Debat over de informele Europese Raad van 3 februari (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D03471, datum: 2025-01-29, bijgewerkt: 2025-01-30 09:32, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-01-29 17:00: Debat over de informele Europese Raad van 3 februari (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Informele Europese Raad van 3 februari
Voorzitter: Martin Bosma
Informele Europese Raad van 3 februari
Aan de orde is het debat over de informele
Europese Raad van 3 februari.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het debat over de informele
Europese Raad van 3 februari. Aanvankelijk zou de heer Schoof dit debat
doen, maar hij is ziek; hij ligt thuis onder de klamme lappen met 39
graden koorts. Wij wensen hem vanaf deze kant beterschap. De minister
van Buitenlandse Zaken, de heer Veldkamp, was zo vriendelijk om vandaag
in te vallen. Dat heeft hij pas ergens in de loop van de middag gehoord.
Wij zijn hem bijzonder erkentelijk dat hij heeft willen komen, want
anders was dit debat niet doorgegaan. Hartelijk dank aan de minister
voor het feit dat hij even is ingevlogen. Wellicht heeft hij niet op
alle zaken een antwoord, maar dat kunnen we hopelijk op de een of andere
manier toch wel tevoorschijn toveren.
We hebben tien sprekers van de zijde van de Kamer. Iedereen heeft vier
minuten spreektijd. Bovenaan mijn lijstje staat de heer Klaver van de
fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid, maar die zie ik niet. Dan
geef ik graag het woord aan de tweede spreker van vandaag. Dat is de
heer Dassen van de fractie van Volt. Nogmaals, iedereen heeft vier
minuten spreektijd, en ik sta in deze termijn vier interrupties per
persoon toe. We moeten er met z'n allen voor zorgen dat het geen twaalf
uur wordt vanavond, maar dat vrees ik wel een beetje. Het woord is aan
de heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Fijn dat de minister van Buitenlandse Zaken hier is.
Beterschap aan de minister-president.
Voorzitter. De grote vraag die voorligt, is: blijven wij onze veiligheid
uitbesteden aan de Verenigde Staten, of nemen wij als Europa het heft in
eigen handen? Te lang heeft Europa veilig op de achterbank van de VS
kunnen meeliften. Maar als je jezelf als bijrijder opstelt, ben je
natuurlijk nooit degene die ook daadwerkelijk achter het stuur gaat
zitten. Het tijdperk van manifesten, roadmaps en strategische documenten
is wat Volt betreft voorbij. Vanaf nu gaan we ons bezighouden met het
échte werk: Europese raketten, Europese vliegdekschepen en Europese
intelligence. Er is namelijk maar één antwoord op de Russische agressie
en het "America First"-beleid, en dat is een verenigd Europa. Het is de
hoogste tijd voor meer zelfvertrouwen, daadkracht en het besef dat we
als Europa samen meer zijn en kunnen dan de optelsom van individuele
landen. Laat dit het moment zijn om daadwerkelijk gebruik te gaan maken
van die kracht.
Voorzitter. Wat is de boodschap van dit kabinet? Welke ideeën gaat de
minister inbrengen bij de Europese defensie-industrie om die nu echt van
de grond te krijgen? Welke kritieke defensiecapaciteiten moeten wij als
Europa volgens dit kabinet zelf gaan ontwikkelen? Is de minister het met
Volt eens dat wij er klaar voor moeten zijn om onze eigen veiligheid, en
daarmee onze welvaart en vrijheid, te garanderen, ook als Trump ons laat
vallen? Het afgelopen jaar werd er in de Europese Unie in totaal bijna
330 miljard euro uitgegeven aan defensie. We verspillen 100 miljard —
100 miljard! — doordat we elkaar beconcurreren op grondstoffen en
schaars materieel. We ontnemen onze industrie de kans om op te schalen.
Daarnaast komt van onze defensieaankopen maar liefst 80% van buiten de
Europese Unie. Het gaat dus om vele tientallen miljarden aan Europees
belastinggeld die we niet in de opbouw van onze eigen industrie en onze
afhankelijkheid kunnen steken. Het is krankzinnig. Het antwoord van dit
kabinet kan dan ook niet enkel en alleen zijn dat we meer geld moeten
uitgeven. Bovendien is daarover nu al gedoe in de coalitie.
Voorzitter. Of het nu 3%, 3,5% of 5% is, de huidige discussie over de
nieuwe NAVO-norm is te eenzijdig. We moeten het niet alleen hebben over
meer geld, maar vooral over hoe we dat geld gaan uitgeven. Daarom heeft
Volt het plan om alles boven de 2%-NAVO-norm Europees uit te geven, aan
echte Europese defensieprojecten. Oftewel: de nieuwe "2+1-NAVO-norm" —
de NAVO-norm plus 1%, Europees gefinancierd met eurobonds. Dat is
namelijk goedkoper en het zorgt ervoor dat we onszelf veilig kunnen
houden. Ik hoor graag een reactie van de minister op dit plan. Het
kabinet zegt namelijk voorstander te zijn van meer Europese
samenwerking, meer samen aanschaffen, meer in Europa produceren en onze
eigen industrie opbouwen, maar ik hoor nooit hoe het kabinet dat wil
financieren en doen. Ik hoor graag van de minister hoe het kabinet
hierin een doorbraak wil forceren. Is het kabinet ook voorstander van
harde, afrekenbare normen voor lidstaten over wat en hoeveel er
gezamenlijk aan defensie uitgegeven moet worden? Denemarken draait naar
eurobonds. Ook zij zien dat je de veiligheid van ons continent niet
afhankelijk kunt maken van 27 nationale begrotingen. Zelfs de mogelijk
aanstaand bondskanselier in Duitsland, Merz, maakt de draai naar
eurobonds. Dat is ook het leiderschap dat we op dit moment nodig
hebben.
Voorzitter. Ik rond af met nog een paar vragen over Groenland, gezien de
recente uitspraken. Wat is de visie van dit kabinet op de
veiligheidssituatie in Groenland? Hoe staat het met de vorige week
aangenomen motie? En welke reactie heeft de minister hierop ontvangen?
En wat gaat dit kabinet daar nog concreet aan doen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan luisteren naar de heer Klaver, GroenLinks-Partij van
de Arbeid.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank. Allereerst beterschapswensen aan de premier. In mijn
vijftien jaar hier in het parlement kan ik mij niet herinneren dat dat
is voorgekomen, dus hij zal het goed te pakken hebben. Van harte
beterschap. Ik hoop dat hij op tijd fit is voor de Europese top.
Voorzitter. Ik wil twee belangrijke punten aansnijden vandaag. Het
eerste betreft de uitgaven aan defensie en hoe we ons continent veilig
houden. Het tweede gaat over Oekraïne en de steun aan dat land.
Het moge helder zijn dat de dreiging waar we in Europa voor staan,
immens is en veel groter dan ooit. Ik zeg weleens dat ik van na de val
van de muur ben. Ik ben in 1986 geboren, maar ik ben na de val van de
muur opgegroeid. Ik en mijn generatie zijn niks anders gewend dan dat
vrede vanzelfsprekend was. Op ons continent zou er nooit meer oorlog
zijn. Met de brute inval van Rusland in Oekraïne is het tegendeel
gebleken. Daarmee zeggen we niet dat er morgen tanks hier door de
straten rollen maar de kans op oorlog is niet nul. Dat betekent dat we
ons daarop moeten voorbereiden.
We zien gelukkig steeds serieuzere bewegingen, zeker hier in Nederland.
Het is goed dat de 2%-norm nu wordt gehaald en dat dat ook breed wordt
gedeeld in het parlement, maar we hebben grote zorgen over de rest van
Europa waar dat nog niet gebeurt. De reden om ervoor te zorgen dat we
onze defensie op orde hebben, is niet omdat Trump ons daarvoor
waarschuwt of zegt "ik trek me terug". Bij alle teksten die Trump nu
uitspreekt is het de vraag hoelang de Verenigde Staten nog onze
bondgenoot zullen blijven. We moeten er vol op inzetten dat die relatie
zo blijft, maar het is niet zonder risico's wat er nu gebeurt.
Mijn fractie is heel blij dat er een needs assessment komt om te kijken
wat er nu precies nodig is. Alle discussies over wat het precieze
percentage zou moeten worden voor een nieuwe NAVO-norm ... Je moet niet
bij het percentage beginnen. Je moet beginnen bij wat er nodig is. Wat
onze fractie betreft moeten we alles doen wat nodig is om Europa veilig
te houden. We zijn ons ervan bewust dat dat veel zou zijn. We leggen
daarbij de focus op luchtverdediging. Ons continent is op dit moment
niet veilig. Als er vanuit Rusland een massale luchtaanval zou komen,
dan is ons continent niet veilig. Ik geef een beeld van wat
luchtverdediging kost. Om een stad te verdedigen heb je ongeveer drie
Patriotbatterijen nodig. Die kosten ongeveer een half miljard per stuk.
De raketten die ze afschieten, zijn zo'n 5 miljoen euro per stuk. Dit
gaat over heel groot geld. En dan heb ik het nog maar over één type
wapensysteem.
De vraag bij deze needs assessment is dus niet alleen wat we nodig
hebben, maar ook wanneer die komt. Hij is snel nodig, wat mij betreft
voordat we de Voorjaarsnota hier in het parlement bespreken en ook
voordat de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader
beginnen.
Maar de vraag is ook: hoe gaan we dit betalen? Zoals mijn collega Dassen
heeft aangegeven, moeten we daarvoor niet alleen naar de Nederlandse
begroting kijken. We moeten ervoor zorgen dat we de uitgaven die worden
gedaan, voor een deel Europees doen. Daarom is het belangrijk dat we
veiligheidsobligaties omarmen. De rest van Europa is daarop aan het
schuiven, zelfs in Duitsland. Ik noem ook Denemarken. Ik hoop dat de
Nederlandse regering hier vandaag wil uitspreken dat niet uit te
sluiten.
Ten tweede. Ik vind het heel gevaarlijk dat verschillende partijen hier
in het parlement erop hebben gehint dat extra uitgaven aan defensie ten
koste zouden moeten gaan van investeringen in zorg en onderwijs. Ik denk
dat dat een gevaarlijke ontwikkeling is. De investeringen die nodig zijn
voor Defensie moeten we niet ten koste laten gaan van het sociale
fundament in onze samenleving. Ik vind daarom dat de extra investeringen
niet betaald mogen worden door bezuinigingen op zorg, onderwijs of
sociale zekerheid.
Voorzitter. Tot slot nog kort over Oekraïne. Het kabinet heeft
aangegeven dat de steun voor Oekraïne onverkort is. Maar in 2027 stopt
deze financiering. Ik heb twee vragen. Eén. Wordt er bij de
Voorjaarsnota extra geld gereserveerd voor de uitgaven in Oekraïne vanaf
2027, zodat het land langjarig zekerheid krijgt?
Ten tweede. Oekraïne staat echt op een turning point. Er is extra geld
nodig. Is het kabinet bereid om nog dit jaar extra geld uit te trekken
om via de Oekraïense industrie extra investeringen te doen in wapens die
Oekraïne hard nodig heeft?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Omtzigt, Nieuw Sociaal Contract.
De heer Omtzigt (NSC):
Voorzitter. De tweede termijn van president Trump is totaal anders dan
zijn eerste termijn. Zonder een spoor van twijfel stapte hij
onmiddellijk uit de WHO en wilde hij het Panamakanaal terug hebben. Ook
wil hij natuurlijk Groenland overnemen van Denemarken. En dat was de
eerste week. De wereldorde waar de Verenigde Staten sinds 1945 juist
heel hard aan gebouwd hebben en die gebaseerd is op verdragen, afspraken
en duurzame bondgenootschappen, verandert nu radicaal.
Er staat voor Nederland heel veel op het spel, niet alleen wat betreft
veiligheid, maar ook wat betreft een aantal cruciale instellingen van
Nederland. Denk aan de Nederlandse chipsector. Denk aan Den Haag, stad
van vrede en recht. Beide kunnen onder enorme druk komen te staan. De
politiek van Trump is niet relationeel, maar extreem transactioneel.
"Hoe kan ik vandaag het maximale uit de situatie halen? Voor wat hoort
wat." Maar als het uitkomt, pik je gewoon een stukje land van je
bondgenoot. Dat vereist een antwoord van Europa.
Dit Europa worstelt al jaren met Poetin. Veel te lang is er geen enkele
rooie lijn getrokken. De Unie dacht dat softpowerdiplomatie en soms een
zak geld dingen zouden oplossen. Een oorlog in Tsjetsjenië, een aanval
van Rusland op Georgië, de annexatie van Zuid-Ossetië en Abchazië en de
inname van de Krim: op alles zei de Unie "foei". Pas na de invasie van
Oekraïne kwam er een halfslachtig antwoord, overigens zonder een
gezamenlijke, geloofwaardige en afdwingbare vredesstrategie.
De landen van de Unie zullen zich heel snel moeten aanpassen aan de
nieuwe werkelijkheid en de nieuwe wereldorde. Die is guur. Dat betekent
economisch nauw samenwerken en vooral je veel minder tegen elkaar laten
uitspelen en elkaar echt dekken wanneer je bedreigd wordt. Dat wordt een
hele toer met de premiers Orbán en Fico aan de ene kant en, zeg,
president Macron aan de andere kant, die echt een ander wereldbeeld
hebben. Maar het betekent in ieder geval dat alle landen vandaag als een
blok achter Denemarken moeten gaan staan. Hoe gaan de Europese leiders
dat doen? Is de regering bereid om advies te vragen of ons huidige
buitenlandbeleid, dat overigens nog maar een jaar oud is, waarin de VS
niet eens genoemd worden en Defensie slechts in een voetnoot genoemd
wordt, geüpdatet moet worden? Want hoe zorgen we ervoor dat de
internationale rechtsorde overeind blijft? Kan de regering de uitkomst
daarvan binnen een paar maanden met de Kamer delen?
Sommigen in Brussel dromen van een superstaat. Daarvoor ontbreken nog
twee dingen: een Europees leger en Europese belastingen. Wat er ook
gebeurt, deze twee zaken worden altijd voorgesteld als oplossing voor
elk probleem. NSC is heel duidelijk: we hebben al veel te veel schulden
in de Unie. Het verdiepen van de schuldenunie leidt tot een zelfstandige
schuldencrisis. Dan zijn we nog veel verder van huis. Als je vandaag
dingen moet regelen, en dat zal nodig zijn, zul je die uit de lopende
begroting moeten betalen.
Dat leger, voorzitter, vormt een interessant vraagstuk. Want wat is een
staat? De socioloog Max Weber definieert een staat als "een menselijke
gemeenschap, die met succes het monopolie op het legitieme gebruik van
fysiek geweld binnen een bepaald territorium opeist". Nationaal gezag
over het leger en de politie zijn een essentieel onderdeel van een
soevereine staat. Nieuw Sociaal Contract ziet dit onderwerp daarom niet
als zomaar een politieke discussie. Het raakt iets veel diepers. Het
raakt aan de definitie van onze onafhankelijkheid. Wij zijn tegen het
overdragen van het geweldsmonopolie aan internationale organisaties.
Goede samenwerking met de EU-landen in NAVO-verband bij het doen van
investeringen in defensie: heel graag. Defensie op orde: hard
noodzakelijk. Wil de minister-president, en namens hem vandaag de
minister van Buitenlandse Zaken, duidelijk maken dat hij nooit akkoord
zal gaan met eurobonds en een Europees leger? Wil hij er bij de top voor
pleiten dat er versneld een nieuwe Europese visie op buitenlandbeleid
komt die, laten we zeggen, reageert op de harde omgeving waarin we
terechtgekomen zijn? Wil de Nederlandse regering ervoor pleiten om ook
elders, bijvoorbeeld op het Amerikaanse continent, in Midden- en
Zuid-Amerika, structurele bondgenootschappen aan te gaan om de huidige
wereldorde, waar wij aan hechten, te laten voortbestaan?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Klaver.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Mijn vraag betreft de steun aan Oekraïne. Ik zie dat de PVV in dit debat
weer schittert door afwezigheid, terwijl zij eerder vrij ferme
uitspraken heeft gedaan. Er zou geen cent naar Oekraïne moeten gaan. In
2027 loopt de financiering door Nederland af. Vanaf dan staat er niks in
de begroting. Gaat er bij deze Voorjaarsnota bijgeplust worden vanaf
2027?
De heer Omtzigt (NSC):
Ik ga niet over de Voorjaarsnota onderhandelen in de plenaire zaal. Het
hoofdlijnenakkoord maakt duidelijk dat wij financieel, moreel en
militair steun blijven bieden aan Oekraïne. Maar hoe dat gebeurt,
daarover gaat het niet in dit debat over de informele Europese top en
hoe we samenwerken.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Ik ben zo benieuwd hoe het oppositie-Kamerlid Omtzigt was omgegaan met
dit soort antwoorden van een coalitiepartij. Dat had hij vast veel
beter, snediger en scherper gedaan dan ik.
De heer Omtzigt (NSC):
Nee, dat denk ik niet!
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Want dit raakt toch eigenlijk kant noch wal. Ik heb hier zo vaak met de
heer Omtzigt aan de interruptiemicrofoon gestaan en gehoord: maar hier
gaat het júíst over, en juist in het parlement moeten we het hebben over
de Voorjaarsnota, want het budgetrecht ligt in de Kamer en niet in de
achterkamertjes. Het is wel degelijk relevant, ook voor de Europese top,
en ik zal u uitleggen waarom. Het is belangrijk dat wij aan allerlei
andere landen in Europa laten zien dat Nederland zich voor de komende
tien jaar concreet committeert aan steun aan Oekraïne, niet alleen in
woord maar ook in daad, door in ieder geval die financiën vast te
leggen. Deze discussie speelt in meerdere Europese landen. Hoe
belangrijk zou het niet zijn als wij als parlement zouden zeggen: wij
zetten die financiële steun door. Dan heeft ook deze minister, of straks
de premier, een veel beter verhaal bij de eurotop.
De heer Omtzigt (NSC):
Wij blijven staan voor steun aan Oekraïne, alleen wachten wij op het
voorstel van de regering, rond de Voorjaarsnota of bij de begroting voor
2026. Overigens hoop ik natuurlijk van harte dat het conflict wel een
keer beëindigd gaat worden. Dat zal overigens niet betekenen dat wij de
steun aan Oekraïne zouden moeten beëindigen, want die steun geldt ook
voor de wederopbouw en die zal nog een tijd duren.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Met alle respect voor de heer Omtzigt, maar dit is vaagpraat. Juist op
een onderwerp als Oekraïne, zou dat niet moeten. Er is maar één antwoord
mogelijk op mijn vraag, namelijk: "Ja, natuurlijk gaan we dat doen.
Natuurlijk gaan we dat regelen. We houden de PVV aan de afspraken die we
in het akkoord hebben gesloten." Toen deze regering tot stand kwam, deze
coalitie, heeft onze fractie de vraag gesteld: hoe zit het met de steun
aan Oekraïne? We kregen toen te horen van NSC, maar ook van de VVD: we
hebben harde afspraken gemaakt; we blijven Oekraïne steunen. Ik zie dat
de financiering afloopt. Ik hoor de uitspraken van de PVV. Die partij
durft niet in debat, maar durft wel ferme uitspraken te doen over wat er
dan moet gebeuren met de steun aan Oekraïne. Ik verwacht van de heer
Omtzigt dat hij hier zegt: "Meneer Klaver, natuurlijk gaan we dat doen.
Bij de Voorjaarsnota zorgen we ervoor dat die steun aan Oekraïne ook in
2027 vastgelegd wordt."
De heer Omtzigt (NSC):
Ik snap het heel goed. Ik heb hier namelijk gestaan. Ik was — dat zeg ik
maar even tegen de heer Klaver — na de inval van Rusland in de Krim,
degene die in de Raad van Europa de Russen zo kwaad kreeg dat ze
wegliepen, omdat ik destijds de sancties en het stemrecht van ze
ontnomen heb. De Oekraïners hebben me hier, een paar weken geleden, nog
aan herinnerd en voor bedankt. We wisten toen al dat het de verkeerde
kant op ging.
Wat betreft die steun: ik heb hier een trackrecord van tien jaar.
Alleen, hij zegt: het moet op dit moment en op deze manier geregeld
worden. Hij weet dondersgoed waar ik voor sta en daar blijf ik voor
staan. Meestal helpt het niet om een soort publiek debat te voeren met
coalitiegenoten over hoeveel je waar gaat doen. Daar ben ik ook
enigszins voorzichtig in. Misschien ben ik daar iets ouderwets in.
De voorzitter:
De heer Klaver verscheen wat later in de zaal, maar ik had medegedeeld
dat ik vier interrupties p.p. toesta. Dit zou dus zijn laatste zijn.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Ja, voorzitter, laat ik deze daar maar gewoon voor gebruiken. Het gaat
niet om Pieter Omtzigt.
De heer Omtzigt (NSC):
Nee.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Het gaat niet om uw trackrecord. U was ooit misschien een
eenmansfractie; u heeft nu een partij met meer dan twintig zetels. Op
die verantwoordelijkheid spreek ik de heer Omtzigt hier aan. Het gaat
niet om Pieter Omtzigt. Het gaat om waar NSC voor staat en om de
afspraken die ze hebben gemaakt in het regeerakkoord. Pieter Omtzigt had
absoluut geen genoegen genomen met dit antwoord. Het budgetrecht ligt
bij de Kamer. Ik mag juist van een politicus zoals Pieter Omtzigt
verwachten dat hij dingen anders zou doen dan al die coalitiepolitici
die hem zijn voorgegaan. Deze teksten ken ik namelijk ook van hem toen
hij nog bij het CDA zat. Hij zou hier gewoon in de zaal kunnen zeggen:
we gaan dat regelen voor Oekraïne, ongeacht wat de politieke prijs is
die we daarvoor betalen met de PVV. Ik hoopte dat Pieter Omtzigt op die
manier in dit kabinet zou zitten. Dat is waarom ik iedere keer denk:
waarom doe je dit; waarom ga je dit experiment aan met de PVV? Ik dacht:
als er één iemand is die dat zou kunnen, dan is het Pieter Omtzigt
wel.
En bij de eerste de beste vraag die ik u hierover stel, valt u door de
mand. U doet precies wat u deed toen u bij het CDA zat: proberen het op
de achtergrond te regelen, achter de schermen, terwijl de PVV u daar,
langs alle kanten, alle hoeken van de zaal laat zien en zegt "we gaan
niks doen voor Oekraïne". Sta op! Sta op! Recht uw rug. Wees net zo
stoer als u was in de Raad van Europa. Wees dat ook hier in het
parlement en zeg gewoon: we gaan het regelen voor Oekraïne, wat de
politieke consequentie ook is, welke spierballentaal de PVV ook
gebruikt. Dan doet u recht aan de woorden die u heeft gezegd, namelijk:
wij gaan dit doen in dit kabinet.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik sta recht voor de steun aan Oekraïne. Dat heb ik altijd gestaan. Ik
ben niet voor niets als rapporteur naar de gevangenissen geweest om te
kijken hoe het daar gaat en wat daar gebeurt. Ik laat me hier niet
aanleunen dat die steun op een bepaald moment en met een bepaald bedrag
moet gebeuren. Ik zeg dat ook maar even richting de heer Klaver, die
hier net een betoog gehouden heeft in de trant van: "Ja, er moet fors
meer geld naar Defensie. Ja, er moet fors meer geld hiernaartoe en
daarnaartoe. En ja, we kunnen het nergens op bezuinigen." Ja, het wordt
een ingewikkelde puzzel — dat kan ik u wel vertellen op dit moment — in
een buitengewoon ingewikkelde geopolitieke situatie. Dat is ook waarom
ik hier vol voor waarschuw. Nederland zal vol in de vuurlinie komen te
staan; vól. Dat lijken we niet te beseffen. Als u dacht dat we al een
probleem hadden met China en Biden met ASML, dan moet u eens kijken wat
er straks gaat gebeuren. Als u dacht dat die oude wet over het
binnenvallen van Den Haag vanwege het ICC een probleem was in de VS, dan
moet u eens kijken wat we nu krijgen. Dit is niet de onderhandeling over
de Voorjaarsnota, maar ik zeg u dat wij pal staan voor het
hoofdlijnenakkoord en voor wat daarin staat over de morele, financiële
en militaire steun aan Oekraïne, want wij vinden dat van uitermate groot
belang.
De heer Dassen (Volt):
Ik hoor de heer Omtzigt terecht zeggen dat de tweede termijn van Trump
niet is als de eerste termijn, en dat we daar een antwoord op moeten
formuleren. Hij noemt ook de mogelijke gevolgen voor ASML en de gevolgen
voor onze veiligheid. Die zullen enorm zijn als wij hier met elkaar niet
een goed antwoord op formuleren. Dat is eigenlijk ook wat de heer
Omtzigt verwacht: landen zullen anders moeten reageren om ervoor te
zorgen dat we hier een antwoord op kunnen formuleren. Maar aan het einde
van zijn betoog hoor ik de heer Omtzigt dan toch zeggen: ja, maar aan
eurobonds willen we absoluut niet. Dat begrijp ik dus niet. Aan de ene
kant maak je de analyse dat we als landen echt van alles anders moeten
doen om hier een antwoord op te formuleren, maar vervolgens ben je niet
bereid om over één eigen schaduw heen te stappen en om te zeggen: om dat
snel te kunnen doen, om gezamenlijk Europees te investeren en om die
eigen veiligheid en onafhankelijkheid van Amerika op te bouwen, ben ik
bereid om in Europa gezamenlijk de stap te maken om snel tot
financiering te komen zodat we echt die Europese defensie-industrie
kunnen opbouwen.
De heer Omtzigt (NSC):
Het is heel simpel. De komende jaren zullen we al het
NextGenerationEU-fonds, het fonds voor de coronaschulden, moeten gaan
terugbetalen. Als je nu nog met een extra set Europese schulden komt,
dan weet ik wat er gaat gebeuren. Dan ga je bij elke beleidsuitdaging
een extra set schulden aan. We houden ons in Europa al op geen enkele
manier aan de maximum schuldlimiet, die op 60% van het bruto binnenlands
product van de landen ligt. Nederland doet dat wel. We zitten hier rond
de 42%. Maar als je naar Frankrijk kijkt — dat is het land waar ik mij
het meest zorgen om maak, misschien nog wel meer dan Italië en
Griekenland — dan zie je dat ze daar ver boven de 100% zitten, met een
begrotingstekort van tussen de 5% en 6%. Als we samen met Frankrijk
zeggen "weet je wat; we doen daar nu gewoon nog Europese schulden
bovenop", dan eindigen we in een nieuwe Europese schuldencrisis. Die van
Griekenland konden we betalen. We hadden er zelfs voor kunnen kiezen om
de Griekse schulden te betalen. Dat hebben we niet gedaan, maar het had
gekund. Als een land als Frankrijk door zijn hoeven gaat, we dat
uitstellen en alleen maar meer schulden aangaan, dan zult u over een
aantal jaren terugkijken naar dit soort debatten en denken: waarom zijn
we daarin beland? Schuldencrisissen die we in Europa al heel lang niet
meer gezien hebben, maar die ze zich in landen als Argentinië nog al te
goed herinneren, kunnen zeer, zeer pijnlijk zijn. Die zou ik graag
vermijden. Dat betekent dat ik moeilijke keuzes over hoe je bepaalde
zaken wil financieren ook niet vermijd. Er zijn geen gemakkelijke
opties. Schulden maken, de creditcard pakken en zeggen "we betalen het
morgen", is over het algemeen best een gemakkelijke optie. Je weet wat
je niet moet doen.
De heer Dassen (Volt):
Mijn vraag is natuurlijk ook hoe we ervoor zorgen dat we Europa veilig
houden. Dat is precies de vraag die Omtzigt hier ook op tafel legt. De
heer Omtzigt zegt terecht dat de tweede termijn van Trump anders is dan
de eerste termijn.
De heer Omtzigt (NSC):
Nogal.
De heer Dassen (Volt):
Voor onze veiligheid kunnen we dus ook niet meer honderd procent op de
achterbank van de Verenigde Staten gaan zitten. Natuurlijk hebben we de
NAVO nog. Laten we hopen dat de NAVO blijft zoals die is. Maar laten we
daarin ook niet naïef zijn. De heer Omtzigt kan zeggen dat Frankrijk een
tekort van 7% heeft. Dat is een terechte zorg. Maar de vraag die daar
volgens mij tegenover staat, is: hoe gaan wij als Europa gezamenlijk
zorgen dat we onze defensie op orde krijgen; hoe gaan we dat dan
financieren als verschillende landen niet in staat zijn om te zorgen dat
zij kunnen opplussen? Je ziet nu al dat alle plussen die gedaan worden,
enkel in de nationale industrie worden gedaan, waardoor we nog steeds
heel veel verschillende systemen hebben. Dan moet het antwoord op een
gegeven moment zijn: nee, we hebben als Europa capaciteiten op te bouwen
die zo groot zijn — denk aan vliegdekschepen of intelligence, waarvoor
we nu van de Verenigde Staten afhankelijk zijn — dat we daar ook enorme
investeringen tegenover moeten zetten. Wat mij betreft zou die keuze
moeten zijn dat je dat gezamenlijk in Europa doet, omdat je die keuzes
anders niet kunt maken.
De heer Omtzigt (NSC):
Een betere Europese samenwerking en interoperabiliteit, het liefst
binnen de NAVO-standaarden, lijken mij buitengewoon gewenst. In staat
zijn om je eigen wapensystemen te maken, is niet alleen gewenst, maar
ook noodzakelijk. Dat gedeelte van het betoog van de heer Dassen deel ik
dus volledig. Het is prima om daar betere samenwerking voor te hebben.
Mijn probleem zit bij de vraag of je daar gezamenlijke schulden voor aan
moet gaan. Dat zou ik niet doen. Waar zit dan nog meer het probleem? Dat
zit bij dat Europese leger en het idee dat je die soevereiniteit gaat
delen. Met de huidige Europese landen lukt dat niet eens. Ik heb ook
gezegd waarom ik het onwenselijk vind. Maar het is volstrekt helder dat
er goed samengewerkt moet worden en dat Europa veel slagkrachtiger zal
moeten zijn. Ik deel overigens zijn opvatting dat we veel op de VS
kunnen aanmerken maar dat we ze iets te veel van het NAVO-werk hebben
laten doen in de afgelopen 30 jaar. Dat gedeelte van de klachten uit de
Verenigde Staten snap ik verrekte goed.
De heer Dassen (Volt):
Ik hoor de heer Omtzigt wel "meer samenwerking" zeggen, maar er is geen
antwoord op de vraag hoe we dat dan daadwerkelijk op Europees niveau
gaan doen. Als we alles nationaal blijven doen, dan gaan we die Europese
defensie-industrie ook niet uit de grond trekken. Ook het antwoord op de
vraag die ik aan de heer Omtzigt stelde over hoe we dat dan gaan
financieren, blijft achterwege.
De heer Omtzigt (NSC):
Dat financier je uit je eigen lopende begroting. Met het idee dat je
gemeenschappelijke schulden moet aangaan voor alles wat je
gemeenschappelijk wil doen, want dat gaan we straks dan ook doen voor
onderzoek en ontwikkeling — laat er geen enkel misverstand over bestaan
dat het voor de toekomst ook best belangrijk is dat die op peil blijven
— kom je uit bij een enorme schuldenunie. Nogmaals, een van de grootste
opdrachten voor Europa in de komende twintig jaar is ervoor te zorgen
dat we niet op een dag onder die schulden bezwijken. Dát wil ik zo graag
voorkomen. Dat laat onverlet dat goede Europese samenwerking wenselijk
is. Kijk ook nog even naar de geschiedenis. De West-Europese Unie zijn
we nu alweer vergeten, maar daar hebben we ook dertig à vijfendertig
jaar in gezeten. Dat was de defensietak van de Europese Unie, die zo’n
tien jaar geleden is opgeheven. Dat is echt geen succes geweest. Laten
we er nu voor zorgen dat die samenwerking van de grond komt en dat er
Europese coördinatie plaatsvindt, met Europese consortia en
samenwerkingsverbanden. Maar het idee dat je dat met schulden doet,
lijkt een kortetermijnsucces en leidt op de lange termijn tot grote
problemen. Ik ben overigens ook heel benieuwd of vliegdekschepen niet
als eerste zouden moeten worden overwogen als we dit aanpakken, maar ik
weet niet of dat vandaag de discussie moet zijn.
De voorzitter:
De heer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Ik ga verder op het punt van collega Klaver. Nederland is de afgelopen
jaren een van de voorlopers geweest in de steun aan Oekraïne. Ik denk
dat het heel belangrijk is geweest dat wij dat altijd zijn geweest.
Daardoor hebben we inmiddels andere landen meegetrokken. Alleen is het
nog ongewis wat de financiële steun aan Oekraïne in de toekomst zal
zijn. In het coalitieakkoord zie ik staan dat we Oekraïne moreel,
financieel en militair blijven steunen. Dat is mooi. Tegelijkertijd zit
daar ook mijn zorg. Ik kom namelijk net uit een debat over
ontwikkelingssamenwerking en weet dat er niets in het coalitieakkoord
staat over die ontkoppeling. De financieel woordvoerder van NSC, de heer
Van Oostenbruggen, zei destijds in de krant dat het niet was afgesproken
en niet acceptabel is. Ik heb debatten gevoerd met mevrouw Zeedijk, die
zei dat zij dit niet kon accepteren. Uiteindelijk is het toch gebeurd,
dus ik snap heel goed de zorg van de heer Klaver. Het staat allemaal
mooi opgeschreven, maar kan de heer Omtzigt ons verzekeren dat de
financiële steun aan Oekraïne minimaal op hetzelfde niveau blijft als in
de afgelopen jaren?
De heer Omtzigt (NSC):
Ik kan de heer Boswijk verzekeren dat wij Oekraïne blijven steunen. Als
u vraagt hoe groot die bedragen zijn, dan kan ik u dat vandaag niet
precies zeggen.
De heer Boswijk (CDA):
Dat is eigenlijk wel essentieel. Financiële steun kan betekenen dat wij
één euro geven. Dan geef je ook financiële steun.
De heer Omtzigt (NSC):
Nee, u weet echt wel wat ...
De heer Boswijk (CDA):
Ik zal niet zeggen dat ik het tot op de procent wil weten, maar ik denk
dat het verstandig is om uit te spreken of we in de richting gaan van
het bedrag dat we altijd hebben gegeven, of dat we wellicht extra gaan
bijdragen, gezien de situatie in Oekraïne en de twijfels over de
Amerikaanse steun. We zouden als oppositie toch op z’n minst een
bandbreedte moeten krijgen? Waar denkt NSC aan? Ik denk dat het minstens
zo belangrijk is voor de premier om te weten dat hij rugdekking heeft
vanuit zijn coalitie, zodat hij bij andere landen kan aangeven wat wij
ongeveer de komende jaren gaan doen. Het is vrij ongemakkelijk als de
premier daarnaartoe gaat en moet zeggen: ik heb eigenlijk geen idee,
maar ik heb in ieder geval één coalitiepartij die er geen euro naartoe
wil. Dat kan een sneeuwbaleffect hebben op andere landen en uiteindelijk
desastreus uitpakken. Nogmaals dus mijn appel op meneer Omtzigt om hier
echt voor te gaan staan.
De heer Omtzigt (NSC):
Wij staan voor steun aan Oekraïne. Alleen probeer ik in dit debat te
bekijken wat we in de Europese top moeten doen. We zullen Oekraïne
moeten blijven steunen, maar ik ga hier niet openbaar de
onderhandelingen over de begrotingen in de Tweede Kamer voeren.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Veiligheid is niet gratis; dat weet de heer Omtzigt ook. Hij had het net
in zijn betoog tussen neus en lippen door over de Europese begroting.
Als ik hem goed begrijp, wil hij geen eurobonds, maar wel iets
veranderen in de Europese begroting. Ik ben benieuwd wat de heer Omtzigt
dan voorstelt. Wat moet er anders? Waarmee gaat hij onze premier op pad
sturen?
De heer Omtzigt (NSC):
Wat mij betreft hoeft dat niet via de Europese begroting. Dat kan wel
via Europese afspraken, maar het lijkt me onwenselijk dat de nationale
defensiezaken via de Europese begroting gefinancierd worden. Ik ben
benieuwd welke opties er op tafel komen, en of we een gezamenlijk
onderzoeksprogramma willen hebben. Daar staan we niet onmiddellijk in
met een houding dat we het daar niet over willen hebben. Maar ik zou het
raar vinden als de nationale legers betaald zouden worden uit de
Europese begroting. Dat lijkt me niet de wenselijke gang van zaken.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Nu hebben we weer iets gehoord wat de heer Omtzigt níet wil, maar wat
wil de heer Omtzigt dan precies wél? Hoe gaan we het dan financieren met
elkaar?
De heer Omtzigt (NSC):
Dat is aan de landen zelf. Het gekke is dat ik hier nu minstens drie
woordvoerders hoor zeggen dat het alleen gebeurt als we het óf Europees
financieren, óf er Europese schulden over aangaan. Maar er zijn echt
andere opties. Je bent zelf verantwoordelijk voor je eigen defensie, net
zoals je zelf verantwoordelijk bent voor je eigen uitgaven voor je zorg-
of onderwijsstelsel. Natuurlijk hebben we minimumnormen. Natuurlijk
hebben we de Bolognanormen over hoe we met onderwijsstelsels omgaan. Die
hebben we in Europa vastgelegd. We zijn naar een
bachelor-masterstructuur gegaan. Die normen zijn er. Maar dat betekent
niet dat de Europese Unie nu in een keer de Universiteit van Amsterdam
aan het financieren is. Nee, die wordt gewoon uit de nationale begroting
gefinancierd. Ik zou dat ook op het vlak van defensie willen doen.
Overigens ben ik ontzettend blij met D66, want de initiatiefnota's van
D66 op het vlak van defensie van de afgelopen jaren waren niet het
toppunt van realisme.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Van der Werf van D66.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. "Vraag niet aan de Amerikanen wat zij kunnen doen voor onze
veiligheid, maar wat wij zelf kunnen doen. De tijd is voorbij dat Europa
de VS kan laten opdraaien voor onze veiligheid." Met deze woorden sprak
premier Tusk van Polen het Europees Parlement afgelopen week toe. Het
zijn niet langer alleen dreigementen richting Europa, maar het is ook
keiharde sabotage. Vier aanvallen op onze onderzeese infrastructuur in
drie maanden tijd; dat zijn geen speldenprikjes meer, maar keiharde
Russische steken.
Wie denkt dat een sterke defensie duur is, heeft geen idee wat het kost
als je niet sterk genoeg bent om je eigen continent te verdedigen. Voor
het verdedigen van onze veiligheid en onze eigen grenzen is meer nodig
dan 2%, want nu wordt er op het Europese grondgebied niets verdedigd
zonder betrokkenheid van een Amerikaanse generaal. Dat kan anders, en
met de huidige dreiging moet dat ook anders. Daarom zullen wij vanavond
een voorstel doen om verschillende scenario's uit te werken voor de
wijze waarop wij als Nederland 3% defensie-uitgaven kunnen realiseren.
Veiligheid kent een prijs en daar moeten we eerlijk over zijn. Nederland
zal zelf meer geld moeten vrijmaken voor veiligheid en defensie. Taboes
over Europese financiering en eurobonds moeten daarbij van tafel.
De heer Dijk (SP):
Dit gaat natuurlijk verzanden in een debat over een procentje meer of
een procentje minder. Dan gaan we met elkaar spreken over allerlei
scenario's die we met vier minuten spreektijd per woordvoerder met
elkaar moeten doorgronden. Ik vind dit soort boodschappen zo ontzettend
gratis. Oké, prima, u wilt naar 3%. Waar gaat u dat van betalen?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Daar hebben wij al een aantal suggesties voor gedaan. Een van de
scenario's zou kunnen zijn om nationaal een deel te financieren,
bijvoorbeeld via het terugdraaien van de onzalige maatregel om het eigen
risico te halveren, of dat alleen te doen voor de mensen die dat kunnen
dragen. Een ander scenario is om te kijken naar de lasten. Daarnaast heb
je natuurlijk Europese opties om dat aan te kunnen vullen. Daar hebben
de vorige sprekers ook al suggesties voor gedaan.
De heer Dijk (SP):
Ik stel deze vraag toch ook aan D66. Ik had de vraag ook aan elke andere
partij kunnen stellen, denk ik, maar mevrouw Van der Werf noemt
specifiek 3%. Het terugdraaien van de halvering van het eigen risico
heeft u al vier keer uitgegeven. Ik vind eerlijk gezegd dat u daarmee
een discussie veroorzaakt over het gaan bezuinigen op sociale
voorzieningen om vervolgens defensiebudgetten te gaan ophogen. Dat is
precies hetzelfde wat de VVD aan het doen is en dat is eigenlijk ook
precies hetzelfde wat de heer Omtzigt net niet genoemd heeft. Ik sta
echt versteld van hoe simpel dit gaat. Of zegt D66 nu: dan gaan we het
geld halen waar het zit? Dat zou echt een nieuw voorstel zijn.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik kan de heer Dijk verzekeren dat het niet hetzelfde is als wat de VVD
aan het doen is. Maar misschien gaat de heer Van Campen daar zo nog iets
nieuwswaardigs over zeggen. Meer veiligheid is natuurlijk niet gratis.
Ik denk dat je daar eerlijk over moet zijn. Dat hebben een aantal andere
Europese landen ook ingezien. Dat betekent dus dat wij moeten gaan
kijken naar de vraag hoe je dat zou kunnen financieren. Ik ben niet
getrouwd met de precieze uitwerking daarvan. Ik denk dat het realistisch
is om een gedeelte daarvan nationaal te financieren en een gedeelte
daarvan Europees te financieren. Ik denk dat het heel goed is als het
kabinet aan de slag gaat met het uitwerken van die scenario's. Daarover
kunnen wij het dan als Kamer met elkaar hebben.
De heer Boswijk (CDA):
Ik ben het volledig met collega Van der Werf eens dat we meer moeten
gaan investeren in onze krijgsmacht. Dat zal mogelijk om en nabij de 3%
zijn. Maar ik wil toch voorstellen de discussie wat intelligenter te
voeren. Ik wil overigens niet zeggen dat dit niet intelligent is. Maar
het is eigenlijk zoals collega Klaver zei: je zou het moeten omdraaien.
Welke capaciteiten, met name strategische capaciteiten ... Ik meen dat
collega Omtzigt iets zei over luchtverdediging, maar het kan ook over
luchttransport of over eigen inlichtingen gaan. Het rapport over Hawija
gaf al aan dat we die ook nog onvoldoende hebben. Dan identificeer je
eerst welke capaciteiten wij als Europese NAVO-landen missen en dan
welke wij zelf willen gaan produceren enzovoort. Dan draai je het dus
om. Dan identificeer je dat eerst en dan ga je kijken waarop je
uiteindelijk uitkomt. Is dat niet verstandiger?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik vind dat een beetje een achterhoedegevecht. We hebben al van zo veel
mensen die hiervan verstand hebben gehoord dat het onvermijdelijk gaat
zijn dat je in de toekomst naar een verhoging zult gaan en dat het niet
bij 2% blijft. Dan moet je dus ook vooruit gaan denken: met welke
boodschap sturen wij onze leider op pad in Europa om afspraken te maken?
Natuurlijk valt er te praten over wat er wel of niet nodig is en waaraan
je dat geld zou moeten uitgeven, maar ik denk dat we het daarover vrij
snel eens zijn. Natuurlijk zal je beter gezamenlijk moeten gaan inkopen
en kan je vele miljarden besparen als je dat op een slimmere en een
handigere manier doet. Maar dan nog kom je er niet onderuit dat je
richting die 3%, of misschien wel over die 3% heen, gaat kruipen.
De heer Boswijk (CDA):
Ik geloof niet dat het een achterhoedegevecht is. In 2021 ging mijn
maidenspeech over dat we meer moesten investeren in Defensie. U hoeft
mij dus niet te overtuigen. Ik ben het alleen met collega Dijk eens dat
we er nu geen wedstrijdje ver piesen van moeten maken met "de ene zegt
3,5% en de andere komt zo meteen in de krant, want die roept meer". Nee,
laten we nou eerst kijken wat we nodig hebben. Veel informatie is al
redelijk. Bij het laatste Defensiedebat heb ik zelf aantallen aan
capaciteit opgenoemd waarvan ik denk dat dat nodig is. Maar ja, wie ben
ik? Laat de minister de CDS de opdracht geven om deze inventarisatie te
maken en om te identificeren welke capaciteiten wij nodig zouden hebben.
Stem dat af met de andere Europese NAVO-landen. Kom dan als kabinet
richting de Kamer terug met: "Jongens, dit zullen we nodig hebben. Dit
gaan de Duitsers doen. Dit gaan de Fransen doen. Dit doen we samen." Dat
vertalen we uiteindelijk in percentage x. Dat zou toch veel logischer
zijn dan nu zeggen dat we 3% gaan doen en dat het dan geregeld is? Dat
is namelijk maar de vraag. Misschien wordt het wel 3,5%, zoals u zelf al
zei. Dan is het misschien beter dat we eerst kijken waaraan we het
willen uitgeven.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Als ik de heer Boswijk hoor, dan zit er eigenlijk vrij weinig licht
tussen wat hij vindt en wat ik vind. Ik ben namelijk helemaal niet
getrouwd met het percentage van 3%. Ik denk dat het zomaar meer zou
kunnen worden. Maar ik denk dat het goed is om alvast na te denken over
wat je gaat doen tot je tot dat percentage gaat komen. Wij hoeven niet
blind te zijn voor alle signalen die er nu op ons afkomen. Die worden
niet alleen maar gegeven door mensen als Rutte en De Hoop Scheffer, maar
die zien we ook gewoon om ons heen als het om de veiligheid van Europa
gaat. Als ik de heer Boswijk zo hoor, denk ik dat hij mijn voorstel
straks misschien wel wil medeondertekenen.
De voorzitter:
Prima. U continueert.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. Nu wordt er op Europees grondgebied niets verdedigd zonder
de betrokkenheid van een Amerikaanse generaal. Dat kan anders en dat
moet ook anders. Veiligheid kent een prijs. Daar moet je eerlijk over
zijn. Daarom zullen we meer geld moeten vrijmaken voor veiligheid en
defensie. De Hoop Scheffer verwoordde het treffend: "Ik acht het
onvermijdelijk dat het gebeurt dat Nederland zijn verzet tegen eurobonds
opgeeft. Ik zie niet hoe je de Europese defensieambities allemaal uit
publieke middelen kan financieren. Je moet daarbij privaat kapitaal
aanboren, en daar horen eurobonds bij." Waarom zitten wij dus nog vol in
een achterhoedegevecht, terwijl alle andere landen allang vooruit zijn
gelopen en waarom isoleert Nederland zich op het Europese toneel? En hoe
gaat het kabinet de veiligheid van alle Nederlanders en Europeanen
garanderen zonder daarbij te willen kijken naar Europese financiering?
Heeft dit kabinet het politieke lef of houdt deze coalitie dit kabinet
in de houdgreep? Alleen als we fors meer samen en minder ieder voor zich
gaan doen, besparen we 75 miljard euro en voorkomen we dat aan het front
in Oekraïne Finse granaten bewerkt moeten worden met een slijptol om ze
uit Italiaanse mortieren te kunnen schieten. Met welk voorstel gaat het
kabinet dus richting de Europese Raad?
Terwijl we na aan het aantreden van Trump als Europa keihard aan de bak
moeten voor onze fysieke veiligheid, moet Europa na het aantreden van
Musk net zo hard aan de bak op digitaal gebied. We zien techbedrijven
die het algoritme naar eigen politieke voorkeur aanpassen en techbazen
die factchecking vergelijken met censuur. Daarom spraken diverse leiders
zich al fel uit tegen deze inmenging van big tech, zoals Macron, Scholz,
CDU-leider Merz en de Zweedse premier Kristersson. Maar dit kabinet is
muisstil. Vorige week is een voorstel van D66 aangenomen om ons hier
stevig tegen uit te spreken. En wat is de stevige uitspraak dan van dit
kabinet?
Tot slot ook nog iets van mij over Groenland. Trump wil Groenland kopen,
waarbij militair ingrijpen niet wordt uitgesloten. Dat heeft hij nog
eens benadrukt in een stevig telefoongesprek met de Deense premier.
Groenland verdient onze onvoorwaardelijke steun en andere
regeringsleiders hebben die steun al publiekelijk gemaakt. Kan de
minister van Buitenlandse Zaken hier glashelder maken dat Nederland
staat voor de territoriale integriteit van Groenland?
De heer Dassen (Volt):
Ik kan veel herkennen in het betoog van mevrouw Van der Werf. Het zijn
terechte punten die ze aanhaalt, waaronder dat we het gezamenlijk moeten
doen en dat we de Europese defensie-industrie van de grond moeten
krijgen, juist ook omdat sommige landen het zelf op dit moment niet
zouden kunnen dragen. Maar we moeten dat ook doen om die verspilling van
jaarlijks wel 100 miljard tegen te gaan. Maar zouden we dan ook niet
moeten zeggen, zoals Volt voorstelt, dat we alles boven die 2%
gezamenlijk Europees moeten doen? We zien nu namelijk dat die Europese
defensie-industrie eigenlijk niet echt van de grond komt. Als we het
nationaal blijven doen, dan zal dat ook zo blijven. Dan zullen we die
verschillende wapensystemen houden en dan zullen we die verspilling
houden. Wordt het dus niet tijd om te zeggen "alles boven die 2%, of het
nou 3% of 3,5% wordt, doen we gezamenlijk, doen we Europees om te zorgen
dat we echt de defensie-industrie en onze veiligheid op orde
krijgen"?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dat lijkt mij een van de scenario's. Dat lijkt me een heel denkbaar
scenario en ik ben erg benieuwd naar de reactie van het kabinet
daarop.
De voorzitter:
De volgende spreker is de heer Van Campen, VVD.
De heer Van Campen (VVD):
Meneer de voorzitter. Met een oorlog op het Europese continent, met
Poetin die alles op alles zet om ook binnen Europa onze stabiliteit te
saboteren en met een Amerikaanse president die ons op onze eigen
verantwoordelijkheid wijst, is het belangrijker dan ooit dat de Europese
Unie die verantwoordelijkheid nu ook echt gaat pakken. De
vanzelfsprekendheid van de Amerikaanse veiligheidsparaplu is voorbij.
Hoewel dat misschien ongemakkelijk aanvoelt, ziet de VVD dit strategisch
tegelijkertijd ook als een kans. Te vaak hebben we ons economisch,
financieel en NAVO-procentueel in slaap laten sussen. Het is hoog tijd
dat de EU als een van de drie grootste economische machten ter wereld
ook op veiligheidsgebied een leeuw met tanden wordt.
Terwijl wij weten dat de NAVO-norm op termijn omhoog zal gaan, moeten
alle NAVO-bondgenoten in rap tempo gaan voldoen aan de huidige norm van
2%. Voor de VVD is het volstrekt logisch dat de president van Amerika
alle bondgenoten ook houdt aan die afspraak. Wij vinden dat dat gesprek
ook binnen de Unie scherp gevoerd mag worden, want het is niet uit te
leggen dat grote landen als Spanje met 1,28% en Italië met 1,49% nog
niet eens boven de 1,5% uit komen. Het is te prijzen dat de Baltische
staten 3% van hun bruto binnenlands product uitgeven aan defensie, maar
we weten ook dat Spanje en Italië na 2% pas echt een verschil zouden
maken. De geopolitieke onzekerheid staat de nalatigheid die we nu zien,
gewoonweg niet toe.
Voorzitter. We moeten ook nadenken over hoe dan wel. Een aantal
collega's heeft hier al voorstellen voor gedaan waar wij minder voor
voelen. Wij denken nu in eerste instantie aan een Europese norm, ter
ondersteuning van de bestaande NAVO-norm voor defensie-uitgaven per
lidstaat. Hieraan zouden we bij de onderhandelingen over het Meerjarig
Financieel Kader de toegang tot Europese fondsen voorwaardelijk kunnen
maken. Want wat hebben we aan cohesiegeld en aan landbouwsubsidies als
Poetin zijn voet tussen de deur heeft? Is de minister bereid om dit idee
uit te werken?
Voorzitter. We zouden wel graag zien dat de minister-president tijdens
de Raad pleit voor een goede taakverdeling tussen de
veiligheidsverantwoordelijkheden van de NAVO en de verantwoordelijkheden
van de Europese Unie. Het is goed dat de Europese Commissie een nieuwe
Commissaris heeft aangesteld voor defensie en dat het Europees Parlement
ook een eigen defensiecommissie heeft, maar we moeten dubbel werk of
duplicatie wel echt voorkomen. De NAVO heeft structuren om militaire
normen vast te stellen, capaciteitsdoelen te bepalen en gezamenlijk
materieel aan te schaffen. De EU heeft dan weer het voordeel van de
interne markt en het geld. Dat kan helpen om de defensieproductie binnen
Europa op een veel hoger tempo op gang te brengen en sancties in te
stellen als externe factoren onze veiligheid onder druk zetten. Ziet het
kabinet met de VVD de risico's van overlap van rollen en taken? Hoe gaan
we dit voorkomen?
Niet alleen moeten per lidstaat de uitgaven aan defensie omhoog, ook de
uitgaven aan defensie binnen de Europese Unie moeten omhoog. Terecht is
het kabinet ambitieus over de totstandkoming van een robuust
defensie-industriebeleid, maar wat betekenen gezamenlijke aanschaf en
betere informatie-uitwisseling in de praktijk? Hier is al vaak over
gedebatteerd, maar welke stappen gaat Nederland zelf zetten? Welke
belemmeringen zijn er? Graag een reactie.
Voorzitter. Waar de NAVO haar militaire capaciteiten laat gelden om onze
veiligheid te waarborgen, kan en moet de EU dat op het gebied van de
interne markt doen. Het is goed dat Nederland aandringt op een nieuw
sanctiepakket tegen Rusland. De minister stelt terecht dat de
verwerpelijke Russische schaduwvloot hun belangrijkste inkomstenbron
vormt. Wat gaan we daartegen doen? Welke acties zien we? Dit geldt ook
voor omzeiling van sancties.
Tot slot, voorzitter. Willen we Poetin echt tot een halt toeroepen, dan
zullen de gevolgen van zijn agressie ook in Rusland zelf voelbaar moeten
zijn. Is de tijd dan misschien rijp om over te gaan tot het instellen
van reis- en visumbeperkingen tegen Russische toeristen binnen het
Schengengebied?
Dank u, voorzitter.
Mevrouw Van der Werf (D66):
De heer Van Campen had het net over een Europese norm, maar de vraag is
natuurlijk wat die Europese norm dan zou moeten zijn. D66 heeft
voorgesteld om met z'n allen naar die 3% toe te werken. Hoe denkt de VVD
daarover?
De heer Van Campen (VVD):
Ik weet, net als de heer Boswijk, niet waar die 3% vandaan komt. De
secretaris-generaal van de NAVO heeft het al over 3,7%. De president van
de Verenigde Staten heeft het over 5%. Duidelijk is dat we weten dat die
2% te weinig is. Wie zegt dat de 3% van mevrouw Van der Werf voldoende
is? Ik vind het verstandig — ik sluit daarbij aan bij het betoog van de
heer Boswijk van het CDA — dat we eerst dat needs assessment eens gaan
doen, zodat we weten waar we nou daadwerkelijk behoefte aan hebben, waar
de NAVO behoefte aan heeft, en dat we op basis daarvan gaan kijken of
die 2%, die op dit moment het uitgangspunt is, nog wel een verstandige
norm is.
Mevrouw Van der Werf (D66):
We weten natuurlijk wel waar NAVO behoefte aan heeft, want daar heeft
onder anderen voormalig premier Rutte hele duidelijke woorden over
gezegd. Maar ik hoor vanuit uw fractie en van uw bewindspersonen geen
voorstellen komen voor meer geld voor defensie en veiligheid. Wat is nou
de inbreng van de VVD? Wat gaat onze premier nou in Europa bepleiten?
Wat is dan uw inzet daarvoor?
De heer Van Campen (VVD):
De boter die door de VVD bij de vis geleverd wordt in dit
hoofdlijnenakkoord, is dat we uitkomen boven de 2%-norm die is
afgesproken. Dat is stap één. Stap twee is dat ik het onacceptabel vind
dat er nog steeds landen zijn die op dit moment niet aan de 2%-norm
voldoen. Wat gaat mevrouw Van der Werf van D66 dan doen? Die gaat
wapperen met de creditcard van de Nederlandse belastingbetaler om alvast
eurobonds, gezamenlijk schuldenpapier, voor te stellen, om zo de
rekening voor landen te betalen die op dit moment nog niet eens voldoen
aan die 2%-norm. Wat voor signaal geef je daarmee af aan die landen?
Waarom bepleit D66 hier niet dat ook in die landen gewoon eens keuzes
worden gemaakt en dat daar de defensie-uitgaven, zoals is afgesproken,
normaal op die 2% uitkomen? Waarom wordt in deze Kamer dit politieke
vluggertje gemaakt en die 3% genoemd en wordt er geen echte discussie
gevoerd over de verantwoordelijkheid die iedereen draagt voor het
financieren van de NAVO, als een veiligheid voor onze vrijheid?
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de volgende spreker van de zijde van de Kamer: de heer
Boswijk van het CDA. Ik heb u al vier keer gehoord, mevrouw Van der
Werf.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Een persoonlijk feit, voorzitter.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Mevrouw Van der Werf (D66):
D66 komt met die voorstellen, omdat het kabinet met niets komt. De
VVD-bewindspersonen blijven op hun handen zitten. Dat wil ik nog even
gezegd hebben.
De voorzitter:
Dat staat genoteerd. Nee, meneer Van Campen, we gaan luisteren naar de
heer Boswijk.
De heer Van Campen (VVD):
Een persoonlijk feit, voorzitter, want dit laat ik me niet aanleunen. Ik
heb in een interruptie aangegeven wat voor boter bij de vis de VVD in
deze coalitie doet, namelijk dat we qua defensie-uitgaven boven de 2%
uitkomen. Ik vind dat we ervoor moeten zorgen dat alle NAVO-landen zich
houden aan die norm.
De voorzitter:
Oké, helder. We gaan luisteren naar de heer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter, mag ik vijf minuten persoonlijke punten, alstublieft?
De voorzitter:
Dat mag u in het Ledenrestaurant doen.
De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter. "Need for shells: British attacks checked." Dat kopte The
Times op 14 mei 1915. De Britten leden een verpletterende nederlaag bij
de Slag bij Aubers, met tien keer zoveel verliezen als de Duitsers. De
oorzaak was een tekort aan munitie. De Shell Crisis leidde niet alleen
tot een politieke crisis, maar ook tot doortastende maatrelen. Binnen
een jaar werd de munitieproductie opgeschaald en werd het Ministry of
Munitions opgericht. Ruim een eeuw later staan wij voor een
vergelijkbare uitdaging. De oorlog in Oekraïne toont pijnlijk aan dat
Europa na decennia van bezuinigingen niet in staat is om een
grootschalige oorlog lang vol te houden.
Waar de Britten in 1915 hun productie binnen een jaar op orde kregen,
worstelt Europa drie jaar na de Russische invasie nog steeds met de
levering van voldoende munitie. Terwijl de EU met moeite 1 miljoen
granaten produceert, levert Noord-Korea naar verluidt met gemak 8
miljoen granaten aan Rusland. Dit is een harde wake-upcall voor
Europa.
Voorzitter. Voor het eerst staat de Europese Raad volledig in het teken
van defensie, en terecht, want Europa kan niet blijven leunen op de
Amerikaanse defensie-industrie. We moeten onze eigen
verantwoordelijkheid nemen, temeer omdat de Amerikaanse
productiecapaciteit ook aan haar limiet zit. Neem bijvoorbeeld de
Patriotraketten. Sinds februari 2022 zijn er wereldwijd 1.200 besteld,
terwijl de productiecapaciteit rond de 650 per jaar blijft steken.
Ondertussen heeft Rusland al meer dan 11.500 ballistische raketten en
kruisraketten op Oekraïne afgestuurd. Een gemiddeld verbruik van twee
Patriots per onderschepping betekent dat slechts een fractie effectief
kan worden neergehaald. Dat maakt nogmaals duidelijk dat we niet alleen
moeten investeren in innovatie, maar ook in capaciteit. En dat betekent
extra financiering. Ursula von der Leyen pleit voor 500 miljard aan
extra defensie-investeringen in de komende tien jaar. Daarbij worden
verschillende financieringsmodellen overwogen: via de EU-begroting, via
een speciaal fonds vergelijkbaar met het coronaherstelfonds, of zelfs
buiten de EU om. Het is essentieel dat de Kamer tijdig inzicht krijgt in
deze scenario's en de bijbehorende randvoorwaarden, zodat we
weloverwogen keuzes kunnen maken. We mogen niet achteraf geconfronteerd
worden met voldongen feiten.
Voorzitter. We kunnen het ons niet veroorloven om financieringsopties op
voorhand al uit te sluiten zonder zelf een serieus alternatief aan te
dragen. Als CDA hanteren we de volgende randvoorwaarden voor nieuwe
financieringsmodellen: de financiering moet duidelijke kaders in tijd en
omvang hebben, een substantieel deel moet worden besteed aan
defensiematerieel dat gemaakt wordt in Europa — op dit moment komt
namelijk 75% van de Europese defensie-investeringen buiten Europa
terecht — landen moeten vooraf concrete plannen indienen voor de
besteding van het geld, en eventuele instrumenten moeten altijd gepaard
gaan met modernisering van de bestaande EU-begroting, gericht op onze
grootste uitdagingen, namelijk defensie, energie en innovatie.
Financiering via bestaande bronnen, zoals de Europese Investeringsbank
en resterende middelen uit het coronaherstelfonds, moet optimaal benut
worden. Mijn vraag aan de minister: hoe beoordeelt hij deze
voorwaarden?
Voorzitter, tot slot. Dit onderwerp houdt mij al een hele tijd bezig.
Helaas is er naar mijn mening echt te weinig gebeurd. Meer dan een jaar
geleden overhandigde ik mijn initiatiefnota met acht beslispunten over
hoe we de defensie-industrie kunnen opschalen. Ik was blij om een
halfjaar geleden te horen dat het kabinet alle aanbevelingen omarmt. Ik
ben inmiddels wel benieuwd hoe het staat met deze aanbevelingen. Kan de
minister per beslispunt aangeven welke concrete stappen er zijn
gezet?
Voorzitter. Kan de minister ook aangeven wat de Nederlandse inzet gaat
zijn richting de nieuwe investering wat betreft de NAVO? Ik hoor collega
Van Campen inderdaad zeggen dat de 2% is afgesproken. Ik wil niet
verzanden in een discussie over percentages, maar ik ben wel benieuwd:
gaat dit kabinet zo meteen het anker aan het schip zijn of zitten wij zo
meteen op de steven?
Ik sluit me voor de rest aan bij de opmerkingen die door onder anderen
de collega's Klaver en Van der Werf zijn gemaakt, namelijk dat wij als
Nederland duidelijk achter Denemarken moeten gaan staan. Ik sluit me ook
aan bij de opmerkingen van collega Klaver over langjarige financiering
ten aanzien van Oekraïne. U heeft het interruptiedebat met collega
Omtzigt al gehoord, maar ik ben ook heel benieuwd naar de visie van het
kabinet hierop.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Dijk van de SP.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Ik ga even op een ongebruikelijke manier beginnen, over 37
mensen die 10k per maand verdienen, meer dan €100.000 per jaar. We
hebben een debat over internationale samenwerking, oorlogsvoering,
defensie, de EU. En die 37 mensen nemen niet de moeite om voor die
€10.000 per maand die ze hier beuren een bijdrage aan een belangrijk
debat te leveren. Ik vind daar heel veel van.
Voorzitter. Ik wil het graag hebben over internationale samenwerking.
Samenwerking moet de vooruitgang dienen, vooral op het gebied van vrede
en veiligheid. Maar hoe werk je met een land samen dat imperialistische
neigingen heeft? Hoe gaan Europese landen om met een NAVO-lidstaat die
een andere NAVO-lidstaat bedreigt? Het toont aan dat de VS andere
lidstaten niet als gelijkwaardig zien. Dat heeft helemaal niets met
samenwerking te maken. Daarom vraag ik de minister het volgende. Stel
dat de VS economisch of militair het conflict aangaan met Groenland en
Denemarken. Zal Nederland deze bondgenoot dan verdedigen en, zo ja,
hoe?
Trump roept op tot een NAVO-norm van 5%. NAVO-secretaris Rutte roept een
dag later exact hetzelfde en geeft aan dat lidstaten hiervoor moeten
bezuinigen op hun zorg, onderwijs, pensioenen en sociale zekerheid. Dat
is de nieuwe realiteit van de NAVO. Eén lidstaat, de VS, wil dat andere
lidstaten zich volledig naar hem voegen en dat heeft niets met
samenwerking te maken.
De SP is altijd kritisch geweest op de manier waarop de Europese Unie
steeds verder is uitgebreid en hoe steeds meer soevereiniteitsoverdracht
heeft plaatsgevonden. Voor de SP geldt nog steeds: superstaat nee,
samenwerking ja. Nu is het tijd voor echte samenwerking. EU-lidstaten
mogen zich niet door de VS laten gijzelen. Nu brengt de NAVO ons in een
wapenwedloop met steeds verdere verhogingen van defensiebudgetten, ten
koste van sociale zekerheid, onderwijs en zorg. Nu al. We moeten toe
naar een NAVO die niet aan de leiband van de VS loopt, die teruggaat
naar haar basismandaat: het verdedigen van het grondgebied van
bondgenoten tegen aanvallen. Daar is geen verhoging van het
defensiebudget voor nodig. Daar is al zat geld voor beschikbaar. Wel is
samenwerking nodig met andere Europese landen die ook niet aan de
leiband van de VS willen lopen, die willen samenwerken op defensie, maar
niet hun eigen economie en samenleving kapot willen bezuinigen voor
steeds hogere defensie-uitgaven.
De SP wil van de minister horen met welke boodschap de premier naar de
Europese Raad gaat. Gaat hij met de boodschap van minister Veldkamp dat
er veel meer geld nodig zal zijn en dat het kabinet een hogere NAVO-norm
dus oké vindt? Of gaat hij met de boodschap naar de EU-top van de heer
Wilders, "geen goed idee", of de boodschap van mevrouw Van der Plas,
"meer uitgeven valt niet te rijmen met het duurder maken van brandstof
of energie"? Wat de SP betreft wordt er geen extra geld uitgegeven aan
Defensie en de NAVO, zeker niet als dat extra bezuinigingen op zorg,
onderwijs en sociale zekerheid tot gevolg heeft. De huidige hoge
defensie-uitgaven betekenen dat er nu al wordt bezuinigd op zorg,
onderwijs en sociale zekerheid.
Voorzitter, tot slot. De SP pleit voor meer boeken en minder bommen,
voor meer onderwijzers en minder onderzeeërs, voor meer treinen en
minder tanks, voor meer woningen en tegen een wapenwedloop. De SP wil
meer samenwerking, maar minder VS en minder NAVO.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Diederik van Dijk van de
Staatkundig Gereformeerde Partij. We hebben nog drie sprekers te
gaan.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. De bekende theoloog Karl Barth, overleden in
1968, liet zich ook uit over vraagstukken van oorlog, vrede en
geopolitiek. In dat licht citeer ik hem met het oog op de actuele
toestand van Europa. Ik citeer hem: "Een zeker ontwaken heeft
plaatsgevonden. Het blijft aan ons om de laatste restjes slaap uit onze
ogen te wrijven en opnieuw inslaapvallen te vermijden. We moeten onszelf
heel duidelijk maken wat het betekent om echt wakker te zijn." Tot zover
Barth.
Voorzitter. Wij spreken vandaag over de komende informele Europese top
en graag bespreek ik thema's Europese veiligheid, defensie-industrie en
de relatie met de VS. Voor de Europese veiligheid is mijn insteek
drieledig: slagkracht, eigen verantwoordelijkheid en realisme. Het
kabinet noemt de verslechterde veiligheidssituatie in Europa. Daarover
zijn we lang naïef geweest, maar nu wakker geschud. Het is nodig om de
slagkracht van Defensie, maar ook de achterliggende industrie op te
bouwen. Onze eigen verantwoordelijkheid binnen de NAVO, maar ook die van
Europese landen blijft enorm belangrijk. We mogen niet op de lusten
rekenen zonder de lasten eerlijk te verdelen. Hierbij hecht de SGP aan
de NAVO als hoeksteen van onze veiligheid. De EU kan inspringen op die
zaken die de NAVO of Nederland zelf niet kunnen. Het gaat dus om de NAVO
voor de EU en om geen onnodige EU-integratie aangaan. Dat blijft de SGP
toetsen aan de hand van subsidiariteit, proportionaliteit,
noodzakelijkheid en meerwaarde. Kan de minister deze prioritering
bevestigen?
Voorzitter. Realisme is hard nodig in de relatie met de VS. Met hen
delen wij een groot aantal belangen en zien wij dezelfde bedreigingen.
Europa valt zonder twijfel in hetzelfde machtsblok als de VS. Dat kunnen
wij niet zelfstandig overnemen tegenover China, India, Rusland en de
andere BRICS-landen. Dat betekent dat Amerikaanse regeringen mogen komen
en gaan. Wij verkiezen ze niet, maar werken er sowieso mee samen, met
Democraat en Republikein. De snelle outreach naar de nieuwe
Trumpregering vindt de SGP dan ook goed. We mogen alert erop naar Trump
kijken, maar soms komt Europa over als een hert dat in de koplampen
staart. Blinde paniek is een verkeerde drijfveer. We vergroten de
problemen uit en accepteren zomaar elke oplossing, ook als die
ongelukkig is. Ik vraag de minister welke discussie hij verwacht over de
afgekondigde executive orders. Hoe weegt hij die discussie? Verkiezingen
hebben in de VS inderdaad zichtbare gevolgen. Wij moeten waken om niet
te veel Amerikaanse binnenlandse politiek te gaan recenseren. Dat moet
alleen daar waar het onze veiligheid en belangen direct raakt, anders
riekt het naar onnodige inmenging, waar ze geen boodschap aan hebben in
Washington.
Voorzitter. Tot slot Syrië. De EU heeft besloten een deel van de
sancties te gaan verlichten voor de wederopbouw. Ik begrijp de
achtergrond hiervan, maar ik bepleit hier een aan gezonde argwaan
grenzende voorzichtigheid. Het is zeer ondoorzichtig in welke richting
de nieuwe machthebbers zich bewegen. Erkent de minister dit? Als dit
verder uitgewerkt wordt, hoor ik graag welke voorwaarden aan de
sanctieverlichting hangen. Daar zal toch ten minste bescherming van
minderheden bij behoren?
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De volgende spreker is de heer Dekker van de fractie van
Forum voor Democratie.
De heer Dekker (FVD):
Voorzitter. De Trumprevolutie is begonnen. Het regent executive orders
en uitspraken van de president die haaks staan op de oude Amerikaanse
beleidsrichtingen, en dan heb ik nog het gevoel dat Trump zich inhoudt.
Een paar cruciale benoemingen voor zijn regering, met name die van
Robert Kennedy jr. en Tulsi Gabbard, moeten nog door het Amerikaanse
Congres worden bekrachtigd. Maar nu vallen er al een paar dingen
op.
Trump spreekt liever direct met regeringsleiders dan met ongekozen
vertegenwoordigers van de Brusselse bureaucratie. Trump is ambivalent
over de NAVO, hij begrijpt dat de NAVO-expansie tot de Russische grens
als een bedreiging wordt opgevat door Poetin en hij vindt bovendien dat
Europa veel meer dan nu de eigen veiligheid moet organiseren en daarvoor
moet betalen. Trump wil directe besprekingen voeren met Poetin om de
Oekraïne-oorlog te beëindigen, zonder aanwezigheid van Europese
vertegenwoordigers. Trump geeft toe dat het opblazen van de Nord Stream
pipeline, deels Nederlandse infrastructuur, onder regie van Amerika is
gebeurd. Trump vindt bovendien bij monde van Musk dat Duitsland zich
weer zou moeten oprichten, en heeft sympathie voor de plannen van
AfD.
Trump wil afscheid nemen van het fenomeen "diversity, equity and
inclusion". De executive order van Lyndon Johnson uit 1965 over
affirmative action, heeft hij ingetrokken. Dit beleid wordt nu gevolgd
door alle grote bedrijven, waaronder Amazon. Trump heeft de Verenigde
Staten teruggetrokken uit de WHO en uit het Parijse Klimaatakkoord.
Trump vindt dat windmolens en zonnevelden zouden moeten verdwijnen,
vindt climate change een hoax en wil dat er meer geboord gaat worden
naar olie en gas, zodat Amerika voor energie volledig onafhankelijk
wordt van andere landen. Trump wil bovendien Groenland en het
Panamakanaal zo snel mogelijk onder volledige controle van de VS
brengen.
Voorzitter. Het is niet overdreven om dit een revolutie te noemen. Voor
de meeste Europese landen, voor de EU en voor de NAVO komt dit als een
enorme schok. Tot voor kort was de EU een direct verlengstuk van de VS,
zeker waar het de buitenlandpolitiek betrof, die gericht was op het
maximaal verzwakken van Rusland. Nederland hielp daar enthousiast aan
mee. Ook op diverse andere beleidsterreinen zoals gezondheidszorg,
energietransitie en infrastructuur, lieten wij ons leiden door de EU en
de NAVO, die een verlengstuk waren van de Amerikaanse regeringsvisie. Ik
heb een vraag aan de minister. Eigenlijk was het een vraag aan de
premier. Hoever gaat dit eigenlijk? Op welke beleidsterreinen is er
sprake van dwingende, geheime NAVO-instructies? Worden hier de Kamer
geen controlemogelijkheden uit handen geslagen?
Laten we eerlijk zijn: Europese landen waren jarenlang vazalstaten van
de Verenigde Staten. De bevolking van de VS wilde ingrijpende, echte
verandering, en koos daarom massaal voor Trump, voor een geheel ander
Amerika. America First. De EU en de NAVO lijken loseromgevingen te zijn
geworden. Ons oude ankerpunt is hiermee komen te vervallen. We zullen
als land zelf richting moeten bepalen. Is de minister dat met Forum voor
Democratie eens?
Zo is de wederopstanding van grote broer en trouwe handelspartner
Duitsland van levensbelang voor Nederland. Het voortzetten van de oude
richting zonder Amerika, zoals door onder anderen mevrouw Kallas werd
geopperd inzake Oekraïne, is onlogisch. Deze richting was al nooit in
het Nederlandse belang maar zonder volledige Amerikaanse ondersteuning
is dit zelfmoord. Dan eindigt Europa met de worst of both worlds: een
verstoorde relatie met Rusland én Amerika, een onbetaalbare defensie,
een EU met open grenzen en een peperdure en onzekere energievoorziening.
Wanneer de EU met de NAVO die kant op wil, zijn een nexit en een vertrek
uit de NAVO urgent. Nationale soevereiniteit is het enige
antwoord.
Dank u wel.
De voorzitter:
De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Vermeer van de
fractie van BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst beterschap aan de heer Schoof. Ik
hoop dat de heer Veldkamp dat door wil geven. Misschien spreekt hij hem
nog, anders een appje.
Allereerst de regelgeving in de EU. De Europese Commissie gaat ongekend
hard ingrijpen op haar eigen brij aan regels. Eindelijk heeft men ook in
Brussel door dat ze het haar eigen Europese bedrijfsleven veel te
moeilijk gemaakt heeft. Beter laat dan nooit. BBB pleit hier immers al
jaren voor en eerst voelden wij ons daarin roependen in de woestijn,
maar het is goed om te zien dat dit nu steeds breder gedragen wordt.
Geen Green Deal maar een real deal, zei onze EU-parlementariër Sander
Smit eerder al.
In het artikel "Na Duitsland roept nu ook Frankrijk op tot massale
regelgevingspauze in de EU" van afgelopen vrijdag in het Belgische HLN,
wordt al uitgebreid stilgestaan bij de Franse maar ook de Duitse wens
voor minder regelgeving in de EU. Hierdoor kan de EU immers steeds
minder goed concurreren met andere delen van de wereld. Frankrijk maakt
zich met name zorgen over de ESG-criteria, waarbij bedrijven regels
opgelegd krijgen op het gebied van milieu, maatschappij en goed bestuur.
Waar Trump diverse van deze regels terugdraait, wilden tot voor kort
sommigen in Brussel deze stroperige rapportageverplichtingen juist
uitbreiden. Het is goed dat hier nu een einde aan lijkt te komen. Die
regels gelden namelijk in eerste instantie vaak voor grote bedrijven,
maar omdat alles in ketens werkt, krijgen ook mkb'ers en kleine
ondernemers ermee te maken. Volgens de Franse regering is de economische
impact van de Europese regelgeving 10% van het Europees bruto product.
BBB verzoekt de minister in Brussel te pleiten voor een fikse reductie
van de regeldruk, na te vragen wat nu precies de plannen van de Europese
Commissie zijn en te vragen om een snelle aanpak om het Europese
bedrijfsleven te stimuleren in plaats van te frustreren. Op dit vlak kan
het de BBB niet snel genoeg gaan. We lopen veel te ver achter op de VS
en China.
Dan een ander punt. Met verbazing hebben we afgelopen maandag vernomen
dat oud-minister Ollongren kandidaat zou zijn voor de functie van chief
executive van de European Defence Agency. Ollongren voer met Defensie
een hele andere koers dan het huidige kabinet. Zij was meer op de EU
gericht, terwijl het huidige kabinet zich veel meer richt op samen
optrekken met de NAVO. BBB wil aan die laatste koers vasthouden en niet
terug in de tijd. Wat is de status van de kandidaatstelling van
Ollongren? Klopt het dat het kabinet deze kandidatuur steunt? Zo ja,
waarom? Is daarover binnen het kabinet overeenstemming? Wat heeft deze
kandidaat onderscheidend gemaakt van de andere kandidaten? Is militaire
ervaring hier niet belangrijk? Past deze intransparante gang van zaken
bij de nieuwe bestuursstijl die het kabinet en wij als coalitie graag
willen uitstralen? BBB is tegen een elite die elkaar de baantjes
toeschuift. We nemen aan dat dat hier ook niet de motivatie is. BBB
vindt dat de beste persoon een dergelijke belangrijke functie moet
vervullen, ongeacht herkomstland of netwerk vanwege vroegere functies in
Nederland. Als het kan, is het natuurlijk wel het liefst een
Nederlander. Daar zijn we namelijk trots op.
Ten slotte vraagt BBB zich af wanneer onze minister-president een
afspraak met president Trump in de planning heeft staan. Wat zijn
daarvoor vanuit het kabinet de meest urgente thema's?
Verder wil ik me bij een aantal gemeenschappelijke sprekers aansluiten
rond gemeenschappelijke schulden. Die eurobonds zien wij ook totaal niet
zitten. Het zijn namelijk geen eurobonds, maar eigenlijk gewoon
sponsortickets.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik schors tot 19.20 uur. Dan gaan we luisteren naar de minister.
De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter, ik zal helaas niet terugkeren voor de eerste termijn van het
kabinet en de tweede termijn van de Kamer.
De voorzitter:
Een gevoelig verlies voor dit debat.
De heer Vermeer (BBB):
Het is niet anders. U moet het er maar mee doen.
De voorzitter:
We slaan ons er wel weer doorheen.
De vergadering wordt van 18.22 uur tot 19.24 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister.
Minister Veldkamp:
Voorzitter, dank. In de eerste plaats dank aan de Kamerleden voor de
beterschapswensen aan de minister-president, die ik uiteraard heb
doorgegeven. Ik hoop dat hij weer boven water zal zijn om op 3 februari
deze informele Europese Raad, want zo vat ik hem maar op, inderdaad in
persoon bij te wonen. Het betreft, in het Engels, een retreat — ik
vertaal dat als een heidag — van de leden van de Europese Raad, de
staatshoofden en regeringsleiders die normaliter deel uitmaken van de
Europese Raad. Zoals u misschien weet, is er ook bij gelegenheid een
overleg met de Britse premier en ook een overleg met de
secretaris-generaal van de NAVO voorzien. Ik denk dat dat verstandig is
om ook wat dat betreft de eenheid die groter is dan alleen maar de EU en
de EU-lidstaten uit te stralen en om daar van gedachten te wisselen. Het
gaat over een informele Europese top, die dan vervolgens ook
discussielijnen zet waarmee de Commissie haar voordeel kan doen als ze
in maart de defensiestrategie uitbrengt. In juni, via de Raad Algemene
Zaken, wordt er dan bij de Europese Raad verder op teruggekomen. Maar
het is dus duidelijk een soort heidag die plaatsvindt, met ook wel, zeg
ik daarbij, de voordelen, maar ook de nadelen. Er zal geen
gemeenschappelijk communiqué zijn. Ook zullen er, zoals normaal
gesproken wel, geen Raadsconclusies zijn. Het nadeel daarbij is dus dat
na afloop van die Europese Raad iedere regeringsleider met misschien een
licht ander of een eigen verhaal naar de pers loopt over wat zij of hij
op die heidag heeft ingebracht.
Voorzitter. Het huidige dreigingsbeeld en de geopolitieke ontwikkelingen
vragen om een daadkrachtige aanpak op het gebied van veiligheid en
defensie. Daar hebben we het in dit debat ook over gehad. Het is helder
dat de Verenigde Staten verwachten dat de Europese landen meer bijdragen
aan de collectieve afschrikking en verdediging door de NAVO. Ook
daarover hebben we het gehad. De NAVO, zeg ik ook tegen de heer Diederik
van Dijk, fungeert als hoeksteen van onze collectieve veiligheid. Ik
vind het belangrijk dat we nauw met partners als de VS en het VK blijven
samenwerken. De huidige veiligheidssituatie vraagt erom dat landen hun
bijdrage leveren en sowieso de afspraak van de 2% serieus nemen.
Cruciaal is ook de blijvende steun aan Oekraïne. Tal van Europese landen
zouden daaraan beter en meer kunnen bijdragen.
Het is van belang om de discussie in de EU over veiligheid en defensie
in de juiste volgorde te voeren, zeg ik naar aanleiding van de eerste
termijn van de Kamer. Nederland pleit in de eerste plaats voor een
grondige analyse van de rol en het ambitieniveau van de Europese Unie
ten opzichte van de lidstaten en de NAVO. Het moet duidelijk zijn wie
waarvoor aan de lat staat. De kernvraag daarbij is: wat moet de EU doen
om ervoor te zorgen dat de Europese NAVO-lidstaten over voldoende
militaire capaciteiten beschikken en zo een toereikende bijdrage kunnen
leveren aan die NAVO-doelstellingen om onze veiligheid te waarborgen?
Daarvoor is een gedeeld beeld nodig van de gezamenlijke capaciteiten die
de EU-lidstaten moeten ontwikkelen en van de vraag hoe de EU daaraan kan
bijdragen via versterkt industriebeleid en het stimuleren van
investeringen in defensieproductie. Daarbij is voor Nederland het
uitgangspunt dat we als EU enigszins openblijven voor de samenwerking in
partnerschappen met de NAVO en met landen buiten de EU. Het partnerschap
met de VS is daarbij natuurlijk cruciaal, maar ik noem ook het VK.
Het financieringsvraagstuk is voor Nederland het sluitstuk van de
discussie, waarbij allereerst ingezet moet worden op het behalen van de
NAVO-norm. 23 van de 32 lidstaten hebben die 2%-norm inmiddels
inbegroot. Dan blijft het uitgeven ervan altijd nog een uitdaging, zeker
na jarenlang bezuinigen en rijden op de handrem, maar we zijn met 23 van
de 32 bondgenoten, dus er is nog een aantal bondgenoten te gaan om echt
op die 2% in te begroten. Daaronder bevinden zich toch heel serieuze
partners zoals Canada, België, Italië, Spanje en dergelijke. Dat is in
de eerste plaats een belangrijk ding. Ook kan er meer gebeuren aan het
mobiliseren van private investeringen in de defensie-industrie. Daar kom
ik zo op terug. Ik zeg erbij: Nederland is nadrukkelijk geen voorstander
van het aangaan van gemeenschappelijke schulden. De minister-president
zal dit ook uitdragen tijdens de informele Europese Raad.
Vanuit de analyse van het benodigde beleid op industrie en vanuit de
capaciteiten, zal er een inschatting moeten volgen van de benodigde
financiering. Een startpunt hierbij is dat al die lidstaten die lid zijn
van de NAVO, structureel die 2%-norm gaan halen. Dat zal veel
aanvullende financiering creëren. Ik geloof dat het rapport van de heer
Draghi al meldde dat, als al die lidstaten echt op die 2% uitgaven
zouden zitten, dat ervoor zou zorgen dat er 60 miljard euro per jaar
bijgeplust kan worden. Bovendien heeft de defensie-industrie ook
behoefte aan langetermijnzekerheid die via een dergelijke structurele
verhoging van defensie-uitgaven kan worden geboden. Voor additionele
financiering dient in eerste instantie gekeken te worden naar hoe de
private financiering kan worden gestimuleerd. Banken, verzekeraars,
pensioenfondsen, alsook andere private investeerders moeten worden
gemobiliseerd om meer te investeren in de defensie-industrie.
Voorzitter. Defensie is iets anders dan sigaretten. Defensie, het
verdedigen van onze vrijheid, mag geen taboe zijn. Barrières moeten wat
dit betreft worden weggenomen. Ik vind het positief dat de Europese
Investeringsbank haar leenmandaat al verbreedde, een verdere verbreding
naar core defence, met behoud van een triple A-rating. Ook de
financiëlemarkttoegang van de Europese Investeringsbank moet daarbij
worden overwogen. In mijn ervaring is het dan ook heel belangrijk om met
de kredietbeoordelaars, credit rating agency's, in gesprek te gaan. Als
het duidelijk is dat de aandeelhouders van de Europese Investeringsbank
ook echt achter dat beleid staan en het echt nodig en nuttig achten, dan
zal dat ook tot een positieve waardering kunnen gaan leiden, maar heel
direct en eenvoudig is dat niet altijd.
De voorzitter:
Ik sta ook in deze termijn vier interrupties toe van de zijde van de
Kamer. Het woord is aan de heer Diederik van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik weet het niet helemaal zeker. Ik twijfel of de minister nu eigenlijk
in een soort inleiding zit.
Minister Veldkamp:
Ja.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Nou, ik stel hier toch een informatieve vraag, die misschien wel past
bij de inleiding. De SGP valt de minister helemaal bij: geen eurobonds.
Hij noemde zelf een aantal Europese landen, zelfs grotere landen, die nu
nog steeds niet voldoen aan de NAVO-norm. Die moeten we inderdaad
aanspreken. Ik wil de minister eigenlijk vragen: hoe gaat dat in zijn
werk? Wat voor drukmiddelen hebben we? Hoe kunnen we die landen, het
liefst op zo kort mogelijke termijn, inderdaad brengen tot het nakomen
van de ook door hen aangegane verplichtingen?
Minister Veldkamp:
Excuses aan de Kamer. Ik had misschien even moeten zeggen dat ik eerst
zou willen inleiden en vervolgens bij de blokjes kom, waarin ik de
specifieke vragen beantwoord die zijn gesteld.
De heer Diederik van Dijk vroeg: hoe gaat dat in zijn werk? Ik heb dat
bijvoorbeeld gezien bij de NAVO-ministeriële in december. Daar zie je
bijvoorbeeld dat een Canadese minister intervenieert in de vergadering
van de NAVO-ministeriële en vervolgens een aantal collega's én de
secretaris-generaal hoort zeggen: het is allemaal heel interessant wat u
hier zegt, mevrouw Joly, maar uw land haalt de 2% nog niet en heeft dat
ook nog niet inbegroot. De dame in kwestie had echt een aantal hele
nuttige, serieuze en goede opmerkingen gemaakt, die echt volstrekt niet
daarover gingen, maar kreeg dat als eerste reactie. Een ander voorbeeld,
dat ik nu meermaals heb meegemaakt, betreft de Belgische minister die
zelf al opmerkt, zonder dat hem daarnaar is gevraagd, dat hij merkt en
voelt dat de ogen op hem gericht zijn, omdat België nog niet aan die
norm voldoet. Hij legt dan uit dat in de Belgische formatie het voldoen
aan de NAVO-norm en het inbegroten van die 2% wel degelijk een
gesprekspunt is. Je merkt dus dat tijdens bijeenkomsten van de
NAVO-ministeriële de druk in woorden aan het toenemen is. De
vervolgvraag is wat de VS en de nieuwe administratie gaan doen om dat
soort woordelijke druk verder handen en voeten te geven.
De voorzitter:
Kunt u misschien eerst even vertellen wat de blokjes zijn?
Minister Veldkamp:
Ja. Ik wil nog kort mijn inleiding afmaken, met name over Europa en de
VS. Dan zou ik graag ingaan op de Europese defensie, inclusief de
defensiestrategie en de NAVO. Dan komt een blokje Oekraïne, inclusief
Rusland. Dan een blokje VS. Tot slot een blokje over andere belangrijke
zaken.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank aan de minister voor het inkijkje in het opvoeren van de druk. Een
logische vervolgvraag is natuurlijk wat je doet als die
naming-and-shaming, zoals je het toch wel zou kunnen noemen, onverhoopt
niet werkt. Wat voor opties staan er dan nog open om de druk te blijven
opvoeren en landen te dwingen om zich te houden aan de
gemeenschappelijke verplichtingen?
Minister Veldkamp:
Dat is natuurlijk heel moeilijk in een bondgenootschap dat uit 32
onafhankelijke bondgenoten bestaat en dat intergouvernementeel
functioneert. In dat bondgenootschap is iedereen gelijk, maar zijn
sommigen gelijker dan anderen, is mijn ervaring. De hele grote gelijke
is natuurlijk de VS wat dit betreft, mede door de atoomparaplu en de
grote bestedingen die zij doen aan defensie, ook aan defensie in Europa,
inclusief zo'n 100.000 militairen op dit moment. De VS zijn heel goed in
staat, en zullen dat onder de Trumpadministratie zeker niet nalaten, om
te laten weten waar die druk ligt. Ik zie op dit moment niet een heel
andere methode, maar laten we er zeker van zijn dat de methodiek van de
Trumpadministratie zal zijn dat lidstaten die nog niet aan de 2% zitten,
daar heel duidelijk aan zullen worden herinnerd.
De heer Boswijk (CDA):
Doorgaand op dit punt. Toevallig sprak ik vorige week een van de
onderhandelaars uit België. Ik vroeg hoe het er nu uit ziet. Zijn
hoopvolle bericht was: nou, in 2029 zitten we waarschijnlijk op die 2%.
Toen dacht ik echt: in wat voor wereld leven jullie? Bovendien, als je
goed kijkt naar de bestedingen van België op dit moment, dan gaat een
substantieel deel van de 1,3% of 1,4% die zij nu besteden, op aan
pensioenen. Dan nog mag die druk richting België wat mij betreft echt
wel een stuk omhoog, al helemaal omdat het het gastland is van het
NAVO-hoofdkwartier. Maar mijn vraag luidt als volgt. Ik hoor de minister
net spreken over het doorlichten van verschillende opties van
financieringen. Ik denk dat dat verstandig is. Ik denk dat het ook
verstandig is om nu nog geen opties uit te sluiten. Maar de
defensie-industrie heeft vooral heel veel behoefte aan langjarige
garanties. Die krijgen ze namelijk ook niet van de private sector. Ze
hebben dan twintig jaar de tijd om …
Minister Veldkamp:
Het punt dat de heer Boswijk maakt, onderschrijf ik zeker. Ik noemde
daarom net ook de behoefte aan langetermijnzekerheid. Die is er
natuurlijk het meest als landen telkens die 2% inboeken. Volgens het
Draghi-rapport biedt het wel 60 miljard euro per jaar als langjarig
duidelijk is dat dat de committering is. Ik ben daarom ook heel blij met
de initiatiefwetgeving vanuit de Kamer — die is in ieder geval al door
de Tweede Kamer en ligt nu bij de Eerste Kamer — om de 2% ook als bodem
in te bouwen en wettelijk vast te leggen. Dan bied je dus ook die
langetermijnzekerheid, waar de defensie-industrie behoefte aan heeft. Je
ziet dat de defensie-industrie echt worstelt, omdat er te weinig
capaciteit is. Dat is een breder vraagstuk — Draghi en anderen hadden
het daar ook over — dat ook in de VS speelt, omdat de manufacturing
base, de totale industriële capaciteit, in westerse landen ook echt wel
gekrompen is. Dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat er elders
goedkoper kan worden gewerkt, maar ook met financieringsmodellen die
"asset-light corporate structures" — zo noemden we dat weleens bij een
bank waar ik werkte — prefereren en die je juist niet kunt bieden in de
defensie-industrie. Daar moet massief in worden geïnvesteerd. Die
langjarige zekerheid is, precies zoals de heer Boswijk aangeeft, daarbij
inderdaad van belang.
De heer Boswijk (CDA):
Het verbaast mij alleen wel dat wij het hier dus al drie jaar over
hebben. Wij investeren nu fors in defensie. We krijgen op dit moment ook
niet al het geld weggezet, omdat er lange levertijden zijn,
personeelstekorten zijn enzovoort. Tegelijkertijd spreek ik in
Nederland, maar eind vorig jaar ook in de VS zelf, met fabrikanten die
zeggen: wij willen heel graag opschalen, maar kom alsjeblieft met geld.
In Montreal hebben we de Oekraïense delegatie gesproken. Ik weet het
exacte bedrag niet, maar die zei: we hebben nog miljarden aan
productiecapaciteit over, maar we hebben die miljarden niet; kom dus
alsjeblieft met dat geld. Er zit dus continu een mismatch tussen
enerzijds "we krijgen het geld hier niet weg" en anderzijds "kom
alsjeblieft door met je geld, want wij willen opschalen". Hoe kan
dat?
Minister Veldkamp:
Ik denk dat de heer Boswijk hier inderdaad de vinger op een pijnpunt
legt. Het zit niet alleen in de capaciteit van de defensie-industrie.
Het zit ook in het feit dat die 2%-norm door tal van regeringen van
NAVO-bondgenoten langjarig niet heel serieus is genomen. Bij de Wales
pledge in Wales in 2014 — dat was overigens nog in de tijd van president
Obama — is al vastgesteld om in 2024 op die norm te komen. Er zijn tal
van kabinetten, ook in Nederland, die die norm onvoldoende serieus
hebben genomen. Dan blijk je te zitten met een hele stroeve omslag van
zuinig aan doen naar meer besteden in de bestedingsmodaliteit, om dat
rotwoord maar te gebruiken, van een overheidsorganisatie. Dat is echt
een omslag die je niet zomaar maakt. Ik verwacht wel dat als meer
Europese landen die 2% echt inbegroten en daar dus langjarig aan is
gecommitteerd, die omslag makkelijker te maken valt, niet alleen omdat
de defensie-industrie dan makkelijker vooruit kan plannen op capaciteit,
maar ook omdat de overheidsorganisaties, de
defensiematerieelorganisaties — ik geloof dat dat in Nederland nu COMMIT
heet — in hun methodiek veel meer uit kunnen gaan van die
bestedingsruimte.
De heer Boswijk (CDA):
Dat is op zich goed. Het is goed om te horen dat de minister goed in de
systematiek zit. Maar tegelijkertijd moet hij toch ook mijn frustratie
delen. Ik noemde net een voorbeeld uit 1915. Het grootste tekort was op
dat moment de 155 millimeter. Dat is op dit moment opvallend genoeg ook
weer het grootste tekort. Hoe kan het in vredesnaam dat we dat 100 jaar
geleden binnen een jaar konden oplossen? In de tussentijd hebben we heel
veel ziektes overwonnen, hebben we een man op de maan gezet, maar lukt
het ons na drie jaar vergaderen maar niet om die productiecapaciteit op
te schalen. Wat weerhoudt ons er dan van om desnoods nu al als Nederland
te zeggen: die 2% is bij ons gegarandeerd en wij gaan met bedrijven in
Nederland of elders in Europa afspraken maken? Dan geven wij als
overheid alvast de garantie, in plaats van dat we misschien gaan wachten
tot heel Europa aan die 2% zit. Wat mij betreft moet dat parallel
gebeuren.
Minister Veldkamp:
Ik zie het probleem. Ik ken de granaatcrisis uit 1915 overigens zelf
niet, maar het is goed om mensen met historische belangstelling in de
Kamer te hebben. Het is net zo schokkend dat bijvoorbeeld Noord-Korea
veel makkelijker in staat is om hele grote hoeveelheden munitie te
leveren aan Rusland voor de strijd in Oekraïne dan dat de NAVO-lidstaten
in staat zijn te leveren. De secretaris-generaal van de NAVO heeft er al
op gewezen dat de productie die Rusland neerzet in een kwartaal ongeveer
even groot is als wat het hele NAVO-gebied, inclusief de VS en Canada,
in een jaar kan produceren. Daar schuurt het. Het is een uitdaging om
dat snel te wijzigen, na jarenlang bezuinigen. Ik zeg er wel bij dat er
misschien in 1915, midden in een oorlog, een ander soort
besluitvormingsmethodiek mogelijk was in Engeland dan we nu zouden
wensen.
De heer Boswijk (CDA):
Mijn laatste interruptie, voorzitter. Dat kwam door de laatste zin die
de minister zei. Ik denk dat dit de kern is.
Minister Veldkamp:
Ja.
De heer Boswijk (CDA):
Wij hebben het idee dat de hele oorlog in Oekraïne aan ons voorbijgaat.
Ik zal niet zeggen dat wij als Nederland meteen zelf in oorlog zijn,
maar ik hoor de minister van Defensie vaak zeggen dat we niet in oorlog
zijn, maar ook niet in vrede. Wat deze minister zegt, is wel de
bevestiging van een frustratie die ik heb, namelijk dat we nog steeds
opereren op een manier alsof er niets is veranderd in de afgelopen tien
jaar. Ik heb eerder een debat hierover gehad met minister Ollongren,
anderhalf jaar geleden, waarin ik vroeg wanneer we lantaarnpalen zouden
gaan omsmelten om het aluminium te gebruiken voor munitie. Toen werd
daar een beetje om gelachen, maar die drive zou ik willen hebben. Ik zou
eigenlijk een dedicated minister willen hebben die zich uitsluitend
richt op munitieproductie en maar één opdracht heeft: het zoeken van
locaties waar geproduceerd kan worden, het zoeken van bedrijven die
daarbij kunnen helpen en het regelen van grondstoffen. Ik heb het gevoel
dat die urgentie er niet is, en dat frustreert mij. Ik ben heel benieuwd
naar de reactie van de minister op de acht aanbevelingen uit mijn
administratieve nota.
Minister Veldkamp:
Ik deel deze urgentie. Ik deel ook de frustratie. Het idee van een
projectminister voor munitieproductie is nieuw voor mij, maar ik neem
dat graag mee. Maar laten we ons ook niet te arm rekenen. Je ziet
bijvoorbeeld dat het Tsjechische munitie-initiatief, met directe
Nederlandse steun en steun van anderen, echt heel veel heeft opgeleverd.
Als je kijkt naar wat we nu samen met een land als Denemarken hebben
gedaan, dan zie je dat er meerdere keren echt wel veel munitie is
geproduceerd en geleverd aan Oekraïne. Oekraïne zat zelf in 2022 op 0%
productie van granaten. Ik geloof dat ze nu 30% van hun benodigde
granaten zelf in Oekraïne produceren. Dat wordt ook gesteund vanuit
NAVO- en EU-landen. We moeten ook in de EU zelf die productie weer
opschalen. In Nederland kunnen we ons bedrijven als Eurometaal en
dergelijke herinneren, en die zijn op een gegeven moment gesloten. Dat
is niet in één keer weer op te bouwen, maar ik denk wel dat er hele
grote stappen zijn gezet in de afgelopen drie jaar.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik hoorde de minister net een aantal dingen zeggen over de 2% en dat het
belangrijk is dat die bodem stevig gelegd wordt. De grote meerderheid
van de Kamer is dat met u eens. Ik hoorde een paar weken geleden deze
minister ook zeggen dat de NAVO om meer dan 2% heeft gevraagd, dat
meneer Rutte inmiddels al om meer dan 3% heeft gevraagd en dat de VS
hebben aangegeven dat wij meer moeten doen. Ik heb de minister dat in
deze Kamer nog niet horen herhalen. Betekent dit dat wat deze minister
daar twee weken geleden over zei, die meer dan 2%, ook is wat de premier
namens Nederland in Europa gaat stellen?
Minister Veldkamp:
Bij dat blokje was ik nog niet aanbeland, maar ik kan mevrouw Van der
Werf natuurlijk meteen antwoorden. Wat ik onlangs heb aangegeven bij het
bezoek aan Kyiv, is dat ik internationaal twee dingen zie. Ten eerste
geeft de NAVO op basis van de verslechterde veiligheidssituatie aan dat
de capaciteitsvereisten die bij onze verdediging horen, maken dat het
bondgenootschap als geheel, de 32 bondgenoten, meer dan die 2% zou
moeten besteden. U hebt de secretaris-generaal van de NAVO daar
duidelijk over gehoord; die had het over een norm van 3%. Ten tweede
zien we dat de Verenigde Staten verwachten dat Europese landen sterker
hun eigen broek ophouden als het gaat om de verdediging van het eigen
grondgebied en om de verantwoordelijkheid voor de eigen omgeving. Iedere
Amerikaanse president die er nu zou zitten, zou denkelijk die
verwachting opschroeven. De een zou dat in wat bruuskere taal doen dan
de ander, maar iedere Amerikaanse president verwacht dat. Dat heeft,
denk ik, mede te maken met het feit dat de VS de verschuiving in de
wereld constateren en meer de blik op Azië en China gaan richten,
waardoor ze ook meer van Europa verwachten wat betreft de
verantwoordelijkheid voor de eigen veiligheid. De druk van de VS zal de
komende tijd ook echt wel toenemen.
De NAVO verwacht dus op grond van de capaciteit meer van de Europese
landen en de VS verwachten meer van Europa; u hebt Trump horen spreken
over 5%. Die twee dingen bij elkaar zullen maken dat er echt druk op die
internationale discussie komt.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dank voor de nadere uitleg, maar het was natuurlijk een heel vaag
antwoord op mijn vraag. Mijn vraag was namelijk wat de premier namens
het kabinet, namens Nederland, in Brussel gaat zeggen. Neemt deze
minister nu terug dat hij twee weken geleden heeft gezegd dat het meer
dan 2% mag zijn? Of zegt hij daar nu niets meer over? Of wil hij zeggen
dat het wél meer dan 2% wordt? Daar wil ik graag een precies antwoord
op.
Minister Veldkamp:
Ik heb hier precies voor mijn neus wat ik hier twee weken geleden over
heb gezegd. Er zal meer geld nodig zijn. Dat betekent dus ook dat de
druk op landen als Canada, België, Spanje en Italië flink gaat toenemen.
Ik geef ook aan waarom die druk er is. Ik verwacht dat dit niet anders
zal zijn. Maar wat ik ook zeg, is dat wij op deze heidag van de Europese
Raad wel in de juiste volgorde moeten nadenken. We moeten er eerst over
nadenken: wat is er aan de hand? Welke needs assessments, welke noden
worden daarbij gedefinieerd? Hoe gaat dat worden uitgewerkt? En als
sluitstuk is de vraag: hoe ga je dat precies financieren? Dat is wel de
volgorde der dingen.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Mijn vraag ging natuurlijk niet over wat België, Spanje en Malta gaan
doen met de 2%. Mijn vraag was wat Nederland gaat doen. Wat wordt de
boodschap van premier Schoof? Ik hoor de heer Veldkamp hier niet
herhalen wat hij eerder zei, namelijk dat het meer dan 2% zou moeten
zijn. Ik ben toch benieuwd — ik ga mijn allerlaatste interruptie daar
niet voor opgeven — of de minister één keer kan zeggen: het is gewoon
die bodem van 2%. Of is Nederland ambitieuzer dan dat en gaat de heer
Schoof in navolging van de wens van de NAVO en de wens van bijvoorbeeld
Rutte daar toch nog iets bovenop doen en iets meer kijken naar de
toekomst?
Minister Veldkamp:
Op dit moment is dat niet aan de orde. Op dit moment is aan de orde hoe
wij er met z'n allen mee omgaan op die Europese heidag en hoe we dat
gaan doen. Ik heb hier voor mij wat ik twee weken geleden exact heb
gezegd: iedere Amerikaanse president verwacht dat Europa meer de eigen
broek gaat ophouden als het gaat om de eigen defensie en meer
verantwoordelijkheid neemt voor de eigen omgeving. 2% aan
defensiebestedingen van de totale economische omvang aan
defensiebestedingen leggen we nu als bodem in de wet vast — dat is de
Tweede Kamer in december gepasseerd. Er zal meer geld nodig zijn. En de
NAVO heeft vastgesteld dat voor de capaciteit die we als NAVO-landen
nodig hebben om onze verdediging goed op orde te brengen meer dan 2%
nodig zal zijn. Die beschrijving heb ik twee weken geleden aan de krant
gegeven. Ik zie dat die internationale discussie zich in de komende
maanden zal gaan ontwikkelen.
De heer Dassen (Volt):
Toch even concluderend. De minister zegt dat Nederland meer dan 2% zal
moeten gaan uitgeven aan defensie, dat daar de komende tijd de discussie
over gevoerd zal worden, maar dat dit is wat de minister-president zal
uitdragen op deze top.
Minister Veldkamp:
Ik zeg: als je alle wensen van de NAVO gaat vervullen, dan zal er qua
capaciteit meer nodig zijn. De VS gaan grote druk zetten om ervoor te
zorgen dat Europese landen meer eigen verantwoordelijkheid nemen. Als
alle 32 bondgenoten inderdaad op die 2% zitten, dan speelt dat 60
miljard euro vrij. De uitgaven zijn een uitdaging. Dat heb ik eerder
gewisseld met meneer Boswijk. Dat is vanwege de capaciteit van de
defensie-industrie en de omslag van bezuinigen naar meer besteden. Ik
heb gezegd: er zal meer geld nodig zijn. Dat stel ik vast.
De heer Dassen (Volt):
Dit is wel een beetje een warrig verhaal. Zegt de minister nu: er is
meer geld nodig, maar daar gaat Nederland niks aan hoeven doen want dat
moet komen van de landen die de 2%-NAVO-norm nu nog niet gehaald hebben?
Dat vind ik een heel gek verhaal, want dat is totaal wat anders dan
Rutte op dit moment aangeeft. Dat is totaal wat anders dan Trump heeft
aangegeven. Hij heeft overigens aangegeven dat hij niet eens naar Den
Haag komt voor de NAVO-top als wij aan de 2% blijven zitten. Dan vind ik
dit verhaal van de minister wel heel dun, ook omdat de minister van
Defensie al een paar keer heeft aangegeven dat die 2% voor Nederland
onvoldoende is. Dan wil ik toch vragen wat nou precies het standpunt van
het kabinet is op dit vlak. Is de minister van mening dat 2% voor
Nederland voldoende is, of zullen we als Nederland meer moeten gaan doen
en meer moeten gaan betalen?
Minister Veldkamp:
Het is geen warrig verhaal. Het is heel duidelijk: er zit een
volgordelijkheid in. We pleiten eerst voor een grondige analyse van de
rol en het ambitieniveau van de EU ten opzichte van de lidstaten en de
NAVO. Het moet duidelijk zijn wie wat gaat doen et cetera. Hoe gaan we
een bijdrage leveren aan de NAVO-doelstellingen? Dat moet worden
ontwikkeld. Dan moet worden gekeken naar de industriecapaciteit en
dergelijke waarbij de EU nodig is. Vervolgens komt, pas als sluitstuk,
de financieringsdiscussie aan de orde. De heer Dassen draait het
allemaal om en begint eigenlijk bij de vraag hoeveel er moet worden
gefinancierd. Ik begin bij: wat is er nodig? Dan stel ik vast — ik
beschrijf gewoon de situatie — dat de secretaris-generaal van de NAVO
heeft gezegd dat hij op grond van de verslechterde veiligheidssituatie
verwacht dat de 32 bondgenoten meer dan die 2% zullen moeten besteden.
Ik stel gewoon vast — ik beschrijf de situatie — dat ook de VS druk op
die discussie zullen zetten.
De voorzitter:
Er gebeurt van alles bij de interruptiemicrofoon.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Er wordt mij de vraag gesteld: ga je hierop door? Eigenlijk wilde ik
over een gerelateerd onderwerp iets vragen. Soms kunnen debatten ook
gewoon heel snel zijn, bijvoorbeeld als de minister aangeeft: "Het
klopt. Ik heb aangegeven dat dat waarschijnlijk boven de 2% uitkomt.
Hoeveel dat precies is, weten we niet. Je moet namelijk eerst dat
assessment doen. By the way, er zijn nog een aantal landen die de 2%
niet halen. Misschien moeten die een stapje bij zetten." Volgens mij is
dat wat de minister heeft gezegd. Als hij dat kan bevestigen, dan denk
ik dat een groot deel van de Kamer hier blij is. De vraag is dus of hij
dat zo dadelijk kan bevestigen.
Maar dan, om niet te veel interrupties te verspillen. Dat punt komt nog,
maar volgens mij hoorde ik de minister zeggen dat Nederland niet voor
eurobonds is. Dat is een bekend standpunt. Ik begrijp ook dat dat
voorlopig wordt uitgedragen. Maar daarbij hoorde ik ook dat we niet
uitsluiten dat uit de discussie kan komen dat het eurobonds zijn.
Minister Veldkamp:
Ik kan me herinneren dat er in december, bij het vorige debat over de
Europese Raad, een motie van de heer Omtzigt is aangenomen die de optie
van eurobonds wel uitsluit. Daar heeft het kabinet natuurlijk ook gewoon
mee te maken. Die motie voeren we dus uit. Waar ik ook wel op zit, is de
situatie dat er toch al flinke schulden worden gemaakt op nationaal
niveau. Ik geloof dat onze Voorzitter dagelijks Franse kranten leest,
zoals Le Figaro, en daarin regelmatig terugleest dat er in Frankrijk
grote discussies zijn, van links tot rechts, over de Franse
schuldpositie en de Franse begrotingsperikelen. Die beginnen echt een
probleem te worden, omdat landen als Frankrijk en Italië systeemlanden
in de eurozone zijn, en bovendien G7-landen. Ik denk dat het
buitengewoon riskant is om nu daarbovenop gemeenschappelijke schulden
aan te gaan en gemeenschappelijke schulden te creëren. We hebben dat in
de tijd van covid natuurlijk gezien, maar covid was iets wat ons in één
klap, onverwachts, overkwam. Als het gaat over de defensiebestedingen,
dan weten wij al sinds 2014 dat de Wales pledge 2% is.
De voorzitter:
En de eerste vraag van de heer Klaver?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Dat klopt. Ik had twee vragen gesteld. Ik vatte samen wat de minister
volgens mij heeft gezegd. Misschien kan hij dat bevestigen, want dan
...
Minister Veldkamp:
Misschien is die samenvatting te kort door de bocht. Ik zeg dat er
internationaal meer geld nodig zal zijn. Hoe die discussie nationaal
wordt uitgelopen.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Oké. Sorry, meneer Dassen, ik ga het hierbij laten. Volgens mij is deze
onduidelijkheid ... Maar even serieus: ook in de relatie van kabinet tot
Kamer is deze onduidelijkheid volgens mij helemaal niet nodig.
Allereerst is het toch altijd weer goed om te zien wat voor elitaire
Voorzitter we eigenlijk hebben. Hij zit hier, in de plenaire zaal,
gewoon Le Figaro te lezen! Ooit hadden we nog echt scherpe Kamerleden en
die hadden er gehakt van gemaakt als een voorzitter dat had gedaan. Die
hadden dat weggezet als links elitair gedrag.
De voorzitter:
Zeg, zeg, zeg. Ik zie dat u door uw interrupties heen bent!
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Gelukkig is de Kamer een stuk braver geworden sinds die tijd.
Nog even terug, voorzitter, naar mijn vraag over die eurobonds. Ik zie
wat de positie van de Kamer op dit moment is en ik hoor ook wat de
regering zegt, maar we zitten ook in Europese onderhandelingen. Je ziet
gewoon dat Duitsland en Denemarken op de eurobonds aan het bewegen zijn.
Ik wil voorkomen dat Nederland als allerlaatste toch akkoord moet gaan.
Onder welke voorwaarden vinden wij dus dat eurobonds wel bespreekbaar
zijn?
Mijn fractie heeft het al eerder aangeven en ik heb ook nu in mijn
bijdrage gezegd: versoepeling van het Stabiliteits- en Groeipact en
nadenken over eurobonds. Die moet je niet gebruiken om de eerste 2% te
vullen, maar voor alles wat daarbovenop nodig is. Dat is misschien geen
dreigement aan lidstaten die het nu niet halen, maar het kan ze er
misschien wel toe verleiden, want alles wat daarbovenop komt, kan in
ieder geval gefinancierd worden via die eurobonds. Is het kabinet bereid
om daar in ieder geval met een open blik naar te kijken? Ik vraag het
kabinet dus niet om nu zijn standpunt te veranderen.
Minister Veldkamp:
Ik zeg hier twee dingen op. Eén. We draaien de dingen weer om, want die
financiering moet het sluitstuk zijn. We moeten eerst eens kijken wat er
nodig is. Dan pas moeten we een discussie gaan voeren over hoe we dat
gaan financieren, want anders draaien we de discussie echt om. Twee. Het
kabinet zal zich uitspreken tegen financiering via gemeenschappelijke
schulden.
De heer Dassen (Volt):
De minister heeft nu al een paar keer aangegeven dat het
financieringsvraagstuk het sluitstuk zou moeten zijn. Maar ondertussen
zegt de minister ook dat hij bij deze top wel gaat aangeven dat
Nederland tegen eurobonds is. Hij spreekt zich dus wel een beetje tegen,
moet ik zeggen. Als het het sluitstuk zou zijn, dan zou hij daar op het
einde mee komen en er niet nu al een standpunt over innemen.
Minister Veldkamp:
Als die financiering aan de orde komt, dan zal het kabinet dat
aangeven.
De heer Dassen (Volt):
Een andere vraag. Er moet meer geld naar de defensie-industrie. We
zullen ook bepaalde capaciteiten binnen Europa zelf moeten opbouwen. We
zien ook dat we op dit moment tientallen miljarden per jaar met elkaar
verspillen, doordat we tegen elkaar concurreren, door administratieve
lasten en noem maar op. Dat is het gevolg van het feit dat we die
Europese defensie-industrie niet gezamenlijk opzetten. Mijn vraag aan de
minister is: als we niet bereid zijn om tot gezamenlijke financiering te
komen, hoe gaan we er dan voor zorgen dat die Europese defensiemarkt
echt op orde wordt gebracht? We zien nu namelijk dat het nationaal wordt
uitgegeven als we het nationaal doen. We zijn dan niet in staat om een
echte vuist te maken.
Minister Veldkamp:
Het gaat dan inderdaad niet alleen om de financiering. Het gaat daarbij
ook om het vereenvoudigen van de regels en de samenwerking via de
Europese structuren die daarvoor zijn opgetuigd. We onderschrijven juist
de noodzaak van meer samenwerking in EU-verband op het gebied van de
defensie-industrie, met meer gezamenlijke productie, meer gezamenlijke
inkoop door EU-lidstaten en kostenefficiëntie. We zullen het ook
interoperabel moeten doen, wat betekent dat niet ieder land zijn eigen
eisen kan stellen aan hoe een deurtje of een schroefje moet worden
gemonteerd, de een linksom draaiend en de ander rechtsom draaiend. Het
Europese defensie-industrieprogramma, EDIP, zal dit stimuleren.
Nederland verwelkomt ook aanvullende voorstellen van de Commissie die
daaraan bijdragen en kijkt ook uit naar de Commissiemededeling in maart
over de Commissiestrategie op defensiegebied.
Mevrouw Van der Werf had het er in de eerste termijn overigens ook al
over met haar voorbeeld van Finse granaten en Italiaanse mortieren of
granaatwerpers. Past het met andere woorden wel allemaal op elkaar? Daar
zijn talloze voorbeelden van, die ik ook van militairen heb gehoord,
zoals houwitsers die niet op elkaar aansluiten, terwijl die toch echt in
dezelfde fabriek zijn gebouwd. We moeten met dezelfde legostenen leren
bouwen in Europa. Of het nou lego- of duplostenen zijn; die moeten op
elkaar passen.
De heer Van Campen (VVD):
Ik heb eerder aangegeven dat die 2%-norm voor de VVD een absolute
ondergrens is. Ik ben blij dat de minister van Buitenlandse Zaken ook
aangeeft dat er meer bij moet. Dat delen wij ook. Welke sticker daarbij
hoort, is het sluitstuk van de discussie. Maar ik begrijp werkelijk niet
waarom zo veel partijen in deze Kamer zo'n voorstander zijn van het
gezamenlijk aangaan van schulden waar de Nederlandse belastingbetaler
voor moet opdraaien omdat zuidelijke landen het niet voor elkaar krijgen
om hun begroting op orde te krijgen. Dat is de discussie waar de VVD
naartoe wil. Ik heb in mijn bijdrage gevraagd hoe de minister van
Buitenlandse Zaken daarover denkt en hoe we ervoor gaan zorgen dat de 60
miljard die hij benoemt, vrijkomt. Dat bedrag komt vrij als al die
landen gewoon eens zouden beginnen met zich aan de afspraken houden. Hoe
gaan we dat voor elkaar krijgen? Welke voorstellen wil hij daarvoor
doen? Dat bedoel ik los van het onder druk zetten in vergaderzalen en
zeggen: joh, ik zie iedereen naar me kijken. Ik bedoel gewoon boter bij
de vis doen, geld leveren en voldoen aan die 2%. Hoe gaan we dat voor
elkaar krijgen?
Minister Veldkamp:
Dat doen we door de boter bij de vis ook te benadrukken en die zelf ook
trachten te leveren. Dat gaat gewoon heel praktisch door gesprekken aan
te gaan en zaken te benoemen en dergelijke. Ik kan er 25 papers over
schrijven, maar die bieden dan niks nieuws. Komende tijd spreken de
bondgenoten verder over wat de huidige veiligheidssituatie van ons
vraagt. De minister van Defensie heeft ook al aangekondigd dat Defensie,
zijn ministerie, momenteel analyseert wat nodig is om te voldoen aan de
NAVO-capaciteitsdoelstellingen. Daar gaat hij de Kamer ook over
informeren. Hoe je dat internationaal doet, hoe je daar met elkaar mee
omgaat, is volgens mij voor een heel groot deel peer pressure genereren
en elkaar gewoon aanspreken. Ik zie en merk aan de bijeenkomsten in de
EU en de NAVO dat die druk door een aantal landen ook al heel duidelijk
wordt gevoeld.
De heer Van Campen (VVD):
Dat is wat mijn fractie betreft een begin. Maar we gaan straks met
elkaar onderhandelingen hebben over een nieuw MFK. Alle landen zullen
dan kijken naar wat goed is voor hen en voor hun land. We leven in een
situatie waarin een Eurocommissaris voor Defensie is aangesteld, het
Europees Parlement zich daarmee bezighoudt en er een Europees
Defensiefonds is. Maar is het dan niet tijd dat we ook gaan bouwen aan
een Europese defensienorm? Individuele landen moeten gewoon hun bijdrage
leveren aan die 2%. Moet die discussie niet ook betrokken worden bij de
onderhandelingen voor een nieuw MFK? Moet het niet gewoon gevolgen
hebben voor de uitbetaling van Europese subsidies als je niet levert? Of
het nou landbouw- of cohesiesubsidies zijn, je moet gewoon leveren en
anders ga je dat op een andere manier in je portemonnee voelen. Wat
voelt de minister van Buitenlandse Zaken daarvoor? Is hij bereid om
daaraan te werken in aanloop naar een volgend MFK?
Minister Veldkamp:
Ik denk dat de materie te complex is om die op dit moment in de
NAVO-EU-samenwerking formeel in een soort mechanisme uiteen te zetten.
We hebben nog heel veel stappen te maken in de samenwerking tussen de
NAVO en de EU. Dat zijn heel veel vrij basale stappen, die soms
bijvoorbeeld ook worden gegijzeld door de Cyprusproblematiek en de
positie van Turkije daarin. Het is allemaal nog niet goed op elkaar
aangesloten. Ik kies dus een veel praktischere weg dan het kopiëren van
allerlei mechanismen van de NAVO naar de EU en andersom. Dat gaat 'm
niet snel worden, denk ik. Ik kies een praktischere weg. Die
praktischere weg is de mensen bij elkaar aan tafel zetten. Dat is heel
simpel, namelijk door ook de secretaris-generaal van de NAVO op de
heidag te betrekken bij de gesprekken waar we het met elkaar aan tafel
over hebben, zoals de voorzitter van de Europese Raad ook doet. Dat
gebeurde ook bij de NAVO-ministeriële, waar ik in december bij was. Daar
schoof de Hoge Vertegenwoordiger van de EU, mevrouw Kallas, ook bij aan.
Je hebt het daar dan gewoon met elkaar over. Het is te complex om daar
nu een mechanisme voor te creëren dat formele gevolgen heeft binnen het
Meerjarig Financieel Kader — ik kan indenken dat de heer Van Campen daar
structuurfondsuitbetalingen, cohesiefondsuitbetalingen en dergelijke bij
in gedachten heeft — gezien de nog wat basale gebreken die er op dit
moment bestaan in de formele EU-NAVO-samenwerking.
De heer Van Campen (VVD):
Ik vind het jammer dat de minister van Buitenlandse Zaken het in de
eerste beantwoording zelf al zo complex maakt. En oké, misschien is het
niet zo kort door de bocht en praktisch als de omgesmolten lantaarnpalen
van de heer Boswijk — dat erken ik ook meteen — maar het kan straks wel
degelijk een onderdeel zijn van de onderhandelingen die gaan over de
uitgaven binnen de Europese begroting. Je kan bij de verdeling van de
Europese middelen gewoon een boete opleggen aan landen die zich niet aan
de 2%-afspraak houden. We hebben namelijk geen tijd te verliezen. De
urgentie is groot. We hebben die 60 miljard, waar de minister van
Buitenlandse Zaken het over heeft, gewoon heel hard nodig.
Minister Veldkamp:
Mag ik daar toch nog iets over zeggen? Ik ben bang dat je de doos van
Pandora opent in de EU als je zo'n discussie gaat beginnen. Dan krijg je
ook wat Italië zegt, namelijk dat er op allerlei andere manieren gekeken
moet worden naar de Stabiliteits- en Groeipactregels rond defensie.
Daarbij zijn er formeel geen algemene uitzonderingen van
defensie-uitgaven, maar dat willen sommige lidstaten toch heel graag op
de agenda zetten. Ik ben bang dat als je begint over boetes en als je
het MFK, het Meerjarig Financieel Kader van de EU, daarin gaat
betrekken, dat ook meteen de eerste reactie zal zijn van bijvoorbeeld
Italië. Ik ben bang dat we de discussie daarmee alleen maar
compliceren.
De voorzitter:
Ik denk dat de minister al veel heeft aangestipt in zijn beantwoording.
Misschien kan hij dus wat kort door het restant van zijn betoog
gaan.
Minister Veldkamp:
Voorzitter. Ik was gebleven bij de financiering en de betrokkenheid van
de Europese Investeringsbank daarbij. Ik benadruk nogmaals de
volgordelijkheid. Ik bedoel dat je tot slot kan kijken naar aanvullende
publieke financieringen. Waar mogelijk moet het bestaande budget binnen
het Meerjarig Financieel Kader worden geherprioriteerd.
Er zal tijdens deze informele bijeenkomst ook worden gesproken over de
Europees-Amerikaanse samenwerking. Het is belangrijk dat de EU blijft
inzetten op een positieve, proactieve en pragmatische relatie met de VS.
De VS zijn onze belangrijkste bondgenoot op het gebied van veiligheid en
zijn de grootste economische partner van de EU. De voortdurende steun
van de VS voor Oekraïne is voor Europa van groot belang. Dat betekent
ten eerste dat we op gedeelde belangen blijven engageren en zullen
zoeken naar kansen om die samenwerking verder uit te bouwen, zowel qua
veiligheid als qua economie. Ten tweede betekent het dat we als EU meer
verantwoordelijkheid nemen; we hadden het al over de Europese
defensie-industrie. Ten derde betekent het dat we eensgezind optrekken
als we onze kernbelangen moeten behartigen, onder meer op het gebied van
economie en handel.
Er zijn allerlei statements en executive orders — ik ga hiermee in op
een vraag van de heer Diederik van Dijk — die we nog aan het bestuderen
zijn om te zien hoe de praktijk in beleid wordt omgezet. Wij bekijken
hoe die woorden concreet in daden worden gevat, maar ik kan al wel
zeggen dat natuurlijk van een aantal zaken duidelijk is dat we daar een
gezamenlijk Europees belang bij hebben en gezamenlijke belangen
behartigen. Dan heb ik het bijvoorbeeld over soevereiniteit. Ik wil
namens het kabinet dan ook solidariteit uitspreken met de Deense premier
Mette Frederiksen. In deze tijden moeten we als Europa op zo'n punt
eensgezind zijn. We hebben respect voor elkaars territoriale
integriteit; dat staat buiten kijf. Ik heb afgelopen weken ook
regelmatig contact gehad met de Deense minister Lars Løkke Rasmussen. Er
is geen specifiek verzoek aan ons gedaan, maar ik spreek deze
solidariteit hier wel graag uit.
Voorzitter. Ik loop graag even door de blokjes heen en ik bezie
ondertussen welke vragen misschien tussentijds al beantwoord zijn. Ten
eerste het blokje Europese defensie-industrie en NAVO. De heer Dassen
vroeg naar het indienen van ideeën over de Europese defensie-industrie.
Nederland is voorstander van het opzetten van grote grensoverschrijdende
projecten in EU-verband op dit gebied. Die moeten ook aansluiten bij de
behoeften die binnen NAVO-verband worden geïdentificeerd. De Nederlandse
prioriteiten daarbij zijn luchtverdediging — de heer Klaver noemde het
al — maritiem en ruimtevaart. Daarbij is het cruciaal dat die worden
uitgewerkt met brede betrokkenheid van Europese industrieën uit meerdere
landen. De samenwerking met onze NAVO-bondgenoten blijft daarbij van
belang. Specifiek de militaire capaciteiten en de urgente tekorten op
het gebied van luchtverdediging zijn echt topprioriteit, ook in
Nederlands perspectief. We zetten ons in Brussel in voor gezamenlijke
ontwikkeling van capaciteiten. Wat Nederland betreft bevat het witboek,
dat voor maart wordt aangekondigd door de Europese Commissie, ook een
inschatting van de kosten van het bijbehorende industriebeleid.
Voorzitter. De heer Klaver, mevrouw Van der Werf en ik gok meneer Dassen
vroegen ook nog wanneer dat needs assessment komt en hoe het kabinet de
veiligheid van Nederlanders en Europeanen daarin gaat verzekeren. We
vinden dat een daadkrachtige aanpak op het gebied van veiligheid en
defensie in Europees verband nodig is. Het is helder dat de Europese
landen meer moeten bijdragen aan de collectieve afschrikking en
verdediging door de NAVO. Ik heb die volgordelijkheid al genoemd, ook
dat we uitkijken naar dat witboek en dat we bekijken hoe we daarmee
omgaan. Ik verwacht dat dat witboek vrij snel komt, namelijk nog voor
dit voorjaar.
De voorzitter:
Meneer Klaver, wilt u dat niet buiten de microfoon doen?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Sorry, voorzitter, u heeft helemaal gelijk. De minister zei: ik ga een
vraag beantwoorden. Dat was een vraag van onder anderen mijzelf,
namelijk: wanneer komt het needs assessment? Vervolgens kregen we een
antwoord, maar niet op de vraag wanneer het needs assessment komt.
Minister Veldkamp:
Het witboek komt in het maart. Ik begrijp dat dat het needs assessment
ook omvat. Dat zou dus maart zijn. Dat wachten we eerst af.
Er werd ook nog gevraagd naar een Europees leger. Het kabinet is geen
voorstander van een Europees leger. Die term komt vaak terug, maar er
ligt op dit moment geen enkel voorstel voor dat daarop ziet. De EU maakt
voor EU-missies en EU-operaties gebruik van militaire capaciteiten die
lidstaten daartoe ter beschikking stellen. De besluitvorming over de
inzet van de Nederlandse krijgsmacht gaat conform de Grondwet en blijft
een nationale competentie. Er is geen sprake van voorstellen waarin het
geweldsmonopolie aan een internationale instantie wordt overgedragen.
Wel wordt er binnen de geïntegreerde militaire structuur van de NAVO
buitengewoon intensief samengewerkt.
De heer Dassen (Volt):
Een korte vraag over het needs assessment: houdt dat needs assessment in
dat er gezamenlijk vanuit Europa wordt gekeken wat wij moeten bijdragen
aan de NAVO, of houdt dat ook in dat er wordt gekeken wat Europa moet
doen om zelfstandig te kunnen opereren op het moment dat de NAVO niet in
staat is om te helpen?
Minister Veldkamp:
Dat needs assessment is wel gerelateerd aan de NAVO. Als ik het goed
begrijp, gaat dat er niet van uit dat de NAVO niet zou kunnen
functioneren of niet zou kunnen helpen. We blijven dus uitgaan van de
NAVO als hoeksteen van de collectieve verdediging. Ik denk dat het ook
echt wel van belang is om te stellen hoezeer Europa — ik ken de wensen
van de heer Dassen wat dit betreft en de ambities van zijn partij — voor
de Europese defensie nog steeds echt de VS nodig heeft. Dan gaat het
over strategische capaciteit op het gebied van inlichtingen, op het
gebied van strategisch luchtvervoer, op het gebied van bijtanken in de
lucht, op het gebied van satellieten en dergelijke. Ik denk dat Europa
daar nu echt aan het buffelen is om zijn eigen capaciteiten te
verscherpen, maar jarenlang is het schrapen geweest. Het is echt wel
lastig. Kijk bijvoorbeeld naar de krijgsmacht van het VK, als ik even
buiten de EU kijk, naar de naaste buren. Het is echt heel lastig. Het
gaat niet alleen om de omvang van de capaciteiten, maar ook om voor
welke duur je ze kunt inzetten. Het is echt nog steeds zo dat je ook
voor de Europese verdediging de VS heel sterk nodig hebt en heel dicht
aan je borst moet klemmen.
De heer Dassen (Volt):
Daar ben ik het helemaal mee eens en dat begrijp ik ook. Daarom is mijn
vraag over de needs assessment ook of al dit soort zaken daarin zitten.
Worden de afhankelijkheden die we nu vanuit de VS hebben dadelijk
meegenomen in die needs assessment of wordt er dan gezegd: die hebben de
VS al, dus die hoeven wij zelf niet meer te hebben? Of zeggen we dan:
nee, de VS hebben die, maar wij willen die zelf ook hebben?
Minister Veldkamp:
Ik begrijp dat die er al in zitten, is mijn antwoord op de vraag van de
heer Dassen.
Even kijken. Een Europees leger. De heer Dassen vroeg nog om alles boven
de 2%-norm Europees uit te geven. Wij gaan dus eerst kijken naar de
NAVO-norm, de Europese defensie-industrie en het Europese
defensie-industrieprogramma. Voor de additionele Europese investeringen
in de industrie is het voor het kabinet van belang dat we eerst de rol
van de EU en het ambitieniveau bepalen en dat we dan pas naar die
aanvullende financiering kijken.
De heer Van Campen vroeg naar een goede taakverdeling tussen EU en NAVO.
Daar pleiten we dus steeds voor, voor een goede, nauwe samenwerking
tussen de EU en de NAVO, voor complementariteit. Dat zet je bijvoorbeeld
in die NAVO-inkooporganisatie, die NSPA, zodat mogelijkheden voor
gezamenlijke inkopen die door het European Defence Agency worden
geïdentificeerd daardoor worden meegenomen. Je ziet dus wat dit betreft
echt wel een steeds hechtere samenwerking tussen EU en NAVO
ontstaan.
De heer Van Campen vroeg nog wat gezamenlijke aanschaf en betere
informatie-uitwisseling in de praktijk betekent. Wat zien we daarbij?
Die heb ik denk ik ook al beantwoord. We gaan daar steeds hechter bij
samenwerken. Het is echt van belang om nog even voor ogen te houden wat
mevrouw Van der Werf zei over de granaten en de mortieren, namelijk dat
we moeten zorgen dat de dingen letterlijk en figuurlijk op elkaar
passen. Er zijn talloze voorbeelden bij.
De heer Boswijk vroeg nog naar de initiatiefnota met acht beslispunten
die hij vorig jaar aan het kabinet heeft overhandigd. In oktober heeft
de Kamer een brief ontvangen over de voortgang van de structurele
versterking van de Europese productie van munitie en defensiematerieel.
Daarin is aangekondigd dat we werken aan een actief industrie- en
innovatiebeleid om de plannen voor het structureel versterken van de
Europese productie van munitie en materieel te realiseren. In die brief
is per aanbeveling toegelicht waar we op dit moment staan. De opgave om
de productie en leveringszekerheid van munitie en defensiematerieel te
versterken is niet eenvoudig. Defensie werkt daarom samen met partners
aan een nieuwe strategie waarin de visie en aanpak op het gebied van
industrie, innovatie en kennisbeleid wordt geïntegreerd. De Kamer wordt
daar in het eerste kwartaal van dit jaar over geïnformeerd.
Dan kom ik aan het eind van het blokje over de NAVO. De heer Dekker
vroeg nog naar de EU en de NAVO als verlengstukken van de VS. Ik
bestrijd de suggesties van de heer Dekker dat via de NAVO of de EU een
geheime agenda zou worden uitgerold. Besluitvorming in EU- en
NAVO-verband vindt plaats in alle transparantie, ook met deze Kamer. Dit
debat hier vandaag is daar ook een getuige van. Nederland heeft enorm
veel profijt van de lidmaatschappen van EU en NAVO en een Nederlandse
alleingang lijkt mij hoogst onverstandig.
Dan kom ik aan het blokje over Oekraïne en Rusland. De heer Klaver vroeg
naar de steun aan Oekraïne. De positie van het kabinet, zeg ik tegen de
heer Klaver, is duidelijk. Het hoofdlijnenakkoord zegt dat we Oekraïne
politiek, militair, financieel en moreel actief en onverminderd steunen.
Nederland heeft in totaal meer dan 17 miljard aan steun toegezegd, zowel
militaire, 10,4, als niet-militaire steun voor herstel, wederopbouw,
humanitair en dergelijke. We werken er hard aan om die steun zo snel
mogelijk te realiseren. Alleen al in het laatste kwartaal van afgelopen
jaar is meer dan 2 miljard euro aan militaire steun daadwerkelijk
geleverd. Het ministerie van Defensie is daar druk mee bezig. Ik geloof
dat we nu op dik meer dan 5,8 miljard steun zitten die daadwerkelijk is
geleverd. Voor 2025 en daarna zullen aanvullende middelen nodig zijn.
Daarover wordt — de heer Klaver heeft daar misschien een vraag over,
voorzitter — in de besluitvorming voor de Voorjaarsnota nader
gesproken.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Wat betreft al het voorgaande dat de minister heeft gezegd: die
informatie hebben we. Mijn vraag was inderdaad of er bij de
voorjaarsbesluitvorming wordt besloten om het bedrag dat nu wordt
uitgegeven voort te zetten, ook in 2027. Maar ik begrijp van de minister
dat dit dus op tafel ligt bij de Voorjaarsnota.
Minister Veldkamp:
Ja, er zijn bedragen ingeboekt, ook via de vorige Voorjaarsnota. We zijn
heel erg actief de besteding daarvan aan het frontloaden, zodat we juist
ook Oekraïne in deze fase van de strijd en met het mogelijk vooruitzicht
op een diplomatiek einde aan de oorlog dit jaar, zoals de heer Zelensky
heeft gezegd, zo stevig mogelijk daar aan tafel te krijgen en op het
slagveld doen staan. Over nadere besluitvorming gaan we het nog hebben,
maar daarbij gaan wij uit van het hoofdlijnenakkoord en het
regeerprogramma.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Dat klinkt positief, zeg ik eerlijk, want eigenlijk zegt de minister
hier gewoon: "Het geld voor Oekraïne vanaf 2027 is afgesproken in het
hoofdlijnenakkoord. We zouden het namelijk onverminderd voortzetten. Het
moet nog worden ingevuld. Dat gaan we doen bij de Voorjaarsnota. En
daarmee hebben we ook een deadline." Er moet nog besluitvorming over
plaatsvinden, maar ik vind het heel helder. Ik kijk reikhalzend uit naar
die Voorjaarsnota en ik ga ervan uit dat het daarin ook gewoon wordt
geregeld. Zo niet, dan weten we dat deze coalitie door de knieën is
gegaan voor de PVV.
Minister Veldkamp:
In het regeerprogramma staat heel duidelijk dat Nederland Oekraïne
onverminderd zal steunen door zowel in bilaterale als in Europese en
andere samenwerkingsverbanden bij te dragen aan het leveren van militair
materieel en de training van Oekraïense militairen, het financieel op de
been houden van Oekraïne, en door bij te dragen aan het herstel van
kritieke infrastructuur en wederopbouw zoals op het terrein van
energievoorziening, de inzet van het bedrijfsleven aan te moedigen,
humanitaire hulp te versterken, sancties te ontwikkelen en te
implementeren, bij te dragen aan de bewerkstelliging van accountability
en gerechtigheid voor de misdaden die in die oorlog door Rusland worden
begaan, en door waar mogelijk ook een voortrekkersrol zal spelen. Ik sta
pal achter Oekraïne en we steunen het land in z'n strijd.
Voorzitter. Dan vroeg de heer Klaver nog om ook de Oekraïense
defensie-industrie te steunen. Oekraïense bedrijven hebben gewoon veel
kennis en innovatief potentieel. Ik heb pas nog een dronefabriek in Kyiv
bezocht, twee weken geleden. Het zou zonde zijn om de kennis en
creativiteit die zij hebben, niet te benutten. Het ministerie van
Defensie werkt dan ook met Oekraïense bedrijven door direct materieel te
kopen ten behoeve van Oekraïne zelf. Voor de volledige 10,4 miljard aan
militaire steun zijn plannen gemaakt waarbinnen ook echt de Oekraïense
industrie wordt gesteund. Ik wijs bijvoorbeeld op de 400 miljoen aan
dronesamenwerking tussen Nederland en Oekraïne, waarvan een groot deel
in de steun van de Oekraïense industrie zal worden gestoken.
De heer Van Campen vroeg nog hoe om te gaan met de Russische
schaduwvloot. Dat ziet op de EU-sanctiepakketten. De heer Van Campen zal
het misschien zijn opgevallen dat bij de Raad Buitenlandse Zaken
afgelopen maandag ook de vijftien sanctiepakketten van de EU die er
reeds staan voor Rusland weer voor zes maanden zijn verlengd. Ik heb me
daar ook zeer voor ingezet, met name bij de Hongaarse collega, afgelopen
week. Die schaduwvloot ondermijnt de effectiviteit van oliesancties. Het
kabinet zet stevig in op de bestrijding daarvan, zowel in de nationale
handhaving als in aanvullende Europese maatregelen. We hebben daar nauw
contact over met de Europese partners, maar ook met de VS, het VK en
Oekraïne, om de Europese sancties zo effectief mogelijk te versterken.
Mede op Nederlands initiatief zat vorig jaar al in het veertiende
sanctiepakket een instrument om schepen toegang tot onze haven en onze
dienstverlening te verbieden. Toen zijn direct 27 schepen op de lijst
geplaatst. We zetten ons in voor aanvullende maatregelen in het
zestiende pakket dat in ontwerp is, zoals het sanctioneren van
individuele schepen. We kijken ook naar de diplomatieke outreach die
nodig is, richting vlaggenstaten bijvoorbeeld. Omzeiling via derde
landen noemde de heer Van Campen ook. Dat is ook echt iets waar we ons
tegen inzetten. Daar werken we ook aan met anderen. Dat is ook een
typisch voorbeeld van de gesprekken die er zijn geweest op 15 januari,
toen de EU-sanctiegezant, de heer O'Sullivan, Den Haag bezocht. Hij was
hier voor de conferentie over sanctienaleving, die we met Europese en
andere partners hier in Den Haag hebben georganiseerd. We spreken derde
landen daar ook actief op aan. Het kabinet zet in op het sanctioneren
van allerlei tussenhandelaren in diverse landen. Het blijft een
wedstrijd van de lange adem — er vindt een soort kat-en-muisspel plaats
— maar wij zijn daar zeer sterk aan gecommitteerd.
De heer Van Campen had ook een vraag over Rusland en Oekraïne: is de
tijd rijp voor reis- en visumbeperkingen tegen Russische toeristen?
Nederland geeft geen toeristenvisa af voor Russen. De Nederlandse
visumafgifte in Rusland is in aantallen, geldigheidsduur en reisdoelen
beperkt. Dat is in lijn met de, overigens niet-bindende,
EU-richtsnoeren. Ongeveer de helft van de lidstaten neemt voor alle
categorieën visumaanvragen aan, ook voor het reisdoel toerisme. De
Europese Commissie is bezig met het evalueren van de toepassing van de
EU-richtsnoeren. Zij inventariseert, mede op ons verzoek, of die kunnen
worden geharmoniseerd. Ik ben voorstander van verdere harmonisatie, en
daarmee dus ook van verdere beperking van de afgifte van toeristenvisa
voor het Schengengebied. Wij spreken ons daar in Europa ook duidelijk
voor uit.
Voorzitter. Dan kom ik bij het blokje over de Verenigde Staten.
De voorzitter:
Dat kan heel kort, volgens mij.
Minister Veldkamp:
Ja. De VS zijn uiteraard een hele belangrijke NAVO-partner. De VS
verwachten echt van ons dat wij als Europese landen een grote
verantwoordelijkheid nemen voor de veiligheid op ons eigen continent. Ik
ga niet speculeren over mogelijke terugtrekkende bewegingen van de VS;
ik zie die niet meteen.
De heer Omtzigt vroeg hoe we ervoor zorgen dat de internationale
rechtsorde overeind blijft. We moeten ervan uitgaan dat de VS de
soevereiniteit van landen respecteren, maar dat willen we als EU ook in
gezamenlijkheid, solidair, uitdragen. Het belang van internationaal
recht staat voor Nederland buiten kijf. Hoe werken we daarmee in ruig
weer? Dat doen we via de EU en via de VN, de beschermer van het
multilateraal stelsel. Dat doen we ook door outreach naar landen elders
in de wereld. Denk hierbij aan opkomende landen, zoals de G20-landen. Ik
ben heel blij dat ook het huidige kabinet, tot en met de premier, weer
is uitgenodigd voor alle G20-bijeenkomsten. Ik reis daarvoor volgende
maand ook naar Zuid-Afrika. We zijn voor al die bijeenkomsten
uitgenodigd. Daarin gaan we weer het gesprek aan met opkomende landen:
de Braziliës, India's, Zuid-Afrika's en Indonesiës van deze wereld. We
gaan juist het gesprek aan over het gezamenlijk belang dat we hebben bij
het beschermen van de rechtsorde en het multilateraal stelsel.
De heer Vermeer had gevraagd wanneer er een afspraak is tussen de heer
Trump en de premier. De premier heeft in november al telefonisch
gesproken met, toen nog, president elect Trump. Hij heeft hem ook
ontmoet bij de heropening van de gerestaureerde Notre-Dame in Parijs. Er
is contact op allerlei niveaus. We maken daar geen race tussen landen
van, maar dat is er wel. De urgente onderwerpen die daarbij aan de orde
worden gesteld, betreffen natuurlijk onze veiligheid en onze
welvaart.
Dan heb ik hiermee, denk ik, voldoende gezegd in het blokje over de
VS.
De voorzitter:
Er is nog een vraag van de heer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Ik vind het nogal wat dat een NAVO-bondgenoot een NAVO-lidstaat direct
economisch en militair bedreigt met het confisqueren van grondgebied of
het aanvallen daarvan, en met het overnemen van Groenland. Ik hoor de
minister hier zeggen dat we solidair zijn met Denemarken en Groenland,
maar wat vindt het kabinet hier nou van? Dit is een NAVO-lidstaat die
gewoon een andere lidstaat direct bedreigt.
Minister Veldkamp:
Dat is precies, zeg ik tegen de heer Dijk, waarom ik namens het kabinet
de solidariteit met Denemarken heb uitgesproken. Overigens lag er geen
specifiek verzoek van Denemarken om dat te doen, maar we vinden dat we
respect moeten hebben voor elkaars territoriale integriteit. We vinden
dat we dat als EU- en NAVO-landen voor elkaar moeten doen. We nemen de
Deense zorgen dus serieus, maar we gaan niet speculeren over wat er
allemaal kan gebeuren. Met de heer Trump is het soms wel zo dat er
stevige uitspraken worden gedaan, maar dat nog valt te bezien hoe die
concreet naar beleid worden vertaald.
De heer Dijk (SP):
Dat klopt. En mooi, solidair met Denemarken! Dat ben ik ook. Maar ik
bedoel het eigenlijk de andere kant op. Wat wordt er gedaan vanuit
NAVO-lidstaten, zijnde niet de VS, om de VS hier op het matje te roepen?
Wat is dit voor iets? Stel dat het hierbij om Nederland zou gaan, hoe
zouden we dan reageren? Als de heer Trump zou zeggen "Nederland is zo'n
ontzettend belangrijk land, met een hele goede infrastructuur, met goede
wegen, een goed vliegveld en een mooie haven; het is superbelangrijk
voor de VS om daar een rol in te gaan spelen; dat gaan we dus kopen!",
hoe was uw reactie dan geweest? De reactie richting Denemarken snap ik,
maar van een reactie richting de VS heb ik nog niets gehoord, ook niet
van Nederland, terwijl het een NAVO-lidstaat, dus bondgenoot, is die
bedreigd wordt.
Minister Veldkamp:
Er wordt op allerlei niveaus door Europese landen, waaronder Nederland,
met de VS gesproken. Dat doen wij wel met wijsheid. Er zit een totaal
nieuwe administratie. Die is net begonnen, zit soms nog in de
luistermodus en wil boodschappen inderdaad aannemen. Die geven we ook
af. De Deense minister heeft mij in ieder geval gezegd dat hij op dit
moment het stof eerst wil laten neerdwarrelen en nog niet een heel
specifiek verzoek gedaan heeft aan ons om met de VS hierover te spreken.
Wel zeggen we natuurlijk heel duidelijk tegen de VS dat we normaal met
elkaar willen omgaan conform het internationale recht.
De heer Dijk (SP):
Ik vraag op deze punten door, omdat ik heel erg merk, ook gaande dit
debat, dat het volstrekt onduidelijk is waar Nederland op verschillende
punten staat. Dat is volstrekt onduidelijk als het gaat om de machts- en
spierballentaal die de VS in een keer uiten richting andere
NAVO-lidstaten: u moet 5% gaan besteden aan de NAVO, u moet uw
defensiebudgetten gaan verhogen! Dat horen we. We hebben geen idee waar
onze minister-president richting deze informele EU-Raad mee aan gaat
komen: 2%, 3%, noem maar op. Geen idee. Ondertussen hebben we hier twee
partijen die niet meer meedoen aan dit debat en die constant overal,
waar ze maar kunnen, in de pers, lopen te roepen: geen cent erbij, geen
cent erbij, geen cent erbij. Ik heb werkelijk waar geen idee hoe dit
kabinet en de minister-president richting deze EU-Raad gaan als het over
defensie gaat. Echt geen idee!
Minister Veldkamp:
Ik denk dat ik daar toch heel veel over heb uitgelegd. Ik zeg er ook bij
dat deze Europese Raad vooral een soort heidag is, die geen conclusies
trekt en waar nog geen communiqué wordt uitgegeven. Het is heel
duidelijk waar we staan. We staan voor stevige defensie in Europa en via
de NAVO. Ook staan we voor onze solidariteit met Denemarken, omdat we
vinden dat de soevereiniteit van landen moet worden gerespecteerd. Ik
kijk naar de solidariteit van landen. Ik kijk naar dat soort punten, die
heel duidelijk zijn, en naar de handelsbelangen die Europa samen heeft.
Maar als Europese landen — dat geldt ook mijn collega's uit bijvoorbeeld
Duitsland en andere landen — willen we de nieuwe administratie in de
eerste plaats tegemoet treden met een stap als: wij zouden graag
constructief met elkaar willen samenwerken op het gebied van zowel
veiligheid als onze gezamenlijke welvaart. We hebben namelijk een hele
grote afhankelijkheid ten opzichte van elkaar. De VS heeft heel veel
baat bij Europa en Europese investeringen. Alleen al de Nederlandse
investeringen in en de Nederlandse economische relatie met de VS zorgen
voor zo'n miljoen banen in de VS.
De heer Dijk (SP):
Dat zou exact de reden moeten zijn dat het kabinet, als het gaat
deelnemen aan een informele Raad, zou moeten terugduwen. Als er in de VS
een minister-president zit die zegt "dit is mijn NAVO; jullie gaan naar
mijn pijpen dansen", dan moeten er Europese lidstaten zijn die zeggen
"wij gaan terugduwen; zo werkt het niet". In tegenstelling daartoe neemt
de NAVO-secretaris een-op-een over dat lidstaten naar 5% moeten.
Vervolgens zegt hij daar ook nog even bij dat er moet worden bezuinigd
op sociale voorzieningen, onderwijs en pensioenen. Dan verwacht ik een
minister-president die, en, nu u in dit verband de minister-president
vervangt, een kabinet dat, terugduwt en zegt: "Zo gaan we niet met
elkaar om. We gaan Denemarken niet bedreigen met Groenland confisqueren.
We gaan niet op deze manier dictaten opleggen aan andere
NAVO-lidstaten." Het spijt me dat ik het tegen u moet zeggen, minister,
maar ik vind het verhaal waarmee we de informele Raad ingaan, vrij zwak.
Ik vrees een beetje voor de uitkomst zo meteen.
Minister Veldkamp:
Ik kies voor wat effectief is. Ik denk niet dat het effectief is om
meteen publiekelijk recht tegen de Trumpadministratie in te gaan. Ik
kijk naar onze belangen. Ik kijk naar het gesprek dat we willen aangaan.
We willen het gesprek aangaan op basis van de grote wederzijds belangen
met de VS, zowel op het gebied van veiligheid als op het gebied van
economie. Daarbinnen moet je heel goed kijken hoe je welk gevecht
aangaat. Je moet niet op iedere opmerking springen die wordt gemaakt. Ik
wil eerst zien wat bijvoorbeeld de executive orders en andere uitspraken
precies betekenen en hoe ze zullen worden omgezet in concreet
beleid.
De heer Dijk (SP):
Het kabinet hoeft niet op dezelfde manier te reageren als waarop
bijvoorbeeld Trump lompe uitspraken doet. Maar deze uitspraken gaan wel
behoorlijk ver, zeker als ze direct worden overgenomen door een
NAVO-secretaris, de heer Rutte, die en passant nog even zegt dat
lidstaten moeten bezuinigen op hun sociale voorzieningen. Dat zijn dan
toch uitspraken net als over Groenland? Daar mag dan toch op teruggeduwd
worden? Het is potdorie Trump die zegt dat hij uit de NAVO stapt, als de
Europese NAVO-lidstaten zich niet naar zijn beleid voegen. Dan lijkt me
dat er een krachtig gezamenlijk signaal mag uitgaan van de
NAVO-lidstaten. Dan mag ik verwachten dat als er een informele Raad is
over de strategie van de EU ten opzichte van de VS, er ferme uitspraken
worden gedaan en er een fatsoenlijke strategie komt, die iets verder
gaat dan we vandaag horen.
Minister Veldkamp:
We leven in een tijd waarin soms ruig met elkaar wordt omgegaan. De
wereld is een soort orkest zonder dirigent. Er zijn meer protagonisten
dan partners. Niet iedereen speelt meer volgens de geldende spelregels.
Dat betekent niet dat ik meteen wil dat we volgens andermans spelregels
gaan spelen, om wie of welk land het ook gaat en of dat nou een
bondgenoot is of niet. We willen de verworvenheden van het
internationaal recht en de multilaterale rechtsorde beschermen. Daar
hebben we als Nederland namelijk juist belang bij. Worden wij in deze
ruige wereld, waarin niet iedereen belang ziet bij de gevestigde orde en
ordening, af en toe uit onze comfortzone getrokken? Ja, dat zal zeker.
Worden wij weleens uit onze comfortzone getrokken door bepaalde
opmerkingen die op rauwe wijze worden gemaakt? Ja, dat zal zeker. We
staan er in ieder geval voor dat we onze belangen beschermen. Die zitten
bijvoorbeeld op het vlak van de handel, van de soevereiniteit en de
integriteit van onze electorale processen. Dat zijn ook kernbelangen
waar we samen voor staan, maar we moeten ons ondertussen instellen op
onzekerheid in de wereld. Hier geldt ook: separate noise from reality,
zoals ik zou zeggen. We moeten wel onderscheiden wat geluid en wat
concreet beleid is.
De voorzitter:
Over geluid gesproken: ik denk dat de minister nog een paar kleine
puntjes heeft. Dan gaan we naar de tweede termijn.
Minister Veldkamp:
Voorzitter. Hiermee kom ik aan de overige, maar daarmee niet
onbelangrijke punten. De heer Omtzigt vroeg nog om bij de top te pleiten
voor een nieuwe visie van de EU op het buitenlandbeleid. Er liggen al
veel voorstellen, zeg ik erbij, om de geopolitieke rol van de EU te
versterken, bijvoorbeeld het EU Strategisch Kompas van 2022. De
voorstellen van Mario Draghi bevatten ook voorstellen voor een versterkt
buitenlandbeleid. De Commissie komt dus spoedig met dat witboek voor
defensie en met een weerbaarheidsstrategie. Waar ik voor wil waken, ook
op nationaal Nederlands niveau, is dat we weer een papier gaan maken dat
ons schijnhouvast zal bieden. Ik denk dat het heel belangrijk is hoe we
gaan inspelen op wat de nieuwe wereld is. Daarover liggen er dan ook
inderdaad wel interessante stukken. Ik denk even aan het rapport dat
vorig jaar zomer is uitgebracht door de Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid. Dat is een buitengewoon leesbaar stuk. Het is ook aan
te raden om het te lezen. Het is soms wat somber, maar is wel heel
inzichtelijk opgeschreven. Er zal ook nog een kabinetsreactie op volgen.
We moeten zeker kijken hoe andere experts hier verder over kunnen
nadenken en dat meenemen.
De heer Vermeer vroeg nog naar de concrete plannen van de Europese
Commissie om de regeldruk te verminderen. Het terugdringen van regeldruk
is ook een prioriteit van het kabinet. Dat wordt door verschillende
leden van het kabinet ook in Brussel, in de EU, onder de aandacht
gebracht. Gisteren gebeurde dat bijvoorbeeld nog bij de Raad Algemene
Zaken in Brussel. Het is positief dat de Commissie er aandacht voor
heeft, net als juist lidstaten als Duitsland en Frankrijk, interessant
genoeg. Alle Commissarissen binnen de Commissie hebben bij hun aantreden
de opdracht gekregen om regeldruk te verminderen, maar we weten allemaal
hoe moeilijk het is om dat handen en voeten te geven. Maar het is juist
goed om daaraan te blijven werken. Van een algehele regelgevingspauze is
geen sprake. Dat lijkt ook niet van belang. Soms hebben we bijvoorbeeld
juist nieuwe regelgeving nodig om oude regelgeving te vereenvoudigen. Je
hebt soms één dun pakketje nieuwe regelgeving nodig om twee dikke
pakketten oude regelgeving te vervangen. We zullen niet nalaten om
hierbij specifieke Nederlandse wensen te blijven opbrengen.
Mevrouw Van der Werf vroeg nog naar de techbedrijven en naar inmenging.
Ik gaf al aan dat het beschermen van de integriteit van onze electorale
processen echt van belang is. Wie over een groot podium beschikt, heeft
ook een grote verantwoordelijkheid. In Europees verband is er wet- en
regelgeving opgesteld; u kent de Digital Services Act en de Digital
Markets Act. Het kabinet steunt de Commissie, de hoedster van de
verdragen, in het nagaan of er regels worden geschonden en in het
vervolgens optreden. Ik kan nog toevoegen dat we gisteren samen met
Frankrijk en Duitsland een brief aan de Raad Algemene Zaken hebben
medeondertekend over buitenlandse inmenging op democratieën in het
algemeen. Dat was mede naar aanleiding van een motie van de heer
Paternotte van vorige week.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dank, maar dan stel ik ook de vraag: was dit het? De minister noemt
namelijk de DSA en het meetekenen van een brief, maar dat is natuurlijk
iets anders dan een stevige uitspraak van dit kabinet.
Minister Veldkamp:
Ik denk dat de brief ook wel stevige uitspraken bevat. Ik kan zorgen dat
die u toegestuurd wordt. Wat dat betreft is ook echt wel duidelijk dat
wij de integriteit van onze electorale processen echt beschermd willen
zien tegen om het even welke kracht die ze zou willen ondermijnen, van
waar ook ter wereld.
Voorzitter. Dan de Syriësancties, waar de heer Diederik van Dijk naar
vroeg. Hij pleitte voor voorzichtigheid. We horen de woorden van het
nieuwe interim-bestuur van Syrië. Tegelijkertijd willen we nog niet
meteen de conclusie trekken dat die woorden bewaarheid worden. Daar
kijken we met enige argwaan naar. We willen eerst zien of die woorden
ook in daden worden omgezet. Wij willen dat het nieuwe bestuur in Syrië
ook inzet op een inclusieve transitie. Daarmee bedoel ik niet alleen dat
de rechten van vrouwen worden gewaarborgd, maar ook dat men echt oog
heeft voor de rechten en de inclusie van de diverse gemeenschappen. De
heer Van Dijk had het over minderheden. Ik zeg gemeenschappen, want ik
vind dat dat meer recht doet aan wat die groepen zijn. Specifiek noem ik
daar ook consequent christenen en Koerden bij. Het gaat natuurlijk
uiteindelijk ook om andere gemeenschappen, zoals alawieten, druzen en
dergelijke. Maar ik noem deze twee gemeenschappen ook in die woorden.
Die teksten hebben wij ook in de verklaring van de EU-27, meteen na de
omwenteling, het verdwijnen van het Assad-regime, gekregen. Ik vraag
daar telkens aandacht voor, omdat ik dat ook echt wel heel belangrijk
vind.
Er zijn zorgen in die gemeenschappen. Die zorgen bereiken ons. Die zijn
niet altijd geboekstaafd door wat er op de grond gebeurt. Dat blijkt ook
uit de gesprekken met de vertegenwoordigers van die gemeenschappen. Maar
dit is echt wel een heel belangrijk punt, dat wij telkens onder de
aandacht brengen en ook onder de aandacht zullen brengen van het
interim-bestuur. Wij overleggen hier ook over met andere lidstaten. We
hebben afgelopen maandag tijdens de Raad Buitenlandse Zaken eensgezind
gesproken en besloten om tijdelijk en voorwaardelijk de sancties op te
schorten op de sectoren die kunnen bijdragen aan de wederopbouw van
Syrië; denk hierbij bijvoorbeeld aan infrastructuur en energie. Dat doen
we tijdelijk, omdat we wel de hefboom willen behouden om, als dat nieuwe
bewind afzwaait, juist op het respect voor die gemeenschappen en groepen
in het land, die sancties weer in te kunnen zetten. Ook wordt een aantal
sancties nog niet verlicht. Ik denk bijvoorbeeld aan de leveranties van
wapens. Ik denk ook aan sancties tegen bepaalde personen en
organisaties, inclusief HTS zelf. Daarvan willen we echt eerst zien hoe
zij zich gedragen, hoe zij zich ontwikkelen en of zij de daad bij de
woorden voegen. Sanctieverlichting op die sectoren komt er. Dat is dus
politiek besloten afgelopen maandag, maar de lidstaten overleggen over
de precieze voorwaarden en over de exacte technische uitwerking daarvan.
Dan komt het terug op politiek niveau.
Voorzitter. Tot slot. De heer Vermeer vroeg nog naar de
kandidaatstelling van mevrouw Ollongren. De functie van het hoofd van
het Europees Defensieagentschap komt dit voorjaar vrij. De benoeming is
een keuze van lidstaten op voordracht van de Hoge Vertegenwoordiger,
mevrouw Kallas. Het is niet een functie zoals bij de Europese Commissie,
waarin Nederland een Nederlands persoon voor één specifieke functie
voordraagt. Iedereen had op die functie kunnen solliciteren, ook de heer
Vermeer zelf. Ik ga het hier niet, gezien de vertrouwelijkheid van het
proces, hebben over de individuele sollicitaties van individuele
personen, zoals in de media wordt bericht.
De voorzitter:
Prima. Tot zover de eerste termijn. Zijn de leden in staat om meteen de
tweede termijn te doen? De heer Dassen heeft één minuut nodig. Kan de
heer Klaver niet gewoon beginnen, meneer Dassen? Het woord is aan de
heer Klaver.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. We gaan eens even vakkundig het gras voor de voeten van
meneer Dassen wegmaaien.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er zowel nationale als Europese investeringen in
defensie nodig zijn;
overwegende dat EU-lidstaten de ruimte moeten krijgen om de nodige
investeringen te doen boven de 2% en dat financiering nodig is voor
gezamenlijke Europese projecten, zoals luchtverdediging en
infrastructuur;
verzoekt het kabinet veiligheidsobligaties niet uit te sluiten, evenals
aanpassingen in het Stabiliteits- en Groeipact om investeringen in
defensie mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver.
Zij krijgt nr. 2169 (21501-20).
De heer Klaver zegt: "en gaat orde tot de over." Het is niet de eerste keer dat u dat zinnetje uitspreekt, volgens mij.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Nee, maar het blijft spannend, voorzitter. Het schijnt wel dat u het in
het Frans kunt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de financiering voor militaire steun aan Oekraïne in
2027 afloopt;
overwegende dat het verzekeren van langetermijnsteun het juiste signaal
is om Oekraïne nu te geven;
verzoekt de regering de financiering voor steun aan Oekraïne vanaf 2027
op hetzelfde niveau voort te zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver, Van der Werf, Dassen en
Boswijk.
Zij krijgt nr. 2170 (21501-20).
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
De laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat binnen de EU en de NAVO een discussie op gang is gekomen
over extra investeringen in defensie;
van mening dat de veiligheid van onze samenleving niet alleen gebaat is
bij een sterke krijgsmacht maar ook bij goede en toegankelijke sociale
voorzieningen, zorg en onderwijs;
verzoekt de regering additionele investeringen in defensie niet ten
koste te laten gaan van sociale zekerheid, zorg en onderwijs,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver.
Zij krijgt nr. 2171 (21501-20).
Heeft het nog zin om het woord aan de heer Dassen te geven of zegt u: we slaan 'm over?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat het wel gecoverd is. Ik heb nog zeven seconden, voorzitter,
om nog wat meer over de heer Dassen te zeggen, maar ook om aan te geven
dat ik blij ben dat de minister heeft aangegeven dat bij de
Voorjaarsnota de continuering van de steun aan Oekraïne op tafel ligt.
Dat betekent dus dat we dit voorjaar uitsluitsel krijgen over de vraag
of het in 2027 wordt doorgezet. Ik ga ervan uit dat er maar één uitkomst
mogelijk is, namelijk wat er is afgesproken in het regeerakkoord, en dat
is dat Oekraïne gesteund blijft worden.
De voorzitter:
Dank u wel. De volgende spreker is de heer Dassen van de fractie van
Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording. Ik heb een
aantal moties, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering te bepleiten dat bij afspraken over additionele
uitgaven boven de 2% NAVO-norm deze in gezamenlijk Europees verband
gedaan worden, evenals middels eurobonds worden gefinancierd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 2172 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Amerikaanse president Trump heeft aangegeven
militaire interventie op Groenland niet te schuwen, met als doel
Groenland in te lijven bij de Verenigde Staten;
constaterende dat een dergelijk scenario een schending van artikel 5 van
het NAVO-verdrag betekent, waarmee de NAVO feitelijk opgeblazen
wordt;
overwegende dat de Deense premier Frederiksen op zoek is naar steun
vanuit Europese bondgenoten;
verzoekt de regering steun uit te spreken voor de territoriale
integriteit en soevereiniteit van Denemarken en Groenland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Van der Werf.
Zij krijgt nr. 2173 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een mogelijke terugtrekking van de VS uit de NAVO in de
komende jaren geen ondenkbaar scenario vormt;
overwegende dat Europa in een dergelijk scenario allesbehalve toegerust
is op een mogelijke Russische aanval op een Europese
NAVO-lidstaat;
verzoekt de regering om in het aankomende defensiewitboek (c.q. needs
assessment) in te gaan op de vraag over welke kritieke militaire
capaciteiten Europa dient te beschikken om zich indien nodig
eigenstandig te kunnen verdedigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 2174 (21501-20).
De heer Dassen (Volt):
Dank u wel.
De voorzitter:
Een vraag van de heer Klaver?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Nee, voorzitter, ik heb een administratief punt. Ik ben helemaal
vergeten — het is mijn fout — de heer Boswijk onder de motie over
Oekraïne te zetten. Kan zijn naam nog worden toegevoegd?
De voorzitter:
Welke motie was dat?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
U moet dan even de motieteksten teruglezen, zeg ik tegen de griffier.
Dat was de motie over het voortzetten van de steun aan Oekraïne in
2027.
De voorzitter:
Wij denken dat dit de motie op stuk nr. 2170 was.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
We zetten zijn naam gewoon onder de motie op stuk nr. 2170 en dan zien
we wel wat de schade is.
De voorzitter:
De volgende spreker is de heer Omtzigt, maar hij heeft een probleem met
het afdrukken van zijn moties. Daarom geef ik graag het woord aan
mevrouw Van der Werf namens D66.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. De uitspraak "geen cent naar Oekraïne" van de heer Wilders
heeft deze Kamer al aan de kant geschoven, maar ik wil de minister ook
nog even herinneren aan onze aangenomen motie, die het kabinet de
opdracht geeft om bij de Voorjaarsnota met een financieel voorstel te
komen voor een duurzame, meerjarige invulling van militaire steun aan
Oekraïne.
Dit was daarnaast een debat met veel vaagheden. Daarom de twee volgende
moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de secretaris-generaal van de NAVO, de heer Rutte,
reeds diverse keren NAVO-lidstaten heeft opgeroepen om de
defensie-uitgaven te verhogen tot ten minste 3% van het bruto
binnenlands product;
constaterende dat president Trump herhaaldelijk het principe van
collectieve verdediging in artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag in
twijfel heeft getrokken en zinspeelde dat hij Rusland zou aanmoedigen om
te doen "wat het maar wil";
overwegende dat de huidige NAVO-norm van 2% defensie-uitgaven
onvoldoende is wanneer Europa in staat wil zijn haar eigen grondgebied
te verdedigen tegen Rusland;
overwegende dat Nederland reeds dagelijks wordt geconfronteerd met
hybride en cyberaanvallen vanuit Rusland en China;
verzoekt de regering scenario's uit te werken voor hoe Nederland kan
toewerken naar 3% defensie-uitgaven, daarbij specifiek te kijken naar
meer Europese samenwerking en het versterken van de Nederlandse
defensie-industrie, en de uitkomsten daarvan uiterlijk voor Prinsjesdag
met de Kamer te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Werf.
Zij krijgt nr. 2175 (21501-20).
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dan mijn tweede motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de secretaris-generaal van de NAVO, de heer Rutte,
reeds diverse keren NAVO-lidstaten heeft opgeroepen om de
defensie-uitgaven te verhogen tot ten minste 3% van het bruto
binnenlands product;
overwegende dat de huidige NAVO-norm van 2% defensie-uitgaven
onvoldoende is wanneer Europa in staat wil zijn haar eigen grondgebied
te verdedigen tegen Rusland;
overwegende dat Nederland reeds dagelijks wordt geconfronteerd met
hybride en cyberaanvallen;
spreekt uit dat voor de veiligheid van Nederland en Europa, in lijn met
de oproep van de NAVO, meer nodig zal zijn dan 2%
defensie-uitgaven;
verzoekt de regering dit ook uit te dragen als het Nederlandse standpunt
tijdens de aankomende Europese Raad van 3 februari,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf, Dassen, Boswijk en
Diederik van Dijk.
Zij krijgt nr. 2176 (21501-20).
Heel goed. Dank u wel. De heer Van Campen van de VVD.
De heer Van Campen (VVD):
Ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Europese landen primair verantwoordelijk zijn voor de
verdediging van hun grondgebied en de bescherming van hun burgers;
constaterende dat de Europese Commissie de opschaling van de Europese
defensie-industrie tot haar grootste prioriteiten heeft gemaakt met
onder meer initiatieven zoals het Europees defensie-industrieprogramma
en het Europees Defensiefonds;
overwegende dat defensie-uitgaven per lidstaat bij de onderhandelingen
van een nieuw MFK daardoor een logisch te verwachten onderdeel
vormen;
verzoekt de regering om het draagvlak voor een EU-norm voor
defensie-uitgaven per lidstaat te onderzoeken waarmee toegang tot
EU-fondsen uit het Meerjarig Financieel Kader voorwaardelijk wordt
gemaakt aan voldoende defensiebestedingen en hierover aan de Kamer te
rapporteren voor de NAVO-top van 24 en 25 juni,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Campen.
Zij krijgt nr. 2177 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de NAVO en de EU complementaire rollen kunnen vervullen
in het bevorderen van de Europese veiligheid en versterking van onze
defensie;
verzoekt de regering duplicatie van bestaande structuren tussen de NAVO
en de EU te vermijden;
verzoekt de regering om de samenwerking tussen NAVO en EU te versterken
door de NAVO-structuren voor militaire normen en gezamenlijke inkoop te
benutten, en de voordelen van de Europese interne markt maximaal te
gebruiken om defensieproductie in rap tempo te versnellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Campen.
Zij krijgt nr. 2178 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Russische toeristen nog steeds gemakkelijk op vakantie
kunnen naar landen als Italië en Cyprus, terwijl Oost-Europese landen
bijna geen visa afgeven aan Russen;
overwegende dat de onderhandelingspositie van Oekraïne versterkt moet
worden en dat de consequenties van Russische agressie voelbaar moeten
zijn in Rusland;
verzoekt de regering om in Europees verband de toegang van Russen tot
Schengenlanden te beperken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen en Boswijk.
Zij krijgt nr. 2179 (21501-20).
Er is nog één vraag van de heer Diederik van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Het is een informatieve vraag. De moties gingen heel erg snel, maar in
het bijzonder de eerste motie. Als ik die even in mijn eigen woorden
samenvat: de druk opvoeren op lidstaten die nog niet voldoen aan de
NAVO-norm. Daar ben ik het van harte mee eens, zoals ik in mijn
interruptie ook heb gezegd. Er was echter één ding wat ik mij hierbij
even afvroeg. In alle eerlijkheid: Nederland is zelf heel lang klaploper
op dit terrein geweest. Het is nu het eerste jaar dat wij zelf aan de
norm voldoen. Dus met hoeveel gezag kunnen wij zo'n grote broek
aantrekken naar andere lidstaten? Kan dit misschien ook contraproductief
werken? Kan de heer Van Campen daar nog op reflecteren?
De heer Van Campen (VVD):
De eersten zullen de laatsten zijn en de laatsten zullen de eersten
zijn. Ik zou willen zeggen dat het juist aan Nederland is om de
collega's die daarvan nog moeten worden overtuigd, te laten zien hoe
belangrijk het is en wat je eraan kunt doen om juist in deze tijden het
been bij te trekken. Ik denk dat dit juist aan ons is, omdat wij in het
verleden op dit punt hebben verzaakt. Dat mogen we ook best erkennen;
dat past ook bij Nederland als land met een calvinistische traditie.
Juist dan kun je de landen die dat nog niet doen, meekrijgen om hen ook
in die vaart der volkeren tot het juiste percentage defensiebestedingen
te verleiden.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Tegen zo veel calvinisme kan ik niet op. Ga zo door, VVD!
De heer Van Campen (VVD):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U bedankt. De heer Boswijk van het CDA. Hij heeft wellicht ook nog een
theologische bijdrage.
De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter. Bij Cyprus moet ik altijd denken aan Paphos. Daar heb ik
ooit een kerk bezocht. Daar staat een zuil waar Paulus aan geketend was
— tenminste, dat moeten dan maar geloven. Tot zover mijn theologische
bijdrage. Een theologische bijdrage vind ik altijd ingewikkeld als
collega Van Dijk hier zit. Dan denk ik: die gaat me er dan op wijzen dat
ik helemaal verkeerd heb geciteerd. Dus dan doe ik het maar niet. Maar
nee, dat valt mee.
Voorzitter, een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat voor het op orde brengen van de collectieve afschrikking
en verdediging binnen Europa extra financiering nodig is en dat hiertoe
verschillende financieringsvormen onderzocht worden;
overwegende dat voordat er een definitief besluit wordt genomen de Kamer
volledig geïnformeerd moet zijn over de consequenties en randvoorwaarden
van de financieringsmodellen die hiervoor onderzocht worden;
verzoekt de regering met een open houding de discussie over aanvullende
financiering voor Europese defensiesamenwerking in te gaan;
verzoekt de regering ten behoeve van een zorgvuldige behandeling in de
Kamer bij ieder financieringsmodel dat voorgelegd wordt inzichtelijk te
maken hoe in ieder geval de volgende randvoorwaarden ingepast kunnen
worden:
landen moeten vooraf concrete plannen indienen voor de besteding van de middelen;
terugbetaling moet via de EU-begroting plaatsvinden over een langere periode;
een aanzienlijk deel van de middelen moet besteed worden aan defensiematerieel "made in Europe";
nieuwe financiële instrumenten moeten gepaard gaan met een herziening van prioriteiten binnen de EU-begroting;
financiering moet deels ook komen uit andere bronnen, zoals het Europees Investeringsfonds en resterende middelen uit het coronaherstelfonds;
verzoekt de regering de Kamer hierover te raadplegen voordat hier
onomkeerbare afspraken over gemaakt worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boswijk.
Zij krijgt nr. 2180 (21501-20).
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Dijk van de SP.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering aanstuurt op een nog verdere toename van
de defensie-uitgaven;
van mening dat de bestaanszekerheidscrisis, de wooncrisis, de
onderwijscrisis en de zorgcrisis op zijn minst niet onderdoen voor
eventuele militaire dreigingen;
verzoekt de regering voor elke procentuele verhoging van de uitgaven aan
defensie de uitgaven aan volksgezondheid, onderwijs, volkshuisvesting en
sociale zekerheid met ten minste eenzelfde percentage te verhogen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.
Zij krijgt nr. 2181 (21501-20).
De heer Dijk (SP):
Overigens, die Franse krant Le Figaro is inderdaad een tamelijk rechtse
krant. Ik zou iets anders kiezen.
De voorzitter:
Vindt u die ook elitair?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording van
de gestelde vragen. Het ging in het debat meermaals over de percentages
voor de defensie-uitgaven. Er zal inderdaad meer nodig zijn dan die 2%;
dat wordt vrij breed gedeeld. Hoeveel meer, zullen wij nog nauwkeurig
moeten vaststellen. Voor de SGP is het defensiebudget uitdrukkelijk
volgend. De behoefte aan defensie-uitgaven is leidend en de passende
financiering wordt vervolgens vastgesteld. Ik zie ernaar uit dat dit
traject op een ordentelijke wijze wordt vervolgd. En dat wordt ook zeker
vervolgd.
Een laatste opmerking. Ik dank de minister hartelijk voor zijn
uitgebreide antwoorden wat betreft de sanctieverlichting jegens Syrië.
De vinger aan de pols houden. Oog houden voor de bescherming van de
gemeenschappen, zoals de minister dat vrij zei. Ik heb er alle
vertrouwen in dat de minister op dit punt doet wat hij kan.
Dank u wel.
De voorzitter:
U bedankt. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer
Omtzigt van de fractie van Nieuw Sociaal Contract.
De heer Omtzigt (NSC):
Voorzitter, u zegt: er zitten niet veel mensen op de publieke tribune.
Dat klopt. Ongetwijfeld volgen mensen dit debat. Hoe minder mensen, hoe
belangrijker het debat, is het hier soms weleens geweest. Er zijn weinig
mensen geweest bij de debatten over de toeslagenwetten. Dat was dat toen
nog. Er zijn ook weinig mensen geweest bij de debatten over hoe de
WIA-wetten geïmplementeerd zijn. Toch geven ze grote ellende.
Ook dit debat laat een enorme verandering zien ten opzichte van waar de
Nederlandse politiek vijf jaar geleden stond wat betreft verdediging,
autonomie, belangen en wel of geen Europese samenwerking. Het is bijna
niet te filmen hoe snel dat verschuift. We doen nu alsof het heel
normaal is, maar we hebben een enorme wake-upcall nodig om te kijken hoe
we op het nieuwe geopolitieke terrein met mensen als Poetin en Trump
moeten omgaan. Trump in zijn tweede termijn is echt een totaal andere
dan in zijn eerste termijn; kijk naar zijn eerste week. Als we dit niet
snel doen, hebben we een probleem. Wat dat betreft sluit ik me ook aan
bij de collega's die over Groenland vragen stelden. Ik verwacht gewoon
een heel duidelijk signaal. Vandaag is het Groenland. Morgen is het ASML
bij ons. De dag erop is het weer een ander land dat onder vuur genomen
gaat worden. We kunnen elkaar dan niet laten vallen in de Europese
Unie.
Voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Nederlandse chipsector en de positie van Den Haag
als stad van vrede en recht onder druk (kunnen) staan door de nieuwe
koers van de Verenigde Staten;
overwegende dat de wereldverhoudingen ingrijpend aan het verschuiven
zijn, wat vraagt om een forse bijstelling van het buitenlandbeleid,
zoals vastgelegd in de beleidsnota;
verzoekt de regering om bij de Adviesraad Internationale Vraagstukken of
de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) een
adviesaanvraag te doen over de gevolgen van de veranderende
wereldverhoudingen en de bescherming van essentiële belangen van
Nederland, en die te betrekken bij een aanscherping van het
beleid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Van Campen.
Zij krijgt nr. 2182 (21501-20).
De heer Omtzigt (NSC):
De genoemde beleidsnota is slechts een jaar oud, en nu al ... Defensie
staat er alleen in een voetnoot in.
Mocht iemand denken dat dit alleen over de VS gaat: dit gaat ook over
China en dit gaat ook over een aantal andere landen. De verhoudingen
gaan veel sneller dan we willen, of zouden denken.
De voorzitter:
Er is een korte vraag van de heer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Het gaat vandaag weer heel veel over percentages. Vanochtend was ik bij
een voedseluitgiftepunt in Zoetermeer. Daar halen 600 gezinnen
boodschappentassen omdat ze niet rond kunnen komen, niet kunnen eten. De
manier waarop de discussie wordt gevoerd over percentages die moeten
worden uitgegeven aan defensie en aan de NAVO vind ik tenenkrommend om
naar te luisteren. Dat is temeer omdat er ook mensen zijn zoals de
NAVO-secretaris, die gewoon zegt: verhogen en bezuinigen op sociale
zekerheid. Ik wil de heer Omtzigt vragen hoe hij in deze race staat. Is
hij met de SP van mening dat het nooit, maar dan ook nooit, ten koste
mag gaan van mensen die bij voedseluitgiftepunten staan als er hogere
uitgaven worden gedaan aan defensie en aan de NAVO-norm? Dat is op dit
moment wel het geval. Er wordt namelijk bezuinigd op de zorg. Er wordt
bezuinigd op ons onderwijs. Er wordt bezuinigd op sociale zekerheid.
De heer Omtzigt (NSC):
De bestaanszekerheid staat onder grote druk. Daar ga ik niet voor
weglopen. Dat is ook een van de redenen waarom wij in deze coalitie
zitten. U zult zien dat wij dus ook pal staan voor de mensen die nu naar
de voedselbanken moeten gaan. Als u het wilt weten: ik was maandag zelf
bij de voedselbank in Enschede. Ik probeer ook te kijken hoe het daar
gaat.
Als u het over bestaanszekerheid heeft, moet ik er wel bij zeggen dat
veiligheid daarbij hoort. Veiligheid is helaas een essentieel onderdeel
daarvan, of dat nou interne veiligheid en je politieagenten betreft of
externe veiligheid en je leger. Europa is niet meer wat het was in 1990.
Laten we daar gewoon niet voor weglopen. We hebben onszelf een radicaal
vredesdividend uitgekeerd. In het kabinet-Rutte I hebben we zelfs alle
tanks wegbezuinigd. Ik zat toen in een partij die de regering
ondersteunde. Ik probeer dat dus niet even weg te schuiven. Helaas,
helaas, zitten we nu in een wereld waarin we dat nodig hebben. Als hij
dat wil, zou ik de heer Dijk aanraden om een keer met de collega's te
gaan praten in Estland, Letland of Litouwen of met de collega's in
Polen. Die voelen die dreiging aan de grens en die weten dat je beter
goed voorbereid kunt zijn om ervoor te zorgen dat het niet gebeurt, dan
dat je er blind op vertrouwt dat anderen je komen helpen, wat ze in 1944
en 1945 al een keer gedaan hebben.
De voorzitter:
Afrondend. Kort.
De heer Dijk (SP):
We zijn overal toe bereid. Dat is ook niet mijn punt. Ik zie alleen
constant een coalitie die zegt "dat willen we niet" zodra er ergens een
lastenverzwaring dreigt. Die coalitie zegt: btw-verhogingen willen we
niet. Dat vind ik ook geen goed idee. Dezelfde mensen die ik vanochtend
sprak bij het voedseluitgiftepunt zijn daar namelijk de dupe van. Maar
ik zie ook een coalitie die zegt "we moeten meer gaan uitgeven aan
defensie" om vervolgens niet te kijken bij de rijksten in deze
samenleving en om het daar te gaan halen. Als er geen partij is in deze
coalitie die uitspraken doet over waar we het geld gaan halen als de
defensie-uitgaven verhoogd moeten worden, dan kun je op je klompen
natellen — dat is het afgelopen jaar ook gebeurd — dat er op de zorg
wordt bezuinigd, dat er op het onderwijs wordt bezuinigd en dat er op
onze sociale zekerheid wordt bezuinigd. Dan komt het daar terecht waar
het niet terecht kan komen.
De voorzitter:
Een kort antwoord.
De heer Omtzigt (NSC):
Het is niet gemakkelijk om keuzes te maken op het moment dat er nieuwe
prioriteiten zijn. Daarom is Nieuw Sociaal Contract zo'n beetje de enige
hier die zegt: nee, doe die eurobonds maar niet. Ja, dat roept u
inderdaad ook, meneer Dijk. En nee, wij kunnen niet van tevoren zeggen
dat alle prioriteiten die we hebben, uitgevoerd kunnen worden. We hebben
een initiatiefnota ingediend waarin we zeggen dat we denken dat er meer
ruimte in de begroting is, maar de heer Dijk hoort mij niet zeggen dat
er onbeperkte ruimte in de begroting is. Als een andere collega zegt "we
kunnen gratis van 2% naar 3%" — dat is 11 miljard extra voor Defensie —
dan weet ik wel dat dat niet gratis gaat. Daar ben ik me heel wel van
bewust. Om nou hier vlug in een discussie te zeggen "dat gaan we op deze
manier oplossen" ... Dat is niet zo.
Maar ga dan ook een keer kijken hoe wij op dit moment Oekraïne er alleen
voor laten opdraaien. Alleen! En als Oekraïne een gedwongen vrede gehad
zou hebben, dan zou je wellicht binnen de kortste keren de Russische
legers zich dreigend op zien stellen bij de Baltische lidstaten. Wij
moeten goed voorbereid zijn, juist om ervoor te zorgen dat het niet
gebeurt. Is dat leuk? Totaal niet. Totaal niet. Het is ons als Europese
politici de afgelopen twintig jaar niet gelukt om een Europese
veiligheidsstructuur in te richten waarbij er een begrip was van elkaars
grenzen zodat we in ieder geval geen oorlog zouden voeren. Dat is toch
gebeurd. Daar betalen we nu de prijs voor.
De voorzitter:
Tot zover.
De heer Omtzigt (NSC):
Maar het is beter om voorbereid te zijn dan het gewoon te laten
gebeuren.
De voorzitter:
Ik schors tien minuten. Daarna gaan we luisteren naar de minister.
De vergadering wordt van 21.02 uur tot 21.15 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister.
Minister Veldkamp:
Voorzitter. Dank aan de leden voor het debat. Ik begin met de
appreciatie van de diverse moties.
De motie op stuk nr. 2169 van de heer Klaver, over het Stabiliteits- en
Groeipact en veiligheidsobligaties niet uitsluiten, is ontraden onder
verwijzing naar het debat.
Voor de motie op stuk nr. 2170, over militaire steun aan Oekraïne vanaf
2027, verwijs ik naar de term "onverminderd" in het regeerprogramma. De
motie is ontijdig, omdat de besluitvorming over hoe dat wordt ingevuld,
met de precieze jaartallen en dergelijke, aan bod komt in de discussie
die rond de Voorjaarsnota gaat plaatsvinden.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Dat is vreemd. De voortzetting met precieze jaren? Het stopt gewoon in
2027; dan is er geen geld. Dat is dus het eerste moment waarop het
doorgang moet vinden. In het regeerakkoord staat dat het onverminderd
doorgaat. Deze motie kan dus volgens mij niks anders krijgen dan oordeel
Kamer.
Minister Veldkamp:
In het hoofdlijnenakkoord staat duidelijk dat Nederland Oekraïne
politiek, militair, financieel en moreel steunt. In het regeerprogramma
staat: "Nederland blijft Oekraïne politiek, militair, financieel,
moreel, actief en onverminderd steunen in tijd van oorlog, herstel en
wederopbouw." Volgens mij geeft dat voldoende duidelijkheid. Ik zou 'm
daarom ook overbodig kunnen verklaren, maar hierbij gaat het over de
precieze invulling en de binnenlandse financiering. Daar gaat deze
Europese Raad ook niet over. Er staat ook "2027" en dergelijke. Daarom
kom ik tot de appreciatie "ontijdig".
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Afrondend. Dit is echt de grootst mogelijke onzin die ik in lange tijd
in deze plenaire zaal heb gehoord. Het spijt me vreselijk, maar wat voor
signaal geef je hiermee af? Ik wil nog best de woorden "op hetzelfde
niveau" veranderen in "onverminderd". Maar dit is exact wat er in het
regeerakkoord is afgesproken. Dit is ook exact wat deze regering zou
moeten doen. Maar deze minister is gewoon niet dapper genoeg om hier in
deze zaal te zeggen: laat de Kamer hier maar eens over stemmen. Dit is
precies wat er nu moet gebeuren. Hij laat zich gijzelen door de PVV,
zoals dat eigenlijk al de hele periode gebeurt. Sorry, maar dit is
gewoon laf.
Minister Veldkamp:
De heer Klaver gebruikt grote woorden. Als hij zegt dat hij de tekst kan
veranderen in "onverminderd voort te zetten", dan is dat conform het
regeerprogramma en kan ik 'm oordeel Kamer geven.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Heel goed. Dan ga ik dat doen. Het wordt dan: verzoekt de regering om de
financiering voor steun aan Oekraïne vanaf 2027 onverminderd voort te
zetten, en gaat over tot de orde van de dag. Ik check het even, zodat we
het hier gelijk in de administratie af kunnen handelen.
De voorzitter:
Dan verwachten wij van u, meneer Klaver, wel een gewijzigde motie via de
mail.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Ik ga 'm gelijk wijzigen. Dan zeg ik tegen de minister: heel fijn, dank
u wel.
De voorzitter:
Dan krijgt die oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 2171.
Minister Veldkamp:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 2171 van de heer Klaver, over
investeringen in defensie niet ten koste laten gaan van sociale
zekerheid, zorg en onderwijs, verklaar ik ontijdig, want die loopt ook
echt vooruit op keuzes die in de Voorjaarsnota binnenlands moeten worden
gemaakt.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 2172 van de heer Dassen, over dingen in
gezamenlijk Europees verband en met eurobonds doen, ontraad ik onder
verwijzing naar het debat.
Voorzitter. Bij de motie op stuk nr. 2173 kijk ik naar het dictum. De
inleidende paragrafen zou ik iets anders formuleren, maar vanwege het
dictum, "steun uitspreken voor de territoriale integriteit en
soevereiniteit van Denemarken en Groenland", krijgt die oordeel Kamer,
onder verwijzing naar het debat. Daar heb ik me ook voor
uitgesproken.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 2174 van de heer Dassen verzoekt de
regering om in te gaan op de vraag over welke kritieke militaire
capaciteiten Europa dient te beschikken om zich indien nodig
eigenstandig te verdedigen. Die motie ga ik ontraden, want het is echt
onverstandig om te speculeren over Europese verdediging zonder
betrokkenheid van de VS.
De motie op stuk nr. 2175 van mevrouw Van der Werf ontraad ik, onder
verwijzing naar het debat. Ik heb getracht duidelijk uit te leggen dat
de financiering een sluitstuk moet zijn van de discussie. We wachten
eerst het witboek van de Commissie af. Ook hebben we de NAVO-discussie
nog niet afgerond.
Voorzitter. De motie-Van der Werf c.s. op stuk nr. 2176 gaat over het
Nederlandse standpunt tijdens de aankomende Europese Raad van 3
februari. Die beschouw ik toch echt als ontijdig, omdat die vooruitloopt
op de internationale discussie. Ik stel vast dat het nu wordt gekoppeld
aan het uitdragen van de Nederlandse positie in deze Europese Raad, die
echt nog niet hierop landt. Ik kom daarmee tot de appreciatie
"ontijdig".
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dus Nederland gaat zonder standpunt naar de Europese Raad?
Minister Veldkamp:
Nee. Deze heidag zal met Europese regeringsleiders plaatsvinden. Het is
een heidag, een retreat. Op deze heidag zal het nog niet aan de orde
zijn. De internationale discussie loopt nog richting de NAVO-top van
eind juni. Op dit moment is het dus ontijdig.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dit is toch één grote grap? "Het is een heidag." Wat is dit voor bizarre
framing van dit kabinet om iets te verkopen waar blijkbaar niemand
achter de schermen uit is gekomen? We zullen de Kameruitspraak afwachten
om te zien wat Nederland op de "heidag" gaat doen.
Minister Veldkamp:
Bondgenoten spreken de komende tijd verder over wat de huidige
veiligheidssituatie van ons vraagt. De minister van Defensie heeft
aangekondigd dat Defensie dat analyseert. Over wat nodig is, voldoende
NAVO-capaciteitsdoelstellingen, zal hij de Kamer informeren. Het kabinet
heeft inderdaad nog geen positie ingenomen over het nieuwe percentage.
Voorzitter. Daarmee kom ik bij de motie op stuk nr. 2177, van de heer
Van Campen.
De voorzitter:
Er is nog een vraag van de heer Boswijk. Kort.
De heer Boswijk (CDA):
Allereerst de oproep dat de premier niet in Superdry moet komen opdagen
op die heidag.
Maar even over de motie van collega Van der Werf. Die noemt geen exact
percentage, maar zegt alleen dat er meer nodig is dan die 2%. De motie
is dus bedoeld om in ieder geval aan andere NAVO-leden te laten zien dat
het ons menens is en dat wij als Nederland voorover zullen leunen. Wat
het exacte percentage wordt, laten we aan het kabinet in de
onderhandelingen. Maar we willen een signaal afgeven, van: jongens, het
is serieus. Dat zou dan toch oordeel Kamer moeten krijgen?
Minister Veldkamp:
Hier wordt het specifiek gekoppeld aan deze Europese Raad van volgende
week, terwijl de internationale discussie, ook die in de NAVO, nog
gaande is. Daarom apprecieer ik 'm als ontijdig.
De voorzitter:
Prima. Meneer Boswijk nog een keer, kort.
De heer Boswijk (CDA):
Heel kort. Het is natuurlijk niet heel statisch. De minister weet hoe
die overleggen gaan. Het is niet zo dat die beginnen op die dag en dat
het dan alleen gaat over de dingen die op die agenda staan. Er wordt
natuurlijk al gesondeerd, van: ik zie je over een maand bij de NAVO-top;
hoe denk jij daarover? En dan zou het, denk ik, wel verstandig zijn als
het kabinet al een signaal afgeeft, ook aan de andere leden, van:
jongens, wij gaan wel echt voor een extra investering boven op die
2%.
De voorzitter:
Helder.
De heer Boswijk (CDA):
Wat mij betreft is dat niet ontijdig, want je kan niet vroeg genoeg
beginnen met het afgeven van dat signaal.
Minister Veldkamp:
Wat dit betreft heeft het kabinet nog geen positie ingenomen. Ik kan
daarom niet met "oordeel Kamer" appreciëren.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 2177, van de heer Van Campen, over de
EU-defensie-uitgaven, voorwaardelijke EU-fondsen et cetera: ontraden,
met verwijzing naar het debat.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 2178, van de heer Van Campen: oordeel
Kamer.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 2179, van de heer Van Campen en de heer
Boswijk, gaat over de Russische toeristen. Die is erg generiek
geformuleerd, maar dat we ons inzetten voor het beperken van visa voor
Russen is duidelijk. Daarom oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 2180, van Boswijk, verzoekt de regering de Kamer te
raadplegen voordat onomkeerbare afspraken worden gemaakt. Dat laatste
doet de regering natuurlijk altijd, maar ik kom tot ontraden omdat hier
een heel aantal punten wordt uitgeschreven waarmee er erg vooruitgelopen
wordt op alle discussies. Ook met verwijzing naar de volgordelijkheid,
die ik ook in het debat met de Kamer heb uitgelegd, kom ik op het
oordeel "ontraden".
De motie op stuk nr. 2181, van de heer Dijk, verzoekt voor elke
procentuele verhoging van de uitgaven aan defensie de uitgaven aan onder
meer onderwijs, volkshuisvesting en sociale zekerheid met eenzelfde
percentage te verhogen. Die motie ontraad ik, met verwijzing naar het
debat. Dat loopt ook echt vooruit op de Voorjaarsnota. Ik zeg tegen de
heer Dijk wel: zonder veiligheid geen bestaanszekerheid.
De motie op stuk nr. 2182, van de heren Omtzigt en Van Campen, vraagt om
nader advies te vragen over de wereldverhoudingen aan de Adviesraad
Internationale Vraagstukken. Oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dank aan de minister voor zijn aanwezigheid vandaag. Wij danken hem des
te meer omdat hij vandaag even invaller was voor onze zieke
minister-president. Dat waarderen wij hogelijk van de heer Veldkamp.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Tot zover dit debat. Morgen, bij aanvang van de middagvergadering,
stemmen wij over de moties. Dat doen we dus morgen al.
Sluiting
Sluiting 21.25 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden
ontleend. |
---|