[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap houdende regels voor het verstrekken van subsidie aan instructeurs en het bevoegd gezag in het middelbaar beroepsonderwijs (Subsidieregeling instructeursbeurs mbo 2025)

Bijlage

Nummer: 2025D03285, datum: 2025-01-29, bijgewerkt: 2025-01-29 11:47, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Voorhang subsidieregeling Instructeursbeurs mbo 2025 (2025D03284)

Preview document (🔗 origineel)


Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van [PM], nr. [PM] houdende regels voor het verstrekken van subsidie aan instructeurs en het bevoegd gezag in het middelbaar beroepsonderwijs (Subsidieregeling instructeursbeurs mbo 2025)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en artikel 1.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

bachelor of associate degree-opleiding: opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, tweede lid, onderdelen a en b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, die is opgenomen in het Register Instellingen en Opleidingen en wordt verzorgd door een erkende onderwijsinstelling;

bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdelen a en b van de begripsbepaling van bevoegd gezag, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs;

instructeur: personeelslid van een instelling, niet zijnde docent, belast met onderwijsondersteunende werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.2, van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel;

minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

studiejaar: tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel k, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

studiepunten: studiepunten als bedoeld in artikel 7.4, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

subsidie voor studiekosten: subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a;

subsidie voor studieverlof: subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b.

Hoofdstuk 2. Subsidie voor instructeursbeurs

Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, met uitzondering van de artikelen 2.3, eerste lid, onderdeel a, 3.1 en 3.2, tweede lid.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

1. De minister kan subsidie verstrekken aan:

a. een instructeur in het middelbaar beroepsonderwijs voor studiekosten in verband met het volgen van een bachelor of associate degree-opleiding; en

b. het bevoegd gezag voor kosten in verband met het verlenen van studieverlof voor het volgen van een bachelor of associate degree-opleiding aan de instructeur in het middelbaar beroepsonderwijs.

2. De subsidie wordt telkens voor één studiejaar en voor één opleiding verstrekt.

3. Indien het een opleiding betreft met een totale studielast van meer dan zestig studiepunten, verstrekt de minister op grond van deze regeling of de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo in totaal niet meer dan driemaal subsidie.

Artikel 4. Subsidieplafond en verdeling

1. In het kalenderjaar 2025 is voor het verstrekken van de subsidie op grond van deze regeling ten hoogste € 800.000,– beschikbaar.

2. Indien het beschikbare bedrag niet volledig wordt verstrekt, wordt het resterende bedrag door de minister bekendgemaakt in de Staatscourant en toegevoegd aan het voor subsidieverstrekking in het desbetreffende kalenderjaar beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Regeling subsidie zij-instroom.

3. De minister verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van de aanvragen voor subsidie met dien verstande dat aanvragers aan wie op basis van deze regeling of de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo reeds voor een eerste of tweede maal subsidie is verleend voor dezelfde opleiding, voorrang wordt verleend bij subsidieverstrekking.

4. De aanvrager krijgt krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht twee weken de gelegenheid de aanvraag aan te vullen. Als de aanvraag binnen twee weken voldoende is aangevuld, geldt de dag waarop de aanvraag is ingediend als datum van ontvangst.

Artikel 5. Subsidieaanvraag studiekosten en studieverlof

1. De subsidie voor studiekosten wordt aangevraagd door de instructeur.

2. De subsidie voor studieverlof wordt door de instructeur aangevraagd namens het bevoegd gezag.

3. Een aanvraag wordt gedaan met gebruikmaking van de aanvraagformulieren die daartoe op de website van DUO beschikbaar zijn gesteld.

4. Een subsidieaanvraag voor het studiejaar 2025-2026 kan worden ingediend van 1 april 2025 tot en met 31 mei 2025.

5. Aanvragen die buiten de aanvraagperiode worden ingediend, worden afgewezen.

6. Een aanvraag voor een opleiding als bedoeld in artikel 3, derde lid, waarvoor eerder reeds eenmaal subsidie is verstrekt op grond van deze regeling of de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo, wordt binnen drie studiejaren na de eerste subsidieverlening aangevraagd.

7. Een aanvraag voor een opleiding als bedoeld in artikel 3, derde lid, waarvoor eerder reeds tweemaal subsidie is verstrekt op grond van deze regeling of de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo, wordt binnen vijf studiejaren na de eerste subsidieverlening aangevraagd.

Artikel 6. Weigeringsgrond

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigert de minister subsidieverlening aan een instructeur, voor zover deze van de minister op basis van een andere regeling een tegemoetkoming in de studiekosten ontvangt voor het volgen van de opleiding.

Artikel 7. Beslistermijn

1. De minister besluit binnen acht weken na het sluiten van de aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 5, vierde lid, op de subsidieaanvragen.

2. Indien de instructeur het dienstverband met het bevoegd gezag beëindigt en bij een ander bevoegd gezag in dienst treedt, maakt de instructeur daar melding van bij DUO in overeenstemming met het nieuwe bevoegd gezag.

Paragraaf 2.2. Subsidie voor studiekosten

Artikel 8. Subsidiecriteria

De subsidie voor studiekosten wordt uitsluitend verstrekt aan een instructeur die:

a. voldoet aan de bekwaamheidseisen voor instructeurs in het beroepsonderwijs, bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel;

b. in dienst is van een bevoegd gezag dan wel een andere werkgever, en werkt bij een of meerdere instellingen, bedoeld in artikel 1.1.1, onderdelen a en b van de begripsbepaling van bevoegd gezag, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; en

c. voor minimaal twintig procent van zijn betrekkingsomvang belast is met het geven van instructie aan studenten met het oog op het verwerven van beroepsvaardigheden of het begeleiden van studenten binnen onderdelen van de beroepsopleiding die betrekking hebben op de beroepspraktijk tijdens de begeleide onderwijsuren, bedoeld in artikel 7.2.7, zesde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Artikel 9. Berekening subsidiebedrag en betaling

1. De subsidie voor studiekosten bestaat uit:

a. de kosten van collegegeld tot een maximum van € 7.000;

b. de kosten van studiemiddelen van tien procent van het verschuldigde collegegeld tot een maximum van € 350; en

c. reiskosten van tien procent van het verschuldigde collegegeld tot een maximum van € 350.

2. De minister betaalt het subsidiebedrag ineens voor aanvang van de opleiding waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 10. Subsidieverplichting

De instructeur behaalt per studiejaar ten minste vijftien studiepunten.

Artikel 11. Vaststelling

De subsidie voor studiekosten wordt ambtshalve vastgesteld binnen 22 weken na afloop van het studiejaar waarvoor de subsidie is verleend.

Paragraaf 2.3. Subsidie voor studieverlof

Artikel 12. Subsidiecriteria

De subsidie voor studieverlof wordt slechts verstrekt aan het bevoegd gezag, indien:

a. de instructeur in dienst is bij het bevoegd gezag; en

b. aan deze instructeur subsidie voor studiekosten wordt verleend.

Artikel 13. Aantal studieverlofuren

1. Voor een instructeur met een voltijdsaanstelling komt ten hoogste 160 uur studieverlof voor subsidie in aanmerking.

2. Bij een instructeur met een deeltijdsaanstelling komt van de 160 uren studieverlof ten hoogste een evenredig deel voor subsidie in aanmerking.

Artikel 14. Subsidiebedrag en betaling

1. Het subsidiebedrag voor studieverlof bedraagt € 46,44 per studieverlofuur.

2. De minister betaalt het subsidiebedrag ineens voor aanvang van de opleiding waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 15. Terugvordering

De minister kan de subsidie voor studieverlof terugvorderen indien:

– de leraar binnen twee maanden na het verstrekken van de subsidie de aanvraag voor studieverlof of de aanvraag voor studiekosten intrekt.

Artikel 16. Subsidieverplichtingen

1. Het bevoegd gezag verleent studieverlof aan de instructeur.

2. Uit de administratie van het bevoegd gezag blijkt dat het studieverlof daadwerkelijk is verleend.

Artikel 17. Vaststelling en niet-bestede middelen

1. De subsidie voor studieverlof wordt direct vastgesteld.

2. Indien voldaan is aan de subsidieverplichtingen kan de resterende subsidie voor studieverlof worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Artikel 18. Verantwoording

De verantwoording door het bevoegd bezag van de subsidie voor studieverlof geschiedt in de jaarverslaggeving, bedoeld in bijlage 4 van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, met model G, onderdeel 1.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 19. Inwerkingtreding en horizonbepaling

1. Deze regeling treedt in werking één dag na uitgifte in de Staatscourant.

2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026.

Artikel 20. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling instructeursbeurs mbo 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Eppo Bruins

Toelichting

Algemene toelichting

1. Inleiding

Per 1 augustus 2018 zijn de bekwaamheidseisen voor instructeurswerkzaamheden in het middelbaar beroepsonderwijs (hierna: mbo) in werking getreden (Stb. 2018, 123). Beoogd is met deze bekwaamheidseisen de kwaliteit van de instructeurs in het mbo te waarborgen en de positie van instructeurs te versterken. Door het vaststellen van de bekwaamheidseisen heeft de specifieke functie van instructeur meer erkenning gekregen.

Met de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo 2025 (hierna: de regeling) wordt een beurs beschikbaar gesteld aan instructeurs die zich door middel van scholing verder willen ontwikkelen. De voorgaande Subsidieregeling instructeursbeurs is vervallen op 1 augustus 2024. Deze regeling betreft een eenmalige verlenging van één jaar, lopende de evaluatie van de voorgaande regeling. Hiermee wordt geborgd dat instructeurs in 2025 nog aanspraak kunnen maken op de beurs, terwijl wordt besloten of en op welke manier de subsidieregeling voortgang kan vinden.

Voor de instructeursbeurs is voor het kalenderjaar 2025 een bedrag van € 800.000,– beschikbaar. Dit is een verlaging ten opzichte van het maximum voor de eerdere jaren, toen een maximum van €1.800.000 gold.1 De verlaging bij deze nieuwe regeling volgt na een onderuitputting van het eerder beschikbaar gestelde budget voor de instructeursbeurs. Als dit bedrag niet volledig wordt uitgeput, dan kan het resterende bedrag worden ingezet voor de subsidie van zij-instroom in het mbo.

Deze regeling is een voortzetting van de Subsidieregeling instructeursbeurs. In de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo 2025 worden geen wijzigingen ten opzichte van de Subsidieregeling instructeursbeurs beoogd. Derhalve wordt de toelichting op de Subsidieregeling instructeursbeurs herhaald voor deze regeling.

2. Samenvatting introductie instructeursbeurs

De regeling stelt instructeurs uit het mbo in staat subsidie aan te vragen voor het volgen van een geaccrediteerde bacheloropleiding of associate degree-opleiding. De instructeursbeurs wordt verstrekt voor één opleiding en dient per studiejaar te worden aangevraagd. De instructeursbeurs bestaat uit twee subsidies die door de instructeur kan worden aangevraagd:

a. subsidie voor studiekosten

Deze subsidie bestaat uit een vergoeding voor collegegeld (maximaal € 7.000,–), studiemiddelen (tien procent van het verschuldigde collegegeld tot een maximum van € 350,–) en reiskostenvergoeding (tien procent van het verschuldigde collegegeld tot een maximum van € 350,–) en wordt uitgekeerd aan de instructeur.

Om in aanmerking te komen voor deze subsidie moet een instructeur op het moment van aanvragen:

  • voldoen aan de bekwaamheidseisen instructeurs werkzaamheden;

  • in dienst zijn van een bevoegd gezag, dan wel een andere werkgever, en werken bij een of meerdere bekostigde onderwijsinstellingen, bedoeld in artikel 1.1.1, subonderdelen 1 en 2, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; en

  • voor minimaal twintig procent van zijn totale betrekkingsomvang belast zijn met het geven van instructie aan studenten met het oog op het verwerven van beroepsvaardigheden of het begeleiden van studenten binnen onderdelen van de beroepsopleiding die betrekking hebben op de beroepspraktijk tijdens de begeleide onderwijsuren, bedoeld in artikel 7.2.7, zesde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

b. subsidie voor studieverlof

De subsidie voor studieverlof wordt verstrekt aan het bevoegd gezag en door de instructeur aangevraagd. De instelling komt voor deze subsidie in aanmerking, indien de instructeur in dienst is van het bevoegd gezag en de subsidie voor studiekosten is verleend. In artikel 14 van de regeling is het maximaal aantal studieverlofuren voor de instructeur opgenomen, afhankelijk van de omvang van de aanstelling.

Subsidieaanvragen voor het studiejaar 2025/2026 kunnen worden ingediend van 1 april 2025 tot en met 31 mei 2025.

Uiterlijk binnen acht weken na sluiting van de aanvraagperiode verneemt de instructeur of een instructeursbeurs wordt verleend. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) die de regeling uitvoert, controleert of wordt voldaan aan de subsidieverplichtingen. De instructeur heeft recht op de subsidie wanneer minimaal vijftien studiepunten worden behaald in een studiejaar. Indien niet wordt voldaan aan deze verplichting wordt de subsidie teruggevorderd.

3. Caribisch Nederland

De bekwaamheidseisen voor de instructeurswerkzaamheden zijn nog niet van toepassing op instructeurs verbonden aan scholen waar beroepsonderwijs wordt verzorgd in Caribisch Nederland. Deze instructeurs komen om die reden niet in aanmerking voor de instructeursbeurs.

4. Uitvoering en handhaafbaarheid

DUO houdt toezicht via de volgende handhavingsaspecten in de ministeriële regeling:

  • DUO controleert de gegevens die de instructeur heeft ingevuld in het digitale aanvraagformulier voor de subsidie voor studiekosten en de subsidie voor studieverlof;

  • De instructeur en het bevoegd gezag zijn verplicht om zo spoedig mogelijk schriftelijk melding te maken indien de activiteiten niet (tijdig) zullen worden verricht, niet (tijdig of geheel) aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan of van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie (artikel 5.7 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS). Zo heeft de instructeur recht op de instructeursbeurs wanneer aan de subsidiecriteria wordt voldaan en minimaal vijftien studiepunten zijn behaald in een studiejaar. Dit betekent dat een instructeur voor 1 september van het volgend studiejaar vijftien studiepunten moet hebben behaald. Ook voor instructeurs die een studie zijn gestart in februari geldt dat zij vijftien studiepunten moeten hebben behaald voor 1 september (van dat betreffende jaar).

Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, meldt de instructeur dit zo spoedig mogelijk en wordt de subsidie voor studiekosten teruggevorderd van de instructeur op grond van artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • Verantwoording voor de subsidie voor studieverlof vindt plaats in de jaarverslaggeving van het bevoegd gezag middels model G, onderdeel 1. Indien blijkt dat het bevoegd gezag geen studieverlof heeft verleend, dan wordt de subsidie voor studieverlof teruggevorderd van het bevoegd gezag.

  • De subsidie voor studieverlof kan ook worden teruggevorderd van het bevoegd gezag wanneer de instructeur binnen twee maanden na het verstrekken van de subsidie de aanvraag voor studieverlof of de aanvraag voor studiekosten intrekt.

  • De instructeur kan worden gevraagd in het kader van onderzoek mee te werken aan het verstrekken van informatie. Het niet verstrekken van informatie kan leiden tot het terugvorderen van de verleende subsidie(s).

5. Gevolgen voor de regeldruk

De uitvoering van de regeling ligt bij DUO. Het aanvragen van de Instructeursbeurs is een volledig geautomatiseerd proces, waarbij de aanvrager in MijnDuo, een systeem dat werkt met DigiD, zelf een aanvraag kan indienen. De applicatie leidt de aanvrager door de aanvraag heen. De aanvrager dient op het aanvraagformulier aan te geven welke opleiding hij wil gaan volgen en of hij voldoet aan de geldende bekwaamheidseisen voor instructeurs en dient aan zijn werkgever een verklaring te vragen omtrent zijn dienstverband. Indien tevens een subsidie voor studieverlof wordt aangevraagd dient de werkgever te verklaren dat hij het aangevraagde studieverlof aan de instructeur zal verlenen. Na het invullen van de aanvraag krijgt de aanvrager direct een bevestiging, dan wel een bevraging als er gegevens ontbreken.

Daarna vindt door DUO een controle plaats van de geüploade documenten en worden deze akkoord bevonden, dan wel bevraagd. Na de reactie op een bevraging controleert DUO de documenten opnieuw. Een controle kan eindigen in een akkoord (alles klopt en is goed), een bevraging (er is één of meer dan een omissie en dat mag de aanvrager repareren) of een NIET-akkoord (aanvrager reageert niet of onvoldoende naar de mening van DUO). Sinds de introductie van de regeling is deze door 170 unieke personen aangevraagd, waarvan een gedeelte ook voor meerdere jaren.

Er is een schatting gemaakt van de totale regeldrukkosten, zie tabel. In de schatting wordt uitgegaan van 59 aanvragen, dat is het aantal dat voor studiejaar 2024/2025 heeft aangevraagd (inclusief herhaalaanvragen). Hierbij is gebruik gemaakt van de door OCW vastgestelde standaardprijs voor burgers per uur van €15, en voor instellingen van €50. Zie hierna per activiteit de berekening. De totale regeldrukkosten voor deze regeling zijn: €2829,05.

Taak Uurtarief Eenheid (uren) Kosten per aanvraag Kosten alle aanvragen
Kennisnemingskosten €15 0,03 €0.45 €26,55
Invullen elektronisch aanvraagformulier €15 1 €15 €885
Benodigde documenten opvragen instructeur €15 0,5 €7,50 €442,50
Benodigde documenten aanleveren werkgever €50 0,5 €25 €1475
Totaal €47,95 €2829,05

Over deze regeling is een advies van het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) gevraagd. De ATR heeft het eindoordeel “Niet indienen / vaststellen, tenzij met de adviespunten rekening wordt gehouden” gegeven (dictum 3). De ATR adviseert om de regeling enkel open te stellen voor aanvragen voor het 2e of 3e studiejaar. Er is besloten om niet in dit advies mee te gaan, en de regeling toch voor alle instructeurs open te stellen. De reden hiervoor is dat deze regeling, net als de regeling Lerarenbeurs, deel uitmaakt van de bredere lerarenstrategie. Met het oog op het lerarentekort is het belangrijk om instructeurs te ondersteunen in hun verdere professionalisering. Dit draagt bij aan zowel het behoud van instructeurs, als de kwaliteit van het onderwijs. Omdat de lerarenbeurs beschikbaar is voor docenten in het mbo, zou het onnodig onderscheid veroorzaken om de beurs voor instructeurs enkel beschikbaar te stellen voor degenen die al eerder een aanvraag hebben gedaan. De adviezen van de ATR over regeldruk zijn waar mogelijk meegenomen in deze paragraaf. Hun verdere adviezen worden meegenomen in de evaluatie en zullen bij een eventueel volgende versie van de regeling worden geïmplementeerd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd die in deze regeling worden gebruikt. De meeste begrippen komen overeen met de begripsbepalingen in de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Het begrip instructeur wordt gedefinieerd conform het artikel 3.2 van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel. Een instructeur is een personeelslid van een instelling, niet zijnde docent, belast met onderwijsondersteunende activiteiten. Met onderwijsondersteunende activiteiten worden de volgende activiteiten bedoeld:

  • het geven van instructies aan studenten met het oog op het verwerven van beroepsvaardigheden;

  • het begeleiden van studenten binnen onderdelen van de beroepsopleiding die betrekking hebben op de beroepspraktijk tijdens de begeleide onderwijsuren, bedoeld in artikel 7.2.7, zesde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Artikel 2

De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: Kaderregeling) is eveneens van toepassing op de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo. Dit betekent dat onder meer de bepalingen over de meldingsplicht (artikel 5.7 van de Kaderregeling) en de inlichtingenplicht (artikel 5.11 van de Kaderregeling) ook gelden voor de subsidieontvanger van de instructeursbeurs.

De meldingsplicht geldt indien niet, niet tijdig of niet geheel wordt voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Los van de activiteiten kunnen zich ook andere wijzigingen in de omstandigheden voordoen die van belang zijn voor de subsidieverstrekking en daarom gemeld dienen te worden. De melding moet zo spoedig mogelijk en zelfs onverwijld worden gedaan. Dit betekent dat de melding onmiddellijk moet worden gedaan.

Artikel 3

De instructeursbeurs kan worden aangevraagd voor een bachelor- of AD-opleiding die wordt gegeven in Nederland en is geregistreerd in het Register Instellingen en Opleidingen. De instructeursbeurs kan maximaal voor één opleiding worden verstrekt. Er kan wel voor meerdere jaren subsidie worden aangevraagd, als de betreffende opleiding langer dan een jaar duurt. Aangezien deze regeling een voortzetting is van de Subsidieregeling instructeursbeurs, kunnen aanvragen op grond van deze regeling volgen op subsidie op grond van de Subsidieregeling instructeursbeurs. De subsidie die op grond van de Subsidieregeling instructeursbeurs is toegekend telt dan mee voor het maximum aantal aanvragen dat op grond van deze regeling nog kan worden gedaan.

Artikel 4

De aanvragen worden op datum van binnenkomst behandeld. Hiervoor geldt het moment dat de aanvraag is ingediend. Met andere woorden, wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Als een aanvraag onvolledig is, kan deze binnen twee weken worden aangevuld. Als de aanvraag binnen die twee weken voldoende is aangevuld, geldt de dag waarop de aanvraag is ingediend, als datum van ontvangst. Indien dit niet binnen deze termijn gebeurt, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld. Een aanvrager heeft dan wel de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag in te dienen binnen de wettelijke aanvraagperiode.

Voorrang wordt verleend aan aanvragers die voor een tweede of derde keer subsidie aanvragen voor dezelfde opleiding op grond van de Subsidieregeling instructeursbeurs. Subsidie voor het volgen van een opleiding wordt immers per kalenderjaar verstrekt. De aanvrager heeft na de toekenning van de subsidie beperkt de mogelijkheid om de subsidie te wijzigen, dan wel in te trekken zonder een jaar van de instructeursbeurs verbruikt te hebben.

Indien het subsidieplafond voor de subsidie instructeursbeurs niet wordt uitgeput, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het subsidieplafond van de Regeling subsidie zij-instroom.

Artikel 5

De subsidie voor studiekosten wordt aangevraagd door de instructeur. Dit gebeurt via een elektronisch aanvraagformulier op mijn DUO. Mijn DUO is een door DUO aan de gebruiker aangeboden elektronische dienst. De subsidie voor studieverlof wordt door de instructeur aangevraagd voor het bevoegd gezag via het uploaden van een ingevulde werkgeversverklaring op mijn DUO. Het in te vullen format van deze verklaring staat op www.duo.nl.

Artikel 6

Subsidieverlening wordt geweigerd indien voor dezelfde opleiding in dezelfde periode een tegemoetkoming in de studiekosten wordt ontvangen bijvoorbeeld op basis van de Wet studiefinanciering 2000.

Artikel 7

Indien een instructeur overstapt naar een ander bevoegd gezag, dient de instructeur dit na overleg met de nieuwe werkgever te melden aan DUO. Dit in verband met het overzetten van de betaling voor studieverlof naar het nieuwe bevoegde gezag.

Artikel 8

De beurs kan ook gelden voor diegene die op uitzend- of detacheringbasis instructeurswerkzaamheden verrichten in het mbo.

Bij het indienen van de aanvraag voor de instructeursbeurs bewijst de instructeur door middel van een afschrift van een getuigschrift als bedoeld in de ‘Regeling aanwijzing getuigschrift voor onderwijsondersteunende werkzaamheden van instructeurs beroepsonderwijs’ of door middel van een afschrift van een verklaring uit zijn personeelsdossier aan de bekwaamheidseisen te voldoen. Voor instructeurs die voor 1 augustus 2018 al werkzaam waren als instructeur is in het personeelsdossier een verklaring van het bevoegd gezag opgenomen dat het overgangsrecht voor het voldoen aan de bekwaamheidseisen van toepassing is op de instructeur. Met behulp van een werkgeversverklaring kan aangetoond worden dat de instructeur werkt bij een ROC, een Vakinstelling of een AOC en dat hij voor minimaal 20 procent van zijn betrekkingsomvang belast is met instructeurswerkzaamheden.

Artikel 9

De subsidie voor studiekosten bestaat uit een vergoeding voor de kosten voor collegegeld, studiemiddelen en reiskosten. Andere kosten, zoals examenkosten, worden niet vergoed.

Artikel 13

De subsidie voor studieverlof wordt betaald aan het bevoegd gezag van bekostigde onderwijsinstellingen.

Artikel 14

Onder een voltijdsaanstelling wordt verstaan een betrekkingsomvang van 1 fulltime-equivalent (fte). Onder een deeltijdaanstelling wordt verstaan een betrekkingsomvang van minder dan 1 fte. Dit betekent dat iemand die een betrekkingsomvang heeft van een 0,5 fte. recht heeft op de helft van 160 uur studieverlof, oftewel 80 uur.

Artikel 16

Wanneer een instructeur niet voldoet aan de subsidiecriteria en/of subsidieverplichting van het behalen van minimaal vijftien studiepunten (subsidie voor studiekosten) in een studiejaar, dan wordt de subsidie voor studiekosten in zijn geheel teruggevorderd op grond van artikel 4:49, eerste lid, onderdeel c, van de Algemene wet bestuursrecht. In voornoemd artikellid is de bevoegdheid tot terugvordering van de minister in een aantal gevallen opgenomen.

Voor de subsidie voor studieverlof geldt dat wanneer de aanvrager binnen twee maanden nadat de subsidie is verstrekt de aanvraag intrekt of het bevoegd gezag geen studieverlof heeft verleend, de subsidie voor studieverlof geheel wordt teruggevorderd.

Naast het terugbetalen van de instructeursbeurs heeft het niet voldoen aan de subsidiecriteria/subsidieverplichting het gevolg dat de instructeursbeurs vervolgens alleen voor dezelfde opleiding opnieuw kan worden aangevraagd, met aftrek van het verbruikte jaar. Dit geldt niet voor aanvragen die na toekenning binnen twee maanden zijn ingetrokken.

Artikel 18

Verantwoording voor de subsidie voor studieverlof vindt plaats in de jaarverslaggeving van het bevoegd gezag middels model G, onderdeel 1. Het jaarverslag wordt gecontroleerd door de accountant aan de hand van de administratie van het bevoegd gezag. Indien blijkt dat het bevoegd gezag geen studieverlof heeft verleend, wordt de subsidie voor studieverlof teruggevorderd.

Artikel 19

Deze regeling treedt in werking één dag na uitgifte in de Staatscourant.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Eppo Bruins


  1. Vgl. Stcrt. 2019, 418444.↩︎