[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over de Geannoteerde agenda informele JBZ-Raad 30-31 januari 2025 (vreemdelingen- en asielbeleid) (Kamerstuk 32317-927)

JBZ-Raad

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2025D03438, datum: 2025-01-29, bijgewerkt: 2025-01-30 10:13, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32317 -929 JBZ-Raad.

Onderdeel van zaak 2025Z01531:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


32317 JBZ-Raad

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg

De vaste commissie voor Asiel en Migratie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd over de volgende brieven:

  • Geannoteerde agenda informele JBZ-Raad 30-31 januari 2025 (Kamerstuk 32317, nr. 927);

  • Verslag JBZ-Raad van 12 en 13 december 2024 (Kamerstuk 32317, nr. 925);

  • Fiche: Verordening geleidelijke ingebruikneming EES (Kamerstuk 22112, nr. 3989).

De voorzitter van de commissie,

Vijlbrief

De adjunct-griffier van de commissie,

Kling

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de minister

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie


I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de minister

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de eerstvolgende informele JBZ-Raad. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de PVV-fractie lezen dat het huidige Poolse EU-voorzitterschap ervoor pleit om het bandencriterium uit de EU-verordening inzake asielprocedures te halen. Deze leden vragen de minister zich te voegen bij haar collega's en niet enkel in te zetten op het verruimen, maar op het geheel verwijderen van het criterium.

Antwoord

Zoals opgenomen in de geannoteerde agenda is het kabinet van mening dat het bandencriterium, waartoe geen internationaalrechtelijke verplichting bestaat, verwijderd of verruimd dient te worden. Het kabinet voegt zich bij de groep lidstaten die een primaire voorkeur heeft voor het geheel schrappen van het bandencriterium.

De leden van de PVV-fractie lezen dat tijdens de informele JBZ-Raad gesproken zal worden over nieuwe, innovatieve oplossingen in het migratiebeleid. Deze leden vragen hoe het momenteel staat met de uitwerking van de return hubs.

Antwoord

Het kabinet werkt dit moment samen met andere EU-lidstaten op ambtelijk niveau de mogelijkheden van het operationaliseren van terugkeerhubs verder uit. Daarbij wordt ook gekeken naar het huidig juridisch kader onder de Terugkeerrichtlijn als opmaat naar een praktische invulling van het concept. Inzet van het kabinet daarbij is dat nieuwe regelgeving voldoende ruimte openlaat voor lidstaten om dergelijke innovatieve oplossingen te ontplooien. Hiervoor zal ik ook pleiten tijdens de aankomende JBZ-Raad.

Hoewel het kabinet begrip heeft voor de vragen vanuit uw Kamer over de stand van zaken, kan het kabinet in deze fase van de uitwerking niet meer in detail gaan. Het kabinet heeft uw Kamer eerder aangegeven voorstander te zijn van het uitwerken van dergelijke mogelijkheden binnen de kaders van het internationaal en Europees recht. Naar verwachting zal de Europese Commissie in maart het voorstel voor de herziening van de Terugkeerrichtlijn presenteren.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het bericht van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DTenV) dat Syriërs bij een vrijwillig vertrek een ruime vergoeding van 900 euro krijgen. Deze leden vragen of de minister de mening van de leden van de PVV-fractie deelt dat het van belang is dat er ingezet moet worden op gedwongen terugkeer. Ook vragen deze leden of hier in Europees verband al over gesproken is en welke stappen hierbij zijn ondernomen.

Antwoord

Op dit moment is nog onduidelijk hoe de situatie in Syrië zich gaat ontwikkelen. Om die reden is er een actief besluit- en vertrekmoratorium. Van gedwongen terugkeer is derhalve nu nog geen sprake. Ook in de meeste andere Europese landen worden de ontwikkelingen in Syrië afgewacht. In deze fase worden Syriërs die vrijwillig willen terugkeren daarbij geholpen door de DTenV. Voor het kabinet is het van belang dat er wordt ingezet op wederopbouw in Syrië en ondersteuning van landen in de regio, ook om terugkeer van Syrische vluchtelingen op termijn te realiseren.

De leden van de PVV-fractie lezen dat ondanks dat er een daling te zien is van het aantal aankomsten via de centrale Middellandse Zeeroute en de Balkanroute, het aantal via de West-Afrikaanse route gestegen is met achttien procent. Een route met migranten uit landen als Burkina Faso en Mali, waar veel Jihadistische rebellengroepen actief zijn. Een groep die dus een enorm risico vormt en Spanje met open armen verwelkomt. Heeft de minister inmiddels al met de Spaanse minister gesproken over dit probleem? Zo nee, waarom niet?

Antwoord
Het kabinet heeft kennisgenomen van de dalende cijfers op de Centraal-Mediterrane Zeeroute en de Balkanroute. Deze ontwikkeling laat in de ogen van het kabinet de effectiviteit en het belang zien van goede afspraken en partnerschappen met derde landen. Partnerschappen met derde landen op bilateraal of EU-niveau spelen een belangrijke rol in het terugdringen van migratie naar de EU. Hoewel er sprake is van een algehele daling van het aantal aankomsten in de EU, ziet het kabinet ook de toename op de West-Afrikaanse route. En marge van de JBZ-Raad van december jl. heb ik mijn zorgen daarover geuit richting mijn Spaanse ambtsgenoot. Het kabinet houdt de ontwikkelingen in de gaten en zal hiervoor aandacht blijven vragen.

Ten slotte hebben de leden van de PVV-fractie vernomen dat België van plan is afgewezen Afghaanse asielzoekers te repatriëren naar Istanbul, waarna partners ter plaatste het overnemen en deze mensen naar Afghanistan zullen brengen. Is de minister van plan deze oplossing over te nemen en hiermee de gedwongen terugkeer mogelijk te maken?

Antwoord

Vreemdelingen zonder verblijfsrecht moeten Nederland verlaten. Het kabinet kijkt ook naar de ervaringen van andere lidstaten waar het gaat om terugkeren van deze personen via derde landen. Dat sluit aan bij de bredere inzet van het kabinet om terugkeer te verbeteren. Op de aankomende JBZ-Raad zal ik hiervoor aandacht vragen. Het kabinet ziet uit naar de eerste resultaten van de Belgische inspanningen en beziet hoe positieve resultaten betrokken kunnen worden in de Nederlandse praktijk.


Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele JBZ-Raad van 30 en 31 januari te Warschau. Deze leden hebben hier enkele vragen over.

Kan de minister aangeven wat de stand van zaken is wat betreft de uitwerking van mogelijkheden voor innovatieve partnerschappen, waaronder de terugkeerhubs? De minister geeft aan zich in te spannen voor het aanpassen van wetgeving. Kan de minister toelichten om welke wetgeving dit gaat, naast de Terugkeerrichtlijn? Welke wetgeving vormt volgens dit kabinet een belemmering en waarom? Wanneer verwacht zij dat dat er een herziening is van het veilig derde land-concept? Op welke wijze wordt gezorgd voor de handhaving van het non-refoulement principe van het VN-Vluchtelingenverdrag, Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het EU-Grondrechtenhandvest in deze herziening?

Antwoord
Voor de stand van zaken van de uitwerking van het concept van terugkeerhubs wordt verwezen naar het antwoord op de vraag van de PVV-fractie. Tijdens het Belgisch Voorzitterschap is geconstateerd dat er een positieve grondhouding is onder EU-lidstaten om het huidig juridisch kader op het gebied van terugkeer aan te passen. Nederland heeft hier samen met een aantal gelijkgestemde lidstaten in een non-paper ideeën voor aangedragen.
1 Het gaat dan om het versimpelen van de terugkeerprocedure, het verlagen van de administratieve lasten voor de uitvoering en het wegnemen van andere praktische obstakels. Ook pleit het kabinet voor voldoende flexibiliteit in de nieuwe regelgeving om innovatieve oplossingen in de toekomst mogelijk te maken, waaronder terugkeerhubs. Het betreft hier enkel aanpassing van de Terugkeerrichtlijn en vooralsnog geen andere wetgevende instrumenten. Het kabinet hecht eraan dat de innovatieve partnerschappen, waaronder terugkeerhubs, in lijn zijn met het internationaal- en Europees recht, en dus ook de waarborging van het principe van non-refoulement. De Commissie heeft aangegeven uiterlijk dit eerste half jaar met een voorstel te komen.

Over het aanpassen van het veilig derde land-concept is in de Asielprocedureverordening opgenomen dat uiterlijk op 12 juni 2025 de Commissie het begrip “veilig derde land” evalueert en zij in voorkomend geval gerichte wijzigingen voorstelt.

Deze leden zijn tevens benieuwd naar de stand van zaken wat betreft het Oeganda plan. Is er inmiddels op ministerieel niveau contact geweest over dit plan? Zo ja, wat kwam daaruit? Zo nee, waarom niet?


Antwoord
De verkenning van een mogelijke intensievere migratiesamenwerking met Oeganda bevindt zich in de beginfase. Momenteel vinden ambtelijke uitwisselingen plaats met Oeganda.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen zich af wat het kabinet bedoelt met “meer plichten geven aan personen om aan hun eigen terugkeer mee te werken”? Welke aanvullende plichten heeft het kabinet hier voorogen? Klopt het dat het grootste obstakel voor terugkeer op dit moment is dat landen van herkomst hier niet aan willen meewerken? Zo ja, welke acties onderneemt het kabinet op dit punt? Is dit kabinet bijvoorbeeld nog steeds in gesprek hierover met Marokko en Algerije?

Antwoord
Het kabinet is het standpunt toegedaan dat personen die geen recht meer op verblijf hebben in Nederland dienen terug te keren. Daarom pleit Nederland voor meer verplichtingen om mee te werken aan de terugkeer. Hierbij denkt het kabinet aan identificatie- en registratieplichten en de plicht om te verschijnen op een ambassade voor de uitgifte van reisdocumenten om terug te keren. Zoals uw Kamer bekend zet het kabinet alle zeilen bij om de terugkeersamenwerking met derde landen te verbeteren, onder meer via partnerschappen. Daar heeft het kabinet ook een interdepartementale taskforce voor opgericht.

De samenwerking met Marokko op het gebied van terugkeer verloopt op dit moment goed. Dat heeft geleid tot een sterke stijging van het aantal personen dat onder toezicht terugkeerde naar Marokko in de afgelopen jaren. Uw Kamer is daar middels de Geannoteerde Agenda van 13-14 december 2024 over geïnformeerd.2 In het geval van Algerije heeft - door de constructieve samenwerking met de Algerijnse ambassade - de Raad van State op 6 mei 2024 de uitspraak gedaan dat uit mag worden gegaan van ‘zicht op uitzetting’. De samenwerking heeft in 2024 geresulteerd in 110 gevallen van terugkeer onder toezicht en 100 gevallen van zelfstandige terugkeer.

Het kabinet blijft investeren in een duurzame en brede relatie met deze landen.

Tenslotte lezen deze leden dat het kabinet stelt dat er voor het bandencriterium geen internationaalrechtelijke verplichting bestaat. Dat vinden deze leden een bijzondere opmerking. Klopt het niet het bandencriterium is opgenomen in de asielprocedureverordening?

Antwoord
De Asielprocedureverordening, waarin het bandencriterium is neergelegd, is onderdeel het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS), ook wel bekend als het Europees asiel- en migratiepact. In de Asielprocedureverordening is opgenomen dat uiterlijk op 12 juni 2025 de Commissie het begrip “veilig derde land” evalueert en zij in voorkomend geval gerichte wijzigingen voorstelt. Met de internationale verdragen wordt in de geannoteerde agenda gedoeld op mondiale verdragen als het Vluchtelingenverdrag en het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). In die verdragen staat het vereiste van het hebben van een band met een veilig derde land niet.

Voorst hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie enkele vragen over de stand van zaken wat betreft het Europese Asiel- en migratiepact. Klopt het dat één lidstaat geen implementatieplan heeft ingediend? Zo ja, wat betekent dit volgens het kabinet voor de uitvoering van het plan volgend jaar?

Antwoord
Het is de taak van de Europese Commissie om erop toe te zien dat de lidstaten tijdig de nieuwe Europese wetgeving implementeren in hun nationale asiel- en opvangstelsel. Het tijdig afronden van het nationale implementatieplan van andere lidstaten heeft geen invloed op de Nederlandse implementatie.

Deze leden stellen dat het belangrijk is dat andere landen het voorbeeld van Nederland volgen door hun plannen openbaar te maken, zodat belanghebbenden toegang hebben tot cruciale informatie en de uitvoering van het Pact transparanter en effectiever wordt. Kan de minister toezeggen om binnen de JBZ-raad aan te dringen op openbaarmaking van nationale implementatieplannen door andere lidstaten? Kan de minister tevens ervoor pleiten dat maatschappelijke organisaties actief worden betrokken bij de verdere ontwikkeling en uitwerking van deze plannen? Binnen de huidige vorm van het EU-migratiepact blijft een relatief grotere verantwoordelijkheid liggen bij landen als Griekenland, Spanje en Italië. Erkent de minister dat, in het kader van Europese solidariteit, extra ondersteuning vanuit Nederland noodzakelijk is om deze lidstaten te ondersteunen?

Antwoord
Het al dan niet openbaar maken van zijn nationale implementatieplan is aan ieder lidstaat zelf en iedere lidstaat maakt daartoe zijn eigen afwegingen. Nederland pleit voor zoveel mogelijk openbaarmaking van de stukken en steunt ook de Europese Commissie in deze oproep. In de Europese gremia benadrukt het kabinet ook het belang van een goede en tijdige implementatie van het Pact door alle lidstaten. De wetgeving van het asiel- en migratiepact omvat een structureel solidariteitsmechanisme dat ondersteuning biedt aan lidstaten die onder migratiedruk staan. Jaarlijks zal de mate en hoogte van de ondersteuning van die lidstaten door de Commissie en de Raad worden bepaald. Via deze procedures weten lidstaten die onder migratiedruk staan zich verzekerd van ondersteuning vanuit andere landen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie verwijzen naar het rapport dat in september 2024 gepubliceerd is door het ministerie van Buitenlandse Zaken over de situatie in Griekenland voor personen met internationale of subsidiaire bescherming (Ministerie van Buitenlandse Zaken, 3 september 2024 (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/asielbeleid/documenten/ambtsberichten/2024/09/03/verslag-feitenonderzoek-naar-statushouders-in-griekenland-september-2024)). Het rapport toont ernstige problemen met toegang tot basisvoorzieningen zoals huisvesting, voedsel, gezondheidszorg en steun van niet-gouvernementele organisaties (ngo’s). Ondanks de duidelijke conclusies is er nog geen besluit genomen over het verlengen van het moratorium op uitzettingen naar Griekenland. Kan de minister aangeven hoe zij het rapport evalueert, welke concrete stappen het ministerie van zal ondernemen naar aanleiding van dit feitenonderzoek, en wanneer er een beslissing wordt verwacht over de verlenging van het moratorium op terugkeer naar Griekenland?

Antwoord
Ik heb kennisgenomen van het rapport en zal de Kamer hierover op korte termijn informeren.


De minister heeft een besluit- en vetrekmoratorium voor Syriërs ingesteld voor de duur van (in eerste instantie) zes maanden. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat als een Syrische asielzoeker al langer dan 21 maanden wacht op de beslissing op zijn asielaanvraag, de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) verplicht is om een besluit te nemen vanwege de maximale beslistermijn in de Procedureverordening. Klopt het dat gelet op de onzekere situatie bij het behandelen van deze zaken, geen afwijzingen mogelijk zouden zijn, omdat de IND niet het risico kan nemen dat mensen worden afgewezen op basis van een gebrekkig beeld over de veiligheidssituatie en bij terugkeer met vervolging of schending van artikel 3 EVRM te maken krijgen? Graag een toelichting.

Antwoord
Het klopt dat uit hoofde van artikel 31 lid 5 van de Procedurerichtlijn een maximale beslistermijn van 21 maanden geldt. De IND zal in gevallen waarin de 21 maanden termijn is overschreden conform C3/2. Vreemdelingencirculaire een besluit nemen tegen de achtergrond van de stand van zaken op het moment van het nemen van de beslissing. De Procedurerichtlijn noch de Vreemdelingenwet verplichten echter tot het nemen van een inwilligend besluit. Afhankelijk van de omstandigheden van de zaak kan dit dus ook een afwijzend besluit zijn. Bij deze beoordeling wordt vanzelfsprekend ook beoordeeld of er sprake is van een artikel 3 EVRM beletsel. Het feit dat het besluit- en vertrekmoratorium op dat moment nog van kracht is doet hier niet aan af.

Deze leden zien dat de minister in een filmpje gericht aan de Syrische gemeenschap, vooruit lijkt te lopen op intrekkingen van asielvergunningen (Marjolein Faber | Minister van Asiel en Migratie op LinkedIn, januari 2025 (https://www.linkedin.com/posts/minister-van-asiel-en-migratie_sinds-de-val-van-regime-assad-zijn-er-syri%C3%ABrs-activity-7286653622761783296-Qlf6/?utm_source=share&utm_medium=member_desktop)). Kan de minister aangeven of er een verplichting bestaat tot herbeoordelingen bij nieuw beleid? Zo ja, waar is dat opgenomen? Klopt het dat indien er te zijner tijd wel tot herbeoordelingen wordt besloten, eerst getoetst moet worden of iemand op grond van dan geldende (nieuwe) situatie en beleid, recht heeft op bescherming? Kan de minister bevestigen dat dit een individuele beoordeling en afweging moet zijn? Klopt het dat dat voor Syrië om ongeveer 70.000 mensen zou gaan. Hoe wil de minister zo’n groot aantal mensen herbeoordeling en op welke manier wil de minister de IND daarbij ondersteunen? Is de minister het met deze leden eens dat dat, naast de vraag over de wenselijkheid, een onmogelijke opdracht is voor de IND, gezien de huidige achterstanden, lange wachttijden en personeelstekorten? Zo nee, waarom niet? Kan de minister bevestigen dat het intrekken van bestaande statussen na een herbeoordeling alleen kan als de minister kan aantonen dat de positieve wijziging in de situatie van het land van herkomst ‘van voldoende ingrijpende en niet-voorbijgaande aard’ is?

Antwoord
Indien beleid wordt aangepast vanwege gewijzigde omstandigheden in het land van herkomst wordt tevens beoordeeld of dit gevolgen heeft voor de verstrekte vergunningen op die grond. Uit de EU-Kwalificatierichtlijn en de jurisprudentie van het EU Hof van Justitie volgt dat de internationale beschermingsstatus enkel mag worden verleend aan personen die aan de voorwaarden voor internationale bescherming voldoen. Uit art. 11 en art. 16 van de Kwalificatierichtlijn, geïmplementeerd in artikel 3.37g Voorschrift Vreemdelingen, volgt dat bij veranderde omstandigheden in het land van herkomst inderdaad beoordeeld wordt of de wijziging van de omstandigheden een voldoende ingrijpend en niet-voorbijgaand karakter heeft om de gegronde vrees voor vervolging dan wel het reële risico op ernstige schade weg te nemen. De specifieke reikwijdte van deze bepaling is nog niet uitgekristalliseerd. De nieuwe Kwalificatieverordening (Verordening (EU) 2024/1347) die in juni 2026 zal ingaan, kent overigens soortgelijke bepalingen in de artikelen 14 en 16.

Bij de intrekking van een verblijfsvergunning dient ook rekening te worden houden met de omstandigheid dat een vreemdeling de reeds verworven rechten zal verliezen. Voordat eventueel tot herbeoordeling overgegaan kan worden zal er eerst nieuwe landeninformatie over de situatie in Syrië moeten zijn, op basis waarvan nieuw landenbeleid geformuleerd kan worden. Enkel indien de wijziging in de omstandigheden een voldoende ingrijpend en niet-voorbijgaand karakter hebben, kan eventueel tot herbeoordeling worden overgegaan. De nieuwe veiligheidssituatie en leefomstandigheden in Syrië worden momenteel onderzocht door Buitenlandse Zaken en zullen worden beschreven in het ambtsbericht Syrië dat in mei zal worden opgeleverd.

Van belang is dat het bij een herbeoordelingsprocedure aan de IND is om aan te tonen dat er sprake is van een reden om tot intrekking van de internationale beschermingsstatus over te gaan. Dit volgt uit artikel 14, tweede lid, Kwalificatierichtlijn waarin is bepaald dat het aan de lidstaat is om aan te tonen dat een vreemdeling geen vluchteling meer is of dat nooit is geweest en artikel 19, vierde lid, Kwalificatierichtlijn waarin is bepaald dat het aan de lidstaat is om aan te tonen dat een vreemdeling niet of niet langer in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming. Dit is een uitvloeisel van algemene zorgvuldigheidsbeginselen waaruit volgt dat bij belastende besluiten de bewijslast op het bestuursorgaan rust. Vooropgesteld geldt dat hierbij vastgesteld dient te worden dat de grond die aanvankelijk reden was voor vergunningverlening thans niet meer geldt en dient beoordeeld te worden of er op grond van de huidige situatie alsnog een risico bestaat op vervolging of ernstige schade.

Ten slotte wordt, indien er tot intrekking van de internationale beschermingsstatus wordt overgegaan, een ambtshalve toets verricht waarbij wordt getoetst of de vreemdeling in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 EVRM, dan wel uitstel van vertrek om medische redenen

Zoals gezegd kan er pas worden overgegaan tot eventuele herbeoordelingen op het moment dat er nieuw landenbeleid is en de wijzigingen een voldoende ingrijpend en niet-voorbijgaand karakter hebben. Daarvan is op dit moment nog geen sprake. Wel wordt nu al in samenwerking tussen mijn ministerie en de ketenpartners geïnventariseerd wat de impact en omvang zal zijn indien er tot herbeoordelingen wordt overgegaan. Hier kan op dit moment nog niet op vooruitgelopen worden.

Tenslotte zien de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dat enkele landen, waaronder Turkije en Duitsland werken met een look and see regeling. Is de minister voornemens om te komen met een dergelijke regeling voor Syrische vluchtelingen en asielzoekers in Nederland, waarbij een bezoek aan het land van herkomst geen gevolgen heeft voor het verblijfsrecht na terugkeer in Nederland?

Antwoord
Het kabinet zet er op in om vrijwillige terugkeer van Syriërs zoveel mogelijk te faciliteren, en werkt daar op het moment diverse opties voor uit. Daarover zal uw Kamer worden geïnformeerd.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele JBZ-Raad op 30 en 31 januari 2025. Deze leden hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.

Het stemt de leden van de VVD-fractie positief te lezen dat het aantal irreguliere grensoverschrijdingen in de EU in 2024 met 38 procent is gedaald, onder andere door intensievere samenwerking tussen de EU en transitlanden tegen smokkelnetwerken, en internationale migratiedeals, die altijd een speerpunt van de VVD zijn geweest. Echter lezen deze leden ook dat er een stijging is van veertien procent op de oostelijke Middellandse Zeeroute. Hoe verklaart het kabinet deze stijging en hoe zorgt zij ervoor dat er in de EU wordt samengewerkt om de toename op deze migratieroute te stoppen?

Antwoord

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op de gelijkluidende vraag van de leden van de PVV-fractie.

De leden van de VVD-fractie lezen dat er weinig zicht is op hoe het EU asiel- en migratiepact geïmplementeerd wordt in andere EU-lidstaten. Deze leden vragen zich af in hoeverre de lidstaten onderling de implementatie van het pact bespreken. Zo ja, wat is de indruk van het kabinet over de plannen van de andere lidstaten? Kan Nederland hier iets van meenemen? Verwacht Nederland dat andere EU-lidstaten de door de Commissie gestelde deadline van 12 juni 2026 zullen halen? Zijn er lidstaten waar het kabinet zich zorgen om maakt, en zo ja welke? Aangezien er geen zicht is op hoe de Europese Commissie de plannen beoordeelt, vragen deze leden zich ook af of en zo ja, op welke termijn de lidstaten (inhoudelijke) feedback kunnen verwachten. Kan de minister deze feedback delen met de Kamer?

Antwoord

Lidstaten hebben hun nationale implementatieplannen gedeeld met de Europese Commissie. Er bestaat geen verplichting om het nationale implementatieplan openbaar te maken of met andere lidstaten te delen.. Het is de taak van de Europese Commissie om erop toe te zien dat de lidstaten tijdig de nieuwe Europese wetgeving implementeren in hun nationale asiel- en opvangstelsel. Het kabinet steunt de Commissie hierin en zal hiervoor aandacht vragen in de aankomende informele JBZ-Raad. Ook op andere toekomstige JBZ-raden zal het implementatietraject besproken worden. Tijdige en effectieve implementatie van het Pact is essentieel om met het nieuwe stelsel tot positieve resultaten te komen en migratie naar en binnen de EU terug te dringen. Uw Kamer zal daarover via de geannoteerde agenda en het verslag van de betreffende Raad worden geïnformeerd.

De leden van de VVD-fractie lezen dat lidstaten huiverig zijn om elkaars terugkeerbesluiten te erkennen. Gezien de gehele asielketen in Nederland onder druk staat, rekenen deze leden erop dat de minister zich inzet voor verlichting van lasten en werkdruk voor medewerkers van bijvoorbeeld de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Het niet hoeven nemen van een terugkeerbesluit omdat een andere lidstaat dit al heeft gedaan zou hier volgens deze leden bij kunnen helpen. Wat is de Nederlandse inzet als het gaat om lastenverlichting van de uitvoeringsorganisaties? Voor welke juridische, technische en praktische belemmeringen kan de wederzijdse erkenning van terugkeerbesluiten zorgen in Nederland, en hoe kunnen deze volgens de minister worden weggenomen? Welke positie neemt Nederland in als het gaat om wederzijdse erkenning van terugkeerbesluiten?

Antwoord

Op 31 mei en 29 september 20233 is uw Kamer geïnformeerd over de Nederlandse positie ten aanzien van het wederzijds erkennen van terugkeerbesluiten. Het kabinet moedigt de wederzijdse erkenning van terugkeerbesluiten aan, waar dit een bijdrage levert aan de efficiëntie en snelheid van het terugkeerproces om zo tot meer terugkeer te komen. Zoals de aan het woord zijnde leden terecht aangeven dient voorkomen te worden dat met het wederzijds erkennen van terugkeerbesluiten een lastenverzwaring optreedt voor de politie, KMar, DTenV, de IND en de rechtspraak. Het kabinet zet zich dan ook primair in voor onder meer een versimpeling van de terugkeerprocedure en lastenverlichting voor de uitvoering bij de aanpassing van de Terugkeerrichtlijn. Bij de besprekingen over de wederzijdse erkenning van terugkeerbesluiten stuit men vanuit de uitvoering op praktische en juridische belemmeringen. Het kabinet zal daarom tegen die achtergrond het voorstel tot wijziging van de Terugkeerrichtlijn op dit onderwerp nauwkeurig bestuderen. Zo zal praktisch gezien in Nederland, op basis van de maximale ophoudtermijn van vreemdelingen, bij wederzijdse erkenning alsnog een terugkeerbesluit van een andere lidstaat binnen zes uur moeten kunnen worden opgevraagd, ontvangen én (beëdigd) worden vertaald voordat het in een juridische procedure tegen uitzetting of vreemdelingenbewaring kan worden ingezet. Daarbij is ook van belang dat een terugkeerbesluit in een andere lidstaat vormfouten kan bevatten, waardoor een bewaringsmaatregel moet worden opgeheven. Er valt niet uit te sluiten dat lidstaten bij wederzijdse erkenning van terugkeerbesluiten zich dienen te vergewissen of de oplegging van een terugkeerbesluit in een andere lidstaat op een juiste wijze tot stand is gekomen. Indien dit nagegaan dient te worden zal dit leiden tot grote administratieve en vertaallasten. Daarnaast is onduidelijk hoe dient te worden omgegaan met terugkeerbesluiten die samenlopen met een asielprocedure, en die zoals in Nederland het geval is, onderdeel uitmaken van de meeromvattende asielbeslissing. Ten slotte is er geen duidelijkheid over de erkenning van een besluit van een andere lidstaat terwijl daar nog rechtsmiddelen tegen openstaan of worden gebruikt. Juist het opvragen en uitwisselen van essentiële gegevens over de terugkeerprocedure in de lidstaat die het terugkeerbesluit heeft genomen kunnen een lastenverzwaring met zich meebrengen. Het kabinet blijft dan ook uitdragen dat de wederzijdse erkenning van terugkeerbesluiten daadwerkelijk het terugkeerproces moet verbeteren.

De leden van de VVD-fractie lezen dat er verschillende opvattingen zijn over het bandencriterium. Hoe kijkt Nederland naar de optie om het bandencritierum te schrappen en het zo makkelijker te maken om zo afgewezen asielzoekers uit te zetten naar veilige derde landen?

Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord op een gelijkluidende vraag van de leden van de PVV-fractie.

De minister heeft in het commissiedebat over de JBZ-raad op 11 december 2024 benoemd dat Nederland zich in Europa inzet als aanjager van een ambitieuze herziening van de Terugkeerrichtlijn. De leden van de VVD-fractie zijn ook van mening dat de terugkeerprocedure vereenvoudigd moet worden en dat er snel scherpe maatregelen moeten worden genomen. Hoe staat het met de herziening van het wetsvoorstel door de Europese Commissie? Is er al meer zicht op de uitwerking van de return hubs? Welke concrete stappen zijn er met oog op deze twee zaken al gezet en welke stappen worden nog gezet?

Antwoord

Het kabinet verwijst naar het antwoord op een gelijkluidende vraag van de GroenLinks-PvdA- fractie en de PVV-fractie.

Is de minister het met deze leden eens dat de herziening van de Terugkeerrichtlijn, het opzetten van return hubs en de versoepeling van het bandencriterium de drie topprioriteiten moeten zijn voor Nederland? Hoe wordt hier invulling aan gegeven? Zijn er nog andere dossiers die het kabinet als prioriteit ziet?

Antwoord

Zoals vermeld in het regeerprogramma zet het kabinet in op het drastisch beperken van de omvang van migratie naar Nederland. Om dat te bereiken pleit het kabinet op de aankomende informele JBZ-Raad voor 1) de implementatie van het Pact, 2) versterking van de buitengrenzen, 3 ) strikte naleving van de huidige asielregels, zoals Dublin. Daarnaast zet het kabinet in op meer terugkeer door aanpassingen van de terugkeerrichtlijn en het veilig derde land-concept. Ten slotte moet gekeken worden naar de mogelijkheden voor innovatieve partnerschappen, waaronder terugkeerhubs.

Voor de leden van de VVD-fractie is veiligheid een van de belangrijkste waarden. Hoe zet het kabinet erop in dat er binnen de EU gezorgd wordt dat openbare orde en veiligheid gewaarborgd worden als het gaat om voor derdelanders die hier een gevaar voor vormen? Op welke manier worden gepleegde overtredingen, misdrijven, verdenkingen van het plegen van overtredingen en misdrijven, openbare ordeverstoringen die asielzoekers hebben gepleegd, en potentiële nationale veiligheidsrisico's die asielzoekers vormen in andere landen geregistreerd in bijvoorbeeld Eurodac? Welke overtredingen worden hierin meegenomen?

Antwoord

Openbare orde en veiligheid zijn eveneens een prioriteit voor dit kabinet. Binnen het huidige systeem zijn alle betrokken organisaties tijdens het asielproces alert op signalen die de nationale veiligheid kunnen raken. In het asielproces wordt een vreemdeling onder meer geïdentificeerd, geregistreerd en gecontroleerd in relevante internationale en nationale systemen, waaronder het Schengeninformatiesysteem (SIS). Daarnaast is het asielproces zodanig ingericht dat op verschillende momenten signalen, die relevant zijn voor de nationale veiligheid, onderkend kunnen worden. Ook buiten het asielproces worden personen die het Schengengebied binnenkomen systematisch aan grenscontrole onderworpen. In EU-verband wordt er verder intensief samengewerkt op terreinen als informatie-uitwisseling en detectie, bijvoorbeeld via het Schengen Informatiesysteem, maar ook in Frontex en Europol verband en binnen de Counter Terrorism Group. Met de nieuwe wetgeving in het Asiel- en Migratiepact en de nieuwe Europese reissystemen verkrijgt Nederland ook meer grip op wie Nederland en het Schengengebied binnenkomt en kan daar beter op anticiperen. Een van de onderdelen is de screeningsverordening, daarin wordt geregeld dat er een veiligheidscontrole moet plaatsvinden om na te gaan of de betreffende persoon een bedreiging voor de binnenlandse veiligheid zou kunnen vormen. Een ander onderdeel is de nieuwe Eurodac-verordening, waardoor irreguliere verplaatsingen beter kunnen worden aangepakt en irreguliere routes binnen de EU beter gevolgd. Ook kunnen lidstaten een veiligheidsmarkering bij de registratie van een vreemdeling maken als na de verplichte veiligheidscontrole blijkt dat de vreemdeling een mogelijke bedreiging voor de binnenlandse veiligheid vormt. Deze informatie is ook zichtbaar voor andere lidstaten.

De leden van de VVD-fractie zien kansen in het ontwikkelen van partnerschappen met andere landen. Hoe ziet het nieuwe EU-partnerschap met Jordanië eruit? Welke afspraken over migratie worden met Jordanië gemaakt? Wat krijgt Jordanië terug voor afspraken op het gebied op migratie?

Antwoord

Het kabinet zet volop in op het ontwikkelen van brede, strategische partnerschappen met migratierelevante landen, ook op Europees niveau. Het kabinet steunt dan ook het voornemen om op korte termijn de relatie tussen de EU en Jordanië te versterken met een strategisch partnerschap, waar opvang in de regio, grensbeheer, en terugkeer & herintegratie belangrijke onderdelen van zijn. Ten aanzien van het brede partnerschap zet het kabinet in steun voor de hervormingsagenda van Jordanië en samenwerking op terreinen als veiligheid, water, landbouw, en private sector ontwikkeling. Door bij te dragen aan stabiliteit en economische ontwikkeling stelt de EU Jordanië in staat de vluchtelingenopvang beter te regelen. Zodra het partnerschap wordt afgesloten zal uw Kamer daar via gebruikelijke wegen over worden geïnformeerd. Tevens zal de Kamer via de geëigende wegen op de hoogte gehouden worden van de verdere uitwerking.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de deal met Turkije nog steeds stilligt. Deze leden vragen zich hierbij af in hoeverre hervestiging vanuit Turkije naar Europa door loopt sinds de Turkse opschorting van terugkeeroperaties vanaf de Griekse eilanden? Hoeveel migranten heeft Nederland sinds 2020 vanuit Turkije overgenomen? Hoe apprecieert het kabinet in het algemeen de samenwerking met Turkije op het vlak van migratiebeheer en op welke manier kan deze verbeterd worden?

Antwoord

Door de geografische ligging is Turkije een belangrijk land van transit, opvang, en herkomst –ook voor Nederland. Het kabinet onderschrijft de grote inspanning die Turkije levert met de opvang van bijna vier miljoen vluchtelingen en benadrukt dat Turkije hier terecht in wordt ondersteund door de EU. Sinds de publicatie van de EU-Turkijeverklaring is het aantal irreguliere oversteken drastisch gedaald. De terugkeer vanaf de Griekse eilanden is per 2020 door de Turkse autoriteiten opgeschort om volksgezondheidsredenen en is sindsdien niet hervat. De Europese hervestiging continueert. Sinds april 2016 tot 1 januari 2025 heeft Nederland in dit verband ongeveer 6125 Syrische vluchtelingen uit Turkije hervestigd.

Naar aanleiding van de veranderende omstandigheden in Syrië is er het nodige in beweging: Nederland en enkele andere EU-lidstaten hebben vanwege beslismoratoria voor mensen met de Syrische nationaliteit de hervestigingselecties onder de EU-Turkijeverklaring opgeschort. Turkije kijkt naar mogelijkheden voor vrijwillige terugkeer van Syrische vluchtelingen, door in te zetten op wederopbouw en voorzien van basisvoorzieningen. Nederland blijft in Europa en bilateraal inzetten op wederkerige migratiesamenwerking met Turkije.

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De Leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling de aangeleverde stukken gelezen. Hierbij nog de volgende vragen.

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie van de leden Boomsma en Rajkowski, waarin wordt verzocht om samen met andere gelijkgestemde lidstaten “out-of-the-box”-oplossingen te realiseren om de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers te bevorderen? Kan de minister toelichten welke stappen het kabinet daartoe heeft gezet, welke contacten daartoe zijn aangeknoopt en welke inbreng in de besprekingen is en wordt geleverd? Welke concrete stappen zijn gezet om deze nieuwe en innovatieve oplossingen te realiseren?

Antwoord

Het kabinet is koploper waar het gaat om het verder uitwerken van “out-of-the-box”-oplossingen in Europees verband. Nederland roept de Commissie daarbij op tot het uitwerken van pilots – zoals terugkeerhubs. En met resultaat: verwijzingen hiernaar zijn in de meest recente brieven van Commissievoorzitter Von der Leyen over migratie terug te vinden. In december jl. heeft Nederland, samen met o. a. Denemarken en Italië een informeel ontbijt en marge van de Europese Raad georganiseerd om de aandacht hierop te blijven vestigen, en zal deze inzet continueren bij de volgende Europese Raden. Nederland bepleit in EU-verband de versoepeling van het bandencriterium bij de eerstvolgende evaluatie van het veilig derde landen concept- en voor het aanpassen van het juridisch kader voor terugkeer om innovatieve terugkeersamenwerking mogelijk te maken. In een groep met een grote groep gelijkgezinde EU-lidstaten werkt Nederland aan de (juridische) uitwerking van diverse innovatieve concepten, waarbij eveneens wordt verkend welke landen in aanmerking zouden komen voor een dergelijke vorm van samenwerking. Nederland is daarbij voorzitter van de werkgroep rondom terugkeer, samen met Malta. Gelijktijdig onderzoekt Nederland mogelijke bilaterale samenwerkingen binnen de bestaande juridische kaders. Het kabinet wijst erop dat de motie Rajkowski/Boomsma reeds af is gedaan via de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van 12-13 december jl. 4

Het kabinet schrijft: “Tegelijkertijd zet het kabinet zich met gelijkgezinde landen in voor een aanpassing van wetgeving, zodat innovatieve oplossingen vaker toegepast kunnen worden onder andere door het herzien van het veilig derde land-concept, het verwijderen of verruimen van het bandencriterium en het aanpassen van de Terugkeerrichtlijn.” Welke concrete stappen zijn gezet om het bandencriterium te verwijderen of verruimen, welke van die twee is de inzet? Wanneer wordt het voorstel voor wetswijziging hiertoe verwacht?

Antwoord

Verwezen wordt allereerst naar het antwoord op een gelijksoortige vraag van de leden van de PVV-fractie. Aanvullend hierop: in de Asielprocedureverordening is opgenomen dat uiterlijk op 12 juni 2025 de Commissie het begrip “veilig derde land” evalueert en zij in voorkomend geval gerichte wijzigingen voorstelt.

Wanneer wordt een nieuw discussiestuk verwacht ten aanzien van return-hubs? Kan de minister een overzicht geven van de huidige stand van zaken en de uitdagingen die lidstaten ervaren bij de operationalisering van deze hubs? Wat wordt er gedaan om de juridische, internationale, politieke en operationele voorwaarden te scheppen om deze te realiseren, om de mensenrechten daarbij te beschermen, en wat wordt er gedaan om derde landen hierbij te betrekken?

Antwoord

Zie het antwoord op een gelijkluidende vraag van de leden van de PVV-fractie.

Hoe beoordeelt het kabinet de brief van Ursula Von der Leyen van december met een update van de aanpak van irreguliere migratie, terugkeerbeleid en waarin zij haar prioriteiten schetst?

Antwoord

Het kabinet verwelkomt de brief van Commissievoorzitter Von der Leyen van afgelopen december. De inzet van de Europese Commissie sluit grotendeels aan bij de Nederlandse prioriteiten. Het kabinet is met name positief over de verwijzingen naar de “out-of-the-box”-oplossingen, zoals terugkeerhubs en de herziening van het veilig derde land-concept, die essentieel zijn voor het grip krijgen op migratie en het verlagen van de instroom.

Hoe staat de minister tegenover het pleidooi om delen van het Migratiepact versneld te laten ingaan? Welke landen hebben aangegeven te willen beginnen met pilots?

Antwoord

Omdat de regelgeving van het asiel- en migratiepact pas op 12 juni 2026 van kracht wordt, is het enkel mogelijk om onderdelen die ook onder de huidige Unie-regels mogelijk zijn versneld te laten ingaan. Het kabinet staat positief tegenover landen die hier gebruik van willen maken, bijvoorbeeld met het toepassen van een asielgrensprocedure. Nederland kent al een dergelijke procedure. Momenteel verkent het kabinet met andere lidstaten de mogelijkheden voor versnelde implementatie voor specifieke onderdelen van het Pact. Er is op dit moment nog geen duidelijkheid over of landen pilots zullen starten.

Wat wordt de inzet van het nieuwe partnerschap met Jordanië en welke afspraken worden daarin gemaakt met betrekking tot terugkeer en migratie? Op welke manier wordt daarin geborgd dat de fundamentele rechten van migranten worden beschermd, en dat daar ook op wordt toegezien?

Antwoord

Het kabinet zet volop in op het ontwikkelen van brede, strategische partnerschappen met migratierelevante landen, ook op Europees niveau. Het kabinet steunt dan ook het voornemen om op korte termijn de relatie tussen de EU en Jordanië te versterken met een strategisch partnerschap, waar het bevorderen van terugkeer en herintegratie,, grensbeheer, en opvang in de regio belangrijke onderdelen van zijn. Ook zet het kabinet in op steun voor de hervormingsagenda van Jordanië en samenwerking op terreinen als veiligheid, water, landbouw, en private sector ontwikkeling. Door bij te dragen aan stabiliteit en economische ontwikkeling stelt de EU Jordanië in staat de vluchtelingenopvang beter te regelen.

Het kabinet hecht eraan dat dergelijke partnerschappen in lijn zijn met Europees en internationaal recht. De EU-steun aan Jordanië, waaronder bescherming van vluchtelingen en migranten, vindt plaats binnen de daartoe vastgelegde kaders van de Commissie, waarbij respect voor de internationaalrechtelijke verdragen en mensenrechten het uitgangspunt is. Nederland spant zich er in Europees verband voor in om de toetsing en monitoring van de mensenrechtensituatie te versterken en dat eventuele zorgen op dit vlak onderdeel zijn van de dialoog met partnerlanden.Ook bepleit Nederland dat macro-financiële bijstand dient te voldoen aan de gebruikelijke voorwaarden, waaronder mensenrechten, de rechtstaat, effectieve democratische mechanismen, een hervormingsagenda en een link met het IMF-programma.

Zodra het partnerschap wordt gepubliceerd zal uw Kamer daarover worden geïnformeerd. Tevens zal de Kamer via de geëigende wegen op de hoogte gehouden worden van de verdere uitwerking van het partnerschap.

Wat wordt de inzet van de nieuwe overeenkomst met Marokko? Welke afspraken worden daarin gemaakt ten aanzien van het terugnemen van uitgeprocedeerde asielzoekers, en welke afspraken ten aanzien van het doorreizen van migranten?

Antwoord

Het betreft hier het voornemen van de Europese Commissie om een breed en strategisch partnerschap met Marokko af te sluiten, dat mogelijk ook samenwerking op het terrein van migratie omvat. Op dit moment is nog niet duidelijk tot welke concrete afspraken er gekomen zal worden.

Wat is de inzet of strategie van het kabinet, bilateraal en in Europees verband, ten aanzien van de landen in Noord Afrika waar nu niet goed mee wordt samengewerkt, bijvoorbeeld Niger?

Antwoord

Het kabinet zet in op brede partnerschappen met belangrijke landen van herkomst, transit en/of bestemming om irreguliere migratie tegen te gaan en terugkeer en bescherming te bevorderen. Belangrijk uitgangspunt van de aanpak is dat er een zeker handelingsperspectief voor het aangaan van betrekkingen met de betreffende overheden – niet zelden zijn de situaties wat dat betreft in landen als Libië of Niger uiterst complex. Momenteel heeft het kabinet de inzet op het gebied van veiligheid en migratie in de bredere Sahel waaronder bijv. Niger deels gepauzeerd en de programmering aangepast. Met aangepaste of nog lopende programma’s werkt Nederland in deze landen op afstand van de centrale autoriteiten. Nederland heeft verschillende programma’s lopen in Niger, bijvoorbeeld op het gebied van Bescherming van migranten en tegengaan mensenhandel via IOM en UNODC. Op deze manier wordt een bijdrage geleverd aan het tegengaan van irreguliere migratie vanuit deze regio.

Tevens is het kabinet van mening dat ook negatieve maatregelen in moeten kunnen worden gezet wanneer migratiesamenwerking moeizaam gaat. Denk aan Europese visummaatregelen in het kader van artikel 25bis uit de EU Visumcode. Tot slot zet Nederland zich in om in de herziening van het Algemeen Preferentieel Stelsel, waaronder bepaalde ontwikkelingslanden tariefpreferenties genieten, een koppeling op te nemen met terugkeersamenwerking.

Daarnaast vragen de leden van de NSC-fractie naar de betrokkenheid van de minister in de uitvoering van de motie Ceder c.s. (Kamerstuk 36600-VI, nr. 102), waarin wordt opgeroepen om arbeidsmigratie in de context van prostitutie tegen te gaan en samen te werken met herkomstlanden. Kan de minister toelichten welke acties al zijn ingezet en welke landen betrokken zijn bij deze gesprekken? Kan zij in de aankomende JBZ-Raad met de landen van herkomst en doorreislanden in gesprek gaan om tot uitwerking van de motie te komen (in samenwerking met het ministerie van Justitie en Veiligheid)?

Antwoord

Het kabinet onderkent het belang van het tegengaan van arbeidsmigratie in de context van prostitutie. Het kabinet heeft voorts aan uw Kamer de toezegging gedaan dat de acties die het kabinet wil ondernemen op dit terrein zullen worden opgenomen in de ambitiebrief sekswerk die uw Kamer begin dit jaar zal ontvangen, inclusief de mogelijkheid om met landen van herkomst hierover in gesprek te gaan. Daaraan wordt opvolging gegeven door de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Welke steun gaat de Eurocommissaris geven aan Griekenland ten aanzien van de nieuwe terugkeerwetgeving? Hoe verhoudt die nieuwe wetgeving zich tot de praktijk van pusbacks?

Antwoord

De Europese Commissie is als hoedster van de EU-verdragen verantwoordelijk voor een correcte implementatie en uitvoering van EU-regelgeving door lidstaten.

Vinden nu pushbacks plaats aan de Poolse grens?

Antwoord

Het kabinet houdt signalen van mogelijke pushbacks aan de Poolse buitengrenzen in de gaten. Op dit moment zijn er geen concrete gevallen van pushbacks geverifieerd aan de Poolse buitengrenzen. Lidstaten zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van het grenstoezicht waarbij ze gehouden zijn aan internationaal en Europees geldende wet- en regelgeving. De Europese Commissie heeft een belangrijke rol en verantwoordelijkheid ten aanzien van monitoring en naleving van geldende wet- en regelgeving, dit gebeurt onder meer aan de hand van het Schengenevaluatiemechanisme. Daarnaast kunnen eventuele signalen van pushbacks via het klachtenmechanisme bij het Fundamental Rights Bureau van Frontex aangekaart worden. Deze signalen worden dan onderzocht en de conclusies worden geadresseerd in de Management Board waarin alle lidstaten vertegenwoordigd zijn. Tijdens de Management Board van 22 en 23 januari 2025 zijn geen signalen van pushbacks aan de Poolse buitengrens geagendeerd.

Klopt het dat er sinds maart 2020 geen terugkeeroperaties meer hebben plaatsgevonden naar Turkije in het kader van de EU-Turkijedeal? Hoe beoordeelt de minister het opschorten van de terugkeeroperaties?

Welke voorwaarden waren gesteld in de EU-Turkije-deal ten aanzien van terugkeeroperaties en worden die dan nu geschonden sinds het opschorten daarvan?

Hoe zijn andere landen de afgelopen drie jaar omgegaan met hervestiging in het kader van die deal in EU-lidstaten?

Welke voorwaarden zijn gesteld aan Turkije over het naleven van fundamentele rechten van migranten die in Turkije worden opgevangen in het kader van de EU-Turkije deal, en hoe worden die nageleefd, en hoe wordt toezicht gehouden op die naleving?

Hoe beoordeelt het kabinet de samenwerking met Turkije ten aanzien van migratie?

Antwoord
Turkije geldt als een belangrijk land van transit, opvang, en herkomst – zeker ook voor Nederland. Het kabinet onderschrijft de grote inspanning die Turkije levert met de opvang van bijna vier miljoen vluchtelingen en benadrukt dat Turkije hier terecht in wordt ondersteund door de EU.
Het kabinet steunt daarom de EU-Turkije verklaring, door alle betrokken partijen - als voornaamste vehikel voor migratiesamenwerking. De kern van de EU-Turkije verklaring is het zgn. 1-1 mechanisme (naast afspraken over bijvoorbeeld samenwerking op grensmanagement en kustwacht, incl. Search and Rescue, versterken van opvang- en asielprocedures, aanpak van mensensmokkel): voor elke van de Griekse eilanden naar Turkije terugkerende irreguliere migrant wordt er een door UNHCR erkende vluchteling hervestigd. De terugkeer vindt plaats op gronde van het zogeheten EU-Türkiye Readmission Agreement. Tussen 2016 en 2020 heeft Turkije in totaal 2.140 migranten overgenomen als onderdeel van deze afspraken. Om volksgezondheidsredenen heeft Turkije in 2020 de overname van irreguliere migranten unilateraal opgeschort, deze is sindsdien niet meer hervat. De EU heeft in totaal 43.019 vluchtelingen hervestigd uit Turkije (peilmaand: augustus 2024).

Als onderdeel van de gemaakte afspraken heeft Turkije wetgeving aangenomen en geïmplementeerd waarmee de mate van bescherming die vluchtelingen in Turkije geboden wordt in lijn is met het VN-Vluchtelingenverdrag. Turkije is voorts gehouden aan verschillende verdragen en internationaal-rechterlijke kaders die de fundamentele rechten van migranten dienen te beschermen. Middelen voor EU-(migratie-)programmering– dienen besteed te worden via de daarvoor geldende Europese kaders, inclusief monitoring. Het kabinet blijft in EU-verband aandacht vragen voor het belang van naleving van mensenrechten en internationaal recht onder de EU-Turkije Verklaring en het belang van goede monitoring van EU gefinancierde projecten.

Het is aan de Europese Commissie om de implementatie van de EU-Turkije Verklaring te monitoren. De Europese Commissie rapporteert jaarlijks over de implementatie van de gemaakte afspraken via de jaarlijkse landenrapportage over EU-toetreding. In hetzelfde rapport rapporteert de Europese Commissie over de harmonisatie van het Turkse asiel- en migratiemanagementsysteem en het visumbeleid van Turkije met het EU-acquis, en de inspanningen van de EU op dat vlak.

Het kabinet is van mening dat de EU-Turkije verklaring door alle partijen, zowel de EU alsook Turkije, volledig dient te worden geïmplementeerd. Het kabinet zet in op een constructieve migratiesamenwerking met Turkije, op zowel Europees als bilateraal niveau.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie delen met het kabinet dat de instrumentalisering van migranten veroordeeld dient te worden. Het is een mensonterende praktijk die eerder tot inhumane praktijken in het grensgebied tussen onder andere Polen en Belarus heeft geleid, onder meer doordat hulpverleners de toegang tot het gebied werd ontzegd. Deze leden vragen het kabinet te bepleiten dat de grensgebieden te allen tijde toegankelijk moeten zijn voor hulpverleners en media.

Antwoord

Het kabinet veroordeelt met klem de praktijken van Rusland en Belarus waarbij migratie wordt ingezet als politiek drukmiddel om de Europese Unie te destabiliseren. Het kabinet verwelkomt in dat kader ook de recente mededeling van de Europese Commissie over de bestrijding van hybride dreigingen die voortvloeien uit de inzet van migratie als (hybride) wapen en de versterking van de veiligheid aan de buitengrenzen van de EU5. Het kabinet pleit er ook in dit kader voor dat Europees en internationaal recht ten alle tijden wordt gerespecteerd. Het kabinet blijft dat benadrukken in haar contacten.

De leden van de D66-fractie kunnen zich vinden in het belang van het bevorderen van terugkeer. Deze leden lezen echter in deze geannoteerde agenda niks terug over brede migratiepartnerschappen met derde landen, waarbij ook afspraken worden gemaakt over tijdelijke, legale migratie. Bestaande samenwerking met bijvoorbeeld Marokko laat zien dat terugkeer is toegenomen. Kan de minister daarom toezeggen ook deze vorm van migratiemanagement te bespreken, zo vragen deze leden.

Antwoord

Het kabinet hecht aan het belang van goede en brede afspraken met partnerlanden, om terugkeer te bevorderen en irreguliere migratie tegen te gaan. Daar kan in voorkomende gevallen afspraken over kleinschalige, tijdelijke circulaire arbeidsmigratie binnen de reeds bestaande Nederlandse juridische en wettelijke kaders onder vallen. Dat doet Nederland uitsluitend in bilateraal verband in combinatie met duidelijke afspraken over bijvoorbeeld terugkeersamenwerking.

Daarnaast hebben deze leden begrip voor het verbreden van het bandencriterium, maar vragen zij de minister toe te zeggen dat uitgeprocedeerde vreemdelingen nooit zullen worden uitgezet naar een land waar zij nog nooit eerder zijn geweest.

Antwoord

Het kabinet kan de leden van D66 toezeggen dat terugkeer binnen de op dat moment geldende (internationale) juridische kaders zal plaatsvinden. Ten aanzien van het bandencriterium zet het kabinet zich, zoals in antwoorden op vragen van andere fracties reeds aangegeven, in voor het afschaffen of verruimen van het huidige criterium.

Op 7 januari deed het Europees Hof voor de Rechten van de Mens uitspraak over pushbacks in Griekenland waarin het Hof heeft erkend dat Griekenland systematisch pushbacks uitvoert. Is de minister het met de leden van de D66-fractie eens dat pushbacks illegaal en onwenselijk zijn, zo vragen deze leden. Daarnaast vragen zij de minister om de uitspraak te agenderen en haar Griekse collega aan te spreken op deze illegale activiteit. Ook vragen zij de minister te pleiten voor een onderzoek van de Europese Commissie, als hoedster van de verdragen en om op deze kwestie in het verslag van de JBZ-raad aan de Kamer expliciet terug te komen

Antwoord

Pushbacks zijn in strijd met het principe van non-refoulement en daarmee met Europese en internationaalrechtelijke wet- en regelgeving. Grensbeheer dient, ongeacht de complexe omstandigheden, te allen tijde plaats te vinden binnen Europese en internationale kaders. Verdragsrechtelijk is de Europese Commissie, als hoeder van de verdragen, verantwoordelijk voor het tot de orde roepen van lidstaten die het EU acquis niet naleven. De Europese Commissie volgt berichtgeving over incidenten nadrukkelijk en geeft zo nodig opvolging. De kwestie is ook besproken door de Eurocommisaris Brunner aan Griekenland op 16 januari jl.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben de geannoteerde agenda van de informele JBZ-Raad van 30 en 31 januari gelezen. Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over.

De leden van de SP-fractie willen beginnen met een analyse van de migratiecijfers van 2024 waarin er sprake is van een afname van de asielcijfers in de gehele EU en Nederland. Deze leden zien dat Nederland een trend volgt met de rest van Europa waarbij het in 2024 er zelfs op lijkt dat Nederland populairder is als asielbestemming dan andere Europese landen met een daling van zestien procent in Nederland ten opzichte van een Europees gemiddelde van zeventien procent. Wat is de analyse van de minister voor de daling van het aantal asielprocedures in Nederland? Ziet de minister dit als een resultaat van Nederlands beleid, en zo ja, wat is dan de verklaring voor de dalende trend in de meeste Europese landen? Wat is de verklaring volgens de minister voor de stijging in het aantal aanvragen in Italië en Griekenland, beide landen met een streng asielbeleid?

Antwoord

De daling van het aantal asielaanvragen in Nederland laat in de ogen van het kabinet de effectiviteit en het belang zien van goede afspraken en partnerschappen met derde landen, de versterking van de buitengrenzen en de maatregelen in Nederland, zoals de binnengrenscontroles, en de aangekondigde strengere wetgeving. Ook in algemene zin is een daling waarneembaar van het aantal aankomsten in de EU. Dat onderstreept het belang van de aanpak en inzet van Nederland en lidstaten in EU-verband.

De leden van de SP-fractie zien dat het Europese grensagentschap Frontex meldde dat het aantal ‘irreguliere grenspassages’ tot en met november vorig jaar ongeveer 38 procent daalde (Trouw, 6 januari 2025 (https://www.trouw.nl/binnenland/aantal-asielaanvragen-daalde-vorig-jaar-flink~b30d2fd9/)). Wel was er sprake van een verlegging van routes en een stijging van vluchtelingen via de oostelijke Middellandse Zeeroute en op de West-Afrikaanse route. Wat is volgens de minister de reden achter de sterke daling? Wat zijn de verwachtingen van de minister voor het aantal asielprocedures van 2025?

Antwoord

Zie het antwoord op een gelijkluidende vraag van de leden van de PVV-fractie.

De leden van de SP-fractie constateren dat de migratieministers gaan praten over nieuwe en innovatieve manieren voor oplossingen in het migratiebeleid. De focus zal liggen op terugkeer en terugkeerhubs. Op welke manier gaat Nederland bijdragen aan deze discussie? Ook als het gaat over afspraken met bijvoorbeeld derde landen?

Antwoord

Zie het antwoord op gelijkluidende vragen van andere fracties.

Deze leden zien ook dat er binnenkort een partnerschap met Jordanië en de EU wordt ondertekend. Wat houdt dit partnerschap precies in op het gebied van migratie?

Antwoord

Zie ook eerdere antwoorden van vragen over het aanstaande partnerschap. Het kabinet steunt het voornemen van de Europese Commissie om op korte termijn de relatie tussen de EU en Jordanië te versterken met een strategisch partnerschap, waar het bevorderen van terugkeer, grensbeheer, en opvang in de regio belangrijke onderdelen van zijn. Ook zet het kabinet erop in dat het partnerschap bijdraagt aan stabiliteit en economische ontwikkeling, mede om Jordanië beter in staat te stellen de vluchtelingenopvang te verbeteren. Uw Kamer zal nader worden geïnformeerd cf. gebruik, wanneer het voornemen van de EU en Jordanië om de betrekkingen te versterken wordt gepubliceerd.

De leden van de SP-fractie zien dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) de pushbacks vanuit Griekenland heeft veroordeeld. Ook veroordeelde het EHRM Griekenland voor het illegaal vasthouden van asielzoekers en het niet laten instellen van beroep bij de rechter tegen de pushbacks. Wordt het vervolg wat Griekenland hieraan gaat geven ook besproken op de informele JBZ-raad? Is de minister bereid om dit in te brengen in de discussie?

Antwoord
Het beheer van de EU-buitengrenzen moet worden uitgevoerd met inachtneming van het Europees- en internationaal recht. De Europese Commissie is verantwoordelijk voor het monitoren en onderzoeken van signalen van pushbacks in andere landen. De uitspraak van het EHRM over pushbacks in Griekenland staat niet op de agenda van de informele JBZ-Raad. Aangezien Eurocommissaris Brunner op 16 januari jl. met Griekenland opvolging heeft gegeven aan de uitspraak, zie ik geen noodzaak dit in te brengen in de discussie.

In september 2024 publiceerde het ministerie zelf een rapport over de situatie in Griekenland voor personen met internationale of subsidiaire bescherming. Het rapport toont ernstige problemen en tekortkomingen aan vanuit Griekenland in de omgang met vluchtelingen. Kan de minister aangeven hoe zij het rapport evalueert, welke concrete stappen het ministerie van Asiel en Migratie zal ondernemen naar aanleiding van dit feitenonderzoek, en wanneer er een beslissing wordt verwacht over de verlenging van het moratorium op terugkeer naar Griekenland?

Antwoord

Ik heb kennisgenomen van het rapport en zal de Kamer hierover op korte termijn informeren.

De leden van de SP-fractie hebben nog een aantal vragen over de verdere implementatie van het EU-migratiepact. Klopt het dat medio 2026 de meeste onderdelen van het EU-migratiepact al in Nederland geïmplementeerd moet zijn? Welke druk legt dit op organisaties als het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), zeker in het ligt met grote bezuinigingen vanaf 2027?

Antwoord

De regelgeving van het asiel- en migratiepact gaat inderdaad per 12 juni 2026 van kracht. Voor die datum dienen alle lidstaten de regelgeving geïmplementeerd te hebben. Dit vergt de nodige inzet van alle ketenpartners. Er wordt daarom nauw samengewerkt om gezamenlijk te zorgen voor tijdige implementatie. De betrokken partijen zijn hier voortvarend mee bezig. Met het in kaart brengen van de (financiële) gevolgen in het nationaal implementatieplan is richting de Europese Commissie duidelijk gemaakt welke bijdrage gevraagd wordt vanuit de Europese fondsen.

Klopt het dat dit kabinet er inderdaad voor gaat kiezen om het Nederlandse deel af te kopen? Wat zal er gebeuren als bijna alle andere landen er ook voor kiezen om de verantwoordelijkheid af te kopen, wat zijn dan de implicaties?

Antwoord

In het regeerprogramma is opgenomen dat bij de uitvoering van het Pact het kabinet kiest voor afkopen in plaats van opvangen bij de herverdeling van asielzoekers. De wetgeving van het asiel- en migratiepact biedt ook expliciet deze mogelijkheid. Wel zijn er in die wetgeving minimum aantallen/drempels neergelegd voor het aantal herplaatsingen dat door de lidstaten gezamenlijk moet worden aangeboden aan de lidstaten die onder een migratiedruk staan. Als deze aantallen/drempels niet worden gehaald door de lidstaten gezamenlijk, dan worden deze gecompenseerd door het niet uitvoeren van Dublinoverdrachten naar de lidstaten die onder migratiedruk staan.

Kan de minister uitweiden over de rechten van vluchtelingen bij het EU-migratiepact? Hoe staat het met de rechten van een vluchteling om in beroep te gaan? Klopt het dat dit slechts vijf dagen is na de afwijzing? Vindt de minister dit voldoende tijd om een advocaat te bereiken? Kan de minister ons garanderen dat in Nederland advocaten en hulporganisaties in ieder geval toegang zullen houden tot de detentiecentra?

Antwoord

Het recht voor de asielzoeker om in beroep te gaan tegen de afwijzing van zijn asielverzoek is vastgelegd in het EU-migratiepact. De minimale en maximale termijn waarbinnen de asielzoeker dat beroep kan instellen zijn evenzo vastgelegd in die regelgeving. Die termijnen verschillen per afdoeningsgrond en voor een bepaalde categorie zaken is vijf dagen inderdaad de minimale termijn. Het is vervolgens aan iedere lidstaat om in zijn nationale wetgeving de door hem, binnen deze minimum en maximumtermijn, gekozen termijn per categorie zaken neer te leggen.

In het EU-migratiepact is ook neergelegd dat de juridisch adviseur van een verzoeker of de persoon die is belast met het verstrekken van juridische counseling, die een verzoeker counseling verstrekt, bijstaat of vertegenwoordigt, toegang heeft tot gesloten ruimten, zoals detentiecentra en transitzones, voor het verstrekken van counseling, bijstaan of vertegenwoordigen van die verzoeker, overeenkomstig Richtlijn (EU) 2024/1346.

Kan de minister toezeggen om binnen de JBZ-raad (Justitie en Binnenlandse Zaken) aan te dringen op openbaarmaking van nationale implementatieplannen door andere lidstaten?

Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord op een gelijkaardige vraag van de leden van de GroenLinks/PvdA-fractie.

Deze leden hebben ook de nodige zorgen over de gang van zaken betreffende het asieldossier van de huidige voorzitter Polen. Nadat in oktober 2024 de nieuwe Poolse migratiestrategie is gepubliceerd, is de Poolse regering nu bezig om de nationale asielwetgeving aan te passen zodat het mogelijk wordt om het recht om asiel aan te vragen voor specifieke gebieden tijdelijk wordt opgeschort. Deze leden lezen hierover nog meer dat humanitaire organisaties geen toegang krijgen tot de grenszone, dat een grenswachter iemand in het bos bij de grens oppakt en beslist of diegene internationale bescherming mag aanvragen of wordt uitgezet en mensen die internationale bescherming willen aanvragen, waaronder kinderen en niet-begeleide minderjarigen, nog steeds worden teruggeduwd (pushbacks) naar Belarus. Kloppen deze analyses volgens de minister? Is de minister bekend met de plannen vanuit Polen en wat vindt zij van deze plannen? Kan de minister met haar Poolse collega hierover in gesprek gaan en de zorgen vanuit mensenrechtenkader en de inconsistentie met het Europese migratiepact hierin meenemen?

Antwoord

Lidstaten zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van het grenstoezicht waarbij ze gehouden zijn aan internationaal en Europees geldende wet- en regelgeving. De Europese Commissie heeft een belangrijke rol en verantwoordelijkheid ten aanzien van monitoring en naleving van geldende wet- en regelgeving, dit gebeurt onder meer aan de hand van het Schengenevaluatie mechanisme.

Polen werkt momenteel nog aan deze nieuwe wetgeving. Ik kan hier niet op vooruit lopen. Het toetsen van nationale wetgeving van EU-lidstaten aan het EU-recht is toebedeeld aan de Europese Commissie als hoedster van de verdragen en uiteindelijk aan het EU Hof van Justitie. Het kabinet blijft ook in haar contacten benadrukken dat het internationaal en Europees recht gerespecteerd moet worden.

De leden van de SP-fractie zien ten slotte nog een aantal ontwikkelingen en zorgen in Libanon. De machtswissel in Syrië brengt veel teweeg. Allereerst omdat er veel Syriërs worden gehuisvest in Libanon. Weliswaar laait de discussie op over hoe veilig Syrië is voor sommige vluchtelingen. Tegelijkertijd zijn er bijna 90.000 mensen juist na de machtswissel gevlucht naar Libanon, onder wie veel vrouwen en kinderen. Ook relevant is dat er een nieuwe president in Libanon. Is de minister bereid om mee te werken aan hersteld contact tussen Nederland en Libanon, ook over de kwestie van vluchtelingen? Op welke manier wordt Libanon momenteel gesteund in de huisvesting van een groot aantal vluchtelingen?

Antwoord

Leden van het kabinet hebben de afgelopen jaren regelmatig contact gehad met hun Libanese counterparts, specifiek ook met betrekking tot de situatie van Syrische vluchtelingen in Libanon. Met de recente ontwikkelingen in regeringsvorming in Libanon, bestaat er een kans deze contacten te intensiveren.

Intussen continueert NL de steun aan Libanon voor de opvang van Syrische vluchtelingen. Dit doet het via het PROSPECTS partnerschap met UNHCR, UNICEF, ILO, de Wereldbank en IFC (looptijd tot 2028). Het doel van dit programma is om de leefomstandigheden van ontheemden en kwetsbare gastgemeenschappen in opvanglanden als Libanon te verbeteren door in te zetten op onderwijs, bescherming, werkgelegenheid, water en huisvesting. Voorts heeft Nederland afgelopen jaren ingezet op hervestiging vanuit Libanon. Het kabinet zal deze ondersteuning voortzetten, zij het op kleinere schaal i.v.m. de situatie ter plaatse en het verlagen van het nationale quotum voor hervestiging.

Deze leden lezen dat Duitsland gaat werken met tijdelijke reisvergunningen voor Syrische vluchtelingen in Duitsland om Syrië te bezoeken en te kijken of hier iets op te bouwen valt voor de vluchteling, zonder per direct de status en procedure in Duitsland zelf te verliezen. Hoe kijkt de minister aan tegen dit idee?

Antwoord

Het kabinet zet er op in om vrijwillige terugkeer van Syriërs zoveel mogelijk te faciliteren, en werkt daar op het moment diverse opties voor uit. Daarover zal uw Kamer worden geïnformeerd.


  1. Kamerstukken II, 2024-2025, 32 317, nr. 890.↩︎

  2. Kamerstukken II, 2024-25, 32 317, nr. 907.↩︎

  3. Kamerstukken II, 2022-2023, 32317, nr. 830 en Kamerstukken II, 2023-2024, 32317, nr. 852.↩︎

  4. Kamerbrief bij geannoteerde Agenda JBZ Raad 12 en 13 december 2024 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎

  5. https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=COM:2024:570:FIN↩︎