Antwoord op vragen van de leden Van den Hil en Becker over het bericht ‘Groot gebrek aan noodbedden voor vrouwen die vluchten voor gewelddadige partner: noodgedwongen opgevangen in hotels en vakantieparken’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D04240, datum: 2025-02-03, bijgewerkt: 2025-02-05 07:57, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-1195).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van zaak 2024Z14980:
- Gericht aan: I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Gericht aan: V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: J. van den Hil, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: B. Becker, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1195
Vragen van de leden Van den Hil en Becker (beiden VVD) aan de Staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Groot gebrek aan noodbedden voor vrouwen die vluchten voor gewelddadige partner: noodgedwongen opgevangen in hotels en vakantieparken» (ingezonden 3 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Maeijer (Volksgezondheid, Welzijn en Sport ) (ontvangen 3 februari 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Groot gebrek aan noodbedden voor vrouwen die vluchten voor gewelddadige partner: noodgedwongen opgevangen in hotels en vakantieparken»?1
Antwoord 1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
Welke signalen heeft u ontvangen over een tekort aan noodbedden voor vrouwen of andere kwetsbare groepen die vluchten voor een gewelddadige partner, zoals leden van de LHBTIQ+ gemeenschap?
Antwoord 2
De leden van Valente, brancheorganisatie voor opvang, begeleiding en participatie van slachtoffers van huiselijk geweld (vrouwenopvang) hebben laten weten dat er sprake is van een tekort aan noodbedden en aansluitende reguliere plekken. Dit tekort is niet nader gespecificeerd door de instellingen. Wel is het in het geval van een opeenstapeling van factoren (LHBTIQ+ slachtoffers, uitbuiting, achtergelaten vrouwen et cetera) het extra moeilijk om geschikte opvang te vinden.
Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel noodbedden de vrouwenopvangcentra hebben voor veilige opvang van vrouwen, mannen en kinderen in Nederland? En hoeveel bedden zou Nederland dienen te hebben volgens de norm van het Verdrag van Istanboel?
Antwoord 3
Er is op dit moment geen compleet beeld van verdeling van het aantal beschikbare noodbedden en over het tekort hieraan. Het organiseren van deze opvang is een gemeentelijke taak. Naar aanleiding van eerdere signalen over problemen in de in- door- en uitstroom heeft VWS in het kader van de Ontwikkelagenda Vrouwenopvang de monitor Vrouwenopvang gefinancierd. Deze monitor zal na beter zicht geven op de beschikbaarheid van opvangplekken. Naar schatting van Valente zijn er momenteel ca. 475 opvangplekken beschikbaar voor slachtoffers van huiselijk geweld.
Het Verdrag van Istanbul stelt dat er voldoende passende opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld moet zijn. Het Verdrag geeft als richting mee om voor de gespecialiseerde vrouwenopvang één (gezins)plek per 10.000 inwoners aan te houden. In Nederland komt dat neer op 1.800 plekken. Echter, het uiteindelijke aantal plekken moet afhankelijk zijn van de daadwerkelijke behoefte van de lidstaten.
Vraag 4
Hoeveel bedden zijn er tekort? Indien dit niet bekend is, bent u vanuit uw stelselverantwoordelijkheid bereid dit te onderzoeken en hierover de Kamer te informeren?
Antwoord 4
Er is op dit moment geen compleet beeld van de verdeling van het aantal beschikbare noodbedden en van het tekort hieraan. Om meer inzicht te krijgen in de landelijke capaciteit en beschikbaarheid van opvangplaatsen is vanuit het Ministerie van VWS de ontwikkeling van de monitor Vrouwenopvang gefinancierd. De monitor, die op dit moment nog wordt ingevuld, zal meer duidelijkheid geven over de beschikbare capaciteit en het aantal cliënten dat geholpen kan worden. De oplevering van de monitor heeft vertraging opgelopen wegens de zware kwaliteitscontrole en intensieve data-analyse die hiermee gemoeid zijn. De publicatie van de eerste gegevens van de monitor worden op zijn vroegst eind maart 2025 verwacht.
Ook zal dit helpen om gezamenlijke (boven)regionale knelpunten in de plaatsing van slachtoffers aan te pakken. Hierover zijn al afspraken gemaakt tussen gemeenten en vrouwenopvanginstellingen in het Kader Bovenregionale Plaatsingen in de Vrouwenopvang.
Vraag 5
Als het aantal bedden nu niet voldoende is, hoe kan u de verantwoordelijke centrumgemeenten dan ondersteunen bij het voldoen aan de norm van het Verdrag van Istanboel?
Antwoord 5
Volgens de richting die het Verdrag van Istanbul meegeeft, zouden er in Nederland op basis van het inwonersaantal 1.800 bedden beschikbaar moeten zijn. Het Verdrag stelt echter ook dat het daadwerkelijke aantal bedden gebaseerd moet zijn op de vastgestelde behoefte van het land. Het is ons doel om inzichtelijk te maken hoe groot de behoefte is middels de eerder genoemde monitor Vrouwenopvang. Op basis daarvan hebben we beter zicht op de daadwerkelijke behoefte aan opvangplekken.
Gemeenten zijn op basis van de Wmo 2015 verantwoordelijk voor de vrouwenopvang. De wethouders van de 35 centrumgemeenten maken zich hard voor het bieden van voldoende opvangplekken aan deze vrouwen en hun kinderen. Ik ben betrokken bij de vrouwenopvang als stelselverantwoordelijke. In 2019 heeft mijn ambtsvoorganger naar aanleiding van signalen over een tekort aan opvangplekken, samen met de VNG een onderzoek uitgevoerd om zicht te krijgen op de situatie: is er sprake van een tekort, zo ja, wat is de omvang en wat zijn de oorzaken?
Uit het onderzoek bleek dat de instellingen voor de vrouwenopvang de beschikbaarheid en bezetting van opvangplekken niet op een vergelijkbare manier registreren. Hierdoor was het niet mogelijk om betrouwbare gegevens te krijgen over de situatie. Ondanks de geringe kwaliteit van beschikbare data, werd duidelijk dat in de jaren 2018 en 2019 voor in ieder geval 146 vrouwen gezocht is naar een alternatieve opvangplek. Het onderzoek heeft geholpen om inzicht te krijgen in knelpunten in de in-, door- en uitstroom die invloed hebben op de bezetting en de beschikbaarheid van opvangplekken in de vrouwenopvang.
Op basis van de resultaten van het onderzoek heeft het Ministerie van VWS vanaf 2020 structureel 14 miljoen per jaar extra beschikbaar gesteld aan gemeenten voor het aanpakken van knelpunten rond opvangplekken in de vrouwenopvang. Ook is (zoals bij het vorige antwoord aangegeven) vanuit het Ministerie van VWS een subsidie verleend aan Valente voor het verbeteren van de registratie. Dit is een omvangrijk project waar op dit moment nog door opvanginstellingen en gemeenten aan wordt gewerkt.
Het Ministerie van VWS heeft ook subsidie verleend aan Valente voor het actualiseren van het Beleidskader Vrouwenopvang, thans het Kader Bovenregionale Plaatsing in de Vrouwenopvang. Dit kader bevat afspraken tussen gemeenten en opvanginstellingen over in-, door- en uitstroom, onder andere over voorwaarden van plaatsingen buiten de eigen regio en de financiering daarvan. Zo zijn er drie redenen om bovenregionaal te plaatsen; vanwege veiligheid, complexiteit van de casus en bij piekbelasting. Concrete afspraak is bijvoorbeeld dat bovenregionale plaatsing in verband met veiligheid bij voorkeur binnen één dag geschied en dat regio’s geen maximum mogen stellen aan het aantal bovenregionale plaatsingen als veiligheid de reden is van plaatsing.
Tot slot is er het project Sneller Thuis, dat voort is gekomen uit het programma Geweld Hoort Nergens Thuis. Vanuit dit project hebben verschillende organisaties samengewerkt om vrouwen sneller uit te laten stromen na hun periode in de opvang. Het Ministerie van VWS heeft opdracht gegeven dit project landelijk uit te rollen.
Helaas blijft de uitstroom complex door de schaarste aan betaalbare woningen en dit heeft gevolgen voor het aantal beschikbare opvangplekken. Op landelijk niveau wordt gewerkt aan de schaarste van betaalbare woningen, bijvoorbeeld door middel van de maatregelen voor de woningmarkt van de Minister van VRO middels het wetsvoorstel Regie op Volkshuisvesting. Dit wetsvoorstel regelt ook dat slachtoffers huiselijk geweld die uitstromen uit een vrouwenopvanginstelling een urgentieverklaring voor een woning kunnen krijgen. Ondanks deze maatregelen kan het nog altijd voorkomen dat plaatsing buiten de eigen gemeente in verband met veiligheid of capaciteitsgebrek elders moeizaam verloopt.
Gemeenten ontvangen vanuit het rijk medefinanciering voor de vrouwenopvang via de algemene uitkering en via een decentralisatie uitkering vrouwenopvang (DUVO), die uitgekeerd wordt aan de centrumgemeenten vrouwenopvang. De DUVO is bedoeld als bijdrage aan gemeenten voor de bestrijding van huiselijk geweld. De DUVO wordt wel geïndexeerd, maar de indexatie wordt toegevoegd aan de algemene uitkering en niet aan de DUVO. Het alleen kijken naar de omvang van de DUVO voor de financiering van de vrouwenopvang geeft dan ook een vertekend beeld. Zoals aangegeven is de DUVO vanaf 2020 structureel opgehoogd met 14 miljoen euro voor het aanpakken van knelpunten rond de opvang. Gemeenten geven aan de structureel beschikbaar gestelde financiële middelen van 14 miljoen per jaar te benutten voor het aanpakken van knelpunten in de vrouwenopvang. Er is geen zicht op de precieze besteding van deze middelen en of deze (deels of uitsluitend) zijn ingezet om de opvangcapaciteit te vergroten. Gemeenten hoeven geen verantwoording af te leggen aan het rijk hoe zij de middelen precies hebben besteed.
Vanuit de opvang wordt nu een oproep gedaan voor het creëren van meer opvangplekken. Ik ben met VNG en Valente in gesprek over deze oproep. Dit gesprek is landelijk opgestart aan de hand van een door Valente en haar leden ontwikkelde Visie op capaciteit in de vrouwenopvang, waarin ook aandacht wordt gevraagd voor randvoorwaarden zoals dekkende tarieven.
Vraag 6
Hoe is de verdeling van bedden over het land? En waar zijn de grootste tekorten aan bedden?
Antwoord 6
Er is op dit moment geen compleet beeld van verdeling van het aantal beschikbare noodbedden en over het tekort hieraan. Zie antwoord 4 en 5.
Vraag 7
Klopt het dat de decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang uit het Gemeentefonds wel geïndexeerd is door het Rijk, maar dat de indexatie voor het grootste deel bij alle 342 gemeenten terechtkomt in plaats van specifiek bij de 35 verantwoordelijke centrumgemeenten?
Antwoord 7
Ja, dat klopt. De gemeenten zijn met elkaar verantwoordelijk voor voldoende opvangplekken van goede kwaliteit. Gemeenten ontvangen vanuit het rijk geld voor de financiering van de vrouwenopvang via de algemene uitkering en via een decentralisatie uitkering vrouwenopvang (DUVO) die uitgekeerd wordt aan de centrumgemeenten vrouwenopvang. De DUVO is bedoeld als een bijdrage aan gemeenten voor het voorkomen en het bestrijden van huiselijk geweld, maar is niet toereikend. De DUVO wordt wel geïndexeerd, maar de indexatie wordt toegevoegd aan de algemene uitkering van alle gemeenten en niet aan de DUVO van de 35 centrumgemeenten.
Vraag 8
Deelt u de mening van de VNG dat de indexatie van de decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang ten goede dient te komen aan de centrumgemeenten die verantwoordelijk zijn voor beleid en uitvoering inzake vrouwenopvang?
Antwoord 8
Nee die mening deel ik niet. Alle gemeenten zijn verantwoordelijk voor voldoende vrouwenopvang, niet alleen centrumgemeenten. Zie antwoord 7.
Vraag 9
Kunt u in overleg met de Minister van Binnenlandse Zaken ervoor zorgen dat de centrumgemeenten deze indexatie vanaf 2025 gaan ontvangen?
Antwoord 9
Het accres dat gemeenten krijgen is conform de Financiële verhoudingswet vrij besteedbaar en wordt daarom niet toegerekend aan onderdelen van de algemene uitkering of decentralisatie uitkeringen. Dit is de reguliere methodiek voor decentralisatie- en integratie uitkeringen. Daarbij geldt dat de financiële effecten van een dergelijke maatregel zeer beperkt zijn.
Vraag 10
Kunt u met de VNG en de centrumgemeenten in gesprek gaan over een geharmoniseerde lijn voor het indexeren van kosten van de vrouwenopvang in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015?
Antwoord 10
Ik vind het belangrijk dat het voor gemeenten duidelijk is op welke wijze de DUVO geïndexeerd wordt. BZK heeft daartoe in de recent verschenen meicirculaire expliciet opgenomen dat de decentralisatie-uitkeringen grondslag zijn van de accres berekeningen en dat de besteding van het accres aan gemeenten is. Zie ook het antwoord op vraag 7.
Vraag 11
Kunt u de ontwikkeling ondersteunen van een richtlijn voor gemeenten om beleid inzake urgentie bij uitstroom zo doelmatig mogelijk in te richten, zodat dit bijdraagt aan onderlinge afstemming van beleid tussen gemeenten?
Antwoord 11
Momenteel ligt het wetsvoorstel «versterking regie volkshuisvesting» in uw Kamer. Onderdeel van dit wetsvoorstel is dat alle gemeenten verplicht worden om een urgentieverordening op te stellen. Eén van de verplichte categorieën zijn mensen die uitstromen uit de opvang slachtoffers huiselijk geweld (vrouwenopvang). Gemeenten mogen dit overzicht aanvullen. Daarbij moeten gemeenten in regionaal verband tot verdeelafspraken komen over de urgent woningzoekenden en de woonruimte die met voorrang voor deze groepen wordt aangewezen.
Vraag 12
Hoeveel bedden door het land zijn er per direct beschikbaar voor potentiële slachtoffers van femicide? Waar bevinden deze bedden zich? Hoe kunnen vrouwen aanspraak hierop maken?
Antwoord 12
Er zijn geen specifiek gelabelde bedden voor potentiële slachtoffers van femicide. Slachtoffers die een verhoogd risico lopen op dodelijke afloop worden na beoordeling van de veiligheidssituatie «code rood» zaken genoemd. Deze slachtoffers worden met de hoogste prioriteit opgevangen.
Telegraaf, 28 september 2024, https://www.telegraaf.nl/nieuws/883240577/groot-gebrek-aan-noodbedden-voor-vrouwen-die-vluchten-voor-gewelddadige-partner-noodgedwongen-opgevangen-in-hotels-en-vakantieparken↩︎