[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Onderzoek juridische haalbaarheid toekomstscenario's vrijwillige ouderbijdrage (36600-VIII-152) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D03468, datum: 2025-01-29, bijgewerkt: 2025-01-30 09:28, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Onderzoek juridische haalbaarheid toekomstscenario's vrijwillige ouderbijdrage

Onderzoek juridische haalbaarheid toekomstscenario's vrijwillige ouderbijdrage

Aan de orde is het tweeminutendebat Onderzoek juridische haalbaarheid toekomstscenario's vrijwillige ouderbijdrage (36600-VIII, nr. 152).

De voorzitter:
We gaan gelijk door met een derde debat, dat ook op het terrein van de staatssecretaris ligt. Dat betreft het tweeminutendebat Onderzoek juridische haalbaarheid toekomstscenario's vrijwillige ouderbijdrage. Twee leden hebben gevraagd om te mogen spreken. Als eerste is het woord aan de aanvrager, mevrouw Westerveld van de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik heb weer twee moties mede namens collega Pijpelink. De eerste motie raakt aan wat we net bespraken. Als we het hebben over kansenongelijkheid, is dat natuurlijk een heel breed begrip. Dat raakt aan de situatie waarin kinderen opgroeien, aan wie ze zijn, waar ze vandaan komen, wat hun achternaam is, of ze wel of geen beperking hebben. Dan zien wij tot onze verbijstering in brieven, maar ook in debatten, dat kansengelijkheid verengd lijkt te worden. Daarover gaat mijn eerste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kansenongelijkheid tussen leerlingen een complex probleem is met meerdere oorzaken op verschillende niveaus, zoals bijvoorbeeld sociaal-economische status, een veilige thuissituatie of het hebben van een beperking;

overwegende dat de versmalling van het begrip kansengelijkheid tot eenvoudigweg het goed beheersen van basisvaardigheden leidt tot een minder effectieve aanpak;

constaterende dat het VN-kinderrechtenverdrag benadrukt dat onderwijs gericht dient te zijn op de zo volledig mogelijke ontplooiing van de persoonlijkheid, talenten en geestelijke en lichamelijke vermogens van het kind;

verzoekt de regering om te erkennen dat kansengelijkheid breder is dan het bevorderen van basisvaardigheden en het beleid te richten op de brede definitie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Pijpelink.

Zij krijgt nr. 159 (36600-VIII).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
De tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de Schoolkostenmonitor blijkt dat de vrijwillige ouderbijdrage nog steeds zorgt voor kansenongelijkheid tussen leerlingen, omdat er verschillen ontstaan tussen scholen met een kapitaalkrachtige en een minder kapitaalkrachtige ouderpopulatie;

van oordeel dat ook minder kapitaalkrachtige ouders hun kind moeten kunnen sturen naar de school van hun voorkeur;

overwegende dat uit het onderzoek naar de juridische haalbaarheid van het afschaffen dan wel limiteren van de vrijwillige ouderbijdrage blijkt dat dit juridisch haalbaar is;

verzoekt de regering om de vrijwillige ouderbijdrage af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Pijpelink.

Zij krijgt nr. 160 (36600-VIII).

Hartelijk dank. Dan is het woord aan mevrouw Rooderkerk, die wederom spreekt namens de fractie van D66.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. De vrijwillige ouderbijdrage is nog altijd een obstakel voor ouders en scholen. De gemeente Utrecht is een solidariteitsfonds begonnen, zodat scholen met veel ouders met een kleine portemonnee ook extra activiteiten kunnen ondernemen. Ik wil dat graag verder verkennen en daarbij specifiek niet alleen naar herverdeling kijken, maar ook naar andere opties, zoals donaties en de omgeving rondom de school. Vandaar mijn motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vrijwillige ouderbijdrage kansengelijkheid in de weg zit;

constaterende dat er verschraling van aanbod optreedt als niet genoeg ouders kunnen of willen bijdragen, in het bijzonder op scholen waar een groot aantal ouders niet kan bijdragen;

overwegende dat een aantal gemeenten, waaronder Utrecht, begonnen zijn met een solidariteitsfonds om ouderbijdragen eerlijker te verdelen over scholen en zo verschraling van aanbod tegen te gaan;

overwegende dat het kabinet niet bereid is om aanvullende financiering vrij te maken ten behoeve van kansengelijkheid;

verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen voor solidariteitsfondsen voor de financiering van extra activiteiten op school, en daarbij ook fiscale regelingen bij donaties aan het fonds, samenwerking met het bedrijfsleven en verenigingen in de buurt te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rooderkerk.

Zij krijgt nr. 161 (36600-VIII).

Hartelijk dank. Dat was de termijn van de Kamer. We gaan even een paar minuten schorsen en dan krijgen we een reactie van de staatssecretaris plus een appreciatie van de drie ingediende moties. We zijn even geschorst.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat Onderzoek juridische haalbaarheid toekomstscenario's vrijwillige ouderbijdrage. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Staatssecretaris Paul:
Dank, voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 159 van mevrouw Westerveld van GroenLinks-PvdA, met het verzoek om bij kansengelijkheid verder te kijken dan het stimuleren van de basisvaardigheden. Echte kansengelijkheid begint wat mij betreft bij goed leren lezen, schrijven en rekenen, en de aanpak van het lerarentekort. Die mantra heb ik gisteren tijdens het vragenuurtje nog te berde gebracht. Maar ik kijk zeker verder dan het stimuleren van de basisvaardigheden. Zo investeert dit kabinet in passend en inclusief onderwijs. Daarnaast investeert dit kabinet nog steeds in School en omgeving, de inzet van de brugfunctionaris en voorschoolse educatie. Scholen in het primair en voortgezet onderwijs ontvangen onderwijsachterstandsmiddelen. Dit kabinet heeft ook 135 miljoen geïnvesteerd in het structureel aanbieden van schoolmaaltijden, zodat leerlingen met een gevulde maag de les kunnen volgen, want we weten allemaal dat je op een lege maag niet kunt leren. Zo kijken we dus wel degelijk breder bij het stimuleren van kansengelijkheid. Ik moet deze motie dus het predicaat "overbodig" geven.

Dan ...

De voorzitter:
Een ogenblik.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Dit antwoord vind ik te makkelijk, want als we kijken naar de beslisnota bij het stuk dat we vandaag bespreken, zien we daar een aantekening staan van de minister zelf, die aangeeft: "Is onderwijs the great equalizer? Dit is een kans om een nieuw verhaal neer te zetten." Ik wil de staatssecretaris vragen wat dat nieuwe verhaal dan is, aangezien we net in het vorige debat constateerden dat er bijvoorbeeld veel minder geld naar het programma gaat waarmee we heel veel kinderen een brede en rijke schooldag kunnen aanbieden, waarbij het om veel meer dan onderwijs gaat en waarbij ze zich ook op andere gebieden, zoals muziek, sport en andere zaken, kunnen ontplooien. Wat is het nieuwe verhaal van deze staatssecretaris als er én wordt bezuinigd én wij voortdurend in Kamerbrieven lezen en de minister in debatten horen zeggen dat kansengelijkheid begint bij lezen en schrijven, de basisvaardigheden?

Staatssecretaris Paul:
Ik weet niet zeker van welke minister die aantekening was. Hoe dan ook, een van de dingen die ik steeds zeg, is dat het onderwijs niet the great equalizer kan zijn. Wat we soms proberen, ook vanuit de Kamer, is alle verschillen die er in de wereld zijn, ongedaan te maken. Ik denk dat onderwijs als taak heeft om leerlingen, kinderen en jongeren, zo goed mogelijk toe te rusten om hun plek in de samenleving in te nemen. Daarom zet ik ook heel zwaar in op die basisvaardigheden en de aanpak van het lerarentekort. Tegelijkertijd, met het in de lucht houden van een deel van School en omgeving en andere initiatieven die ik hier noemde, doen we ons best om met name de kinderen die de grootste achterstanden kennen, te helpen. En dat dit kabinet andere keuzes maakt dan het voorgaande, daar hebben we in verschillende debatten al over gesproken; daar kan ik niks aan veranderen.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Dat is nu precies mijn punt. Want de staatssecretaris kan daar wél zaken aan veranderen. Dit zijn namelijk politieke keuzes. En het is dus ook een politieke keuze om minder te doen aan de kansengelijkheid van leerlingen, om dat smaller te maken en om met name te focussen op alleen die basisvaardigheden. Ja, die vinden we ontzettend belangrijk, maar kansengelijkheid is ook of je een handicap hebt, welke achternaam je hebt, waar je vandaan komt. Dat is onze oproep in de motie. En als de staatssecretaris zegt "dat vind ik ook belangrijk", dan kan ze natuurlijk onze motie ook gewoon omarmen.

Staatssecretaris Paul:
Ik heb net uitgelegd dat ook wat mij betreft kansengelijkheid en onze inzet daarop veel breder is dan alleen de basisvaardigheden. Maar ik onderken dat het een politieke keuze is om een andere afweging te maken in dit kabinet dan in het vorige.

De voorzitter:
De staatssecretaris gaat verder.

Staatssecretaris Paul:
Ik blijf dus bij het oordeel overbodig.

Dan ga ik door naar de motie van mevrouw Westerveld op stuk nr. 160, om de vrijwillige ouderbijdrage af te schaffen. Het punt is dat we daar allerlei analyses en onderzoek naar hebben gedaan, ook juridisch onderzoek. Het afschaffen van de ouderbijdrage vraagt om een grote financiële compensatie. Daar heb ik simpelweg het geld en de dekking niet voor, dus deze motie moet ik ontraden.

Dan ga ik door naar de motie van mevrouw Rooderkerk, die op stuk nr. 161, over het verkennen van de mogelijkheden van solidariteitsfondsen voor de financiering van extra activiteiten op school. In het schriftelijk overleg heb ik toegezegd om te onderzoeken of een dergelijk bovenschools solidariteitsfonds bevorderlijk is voor de kansengelijkheid. Daarbij kan ik het voorstel van mevrouw Westerveld ten aanzien van het bedrijfsleven en andere betrokkenen meenemen. Ik wil dit onderzoek eerst afwachten. Dat deel ik in het najaar met de Kamer. Daarom geef ik deze motie het oordeel ontijdig. Dus ik kom daarop terug later dit jaar.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik denk dat de staatssecretaris "mevrouw Rooderkerk" bedoelde; ze zei "Westerveld". Het is deze motie toch? Ja. Als zij zegt "ik vind het een goed idee om dit te onderzoeken" en daarbij ook te kijken naar donaties van mensen die erin denken te willen investeren of het bedrijfsleven, dan zou ze 'm toch ook gewoon een oordeel Kamer kunnen geven?

Staatssecretaris Paul:
Ik wil afwachten wat er uit het onderzoek komt en daar niet op vooruitlopen, want ik wil in die zin — en die uitdrukking gebruik ik ook wel vaker — geen knollen voor citroenen verkopen. Op het moment dat ik oordeel Kamer geef, lijkt het alsof ik de totaliteit aan voorstellen die mevrouw Rooderkerk doet, omarm. Ik wil gewoon kijken wat er uit dat onderzoek komt, en daar kom ik dit najaar bij de Kamer op terug.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ja, maar dat staat hier letterlijk: "verzoekt de mogelijkheden te verkennen voor". Dat is volgens mij precies in lijn met wat de staatssecretaris zegt. Daarom zal ik 'm in ieder geval indienen, ook als zij 'm omarmt.

De voorzitter:
Hij is ingediend, maar mevrouw Rooderkerk bedoelt: in stemming brengen. U gaat 'm dus niet aanhouden. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Paul:
Ik blijf bij mijn oordeel.

De voorzitter:
Dank. Dan zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ook over deze moties gaan we dinsdag aanstaande, 4 februari, stemmen. Dank aan de staatssecretaris en aan de leden van de commissie van Onderwijs, en aan iedereen die dit debat heeft gevolgd. We gaan even schorsen, tot 11.15 uur. Dan gaan we verder met een debat over de Tijdelijke wet Groningen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.