Reactie op verzoek commissie over de brief van Meten=Weten met betrekking tot juridische uitspraken omtrent gewasbeschermingsmiddelen en verduidelijking voorzorgsbeginsel
Gewasbeschermingsbeleid
Brief regering
Nummer: 2025D04612, datum: 2025-02-05, bijgewerkt: 2025-02-07 17:42, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27858-700).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Beslisnota bij Kamerbrief Reactie op verzoek commissie over de brief van Meten=Weten met betrekking tot juridische uitspraken omtrent gewasbeschermingsmiddelen en verduidelijking voorzorgsbeginsel
- Kamerbrief Reactie op verzoek commissie over een recente uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland in een procedure tussen de Vereniging Meten=Weten en Gedeputeerde Staten (GS) van de Provincie Fryslân
- Kamerbrief Juridische uitspraken omtrent gewasbeschermingsmiddelen en verduidelijking voorzorgsbeginsel
Onderdeel van kamerstukdossier 27858 -700 Gewasbeschermingsbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z02017:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-02-06 13:40: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-02-19 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-05-28 15:00: Gewasbeschermingsmiddelen (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
27 858 Gewasbeschermingsbeleid
Nr. 700 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2025
De vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur heeft mij verzocht naar de Kamer te reageren op een brief van Meten=Weten (verder M=W) te Diever d.d. 24 november 2024 over «Reactie M=W op brief Minister LVVN met betrekking tot juridische uitspraken omtrent gewasbeschermingsmiddelen en verduidelijking voorzorgsbeginsel d.d. 19 november 2024 (Kamerstuk 27 858, nr. 676)» aan hierboven genoemde commissie. Ik voldoe hierbij aan dit verzoek.
De brief van M=W van 24 november 2024 gaat in op een viertal onderwerpen: (1) uitspraken van het Europees Hof en nationale rechters inzake bestrijdingsmiddelen, (2) een formulering en verduidelijking van het begrip voorzorgbeginsel, (3) regels omtrent de intrekking van een toelating en (4) de recente beleidsmaatregel van het Ctgb. M=W is van mening dat ik uw Kamer onvolledig en deels onjuist heb geïnformeerd over genoemde onderwerpen bij Kamerbrief van 19 november jl.1.
Ten aanzien van onderwerp (1) is uw Kamer aanvullend geïnformeerd op 26 november jl.2. Het betreft het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in teelt van lelies op twee percelen in de omgeving van een Natura 2000-gebied Drents-Friese Wold & Leggelderveld. Met deze aanvulling is uw Kamer volledig geïnformeerd.
Ten aanzien van het voorzorgbeginsel (2) stelt M=W dat ik een ongedefinieerd beoordelingsaspect toevoeg waardoor het in wetgeving opgenomen voorzorgbeginsel omzeilt wordt. In mijn brief van 19 november jl. is het begrip voorzorgsbeginsel toegelicht in relatie tot de Europese verordeningen voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden met betrekking tot de toelating. Als verwoord op de site van het Ctgb wil de Europese Commissie een hoog niveau van bescherming bieden door preventieve maatregelen te nemen. Het Ctgb legt het toepassen van het voorzorgbeginsel als volgt uit: gewasbeschermingsmiddelen en biociden die op de markt worden gebracht mogen geen schadelijk effect hebben op de gezondheid van mens of dier en geen onaanvaardbaar effect op het milieu. Ik heb gemeend in lijn hiermee de Kamer te informeren en respecteer uiteraard de uitleg (aanscherping) van het begrip voorzorgbeginsel door het Europees Hof.
Ten aanzien van onderwerp (3) is in de brief van 19 november jl. aangegeven dat de uitspraken van het Europese Hof ertoe hebben geleid dat onze nationale beoordelingsautoriteit, voor Nederland het Ctgb, haar werkwijze heeft aangepast. Het betreft verschillende aspecten bijvoorbeeld ten aanzien van hormoonontregeling bij de mens. Met verschillende aanpassingen beoogt het Ctgb, als aangewezen onafhankelijke toelatingsautoriteit, te handelen in lijn met de uitspraken van het Europese Hof.
Dat in de Kamerbrief van 19 november jl. een beeld wordt geschetst over een beleidsmaatregel van het Ctgb die conflicterend is met het gestelde in de Verordening 1107/2009 en het door het Hof (4) neergelegde beleid deel ik niet met M=W. Zoals eerder aangegeven, respecteer ik de uitspraken van het Europese Hof en ben ik van mening dat hier zo snel mogelijk uitvoering aan moet worden gegeven. Ik ben daarom ook blij met de wijze waarop het Ctgb dit oppakt.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
F.M. Wiersma