[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Het aantal verhuizingen van kinderen in de jeugdzorg

Schriftelijke vragen

Nummer: 2025D03567, datum: 2025-01-30, bijgewerkt: 2025-01-30 13:43, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z01580:

Preview document (🔗 origineel)


2025Z01580

(ingezonden 30 januari 2025)

Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks-PvdA) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het aantal verhuizingen van kinderen in de jeugdzorg.

 

Vraag 1) Bent u bekend met het rapport “Van cijfer naar stem, ervaringen van jongeren rondom doorplaatsingen in jeugdzorg”[1] van het Verwey-Jonker instituut in opdracht van Stichting Het Vergeten Kind? Herkent u deze cijfers? Zo nee, heeft u een ander beeld of andere cijfers? Vraag 2) Erkent u dat jongeren baat hebben bij stabiliteit en dat dit ook in lijn is met het VN-Kinderrechtenverdrag? Zo ja, bent u bereid om dit soort essentiĂ«le zaken beter te monitoren zodat er een landelijk beeld komt van de trend en hierop bijgestuurd kan worden? Is het een optie om dit periodiek in beeld te laten brengen door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)?   Vraag 3) Herinnert u zich het rapport “Constant nieuwe gezichten, ik crash daarvan[2],” uit januari 2020 waarin soortgelijke thema’s werden onderzocht? Herinnert u zich ook de beloften in debatten en Kamervragen waarin uw ambtsvoorganger stelt dat er verbetering moet komen in het aantal keer dat kinderen doorverhuizen en de aangekondigde verbeteringen in de actieprogramma’s? Vraag 4) Is er in uw ogen voldoende gedaan om de eerdere aangekondigde verbetermaatregelen waar te maken? Wat is er concreet bereikt? Is in de afgelopen jaren door uw ministerie ook actief gestuurd op het verminderen van het aantal doorplaatsingen? Zo ja, op welke manier? Vraag 5) Wat vindt u ervan dat Ă©Ă©n van de oplossingsrichtingen die uw ambtsvoorganger begin 2020 presenteerde ging over betere onderlinge afspraken tussen gemeenten, terwijl de uitwerking daarvan pas zit in het wetsvoorstel Verbetering Beschikbaarheid Jeugdzorg, dat pas komend voorjaar (dus ruim 5 jaar later) in de Tweede Kamer wordt besproken?[3] Of heeft u gemeenten op een andere manier opgedragen om specifieke afspraken te maken om doorplaatsingen tegen te gaan? Vraag 6) Wat vindt u ervan dat uit de steekproef blijkt dat jongeren gemiddeld zes keer zijn doorgeplaatst in hun leven? En dat Ă©Ă©n op acht jongeren zelfs meer dan tien keer heeft moeten verhuizen? Deelt u de mening dat dit haaks staat op het Kinderrechtenverdrag? Vraag 7) Bent u voornemens om dit daadwerkelijk te verbeteren? Zo ja, wat zijn uw concrete maatregelen en doelen? Wanneer worden de resultaten en effecten hiervan zichtbaar? Vraag 8) Wat is er destijds gebeurd met het voornemen om een gezamenlijk plan te maken om het aantal verplaatsingen tussen residentiĂ«le instellingen te verminderen, zoals beschreven in het actieplan “De best passende zorg voor kwetsbare jongeren”? Is dit plan er gekomen? Waar is het te vinden en hoe is het concreet uitgevoerd?

Vraag 9) Kunt u reageren op de negen aanbevelingen die professionals en jongeren in het rapport doen om doorplaatsingen te verminderen of te stoppen en om de omstandigheden rondom een doorplaatsing te verbeteren? Kunt u per aanbeveling aangeven of u opvolging gaat geven en zo ja, op welke manier? Vraag 10) Heeft u ook gelezen dat veel jongeren nauwelijks inspraak hebben en vaak niet weten wat de reden is van verhuizing? Hoe kan het dat jongeren soms pas laat worden geïnformeerd? Deelt u de mening dat ook dit haaks staat op het internationale Kinderrechtenverdragen en de Jeugdwet? Zo ja, wat gaat u doen om dit te veranderen en de inspraak van jongeren in praktijk te waarborgen? Vraag 11) Kunt u reageren op de bevinding van de onderzoekers dat veel van de jongeren geen of weinig steun hebben ervaren en veelal ook een informele steunfiguur ontbrak, terwijl ook hier al regelmatig Kameruitspraken zijn gedaan?

Vraag 12) Deelt u de mening dat het behalve schrijnend, ook niet in lijn is met het Kinderrechtenverdrag, dat een deel van de jongeren aangeeft dat ze soms al hun vrienden verliezen en het contact met broertjes en zusjes verslechtert bij een doorplaatsing? Vraag 13) Gaat u naar aanleiding van de eerder ingediende motie van de leden Van Nispen en Westerveld over het samenplaatsen van broertjes en zusjes actief monitoren of dit in de praktijk gebeurt?[4] Vraag 14) Deelt u de mening dat beschikbaarheidsfinanciering en vaste teams kunnen helpen om het aantal doorplaatsingen te verminderen en te zorgen voor meer vaste gezichten en minder wisselende hulpverleners per kind? Bent u al bezig met de uitvoering van de motie van de leden Dobbe en Westerveld die vraagt om “landelijke regie te pakken op de wijze van financiering en om beschikbaarheidsfinanciering de standaard te maken”?[5] Vraag 15) Hoe kan het dat alle onderwerpen in bovenstaande vragen al eerder door ons of andere Kamerleden zijn aangekaart, en dat gedane beloftes niet zijn nagekomen of onvoldoende effect hebben gesorteerd? Wat gaat u doen om te voorkomen dat over 5 jaar dezelfde vragen worden gesteld?

 

[1] Onderzoek - Het Vergeten Kind

[2] Onderzoeksrapport_-Constant-nieuwe-gezichten-ik-crash-daarvan.pdf

[3] Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2019-2020, nr. 2650. Antwoord op vragen van het lid Westerveld over het rapport ‘Constant nieuwe gezichten, ik crash daarvan’ van Stichting Het Vergeten Kind.pdf

[4] Kamerstuk 33 836, nr. 73 

[5] Kamerstuk 31 839, nr. 1003 kst-31839-1003.pdf