb ik zelf een initiatiefnota ingediend om
de aanpak van illegaal vuurwerk steviger aan te zetten. Daar hebben we
in juni '23 met de Kamer over gesproken. Daarom is er ruimte voor lokale
verboden. Daarom wil ik cobra's ook zwaarder bestraffen; die moeten
onder de Wet wapens munitie vallen. Dit alles hebben we gedaan om
uitwassen tegen te gaan.
Voorzitter. Ik hoor de oproep van politie en hulpverleners goed. Nu
wordt een totaalverbod gepresenteerd als de oplossing. Met een
totaalverbod zou alles zijn opgelost. Ik wil van dit kabinet, van beide
bewindspersonen — dank dat ook de staatssecretaris er is — weten of dit
gaat werken. Want waarom moeten de goeden onder de kwaden lijden? Spelen
we met een verbod op siervuurwerk niet juist de illegale markt in de
kaart? Mijn fractie is terughoudend over dit idee en wil echt eerst een
aantal punten uitgewerkt zien. Ik hoop ook dat de minister van JenV
ruggespraak houdt met politie en Openbaar Ministerie.
We moeten in de eerste plaats af van het illegale vuurwerk. Dat is
natuurlijk geen verrassing. We moeten de opsporing van illegaal vuurwerk
intensiveren, met steekproefsgewijze grenscontroles. Ook moeten we de
targets minimaal op het niveau van 2020 zetten, toen we meer dan twee
ton hebben binnengehaald. Afgelopen jaar was dat net iets meer dan
100.000 kilo. Gebeurt er nu voldoende om het illegale vuurwerk tegen te
gaan?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik hoor dat collega Michon terughoudend is. Dat begrijp ik niet zo goed.
Ik ken collega Michon langer dan vandaag. Zij staat hier bijna wekelijks
met een betoog over de veiligheid van agenten, de veiligheid van de
politie. En nu vragen die agenten een keer om het over hun veiligheid te
hebben, naar aanleiding van de jaarwisseling, en dan geeft de VVD niet
thuis.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Deze had ik ook verwacht. Zo kunnen we allemaal wel aan de gang gaan,
want dan kan ik tegen mevrouw Van der Werf zeggen dat ik uitkijk naar
haar steun, nu wel, voor het taakstrafverbod voor geweld tegen politie
en hulpverleners, waarbij D66 het keer op keer laat afweten. Maar het is
waar, en zo begon ik ook: ik ben zeer begaan met een veilige
werkomgeving voor politie en hulpverleners. Daar doe ik ook alles voor.
Daarom grijpt hetgeen zij nu in alle stevigheid zeggen mij ook zeer aan.
Maar als we dat doen, wil ik ook weten dat het voor hen daadwerkelijk
een normale dienst oplevert. Ik vind het mislukt als straks het
siervuurwerk verboden is maar al die cobra's waar politie en
hulpverleners last van hebben nog steeds in onze straten en wijken zijn,
en ze per nacht nog steeds een aantal maal te maken hebben met een
poging tot doodslag. Ik wil dus zeker weten dat wat wij hier doen,
bijdraagt aan echte oplossingen voor het probleem. Want ik deel met,
denk ik, ongeveer iedereen hier in de Kamer dat het een probleem is.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Afgelopen jaarwisseling vond een of andere idioot het nodig om een
nitraat tegen een agent op de fiets te gooien. Diegene heeft daar een
halfjaar cel voor gekregen. Laat ik helder zijn dat mij dit volstrekt
terecht lijkt. Ik hoop ook dat veel mensen die dit horen het niet meer
in hun hoofd zullen halen om zoiets te doen. Maar agenten vragen niet om
een taakstrafverbod. Agenten vragen om een vuurwerkverbod. Wat zegt
collega Michon dus tegen de agent die vanochtend in De Telegraaf
piekfijn uitlegde hoe het voelt om achterna gezeten te worden met potten
legaal vuurwerk en te moeten rennen voor je leven?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Er is geen Kamerlid dat hier zou zeggen: gooi maar een nitraat of een
cobra op een agent. Dat doet helemaal niemand. Dat doet mevrouw Van der
Werf niet en dat doe ik ook niet. Dat is geen legaal vuurwerk, dus dat
moeten we steviger aanpakken. Die cobra's moeten onder de Wet wapens en
munitie gaan vallen, zodat je de straffen verhoogt. Het moet een
afschrikwekkende werking hebben. We moeten die idioten stoppen.
Mevrouw Van der Werf zegt: het gebeurt ook met legaal vuurwerk. Maar als
het met legaal vuurwerk gebeurt, is dat ook poging tot doodslag. We
moeten zorgen dat we die types ook daadwerkelijk pakken en stevige
straffen geven. Daarbij zult u mij altijd aan uw zijde vinden.
Mevrouw Van der Werf blijft hier maar stellen, zoals je ook hoorde in
haar eigen betoog, dat met een siervuurwerkverbod al het leed van de
wereld voor wat betreft politie en hulpverleners weg is. Dat is gewoon
niet zo. Dat is gewoon een valse voorstelling van zaken. Ik zit hier om
ervoor te zorgen dat we de uitwassen tegengaan. Ik wil daar ook serieuze
antwoorden van de minister op. Dat begint ook met een veel stevigere
inzet op illegaal vuurwerk.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voor ons is het makkelijk praten, want wij hoeven het niet te handhaven
op straat. Maar de mensen die dat wel moeten doen, zeggen: "We hebben
alles geprobeerd. We hebben alle tussenvarianten uitgeplozen. We hebben
dit verboden en we hebben dat gedeeltelijk geprobeerd, maar het werkt
allemaal niet." En als de mensen die het moeten doen, zeggen dat het
niet meer gaat, en als inmiddels vier op de tien agenten zegt dat ze die
dienst niet meer gaan draaien omdat ze bang zijn om gewond te raken en
omdat hun gezinnen elk jaar in de stress zitten, dan vraag ik me af
waarom de VVD daar doof voor is. Ik geef mevrouw Michon graag nog één
keer de kans om te reageren op de agenten die dit zo nadrukkelijk naar
voren hebben gebracht.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik kijk eerlijk gezegd uit naar alle toekomstige debatten waarin
verzoeken van agenten ter tafel liggen. De partij van mevrouw Van der
Werf geeft dan niet thuis.
Ik luister heel goed naar deze oproep van agenten. Ik zeg ook: wat zij
zeggen en die dienst die zij meemaken, zijn verschrikkelijk. Dat gun ik
niemand en zeker niet onze agenten en hulpverleners. We spreken hier
vandaag over wat ons als Kamer allemaal te doen staat om ervoor te
zorgen dat die dienst veilig is. Dat begint met het veel steviger
aanpakken van dat illegale vuurwerk, omdat dat zogezegd de bommen zijn
waar zij blijvende schade van ondervinden. De pakkans moet omhoog. De
straffen moeten omhoog. Die daders doen dit in feite straffeloos in deze
nacht, waarin alles te lijkt te kunnen. Dat ben ik volstrekt met mevrouw
Van der Werf eens: daar moeten we een streep doorheen zetten. Mevrouw
Van der Werf stelt dat dat alleen kan met een algemeen verbod op
siervuurwerk. Ik heb daar een aantal vragen over aan het kabinet, want
ik waag dat te betwijfelen.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, mevrouw Van der Werf.
Mevrouw Van der Werf (D66):
De politie, de politiebonden en de hulpverleners zijn heel duidelijk.
Zij zeggen: politiek, help ons. Zij hebben een hele duidelijke vraag aan
ons gesteld. Het gaat niet om alle andere dingen die mevrouw Michon hier
op tafel heeft gelegd. Die vraag is: lever ons die duidelijkheid en
lever ons een totaalverbod, zodat wij daarop kunnen handhaven. Maar wat
doet de VVD? De VVD laat de politie hier als een baksteen vallen.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dit zijn de woorden van mevrouw Van der Werf. Daar neem ik echt afstand
van. Maar ik zal dit onthouden voor als we het nog een keer over de
politie hebben, bijvoorbeeld over het taakstrafverbod en ik weet niet
wat allemaal, waarbij de politie op ons rekent en D66 het laat afweten.
Waarvan akte.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Michon-Derkzen geeft aan dat zij met een steen in de maag heeft
gekeken naar de situatie. Daar heb ik heel veel respect voor. Zij geeft
ook aan dat zij en de VVD er in het verleden alles aan gedaan hebben om
de hel die er op 31 december losbarst tegen te gaan. Zij noemt ook
allerlei voorbeelden. Daar heb ik dus respect voor.
Mevrouw Michon-Derkzen geeft ook aan dat ze er alles aan wil doen om het
voor de hulpdiensten en de politie echt goed te doen. Alleen, dan is er
één ding waar de politie om vraagt en dat is waar het mee valt of staat,
want een breed pakket valt of staat eigenlijk met een nationaal
consumentenvuurwerkverbod, maar bij dat ene ding gooit ze dan de deur
dicht. Daar zou ik graag een reactie op willen. Waarom wil ze dat dan
niet? U heeft al veel stappen gezet, maar waarom dan die laatste stap
niet? Waarom die vraag, de basis waarop ook illegaal vuurwerk aangepakt
kan worden, dan niet?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
De kern van het antwoord daarop is dat je wil weten dat het ook een
oplossing voor het probleem is. Ik denk dat het probleem evident is. We
willen hier allemaal dat onze dienders en onze hulpverleners een normale
nachtdienst draaien. Het is een beetje anders dan anders, maar we willen
niet die gekkigheid waarmee zij te maken hebben. De vraag is of een
algemeen verbod op het siervuurwerk een oplossing is voor het probleem
dat ik net ook schetste, namelijk de bommen en de cobra's die naar hun
hoofd worden gegooid. Daar wil ik meer informatie over. Als je al geen
siervuurwerk zou hebben, hoe weet je dan zeker dat we ook van dat
illegale vuurwerk af zijn? Hoe zorg je er dan voor dat je die
raddraaiers in de nacht wel kan pakken? Die zijn natuurlijk als een dief
in de nacht, kilo's lichter dan de politie. Dat zeg ik niet omdat de
politie zwaarder is, maar die hebben natuurlijk een volle riem waar
kilo's aan alleen al materiaal aan hangt. Hoe zorg je dan dat je het als
politie wint van deze gasten die zich helemaal niets aan zullen trekken
van een algemeen vuurwerkverbod?
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Michon-Derkzen geeft aan dat ze heel graag wil weten of het een
oplossing voor het probleem is. Ik vraag me af of ze zich dat ook heeft
afgevraagd toen ze de afsteektijden ging verkorten en ook toen het
eerste verbod op knalvuurwerk ingegaan is. Dat als eerste. Moeten wij
dit dan dus zien als een informatievraag, waarna u dan nog tot een
definitieve keuze komt bij de echte behandeling van het
initiatiefvoorstel in februari? Of is de deur definitief dicht voor een
totaal vuurwerkverbod?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dat is het wonderlijke van dit debat. We zitten hier om terug te kijken
op de jaarwisseling. Dat doen we elk jaar. We hebben ook elk jaar een
debat, vaak in commissieverband, nu plenair. En ook deze jaarwisseling,
zoals elke jaarwisseling, schrikken we ons allemaal rot van wat er in
een oudjaarsnacht gebeurt. Ik heb dit debat met mijn fractie voorbereid
door terug te kijken op de jaarwisseling. Natuurlijk gaat het dan ook
over de roep van politie en hulpverleners en uit de samenleving; dat is
ook doorgenomen. Maar we hebben hier dus vandaag niet een standpunt
ingenomen over een wetsvoorstel dat nog ter tafel komt. Als dat aan de
orde is, zullen we dat dan doen. Daar heb ik volgens mij een hoop mensen
mee teleurgesteld, maar het is niet anders.
De heer Boswijk (CDA):
De VVD en het CDA trekken vaak samen op als het om de politie gaat. Ik
ken collega Michon-Derkzen ook als iemand die een warm hart heeft voor
de politie en al haar hulpverleners. Ze noemde inderdaad al een aantal
voorbeelden uit het verleden van stappen die de VVD op vuurwerk heeft
gezet. Daar is ze ook voor te prijzen. Tegelijkertijd heeft het mij
verbaasd dat de VVD, die altijd zegt voor de politie te staan, die draai
niet heeft gemaakt. We horen nu de noodoproep van de politie, van de
korpschef, van alle burgemeesters, eigenlijk van alle
ervaringsdeskundigen. Ik bedoel, wie weet beter wat werkt en wat niet
werkt dan de mensen in de frontlinie? Het heeft me toch verbaasd dat de
VVD die draai niet heeft gemaakt. Ik snap dat die draai niet makkelijk
is; we hebben hem zelf gemaakt. Het belang van de hulpverlener heeft
voor ons zwaar meegewogen. Het heeft mij verbaasd en ook wel
teleurgesteld dat de VVD niet vandaag al de draai maakt. Waarom is
dat?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dan herhaal ik eigenlijk het antwoord dat ik eerder heb gegeven. Ik wil
dat we hier oplossingen voor het concrete probleem met elkaar
vaststellen. We zien allemaal het probleem. Ik deel met de heer Boswijk
dat we een normale dienst voor onze politie en hulpverleners voor elkaar
moeten zien te krijgen. De vraag is of een totaalverbod daar de
oplossing voor is. Dat vraagt mijn fractie zich af. Daarom heb ik een
aantal vragen aan het kabinet, die ik in dit debat ook zal stellen.
De heer Boswijk (CDA):
Alle vragen die collega Michon-Derkzen aan de minister stelt, zijn de
afgelopen weken al meerdere keren beantwoord door de mensen om wie het
gaat, namelijk al die politiemensen, burgemeesters en hulpverleners. Ik
vraag me oprecht af welke informatie er nog meer nodig is. Natuurlijk is
illegaal vuurwerk het probleem, maar ik denk niet dat het een het ander
hoeft uit te sluiten. We weten namelijk ook dat het voor de politie
onmogelijk is om nu te handhaven, omdat legaal en illegaal vuurwerk door
elkaar heen gaan en legaal vuurwerk ook wordt gebruikt om op de politie
te schieten. Hoeveel zekerheid moet collega Michon-Derkzen hebben
voordat zij die draai gaat maken? Moeten wij niet op bepaalde momenten
leiderschap tonen en zeggen: we horen deze zorgelijke informatie uit de
samenleving; we gaan nu normeren. Stel dat er vandaag een vuurwerkverbod
komt. Dan heb ik geen garantie dat het op 31 december of 1 januari ...
Het zal tijd nodig hebben en daar zullen we aan moeten werken. Maar
hoeveel informatie, hoeveel zekerheid moet de VVD hebben voordat ze
überhaupt die stap zullen zetten?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
De heer Boswijk zal in mijn bijdrage horen welke vragen ik heb en welke
informatie ik nodig heb. Meneer Boswijk presenteert het in de trant van:
u krijgt nog wat informatie en daarmee kunt u die draai maken. Zo zeg ik
het helemaal niet. Ik zeg: er zijn heel veel mensen die ook genieten van
het vuurwerk, die genieten van het oudjaar en die er op een hele
verantwoorde manier mee omgaan. Er is een kleine groep mensen die dit
totaal verstiert voor een groep die ervan geniet. Je zou natuurlijk
willen dat je die kleine groep veel harder kan aanpakken en dat je veel
steviger kan interveniëren, zodat de rest van de mensen met rust wordt
gelaten. Zo ken ik, eerlijk gezegd, de heer Boswijk ook. Dat is wat je
wil: een normaal oud en nieuw. Maar dat lukt maar niet. Daar begon ik
mijn inleiding ook mee. De hele tijd probeer je het met maatregelen in
te dammen en het beheersbaar en gecontroleerd te houden. Dat lukt maar
niet. Daar erger ik me kapot aan, omdat je niet wil dat de goeden onder
de kwaden lijden, wat dus wel zo zou zijn als je tot een algeheel
vuurwerkverbod komt.
De voorzitter:
Laatste interruptie, meneer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
In mijn ideale wereld zouden we zeggen: we houden oudejaarsavond zoals
ik die in mijn jeugd had en zoals ik die zelf persoonlijk heb beleefd,
namelijk simpel vuurwerk afsteken op mijn oprit en daarna de buren een
gelukkig nieuwjaar wensen enzovoort. Dat zou mijn ideaalbeeld zijn. Maar
helaas zijn er heel veel hulpverleners en heel veel politieagenten die
zeggen: "Twintig jaar geleden wilde ik graag die dienst draaien, maar nu
probeer ik eronderuit te komen en ga ik met angst en beven naar mijn
werk. Mijn gezin is opgelucht als ik weer thuiskom". Het grote plezier
is heel belangrijk, maar dan vind ik toch het belang van de persoonlijke
fysieke veiligheid van de hulpverleners en de politie, die onze
samenleving draaiende houden, zwaarder wegen.
Dan hoor ik collega Michon-Derkzen zeggen: we moeten harder straffen en
strenger handhaven enzovoort. Ja, daar ben ik allemaal voor. Alleen, de
politie zegt: wij kunnen niet handhaven, omdat wij dat onderscheid
tussen legaal en illegaal niet kunnen maken, omdat de druk op de politie
al hoog is. De politie zegt: "Kom met een vuurwerkverbod. Dat is het
enige wat helpt. Help ons!" We hebben alle informatie. Dan is het nog
steeds zoeken hoe we de toekomstige nieuwjaarsshows gaan inrichten, waar
ik het net met collega Van der Plas over had — daar kunnen we allemaal
over soebatten — maar ik denk dat het met een vuurwerkverbod makkelijker
handhaven is dan op de manier waarop we het nu hebben ingericht. Ik denk
dat we daar niet heel veel meer informatie voor nodig hebben. Dus
nogmaals de vraag: wat heeft collega Michon-Derkzen nog meer nodig dan
alles wat alle ervaringsdeskundigen, bijvoorbeeld de politie, de
korpschef enzovoort, hebben gezegd?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Nogmaals, dat ga ik zo in mijn bijdrage ook vertellen. Ik begon er net
al mee: het komt erop neer dat hier nog steeds veel te veel illegaal
vuurwerk is en dat het absurd is dat er binnen Europa nog steeds cobra's
worden geproduceerd, terwijl we als Kamer ons hier al keer op keer over
hebben uitgesproken: zet je er in Europa voor in dat die productie
stopt. Iedereen rijdt over de grens en kan alles wat hij maar wil in
zijn achterbak stoppen. In België kan je het hele jaar vuurwerk kopen en
in Duitsland kan dat de laatste paar dagen voor oud en nieuw. Al dat
soort zaken zijn toch absurd? Die moet je dan toch ook aanpakken als je
vindt dat je die nacht beter moet handhaven en minder vuurwerk moet
hebben? Dan moet je toch naar het totaal kijken? Dan moet je niet hier
het vuurwerk door de shredder gooien, wat vervolgens zorgt voor files
naar België en Duitsland, en dan zeggen: wij hebben het hier toch maar
mooi voor elkaar, want het vuurwerk is weg. Dat vind ik absurd. Dus als
dat het is, dan ben ik daar niet voor. Het moet echt iets intelligenter
zijn dan dat. Daarmee zeg ik niets over uw vragen, maar daar moet je dus
breder naar kijken. Je moet niet denken dat je met een eenvoudig
siervuurwerkverbod alle problemen oplost. Dat is gewoon niet zo.
Kamerlid Kostić (PvdD):
De beschuldigingen richting het CDA zijn beschuldigingen richting de
politie, want de politie zegt, samen met de rest van de samenleving,
tegen de VVD: een essentieel onderdeel van de oplossing, een essentiële
stap om ons te helpen de jaarwisseling en de samenleving in brede zin
veiliger te maken, is een landelijk vuurwerkverbod. Ik vraag de VVD om
dat hier niet verder te bagatelliseren. Laten we daar verder op
doorgaan. Want de VVD erkent, terecht, dat we het hebben geprobeerd met
allerlei deelmaatregelen, die de VVD heeft helpen te nemen, waarvoor
alle respect. Maar dat heeft duidelijk niet geholpen, zoals mijn collega
ook concludeert. We horen dat de VVD nu toch weer wil inzetten op
deelmaatregelen, zoals het nog harder aanpakken van illegaal vuurwerk,
terwijl de politie zegt: dat kunnen we helemaal niet, als er geen
landelijk vuurwerkverbod is; dat werkt gewoon niet. Luister naar de
politie. De VVD zegt: laat de cobra onder de wapenwet vallen. De politie
zegt: maar dat kan nu al; als je een cobra als wapen inzet, kun je dat
al onder die wet laten vallen. Dat zijn allemaal deeloplossingen. Mijn
vraag aan de VVD is dus of ze bereid is om de deeloplossingen nu even te
laten voor wat ze zijn. Prima om die als aanvulling te overwegen, maar
ik zou zeggen: toon de politie in ieder geval respect, erken dat daar de
expertise zit en laat zien dat de VVD bereid is om het landelijk
vuurwerkverbod in te koppen.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Er worden mij allemaal woorden in de mond gelegd. Ik heb veel respect
voor de politie. Punt. We spreken hier vandaag over de afgelopen
jaarwisseling en discussiëren over de vraag hoe we die beheersbaar
kunnen houden, juist voor onze politie en onze hulpverleners. Daar
hebben we het debat over. Ik hoop straks van het kabinet antwoorden op
mijn vragen te krijgen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik zou het jammer vinden ... Ik snap dat de VVD tijd nodig heeft; laat
ik dat vooropstellen. Op 19 februari kunnen we het debat verder voeren.
Maar de VVD stelt hier toch een aantal dingen en komt toch weer met
deeloplossingen, terwijl ze erkent dat de deeloplossingen tot nu toe
niet hebben gewerkt. De VVD stelt dat het hier vandaag over de
veiligheid tijdens de jaarwisseling gaat. Daar hebben wij het ook over.
De politie zegt: die veiligheid kun je alleen maar bereiken als je de
stap naar een landelijk vuurwerkverbod zet. Dat is gewoon een essentiële
stap. Kan de VVD daarop reageren?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Het lid Kostić vraagt mij keer op keer, omdat zij dat graag zou willen
horen, of ik hier wil zeggen: ik ben het met u eens dat er een landelijk
siervuurwerkverbod moet komen. Maar ik ben niet voor zo'n verbod. Dat is
ook al gepubliceerd; ik ben daar niet voor. Ik ben nu niet voor een
landelijk vuurwerkverbod. We hebben een aantal vragen over de afgelopen
jaarwisseling. Ik hoor wat de politie zegt. Ik zie wat er is gebeurd.
Daar gaan we het dus vandaag over hebben. Over een aantal weken — ik
weet niet precies wanneer — gaan we het ook over het
initiatiefwetsvoorstel hebben. Dan komen we er weer over te spreken. Ik
kan het dus niet mooier maken; dit is het.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Oké. Nogmaals, ik zie dat de VVD hier ontwijkend in is. Dat begrijp ik,
want dit moet blijkbaar nog intern worden afgestemd. Ik heb toch wel de
hoop dat ze de juiste stap maken. Maar ik weet oprecht niet hoe het komt
dat de VVD dan toch twijfelt. Een meerderheid binnen de achterban van de
VVD is er namelijk voor. De hulpdiensten zijn ervoor. De experts in het
veld, die er alles van weten, zijn ervoor en pleiten ervoor. Daarom ben
ik gewoon benieuwd en wil ik heel graag een antwoord op deze vraag: op
welke bronnen — noem drie voorbeelden — baseert de VVD zich als ze zegt
niet te weten of een landelijk vuurwerkverbod gaat helpen?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Het lid Kostić gaat door op het wel of niet voorstander zijn van een
landelijk vuurwerkverbod. Ik heb ook al aangegeven dat dat in mijn
fractie nu ook niet aan de orde is geweest omdat we dit debat
voorbereidden. Ik zou überhaupt graag binnen de muren van mijn fractie
willen houden wat er in mijn fractie gebeurt. En daar wil ik het bij
laten, dus voor dit debat is dit het.
De heer El Abassi (DENK):
Ik ben juist wel benieuwd naar de verhoudingen binnen de fractiemuren
van de VVD. Ik hoorde mevrouw Michon-Derkzen eigenlijk twee dingen
zeggen. Ten eerste: we weten niet of het wel of niet gaat werken. Twee:
de goeden moeten niet onder de kwaden lijden. Ik vind dat in principe
hele legitieme vragen, maar niet voor de VVD. Wij kennen de VVD juist
als een partij die wat vindt als het gaat om demonstraties, als het gaat
om lijsten, als het gaat om het bijhouden van gegevens, als het gaat om
de motie-Becker, waarin alle mensen met een migratieachtergrond worden
onderzocht, en als het gaat om cameratoezicht. Als het aan de VVD ligt,
plaatsen we zelfs camera's op toiletten, zodat we kunnen zien wat mensen
daar doen. Ik ben dus op zoek naar waarom de VVD hier anders over denkt.
Ik hoor het argument "we weten niet wat er gebeurt", maar we hebben heel
veel voorstellen van de VVD gezien waarbij de VVD aan de voorkant niet
weet hoe het uitpakt. Ten tweede: de goeden moeten onder de kwaden
lijden. Ik heb het hele rijtje genoemd. Wat vindt mevrouw Michon-Derkzen
daarvan?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik vind de hele inleiding van de heer El Abassi vrij absurd, met
allerlei kwalificaties waar ik het totaal niet mee eens ben. Hij maakt
er een karikatuur van. Ik zeg dat de goeden niet onder de kwaden moeten
lijden, omdat heel veel mensen op een normale manier oud en nieuw vieren
en er gewoon een paar hardnekkige raddraaiers zijn die het nodig vinden
om met vuurwerk naar de politie te gooien. Dat zijn totale idioten. Die
wil ik inderdaad aanpakken. De rest van de mensen wil ik met rust laten
en op hun zelfgekozen manier oud en nieuw laten vieren. Dat is wat ik
wil.
De heer El Abassi (DENK):
Ik hoor mevrouw Michon-Derkzen aangeven dat mijn inleiding absurd is,
maar volgens mij geef ik daarin alleen maar de twee redenen aan die
mevrouw Derkzen noemt om te pleiten tegen een vuurwerkverbod. Vervolgens
beargumenteer ik ook waarom. Mevrouw Michon-Derkzen staat nu precies op
de plek waar ze gewoon antwoord kan geven en dingen kan weerleggen.
Zeggen dat iets absurd is, lijkt mij niet voldoende. De maatregelen die
ik noemde, zijn hier namelijk allemaal door de VVD genoemd. Ik vraag me
af waarom mevrouw Michon-Derkzen voor algemene maatregelen is waarbij
inderdaad steeds weer de goeden onder de kwaden lijden en waarbij we aan
de voorkant niet weten of het werkt, maar de VVD dit keer, wanneer er
politieagenten in gevaar zijn en zij aangeven de oplossing te weten,
kiest voor een andere afslag. Ik ben toch benieuwd waarom.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Daar geef ik hetzelfde antwoord op. Ik hoor eerlijk gezegd ook geen
nieuwe vraag.
De heer El Abassi (DENK):
Dan kan ik niet anders dan constateren dat de VVD helemaal niet doet wat
de agenten willen, maar gewoon kijkt wat binnen hun straatje past.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Heel goed.
De voorzitter:
Mevrouw Michon-Derkzen gaat haar inbreng afronden.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ja, heel graag. Wat betreft opsporing van illegaal vuurwerk had ik
gevraagd wat het doel is voor aankomend jaar. Wat is de aanpak binnen de
Europese Unie op het gebied van illegaal vuurwerk? Hoe zit het met de
evaluatie van die Pyrorichtlijn? Die zou dit jaar gereed zijn. Wat
gebeurt er met het non-paper waarin Nederland, onder druk van de Kamer,
op initiatief van mij met mevrouw Mutluer, pleit voor een verbod op de
productie van cobra's? Waar blijft de Europese pyro-pass? Die is er nu
alleen voor de Benelux, maar die moet natuurlijk Europees worden, zodat
professionele kopers en verkopers zijn geregistreerd. Ik wil urgentie op
de Europese aanpak.
Dan wil mijn fractie zichtbare handhaving, in aanloop naar en tijdens
oudjaarsnacht. Raddraaiers moeten worden opgepakt en voor die nacht in
bewaring gesteld worden. Hoe dan? Wat heeft de politie nodig? Ik heb
eerder voorgesteld om een veiligheidsrisicogebied aan te wijzen, zodat
de politie meer bevoegdheden heeft. Hoe kijkt de minister daartegenaan?
De pakkans moet omhoog en de straf moet worden verzwaard voor de idioten
die de politie met vuurwerk belagen, want dat is poging tot doodslag. Ik
rond af, voorzitter. Ik zie dat u streng kijkt. Heeft de politie nou
voldoende uitrusting en heeft de politie ook de innovatieve middelen die
nodig zijn om in de nacht iemand aan te pakken? Ik heb haar zelf een
keer over DNA-spray gehoord. Ik heb haar over middelen bij NFI gehoord.
Daar wil ik een reactie op.
Dan als allerlaatste de verkoop aan Nederlanders vanuit België en
Duitsland. 24% komt uit België en Duitsland. Het kabinet moet nu echt
aan de slag met het punt dat we hier ook al keer op keer hebben gemaakt:
legitimatieplicht voor de kopers in die andere landen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dan komt er toch weer een interruptie, van de heer Dassen en van mevrouw
Bikker. Graag wat korter, want volgens mij wil iedereen ook een keer aan
de dinerpauze beginnen.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter, dit is volgens mij een belangrijk debat, dus ik stel voor
dat we tot de dinerpauze ook gewoon het debat goed voeren. Ik heb
inderdaad een vraag, want ik heb het hele betoog van mevrouw
Michon-Derkzen gehoord. Ze heeft het de hele tijd over "de goeden mogen
niet onder de kwaden lijden" en "de raddraaiers moeten hard gestraft
worden". Maar meer dan vier op de tien mensen is een omstander. Dan
gebeurt het door een ongeluk, doordat een pijl niet goed wordt
afgestoken, of doordat ze op een verkeerde plek staan. Dus hoe gaat
mevrouw Michon-Derkzen daarmee om? Dat heeft niet per se te maken met
raddraaiers of de kwaden. Dat gebeurt omdat vuurwerk gewoon een
gevaarlijk product is.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Als er een omstander door een pijl is geraakt, betekent dat dat degene
bij wie je op visite was of die in jouw straat was, illegaal vuurwerk
gebruikte. Alle pijlen, tot en met de kleinste babypijltjes, zijn
verboden. Ik heb de cijfers ook gezien, dus ik ontken daarmee niet dat
vier op de tien slachtoffers omstanders zijn. Maar dat kan niet door een
pijl. Dat komt dus door de pot of de cake of de fontein, zoals het
officieel heet. Dat is natuurlijk ernstig. Er zijn met vuurwerk
omstanders. Daarom hoor je ook de oogartsen. Ik noem ook mensen met
dieren. Er zijn hele groepen mensen die last hebben van oud en nieuw. Ik
heb in mijn eigen bijdrage ingezoomd op de dienst van de politie en de
hulpverleners, omdat dat voor mij wel de kern is van de negatieve
uitwassen van oudjaarsnacht, waar ik iets aan zou willen doen. Zo voel
ik dat het sterkst en zo voelt mijn fractie dat ook. Daarmee
bagatelliseer ik niet wat er met omstanders is gebeurd, maar ik heb
ingezoomd op de dienst van politie en hulpverleners.
De heer Dassen (Volt):
Ik vraag het ook omdat er wordt aangegeven dat dit hier gepresenteerd
wordt als een totaaloplossing. Dat is het natuurlijk niet. Het is
misschien niet een totaaloplossing, maar het zorgt er wel voor dat we
een hele hoop leed gaan voorkomen. Ik had het net in mijn eigen
bijdragen over de 453 kinderen die het jaar starten met letsel. Ogen die
er niet meer zijn, verloren vingers of brandwonden: het maakt eigenlijk
niet uit. Er is geen enkel feest in Nederland waarbij we dat zouden
accepteren: de dag erna 453 kinderen met letsel, twee volle
basisscholen. Ik kan er zelf eigenlijk niet bij dat we dit als Kamer
accepteren. Als dat met carnaval zou gebeuren, of met Koningsdag of met
het maakt niet uit, dan zouden we er hier alles aan doen om dat te
voorkomen.
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Dassen (Volt):
De experts — de burgemeesters, de politie, de oogartsen — geven aan
...
De voorzitter:
Dat heb ik al twintig keer gehoord; een vraag graag.
De heer Dassen (Volt):
... dat een verbod daarbij zou helpen. Dus mijn vraag is ook: is mevrouw
Michon-Derkzen het met mij eens dat het in ieder geval een deel van de
oplossing zou kunnen zijn?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
De heer Dassen en ik zijn allebei in de fijne omstandigheid dat we
kinderen hebben. Ik denk dat die van de heer Dassen nog te jong zijn om
vuurwerk af te steken. Die kinderen mogen officieel pas vanaf een zekere
leeftijd vuurwerk afsteken. Je ziet dat dat steeds jonger gebeurt. Ze
moeten een bril dragen. Ze moeten met zo'n lont vuurwerk afsteken. Als
je dat als ouders heel erg in overleg en met allerlei dwingende
opdrachten richting je kinderen met je kinderen doet, dan vind ik dat
dat op een verantwoorde manier kan. Meneer Dassen vraagt of ik gewonde
kinderen erg vind. Ja, natuurlijk vind ik gewonde kinderen erg. Dat
vindt iedereen erg. Maar ik als ouder durf hier te zeggen dat ik op een
verantwoorde manier met mijn jonge kinderen vuurwerk afsteek.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
De heer Dassen (Volt):
Dan de laatste interruptie over wat mevrouw Michon zelf als kern van het
debat had, namelijk de raddraaiers. Een van de belangrijkste punten die
worden aangegeven, is de handhaafbaarheid. Illegaal vuurwerk kan niet
onderscheiden worden van legaal vuurwerk, zeker niet op zo'n avond. Als
je het echt goed wilt kunnen handhaven, dan moet het uitvoerbaar zijn.
Uitvoerbaar wordt het pas op het moment dat er een geheel verbod is.
Mevrouw Michon-Derkzen heeft inmiddels het antwoord gegeven dat ze daar
vandaag niks meer over gaat zeggen, maar ik hoop in ieder geval dat ze
dat meeneemt in de afweging die de VVD gaat maken. Je kunt niet zeggen
dat je de raddraaiers gaat aanpakken terwijl de politie aangeeft dat het
niet te handhaven is op het moment dat er geen verbod is.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik hoop natuurlijk dat de heer Dassen met mij dat illegale vuurwerk nog
steviger wil aanpakken. Er is hier te veel illegaal vuurwerk in
Nederland. Het is te makkelijk om aan illegaal vuurwerk te komen. Het is
ook niet stevig genoeg genormeerd dat het idioot is om illegaal vuurwerk
te hebben, laat staan af te steken. Daar moeten we in ieder geval hier
Kamerbreed — daarbij reken ik ook op de steun van de heer Dassen — paal
en perk aan stellen. Dat moet sowieso.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik ben eigenlijk wel blij dat mevrouw Michon-Derkzen als goed liberaal
niet zomaar alles wil verbieden. Dat vind ik heel gezond. Ik snap dat ze
dus niet voor een lomp vuurwerkverbod is, maar ik zou wel denken aan een
intelligent vuurwerkverbod waarin we de samenleving juist de ruimte
geven om goede initiatieven te nemen. Dat zou weleens heel goed bij
kunnen dragen. Is zij richting het debat dat we nog gaan voeren, bereid
om met mijn fractie te spreken over hoe we dat op een slimme manier
kunnen doen, om te voorkomen dat we hier wel veel gedebatteerd hebben,
maar dat uiteindelijk de afdronk is: "we dronken een glas, we deden een
plas en alles bleef zoals het was"? Dat willen toch niet hebben de
komende jaarwisseling?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ook op dit punt wil ik niet vooruitlopen op het debat dat we hebben. Het
enige wat ik wel richting mevrouw Bikker wil aangeven, is het volgende.
Er wordt de hele tijd gezegd: als er geen siervuurwerk meer is, dan
zullen er wel vuurwerkshows zijn. Nou, lang niet alle 342 gemeenten die
we hebben, hebben een Erasmusbrug of een Hofvijver of zijn van een
dermate grootte dat daar een vuurwerkshow is. Ik ben er zeker voor dat
er gewoon oud en nieuw moet kunnen worden gevierd. We gaan niet in één
keer met z'n allen om 22.00 uur naar bed. Los daarvan komen we daar
allemaal over te spreken als we het wetsvoorstel behandelen.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ja, dank u. Dat stelt me teleur, want nou maakt mevrouw Michon-Derkzen
een frame van mijn voorstel. Ik zeg juist: stel mensen in staat om dat
ook op een kleinschalige maar geordende manier vrolijk te vieren. Ik heb
daar allerlei voorbeelden van genoemd in mijn eigen bijdrage. Leg dus
verantwoordelijkheid terug. Ik zou denken dat iedere liberaal daar
vrolijk verend bij omhoog springt. Laten we zorgen dat we de
hulpverleners weer een feest geven dat ook als feest voelt. En ja, dat
is handhaven aan de ene kant, maar aan de andere kant de samenleving
weer betrekken, in plaats van dat het een nacht lang strijd is tegen de
politie, wat we nu op sommige plekken zien. Daar moeten we doorheen. Dus
nogmaals mijn uitgestoken hand naar de VVD: een dom vuurwerkverbod moet
je zeker niet doen, maar zet alsjeblieft stappen richting een slim
vuurwerkverbod in plaats van dat weg te zetten en te framen als
onhaalbaar. Ik ken de VVD als een intelligente partij, dus kom op, ga
mee en laten we er een feest van gaan bouwen in plaats van elkaar weg te
zetten met frames links en rechts.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik zal sowieso met veel interesse en natuurlijk met alles wat ik in me
heb naar alle voorstellen kijken. Overigens brengt dat me ook nog op een
punt waar we het in dit debat helemaal niet over hebben, namelijk dat we
ook met de vuurwerksector — daarom ben ik blij dat de staatssecretaris
er is — in gesprek moeten om te kijken of überhaupt het product vuurwerk
veiliger kan. Het gaat dan om CE-markering en het punt dat de ILT heel
veel afwijst. Ook daar zou ik graag de staatssecretaris over
horen.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Dan gaan we luisteren naar de heer Van Nispen, die spreekt namens
de Socialistische Partij.
De heer Van Nispen (SP):
Oud en nieuw is op veel plekken feestelijk verlopen, maar op veel te
veel plekken was de afgelopen jarenwisseling weer onrustig, met
brandjes, ongelukken, vernieling en geweld, ook tegen hulpverleners. Te
veel mensen kunnen zich niet gedragen en vertonen asociaal of ronduit
crimineel gedrag. Dit kan zo niet langer, is het algemene gevoel. De
politie is het inderdaad spuugzat. Dat gevoel deel ik. Maar we moeten
het debat wat mij betreft niet versmallen tot een discussie over een
verbod op siervuurwerk. Ik zie dat zelf niet als een oplossing voor de
onrustige jaarwisselingen en alles wat er misgaat.
Het vuurwerk waarmee veel ongelukken gebeuren, is al verboden:
knalvuurwerk, vuurpijlen en Romeinse kaarsen. Het verbieden van die
soorten vuurwerk heeft de SP gesteund, net als de aanpak van illegaal
vuurwerk, bijvoorbeeld de cobra's uit andere landen. Deze illegale
explosieven uit het buitenland zijn een steeds groter probleem. Die
bommen zorgen voor de ernstigste ongelukken. Illegaal vuurwerk dat al
verboden is, kun je niet nog een keer verbieden. Wat blijft er dan over?
De categorie met sterretjes en kleine fonteintjes, F1, en de categorie
siervuurwerk, zoals de grotere fonteinen en de cakes, F2. Daarmee
gebeuren ook ongelukken, zeker. Veilig vuurwerk bestaat namelijk niet;
dat klopt. Maar die ongelukken zijn minder heftig dan met het illegale
knalvuurwerk, de explosieven of die andere gevaarlijke vormen die al
verboden zijn. Het zijn ook geen sierfonteinen waarmee naar de politie
is gegooid of waardoor agenten gehoorbeschadiging oplopen. Dat is vooral
illegaal vuurwerk, gegooid door types die zich niet kunnen gedragen en
zich niets aantrekken van de huidige regels, vaak jonge mannen. Daarvoor
geldt: opsporen, vervolgen, bestraffen, aanpakken die gasten, en nagaan
en analyseren waar dat gedrag vandaan komt.
Met een verbod op sierfonteinen is niet het probleem van de politie
opgelost. Ik geloof daar niet in, hoezeer ik ook begrijp dat de politie
het spuugzat is en die oproep heeft gedaan. Ook denk ik echt oprecht
niet dat een verbod op al het siervuurwerk opeens zal leiden tot een
vuurwerkloze samenleving, want in steden met een vuurwerkverbod werd nog
steeds veel vuurwerk afgestoken. We zagen ook massale overtredingen van
het verbod om vuurwerk af te steken tijdens de coronatijd. We zien ook
al zolang als ik weet illegaal vuurwerk uit België en Duitsland ons land
binnen gebracht worden. Met een verbod op sierfonteinen ben je daar niet
opeens allemaal vanaf. Sterker, het is eigenlijk een soort experiment
tot wat voor gedrag dat dan gaat leiden. Ikzelf kan nog niet goed
beredeneren waarom een verbod op sierfonteinen opeens zal leiden tot een
rustige, fijne jaarwisseling, met alleen maar nette, brave mensen die
zich keurig aan alle regeltjes houden. Ik wou dat het zo was, maar ik
denk het niet.
Er is een stevige vuurwerktraditie in ons land. Zie hoeveel mensen nog
steeds de behoefte hebben om vuurwerk af te steken. Het zit heel diep;
dat blijkt ieder jaar. Dat kan zeker veranderen in de toekomst; dat is
prima. Maar een van bovenaf opgelegd politiek verbod gaat daar volgens
mij nu niet aan bijdragen. Wat dan wel? Maak stevige afspraken met
andere landen. Streef naar een Europees verbod op explosieven, want
vuurwerk is het niet meer te noemen. Hoe staat het met de inzet van de
minister? Kunnen er alleen met België en Duitsland stevige afspraken
gemaakt worden, bijvoorbeeld in de grensregio's, als bijvoorbeeld Polen
en Italië nog niet zo ver zijn?
Ook willen we een stevige aanpak van raddraaiers, met straffen maar ook
met maatregelen, zoals het vergoeden van schade en een meldplicht bij de
volgende jaarwisseling, plus een verplichte gedragstherapie, en
inclusief gesprekken met gedupeerden door hun handelen. Laten we kijken
hoever we komen met georganiseerde vuurwerkshows door professionals op
centrale plekken. Die kunnen mogelijk leiden tot een verschuivend
draagvlak, naar minder consumentenvuurwerk. Jongerenwerkers en
politieagenten moeten meer in de wijken aanwezig zijn en niet alleen of
pas als er problemen zijn. Wat wordt er nou preventief ondernomen in de
wijken waar door het jaar heen zo weinig naar wordt omgekeken? Stop met
de opslag van vuurwerk in woonwijken. Dat is heel gevaarlijk. Ik vind
het heel slecht, zeg ik tegen de staatssecretaris, dat de regering de
aangenomen Kamermotie-Mutluer c.s. niet uitvoert. Laat de
vuurwerkbranche vuurwerkbrillen verstrekken aan afnemers. En — het is al
genoemd — zorg ervoor dat agenten beschikken over functionerende
spullen. C2000 werkte weer eens niet. Dat is hét communicatiemiddel van
de politie en dat faalde, voor de zoveelste keer. De minister laat zijn
agenten werken met spullen die het niet doen. Dat kan tot zeer
gevaarlijke situaties leiden. Dat kan niet, en dat moet beter.
De voorzitter:
Dat was uw inbreng?
De heer Van Nispen (SP):
Dat was mijn inbreng. Ik was ook door mijn tijd heen.
De voorzitter:
Dat klopt. Daarom constateer ik dat. De heer Gabriëls heeft een
vraag.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik zou graag van de heer Van Nispen van de SP willen weten hoe hij
reageert op de oproep van alle ziekenhuizen in Nederland en ook van alle
artsenorganisaties, traumatologen, plastisch chirurgen en noem maar op,
dus van de hele zorg.
De heer Van Nispen (SP):
En de politie inderdaad. Ik zie de verschuiving in de politiek en in de
maatschappelijke discussie. Ik hoor die argumenten. Wij zijn niet doof
en blind voor die discussie. Ik heb sommige partijen hier wel horen
zeggen — dat zei de heer Gabriëls niet — dat we hiernaar moeten
luisteren omdat de politie het wil. Diezelfde argumentatie kan ik
voortaan ook gebruiken als het gaat om beter salaris, minder werkdruk en
extra politiecapaciteit. Ik zeg het er maar meteen bij: mijn fractie is
bijvoorbeeld ook niet voor een taakstrafverbod, wat de politie misschien
in meerderheid heel graag zou willen. We moeten daar wel open en eerlijk
over blijven. Niemand hier volgt blind alle wensen vanuit de politie of
de zorg. Laten we samen optrekken waar we kunnen, bijvoorbeeld waar het
gaat om meer collega's in de zorg en bij de politie, maar op dit punt
maken wij een andere afweging.
Waarom? Ik heb beargumenteerd waarom een verbod op siervuurwerk volgens
ons niet zal leiden tot een oplossing voor alle problemen. Want er is
niet met sierfonteinen naar de politie gegooid. Volgens mij zijn de
ernstigste ongelukken gebeurd met het illegale vuurwerk, de heftige
explosies, de cobra's. Dat levert de allergrootste ellende op. Maar ik
begrijp die oproep vanuit de zorg wel.
Ik heb ook beargumenteerd dat wij vrezen voor het gedragseffect. Waar
gaat het toe leiden als je iets verbiedt waar nog heel veel mensen
waarde aan hechten? Heel veel mensen genieten van vuurwerk en gaan er
ook verantwoord mee om. Heel veel mensen vinden dat nog steeds heel erg
leuk. Kijk hoeveel mensen het afsteken en hoeveel mensen naar buiten
gaan om daarvan te genieten. Ik weet niet goed wat het gedragseffect is
als je dat zou gaan verbieden. De stelligheid waarmee hier door sommigen
wordt beweerd dat ze precies weten dat dat een einde brengt aan alle
problemen heeft mij verbaasd, zeg ik daar even bij.
De voorzitter:
Nee, u heeft geen interrupties meer, meneer Gabriëls.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Nog eentje.
De voorzitter:
Nee.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Zeker. Zes in totaal: twee voor NSC, twee voor VVD en nu net eentje bij
de SP.
De heer Van Nispen (SP):
Anders mag hij er eentje van mij hebben, want ik heb nog niet
geïnterrumpeerd.
De voorzitter:
Nou, goed dan. Maar dat is echt de allerlaatste, want hier is geteld en
was het de laatste.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik wil één zaak toch wel even rechtzetten. U zegt dat er politieagenten
zijn aangevallen met illegaal vuurwerk, maar er zijn ook cakeboxen
gedraaid waarmee agenten zijn aangevallen. Agenten kunnen dat verschil
niet zien. Er is niet bekend met welk vuurwerk agenten zijn aangevallen.
Dat wil ik vooropstellen. Dat is een.
Mijn tweede punt gaat over de zorg. U heeft bijna niet gesproken over
alle kosten in de zorg. De oogziekenhuizen, alle zorgverleners die dit
oproepen, de artsenorganisaties en alle ziekenhuizen in Nederland willen
dit, zonder uitzondering. NSC en VVD bieden nog ruimte voor het debat in
februari. Ik zou het zo fijn vinden ... Ik roep u op om ook bij de SP
die discussie nog intern aan te gaan, om in ieder geval ruimte te bieden
voor het debat dat we op 19 februari gaan hebben. Dat is de vraag die ik
wil stellen.
De heer Van Nispen (SP):
Het denken staat nooit stil. Ik zei ook: wij luisteren naar de
argumenten. Ik ken die cijfers ook. Het is inderdaad heel erg pijnlijk
dat er zo veel ongelukken gebeuren. Een deel daarvan is ook met legaal
vuurwerk. De heer Gabriëls zei dat niet bekend is met welk vuurwerk de
politie wordt aangevallen. Ik heb ook gehoord dat er een cakebox is
omgedraaid. Ik weet niet precies hoe vaak dat is gebeurd, maar ik geloof
niet dat het merendeel van het vuurwerk waarmee naar de politie is
gegooid, sierfonteinen en cakeboxen van €150 zijn. Dat lijkt mij gewoon
sterk. Het zal vast zijn voorgekomen, maar het grootste probleem
waardoor de politie zegt dat ze daar in een oorlogsgebied zitten waar ze
met van alles om de oren gegooid worden, is toch echt knalvuurwerk. Dat
is al verboden. Dat is de kern van mijn betoog. Natuurlijk is het
ingewikkeld om dat te zien en om dat vast te stellen. Natuurlijk is dat
zo. In het heetst van de strijd kun je dat verschil niet maken. Maar
projectielen die gegooid worden en dan ontploffen, zijn geen legaal
consumentenvuurwerk in Nederland. Dat is gewoon niet zo.
En waarom ik in dit debat nog niet zo veel over de zorg heb gesproken
... Ik denk dat mijn partij van alle partijen hier het meest over de
zorg spreekt. Wij nemen die oproep serieus. Ik heb ook een gesprek gehad
met een oogarts, mede op aandringen van het lid Kostić, zeg ik daar
meteen bij. Dus ik probeer daar absoluut naar te luisteren. Het denken
staat niet stil. Maar ik vind het te makkelijk om te zeggen "verbied nou
het consumentenvuurwerk, dan zijn de problemen opgelost". Dat is wel de
stelligheid waarmee sommige partijen dat hebben gezegd. Daar ga ik dus
niet in mee. Ik heb uitgelegd waarom ik vrees voor het gedragseffect en
dat we niet precies weten wat er dan gaat gebeuren.
De voorzitter:
Lid Kostić, dit is echt uw laatste interruptie.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dat klopt helaas. Ik heb grote waardering voor mijn collega van de SP.
Ik ken hem als iemand die altijd op de inhoud zit. Maar nu hoor ik
argumenten die allang onderuit zijn gehaald. Net kwam aan bod dat
illegaal vuurwerk het probleem is. We weten dat een landelijk
vuurwerkverbod een essentieel onderdeel is om dat op te lossen. Dat
weten we. Het is niet alleen maar dat, maar het is wel een essentieel
onderdeel om al die problemen die de SP ook benoemde, op te lossen. Ik
heb nog niet eens aangekaart wat het fijnstof doet met al die 750.000
longpatiënten en de zorg. De SP heeft dat ook allemaal erkend. Wat ik
dus niet begrijp, is het volgende. De SP ziet dit allemaal en hoort de
verhalen. De heer Van Nispen had het net over de artsen, de
ziekenhuizen, de politie en iedereen in de samenleving. Maar toch komt
hij tot de conclusie met de woorden "ik geloof", "ik geloof niet", "ik
geloof" en "ik geloof niet". Dat is natuurlijk iets persoonlijks — dat
begrijp ik — maar we zijn hier als volksvertegenwoordigers. We moeten
ons baseren op de feiten. Ik kijk naar de feiten, naar wat experts uit
het veld zeggen. Die zijn duidelijk: je moet met een landelijk
vuurwerkverbod komen; dat is een essentieel onderdeel. Kan de SP drie
experts noemen waarop ze zich baseren als ze daar niet in geloven? Die
opvatting is dus tegen de politie, tegen de zorg, tegen de ziekenhuizen,
tegen de meerderheid van de samenleving en tegen Nine Kooiman,
ex-Kamerlid van de SP en voorzitter van de Nederlandse Politiebond, die
de SP ook oproept om alsjeblieft over de brug te komen.
De voorzitter:
De vraag is inmiddels wel helder.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Op welke bronnen baseert de SP zich?
De heer Van Nispen (SP):
Allereerst zeg ik: de waardering is wederzijds. Maar dit is wel de
stelligheid waarop ik doelde, namelijk de stelligheid waarmee het lid
Kostić zegt: "Wat de heer Van Nispen zegt, klopt niet. Hij heeft de
feiten niet aan zijn zijde. Die hebben wij wel, want wij hebben alle
argumenten en cijfers." Laat ik zeggen: de waardering was wederzijds,
maar de verbazing en het onbegrip ook. Ik heb inderdaad de woorden "ik
geloof niet dat" gebruikt. Daarmee bedoel ik te zeggen: ik heb niet de
overtuiging dat alle problemen in de zorg en voor de politie zijn
opgelost als je nu sierfonteinen verbiedt, want er zal een
onvermijdelijke verschuiving plaatsvinden naar het gedragseffect.
Het lid Kostić vraagt naar drie experts. Die vraag heeft ze aan meer
mensen gesteld. Ik vind dat ook een iets te makkelijke vraag, maar ik
beantwoord die wel. Ik baseer me op de volgende feiten. Ik stel nu vast
dat er in Nederland een diepe traditie is, waarbij nog heel veel mensen
vuurwerk afsteken, terwijl alle feiten die genoemd worden, breed bekend
zijn. Die feiten ontken ik niet. Die kan iedereen ook zelf afwegen.
Desalniettemin kiezen heel veel mensen er nog steeds voor om vuurwerk af
te steken. Sterker nog, er zijn op dit moment heel veel mensen die
ervoor kiezen om doelbewust gevaarlijk, illegaal vuurwerk af te steken.
Die plegen nu ook al zaken die verboden zijn, namelijk door ermee te
smijten naar de politie. Dat is natuurlijk een grof schandaal. Feit is
ook dat er nog lustig op los is geknald in wijken en steden waar een
afsteekverbod is. Dat toont ook aan dat het niet zo makkelijk is om die
traditie met één regel te veranderen. Volgens mij was dat al nummer
vier. Vijf is dat er in de coronajaren, toen het ook verboden was,
vuurwerk is afgestoken. Kortom, het is niet zo dat de feiten voor zich
spreken en dat daar onvermijdelijk uit voortvloeit dat een verbod op
sierfonteinen en cakes alle problemen gaat oplossen. Dat is niet zo.
Volgens mij heb ik uitgelegd hoe ik erin sta. Ik heb ook gezegd dat wij
die argumenten blijven wegen en dat we daarnaar blijven luisteren. Maar
dat wil niet zeggen dat ik morgen of volgende week zomaar een andere
overtuiging zal hebben. Volgens mij is het verhaal dat het lid Kostić
ook niet kan inschatten wat precies de gedragseffecten zijn en wat er
precies gaat gebeuren als je de sierfonteinen en cakes komende
jaarwisseling of het jaar daarop hebt verboden. Dat weet het lid Kostić
ook gewoon niet.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik constateer dat de SP geen expert heeft ge…
De voorzitter:
Nee, nee, nee, nee, nee, nee. U heeft echt geen interruptie meer. Met
alle respect, maar dit is een ontzettende herhaling van zetten. Ik geef
het woord dus aan mevrouw Michon-Derkzen.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
De heer Van Nispen zit al veel langer in de Kamer dan ik, vandaar dat ik
hem het volgende wil vragen. Hij had het even over de coronajaren. Ik
heb dat ook nog nagezocht. Dat waren twee jaren: de jaarwisselingen van
2020 op 2021 en van 2021 op 2022. Er was toen dus een algeheel
vuurwerkverbod. Ik zag dat er in 2020 49 keer vuurwerk naar politie en
hulpverleners is gegooid. In 2021 was dat 76 keer. Toen zat ik dus nog
helemaal niet in de Kamer. Ik wil de heer Van Nispen vragen of het toen,
tijdens corona, in debatten ook is gegaan over de jaarwisseling. Hoe
beoordeelt hij het feit dat je, ondanks het algehele vuurwerkverbod,
toch deze uitwassen zag? Het stelt dus ook niet gerust dat een algeheel
verbod geen geweld tegen politie en hulpverleners zal voorkomen.
De heer Van Nispen (SP):
Dat laatste is inderdaad precies mijn punt. Ik ben absoluut geen
wandelende encyclopedie, dus ik heb niet helemaal scherp of het er toen
precies in die debatten over gegaan is. Het volgende staat mij wel bij.
We hebben daar toen ook een rondetafelgesprek over gehad. Ik herinner
mij het volgende, maar laten we kijken of dat bevestigd kan worden. In
het eerste jaar van de twee jaren corona waarin een algeheel
vuurwerkverbod gold, was de naleving redelijk goed. Maar in het tweede
jaar was de naleving absoluut niet goed. Mij is het volgende verteld,
maar nogmaals, ik weet het niet precies. Volgens mij weet niemand het
hier precies, omdat je het niet precies kunt meten. Maar mij is verteld
dat in het eerste jaar veel meer nalevingsbereidheid was rondom alle
coronaregels. Volgens mij gold toen bijvoorbeeld de avondklok, waardoor
mensen al niet buiten mochten komen. Het heeft dus met veel meer
factoren te maken. De gedragseffecten zijn dus echt superingewikkeld.
Laten we hier ook maar gewoon toegeven dat het niet zo makkelijk is om
te voorspellen wat er gebeurt. Ik had het dus over de twee coronajaren.
Het gedrag is twee keer totaal verschillend. Dat zie je dus ook … Nou
goed, ik val in herhaling.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik hoop dat de minister daar ook even op in kan gaan.
Is de heer Van Nispen het dan ook met de VVD-fractie eens dat als je
vuurwerk gooit, dat gewoon een poging tot doodslag is? Is de heer Van
Nispen het met ons eens dat we dit daarmee zwaar normeren? Nu wordt dit
geregistreerd als geweld tegen politieagenten. Maar dat vind ik
eigenlijk nog een hele milde kwalificatie. Dit is gewoon poging tot
doodslag, dus dit moet ook als zodanig worden behandeld.
De heer Van Nispen (SP):
In principe: ja. Alleen, daar gaan wij niet zelf over. Ja, ik kan me
goed voorstellen dat als je een superzware cobra gooit, waardoor iemand
volgens mij kan overlijden, een officier van justitie dat kwalificeert
als poging tot doodslag. Ik denk dat dat nu ook al kan. Laten we ook
hierbij kijken of de minister dat kan bevestigen. Maar als het bij wijze
van spreken een sierfontijn is, dan ben ik het daar niet mee eens. Daar
kan je namelijk brandwonden door oplopen. Dat is heel vervelend. Maar
dat hoeft dan geen poging tot doodslag te zijn. Dan kan dan weer poging
tot mishandeling zijn. Dat is supererg. Daar moet een forse straf op
staan. Dus volgens mij is het antwoord in principe dan "ja". Alleen, de
beoordeling van een individueel geval is volgens mij aan de officier van
justitie en uiteindelijk aan de rechter.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng en de antwoorden. De laatste spreker in de eerste
termijn van de Kamer is de heer El Abassi. Hij voert het woord namens de
fractie van DENK.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, dank. Wat een feestelijke afsluiting van het jaar zou moeten
zijn, is de laatste jaren helaas steeds vaker een avond vol
ongeregeldheden, gevaar en leed. Oud en nieuw zou symbool moeten staan
voor hoop, goede voornemens en samenzijn. De realiteit is echter vaak
een chaos waarin dieren, planten en mensen, waaronder onze hulpverleners
en politieagenten, de tol moeten betalen. We hebben het over
appartementen en auto's die door ernstig vuurwerkgeweld worden verwoest.
We hebben het over politieagenten die bekogeld worden, waardoor de ME
uiteindelijk moet worden ingezet. We hebben het over aanvallen op
hulpverleners. We hebben het over vuurwerkdoden door het hele land. We
hebben het over 1.162 vuurwerkletsels tijdens de jaarwisseling van
2024-2025. Dit is geen incident meer; dit is een structureel probleem.
Instanties als de Politiebond pleiten voor een algeheel vuurwerkverbod.
Maar ook ziekenhuizen, dierenbeschermingsorganisaties en
natuurverenigingen doen een oproep. Zij zien het grote leed dat wordt
veroorzaakt. Daar kunnen we niet voor wegduiken. Ik begrijp ook de
gevoelens van de 60% van de Nederlanders die voor een algeheel
vuurwerkverbod is en tegelijkertijd mee moet betalen. Ze moeten
meebetalen aan een prijskaartje van honderden miljoenen euro's.
Voorzitter. DENK is niet tegen een vuurwerkverbod, maar we zijn ons
tegelijkertijd bewust van de complexiteit ervan. We hebben namelijk
gezien dat lokale verboden niet het gewenste effect hebben gehad. We
zien ook dat onze buurlanden Duitsland en België, waar vuurwerk vaak
goedkoper, zwaarder en gevaarlijker is, de nieuwe leveranciers zijn
geworden. Daarnaast kregen we te maken met meer illegaal vuurwerk en de
handel daarin. Dit brengt niet alleen risico's met zich mee, maar ook
meer werk voor onze politie.
Voorzitter. Een verbod zonder een doordachte aanpak kan niet. Daarom
hebben wij de volgende vragen. Kan de minister de handhaving van een
algeheel voorwerkverbod wel organiseren en, zo ja, hoe? Hoe realistisch
is het om een dergelijk verbod te handhaven? Welke maatregelen neemt de
minister tegen de import van zwaar illegaal vuurwerk uit het buitenland?
Zonder internationale samenwerking lijkt een verbod in Nederland
namelijk dweilen met de kraan open. Is de minister niet van mening dat
een vuurwerkverbod juist zal leiden tot nog meer illegaal vuurwerk? DENK
is voorzichtig als het gaat om generieke maatregelen waarbij de goeden
onder de kwaden moeten lijden. De vrijheid van mensen is voor ons
waardevol. Dwang en verboden moeten zo veel mogelijk voorkomen worden.
Hoe denkt de minister hierover? Kan de minister aangeven wat hij als
mogelijke oplossing ziet om de ongeregeldheden jaarlijks te voorkomen of
in ieder geval te reduceren?
Voorzitter, dat was het. Dank u wel.
De voorzitter:
Fijn. Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de
Kamer. We gaan schorsen, ook voor de dinerpauze, tot 20.15 uur. Dan
krijgen we de antwoorden van de bewindslieden. We zijn even
geschorst.
De vergadering wordt van 19.16 uur tot 20.16 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het debat
over de ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling. We zijn toe aan de
termijn van de zijde van het kabinet. Ik geef het woord aan de minister
van Justitie en Veiligheid.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter. Dank aan alle leden voor dit debat en hun inbreng in
eerste termijn. Ik stel het op prijs dat we dit gesprek al zo snel na de
jaarwisseling kunnen hebben, nu alle herinneringen aan wat we daar
hebben gezien, de goede maar zeker ook de slechte, waar we het vanavond
over hebben, nog vers in het geheugen liggen.
Voorzitter. De jaarwisseling is een feest dat wij samen zouden moeten
vieren. Op veel plekken is dit de afgelopen jaarwisseling het geval
geweest en is de jaarwisseling ook feestelijk en relatief rustig
verlopen. Maar ik zie helaas ook de schaduwzijde van dit feest, want de
jaarwisseling is niet overal op die manier verlopen. Het gaat vaak ook
onnodig mis. Zo hebben we ook de afgelopen jaarwisseling weer gezien hoe
hulpverleners, die dag en nacht klaarstaan om ons te helpen, te maken
kregen met agressie en geweld en soms zelf slachtoffer werden. Dit
gedrag is natuurlijk volstrekt onacceptabel, maar dat hoorde ik van uw
Kamer in de volle breedte ook. Onze hulpverleners verdienen onze steun
en respect en geen tegenwerking en geweld. Ook het vernielen van
eigendommen van anderen is schandalig. Het feest lijkt voor sommigen wel
een aanleiding om chaos te creëren en bewust te willen rellen, waarbij
met name illegaal vuurwerk wordt gebruikt. Velen van u memoreerden
daaraan. Het zou niet zo moeten zijn dat een kleine minderheid het met
wangedrag verpest voor de meerderheid die het feest in harmonie wil
vieren, en ook het werk van de politie en andere hulpverleners
dwarsboomt door zwaar vuurwerk te gooien en ander geweld te
gebruiken.
Om een duidelijk statement te maken en ook een norm te stellen dat dit
soort gedrag onacceptabel is, moeten we de daders dan ook keihard
aanpakken. Daar zet ik vol op in. Het taakstrafverbod wordt uitgebreid
bij geweld tegen hulpverleners en handhavers. Dit wetsvoorstel zal
bijdragen aan een harde aanpak van daders, doordat een taakstraf bij
geweld tegen hulpverleners alleen kan worden opgelegd als er ook
gevangenisstraf wordt opgelegd. Ook via de Taskforce Onze hulpverleners
veilig wordt continu gewerkt aan het uitbannen en het aanpakken van
agressie en geweld tegen hulpverleners. Verder wordt op verschillende
manieren de aanpak van de illegale handel in en het illegale gebruik van
professioneel vuurwerk versterkt. Ik kom daar nog op terug, maar ik noem
er hier al een aantal. Het Strategisch Offensief Tegen Explosies onder
leiding van burgemeester Schouten van Rotterdam gaat concreet aan de
slag met de aanpak van explosies die onze woonwijken opschrikken. Het
offensief bestaat uit burgemeesters namens de G4 en de G40, de VNG,
JenV, politie, OM, de woningbouwcorporaties, VNO, MKB-Nederland en het
Verbond van Verzekeraars. Mijn ministerie biedt ondersteuning aan de
lokale aanpak van aanslagen met explosieven, onder andere door het
uitvoeren van onderzoek en analyse, het identificeren en het bundelen
van best practices en het vormgeven van een handelingskader, met als
doel het aantal explosies sterk terug te dringen.
In de aanloop naar de jaarwisseling wordt ook al veel preventiefs
gedaan. Zo gaan jongerenwerkers en buurtvaders bijvoorbeeld met jongeren
in gesprek over de gevaren van vuurwerk. Er worden gerichte
voorlichtingscampagnes ingezet over de gevaren van vuurwerk. De
gemeenten Roosendaal en Staphorst — ik heb ze toevallig allebei bezocht,
een in de aanloop naar de jaarwisseling en een erna — zijn goede
voorbeelden van gemeenten die actief en preventief inzetten op het
voorkomen van schade en ellende tijdens de jaarwisseling. Na onrustige
jaren lijkt hun aanpak te werken.
Tegelijkertijd is ook de gehele samenleving aan zet om dit probleem aan
te pakken; dat heb ik al eerder gezegd. We kunnen niet alleen met
handhaving en repressie vanuit de overheid deze traditie, de manier
waarop wij oud en nieuw vieren, en dan met name de vervelende kanten
ervan, aanpakken. Dit moet ook uit gemeenschappen zelf komen.
Verder werd er door mevrouw Bruyning, mevrouw Michon en anderen gevraagd
naar misbruik van F4-vuurwerk. Dit wordt al aangepakt door het zowel
onder de Wet wapens en munitie als onder de Wet op de economische
delicten strak te handhaven. Daarmee geef ik meteen antwoord op de vraag
of dat nu al mogelijk is: ja, dat is nu al mogelijk. Er zijn uitspraken
geweest tot en met de Hoge Raad die bepaald hebben dat als iemand dat
vuurwerk in handen heeft zonder daarvoor professioneel te zijn opgeleid,
dat geldt als het bezitten van een wapen onder de Wet wapens en munitie.
Dat geeft de politie al aanknopingspunten om zwaarder te straffen op dit
punt, dus zonder de wet te hoeven veranderen. We stellen een
gezamenlijke handreiking op met het Openbaar Ministerie en de politie,
waarin zal worden verduidelijkt welke bevoegdheden van toepassing zijn
als dit wordt aangetroffen.
Ook internationaal — velen van u refereerden daaraan en ik kom daar in
mijn beantwoording nog uitgebreider op terug — zal ik samen met de
staatssecretaris van IenW aandacht blijven vragen voor de problematiek
rond zwaar vuurwerk of, zoals velen van u ze terecht noemden,
"explosieven". Dit is ook uiteengezet in de positionpaper waarover ik de
Kamer eerder heb geïnformeerd. Samen met Frankrijk pleiten wij onder
meer voor een verbod op de productie van flashbangers, het maximaliseren
van de hoeveelheid toegestaan flitspoeder in F4-vuurwerk, de
implementatie van de Benelux-pyro-pass binnen de volledige EU en het
inrichten van een track-and-tracesysteem om beter zicht te krijgen op de
gehele keten.
De aanpak van dit probleem vraagt een lange adem, vasthoudendheid en een
harde aanpak. Dat zal ook blijken uit de rest van mijn beantwoording. Ik
blijf me hier samen met mijn collega van IenW voor inzetten. Eenvoudig
is dit niet, belangrijk en noodzakelijk is het wel.
Dat brengt me bij het einde van mijn inleiding, voorzitter. Dan begin ik
aan mijn eerste blokje. Het zijn er in totaal vier.
De voorzitter:
Misschien is het goed als u die blokjes even opnoemt.
Minister Van Weel:
De blokjes zijn als volgt. Als eerste de veiligheid van politie en
hulpverleners, inclusief uitrusting en C2000. Dan kom ik op het
vuurwerkverbod en op wat wij daarover in dit debat kunnen zeggen. Dan
kom ik op het taakstrafverbod en het aanpakken van daders en asociaal
gedrag. Ik eindig met het blokje internationaal.
De voorzitter:
Dank. We doen weer zes interrupties en mevrouw Van der Plas is als
eerste.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De minister zei net dat er ook jongeren en buurtvaders in gesprek gaan
met andere jongeren om gevaren van vuurwerk te bespreken. Zijn daar
resultaten van? Helpt dat?
Minister Van Weel:
Ik noemde twee gemeentes. Ik kan daarover uit de eerste hand vertellen
omdat ik die gemeentes gesproken heb. In Roosendaal was ik aan de
vooravond van oud en nieuw. Met name tijdens de coronatijd was om een
veelheid van redenen het aantal geweldsuitspattingen en
vuurwerkincidenten over het algemeen minder. Velen van u hebben daaraan
gerefereerd. Alleen was dat in Roosendaal zeker niet het geval. Daar
waren juist hevige rellen. Dat heeft geleid tot een multidisciplinaire
aanpak van de gemeente, politie en buurtvaders, die in de aanloop naar
oud en nieuw aandacht vragen voor de gevaren. Ze proberen preventief
rellen of onrust de kop in te drukken. Dat heeft daar gewerkt. Dat was
wel in combinatie, moet ik zeggen, met de inzet van repressieve
middelen. Je zult dus nooit precies weten wat nou precies wat heeft
gedaan. Denk bij repressieve middelen bijvoorbeeld aan drones. Die
hingen boven jongeren die mogelijk zouden gaan rellen, waardoor ze zich
hebben laten afschrikken. Door mevrouw Michon werd al de DNA-spray
genoemd. Ook die is in Roosendaal ingezet om daders van gewelddadigheden
achteraf te kunnen pakken. Het is dus een mix geweest. In Staphorst is
het meer eenzijdig, moet ik zeggen. Daar heeft het systeem grotendeels
berust op buurtvaders of ouderlingen, die je daar natuurlijk hebt. Dat
zijn vertrouwenspersonen die de jeugd die niet meer luisterde naar de
politie, wel wisten te bereiken. Daar kwam men rond oud en nieuw uit de
keten om te rellen. We hebben natuurlijk ook de rellen rondom Kick Out
Zwarte Piet gehad. Dat was eenzelfde reflex. Dat heeft ertoe geleid dat
er juist via de ouderlingen een hoop vertrouwen met de jeugd is
opgebouwd. De ouderlingen zijn in staat geweest om de angel er op
bepaalde momenten uit te trekken. Er zijn dus zeker succesverhalen. Er
zijn natuurlijk ook gemeenten waar het in vorige jaren rustig was en het
nu in een keer losging. In die zin is het dus ook geen wet van Meden en
Perzen.
De heer Dassen (Volt):
Ik hoor de minister ingaan op het voorbeeld van Roosendaal. Ik proef in
de beantwoording ook een beetje dat dat een positief effect heeft.
Minister, hoe komt het dan dat de burgemeester van Roosendaal samen met
de burgemeester van Bergen op Zoom heeft aangegeven dat er een landelijk
vuurwerkverbod moet komen, omdat het zo niet kan?
Minister Van Weel:
In Bergen op Zoom was het dit jaar overigens weer onrustiger dan in
Roosendaal afgelopen jaar. De ervaringen die deze burgemeester heeft
opgedaan, zijn natuurlijk niet alleen van het afgelopen jaar, maar
strekken zich ook uit naar de coronatijd. In die zin snap ik wel dat in
ieder geval de burgemeester van Roosendaal deze oproep, net als vele
andere burgemeesters, heeft gesteund. De burgemeester van Roosendaal heb
ik ontmoet. Wat de burgemeester van Bergen op Zoom vindt, weet ik niet,
maar ik weet dat het daar ook vaak onrustig is.
De voorzitter:
Er komt een heel blok over het verbod. Dat is het tweede blok.
De heer Dassen (Volt):
Dat klopt, voorzitter, maar de minister gaat zelf in op het voorbeeld
van Roosendaal. Bij mij wekt hij een beetje de suggestie dat er op die
manier een hele hoop gedaan kan worden om dit te voorkomen, terwijl
juist de burgemeester van Roosendaal dit jaar heeft aangegeven dat het
gewoon veel te weinig is. Hij zegt: we doen er alles aan, maar op deze
manier kunnen wij dit niet handhaven. De oproep aan de politiek is heel
duidelijk, namelijk: kom met een vuurwerkverbod! Ik hoorde de minister
net in zijn beantwoording zeggen dat de samenleving aan zet is. Volgens
mij is de politiek op dit moment aan zet en ligt er een heel duidelijke
oproep. Ook in dit voorbeeld is de conclusie van Roosendaal dus
eigenlijk dat er een landelijk vuurwerkverbod moet komen. Daar hoor ik
graag nog een reactie op.
Minister Van Weel:
Dat is een oproep van de burgemeester, maar dat doet natuurlijk helemaal
niks af aan de andere dingen waarover ik net heb verteld en waarmee
Roosendaal een goed voorbeeld kan zijn voor andere gemeentes. Dat haakt
een beetje in op het idee — laat ik die discussie dan maar even
oprakelen — dat soms wellicht geopperd wordt dat alle problematiek die
we tijdens het afgelopen oud en nieuw hebben gezien, is verholpen met
een vuurwerkverbod. Ik kan u nu al garanderen dat dat niet het geval is.
Dat is niet het geval. In die zin zal een vuurwerkverbod altijd één van
de maatregelen zijn, waarmee je mogelijk het geweld kunt terugdringen,
ook tegen hulpverleners. Maar je zult ook preventieve maatregelen moeten
nemen. Je zult ook innovatief moeten werken met drones en buurtvaders
die de wijk in gaan. Het zal dus altijd een combinatie van maatregelen
zijn. Met een algemeen vuurwerkverbod zal ik niet op mijn lauweren
rusten en verder niks doen.
De voorzitter:
Meneer Dassen, ik wil u wel ... Maar goed, dan gaan we straks weer een
herhaling krijgen bij het blokje. Ik weet niet of het handig is om dit
nu door te laten gaan, dus ik stel voor ...
De heer Dassen (Volt):
Ik heb nog een laatste vraag over dit voorstel.
De voorzitter:
U heeft nu wel de helft van uw interrupties gebruikt.
De heer Dassen (Volt):
Dat is dan maar zo. Ik hoor de minister zeggen dat een
totaalvuurwerkverbod niet alle problemen oplost. Dat heeft hier vanavond
ook niemand gezegd. Mijn vraag aan de minister is heel simpel. Is de
minister het met een groot gedeelte van de Kamer eens dat een
vuurwerkverbod een oplossing kan zijn om het probleem in ieder geval
kleiner te maken?
Minister Van Weel:
Die vraag kan ik niet met een strak ja of nee beantwoorden. Dan ga ik de
vraag toch maar behandelen, voorzitter, met uw welnemen.
De voorzitter:
Nee, laten we dat nou niet doen. Nee, laten we nou even de orde
volgen.
Minister Van Weel:
Daar kom ik dan zo meteen op terug.
De voorzitter:
Ja, sorry hoor, maar het is een beetje onnodig om dat op dit moment uit
te discussiëren. Het komt gewoon aan bod. Ik heb geen zin in een
herhaling van zetten, zoals in de eerste termijn, want dan duurt het
allemaal veel te lang. We gaan hier niet meer over in discussie. De
minister gaat nu beginnen met veiligheid en daarna gaat hij in op het
vuurwerkverbod.
Minister Van Weel:
Zoals u zegt, begin ik met de veiligheid van de politie in alle
opzichten. Een vraag van de heer Van Dijk van de SGP was: hoe komt de
minister tegemoet aan de noodkreet van de hulpverleners en kan hij
hierbij ook ingaan op de veiligheid? Een van de manieren waarop we dat
willen doen, is door er gewoon voor te zorgen dat de dader een passende
en duidelijke reactie krijgt op het grensoverschrijdende gedrag dat hij
heeft vertoond. Daarom is het belangrijk dat mensen met een publieke
taak na een incident aangifte doen. Daar ben ik positief over, omdat ik
ook bij hulpverleners de bereidheid zie om dit soort incidenten, waarvan
ze vroeger misschien zeiden dat ze erbij horen, nu wel echt te melden.
Ik wil niet zeggen dat de stijging, of zelfs maar een deel van de
stijging, daarvandaan komt, maar we zien wel dat de meldingsbereidheid
er komt. Daders die geweld en agressie tegen hulpverleners gebruiken,
kunnen dus rekening houden met forse straffen. Het wetsvoorstel
Taakstrafverbod is nu in voorbereiding. Dat zal zeker bijdragen aan een
hardere aanpak van de daders.
De heer Dassen vroeg: voelen agenten zich onvoldoende voorbereid en wat
gaan we daaraan doen, ook in de aanloop naar komend jaar? Het fenomeen
van geweld rondom de jaarwisseling is natuurlijk niet nieuw voor de
politie. Het volgende is wel nieuw voor de politie. Daar komt ook de
angst van veel agenten vandaan. Ik spreek ook met ze, bijvoorbeeld
afgelopen zaterdag nog op de A10 in Amsterdam. Deze mensen zeggen: "Wat
het nu daadwerkelijk angstwekkend maakt, is de zwaarte van het explosief
dat mogelijk naar je toe wordt gegooid. Vroeger kreeg je misschien een
astronaut, een strijker of een Romeinse kaars naar je toe, maar nu heb
je te maken met handgranaten." Als een handgranaat ontploft, kan dat tot
blijvende schade of zelfs ernstiger leiden. Dat is in hoofdzaak waarom
agenten angstig zijn om de straat op te gaan met oud en nieuw. Ik wil er
dus alles aan doen om ervoor te zorgen dat agenten op een zo veilig
mogelijke manier hun taken kunnen uitvoeren, ook in dit soort situaties.
Dat zal een mix van middelen vragen.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik ben na de jaarwisseling in gesprek gegaan met agenten. Van hen krijg
ik toch echt een ander beeld. Zij zeggen: "Het is in zo'n situatie, in
de chaos en in het donker, überhaupt niet mogelijk om op afstand te
kunnen onderscheiden wat er precies naar je toe wordt gegooid. Daarom
heeft het ook geen zin om vanuit de politiek te micromanagen welke
soorten vuurwerk er wel of niet zouden mogen, want ze hebben allemaal
hetzelfde onveilige effect op ons. Het probleem is de oncontroleerbare
factor die het vuurwerk voor ons is in die situatie." Ik denk — dat
denkt de politie ook — dat het een groot verschil zal maken als je die
oncontroleerbare factor wegneemt. Kan de minister daar nou eens op
reageren?
Minister Van Weel:
We raken toch weer een beetje aan het vuurwerkverbod. Als er vuurwerk
naar je toe wordt gegooid, is dat hoe dan ook fout. Dan is de tijd van
bonnetjes uitdelen ook wel voorbij. Dan gaat het niet meer om wat er
naar je toe wordt gegooid. Voor de politie is het angstigste dat je
ervan uit moet gaan dat het het zwaarste goed is dat daar mogelijk voor
je voeten op de grond landt. Dat is waar je op dat moment mee bezig
bent. Veel agenten zeggen dat die situaties voelen als een warzone, een
survival. Dat is verschrikkelijk. Maar dan is het niet meer de vraag of
je daar een bonnetje kan uitdelen of iemand kan aanhouden. Voor de
politie is het op dat moment overleven. Ik wil niet vooruitlopen op het
vuurwerkverbod in algemene zin, maar op dat moment maakt het eigenlijk
niet meer uit welk vuurwerk het is. Het vervelende is dat het heel vaak
wel dat illegale, heel zware vuurwerk is. Daarbij lopen agenten het
grootste risico.
De heer Van Nispen (SP):
Het is inderdaad heel veel gegaan over het mogelijke algemene verbod op
siervuurwerk. Het is ook wel gegaan over C2000. Daar komt de minister
nog op. Het is gegaan over gewonde agenten die op bureaucratische
obstakels stuitten. Een ander zorgpunt was ook het gebrek aan training,
want uit de enquête bleek dat slechts de helft van de respondenten, de
agenten, zich voldoende voorbereid voelt op hun inzet tijdens oud en
nieuw, omdat in de huidige verkorte opleiding veel minder aandacht wordt
besteed aan het optreden in massale situaties. Het zou intensieve
training vergen om politiemedewerkers te beschermen tegen excessief
geweld, aldus de Politiebond. Ik ben erg benieuwd naar de reactie van de
minister daarop.
Minister Van Weel:
Ik beantwoord deze in twee fasen. De eerste is reguliere training die
agenten krijgen om zich voor te bereiden. Daarnaast zijn er de
openbare-ordeaanvullingen die daarbij spelen, waar ik zo meteen op kom.
Dan gaat het echt om het zwaardere werk, dus om het moment waarop dit
soort situaties al uit de hand is gelopen.
In algemene zin bereidt de politie zich intensief voor op elke
jaarwisseling. Die voorbereiding start al in de zomer met trainingen en
oefeningen, zoals met casussen tijdens de integrale beroepstraining.
Tijdens deze training met casussen leren politiemedewerkers hoe zij
kunnen handelen in situaties die kunnen voorkomen tijdens de
jaarwisseling. Voor de jaarwisseling zijn politiemedewerkers
geïnformeerd over veilig werken, zoals over oog- en gehoorbescherming,
over het op de juiste manier dragen van hun kleding, over het doven van
brandplekken op het uniform en over wat zij kunnen doen bij gehoorschade
of oogletsel. Er werd al aan gerefereerd: ze gaan op pad met water om
glas uit hun ogen te kunnen spoelen. Dat zijn voorbereidingen die wij
als burgers nooit hopen te hoeven treffen in het normale leven. Daar
gebeurt dus veel aan.
Mevrouw Michon-Derkzen vroeg of de politie voldoende uitrusting en
innovatieve middelen heeft om mensen in de nacht op te pakken. De
politie is in 2022 gestart met een programma over
openbare-ordemanagement. Als onderdeel van dit programma wordt
onderzocht of de huidige uitrusting van de ME voldoende bescherming
biedt en of er aanleiding is om de gewelds- en verdedigingsmiddelen van
de mobiele eenheid uit te breiden. Daarnaast wordt de ME op dit moment
gefaseerd voorzien van nieuwe beschermende kleding. Er worden ook andere
manieren onderzocht om de mobiele eenheid te verbeteren, en om de
handhaving van de openbare orde te versterken en door te ontwikkelen.
Dan kun je onder meer denken aan het verbeteren van de informatiepositie
van de politie, de voorbereiding van en de aansturing tijdens een inzet,
en de capaciteitstoedeling en training van de ME. Deze tactische en
strategische vraagstukken kunnen ook leiden tot inzichten over het
verhogen van de pakkans van de daders. Van ME'ers die zijn ingezet
tijdens oud en nieuw heb ik gehoord dat het moment waarop ze het busje
uit moeten en daadwerkelijk de confrontatie moeten aangaan het angstigst
is, want dan komen ze dicht bij waar het gevaar mogelijk vandaan komt en
lopen ze het hoogste risico, omdat ze de nabijheid van diegenen die aan
het rellen zijn moeten opzoeken, bijvoorbeeld als ze iemand moeten
ontzetten, zoals de brandweer. Daar wil ik nadrukkelijk naar kijken. In
dat programma wil ik dus ook de casus oud en nieuw meenemen. Ik wil
kijken naar innovatieve middelen om bijvoorbeeld van een grotere
afstand, gerichter of met beter zicht in te kunnen grijpen. Ik wil dus
bekijken hoe je deze dreiging op een andere manier het hoofd kunt bieden
dan door met z'n allen uit het busje in linie te gaan staan. Die
toezegging doe ik hier.
De voorzitter:
De minister vervolgt zijn betoog.
Minister Van Weel:
De heer Dassen had een vraag over de vermeende ellenlange procedures
waar agenten aan moeten voldoen op het moment dat ze gewond zijn
geraakt: ben ik bereid om daar iets aan te doen? Op 1 april 2025, dus
dit jaar, treedt het nieuwe stelsel beroepsgerelateerde
gezondheidsklachten politie in werking. In het nieuwe stelsel staan het
herstel en de re-integratie van medewerkers centraal. Het is gericht op
zorg, herstel en re-integratie. Zodra een politiemedewerker zich meldt
met klachten, ontvangt die direct de benodigde begeleiding en zorg. Die
worden dan ook direct vergoed. Pas na het bereiken van de medische
eindsituatie start het proces van de eventuele schadeafhandeling.
Momenteel werkt de politie hard om met betrokkenen van de huidige
restschadezaken tot een minnelijke afronding te komen. Dat betrof een
jaar geleden nog honderden zaken. Inmiddels zijn we bij de laatste zaken
aanbeland waarin nog een schikking moet worden gevonden. Het nieuwe
stelsel biedt daar dus verbetering in.
De heer Dassen (Volt):
Een verduidelijkende vraag. Begrijp ik het dus goed dat in het nieuwe
stelsel ook de schadeafhandeling makkelijker wordt? Ik hoor de minister
zeggen dat herstel en re-integratie daarin zitten. Maar het stukje
schadeafhandeling komt daarna. Begrijp ik het goed dat ook dit in de
nieuwe wet is meegenomen?
Minister Van Weel:
Zeker, en ook dat dit sneller gedaan kan worden. In de lopende zaken —
ik zie mevrouw Mutluer kijken; we hebben daar vele debatten over gevoerd
— was dit een van de doorns in het oog. Je moet daarvoor wel de medische
eindsituatie bereiken, want dan weet je uiteindelijk wat de schade is,
wat een persoon nog kan doen aan arbeid en wat die afhandeling zou
behelzen. Maar daarin voorziet het nieuwe stelsel.
De voorzitter:
De minister vervolgt z'n betoog.
Minister Van Weel:
Dan kom ik op C2000, voorzitter. Daar gaan we nog een separaat debat
over hebben met uw Kamer. Over C2000 zijn er al heel veel debatten met
uw Kamer geweest, niet alleen met mij, maar ook met talrijke
voorgangers. Het moge duidelijk zijn dat dit geen erfenis zonder last
is.
100% dekking en werking van het huidige systeem zal er niet komen. Ook
daar hebben we uitgebreid met uw Kamer over gesproken: wat is de
dekkingsgraad en hoe kunnen we die verhogen? Ik heb u gezegd dat we daar
maximaal op inzetten, langs vier lijnen: het optimaliseren van de
radiodekking, de aanpak van gebieden met een verminderde dekking, het
centraal stellen van de gebruikers en hun handelingsperspectief, en
innovatie.
Voor wat betreft C2000 is de werkelijkheid wel dat er geen alternatief
is. Dat zeg ik via u, voorzitter, ook tegen de heer Van Dijk. Ik zou
willen dat het zo makkelijk was dat wij nu een nieuw systeem van de
plank zouden kunnen kopen. Dan zou ik ook gaarne bereid zijn om daar de
middelen voor neer te leggen. Maar het nu of op korte termijn vervangen
van C2000 door iets anders is niet mogelijk. Daar zijn ook ettelijke
adviezen over geweest.
Maar als wij tot 2030 vastzitten aan C2000, is dit dus niet een
uitfaserend systeem; dan is dit gewoon het systeem waar wij de komende
zes jaar mee vooruit moeten. Daar wil ik alles voor doen wat ik kan
doen. Dat vereist een andere mindset, namelijk dat wij volop investeren
in hoe we dit systeem dat we nu eenmaal hebben, kunnen
vervolmaken.
Een van de zaken die dat systeem zou moeten verbeteren, is helaas nou
net het systeem dat tijdens deze jaarwisselingsnacht uitviel. Dat is het
koppelingssysteem tussen de meldkamers en C2000. Daar waren uitgebreide
testen mee gedaan. Daar zijn pilots op gedraaid. Er zijn theoretische
testen gedaan over de belasting die het aan zou moeten kunnen. Maar de
realiteit is dat dit systeem tijdens die nacht is uitgevallen. De
politie en de hulpdiensten moesten daardoor terugvallen op
back-upmethodes, dus via portofoons en mobilofoons. Het systeem kwam pas
's morgens om een uur of vijf weer terug in werking.
De heer Aardema (PVV):
De minister schetst nu hoe de gang van zaken is geweest. Dat hebben we
ook in de brief kunnen lezen. Hij zegt dat de politie het hier tot 2030
mee moet doen. Bij mij rijst dan de vraag: en wat daarna? Heeft de
minister zich ook georiënteerd op hoe de systemen in de ons omringende
landen werken? Zijn daar misschien wel goede systemen verkrijgbaar,
bijvoorbeeld in Duitsland, Frankrijk of het Verenigd Koninkrijk? Aan dat
soort dingen denk ik dan.
Minister Van Weel:
Het systeem vertoont nu gebreken. Die moeten we oplossen. Ik heb het
definitieve rapport over wat er gebeurd is met oud en nieuw nog niet,
maar het lijkt erop dat er drie hoofdoorzaken waren voor deze storing.
Ik noem dit, omdat dit een voorbeeld is van hoe je dingen structureel
kunt verbeteren. Er waren problemen met de hoeveelheid opgeslagen data
in bepaalde databases. Er was een probleem met de prestatie van het
systeem, met name in de beschikbare hardwarecapaciteit. Dat was het deel
van de netwerkinfrastructuur dat de overdracht van gegevens doet. Ten
derde was er een zeer hoge berichtenstroom tussen de randapparatuur en
het eOCS-systeem. Daar ging het hier om en dat ging dus plat.
Dit zijn dus hele concrete dingen. Als je op een gegeven moment als
leverancier of als landelijke meldkamer of als samenwerkingsverband weet
dat het hier in zit, dan kun je aanpassingen doen. Voor deze storing
zijn die dus ook gedaan. Dan kan ik dus zeggen, zoals ik ook in m'n
brief heb gezet: deze storing wil ik in ieder geval voor de NAVO-top
hebben verholpen, want dat is ook weer zo'n piek die we aan zien komen.
Dat is hiermee gebeurd. Maar dat kan ik natuurlijk nooit garanderen voor
alle nieuwe zaken die we weer gaan tegenkomen. Dat is dus het enige
voorbehoud dat ik moet maken. Ik kan alleen maar zeggen: ondanks dat dit
een stiefkindje is dat ik heb gekregen, heb ik het geadopteerd en zal ik
het liefdevol behandelen, althans tot 2030.
De heer Aardema (PVV):
Dat is mooi, maar de minister heeft nog geen antwoord gegeven op mijn
vraag. Heeft hij zich georiënteerd op de systemen van omringende landen?
Zijn daar nog betere systemen verkrijgbaar?
Minister Van Weel:
Dat doen we. We kijken bijvoorbeeld naar Frankrijk. Daar is een nieuw
systeem ingevoerd rondom de Olympische Spelen. Het traject voor de
vervanging van C2000 loopt nu natuurlijk wel al; we maken daar nu al
strategische keuzes over. In de basisinrichting daarvan worden al deze
systemen ook betrokken. Maar het is niet zo dat je dat systeem morgen
zou kunnen kopen en dat het dan ook een-op-een inpasbaar is in de
politie. Het is dus deel van de vervanging, maar die gaat een aantal
jaar duren.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het allerbelangrijkste is natuurlijk dat de politie goed kan
communiceren op de momenten dat het er het allermeest op aankomt. Als ik
de minister goed beluister, zegt hij dat de punten over capaciteit te
verhelpen zijn en dat ze bij de NAVO-top sowieso verholpen zijn. Mijn
tweede vraag zou zijn: mag ik aannemen dat er wel een vorm van back-up
is, zodat we niet met lege handen staan op het moment dat dit systeem
hapert, juist rondom nieuwe calamiteiten? Er zullen ook altijd wel weer
personen belang bij hebben om hier ellende mee uit te halen op de een of
andere manier. Ik denk dat dat mij de grootste zorg gaf in de
oudejaarsnacht; we kunnen het onze mensen niet aandoen dat álle
communicatie stopt.
Minister Van Weel:
Dat ben ik met u eens. Er is altijd een back-up. Ook in dit geval heeft
die gefunctioneerd, maar dat was wel omslachtig. Er moest uiteindelijk
van de meldkamers naar de agenten op straat worden gecommuniceerd via
portofoons. Dat is natuurlijk niet hoe je het wil. Men is er wel voor
opgeleid en men doet het dus ook meteen. In die zin is het ook wel weer
geruststellend dat de weerbaarheid van de politie, dankzij de opleiding
en training van agenten, er wel voor zorgt dat het hele systeem van
calamiteitenhulpverlening doorgaat. Maar dat is niet je primaire
systeem, dus dat heeft nadelen. Dat heeft bijvoorbeeld het nadeel dat je
niet met alle mensen tegelijkertijd op één verbinding kunt zitten, wat
je misschien wel wil als je in een bepaalde situatie komt. Dat heeft het
nadeel dat je met een portofoon moet werken en dus je gehoorbescherming
uit moet doen om te luisteren. Dat is houtje-touwtje en dat is
frustrerend. Daarom moeten we dat systeem zo goed maken als het kan
zijn. Ik zeg dus dat het ernaar lijkt dat we dit probleem hebben
getackeld, maar er zullen nieuwe komen. In de tussentijd moet die
back-up er zijn. Ik beloof dat ik mij inspan om dit systeem zo goed
mogelijk te onderhouden tot het einde van de levensduur.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik heb geen enkele twijfel aan de goede intenties van de minister. Maar
wat ik hem eigenlijk wil horen zeggen, is: hoe we het ook gaan regelen,
linksom of rechtsom, onze hulpverleners en onze politieagenten gaan niet
nog een keer een jaarwisseling meemaken met deze tekortkomingen. Kan de
minister dat zeggen?
Minister Van Weel:
Ik werk al heel lang met complexe systemen. Ik ben verantwoordelijk
geweest voor de hele ICT-infrastructuur van de NAVO, zoals de heer Van
Dijk weet. Ik kan u vertellen: er valt altijd wel iets uit waarvan je
het niet had verwacht. Ook hier hadden we te maken met een probleem
waarbij men dacht alles te hebben getest, maar er deed zich door een
combinatie van factoren toch een situatie voor waardoor dat systeem
uitviel. Ik kan u garanderen dat ik dat probleem oplos en dat er back-up
is voor agenten die werkbaar is. Die zal nooit zo goed zijn als het
primaire systeem. Maar ik weet nog niet welke nieuwe mogelijke software-
of hackgerelateerde bedreigingen of uitval zich gaan voordoen, dus 100%
garantie kan ik nooit geven, maar dat zal niemand kunnen.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik vind dat met het oog op onze hulpverleners en politieagenten best
schrikken. We sturen hen op pad, soms in gevaarlijke omstandigheden. Dan
is het onze plicht om ervoor te zorgen dat ze het allerbeste materiaal
hebben. Dat zal de minister niet weerspreken. Ziet hij nog andere wegen,
ook richting partners, om de druk maximaal op te bouwen, zodat we er aan
onze kant alles aan hebben gedaan om deze mensen veilig voor onze
veiligheid op pad te sturen?
Minister Van Weel:
Er zijn back-upsystemen. Die heten zo omdat ze bedoeld zijn om mee te
werken als primaire systemen uitvallen. De eerste back-up voor de agent
is de push-to-talkfunctie op zijn mobiele telefoon, waarmee hij ook
toegang kan krijgen tot hetzelfde systeem. Dat is niet ideaal. Daar
hebben we het eerder met uw Kamer over gehad. Op het moment dat je een
bedreigende situatie in loopt, wil je eigenlijk beide handen vrij hebben
en niet aan je telefoon zitten. Er wordt nu gekeken of dat op een manier
kan worden ingericht waarbij je dat handsfree doet, waardoor je dat
probleem weer oplost. We zijn continu bezig met alternatieven, waarbij
je dus ook nog kunt terugvallen op de mobilofoon, de oude portofoon. Er
zijn dus back-upsystemen, maar die zijn nooit zo ideaal als het primaire
systeem, waarvan je hoopt dat het altijd werkt.
De voorzitter:
De minister vervolgt zijn betoog.
Minister Van Weel:
Nogmaals, dit is natuurlijk niet het laatste over C2000, want we krijgen
daar nog een separaat debat over met uw Kamer.
Dan het vuurwerkverbod.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Voorzitter, ik probeerde u even te helpen door na het blokje mijn vragen
te stellen. Ik heb twee dingen van de minister gehoord. Hij zegt: "Er
zijn steeds meer aangiftes van geweld tegen agenten. Dat is een goede
zaak en nu moeten we ook streng straffen". Het punt is dat er niet
streng gestraft wordt. Daar heb ik nog een apart debat over aangevraagd.
Dat is mij en mijn fractie echt een doorn in het oog, omdat die
200%-strafeisverhoging niet wordt geëist, laat staan opgelegd. Dan
schermt de minister hier met het taakstrafverbod. De minister zegt: als
iemand vuurwerk naar zich toegegooid krijgt en daar schade van
ondervindt, dan zal de dader daarvan daadwerkelijk stevig worden
gestraft. Wat zijn, echt in alle scherpte, dan die woorden waard?
Minister Van Weel:
Excuus. Ik noemde al het taakstrafverbod. Ik kom er nog wat uitgebreider
op terug, inclusief het onderzoek van het OM, in mijn derde blokje. Dat
blokje gaat over de aanpak van de daders en het taakstrafverbod.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Oké, dan wacht ik daar even op. Mijn tweede punt bij dit blokje gaat
over de zaken die lopen. Ik hoor de minister zeggen: "Er loopt een
traject om de uitrusting en de training van de ME aan te passen. Er
wordt ook DNA-spray toegepast in een gemeente." Het derde punt is
overigens de handreiking dat cobra's zowel onder de Wet wapens en
munitie als onder de Wet op de economische delicten vallen. Mag die
informatie ook naar de Kamer? Ik wil dat graag wat preciezer weten. Ik
wil graag zelf die handreiking hebben om die te kunnen beoordelen. Ik
wil ook graag weten wat de uitkomst is van het plaatsen van oud en nieuw
onder zo'n traject om de uitrusting van de ME aan te passen. Mag ik dus
aan de minister vragen om, de Kamer gehoord hebbende, dat mee te nemen
in de voorstellen die hij hier doet? Dat heeft hij gezegd. Kan hij dat
dan ook weer terugkoppelen aan de Kamer?
Minister Van Weel:
Zeker. Dit zijn deels lopende trajecten. Deels bent u daarover al
geïnformeerd. Ik noem het laten vallen van de cobra's onder de Wet
wapens en munitie. Dat heb ik in december in een brief aan uw Kamer
gemeld. Het ME-traject dat loopt, is deel van het halfjaarbericht
politie. Dat komt daarin langs. Als u mij vraagt om een overzicht van
wat ik hier nu zeg over de zaken die langskomen, dan kan ik u dat doen
toekomen. Dat gaat dus niet heel diep op de inhoud in, maar dan heeft u
wel een overzicht in het kader van oud en nieuw. Helpt dat u?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dat is heel prettig. Dan wil ik ook graag die handreiking voor de Wet
wapens en munitie, waar de politie en het OM blijkbaar mee bezig
zijn.
Minister Van Weel:
Dat is overigens wel een technisch document. Een handreiking van het OM
en de politie is dus niet iets waarover we hier kunnen onderhandelen.
Dat is de manier waarop de politie dan uitleg van het OM en van de
politietop krijgt over hoe zij bepaalde delicten moet interpreteren. Dus
de handreiking zelf is er niet, maar ik kan u wel in die brief de
passage van december meegeven. Dan krijgt u wel een idee van de reden
waarom we gemeend hebben dat we al kunnen stellen dat het nu al onder de
Wet wapens en munitie valt. Bovendien kunnen we ook aangeven waarom we
dat ook onder de Wet op de economische delicten houden, want die
onduidelijkheid hoor ik ook soms. Waarom doen we het niet onder het een
of het ander? Nou, er zitten ook voordelen aan de Wet op de economische
delicten. Als je bijvoorbeeld belt omdat je ziet dat er iets het
schuurtje van jouw buurman wordt in gekruid en je denkt "goh, dat zou
weleens vuurwerk kunnen zijn", dan kun je gebruikmaken van de Wet op de
economische delicten. Ik zie de heer Aardema knikken; dat stelt me
altijd gerust als ik dit soort politietechnische zaken uitleg. Onder de
Wet op de economische delicten kun je dan al langsgaan en daar een
kijkje nemen, terwijl je onder de Wet wapens en munitie een zwaardere
verdenking moet hebben om dit soort bevoegdheden in te zetten.
De heer Aardema (PVV):
De minister prikkelt mij toch. Onder de WED zijn de bevoegden veel
groter en de straffen vele malen hoger, dus dat is inderdaad een goede
insteek. Ik hoor de minister zeggen dat de straffen omhooggaan. Hoe
prikkelt hij dan de officieren van justitie en wat doet hij dan als zij
niet meewerken?
Minister Van Weel:
Ook deze vraag parkeer ik even tot mijn volgende blokje, het blok na het
vuurwerkverbod, want …
De voorzitter:
Het derde blok.
Minister Van Weel:
Ja, daar komt het in terug.
Dan het vuurwerkverbod. Ik herhaal een aantal zaken die u niet onbekend
zullen voorkomen, omdat ze ook in het hoofdlijnenakkoord staan en ook al
eerder zijn gewisseld. Het kabinet komt op dit moment niet met een eigen
initiatief voor een algemeen vuurwerkverbod, maar dat hoeft ook niet,
want er ligt een initiatiefwetsvoorstel van uw Kamer. Dat behandelen we
op 19 februari; dan is de eerste termijn van de initiatiefnemers en de
kabinetsappreciatie. Dat is al over een aantal weken. In andere gremia
heb ik daarover gezegd dat ik geen principieel tegenstander van een
algeheel vuurwerkverbod ben. Ik hoor en ik begrijp de oproepen die
politie, burgemeesters en anderen hebben gedaan. Tegelijkertijd — ik zeg
het nog maar een keer — wik ik de verwachting temperen dat het instellen
van een algemeen vuurwerkverbod de oplossing biedt voor alle problemen
die we rondom oud en nieuw constateren. Zo eenvoudig zal het namelijk
niet liggen.
De heer Boswijk (CDA):
Niemand heeft de verwachting dat het vuurwerkverbod er meteen voor gaat
zorgen dat het allemaal één groot, vredig paradijs wordt rond de
jaarwisseling. Sterker nog, stel dat dat verbod er komt, dan zal het
denk ik nog wel jaren duren voordat het echt helemaal wordt zoals we
willen. Maar de politie en alle hulpverleners zeggen wel terecht: willen
we de daders überhaupt kunnen pakken en willen we strenger kunnen
straffen, dan kan dat eigenlijk pas als er een vuurwerkverbod komt, want
in de chaos kunnen wij het onderscheid tussen legaal en illegaal niet
maken. Dit zijn de argumenten die wij continu aanjagen. Eerder is er
continu, onder andere door de fractie van de VVD, gezegd: joh, dit is
onzin; we moeten zwaarder straffen. Daarvan zeggen juist de mensen die
de minister vertegenwoordigt: help ons, want dat kunnen we dus niet. En
dat is nog los van het feit dat de cellen vol zitten en dat we op dit
moment criminelen die veroordeeld zijn, vrijlaten. Het klinkt allemaal
mooi en ik ben er allemaal erg voor. Ik heb deze minister hoog zitten.
Maar juist de mensen die het moeten uitvoeren, zeggen dat het op dit
moment niet te handhaven is.
Minister Van Weel:
Ja en nee. Laat ik vooropstellen dat als dit wetsvoorstel wordt
aangenomen, we nog uitgebreide uitvoeringstoetsen gaan krijgen over de
manier waarop we dit kunnen handhaven, wat de haalbaarheid daarvan is en
in welke mate. Ik wil daar nu dus geenszins een volledig betoog aan
wijden. Dat zou me ook niet lukken, want daarvoor hebben we ook al het
huiswerk nog niet gedaan.
Maar laat me een aantal elementen uitlichten. Ik snap burgemeesters die
zeggen: "Ik kondig een lokaal vuurwerkverbod af, maar je mag het nog
steeds kopen in mijn gemeente. Daardoor zie ik mensen er dus mee
rondlopen, want je mag het nog steeds bezitten. Maar dan moet ik achter
ze aan blijven lopen om te kijken of ze het ook daadwerkelijk in mijn
gemeente gaan afsteken." Ik snap die schizofrenie. Tegelijkertijd zijn
we een open land. We kunnen de verkoop in de gemeenten waar een
vuurwerkverbod heerst dus wel verbieden, maar dan rijden mensen naar de
eerstvolgende buitengemeente en daar mag het alsnog. Dan houd je dus
precies datzelfde dilemma, dus dat los je niet zomaar op.
Dan kun je de algemene vraag krijgen of vuurwerkverboden überhaupt zin
hebben. Nou, dat is ook een heel wisselend beeld. Een aantal van die
negentien gemeenten die dat hebben uitgevoerd, hebben daar daadwerkelijk
profijt van gehad. Een volgende vraag is dan: als er gemeenten zijn die
daar profijt van hebben, moet je vuurwerk dan wel of niet afschaffen? Ik
kan u vertellen dat ikzelf in Rotterdam woon. Ik heb vanuit mijn
zolderraam prachtige dingen gezien, maar dat had helemaal niets te maken
met een vuurwerkverbod. Daar heeft het dus wellicht wat minder zin
gehad; dat is één.
Dan is vraag twee: wanneer maakt het nou uit welk vuurwerk je aantreft?
En er is al veel verboden. Knalvuurwerk is verboden. Vuurpijlen zijn
verboden. Romeinse kaarsen zijn verboden. Dus je houdt uiteindelijk niet
zo heel veel over. Geloof me, elke agent weet of jij een cobra of iets
dat legaal is in je hand hebt, dus dat is echt het probleem niet. Het
gaat erom dat je dat in the heat of the action niet kunt zien. Maar je
kunt dan ook weer betogen: maakt het dan nog heel veel uit of het
illegaal is of niet? Het wordt ingezet tegen mensen op een gewelddadige
manier, dus ik zou zeggen: pak iedereen op die daar dan mee bezig
is.
Dan het volgende dilemma. Stel dat we een algeheel vuurwerkverbod hebben
en dat we constateren dat het meeste illegale vuurwerk, waarmee de
meeste incidenten gebeuren, niet uit Nederland komt; dat wordt niet hier
geproduceerd, maar komt uit het buitenland. Ik kom daar natuurlijk nog
uitgebreid op terug in het blokje internationaal, maar dat is wel een
realiteit waarmee we te maken hebben. Hoe gaan we dan zorgen dat dat
vuurwerk hier niet binnenkomt? Daar zijn we nu blijkbaar ook niet heel
erg goed in, want we hebben per nacht tientallen explosies door heel
Nederland heen waarbij deze dingen aan voordeuren worden gehangen. Voor
€50 op Telegram krijg je die met de ophanger erbij. De prijs daarvan
stijgt nog niet heel erg. Dat probleem wil ik ook aanpakken. Ik noemde
eerder al het Strategisch Offensief Tegen Explosies.
Ik kan echt nog uren zo doorgaan, waarbij ik dus geen uitspraak doe over
de vraag of een algeheel vuurwerkverbod bijdraagt of niet. Ik denk dat
het in algemene zin bijdraagt, want er gaat ook een zekere normering van
uit. Daar zal de harde kern zich in eerste instantie helemaal niks van
aantrekken, maar je zou je kunnen voorstellen dat die norm over de jaren
wel verandert, net zoals we niet meer roken in kroegen. Dat zou kunnen,
maar dat moet je dan weer afwegen tegen de handhaafbaarheid et cetera.
Vandaar dat ik wellicht naar ontevredenheid wat ambigu antwoord. Ik
herhaal wat ik aan het begin zei: ik ben geen principieel tegenstander
van een vuurwerkverbod en ik snap iedereen die erom vraagt.
Tegelijkertijd is het niet de panacee voor alle problemen die we
hebben.
De heer Boswijk (CDA):
Het is ook een gave om een antwoord te geven waar iedereen iets in kan
vinden, om het maar positief te benaderen. Laat ik bij het allereerste
punt beginnen. De minister ziet in Rotterdam, waar een vuurwerkverbod
is, het mooiste vuurwerk. Ik woon onder de rook van Amsterdam en
Utrecht, en ik heb ook prachtig vuurwerk gezien. Ik denk inderdaad dat
dat het bewijs is dat lokale vuurwerkverboden niet helpen. Ik heb
familie wonen in gemeente Soest. Die gemeente had het ook verboden. Je
kon het er wel kopen. Ja, mensen steken het dan gewoon af, dus ik denk
inderdaad dat lokale vuurwerkverboden niet het effect geven. Iedereen
zegt ook: je moet dat landelijk en uniform doen, juist ook voor de
handhaafbaarheid. Ik hoorde de minister ook zeggen, en dat vind ik wel
een opening, dat hij erin gelooft dat het normeren het uiteindelijk, op
termijn, gaat verbeteren. Ik grijp dat met twee handen aan, zeker gezien
de noodoproep vanuit de hulpdiensten en de politie. Die staan zo onder
druk. Dit is al een reden om te zeggen: laten we het op z'n minst gaan
onderzoeken. Maar dan hoor ik de minister als laatste zeggen: dan maak
ik me zorgen over hoe we dat vuurwerkverbod gaan handhaven. Ik denk
eerlijk gezegd dat dat een valse tegenstelling is en dat het nu juist
niet te handhaven is. Door het uniform te maken, wordt het juist
makkelijker te handhaven. Is het dan allemaal opgelost? Is het de
oplossing van alles? Nee, natuurlijk niet. We moeten aan heel veel
knoppen draaien. Een deel van de samenleving moet wat mij betreft worden
heropgevoed. Maar dit kan er wel degelijk aan bijdragen en kan het
probleem en de druk op de politie wel degelijk iets verminderen. Is er
dan niet genoeg reden voor deze minister om te zeggen: ik zie hoe de
mannen en vrouwen letterlijk lijden?
De voorzitter:
Het punt is helder, inmiddels.
De heer Boswijk (CDA):
Ik heb hem nog niet overtuigd, zie ik.
De voorzitter:
Nee, maar langer doorpraten helpt doorgaans niet, dus ik ga de minister
de gelegenheid geven.
Minister Van Weel:
Ik ga nog één complexiteit toevoegen, gewoon om te laten zien hoe het
allemaal in elkaar steekt. Ik zei net dat er iets schizofreens zit in
een lokaal vuurwerkverbod hebben, terwijl je het wel mag kopen en
bezitten. Tegelijkertijd wordt er nu heel vaak gezegd: op het moment dat
het afgestoken wordt, kan de politie nu niet zien of het illegaal of
legaal is en daarom kan ze niks doen. Daar helpt een lokaal
vuurwerkverbod natuurlijk wel tegen. Want hoe dan ook is wat je in zo'n
gemeente afsteekt illegaal, dus kan je als politie optreden. Het is dus
de vraag of de handhavingskwestie wel speelt op zo'n moment dat de
politie in de knel zit en bekogeld wordt met van alles. Maakt het dan
nog uit of dat stoeptegels zijn of cobra's of fakkels of
molotovcocktails? De handhaving zit 'm erin hoe we voorkomen dat dit
gemeengoed is en dat iedereen daarmee rondloopt en dat afsteekt. Dat
geldt zeker dat zware vuurwerk, dat illegale vuurwerk, waarvoor we
blijkbaar niet in staat zijn geweest om die sluizen nu dicht te zetten.
Waarom zou dat dan wel lukken bij een algeheel vuurwerkverbod? Die vraag
is moeilijk te beantwoorden. Die zit niet direct in de casussen zoals ze
langskomen.
Ik herhaal maar weer: ik ben er niet principieel tegen. Met alle mitsen
en maren heb ik op al dit soort vragen nog geen scherp antwoord op de
vraag hoe we dat in de handhaving kunnen gaan doen.
De heer Boswijk (CDA):
Het laatste dilemma dat de minister aandroeg was onder andere het
illegale vuurwerk, dat je nu inderdaad in België, in Duitsland en
eigenlijk overal in Europa kan kopen. We hebben al meerdere keren
moties, van collega Mutluer onder andere ...
De voorzitter:
Dat is het vierde blokje, internationaal.
De heer Boswijk (CDA):
Oké, maar de minister noemde het als zijn derde dilemma, dus ik vind
...
De voorzitter:
Ja, maar laten we het nou een beetje ordelijk houden, jongens, want
anders blijft het een herhaling worden.
De heer Boswijk (CDA):
Dat moet u dan tegen de minister zeggen, voorzitter.
De voorzitter:
Nee, dit heeft hij al aangekondigd. Hij gaat apart in op
internationaal.
De heer Boswijk (CDA):
Maar dan maak ik hem toch even af.
De voorzitter:
Oké.
De heer Boswijk (CDA):
Dan stop ik. De minister noemde als laatste dilemma: internationaal. Dat
ontslaat ons toch niet van de plicht om hier zelf binnen onze
landsgrenzen normerend te zijn? Wij hebben andere regels als het gaat
over de grootte van messen die je mag dragen of over de vraag of je een
kruisboog mag bezitten. Mag je een bepaalde luchtbuks hebben, die in
Polen bijvoorbeeld een veel groter kaliber heeft dan hier in Nederland?
Ik durf te wedden: zo'n luchtbuks gaat met net zo veel gemak de grens
over als illegaal vuurwerk. Er zijn dus veel redenen waarom wij op
andere onderwerpen andere afwegingen maken dan buurlanden. Dat ontslaat
ons dan toch niet van verplichting om dat ten aanzien van vuurwerk te
doen? Ik snap natuurlijk ook wel dat het niet morgen is opgelost als we
het nu aanpakken. Maar nogmaals, het maakt het handhaven wel
gemakkelijker. Het lost het niet op, maar het maakt het wel
makkelijker.
Minister Van Weel:
Dat ben ik helemaal met u eens, maar dat hebben we dus ook al. De
cobra's zijn illegaal en daar wordt op gehandhaafd. De politie doet haar
uiterste best, want elke cobra die ze ergens weg weet te trekken, is
weer een risico minder in de maatschappij. Er worden ook grote partijen
gevonden. Ik dacht dat het in Heerhugowaard was, maar als dat niet zo
is, dan excuus aan de burgemeester daar en alle inwoners. Maar iemand
had 1.000 kilo aan cobra's in een schuur liggen. Daar kun je een hele
wijk mee opblazen. Ik ben aan de Tarwekamp geweest, maar dat is niks in
vergelijking met wat er kan gebeuren als dat de lucht in gaat. Dus het
heeft absoluut prioriteit, al was het maar vanwege de rottigheid die
ermee wordt uitgehaald, en al die explosies en onrust die het geeft in
onze samenleving. Maar het is nog niet weg door te zeggen: het is
illegaal. Er wordt een hoop onderschept. Er is ook dit jaar weer 100.000
kilo illegaal vuurwerk aan de grens onderschept. Maar we kunnen de
grenzen ook niet dichtzetten. De politie is ook online bezig om te
kijken waar dit wordt verkocht. Kunnen we misschien toeleveranciers
oprollen? Daar wordt ook aan gewerkt. Ik kom zo meteen nog te spreken
over wat we dan in internationaal verband doen aan de plekken waar dit
vandaan komt. Dus er wordt aan gewerkt, echt. Maar het is er nog niet
mee verdwenen.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Maar de minister zei het net zelf eigenlijk heel mooi: normering zal
natuurlijk wel bijdragen. Al helemaal als je inmiddels weet dat zo'n 70%
van de bevolking daarvoor dat draagvlak vormt. Dan maak je dus eigenlijk
een hele grote stap als je zegt: laten we het niet meer doen. Een groot
gedeelte van de welwillende mensen, die niets kwaads in de zin hebben —
daar is volgens mij iedereen het vandaag over eens— zal dan denken: weet
je wat, laten we dit niet meer doen; laten we eens kijken naar wat er
collectief mogelijk is en daar kunnen wij naartoe. In het kader van
handhaafbaarheid moest ik ook even denken aan het rookverbod dat de
politiek een tijd geleden in de horeca heeft ingesteld. Daarover zei
iedereen van tevoren: "Dat is toch niet te handhaven. Daar gaan mensen
zich nooit aan houden. Je kan niet naar elke kroeg en naar elk
restaurant om te kijken of mensen een sigaret opsteken." Eigenlijk is
dat vrij geruisloos gegaan, precies omdat er draagvlak was bij de
meerderheid van de bevolking en ook de exploitanten en de ondernemers
zelf zeiden: dit is niet meer prettig; dit moeten we zo niet meer doen.
Ik wil de minister toch uitdagen om nog eens te reflecteren op hoe groot
de impact gaat zijn als vanuit de politiek het signaal komt dat je
hiermee een hele belangrijke oncontroleerbare factor wegneemt.
Minister Van Weel:
Weer een ja-neevraag. Ik heb gezegd dat ik me kan voorstellen dat de
normering uitgaat van een algeheel vuurwerkverbod. De analogie met het
rookverbod gaat ten dele op, omdat we nu bijvoorbeeld al hebben verboden
dat je geen joints in de kroeg mag roken. Dat mocht nooit. Dat gebeurde
ook nooit. Mensen rookten; dat was de norm. Dat hebben we verboden.
Langzaam is dat uit het beeld verdwenen. Dat ging inderdaad niet over
één nacht. Het begon met selectieve handhaving en langzaam breidde dat
uit. Nu kun je je er bijna niks meer bij voorstellen dat dat gebeurde.
Om die analogie, die metafoor te volgen: het probleem is hier dat mensen
nu met joints in de kroeg zitten, terwijl dat ook niet mag. Dan gaan we
het roken verbieden, maar waarom zouden de mensen die nu al illegaal met
een joint in de kroeg zitten, dat dan niet meer gaan doen? Dat is de
vraag. Nogmaals, ik heb geen ja-neeantwoorden, maar die cobra's zijn
gewoon al hartstikke verboden. Die normering zou er al moeten zijn. Die
handhaving vindt ook al plaats, maar ze zijn er nog niet mee weg.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Die mensen doen dat omdat het a voor het grootste gedeelte van de
bevolking volstrekt onduidelijk is wat er wel en niet mag, welk
siervuurwerk er wel of niet op welke lijst staat, maar al helemaal omdat
er niet op gehandhaafd wordt omdat het simpelweg niet te doen is voor de
politie. Daarom zeggen de burgemeesters van de gemeenten waar het
helemaal misgaat elke keer: geef nou die duidelijkheid, want die norm in
combinatie met die duidelijkheid gaat ons verder helpen. Natuurlijk zijn
er daarnaast een aantal andere maatregelen nodig. De minister noemde er
net een aantal. Overigens delen alle voorstanders in deze Kamer van een
algeheel vuurwerkverbod dat ook. Niemand zegt hier dat alleen een verbod
dat gaat oplossen. Ik vind het belangrijk om dat nog even te benoemen.
Maar door de tegenstanders wordt hier gesuggereerd dat hard optreden
achteraf het verschil gaat maken. Dat is natuurlijk helemaal niet zo.
Daar heb je vooraf niks aan. Wat heeft een agent er nou aan dat achteraf
iemand een bepaalde straf krijgt, wat op dit moment overigens ook al
gebeurt? Je moet dus iets doen aan het asogedrag in combinatie met die
oncontroleerbare factor van het vuurwerk. Daar kan je als politiek iets
aan doen door dat vuurwerk af te nemen, waardoor de aso's minder een
gevaar vormen voor de politie en de handhavers.
De voorzitter:
De interrupties moeten echt korter. Ik krijg elke keer een hele inbreng
te horen. Het moet puntiger. Dan krijg je vaak ook een helderder
antwoord.
Minister Van Weel:
Ik wil niet filosofisch worden, maar er is volgens mij echt niemand die
met een cobra rondloopt en niet weet dat dat niet mag. Iedereen weet dat
dat niet mag. De meeste incidenten gebeuren gewoon door mensen die
moedwillig met illegaal vuurwerk rondlopen. Die halen dat voor een appel
en een ei óf van het internet óf vanuit het buitenland. Die
onduidelijkheid in de handhaving is er nu dus al niet. Als de politie
iemand met cobra's vindt, dat pakt ze diegene op en dan gaat die een
strafrechtelijk traject in. Daar is geen twijfel over mogelijk. Dus waar
het om gaat ... Ik ga in herhaling vallen. Nogmaals, ik zet er
vraagtekens bij of de algemene normering zo gaat werken: niemand heeft
vuurwerk dus misschien doe ik mijn cobra ook niet meer. Maar ik sluit
het ook niet uit.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een vraag, want ik snap iets niet. De minister zegt: er gaat naar
mijn mening een normering uit van het vuurwerkverbod.
Minister Van Weel:
Dat kán.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Hij zegt: daar kán een normering van uitgaan en het draagt daardoor bij
aan een oplossing. Tegelijkertijd zei de minister in het vorige blokje:
ik wil er alles, alles, aan doen om de chaos te beëindigen. Dan denk ik:
nee, dat wil de minister niet. Want als hij er alles aan zou willen
doen, zou hij ook voor een vuurwerkverbod pleiten. Wil de minister er
alles aan doen of niet?
Minister Van Weel:
Ja. Daarom laat ik mij ook iets voorzichtiger uit dan hoe u mij nu
quoot. Ik heb gezegd: het kán bijdragen aan normering; ik kán mij dat
voorstellen. Maar ik heb ook geschetst wat de uitdagingen gaan worden.
Daarom herhaal ik dat ik geen principieel tegenstander daarvan ben. Ik
zie het nu niet als de panacee voor alle problemen die we nu zien. Then
again, ik hoef daar ook niet mee te komen, want we spreken daar over
drie weken over met uw Kamer. Er ligt een initiatiefwetsvoorstel. Dat is
sneller dan ik het ooit zou kunnen opstellen. We gaan zien hoe de Kamer
daarover oordeelt en dan zal ik mij daarnaar voegen.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dan heb ik nog een tweede vraag. Iedereen maakt zich zorgen over het
illegale vuurwerk. De minister noemt dat illegale vuurwerk ook. Kent u
het onderzoek van VeiligheidNL waarin aan inwoners is gevraagd: bent u
van plan om bij een vuurwerkverbod illegaal vuurwerk te kopen? Alle
jaren waarin dat onderzoek gedaan is, zegt 9%: dat ben ik van plan. Dat
was altijd 9%, dus dat is niet minder of meer geworden. Kent u dat
onderzoek?
De voorzitter:
"Kent de minister dat onderzoek?"
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Kent de minister dat onderzoek en vindt hij dat naar aanleiding van dat
onderzoek de uitspraak te doen is dat niet méér mensen naar illegaal
vuurwerk grijpen bij een vuurwerkverbod?
Minister Van Weel:
Ik ken dat onderzoek niet, dus ik kan die stelling niet onderbouwen. Ook
hierbij vraag ik mij het volgende af. Ik denk dat er een verschil is
tussen mensen die alleen met oud en nieuw voor eigen gebruik met het
gezin vuurwerk afsteken ... Wat betreft het aantal mensen daarvan dat
bereid is om de grens over te gaan, kan ik mij iets voorstellen bij die
percentages. Ik vraag mij dat voor de cobra-orders echt af. Maar ik ken
het onderzoek niet, dus wellicht interpreteer ik het verkeerd.
De heer El Abassi (DENK):
Ik hoorde de minister aangeven dat een verbod het probleem niet gaat
oplossen. Ik wil eigenlijk weten wat de minister daarmee bedoelt.
Bedoelt hij daarmee te zeggen: daarmee lossen we het probleem niet op en
dus gaan we geen verbod invoeren? Of zegt hij daarmee: we gaan het
verbod invoeren, maar daarmee lossen we het probleem nog niet op?
Minister Van Weel:
Wat ik heb gezegd, of heb beoogd te zeggen, is dat tweede. Dus als op 19
februari uw Kamer besluit tot de invoering van een vuurwerkverbod, zal
ik dat overnemen. Ik heb gezegd dat ik niet uitsluit dat daar een
normerende werking van uitgaat en dat het sommige vormen van handhaving
makkelijker maakt. Tegelijkertijd heb ik gezegd: dan lossen we nog niet
hét probleem op, want er moet nog veel meer gebeuren. We hebben niet in
één keer door iets illegaal te verklaren een probleem dat diep tussen de
oren van mensen zit, tenietgedaan.
De heer El Abassi (DENK):
Is het niet duidelijker voor de rest als de minister dan gewoon zegt:
"We gaan voor een verbod. We gaan het proberen. We gaan het daarmee niet
oplossen. We hebben veel meer maatregelen nodig, maar in ieder geval
deze maatregel." Dan is het veel duidelijker dan "we moeten nog drie
weken wachten" of "ik weet het eigenlijk nog niet". Ik hoor de minister
namelijk wel zelfverzekerd praten over andere oplossingen. Ik hoorde
iets over drones, C2000 en een aantal andere maatregelen. Ik wil de
minister vragen of hij er zeker van is dat die maatregelen wel helpen,
zonder een verbod?
Minister Van Weel:
U hoort dat goed. Ik ben er niet voor honderd procent op de inhoud van
overtuigd dat een vuurwerkverbod heel veel gaat bijdragen aan de aanpak
van harde problemen. Then again, ik heb het al gezegd: als het over drie
weken wordt aangenomen — die drie weken hebben we echt nog, want het is
nog lang geen oud en nieuw — dan gaan we daarmee aan de slag en dan
zullen we de handhaafbaarheidstoetsen en uitvoeringstoetsen gaan doen.
Dan kijken we hoe we daar handen en voeten aan kunnen geven. Maar ik
vind het voor mij minder evident dan de andere maatregelen die ik noem,
want die zijn tastbaarder.
De heer El Abassi (DENK):
Ik probeer het echt helder te krijgen voor mezelf. Dan ga ik 'm anders
stellen. De minister noemde drones en C2000. Zijn dat maatregelen
waarvan de minister zegt "die gaan wel werken, daar geloof ik wel in",
in tegenstelling tot bijvoorbeeld een vuurwerkverbod?
Minister Van Weel:
Het is niet "in tegenstelling tot". Wat we ook doen, ook al komt er een
vuurwerkverbod, die andere dingen gaan ook gewoon gebeuren. Ik zei al:
het is niet het een of het ander. Dat hebben meerdere van uw collega's
ook al gezegd. Maar over drones: ja, ik heb data liggen die aangeeft dat
daarmee een beter overzicht ontstaat voor de politie. Daardoor kun je in
een eerder stadium zien dat er opstootjes komen, vuren ontstaan of
vuurwerkgevechten zijn en kun je daar iets tegen doen. Dat is voor mij
heel tastbaar. Dat is niet zoiets groots als een nationaal
vuurwerkverbod. Daarom vind ik het voor dat laatste moeilijker te
appreciëren of dat wat gaat oplossen.
De heer El Abassi (DENK):
Ik vind het bij ieder antwoord dat ik krijg op mijn vraag lastiger te
begrijpen. Ik was hier vandaag echt oprecht om overtuigd te worden door
de minister, want ik gaf al aan: ik vind het best ver gaan als we zo'n
verbod opleggen. Ik ben vooral op zoek naar: kunnen we andere dingen
doen? Maar ik hoor de minister met maatregelen komen die niet genoemd
zijn door de burgemeesters, de politie, de brandweer, de ambulance of de
dierenbescherming. Zij komen eigenlijk met een hele duidelijke
boodschap. Die snap ik wel. Die begrijp ik wel heel goed. Zij zeggen:
"De oorzaak zit 'm in vuurwerk. Daar komt ook alcohol bij; dat is samen
een cocktail van gevaar. Dus haal die wapens weg. Haal het vuurwerk weg.
Dan heb je de basis weggehaald. Daar los je minimaal een deel mee op."
Dat is duidelijke taal. Dan hoor ik een minister die daar niet van
overtuigd is, maar vervolgens komt met andere maatregelen, die hij niet
overtuigend over kan brengen. Ik zou de minister toch willen vragen om
dat nog duidelijker uit te leggen.
Minister Van Weel:
Het is niet het een of het ander, zeg ik tegen de heer El Abassi. Ik ben
er erg voor dat ook gemeentes zelf kijken naar wat er werkt in de buurt.
Denk aan het voorbeeld van Staphorst. Daar is het op een aantal momenten
rustiger gebleven dan het daarvoor was, zonder enige repressie, zonder
enig verbod, door het inzetten van verbinding zoekende
vertrouwenspersonen waar de jongeren naar luisteren en door de ME meer
op afstand te houden. Dan kun je zeggen: fantastisch, dat is een methode
die in een Staphorst werkt. Maar ik weet niet of die bij mij in
Rotterdam ook zo zou werken.
Laten we vooral het lokale gezag de ruimte geven om te zeggen: waarvan
denk ik dat het in mijn gemeente werkt? Natuurlijk roepen die
burgemeesters nu om een nationaal vuurwerkverbod, want dat is niet iets
wat ze zelf kunnen regelen. Dat is iets waarvoor ze naar u kijken. Ik ga
u geen bindend advies geven. Ik heb u overwegingen van mijn kant
gegeven. Ik zit wat dat betreft echt op het hek. Ik ga het uitvoeren als
het wordt aangenomen. Ik kan u als minister, op basis van de informatie
die ik nu heb en met mijn ervaring, niet onomwonden zeggen "het gaat
zeker wel een positief effect hebben" of "het gaat zeker geen positief
effect hebben". Ik heb u een aantal overwegingen gegeven. Ook die zijn
niet uitputtend. Ik maak me er gewoon zorgen om, want als we het doen,
heb ik niet het idee dat datgene wat nu al verboden is dan heel snel zou
verdwijnen zonder dat we ook andere dingen doen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
De minister stelt dat hij niet het idee heeft dat het gaat werken. Daar
maak ik me zorgen over. Ik wil toch iets aan hem voorleggen. De politie
stelt iets breders dan alleen maar: het vuurwerkverbod gaat ervoor
zorgen dat het huidige probleem wordt aangepakt. De politie zegt
eigenlijk: met een landelijk vuurwerkverbod maak je een belangrijke stap
om Nederland überhaupt veiliger te maken, bijvoorbeeld door die
explosies die het hele jaar door aan de hand zijn, aan te kunnen pakken.
Ze zeggen letterlijk: in Nederland is het voor particulieren veel te
makkelijk om aan explosieve stoffen te komen. Die komen ook voor in
F2-vuurwerk. Dat is geen knuffelvuurwerk. Het is gevaarlijk en
explosief. Daarom zegt de politie: er wordt een bepaalde norm gesteld
als je zegt dat consumenten gewoon niet horen te stunten met wat voor
explosief dan ook. Als je dat als norm stelt, kan de politie beter
handhaven en de handel in explosieven beter aanpakken. De politie zegt
vervolgens: de vuurwerkcultuur in Nederland, ook het legale vuurwerk,
normaliseert het gebruik van vuurwerkexplosieven en zorgt ervoor dat er
nu allemaal incidenten zijn met grote explosieven.
De voorzitter:
En uw vraag?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Deelt u de analyse van de politie dat dit een breder probleem is en dat
je het bredere geweldsprobleem oplost als je de norm duidelijker stelt
door te zeggen dat het gewoon niet in de handen van consumenten
hoort?
Minister Van Weel:
Over de eerste vraag zeg ik het volgende. Al die voordeuren worden nu
opgeblazen met F4-vuurwerk. Dat wordt echt niet gedaan door iemand die
legale boxen uit elkaar klust en denkt: hier maak ik een zelfgemaakte
bom van en die hang ik aan de deur van mijn ex. Want laten we eerlijk
zijn: ook voor dat soort huis-tuin-en-keukendingen worden deze zware
explosieven gebruikt. Dit is allemaal zwaar, illegaal vuurwerk. Waarom?
Omdat dat de grootste knal geeft. Dat is nu verboden. Het is hartstikke
verboden. Ik wil elke dag wel op televisie gaan — dat doe ik ook bijna —
om te zeggen dat dit explosieven zijn, dat je je grote zorgen moet maken
als je dit ziet liggen op het nachtkastje van je kind en dat je dan de
politie en de Explosieven Opruimingsdienst moet bellen, want voor je het
weet blaast die zichzelf op. Ook daar zijn voorbeelden van. Er zijn
bijvoorbeeld drie cobra's afgegaan door een mobiele telefoon. Ik kan de
foto's laten zien, maar je schrikt je rot. Die slaapkamer is dan gewoon
weg. Daar sliep gelukkig op dat moment niemand. Dat is nu dus een enorm
probleem. Ik geloof niet dat er een cobra minder het land in gaat als
wij F2-vuurwerk morgen verbieden.
Daarmee doe ik niks teniet aan uw tweede punt, maar ik kan daar geen
harde uitspraak over doen. Ik ken deze geluiden. Mensen stellen dat wij
hier zo veel explosieven hebben door de vuurwerkcultuur. Ik zou zeggen:
the jury is still out. Ik zou veel meer onderzoek willen. Dat gebeurt nu
ook in het kader van het Strategisch Offensief Tegen Explosies. Het is
namelijk wel echt een Nederlands fenomeen. Je ziet het in de landen om
ons heen nauwelijks. Komt dat doordat wij innovatief en baanbrekend
zijn? Moet daardoor blijkbaar elke voordeur de lucht in? Of zit het in
onze cultuur en komt het door de vuurwerkcultuur? Die stemmen zijn er
ook. Daar zou ik geen bindende uitspraak over durven doen. Als dat
tweede het geval is, dan zou je kunnen zeggen: als we die cultuur
aanpakken, hebben we ook het begin van dit probleem te pakken. Maar ik
vind dat moeilijk, omdat de vuurwerkcultuur echt wel heel erg
geconcentreerd is rond oud en nieuw en de dagen daaromheen. Die
explosies gaan ook nu in januari onverminderd voort. Is dat dus
een-op-een gebonden aan die cultuur of niet? Ik weet het niet. Het is in
ieder geval een probleem dat we hoe dan ook aan moeten pakken, of we nou
een nationaal vuurwerkverbod krijgen of niet. Maar daar ben ik enorm op
gericht.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dit zijn heel veel woorden en wat de minister zegt, herken ik, maar ik
hoor nog steeds niets wat gebaseerd is op de ervaringen van mensen die
hier daadwerkelijk mee werken en die weten wat wel en niet werkt. Kan de
minister heel concreet ingaan op de volgende stelling? We moeten de norm
veranderen en gewoon duidelijk voor iedereen aangeven dat consumenten,
gewone burgers, niet horen om te gaan met explosieve stoffen of
vuurwerk, dus ook niet met F2-vuurwerk. Daarmee maak je de samenleving
veiliger en maak je het makkelijk voor de politie om te handhaven op
allerlei gevaarlijke stoffen. Is de minister het wat dat betreft eens
met de politie of niet?
Minister Van Weel:
De hele discussie die ik net voerde, wordt zwart-wit voorgesteld. Ik zeg
heel vaak: de wereld is helemaal niet zwart-wit, al willen we dat in
deze gepolariseerde samenleving wel graag horen. Ik doe er niet aan. Dit
is een enorme grijstint. Ik heb net volgens mij een halfuur lang alle
grijstinten uitgelegd voor waarom ik om dat definitieve advies heen
draai. Het blijft voor mij grijs.
De voorzitter:
Lid Kostić, ik zie dat u nog een keer wilt interrumperen. Er komt echt
binnen drie weken een hele wetsbehandeling. Ik proef een zekere
herhaling in de vragen. De minister gaat niet meer duidelijkheid geven,
want hij heeft nu, denk ik, vijftien à twintig keer uitgelegd wat zijn
positie is. Maar u mag nog een keer interrumperen als u dat wilt, want u
hebt nog een interruptie. U wacht nog even? Ja? Oké.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik heb de minister duidelijk gehoord over het vuurwerkverbod. Ik zie
zijn zoektocht. Die begrijp ik ook, omdat je niet de suggestie wil
wekken dat het met één maatregel opgelost is. Dat begrijp ik goed.
Tegelijkertijd heb ik de vele burgemeesters en de politie ook duidelijk
gehoord. Ik denk dus ook dat we de weg moeten verkennen om dit een vraag
voor de samenleving te maken. Maar voor dat tweede punt, dat de cobra's
nu al ingevoerd worden en dat schooljongens ze verhandelen voor een
prijs die je met een uurtje kranten bezorgen zo'n beetje kunt verdienen,
moeten we nog veel en veel sneller actie ondernemen. Ik zou de minister
in dat licht willen vragen hoe hij daar, ook in samenwerking met de
staatssecretaris, op Europees gebied de versnelling in gaat krijgen. Ik
heb zijn antwoord gezien, maar ik heb het gevoel dat we nu nog in de
omzwervendeslakkensnelheid zitten en dat we, met alle respect voor
iedereen die er keihard aan werkt, pas de eerste besprekingen hebben
gehad. Als ik lees over die fabriek in Italië, dan vind ik het
onvoorstelbaar dat dit nog deze kant op kan komen. We hebben goede
relaties met mevrouw Meloni. Dus nou, allee!
De voorzitter:
De minister heeft een heel blok internationaal. Maar goed, ik laat het
aan hem of hij de vraag nu wel of niet beantwoordt.
Minister Van Weel:
Daar ben ik ook ongeveer, voorzitter. Laat ik nog één ding behandelen.
Daarna behandel ik meteen uw vraag, mevrouw Bikker, want dan ben ik bij
het kopje internationaal.
De heer Van Dijk had het over ruimte voor lokale afwegingen. Als je zou
komen tot een nationaal vuurwerkverbod, dan denk ik dat je daar goed
naar zou moeten kijken. Ik denk dat dit, in het kader van de transitie
die er dan zou komen, een van de manieren zou kunnen zijn om de
samenleving mee te nemen in een andere manier van vieren. Daarbij bied
je degenen die het echt zullen missen — die zijn er — in ieder geval een
alternatief. Ook dan moet je weer goed kijken naar de uitvoerbaarheid.
Dat ligt deels op het terrein van handhaving, maar ook deels op het
terrein van de staatssecretaris. Dat heeft dan met name te maken met de
vraag wie dan met welke explosieven om mag gaan. Uw Kamer heeft zelf ook
een aantal van dit soort zaken aangedragen. Maar dan zou dit zeker een
avenue kunnen zijn om te doorlopen.
Dan kom ik bij het internationale blokje. Dat hangt voor mij enorm samen
met de discussie die we hebben in het kader van de explosieven in
bredere zin. Het is dus niet alleen rondom oud en nieuw, waarbij we ook
grensverkeer zien, maar deze cobra's komen ook van verder. U noemt een
fabriek in Italië. Voor zover ik weet ligt die ene fabriek nog steeds
stil. Die is een jaar geleden stilgelegd. Dat heeft niets gedaan met de
hoeveelheid cobra's die beschikbaar is op de markt. De vraag is waar ze
dan vandaan komen. Albanië wordt genoemd als een van de landen waar ze
illegaal worden geproduceerd. Mevrouw Van der Werf noemde ook Polen. Dat
is inderdaad een ander land. Maar er zijn ook Chinese copycats. Dat
maakt het natuurlijk nog veel gevaarlijker. Je zou immers ten minste nog
kunnen zeggen dat op de cobra's die gemaakt werden in die ene fabriek in
Italië in ieder geval nog Italiaanse wetgeving zat die dat mogelijk
maakt. Ik vond dat overigens een heel vreemd model, want er zijn niet zo
heel veel professionele vuurwerkshows die knalvuurwerk gebruiken, maar
toch draaide die fabriek het hele jaar door. Dat was mij ook een doorn
in het oog. Ik heb dat opgebracht tijdens mijn bezoek aan mijn
Italiaanse collega's in Rome een maand geleden. Op internationaal en
Europees niveau proberen we ook samen op te trekken.
Frankrijk heb ik daarbij aan mijn zijde gevonden. We hebben samen met
Frankrijk een non-paper ingediend bij de Commissie, maar ook bij de
andere landen, om te kijken of we tot meer uniformiteit kunnen komen, om
in ieder geval het zwaardere vuurwerk te verbieden, om te komen tot een
EU-pyro-pass, zoals we die nu ook in Benelux-verband hebben, en om te
kijken of we er meer paal en perk aan kunnen stellen. Ik merk dat de
nieuwe Commissie dit nu wel op de agenda heeft gezet. Het is dus een van
de onderwerpen die we het komende jaar hopelijk verder kunnen brengen.
We zien ook de discussies — die werden ook door een aantal genoemd — in
Duitsland, België en Zweden, waar onze problematiek de laatste tijd ook
de kop lijkt op te steken. Ik zie dus steeds meer animo om daar in
Europees verband meer een vuist in te maken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het is goed om dat te horen. Tegelijkertijd zou ik zeggen: met hoeveel
haast dit behoeft, is elk uur er bijna één. Eerder hebben we gezien dat
er veel wapens in omloop waren en dat daar veel gedoe mee was in
Nederland. We zagen dat het omslagpunt werd bereikt toen we veel
zwaarder gingen sturen op de munitie. Als we kijken naar het verhardende
criminele klimaat in West-Europa, dan kan ik me ook voorstellen dat
Europese landen geneigd zijn om juist die aanpak te kiezen. In die zin
zou ik de minister willen vragen om hierin een koploper te worden. Ik
denk dat hij daarmee echt iets moois kan neerzetten, waarmee Nederland
eindelijk eens een lichtend voorbeeld is in het bestrijden van
criminaliteit, op een manier waarmee we elkaar helpen maar bovenal die
oude stadswijken die nu zo lijden onder deze terreur. Zou de minister
dus willen toezeggen dat hij in ieder geval de grote ambitie heeft om
koploper te worden, om al die cobra's gewoon het continent af te
trappen?
Minister Van Weel:
Ja, met alle liefde doe ik dat. Overigens zijn wij wel vaker koploper in
criminaliteitsbestrijding, maar dat is dan helaas ook omdat we er heel
veel van hebben. Ik noem bijvoorbeeld de aanpak van de Rotterdamse
haven, die wel succesvol lijkt en nu ook een exportmodel wordt naar
andere EU-landen. Wij zijn graag de koploper. Dat zeg ik u toe. Ik heb
ook wel grote verwachtingen van de taskforce onder leiding van Carola
Schouten, juist omdat die breder kijkt dan alleen naar het opsporings-
en handhavingsperspectief en kijkt naar de creatieve zaken, zoals waar
we in de keten echt een verschil kunnen maken. Het gaat eigenlijk niet
meer over het oppakken van de jongetjes van 14 en 15. Die worden in meer
dan de helft van de gevallen gewoon gepakt en vervolgd. Ze krijgen een
straf. Dat is jeugdrecht, dus ze zijn snel weer buiten. Hoe dan ook
deert het ze in veel gevallen niet heel veel en zie je ze weer terug.
Maar we willen natuurlijk weten wie op de laag daarboven zit, wie de
leverancier hiervan is, waar het wordt geproduceerd en wat de
smokkelroutes zijn. Dat zijn de interessante vragen. Ik hoop dus dat
daar resultaat uit komt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Allereerst constateer ik dat het handhaven van dit debat hier in deze
zaal al best wel moeilijk is, met herhalingen van zetten en ingaan op
dingen die nog moeten komen. Dat geeft al aan dat de zaken heel moeilijk
te handhaven zijn, zelfs voor deze voorzitter, hoewel ik vind dat hij
hier een uitstekende job doet om het toch in de hand te houden. Maar zo
zien we maar dat mensen toch vinden dat ze het recht hebben om dingen te
doen; dat daargelaten. Mijn vraag aan de minister luidt eigenlijk als
volgt. Helemaal in het begin zei hij: wij gaan als kabinet niet zelf met
een voorstel komen voor een totaal vuurwerkverbod. Daarachteraan zei hij
dat er straks ook nog een wetgevingsoverleg over dit onderwerp aan komt.
Betekent dit dat dit kabinet geen voorstel indient tot na dit
wetgevingsoverleg, of gaat het kabinet gedurende de kabinetsperiode
helemaal geen voorstel indienen voor een vuurwerkverbod?
Minister Van Weel:
Het kabinet zal zich moeten verhouden tot het initiatiefwetsvoorstel dat
is ingediend. Voor 19 februari zal het kabinet over dat wetsvoorstel een
standpunt innemen. In algemene zin geldt het hoofdlijnenakkoord, waarin
ook is afgesproken dat het kabinet niet met een algemeen vuurwerkverbod
komt. Die twee gaan samen. Maar ik zou niet vooruit willen lopen op het
kabinetsstandpunt dat de 19de naar voren zal worden gebracht.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wetgeving wordt in deze Kamer bepaald bij Kamermeerderheid. Zo wordt
bepaald of een wet wel of niet wordt aangenomen. Maar mijn vraag was nog
iets concreter. Stel dat die wet niet wordt aangenomen. Dan is het
kabinet dus niet van plan, ook gezien het hoofdlijnenakkoord, om daarna
zelf met een nieuw wetsvoorstel te komen voor een totaal
vuurwerkverbod?
Minister Van Weel:
Die vraag durf ik wel met ja te beantwoorden. Dan hebben we hier ook
uitgebreid het gesprek gevoerd, denk ik, en dan is de uitkomst wat die
is.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik denk dat de minister goed constateert dat ook de ons omringende
landen, België en Duitsland, heel ernstig aan het nadenken zijn over een
landelijk vuurwerkverbod. Daar speelt deze discussie ook. Maar zeker als
we het Europees willen trekken, weten we dat er altijd wel een land is
dat moet beginnen, dat over de brug moet komen. Nederland kent het
grootste gebruik van vuurwerk per hoofd van de bevolking ter wereld. Is
de minister het dan met mij eens dat het fantastisch motiverend zou
werken voor de ons omringende landen en daarna de rest van Europa als
wij de eerste stap durven te zetten, zeker met de steun van onze
hulpdiensten en een grote meerderheid in de samenleving, van links tot
rechts?
Minister Van Weel:
We zijn weer terug bij het vorige blokje, geloof ik. Ik ga daar niks aan
afdoen. Wat ik wel wil zeggen: op een aantal aspecten zijn we al een
voorloper. Wij waren een van de eersten die het F4-vuurwerk in de
smiezen hadden. We hebben als een van de eersten het grotere
siervuurwerk en knalvuurwerk in de ban gedaan. Daarom hebben we nu ook
last van de ons omringende landen, want daar is de regelgeving wat
minder streng dan bij ons. Ik zou dus zeker niet durven te zeggen dat we
nu niet worden gezien als een koploper. Voor mij is de uitdaging om het
grote probleem dat wij hier bijvoorbeeld met cobra's hebben aan de
collega's kenbaar te maken. Daar moet ik een heleboel moeite voor doen.
Het fenomeen van die voordeuren dat wij hier zien, is een probleem dat
nog niet overal even breed erkend wordt. Wij hebben het gehad over de
vraag waar het vandaan komt: de cultuur, de beschikbaarheid, de
innovativiteit? Joost mag het weten. We hebben ook ervaring met koploper
zijn op het gebied van ondermijnende criminaliteit en de internationale
aanpak daarvan. We hebben te maken met de aanpak van drugsimport via
havens. We zijn heel bedreven in het kenbaar maken van onze ideeën in
Europa en met daar een coalitie rondom smeden. Dat gaan we hierbij ook
doen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Mijn vraag ging over het goede voorbeeld geven als het gaat om een
landelijk vuurwerkverbod. Dan gaat het ook om F2-vuurwerk omdat we weten
dat amputaties en oogletsels ook te maken hebben met het vuurwerkverbod.
Dat is elders niet anders. Mijn vraag ging daarover. Ik begrijp dat de
minister wat dit betreft de ruimte wil houden om het hier op 19 januari
over te kunnen hebben. Dat moet ik respecteren. Ik dank de minister
daarvoor. Ik roep hem op om toch nog een keer met de hulpdiensten en de
politie te gaan praten. Die weten wat nodig is, ook in de handhaving. Ik
hoop dat hij straks op 19 februari met ons wil samenwerken om dit
uiteindelijk uit te voeren.
Minister Van Weel:
Dank. En maakt u zich geen zorgen: ik spreek veelvuldig met
hulpdiensten, politie en anderen. Ik maak het echt tot mijn grote doel
om juist ook een minister voor de uitvoering te zijn. Daarom was ik van
het weekend ook bij de A10 en de verboden demonstratie.
De heer Van Nispen (SP):
De minister sprak net over zijn pogingen om in internationaal verband
het probleem van de cobra's bespreekbaar te maken. Hij zei dat het
ingewikkeld was, althans, dat het nog niet tot het gewenste resultaat
heeft geleid omdat de problematiek in Nederland kennelijk groter is. Ik
ben benieuwd hoe België en Duitsland reageren als de minister zegt:
waarom zijn er bij jullie cobra's verkrijgbaar? Dat er in Zwitserland
nog lawinepijlen verkocht worden, begrijp ik, want dat is soms nodig om
een lawine op te wekken. Daar zijn ze voor, al moet dat wel
gecontroleerd gebeuren uiteraard. Maar wat is nou het nut van cobra's?
Wat zeggen die landen als de minister daar bepleit om ook wat strenger
te zijn?
Minister Van Weel:
Ook bij die lawinepijlen, zeker in Zwitserland, zou ik wel streng zijn
op wie die allemaal mag hebben, want ook die hebben een specifiek doel.
Overigens geloof ik dat F4-vuurwerk ook in België verboden is. Daar zul
je dus nog iets verder voor moeten rijden of je moet die Telegramapps
gebruiken. In die zin zie je dat andere landen ook langzaam deze
restricties toepassen. Wat zij niet zien is dat wij hier echt problemen
hebben met dat zwaardere vuurwerk, namelijk dat ze in zulke grote
aantallen aan deuren worden gehangen. Dat begint nu wel ook in België en
in Duitsland. In die zin zou je kunnen zeggen dat er sprake is van een
epidemie. Ik noemde Zweden al. Men begint dat wel te zien. Then again,
als een collega mij zou benaderen met de opmerking "u maakt een volledig
legaal product in uw land, maar bij ons is dat een probleem", dan wil ik
toch eerst even uitleg krijgen waarom ik in mijn land de wetgeving aan
moet passen. Kennelijk moet dat omdat iemand anders een probleem heeft
dat ik niet herken. Dat was een beetje de situatie die ik voelde in
Italië.
De heer Van Nispen (SP):
En dat begrijp ik, want zo zou ik ook reageren als iemand bij mij komt.
Als iets bij mij geen probleem is, waarom zou ik dan mijn wetten aan
moeten passen? Ik denk ook niet dat we op het niveau zijn dat we dat
Europees geharmoniseerd hebben. Misschien moet je dat ook helemaal niet
willen. Maar ik ben wel benieuwd naar wat de legale toepassing is van
cobra's in landen waar dat mag. Hetzelfde geldt voor nitraatbommen of
ander serieus zwaar vuurwerk dat nog wel in België en Duitsland te koop
is. Wat is daar nou de legale toepassing van in die landen?
Minister Van Weel:
It beats me. Voor siervuurwerk kan ik me dat voorstellen, maar nu ik me
een klein beetje hierin verdiept heb, weet ik inmiddels dat er een heel
grote markt is voor mensen die het gewoon heel erg leuk vinden om een
heel grote knal te veroorzaken. Hier is dat verboden, maar niet in de
ons omringende landen. Als het gaat om legale toepassingen, noemde ik al
de fabriek in Italië. Die had volgens mij als enige professionele klant
een festivalletje in Spanje, ergens in een dorp waar het traditie was om
dit knalvuurwerk te gebruiken. Maar daar draait zo'n hele fabriek niet
op. Dus, nee, ik denk dat een heel groot deel van deze markt
daadwerkelijk gewoon het illegale circuit in gaat. Dat is natuurlijk een
verdienmodel waar we wat aan moeten doen.
De voorzitter:
De minister vervolgt zijn betoog.
Minister Van Weel:
U had nog iets van mij tegoed. Hoe ga ik om met het rapport over de
strafeis die met 200% zou worden verhoogd als het ging om geweld tegen
hulpverleners? In het binnengekomen rapport blijkt dat dit niet of
nauwelijks wordt toegepast door het OM of de rechterlijke macht. Ik heb
daarover gesproken met de procureur-generaal van het OM. Die was ook
geschrokken van deze bevindingen, maar moest wel terug naar zijn
organisatie om na te gaan wat de oorzaak daarvan was. Laat ik een aantal
voorbeelden noemen. Is de oorzaak nou dat men vindt ...? Stel je voor
dat je te maken hebt met een persoon met verward gedrag. We weten dat
dit een enorm probleem is voor onze hulpverleners. Meer dan 100.000
meldingen per jaar gaan alleen maar over het veiligstellen van verwarde
personen of over het ergens weghalen van deze personen om ze naar een
veilige plek te brengen. Buiten oudejaarsnacht om komt veel van de
agressie tegen de hulpverleners van dit soort verwarde mensen, dus van
mensen met verward gedrag. Je zou je kunnen voorstellen dat die niet in
alle gevallen gebaat zijn bij een hogere gevangenisstraf. Ik zeg niet
dat dat het is, maar dat is een van de redenen die je zou kunnen
bedenken als je je afvraagt waarom het OM in zo'n geval niet overgaat
tot verhoging van de strafeis. In algemene zin constateren wij samen dat
het onwenselijk is, want we maken wetten juist om die ten uitvoer te
laten brengen. Voordat we daarmee verdergaan, moeten we echter even
wachten op de feedback van het OM. Onder anderen tegen de heer Eerdmans
zeg ik dat dit ons er niet van weerhoudt om het taakstrafverbod wel met
spoed op te pakken. Ik verwacht dat we dat voor de zomer van dit jaar al
in consultatie kunnen laten gaan. Hier gaat het dus om het
taakstrafverbod bij geweld tegen hulpverleners in brede zin, zoals het
ook aangekondigd staat in het hoofdlijnenakkoord en het
regeerprogramma.
Voorzitter, ik denk dat ik daarmee de meeste vragen op mijn terrein heb
beantwoord.
De voorzitter:
Dan kijk ik even naar de staatssecretaris. O, mevrouw Van der Werf wil
toch nog een vraag aan de minister stellen.
Mevrouw Van der Werf (D66):
De minister schetst eigenlijk een heel genuanceerd beeld. Hij zegt veel
dingen waarmee iedereen het eigenlijk eens is. Ik ben daar benieuwd
naar. Ik vroeg me namelijk af of we nou net naar een minister hebben
zitten luisteren die als het ware een soort draai aan het voorbereiden
is voor bijvoorbeeld de VVD, of dat we naar een minister hebben
geluisterd die zelf eigenlijk wel wil, maar niet mag.
Minister Van Weel:
Geen van beide. Ik probeer u vanuit mijn vakgebied als bestuurder zo
goed mogelijk te informeren, dus naar mijn beste weten. Dat is wat u
vandaag van mij heeft gehoord. Als u mij vannacht wakker maakt, dan zeg
ik nog steeds dat er geen diepere bedoelingen achter zitten in verband
met dingen die ik niet zou mogen doen of dingen die ik juist zou doen
vanwege de partij die mij gevraagd heeft om dit vak uit te oefenen.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dat is altijd goed om te horen. Dank daarvoor. U heeft natuurlijk
geregeld gesprekken met de politie. De politie komt, neem ik aan, bij u
op kantoor langs.
De voorzitter:
Bij de minister.
Mevrouw Van der Werf (D66):
De minister gaat daar ook vaak op bezoek. Maar wat zegt u dan tegen de
politie? Ik heb hier echt honderd verschillende argumenten voor en tegen
gehoord. Wat is dan uw boodschap aan de agent?
De voorzitter:
Wat is de boodschap van de minister aan de agent?
Minister Van Weel:
Ook dan praat ik in grijstinten, maar ook die zijn weer gebaseerd op wat
ik hoor. Het is niet overal een zwart-witbeeld. Ik snap waarom de
politie nu komt met een algemeen verzoek om een verbod. De zaken die ik
daaromheen heb gezegd, zijn ook allemaal waar. Die gesprekken heb ik ook
met agenten die zeggen dat het voor hen moeilijk te handhaven is. Dan
zeg ik: oké, maar als je aangevallen wordt, maakt het voor de handhaving
dan nog uit waarmee? Ik voer die gesprekken dus ook met de uitvoering,
juist omdat ik me — stel dat het er komt — zelf een zo goed mogelijk
beeld wil vormen van hoe we dat straks gaan vormgeven op een manier
waarop het ook daadwerkelijk gaat bijdragen hieraan. Dat is de zoektocht
waar ik in ieder geval nog middenin zit. Mijn boodschap aan de politie
is: ik hoor jullie; ik snap het. Tegelijkertijd geef ik de
winstwaarschuwing dat ik er nog niet van overtuigd ben dat dat de
panacee is voor alle problemen die we hier proberen op te lossen.
De voorzitter:
De staatssecretaris gaat nu spreken. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Jansen:
Dank u wel, voorzitter. Omwille van de tijd zal ik geen algemene
inleiding geven. Ik heb zes vragen gekregen van de Kamer. Daar zal ik op
ingaan. Als er misschien toch aanleiding is om iets uit mijn inleiding
te halen, dan zal dat vanzelf blijken.
Allereerst een vraag van mevrouw Van der Plas van BBB. Ik zie mevrouw
Van der Plas aan komen lopen. Ze heeft haar aandacht erbij. Dank u. De
vraag ging eigenlijk over het feit dat slachtoffers veelal gemaakt
worden door illegaal vuurwerk en dat de meeste mensen zich gedragen. Hoe
gaat het kabinet desinformatie over legaal vuurwerk tegen? Dat was de
vraag die mevrouw Van der Plas stelde. Wij informeren de Kamer netjes
twee keer per jaar over het dossier vuurwerk. De cijfers over vuurwerk,
waaronder letselcijfers, worden onafhankelijk verzameld door de
stichting VeiligheidNL, die al eerder ter sprake is gekomen. Op de
website van de overheid staat ook informatie over welk vuurwerk legaal
is voor consumenten in Nederland. Daarnaast draag ik ook ieder jaar zorg
voor een vuurwerkcampagne gericht op het veilig afsteken van vuurwerk.
Dit jaar was de campagne Tot het je raakt. Wij hebben vier net geen
jongeren meer die zelf de afgelopen jaren letsel hebben opgelopen,
bereid gevonden om hun verhaal te vertellen. Dat deden we vooral omdat
je ziet dat met name jongeren een doelgroep zijn die erg vaak betrokken
is bij letsel. Dan is het goed om mensen te laten spreken die dat zelf
hebben meegemaakt en die achteraf zeggen dat zij dachten: dat gaat mij
niet gebeuren. Wij hadden de hoop dat de campagne zou aanslaan en dat we
daarmee meer mensen zouden bereiken. Een deel van de cijfers wijst uit
dat dat is gelukt. Is dat voldoende? Nee, nog niet. Maar deze campagne
heeft wel effect gehad, denk ik.
De tweede vraag was ook van mevrouw Van der Plas van BBB. Is vuurwerk
het probleem als ook alcohol en drugs een rol kunnen spelen, getuige de
grote rol die die spelen op de spoedeisende hulp? Ik zeg heel eerlijk
richting mevrouw Van der Plas dat ik geen zicht heb op cijfers over
alcohol- of drugsincidenten tijdens de jaarwisseling. Ongetwijfeld zal
een combinatie van factoren vaak een rol spelen en uiteindelijk leiden
tot een bezoek aan de spoedeisende hulp. Onze inzet is en blijft gericht
op een veilige jaarwisseling en zo min mogelijk letsel door het gebruik
van consumentenvuurwerk. De voorlichtingscampagne die wij voeren, is met
name gericht op veilig gebruik van vuurwerk door consumenten. Nogmaals,
ik heb geen cijfers over deze link. Ik kan u daar verder niet zo heel
veel meer over vertellen dan wat ik hier heb staan.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voor de duidelijkheid wil ik die cijfers eigenlijk wel weten. Stel dat
er iemand binnenkomt die behandeld moet worden voor alcoholgerelateerde
problemen tijdens de jaarwisselingsnacht, maar diegene wordt wel
meegenomen in de jaarwisselingscijfers, terwijl diegene eigenlijk voor
iets heel anders komt. We moeten de cijfers echt goed uitsplitsen, zodat
we zien wat er nou echt door het vuurwerk kwam, wat er
alcoholgerelateerd was en wat misschien wel door een ruzie kwam. Die
mensen worden wellicht — dat weet ik dus niet, maar dat zou ik graag
uitgesplitst willen zien — allemaal meegenomen in de cijfers. Ik zou de
staatssecretaris willen vragen om te kijken of die uitsplitsing er wel
kan komen. Iedereen die in het ziekenhuis komt, wordt geregistreerd. Er
wordt ook opgeschreven waar diegene voor behandeld is. Die informatie is
er dus gewoon.
Staatssecretaris Jansen:
Als die informatie er is, ben ik natuurlijk bereid om die te delen met
de Kamer. Mocht die link er op papier niet zijn, dan is dit misschien
wel een aandachtspunt om mee te nemen bij de volgende jaarwisselingen,
want ik zei net ook dat een combinatie van factoren soms medebepalend is
voor hetgeen er gebeurt, zoals mevrouw Van der Plas ook terecht
constateert. Als die cijfers er zijn, krijgt u ze als Kamer. Anders is
het een aandachtspunt voor de komende jaarwisselingen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vraag dit ook omdat tijdens de coronaperiode het aantal mensen met
corona in het ziekenhuis werd geregistreerd. Maar wat bleek? Heel veel
mensen die bijvoorbeeld met een gebroken been kwamen en die geen
coronaklachten hadden, werden ter plekke getest en bleken corona te
hebben. Zij gingen allemaal mee in de coronacijfers. Dat gaf een heel
vertekend beeld. Dat is de reden van mijn vraag.
Ik heb nog een vraag. Wij horen dat heel veel van die incidenten
gerelateerd zijn aan legaal consumentenvuurwerk. Wij horen ook dat heel
veel mensen in het ziekenhuis niet zeggen dat hun vuurwerk illegaal was,
omdat ze dan natuurlijk niet verzekerd zijn voor eventuele
vervolgschade, want dan is het opzettelijk en worden dingen niet
vergoed. Ik was benieuwd of de staatssecretaris daar, misschien ook in
overleg met de collega van Volksgezondheid, eens naar kan kijken. Als
iedereen zegt dat zijn vuurwerk gewoon legaal is maar dat niet zo blijkt
te zijn, vertroebelt dat de cijfers eigenlijk ook. Is daar iets van
bekend, of kan daar ook naar gekeken worden?
Staatssecretaris Jansen:
Die cijfers zijn mij niet bekend, zeg ik heel eerlijk. Natuurlijk wil ik
contact opnemen met de staatssecretaris van VWS om te bekijken of wij
daar meer zicht op kunnen krijgen. Ik denk wel dat het goed is als daar
cijfers over bekend zouden zijn. Overigens is het natuurlijk ook zo dat
mensen soms legaal vuurwerk op de verkeerde manier gebruiken. Dat kan
ook letsel veroorzaken. Het gaat dus niet altijd alleen maar om illegaal
vuurwerk. Vaak is dat wel zo, maar legaal vuurwerk kan inderdaad ook
letsel veroorzaken.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. De derde vraag is van NSC, als ik het goed zeg van
mevrouw "Brunning".
De voorzitter:
Bruyning.
Staatssecretaris Jansen:
Bruyning, excuses. Ik ken nog niet alle leden van deze commissie.
Vandaar dat ik af en toe moet kijken op mijn spiekbriefje.
"Gemeenten kunnen lokale verboden instellen. Die gemeenten moeten goed
kunnen handhaven. Dit betekent een afsteekverbod, een verkoopverbod en
een bezitsverbod. Wat zijn de mogelijkheden hiertoe?" Dat was de vraag
van mevrouw Bruyning. Gemeenten kunnen inderdaad lokaal een
vuurwerkverbod instellen. Dit kan alleen voor het afsteken van vuurwerk.
De lokale driehoek is uiteindelijk natuurlijk wel verantwoordelijk voor
de handhaving van het verbod op het afsteken van vuurwerk. Daarnaast
kunnen gemeenten met locatiebeleid, zoals vuurwerkzones, de overlast
terugdringen. Dat zijn de middelen die beschikbaar zijn.
Dan kom ik bij een vraag van de heer Dassen van Volt: hoe gaan we weer
een feest maken van oud en nieuw als er zo veel slachtoffers vallen, en
hoe gaan we er een feest van maken als we zien dat vier van de tien
slachtoffers omstanders zijn en niet eens zelf vuurwerk afsteken? Ik heb
net al aangegeven dat onze inzet met name gericht is op een veilige en
feestelijke jaarwisseling. Ik denk dat het belangrijk is dat iedereen
veiligheidsmaatregelen neemt, zowel afstekers als omstanders. Vandaar
ook dat wij dit keer de campagne hebben ingestoken met de boodschap om
een aansteeklont en een vuurwerkbril te gebruiken, en die bril ook als
omstander te dragen. Het is gewoon belangrijk en het voorkomt letsel.
Natuurlijk is ook het houden van afstand niet onbelangrijk. Zo houden we
het volgens mij veilig met elkaar.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik heb nog wel even een verduidelijkende vraag aan de staatssecretaris.
Ik gaf in mijn bijdrage aan dat er inderdaad sprake kan zijn van een
afsteekverbod, maar hoe staat de staatssecretaris tegenover het idee om
het instrumentarium bijvoorbeeld uit te breiden met een verkoopverbod en
eventueel een bezitsverbod?
Staatssecretaris Jansen:
Ik moet heel even kijken naar mijn collega, de minister van Justitie en
Veiligheid, om te zien of dat onder mijn of zijn bevoegdheid valt. Ik
kan dit aandachtspunt natuurlijk meenemen, maar daar moet ik wel even
rustig mijn gedachten over laten gaan, zeg ik heel eerlijk.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Jansen:
Dan kom ik bij de vraag van mevrouw Michon-Derkzen van de VVD: wat is de
stand van zaken omtrent de evaluatie en de herziening van de
Pyrorichtlijn? Een deel is al gezegd door mijn collega, de minister van
Justitie en Veiligheid. De evaluatie van de Pyrorichtlijn wordt
binnenkort afgerond. Vanuit Nederland is er actief bijgedragen aan die
evaluatie. Het is nog niet duidelijk of deze evaluatie gaat leiden tot
een herziening. Dat is wel de wens van Nederland. Waar heeft Nederland
dan met name op ingezet? Dat zei de minister van Justitie en Veiligheid
net ook al. We hebben ingezet op een Europees verbod op type F4,
waaronder cobra's. De vervolgvraag is dan misschien: waarom niet ook een
verbod op F3? We hebben met gelijkgestemde landen gemerkt dat er
mogelijk draagvlak is — dat is kansrijker — voor een verbod op F4, en
niet ook voor een verbod op F3. Hierbij zoeken we, zoals mijn collega
net ook al zei, natuurlijk expliciet de samenwerking met gelijkgestemde
landen, zeg ik richting de heer Dassen.
Dan de laatste vraag die ik heb gekregen, wederom een van mevrouw
Michon-Derkzen van de VVD: kan het product vuurwerk veiliger,
bijvoorbeeld door keurmerken? Vuurwerk moet natuurlijk aan de vereiste
kwaliteitseisen voldoen. De vuurwerkbranche is daar zelf
verantwoordelijk voor. De Inspectie Leefomgeving en Transport voert
ieder jaar risicogerichte testen uit op batches van consumentenvuurwerk.
Ook dit jaar waren de afkeurpercentages hoog. Dat vind ik een bijzonder
zorgelijke ontwikkeling. De Inspectie Leefomgeving en Transport
constateerde in 2021 dat de Europees geregelde CE-markering onvoldoende
functioneert. Natuurlijk zetten wij ons internationaal in om de
conformiteitsprocedures die op EU-niveau geregeld zijn op de langere
termijn te verbeteren. Dit jaar gaan we ook verkennen of er andere
manieren zijn om de kwaliteit te verbeteren.
Daarbij kijk ik ook naar de cijfers die hierover bekend zijn, met name
bij F1- en F2-vuurwerk, omdat dat het legale vuurwerk binnen Nederland
is. Er is getest op F1-vuurwerk, met name met fonteinen. De
belangrijkste reden voor afkeur daarbij was dat de uitstootopening van
de fontein te klein is of verstopt kan raken. Het gevolg daarvan kan
zijn dat er een te zware druk komt, die de uitstoot verhoogt voorbij de
veilige 1 meterveiligheidsafstand. Bij een wind van 2 meter tot 2,5
meter per seconde is de kans dan groot dat delen op kleding of huid van
een toeschouwer of de afsteker komen. Voor F2 — dan ben ik ook direct
aan het einde van mijn bijdrage, voorzitter — waren de redenen voor
afkeur onder andere: omvallen, blindgangers, weigeraars, explosies en
brandende delen of effecten buiten de veiligheidscirkel van 8 meter.
De voorzitter:
Dank. De heer Van Nispen heeft nog een vraag.
De heer Van Nispen (SP):
Misschien had ik mijn opmerking niet als vraag verpakt. Dat is dus mijn
fout. Maar de staatssecretaris is niet ingegaan op de wens van de Kamer
die is neergelegd in de motie-Mutluer: verzoekt de regering om in
overleg met de gemeenten zo snel mogelijk regels te ontwikkelen om
opslag van consumentenvuurwerk gefaseerd uit woonwijken te weren. Die
motie is van 27 juni 2024. 144 stemmen waren daarvoor. Maar wat doet de
staatssecretaris? Hij zegt: nou, dat vind ik niet nodig, dus ik voer die
motie niet uit. Sterker nog, deze staatssecretaris heeft gezegd: ik
begrijp de zorgen van mensen wel, want ik zou er zelf ook niet boven
willen wonen. Dat heeft deze staatssecretaris gezegd. Wat voor signaal
geeft hij daar nou mee af? En waarom voert hij deze aangenomen
Kamermotie niet uit? Die is overigens niet uit de lucht gegrepen of zelf
bedacht, maar is een reactie op gezaghebbende onderzoeken van
wetenschappers die dit hebben geadviseerd aan de Tweede Kamer.
Staatssecretaris Jansen:
Laat ik beginnen met het tweede deel van de vraag. Ik heb die opmerking
gemaakt, maar dat was meer vanuit de redenatie dat ik geen enkele
intentie heb om te verhuizen. Dat heb ik ook in de IenW-commissie
gezegd. Maar als ik ga verhuizen, ga ik er niet vrijwillig boven wonen;
dat is wat ik heb gezegd. Zo bedoel ik dus die opmerking.
De reden waarom wij de motie hebben uitgevoerd zoals wij 'm hebben
uitgevoerd, is dat wij juist hebben gezegd: je moet dit bij de bron
aanpakken. Dat betekent dat wij zeggen dat je gaasverpakkingen moet
verbieden. Daarnaast moet de opslag beschikken over brandwerende deuren
en brandwerende muren. Op die manier kun je voorkomen dat er een effect
ontstaat zoals er in het verleden is ontstaan in Enschede, want dat wil
je gewoon niet meemaken. Dat is hoe wij de motie hebben geïnterpreteerd
en uitgevoerd. Hiermee pakken wij het namelijk eigenlijk bij de bron
aan.
Nog een tweede opmerking daarover, voorzitter. Op dit moment heeft een
burgemeester binnen zijn instrumentarium al de mogelijkheid om zelf een
vuurwerkopslag binnen een wijk te vermijden. Dat kan namelijk via de
algemene plaatselijke verordening voorkomen worden en ook via het
bestemmingsplan. De middelen zijn er dus al. Wij zien dus geen
toegevoegde waarde om dit vanuit het Rijk op die manier centraal te
regelen.
De heer Van Nispen (SP):
Maar ik ben niet de enige die zich hierover verbaast, want dat doet ook
de brandweer. Zij hebben ook hun zorgen hierover uitgesproken, maar ook
wetenschappers en burgemeesters. De staatssecretaris maakt het nu het
probleem van een individuele burgemeester die al die opslagen van
vuurwerk moet gaan verbieden in een APV, terwijl de Tweede Kamer
duidelijk was. De staatssecretaris zegt: ik heb de motie op die en die
manier geïnterpreteerd en uitgevoerd. Maar dat is niet volgens de letter
en ook niet volgens de geest van de motie.
Dan nog over z'n opmerking dat hij er zelf ook niet boven zou willen
wonen. De vraag was niet: heeft deze staatssecretaris ambities om te
verhuizen? Dat gaat ons namelijk helemaal niks aan. Maar die opmerking
stond toch echt in het artikel. De staatssecretaris zegt dan dus dat hij
verkeerd is gequoot. Dat is een geschil tussen de staatssecretaris en de
journalist. Maar hij zei in het artikel: ik begrijp die zorgen van
mensen wel, want ik zou er zelf ook niet boven willen wonen. Dat heeft
dus helemaal niks met verhuizen te maken. Nogmaals de oproep: is de
staatssecretaris bereid dit te heroverwegen en die motie alsnog uit te
voeren zoals de Kamer in meerderheid het heeft bedoeld?
Staatssecretaris Jansen:
Ik denk dat wij de motie op deze wijze op de goede manier hebben
uitgevoerd. Als de Kamer vindt dat dit niet ver genoeg gaat, dan verneem
ik dat graag, maar dit is volgens mij de manier om het bij de bron aan
te pakken. En nogmaals: het is al mogelijk binnen het instrumentarium
van een burgemeester of gemeente om hier zelf ook in te reguleren. Een
van de bijkomende zaken die natuurlijk speelt, is dat wij, op het moment
dat wij dit landelijk instellen, geheid verzoeken om financiële bijstand
en compensatie krijgen van handelaren die daar al heel lang zitten. Ik
zeg heel eerlijk dat dat ook een rol heeft gespeeld in de afweging.
De heer Van Nispen (SP):
Sorry, maar daar is het heel de dag nog niet over gegaan. Terwijl een
aantal partijen pleit voor een algeheel vuurwerkverbod, hebben we het
nog niet eens over de financiën of de compensatie. Dat ga ik ook niet
doen. Maar nu het gaat over het verplaatsen van de opslag van vuurwerk
uit woonwijken, is compensatie opeens een van de issues, niet het enige;
dat zei de staatssecretaris ook niet. Maar in die motie staat ook
"gefaseerd". Er staat dus niet "per direct" of "per morgen". Iedereen
kan zich daar netjes op voorbereiden en met goede overgangstermijnen is
de regering helemaal geen schadevergoeding daarvoor verschuldigd.
Staatssecretaris Jansen:
Faseren kan al op gemeentelijk niveau via de APV. Dit is dan een
landelijke maatregel die niets toevoegt. Het kan op deze manier sneller
door de burgemeesters zelf geregeld worden.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik ben blij dat we de staatssecretaris bij dit debat hebben gevraagd. Ik
vind hem in zijn beantwoording wel wat voorzichtig en terughoudend. Als
de Pyrorichtlijn — ik zeg het elke keer op z'n Nederlands, maar je moet
het op z'n Engels zeggen — wordt geëvalueerd, is dat dus dé kans om die
richtlijn aan te passen. Dan hoor ik de staatssecretaris zeggen dat we
dan misschien wel iets gaan aanpassen. Nee, daar gaan we ons nu dus
ongelofelijk voor inzetten en we gaan het onderste uit de kan
halen.
Dat gezegd hebbende, vroeg ik in mijn termijn ook hoe het zit met de
legitimatieplicht voor kopen in België en/of Duitsland. Daar is het hier
ook al heel lang over gegaan. Vaak gaat het erover dat we er nog niks
over hebben gehoord. Ik heb ook gevraagd hoe het contact van deze
staatssecretaris met de vuurwerkbranche is, ook als je hoort wat de ILT
er toch ook weer tussenuit haalt aan legaal vuurwerk dat niet deugt. Ik
kan me voorstellen dat dat vraagt om overleg tussen de staatssecretaris
en de branche.
Staatssecretaris Jansen:
Zeker de tweede vraag heeft ons enorm negatief verrast, zeg ik heel
eerlijk. Dat is niet goed. Daar gaat het gesprek met de branche ook
over. Het kan namelijk niet zo zijn dat een deel van het vuurwerk dat
legale vuurwerkhandelaren in de handel willen brengen niet legaal is.
Dat is fout. Daarover gaan we het gesprek aan met de sector. De eerste
vraag had ik geïnterpreteerd in het licht van de Pyrorichtlijn. Ik had
bij "pyro" ook de Nederlandse uitspraak in gedachten, maar ik hoorde in
de eerste termijn de Engelse uitspraak, dus ik dacht: ik pas me netjes
aan. Ik had de vraag zo geïnterpreteerd dat het ging over de pyro-pass,
die in Benelux-verband al is ingevoerd. Met België en Luxemburg zitten
we dus op één lijn. Volgens mij heeft de minister van Justitie en
Veiligheid net ook gezegd dat we proberen om samen op te trekken met
andere gelijkgestemde landen. Dat heeft echter nog niet tot het gewenste
resultaat geleid; in Benelux-verband is dat wel het geval.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Die pyro-pass heb je nodig als professionele koper. Een verkoper moet
bij een professionele koper die pas checken. Maar het gaat mij om al die
consumenten die in de file naar Duitsland en België rijden; in België
kan je het hele jaar door vuurwerk kopen. Dat moet je ook aan banden
leggen. Deze hele discussie gaat over hoe oud en nieuw eruitziet en hoe
we het veilig krijgen. Een element daarvan is dat wij willen dat
consumenten niet in België en Duitsland vuurwerk gaan halen. Dat zou
kunnen met een legitimatie. Bij de coffeeshops in Limburg vragen we
Duitsers bijvoorbeeld ook om de legitimatie, omdat alleen ingezetenen
naar coffeeshops kunnen. Die discussie hebben we hier oeverloos vaak
gevoerd. Daar vroeg ik in mijn termijn ook naar en daar wil ik dus graag
een reactie op van het kabinet.
Staatssecretaris Jansen:
Daar moet ik dan later op terugkomen …
De voorzitter:
Ja, in de tweede termijn.
Staatssecretaris Jansen:
… want ik heb daar op dit moment geen antwoord op, zeg ik heel
eerlijk.
De heer Boswijk (CDA):
Ik ga even door op het punt van collega Van Nispen over de
motie-Mutluer. Die hebben wij als CDA meegetekend. Het blijkt wel dat we
over het vuurwerkverbod verdeeld zijn. Dat gaat mogelijk veranderen.
Maar over vuurwerkopslag in woonwijken heeft de Kamer unaniem gezegd dat
we die situatie niet meer zouden moeten willen. Er is ook heel veel
onrust in de gemeentes waar daar sprake van is. Over de motie zegt de
staatssecretaris nu: die heb ik uitgevoerd, dus het is klaar; we gaan
weer over tot de orde van de dag. Maar de motie riep ook op om in
overleg te gaan met de gemeentes waar die opslagplaatsen zijn. Het zijn
veel gemeentes. Zou de staatssecretaris kunnen delen met welke gemeentes
hij overleg heeft gehad?
Staatssecretaris Jansen:
Ambtelijk is er overleg geweest met de betrokken gemeenten. Bij mij
staat op de planning, het eerste kwartaal van dit jaar, om met een
aantal gemeenten hierover het gesprek aan te gaan. Dit is trouwens ook
uitgebreid ter sprake gekomen binnen de commissie IenW, tijdens een van
de debatten hierover. Toen hebben we ook over deze motie gesproken en
over hoe wij die hebben uitgevoerd. Dat was voor de commissie op dat
moment afdoende, dus ik dacht eigenlijk dat ik hiermee de motie op de
goede manier had afgedaan.
De heer Boswijk (CDA):
Het staat mij bij dat deze motie in deze commissie is ingediend.
Tenminste, ik heb 'm meeondertekend. Ik vond helemaal niet dat de motie
goed afgedaan was. Ik zag het meer ter informatie in de zin van: we zijn
ermee bezig. Toen moest ik later interpreteren dat die was afgedaan.
Maar ik heb heel veel burgemeesters gesproken in die gemeentes en die
zeggen: "Joh, wij zijn helemaal niet geïnformeerd. Wij hebben meer dan
alleen regelgeving nodig. Wij hebben ook hulp nodig". Veel gemeentes
zitten op zwart zaad. Je moet kijken naar alternatieve locaties. Ziet de
staatssecretaris dat er maatschappelijke onrust is? Er zijn 144
Kamerleden die dit belangrijk vinden. Is de staatssecretaris dan bereid
om een stapje harder te lopen en te zeggen: "Kamer, ik ga hiermee aan de
gang. Ik ga dat overleg voeren met die gemeentes. Ik inventariseer wat
de zorgen zijn. Ik kom in Q2 bij de Kamer terug met een voorstel voor
hoe we dit uitgefaseerd kunnen gaan doen en welke hulp wij als overheid
in regelgeving, misschien ook financieel, kunnen bieden om uiteindelijk
dit maatschappelijke probleem op te lossen"?
Staatssecretaris Jansen:
Ik hoor natuurlijk de wens van de Kamer. Ik zal inderdaad daarmee aan de
gang gaan. Dat betekent dat ik daar het gesprek over aanga met de
gemeenten en dan voor het einde van Q2 bij de Kamer terugkom met de
uitkomst van dat gesprek. Ik had de motie al besproken binnen de
commissie van IenW. Men is er daar niet verder op ingegaan, dus ik had
niet het idee dat men vond dat die verder moest worden uitgevoerd dan
hetgeen wij hadden gedaan. Daardoor ging ik ervan uit dat die afdoende
was uitgevoerd. Dus richting deze commissie zeg ik dan: sorry, dan ga ik
daarmee verder.
De voorzitter:
Dank aan beide bewindslieden voor hun beantwoording in de eerste
termijn. We gaan gelijk door met de tweede termijn van de zijde van de
Kamer. De spreektijd is een derde van de vier minuten. Dat betekent dus
1 minuut en 20 seconden per fractie. Dat hoeft u niet te gebruiken,
hoor. Het mag wel. Als eerste is het woord aan mevrouw Van der Werf. Zij
spreekt namens de fractie van D66.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter, dank. Het individueel afsteken van vuurwerk kan niet langer
op verantwoorde wijze plaatsvinden. Maar we willen het ook graag hebben
over de dingen die wel kunnen. Daarom dien ik vandaag twee moties in:
een voor de mensen die van vuurwerk genieten en een voor maatregelen die
op de korte termijn de veiligheid van onze dienders kunnen
verbeteren.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat tijdens de jaarwisseling het geweld tegen
hulpverleners, zoals politieagenten, brandweer en ambulancepersoneel,
onverminderd hoog is;
constaterende dat gemeentelijke en plaatselijke vuurwerkverboden weinig
effectief zijn;
overwegende dat de politie en andere hulpverleners meermaals oproepen
hebben gedaan aan het kabinet;
overwegende dat het individueel afsteken van vuurwerk niet langer op een
verantwoorde wijze mogelijk is in Nederland;
verzoekt de regering, vooruitlopend op de wetsbehandeling van het
vuurwerkverbod, mogelijkheden te onderzoeken voor hoe er een nieuwe
vuurwerktraditie kan worden gestart, waarbij collectief en onder
toezicht afsteken is toegestaan en er ruimte blijft voor georganiseerde
vuurwerk- en lichtshows,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf, Boswijk, Bikker,
Diederik van Dijk en Dassen.
Zij krijgt nr. 752 (28684).
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. Dan de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat politieagenten, brandweer, ambulancepersoneel en
andere hulpverleners tijdens de jaarwisseling op grote schaal te maken
krijgen met geweld, intimidatie en bedreiging;
constaterende dat hulpverleners door dit geweld soms kampen met
blijvende lichamelijke problemen;
overwegende dat onze hulpverleners, die zich keihard inzetten om anderen
te helpen, in ieder geval voldoende materiaal moeten krijgen om zich te
kunnen beschermen tegen het geweld tijdens de jaarwisseling;
verzoekt de regering op korte termijn, in ieder geval voor de volgende
jaarwisseling, voldoende gehoorbescherming en veiligheidshelmen aan te
bieden aan politieagenten en hulpverleners,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Werf.
Zij krijgt nr. 753 (28684).
Dank voor uw inbreng. Dan de heer Gabriëls namens de fractie van GroenLinks-PvdA.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Voor mij is de kern van het debat van vandaag
dat de deur bij NSC en de VVD nog niet dichtzit. Dat vind ik fijn, dus
ik hoop dat wij ons met z'n allen de komende weken nog flink laten
informeren door alle organisaties. Het is voor u namelijk wel een grote
verantwoordelijkheid om alle informatievoorziening tot u te nemen. En
dan hoop ik dat u over drie weken, als het wetsvoorstel van
GroenLinks-PvdA en de Partij voor de Dieren wordt behandeld, alsnog in
kunt stemmen met een vuurwerkverbod op de wijze zoals dat in de wet
staat. Daar roep ik u toe op.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Mevrouw van der Plas. Zij voert het woord namens de fractie van
BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de traditie van vuurwerk afsteken tijdens de
jaarwisseling sinds 2015 op de nationale Inventaris Immaterieel
Cultureel Erfgoed staat;
constaterende dat het kabinet heeft aangegeven zelf niet te komen met
een landelijk verbod op legaal vuurwerk;
spreekt uit dat het immaterieel erfgoed in Nederland beschermd en
gekoesterd dient te worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 754 (28684).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er bij de afgelopen jaarwisseling 244 politieagenten
en 44 brandweerlieden en ambulancepersoneel slachtoffer zijn geworden
van fysiek geweld;
constaterende dat inzake een taakstrafverbod bij geweld tegen
hulpverleners een motie is aangenomen tot invoering hiervan en om dit op
de kortst mogelijke termijn in een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer voor
te leggen;
verzoekt de regering dit wetsvoorstel nu met spoed in procedure te
brengen zodat het taakstrafverbod bij geweld tegen hulpverleners bij de
volgende jaarwisseling van kracht kan zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 755 (28684).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij een stadionverbod het Openbaar Ministerie een
meldplicht kan opleggen aan voetbalhooligans voor daaropvolgende
voetbalwedstrijden;
constaterende dat er afgelopen jaarwisseling op een aantal plekken
geweld, vernielingen, bedreigingen, ontploffingen, ernstige overlast,
brandstichting enzovoorts heeft plaatsgevonden;
verzoekt de regering te onderzoeken of een soortgelijke meldplicht ook
ingezet kan worden bij de eerstvolgende jaarwisseling voor mensen die
zich schuldig maken, of afgelopen jaarwisseling hebben gemaakt, aan
jaarwisselingsgerelateerde strafbare feiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 756 (28684).
Dank voor uw inbreng.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja. Ik had nog één korte vraag.
De voorzitter:
Neenee. U bent al ruim over de tijd.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik had nog achttien seconden.
De voorzitter:
Het is te laat.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb nog achttien seconden.
De voorzitter:
Nou, laat u me even uitspreken. De tijd ging pas in nadat u uw eerste
motie had voorgelezen. Dus ik zal het u toestaan, maar u zit al ruim
over de 1 minuut en 20 seconden, want u heeft ervoor gekozen om drie
moties in te dienen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Oké. Dan hou ik mij aan de orde van het debat. Ik wist niet dat de tijd
pas inging na het voorlezen van de eerste motie. Dat wist ik niet. Ik
zag 18 seconden staan, dus ik dacht dat ik nog tijd had voor een korte
vraag.
De voorzitter:
Nou, één vraag mag van mij. Gaat uw gang.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, u handhaaft de vergadering en ik hou me aan de handhaving.
De voorzitter:
Dat is fijn.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik ben namelijk goed opgevoed door mijn ouders. Dank u wel.
De voorzitter:
Dan mevrouw Bruyning, van de fractie van Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw
gang.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in een aantal gemeenten tijdens de afgelopen
jaarwisseling een lokaal verbod gold op het afsteken van vuurwerk, maar
dat in sommige van deze gemeenten alsnog veel vuurwerk is afgestoken en
weinig is opgetreden tegen overtredingen van de geldende regels;
van mening dat gemeenten de autonomie moeten hebben om te kiezen voor
een (effectief) vuurwerkverbod of niet;
overwegende dat lokale vuurwerkverboden alleen effectief kunnen zijn als
dergelijke verboden ook in de praktijk worden gehandhaafd;
overwegende dat het de effectiviteit van lokale verboden en van de
handhaving ten goede zal komen als een afsteekverbod wordt gecombineerd
met bijvoorbeeld een verkoopverbod en een bezitsverbod in de betreffende
gemeente;
verzoekt de regering met de gemeenten (VNG) en hulpdiensten in overleg
te gaan en uit te werken welke additionele maatregelen nodig zijn voor
een effectief gemeentelijk vuurwerkverbod, zoals bijvoorbeeld een
verkoopverbod en een bezitsverbod in gemeenten die een afsteekverbod
hebben;
verzoekt de regering de uitkomsten van dat overleg binnen twee maanden
aan de Kamer mee te delen en ervoor zorg te dragen dat die additionele
maatregelen zo veel als nodig verankerd zijn in wet- en regelgeving voor
de volgende jaarwisseling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bruyning.
Zij krijgt nr. 757 (28684).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het hoofdlijnenakkoord stelt dat "F4-vuurwerk daarom
onder de Wet wapens en munitie wordt gebracht, waarbij wordt bezien hoe
professionele vuurwerkshows deze categorie door verlening van een
vergunning kunnen blijven gebruiken";
constaterende dat volgens de Hoge Raad F4-vuurwerk al als wapen in de
zin van de Wet wapens en munitie mag worden gezien;
verzoekt de regering dit niet alleen in een handreiking te borgen maar
ook zo spoedig mogelijk te codificeren in de wetgeving zelf,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bruyning.
Zij krijgt nr. 758 (28684).
De heer Boswijk (CDA):
Ik heb de opdracht om van mijn opperhoofd om altijd te proberen
overbodige moties te torpederen. Als ik de eerste motie goed heb
begrepen, constateert dan NSC dat lokale verboden niet werken als je het
vuurwerk lokaal nog wel kan verkopen. Eigenlijk wil NSC dus lokaal niet
alleen afsteekverboden, maar ook verkoopverboden. Maar ja, dat kan dus
helaas niet. Dat is al honderd keer uitgezocht. Dat kan alleen met een
landelijk verbod. Stel dat NSC tot de conclusie komt dat het lokale
verkoopverbod niet kan, is men dan toch bereid om voor het landelijke
verbod te gaan?
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank voor de vraag, collega. Ik vind dat de collega op de zaken
vooruitloopt. Dat debat gaan we de 19de voeren. Ik heb het recht om
moties in te dienen als Kamerlid en dat is wat ik net heb gedaan. Dus we
wachten de appreciatie van de staatssecretaris af in dit geval.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Bruyning geeft aan dat zij de resultaten van zo'n onderzoek,
waarvan de heer Boswijk zegt dat we al weten dat het niet kan, graag
binnen twee maanden wil hebben. Maar over een paar weken hebben wij dat
debat, dus hoe wilt u die informatie dan gebruiken, die misschien na dat
debat komt, vóór het debat op de 19de?
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dat is een hele scherpe vraag van mijn collega. Dat klopt. Ik wacht
eerst even de appreciatie van de staatssecretaris af.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Het voorstel gaat over iets wat geregeld kan worden voor de gemeenten,
maar de gemeenten roepen de Tweede Kamer, ook mijn collega van NSC, op
een landelijk vuurwerkverbod te regelen, inclusief het verkoopverbod et
cetera. Dat gaan we samen hopelijk regelen. Ik begrijp dus niet zo goed
waarom NSC met deze motie komt terwijl de gemeenten zeggen dat zulke
lokale verboden niet werken omdat je dan een waterbedeffect krijgt. Kan
NSC dus wat nader toelichten waarom de motie werkt?
Mevrouw Bruyning (NSC):
Deze motie is ontstaan vanuit de bijdrage die ik vandaag heb geleverd
namens NSC. Tot 19 februari hebben we in principe nog de ruimte om ons
te beraden, alle informatie die ons ter ore komt mee te wegen en daar
eventueel anders in te gaan staan, maar voor nu is dat niet zo.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng in tweede termijn. De heer Aardema gaat nu spreken
namens de PVV. Gaat uw gang.
De heer Aardema (PVV):
Voorzitter. We hebben geen moties op dit moment. We gaan alle ingediende
moties natuurlijk op hun merites beoordelen. Ik heb de minister de
nodige dilemma's over het wel of niet instellen van een algemeen
vuurwerkverbod horen uitleggen. Hij heeft ook met de pg's gesproken over
de straffen. Over verwarde personen vond ik hem een beetje zwak, maar
het is in ieder geval goed dat de voorzitter van de pg's erop wordt
aangesproken en dat er vervolgens ook naar justitie wordt gekeken.
Voorzitter, ten slotte. Ik ken de politie als een organisatie die zeker
een stap voorwaarts zet als het erop aankomt. Ik weet ook hoe leuk het
kan zijn om te werken met oud en nieuw. Maar ik snap de frustratie
wel.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Dan gaan we luisteren naar de heer Diederik van
Dijk namens de SGP-fractie. Gaat uw gang.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Ooit schreef Godfried Bomans een fraai essay
over het onderscheid tussen facetten en aspecten. Een facet is de kant
van het onderwerp zelf en een aspect is de gezichtshoek van de
beschouwer. Wat het ook precies betekent, de minister heeft ons alle
facetten en aspecten van een vuurwerkverbod geschetst. Dat biedt in
ieder geval een mooie bodem voor het komende Kamerdebat, waarvoor
dank.
Voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het communicatiesysteem waarmee agenten,
brandweerlieden en ambulancepersoneel contact houden met de meldkamer,
deze jaarwisseling in de uiterst rumoerig verlopen nacht volledig
uitviel;
overwegende dat verstoringen in het communicatiesysteem de veiligheid en
hulpverlening in gevaar brengen en leiden tot grote problemen zoals het
niet functioneren van de noodknop en het afbreken van
noodoproepen;
overwegende dat hulpverleners op straat én in de meldkamer erop moeten
kunnen vertrouwen dat hun communicatiemiddelen werken;
verzoekt de regering te bewerkstelligen dat er voor de NAVO-top, doch
uiterlijk voor het einde van 2025, een goed functionerend
communicatiesysteem in werking is bij de politie en hulpdiensten, en de
Kamer over de voortgang te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Diederik van Dijk, Boswijk,
Bikker, Van Nispen en Mutluer.
Zij krijgt nr. 759 (28684).
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Mevrouw Bikker is nu aan de beurt namens de
ChristenUnie. Gaat uw gang.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de laatste jaren telkens opnieuw blijkt dat het mooie
feest van oud en nieuw een bittere nasmaak oplevert door
geweldsuitbarstingen, vernielingen en vuurwerkslachtoffers;
overwegende dat we onze tradities en feesten moeten beschermen tegen
dergelijke ongewenste ontwikkelingen;
overwegende dat de nationale politie, de Nederlandse Politiebond en de
politievakvereniging de politiek vragen om actie te ondernemen en te
komen tot een algeheel vuurwerkverbod;
overwegende dat de Kamer dit voorjaar spreekt over de Wijziging van de
Wet milieubeheer en het Wetboek van Strafrecht in verband met de
invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten;
verzoekt de regering om, zeker zolang dit verbod er niet is, met de 25
grootste probleemgemeenten een ter plaatse passende aanpak te maken die
leert van de beste voorbeelden, zoals de vreugdevuren in Den Haag, en
andere gezamenlijke bijeenkomsten op veel plekken in het land, waar veel
burgers zelf de verantwoordelijkheid nemen voor een vrolijk en veilig
oud en nieuw in hun buurt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Diederik van Dijk,
Boswijk en Van der Werf.
Zij krijgt nr. 760 (28684).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland wordt overspoeld door cobra's en aanverwante
explosieven, die nota bene in Europese landen als Italië worden
geproduceerd;
overwegende dat ook in andere Europese landen, zoals Duitsland, de
opvattingen veranderen als gevolg van vuurwerkexcessen;
overwegende dat eerdere verzoeken van de Kamer tot Europese afspraken,
zoals de motie-Mutluer/Michon-Derkzen, helaas nog niet tot tastbare
resultaten hebben geleid;
verzoekt de regering om met een kopgroep van gelijkgestemde landen alles
op alles te zetten om te komen tot een Europees verbod op zwaar vuurwerk
als cobra's en, zolang dit Europese verbod nog niet gerealiseerd is, ook
bilateraal, en desnoods unilateraal, met producerende landen als Italië,
Polen en Tsjechië én doorvoerende landen te komen tot afspraken om de
productie, doorvoer en invoer van cobra's en soortgelijke explosieven
aan banden te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Diederik van Dijk,
Boswijk, Van Nispen, Michon-Derkzen, Mutluer, Van der Werf, Eerdmans,
Dassen, El Abassi, Kostić en Bruyning.
Zij krijgt nr. 761 (28684).
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het is ons menens, voorzitter!
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Dan de heer Boswijk namens het CDA. Hij gaat, zo
te zien, geen motie indienen. Met een spreektijd van 1 minuut en 20
seconden is het ook best lastig om meer dan één motie in te dienen,
zeker met zo veel overwegingen en constateringen. Ook mevrouw Bikker
ging ruimschoots over haar tijd heen; dat wil ik toch even gezegd
hebben. Meneer Boswijk, aan u het woord.
De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter, ik zag dat aankomen. Uit solidariteit met mijn collega's heb
ik daarom besloten om mijn moties niet in te dienen, om al een beetje
vooruit te lopen op het Bontenbal-motiequotum. Hopelijk gaat dat het
halen!
Voorzitter. Wat mij betreft is de afdronk van dit debat vooral dat we
heel veel met elkaar delen. We vinden het allemaal onacceptabel wat er
is gebeurd, we vinden dat we illegaal vuurwerk moeten aanpakken en we
voelen allemaal ongemak, in meer of mindere mate, als het gaat om hoe de
politie op dit moment niet kan handhaven. Ik merkte dat ook in de
beantwoording van de minister. Ik wil beide bewindspersonen danken voor
hun beantwoording.
Ik zie dit niet als een eindpunt, maar vooral als het beginpunt van een
nieuwe traditie. De volgende stap daarin is het debat over drie weken.
Ik hoop van harte dat de VVD en NSC dan hun oren echt te luisteren
leggen bij de mensen om wie het gaat, zodat we gezamenlijk kunnen bouwen
aan die nieuwe transitie. Ik noem BBB natuurlijk ook, want mevrouw Van
der Plas dacht ontzettend goed mee over hoe we lokaal vuurwerk kunnen
organiseren. Dat zou ik bijna vergeten. Het zou mooi zijn als we daar
iets moois in kunnen vinden.
Ik zie mevrouw Van der Plas naar de interruptiemicrofoon lopen. Dat was
niet mijn bedoeling, voorzitter, sorry!
De voorzitter:
Ja, maar het is wel gebeurd.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De heer Boswijk lokt mij een klein beetje uit. Hier wordt een klein
beetje de suggestie gewekt dat BBB misschien ook denkt: ja, een totaal
vuurwerkverbod; laten we het op lokaal niveau doen. Maar dat vinden wij
niet. Wij zijn gewoon knetterhard tegen een vuurwerkverbod; laat dat
even duidelijk zijn. Wat ik met de heer Boswijk wisselde, ging over de
organisatie door buurtverenigingen. Dat gaat heel erg lastig worden qua
vergunningverlening. Je hebt namelijk meer kilo's vuurwerk nodig. Mensen
mogen 25 kilo per persoon hebben. Wat ga je dan doen met een
buurtvereniging? Dat betekent namelijk veel meer vuurwerk. Dan heb je
misschien te maken met een horecavergunning en een hygiënevergunning. Ik
heb juist gewaarschuwd dat het niet zo makkelijk is als het lijkt. Dat
was het.
De heer Boswijk (CDA):
Ik zie een dialoog altijd als het begin van een verandering. Ik heb
vertrouwen. Ik vind dit juist heel mooi. Ik put daar hoop uit.
De voorzitter:
Dank. Dan het lid Kostić namens de Partij voor de Dieren. Gaat uw
gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter. Alle experts uit het veld zeggen hetzelfde: de
deelmaatregelen, die ook door de minister worden genoemd, hebben alleen
maar zin als de basis er is, namelijk een landelijk vuurwerkverbod. Ik
heb daar geen andere experts over gehoord. Natuurlijk moet elke
verandering even indalen, maar 91% van de mensen geeft al aan zich te
houden aan een vuurwerkverbod. We kunnen er met centraal georganiseerde
vuurwerk- en lichtshows een echt feestje van maken voor iedereen, zonder
de kosten voor hulpverleners en de zorg, zonder dierenleed, zonder
vervuiling van ons water, zonder mensen die hun baan kwijtraken en
zonder kinderen die hun ogen en handen verliezen. Het gaat echt om
miljoenen aan schade voor onze samenleving. Ik heb collega's van de VVD,
NSC en de SP gevraagd om de deur vandaag open te houden en zich echt af
te vragen: is dit het echt allemaal waard, weet ik het echt beter dan
alle experts? Het goede nieuws is: de fracties hebben vandaag de deur
opengehouden. Ik dank ze daarvoor. Want in februari kunnen we het er
weer over hebben. Ik hoop echt dat we er dan samen naar kijken en doen
wat het beste is voor de Nederlandse samenleving.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De heer Eerdmans namens JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Dank. Ik schuif mijn dertig seconden die ik overhield graag even
hiernaartoe, als dat mag. Misschien moeten we dat in het debat van
donderdag verder aftikken.
Ik wil beide bewindslieden danken. Ik vond beide betogen sterk. Ik kan
me daar heel goed in vinden. Ik had nog één vraag. Weten we eigenlijk
waardoor de mensen gedreven worden die geweld plegen tegen agenten en
hulpverleners? Is hen ooit in nuchtere toestand gevraagd wat hen
bezielde? Ik vroeg me gewoon af of daar onderzoek naar is gedaan.
Dan kom ik heel snel op twee korte moties. De eerste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland een eeuwenoude vuurwerktraditie kent met oud
en nieuw;
overwegende dat de laatste jaren steeds meer regulier vuurwerk verboden
is;
verzoekt de regering het siervuurwerk in de categorieën F1 en F2 met de
jaarwisseling toe te staan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 762 (28684).
De heer Eerdmans (JA21):
En de tweede.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de politie tijdens de jaarwisseling wederom op diverse
plaatsen werd bekogeld met zwaar vuurwerk;
constaterende dat de Politiebond alarm slaat en spreekt van een
"oorlogsgebied";
overwegende dat hierdoor bijna vier op de tien agenten weigeren nog
langer tijdens oud en nieuw de straat op te gaan;
verzoekt het kabinet te inventariseren of het leger bijstand kan
verlenen tijdens de volgende jaarwisseling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 763 (28684).
Dank voor uw inbreng. U krijgt nog een vraag van de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Compliment voor die vraag aan de regering over waar het geweld vandaan
komt. Dat is een hele goede vraag. Ik denk dat we dat met z'n allen
moeten willen weten. Ik heb een vraag over de eerste motie van de heer
Eerdmans. Hoorde ik het nou goed dat hij zei: verzoekt de regering om
F1- en F2-vuurwerk toe te staan? Dat is nu al zo, totdat een
Kamermeerderheid eventueel zou uitspreken dat we dat niet meer willen.
Ik begrijp niet helemaal wat de motie gaat veranderen aan de huidige
situatie.
De heer Eerdmans (JA21):
U heeft gelijk. Ik moet eigenlijk zeggen: F3 naast F1 en F2. U heeft
daar volledig gelijk in. Die zal ik even moeten aanpassen. Kijk, wij
willen de vuurpijl en de Romeinse kaars eigenlijk terug. Dat heb ik hier
al eens eerder gezegd. Dat zit in F3. Dat zal ik moeten wijzigen in de
motie. U heeft helemaal gelijk. F2 is de kleinere categorie. Ik denk dat
er niks mis is met een goede Romeinse kaars.
De voorzitter:
Dan stel ik voor dat de heer Eerdmans een gewijzigde versie stuurt naar
de Griffie, maar dat de bewindslieden weten dat ze het nu even moeten
lezen als F3, want dat staat niet gelijk in de tekst.
De heer Eerdmans (JA21):
En veel dank aan de heer Van Nispen.
De voorzitter:
Oké. Dan gaan we door met mevrouw Michon-Derkzen namens de
VVD-fractie.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Ik dank beide bewindspersonen voor hun bijdrage
aan het debat. Ik vond het ook inhoudelijk en nuttig. Het is ook
ideologisch. Er wordt hier geschermd met dat je maar één manier hebt om
het beste te doen in het leven, maar daar kan je natuurlijk allemaal
anders over denken.
Waar we het allemaal mee eens zijn — dat ben ik eens met een voorgaande
spreker — is dat we het probleem van illegaal vuurwerk moeten oplossen.
Ik wil graag van beide bewindspersonen toch nog een beeld krijgen van
wat nu concreet de inzet is. We gaan over dat vuurwerkverbod spreken. Er
wordt veel naar mijn fractie gekeken. Er zijn meer fracties die hun mind
nog op moeten maken. Ik wil sowieso weten van het kabinet wat er dit
jaar gaat gebeuren om dat illegale vuurwerk steviger aan te pakken. Ik
vroeg in mijn bijdrage: hebben we targets voor hoeveel illegaal vuurwerk
we onderschept willen zien? Kan de pakkans omhoog? Hoe gebruiken we die
DNA-spray of een andere manier om daders te taggen? De minister zei daar
iets over. Hij zei dat dat weleens wordt gebruikt, maar ik wil daar
graag specifieke informatie over. Ik wil ook een handreiking, zodat we
cobra's onder de Wet wapens en munitie kunnen plaatsen, waardoor we
zwaarder kunnen straffen. Dat is voor mijn fractie essentieel.
Tot slot, voorzitter, wil ik natuurlijk ook de Europese aanpak. Vandaar
dat ik meedoe met een motie van mevrouw Bikker. Over een aanpak met
buurlanden gaat de heer Van Nispen zo een motie indienen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De heer Van Nispen is nu aan de beurt namens de
Socialistische Partij.
De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel. Ik begin met de motie, mooi aangekondigd door mevrouw
Michon-Derkzen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat illegaal vuurwerk heel makkelijk Nederland binnen kan
worden gebracht, omdat zwaar vuurwerk/zware explosieven in andere
Europese landen eenvoudig verkrijgbaar zijn;
verzoekt de regering niet alleen in de JBZ-Raad maar ook direct met
België en Duitsland tot afspraken proberen te komen over het verminderen
van de verkrijgbaarheid van zwaar vuurwerk/explosieven in in ieder geval
de grensregio's,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Bikker,
Michon-Derkzen, Diederik van Dijk, Eerdmans, Boswijk en Van der
Plas.
Zij krijgt nr. 764 (28684).
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Ik was het behoorlijk eens met de minister toen hij zei dat
ook met een landelijk vuurwerkverbod lang niet alle problemen opgelost
zijn. Zeker niet, zei hij daarbij. Ik vind het ook goed dat we het niet
alleen maar hebben gehad over wel of niet een algeheel verbod op
siervuurwerk.
Ik dank de minister voor zijn toezegging om ook te gaan kijken wat er in
de opleidingen van de politie kan worden gedaan om met die crisisachtige
stresssituaties en chaotische toestanden om te gaan.
Ik heb de motie van de heer Diederik van Dijk over C2000 van harte
medeondertekend. Want onze agenten moeten toch ten minste met
functionerende spullen op pad worden gestuurd.
Ik ben echt nog ontevreden over het antwoord van de staatssecretaris
over de opslag van vuurwerk. Daar gaan we echt nog op terugkomen. Ik ben
zeer benieuwd naar zijn brief. Ik vraag de staatssecretaris om nog even
heel precies de toezegging die hij deed te herhalen. Dus wat gaat er nou
precies naar de Kamer komen in het tweede kwartaal over die opslag van
vuurwerk in woonwijken? Want volgens mij ontbreekt het wel degelijk aan
een wettelijke grondslag. Ik heb net het bewijs in de artikelen daarover
gevonden. Dat zal ik delen met de staatssecretaris.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Tot slot in de tweede termijn van de zijde van de Kamer
is het woord aan de heer El Abassi namens de fractie van DENK.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. Ik zal meteen beginnen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat vuurwerk jaarlijks leidt tot ernstige verwondingen,
schade aan eigendommen, overlast en milieuschade;
overwegende dat bij sigaretten afschrikwekkende afbeeldingen en
waarschuwende teksten effectief blijken te zijn in het verhogen van
bewustzijn en het ontmoedigen van gebruik;
verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk en wenselijk is om
op vuurwerkverpakkingen:
afschrikwekkende afbeeldingen te plaatsen die de gevolgen van vuurwerkgebruik, zoals letsel en schade, weergeven;
waarschuwende teksten te plaatsen over de gevaren van vuurwerk voor mens, dier en milieu;
en dit onderzoek uit te voeren in samenspraak met relevante
instanties zoals de politie, brandweer, gezondheidsorganisaties en
dierenbeschermingsorganisaties,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 765 (28684).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat alcoholgebruik tijdens de jaarwisseling regelmatig
samengaat met vuurwerkgebruik, wat kan leiden tot onverantwoord en
gevaarlijk gedrag;
overwegende dat deze combinatie een verhoogd risico vormt voor
ongevallen, letsel en schade aan eigendommen;
verzoekt de regering:
extra maatregelen te nemen om het gebruik van alcohol in combinatie met vuurwerk tijdens de jaarwisseling te ontmoedigen;
de handhaving op alcoholgebruik in de openbare ruimte tijdens de jaarwisseling te intensiveren;
voorlichtingscampagnes te ontwikkelen die wijzen op de gevaren van het combineren van alcoholgebruik en vuurwerk,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 766 (28684).
De heer El Abassi (DENK):
Dan de laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de jaarwisseling regelmatig gepaard gaat met
grootschalige ongeregeldheden, geweld tegen hulpverleners, schade aan
eigendommen, verwondingen en overlast;
overwegende dat het essentieel is om een helder beeld te krijgen van
welke maatregelen het meest effectief zijn om deze problemen te
verminderen;
verzoekt de regering een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar
de effectiviteit van mogelijke maatregelen om de veiligheid, de orde en
het welzijn tijdens de jaarwisseling te verbeteren, waarbij:
innovatieve technologieën zoals drones en verbeteringen in communicatie via C2000 worden meegenomen;
zowel de effectiviteit van individuele maatregelen als mogelijke combinaties van maatregelen worden onderzocht;
betrokkenheid wordt gezocht bij burgemeesters, politie, brandweer, ambulancepersoneel en dierenbeschermingsorganisaties om een breed perspectief en praktijkervaringen te waarborgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 767 (28684).
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, dat was het. Dank u wel.
De voorzitter:
Dit was echt veel te lang. Als je 1 minuut 20 hebt en je drie moties
wilt indienen, moet dat niet met zo veel overwegingen en constateringen.
Ik heb het toegestaan, maar eigenlijk moeten we hier veel strenger op
handhaven. De volgende keer ga ik het dus niet meer toestaan.
De heer El Abassi (DENK):
Dank u wel voor die houding.
De voorzitter:
We gaan tien minuten schorsen. Daarna krijgen we een appreciatie van de
vijftien ingediende moties.
De vergadering wordt van 22.30 uur tot 22.40 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het vervolg van het debat over
de ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling. We zijn toe aan de tweede
termijn van de zijde van het kabinet. Ik geef het woord aan de minister
van Justitie en Veiligheid.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter. Nogmaals dank aan alle leden voor het goede debat dat
we hier hebben gehad over dit belangrijke onderwerp.
Mevrouw Michon-Derkzen vroeg of ik de informatie nog eens op een rijtje
wil zetten over wat we gaan doen in de aanloop naar de jaarwisseling,
zoals hier is gewisseld in het debat. Die brief ontvangt zij. Daar zit
onder andere de informatie in over de Wet wapens en munitie. De
handreiking zelf zit daar nog niet in. Dat zei ik in eerste termijn al.
Het duurt wat langer om die op te stellen.
U had nog een vraag openstaan over de verkoop vanuit België en Duitsland
aan Nederlanders. Ik herken de problematiek. U zei het zelf ook al: voor
de verkoop aan consumenten is de geldende wetgeving van het
desbetreffende land van toepassing. Daar kan ik geen eisen aan stellen.
Mijn ambtsvoorganger heeft geprobeerd om hierover afspraken te maken,
maar dat is niet gelukt. We hebben ook te maken met de internationale
verdragen ten aanzien van vrij verkeer en non-discriminatie, die in acht
moeten worden genomen. Ik ga uw verzoek nogmaals ter sprake brengen in
mijn bilaterale gesprekken. Dat zal al overmorgen zijn, want dan ben ik
in Polen en dan zie ik mijn collega's voor de informele JBZ-Raad. Daarin
neem ik dat mee.
De heer Eerdmans had nog de vraag of we weten wat de mensen die geweld
plegen tegenover hulpverleners bezielt; zo vat ik het maar even kort
samen. Op dit moment wordt in het kader van de explosieven onderzoek
gedaan naar alle vuurwerkgerelateerde incidenten, inclusief geweld tegen
hulpverleners. We verwachten dat onderzoek aan het einde van het
voorjaar. Ik hoop dat daaruit ook iets meer beeld komt over de
dadergroep die hij hier specifiek benoemt. Als dat er is, zullen we dat
uiteraard aan de Kamer doen toekomen.
Dat brengt mij bij de moties die ik zal beoordelen. Allereerst de motie
op stuk nr. 753 van mevrouw Van der Werf over gehoorbescherming en
helmen. Als ik de motie zo mag interpreteren dat het gaat om sowieso
goede gehoorbescherming voor alle politiemedewerkers en een experiment
met helmen in de basispolitiezorg, dan kan ik de motie oordeel Kamer
geven. De reden dat ik het voorbehoud op de helmen maak, is dat de
politie daar erg terughoudend mee omgaat omdat het ook wat doet met de
benaderbaarheid van de politie. Het is dus een afweging tussen fysieke
veiligheid en benaderbaarheid. Zal ik de motie nogmaals appreciëren,
voorzitter?
De voorzitter:
Ik denk dat mevrouw Van der Werf het wel gehoord heeft.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dit ging over mijn tweede motie volgens mij. Ik hoorde het op de gang.
Excuus dat ik nog net niet in de zaal zat. Ik begreep dat de motie met
deze interpretatie van de minister oordeel Kamer kan krijgen.
De voorzitter:
Klopt.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Daar ga ik mee akkoord.
De voorzitter:
Helder.
Minister Van Weel:
Over de motie op stuk nr. 754 hoeven wij niets te zeggen.
De motie op stuk nr. 755 van mevrouw Van der Plas kan ik oordeel Kamer
geven als ik de motie zo mag lezen dat ik alles op alles zet om het
wetsvoorstel zo snel mogelijk verder te brengen. Maar dat hangt
natuurlijk ook af van de agendering in uw Kamer en de consultatietermijn
die deze zomer wordt doorlopen. We zijn er in ieder geval volop mee
bezig.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas knikt instemmend.
Minister Van Weel:
Dan de motie op stuk nr. 756 van mevrouw Van der Plas. Die kan ik ook
oordeel Kamer geven. Dit is al een bevoegdheid van het OM bij strafbare
feiten. Ook de burgemeester kan deze meldplicht onder bepaalde
omstandigheden opleggen. Ik zal het punt nog eens extra onder de
aandacht brengen bij het Strategisch Beraad Veiligheid dat ik heb met de
burgemeesters, ook over oud en nieuw. Oordeel Kamer dus.
De motie op stuk nr. 758 van mevrouw Bruyning over F4-vuurwerk
codificeren in de wet zou ik willen ontraden. Ik verwijs daarbij naar
mijn brief van eind december, waarin ik heb aangegeven dat de wet niet
hoeft te worden aangepast om hetzelfde effect te kunnen bereiken.
Omwille van de snelheid werken wij met een handreiking. Dat betekent dat
we nu al aan de slag kunnen en dat we exact dezelfde effecten kunnen
bereiken, met eenzelfde strafbaarheid als onder de Wet wapens en
munitie, als bij codificering in de wet. Dat is gewoon een snellere
optie. Het is dus niet nodig om dat te doen.
De voorzitter:
De motie is dus ontraden.
Minister Van Weel:
Ja. Nou, het is net ... Het kan al. Daarom zou ik willen ontraden om het
te doen zoals het in de motie staat.
De voorzitter:
Dat is het oordeel van de minister.
Minister Van Weel:
Dan de motie op stuk nr. 759 van de heer Van Dijk over C2000. Ik snap
alle gevoelens hierover. We gaan het hierover hebben. Ik heb gezegd wat
ik heb gezegd over C2000. Ik wil de motie oordeel Kamer geven als ik de
motie zo mag interpreteren dat ik echt alles op alles ga zetten om het
huidige C2000-systeem goed te laten functioneren, met inachtneming van
wat ik al heb gezegd, namelijk dat we nooit overal honderd procent
dekking gaan krijgen. Ook met het huidige systeem en het nieuwe systeem
weten we niet waar mogelijk failures kunnen optreden. Dat is geen
natuurverschijnsel. Die garantie kan ik niet geven, maar ik ga daar mijn
best voor doen. Ik zal u informeren via de reguliere verzamelbrief. Dan
krijgt de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
De heer Diederik van Dijk knikt instemmend.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 760 van mevrouw Bikker geef ik oordeel Kamer. Ik
interpreteer de motie dan zo dat ik in overleg ga met het Strategisch
Beraad Veiligheid, met de gemeenten en met de VNG. Ik wil faciliteren
dat goede voorbeelden met elkaar worden gedeeld en dat men van elkaar
kan leren, zonder dat ik de verantwoordelijkheid overneem.
De voorzitter:
Mevrouw Bikker steekt een duimpje op.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 761 van mevrouw Bikker moet ik in deze vorm
ontraden. Dat heeft ermee te maken dat ik op de terreinen waarop
EU-wetgeving leidend is, geen bilaterale afspraken kan maken. Als ik de
motie zo zou mogen interpreteren dat ik het op Europees niveau wil
regelen en er met landen bilateraal over spreek om er draagvlak voor te
creëren, zoals ik ook heb toegelicht, dan kan ik de motie oordeel Kamer
geven.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ja, als dat de minister maar niet in de weg staat. Als de minister ziet
dat het gezamenlijke Europese pad vertragend werkt en hij, ook werkende
weg in verband met wat een land gewoon zelf kan, kansen ziet voor
unilateraal of bilateraal overleg om tot overeenstemming te komen, dan
moedig ik hem daar enorm toe aan. Want we willen natuurlijk geen
snelheid verliezen. Als we elkaar goed verstaan in die zin dat we de
snelst begaanbare weg pakken, dan is dat wat mij betreft prima.
Minister Van Weel:
Daar geef ik nog één kanttekening bij: voor die aspecten die niet
gebonden zijn aan EU-regelgeving. Een land kan zelf bepalen om
F4-vuurwerk strafbaar te stellen, zoals wij dat ook hebben gedaan, maar
een aantal zaken kan alleen maar op Europees niveau worden geregeld.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dan begrijpen we elkaar goed, dus dan pakken we door waar dat kan. Ik
denk dat we elkaar dan ook een stukje vooruithelpen. "Buiten de EU" heb
ik er nu bijvoorbeeld niet bij gepakt, maar ik hoop dat de minister in
die geest lekker doorpakt, want dan raken we van die rommel af.
De voorzitter:
De minister knikt instemmend en daarmee krijgt de motie op stuk nr. 761
oordeel Kamer.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 763 van JA21 over het inventariseren van bijstand
door het leger is overbodig. Er bestaan afspraken voor het lokale gezag
om ook aan Defensie bijstand te vragen, als dat nodig is. Ik wil niet
treden in de afweging van het lokale gezag, maar ik moet wel eerlijk
zeggen dat ik me, alles gehoord hebbende over hoe dit soort nachten er
uitzien, even afvraag of Defensie de aangewezen partij is om hier van
dienst te kunnen zijn. Maar nogmaals, wat er in de voorliggende motie
staat, kan door het lokaal gezag al worden geëffectueerd. Deze motie is
dus overbodig.
De motie op stuk nr. 764 van de heer Van Nispen geef ik oordeel Kamer.
Ik ben al in Europees verband en met onze buurlanden in gesprek over de
aanpak van zwaar vuurwerk. Komende week komt bijvoorbeeld de Duitse
minister van Binnenlandse Zaken op werkbezoek. Dan ga ik dat nogmaals
ter sprake brengen. Ik zal dat blijven agenderen.
De laatste motie voor mij is die op stuk nr. 767 van de heer El Abassi.
Hij noemt een aantal zaken die ik zelf ook heb aangehaald in mijn
inbreng in de eerste termijn. Wij zitten daar zeker achteraan, maar dit
vereist geen extra onafhankelijk onderzoek. Dit is eigenlijk gewoon een
opsomming van alles wat we al aan het doen zijn. In die zin vind ik de
motie overbodig, want ik heb geen onafhankelijk onderzoek nodig.
De heer El Abassi (DENK):
Ik vraag me af waarom de minister de motie overbodig vindt. Deze motie
vraagt ten eerste juist om die maatregelen naast elkaar te zetten. Welke
maatregel heeft effect en welke niet? Tegelijkertijd vraagt de motie om
te kijken of er ook een combinatie van maatregelen mogelijk is. Dat is
precies waar de minister juist geen antwoord op heeft gegeven. Is een
verbod of is het inzetten van drones of C2000 juist efficiënter? Of is
een combinatie daarvan efficiënter? Dat antwoord heb ik nog niet gehoord
van de minister.
Minister Van Weel:
Wat ik heb gezegd, is dat wat mij betreft al de maatregelen die op tafel
liggen, worden doorgevoerd. Het grote vraagstuk dat ik boven de markt
heb laten hangen en waar de Kamer op 19 februari verder over gaat
spreken, is het algehele vuurwerkverbod. Maar voor het overige, dus
alles wat hier staat genoemd in het dictum, heb ik geen onafhankelijk
onderzoek nodig. Wat mij betreft is het en-en-en-en-en-en-en.
De voorzitter:
Nou, het oordeel blijft "overbodig".
De heer El Abassi (DENK):
Daarom is het voor ons belangrijk, juist in aanloop naar het volgende
debat, om heel helder te hebben welke maatregelen efficiënt zijn, welke
combinatie van maatregelen efficiënt is en wat we daarmee kunnen. Dan
nemen we dat mee bij het volgende debat. Ik zou de minister toch echt
willen vragen om dat voor ons te onderzoeken.
Minister Van Weel:
Dan voeg ik er nog iets aan toe om 'm overbodig te verklaren. We kunnen
natuurlijk nooit in de komende twee weken onafhankelijke onderzoeken
opstellen en aan uw Kamer zenden ten bate van dit debat.
De voorzitter:
Dank aan de minister voor de beantwoording. We gaan door naar de
staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Hij gaat een aantal
moties appreciëren die nog geen oordeel hebben gekregen, te beginnen met
de motie op stuk nr. 752. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Jansen:
Voorzitter. Ik heb drie vragen en vijf moties. Ik zal beginnen met de
drie vragen. De eerste vraag is van mevrouw Bruyning van NSC. Is het
mogelijk om een bezitsverbod en een verkoopverbod toe te voegen aan een
lokaal afsteekverbod? Die combinatie is niet mogelijk. Een lokaal
afsteekverbod is aan de gemeente. De andere twee zijn landelijke
regelingen.
Voorzitter. De tweede vraag is van mevrouw Michon van de VVD. Is een
legitimatieplicht om vuurwerk in het buitenland te kopen een optie? Nee,
dat is op dit moment niet mogelijk. Binnen de EU bestaat er namelijk een
vrij verkeer van personen en goederen. Juist om deze reden hebben we ook
de pyro-pass voor de Benelux apart geregeld met België en
Luxemburg.
Dan nog een laatste vraag van de heer Van Nispen. Kan ik terugkomen op
het niet uitvoeren van de motie die is aangenomen over een verbod binnen
wijken? Zoals we al een aantal keer hebben gezegd, spreekt de Kamer op
19 februari onder andere hierover in het commissiedebat Brandweer.
Voorafgaand aan het debat spreek ik komende woensdag ook met het
Veiligheidsberaad. Wij zullen ons best doen om hier voor het debat
schriftelijk op terug te komen richting de Kamer. Als dat niet lukt, zal
ik het mondeling tijdens het debat doen, maar we streven ernaar dat
schriftelijk voor het debat te doen.
Dan heb ik vijf moties. De motie op stuk nr. 752 is van D66, van mevrouw
Van der Werf. Die vraagt of het mogelijk is om voor de wetsbehandeling
mogelijkheden te onderzoeken voor het starten van alternatieve
vuurwerktradities; denk daarbij aan lichtshows. Volgens mij start de
samenleving tradities. Het is niet aan het kabinet om dat te doen.
Vooralsnog is het in Nederland mogelijk om onder strenge voorwaarden
bepaald vuurwerk af te steken tijdens de jaarwisseling. Dat is de
traditie die op dit moment bestaat.
De voorzitter:
En uw oordeel?
Staatssecretaris Jansen:
Sorry, voorzitter. Ontraden.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik kan me voorstellen dat de staatssecretaris de eerste termijn van de
wetsbehandeling gemist heeft. Toen ging de discussie onder andere heel
erg over wat voor alternatieven er zouden kunnen zijn voor het
individueel afsteken van vuurwerk. Dan gaat het dus over collectief
afsteken en onder welke randvoorwaarden dat mogelijk is. Een van de
discussies ging over de vraag of bijvoorbeeld buurtverenigingen dat
moeten kunnen doen of dat het onder regie van de gemeente zou moeten
zijn. Het ging over op welke schaal dat mogelijk is, onder wiens
verantwoordelijkheid dat valt en binnen welke beperkingen dat kan
plaatsvinden. Ik denk dat het goed is dat de Kamer door deze
staatssecretaris geïnformeerd wordt over op welke manier dat kan, zodat
we dat later kunnen meenemen bij de wetsbehandeling.
Staatssecretaris Jansen:
Ik blijf bij mijn motieoordeel. Dat is "ontraden".
De voorzitter:
Dan stel ik voor dat dit bij de wetsbehandeling weer wordt ingebracht.
Dan kunt u daarover in gesprek.
Staatssecretaris Jansen:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 757 van mevrouw Bruyning van NSC.
Daarin wordt gevraagd of ik in gesprek met VNG additionele maatregelen
zoals een bezitsverbod en een verkoopverbod aan de orde wil stellen. Die
moet ik ontraden. Om een verkoop- of bezitsverbod te regelen is
aanpassing van de wetgeving nodig. Dat betekent dat dit landelijk
geregeld moet worden. Daarom hebben we effectief een
vuurwerkverbod.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 762 van de heer Eerdmans van JA21.
Ook die moet ik ontraden. De motie verzoekt de regering om naast F1- en
F2-vuurwerk ook F3-vuurwerk weer toe te staan. F3-vuurwerk is nu
verboden omdat dit veel letsel veroorzaakt. Daarom ben ik er geen
voorstander van om dit opnieuw toe te staan, dus ik ontraad de
motie.
De motie op stuk nr. 765 van de heer El Abassi van DENK gaat over een
afschrikwekkende werking van plaatjes op vuurwerk, vergelijkbaar met
pakjes sigaretten. Het verzoek van de heer El Abassi is om hier
onderzoek naar te doen. Ik wil dit onderzoeken. Ik geef wel meteen de
waarschuwing dat de handel internationaal is. Voorschrijven is dus niet
zomaar gerealiseerd. Maar ik geef de motie wel oordeel Kamer.
Dan de laatste motie, de motie op stuk nr. 767, wederom van de heer El
Abassi. Deze motie verzoekt de regering alcoholgebruik in combinatie met
vuurwerk te ontmoedigen. Ik moet deze motie ontraden. Het is ondoenlijk
om alcoholgebruik tijdens de jaarwisseling op deze manier te
ontmoedigen.
De voorzitter:
Dank. Toch nog een vraag van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik had daarstraks een toezegging gekregen over het uitsplitsen van de
cijfers: alcoholgerelateerd, wel of geen legaal vuurwerk afgestoken. Net
werd ook even het debat van 19 februari aangehaald. Ik wil de minister
eigenlijk vragen of het mogelijk is om al voor 19 februari met wat
cijfers daarover te komen.
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij heb ik aangegeven: als er cijfers zijn, kom ik daarmee. Ik
kom er hoe dan ook voor het debat op terug richting de Kamer.
De voorzitter:
Helder, dank.
Dank aan beide bewindslieden. Dank ook aan de leden en de
ondersteuning.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan op 4 februari, volgende week dinsdag, stemmen over de ingediende
moties. We kunnen nu, om 22.55 uur, de vergadering sluiten. Dat had
erger gekund. We zijn gesloten.
Sluiting
Sluiting 22.55 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden
ontleend. |
---|