[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 20 en 21 januari 2025 in Brussel

Bijlage

Nummer: 2025D04941, datum: 2025-02-06, bijgewerkt: 2025-02-14 09:55, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 20 en 21 januari 2025 in Brussel (2025D04940)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag Eurogroep en Ecofinraad 20 en 21 januari 2024

Eurogroep in reguliere samenstelling

Beleidsprioriteiten en uitdagingen voor de Eurozone in de nieuwe beleidscyclus
In de Eurogroep is gesproken over de beleidsprioriteiten en uitdagingen voor de Eurozone. De voorzitter van de Eurogroep, Paschal Donohoe, stond onder andere stil bij het veranderende geopolitieke speelveld en de economische vooruitzichten. Daarbij onderstreepte hij het belang om economische groei te waarborgen en het concurrentievermogen te versterken.

De Europese Commissie (Commissie) ging in op haar prioriteiten voor de nieuwe Commissieperiode, in lijn met de prioriteiten die zijn uitgelicht door de voorzitter van de Commissie in haar Political Guidelines en in de mission letters aan de Eurocommissarissen, waaronder het vergroten van de productiviteitsgroei in Europa. De Europese Centrale Bank (ECB) benadrukte het belang van verdere verdieping van de kapitaalmarktunie.

Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan dat het belangrijk is stappen te zetten ten aanzien van verdere verdieping van de kapitaalmarktunie en onderstreepten het belang van het versterken van het concurrentievermogen in Europa. Daarbij werd onder andere ook het belang van houdbare overheidsfinanciën genoemd en kwam naar voren dat goed gekeken moet worden naar de administratieve lasten voor bedrijven. Verder gaf Nederland aan het nuttig te vinden om in de Eurogroep op structurele basis risicoanalyses t.a.v. de macro-economische en financiële stabiliteit van de Eurozone te blijven bespreken.

De voorzitter gaf aan dat de input van deze bespreking gebruikt zal worden voor het vormgeven van het volgende werkprogramma van de Eurogroep. Daarbij zal de Eurogroep aandacht blijven houden voor onder andere de digitale euro, financiële stabiliteit en macro-economische vooruitzichten.

Eurozone Aanbevelingen 2025

Dit agenda onderwerp is doorgeschoven naar de Eurogroep vergadering van 17 februari.

Innovatie in wholesale betalingsverkeer
De ECB en de Bank for International Settlements (BIS) hebben een presentatie gegeven over innovatie in het wholesale betalingsverkeer, het betalingsverkeer tussen financiële instellingen.1 Het Eurosysteem onderzoekt momenteel of de afwikkeling van interbancaire betalingen via T2 (voorheen TARGET-2) kan worden verbeterd door middel van verschillende technologieën, bijvoorbeeld distributed ledger technologie (DLT). Deze verbeteringen kunnen in de toekomst bijdragen aan innovatie in het wholesale betalingsverkeer en de snelheid ervan. De Commissie heeft het belang van de ontwikkelingen op dit dossier onderstreept. Daarnaast stond de Commissie stil bij het feit dat dit een ander thema is dan de digitale euro, die ziet op het retail betalingsverkeer tussen burgers en bedrijven. Het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM) riep de ECB op om het onderzoek naar innovaties in het wholesale betalingsverkeer door te zetten, maar wees ook op politieke aspecten van deze ontwikkelingen, zoals het belang van privacy.

Digitale euro

De Eurogroep heeft van gedachten gewisseld over de onderhandelingen rond de wetsvoorstellen voor een digitale euro, een digitale vorm van publiek geld die op basis van deze voorstellen kan worden uitgegeven door de ECB. Nederland heeft in de discussie benadrukt dat de digitale euro goede privacywaarborgen moet hebben. Daarnaast heeft Nederland aandacht gevraagd voor goede betrokkenheid van de sector, bijvoorbeeld bij vraagstukken rond het compensatiemodel en de aanhoudingslimieten. Tot slot heeft Nederland genoemd dat er voldoende draagvlak moet zijn voor de digitale euro.

Beleidsprioriteiten van de nieuwe regeringen in Frankrijk en Litouwen
In de Eurogroep werd door de door de nieuwe ministers van Financiën van Frankrijk, Éric Lombard, en van Litouwen, Rimantas Šadžius de prioriteiten van hun regering gepresenteerd. Dit is standaardpraktijk in de Eurogroep bij het aantreden van een nieuwe regering.

Informeel diner

Tijdens het diner, dat door het Poolse voorzitterschap was georganiseerd met alle ministers van Financiën van de EU, is voornamelijk over de uitdagingen in Europa ten aanzien van energie gesproken. Meerdere lidstaten gaven aan de aanpak van hoge energieprijzen als prioriteit te zien. Nederland benadrukte daarbij ook het belang van stabiele prijzen en integratie van de energiemarkt, waarbij samenwerking en voldoende leveringszekerheid van energie belangrijk zijn.

Ecofinraad

Ecofin-ontbijt

Tijdens het ontbijt sloot de Oekraïense minister van Financiën Sergii Marchenko aan. Marchenko schetste de uitdagingen en economische situatie in Oekraïne, waarbij onder andere werd stilgestaan bij de ontwikkelingen aan het oorlogsfront. Marchenko dankte Europa voor de (financiële) steun en benoemde dat het belangrijk is om sancties tegen Rusland scherp te houden. Tot slot benoemde Marchenko dat recent de belastingen zijn verhoogd om inkomsten te genereren. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, spraken steun uit aan Oekraïne.

Werkprogramma Pools voorzitterschap

Polen is in de eerste helft van 2025 de voorzitter van de Raad van de Europese Unie en heeft voor die periode haar werkprogramma gepubliceerd. Tijdens dit agendapunt heeft het voorzitterschap kort de belangrijkste prioriteiten toegelicht, namelijk veiligheid, concurrentievermogen, simplificatie en Oekraïne. Op specifiek het economische en financiële beleidsterrein gaf het Pools voorzitterschap aan zich te richten op het vergroten van het Europese concurrentievermogen door middel van onder andere inspanningen op de interne markt, waarborgen van een gelijk speelveld en versterking van de kapitaalmarktunie.

Concurrentievermogen kompas

Dit agenda onderwerp is doorgeschoven naar de Ecofinraad van 18 februari.

Vereenvoudiging, opschoning en vermindering van regeldruk

Het voorzitterschap benadrukte vereenvoudiging, opschoning en vermindering van regeldruk als een belangrijk thema voor het komende half jaar te zien. De Commissie zal naar verwachting op 26 februari 2025 een Omnibuspakket presenteren met verschillende voorstellen voor de versimpeling van wetgeving. De Commissie merkte op dat bij het Omnibuspakket ook aandacht zal zijn voor verlaging van de rapportagelasten voor bedrijven met 25 procent en voor het MKB met 35 procent.

De ECB benadrukte dat het van belang is om de administratieve lasten terug te dringen. Zo moeten er volgens de ECB concrete stappen worden gezet voor bijvoorbeeld start-ups en het midden en kleinbedrijf (mkb). Ook zou gekeken moeten worden naar simpelere insolventieregelgeving en versnelling van de goedkeuring van securitisatiepatenten om innovatie te waarborgen. Daarbij werd opgemerkt dat het laatste niet moet worden opgevat als deregulering. Tot slot benoemde de ECB dat vereenvoudiging van rapportagevereisten ook een belangrijk doel is dat moet worden nagestreefd, en dat er geen afruil bestaat tussen financiële stabiliteit (weerbaarheid) en concurrentievermogen. De Europese Investeringsbank (EIB) liet weten dat ze zo actief mogelijk met de Commissie samenwerkt op dit thema.

Vrijwel alle lidstaten, waaronder Nederland, onderschreven vervolgens het belang van de simplificatieagenda en onderstreepten de urgentie gezien de geopolitieke situatie om nu echt lastenverlichting te bereiken. Sommige lidstaten schaarden zich ook achter de – door de Commissie – voorgestelde doelen van lastenverlichting van 25 procent voor bedrijven en 35 procent voor het mkb. Tevens benadrukten enkele lidstaten het belang van het concurrentievermogen van de bankensector.

Duitsland kwam met concrete voorstellen, in lijn met voorstellen op het vlak van de duurzaamheidsrapportage eind 2024. Door Duitsland werd onder andere voorgesteld om een wetswijziging door te voeren om de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) met twee jaar uit te stellen zodat, alvorens de wetgeving in werking treedt, deze in lijn kan worden gebracht met andere wetgevingstrajecten zoals de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). Frankrijk sprak zich uit tegen het uitstellen van de CSRD omdat voor achttien lidstaten geldt dat zij de CSRD reeds hebben geïmplementeerd, grote bedrijven al kosten hebben gemaakt en teams hebben ingericht.

Nederland sprak steun uit voor lastenverlichting, simplificatie en deregulering. Op fiscaal gebied wees Nederland op de noodzaak van opschoning en ook sprak Nederland steun uit voor het idee van Duitsland op het punt van duurzaamheidsrapportage. Wat betreft simplificatie op fiscaal gebied, hebben Nederland en Duitsland gezamenlijk enkele eerste gedachten uitgewerkt (zie de bijlage bij dit verslag). Deze gedachten zijn gedeeld met de Commissie en andere EU-lidstaten en bedoeld om de gedachtevorming op gang te brengen.

De voorzitter meldde afsluitend dat, gelet op het belang van dit onderwerp, dit onderwerp elke Ecofinraad zal worden besproken.

Economische en financiële impact van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne

Tijdens het Ecofin-ontbijt was al stilgestaan bij de (financiële) impact van de Russische agressie tegen Oekraïne. Lidstaten hadden verder geen opmerkingen meer bij dit agendapunt.

De Commissie heeft op 18 december jl. het uitvoeringsbesluit aangenomen betreffende de uitwerking van het EU-aandeel van de G7 Extraordinary Revenue Accelerated-leningen (waarbij buitengewone inkomsten op bevroren Russische Centrale-banktegoeden aan Oekraïne ter beschikking gesteld voor het terugbetalen van de leningen en rentebetalingen). Met dit uitvoeringsbesluit wordt 18,1 mld. euro vrijgegeven aan Oekraïne. Het EU-aandeel is daarmee naar beneden bijgesteld ten opzichte van de eerder veronderstelde 35 mld. euro. De nationale garantie uit hoofde van het Eigenmiddelenbesluit op de begroting van het ministerie van Financiën zal naar beneden worden bijgesteld door de verlaging van het EU-aandeel van het G7-akkoord. Op basis van het huidig Nederlandse bni-aandeel van 6,1% zal de garantie dalen van 3,4 mld. euro naar circa 1,8 mld. euro.

Implementatie Europees begrotingsraamwerk: Raadsaanbevelingen budgettair-structurele plannen en buitensporigtekortprocedure

In het kader van het herziene Europese begrotingsraamwerk heeft de Ecofinraad Raadsaanbevelingen aangenomen met betrekking tot i) het vaststellen van het meerjarig uitgavenpad van 21 lidstaten, ii) het goedkeuren van hervormingen en investeringen die ten grondslag liggen aan een verlenging van de budgettaire aanpassingsperiode voor vijf lidstaten en iii) de correctie van buitensporige tekorten voor acht lidstaten. Met deze Raadsaanbevelingen wordt de implementatie van het herziene Europees begrotingsraamwerk geconcretiseerd. De Kamer is op 20 december 2024 geïnformeerd over deze Raadsaanbevelingen en de kabinetsinzet.2

Op 16 januari 2025 heeft Frankrijk verzocht het uitgavenpad in het plan aan te passen als gevolg van de recente politieke ontwikkelingen in Frankrijk. U bent hierover geïnformeerd in de beantwoording van het schriftelijk overleg op 17 januari 2025.3 De aanpassing betreft een bijstelling van het uitgavenpad met oog op de voorziene stijging van het begrotingstekort in 2025 van 5,0% naar 5,4%. Daarbij wordt de netto-uitgavengroei gelijker verdeeld over de aanpassingsperiode, maar blijft de cumulatieve uitgavengroei en het ambitieniveau van de begrotingsopgave over de hele aanpassingsperiode ongewijzigd. De Commissie heeft beoordeeld dat deze wijziging past binnen de vereisten van de begrotingsregels. Binnen de Raad was brede steun voor de wijziging van het uitgavenpad. Dit is vervolgens verwerkt in de Raadsaanbeveling die is aangenomen tijdens de Ecofinraad op 21 januari 2025.

Daarnaast heeft de Commissie op 16 januari 2025 de beoordeling van het Hongaarse plan gepubliceerd. Hongarije heeft op 4 november 2024 het plan ingediend. Het uitgavenpad in dit plan is herzien na discussies met de Commissie, omdat de Commissie beoordeelde dat het oorspronkelijke uitgavenpad niet voldeed aan de vereisten uit Verordening 2024/1263. De Commissie beoordeelt dat het aangepaste uitgavenpad voldoet aan de vereisten en beveelt de Raad aan om het uitgavenpad in lijn met Verordening 2024/12634 vast te stellen. De Ecofinraad op 18 februari 2025 besluit naar verwachting over deze Raadsaanbeveling. De Ecofinraad op 21 januari 2025 heeft reeds een aanbeveling aangenomen voor de correctie van het buitensporig tekort van Hongarije, conform Verordening 1467/97 en artikel 126(7) van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Dit correctieve uitgavenpad is in beginsel gelijk aan het uitgavenpad dat de Raad vaststelt in het kader van Verordening 2024/126.3.5

Tot slot heeft de Commissie op 17 januari 2025 besloten om geen voorstel te doen om een buitensporigtekortprocedure te openen voor Oostenrijk. De Commissie beoordeelde op 26 november 2024 in een onderzoek naar buitensporige tekorten volgens artikel 126(3) VWEU dat er mogelijk sprake was van een buitensporig tekort in Oostenrijk. Specifiek concludeerde de Commissie dat het (geplande) begrotingstekort oploopt tot 3,6% in 2024 en 3,7% in 2025 en dat de overschrijding van de 3% referentiewaarde daarmee niet beperkt en tijdelijk was. Op basis van dit onderzoek overwoog de Commissie om een buitensporigtekortprocedure te starten voor Oostenrijk. Tegelijkertijd erkende de Commissie toentertijd dat Oostenrijk bezig is met de formatie van een nieuwe regering en de intentie heeft uitgesproken om maatregelen te treffen waarmee het begrotingstekort in 2025 onder de 3% wordt gebracht. Oostenrijk heeft op 13 januari 2025 een pakket maatregelen aangekondigd waarmee het tekort in 2025 onder de 3% referentiewaarde wordt gebracht. Op basis van deze maatregelen beoordeelde de Commissie dat de overschrijding van de 3% referentiewaarde tijdelijk is en dat er geen sprake is van een buitensporig tekort, onder voorwaarde dat de voorgestelde maatregelen daadwerkelijk worden geïmplementeerd en de economische aannames worden gerealiseerd. De Commissie beoordeelt de situatie opnieuw in het voorjaar op basis van de lenteraming.

Europees Semester 2025

De Commissie heeft een presentatie geven over het herfstpakket in het kader van het Europees Semester dat op 17 december 2024 is gepubliceerd. Het pakket bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder: het jaarlijkse rapport over het waarschuwingsmechanisme (Alert Mechanism Report) in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure en het voorstel voor de aanbeveling van de Raad over het economisch beeld van de eurozone (Eurozone aanbevelingen). In het voorstel van de Commissie voor de aanbevelingen van de Raad voor het economisch beleid van de eurozone in 2025 en 2026 worden de gezamenlijke (beleids-)uitdagingen voor het eurogebied geïdentificeerd. De Commissie heeft op drie gebieden aanbevelingen voorgesteld: (1) concurrentievermogen, (2) weerbaarheid en (3) macro-economische stabiliteit. Een uitgebreidere toelichting op het herfstpakket in het kader van het Europees Semester is te vinden in de nazending op de geannoteerde agenda voor deze Ecofinraad.6

Economisch herstel in Europa (Herstel- en Veerkrachtplannen)

De Ecofinraad keurde de aangepaste Herstel- en Veerkrachtplannen voor Cyprus, Griekenland en Spanje goed.7

Overig

Eurozone toetreding Bulgarije

Hierbij ontvangt u een stand van zaken ten aanzien van de intentie van Bulgarije om toe te treden tot de eurozone.

Bulgarije voldeed op basis van de convergentierapporten van de Commissie en de Europese Centrale Bank (ECB) van juni 2024 aan drie van de vier convergentiecriteria om de euro in te voeren, namelijk die voor wisselkoersstabiliteit, overheidsfinanciën en convergentie van de rente. Aan het prijsstabiliteitscriterium werd nog niet voldaan omdat de inflatie te hoog lag. Bulgarije heeft de intentie om de euro spoedig in te voeren en toetreding tot de eurozone is een speerpunt van de recent gevormde coalitie. De Commissie en de ECB hebben aangegeven dat de inflatie van Bulgarije binnenkort mogelijk voldoende is gedaald om te kunnen voldoen aan het prijsstabiliteitscriterium. Dat de inflatie gestaag blijft dalen bleek ook uit de op 17 januari jl. gepubliceerde inflatiecijfers van Eurostat.

Bulgarije zal naar verwachting de komende maanden aankondigen convergentierapporten aan te vragen. De Commissie en de ECB zullen de convergentierapporten in dat geval waarschijnlijk laten samenvallen met de publicatie van de lenteraming in juni. Mocht Bulgarije blijkend uit de volgende convergentierapporten aan alle voorwaarden voldoen, dan gaat het formele proces van eurotoetreding van start. Daartoe doet de Commissie de benodigde voorstellen aan de Raad, geven de eurolanden een advies, wordt het Europees Parlement geraadpleegd en wordt het besproken in de Europese Raad. Formele besluitvorming vindt plaats in de Ecofinraad, waarbij met gekwalificeerde meerderheid besloten wordt over toetreden tot de eurozone. Als dit proces dit jaar wordt gevolgd zou Bulgarije mogelijk per 1 januari 2026 kunnen toetreden tot de eurozone. Het kabinet zal de Kamer nader informeren indien een convergentierapport wordt aangevraagd.

Naast de formele convergentiecriteria heeft Bulgarije een aantal toezeggingen gedaan bij toetreding tot het wisselkoersmechanisme ERM-II - de zogenoemde post-entry commitments – die relevant zijn voor het invoeren van de euro als munt. Daarbij gaat het om toezeggingen op het gebied van versterking van het toezicht op de financiële sector, verbetering van het insolventieraamwerk en anti-witwasraamwerk en verbeteren van het bestuur van staatsbedrijven. Deze toezeggingen zijn geen onderdeel van de formele toetredingscriteria.

Jaarverslag van de Europese Rekenkamer

Op basis van het jaarverslag stelt de Raad ieder jaar Raadsaanbevelingen op voor het Europees Parlement, dat decharge verleent aan de Europese Commissie over de uitvoering van de Europese begroting. In januari 2025 zijn de inhoudelijke en technische besprekingen in het ambtelijke Begrotingscomité gestart. Dit zal resulteren in een dechargeadvies van de Raad aan het Europees Parlement. De Ecofinraad beslist, waarschijnlijk in maart 2025, met gekwalificeerde meerderheid over het dechargeadvies. Conform de motie-Van Dijk cs.8 zal Nederland zich tijdens de besprekingen inzetten voor betere verantwoording van de EU-uitgaven en inzetten op Raadsaanbevelingen die de conclusies van de Europese Rekenkamer voldoende reflecteren.

Motie Vermeer en de Vries over het voorkomen en kiezen voor de tweede lidstaatoptie om tijdelijk met lagere risicogewichten voor woninghypotheken te rekenen
Op 19 november 2024 nam de Tweede Kamer een motie aan, waarin de regering werd verzocht om wel gebruik te maken van de lidstaatoptie voor hypotheken in de verordening kapitaalvereisten. Deze lidstaatoptie staat banken onder bepaalde voorwaarden toe om, voor de berekening van de kapitaalvloer, tot en met 2032 met lagere risicogewichten te rekenen voor blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op Nederlands niet-zakelijk onroerend goed.9 Tijdens het commissiedebat Eurogroep/Ecofin van 4 december 2024 heb ik uw Kamer toegezegd dat de motie-Vermeer/de Vries uitgevoerd zou worden via een uitvoeringsbesluit voor de wijzigingen aan de verordening kapitaalvereisten.10 Dit besluit is op 15 januari 2025 in werking getreden11 en banken kunnen, mits zij aan de toezichthouder aantonen dat zij aan de voorwaarden voldoen, gebruik maken van lagere risicogewichten voor de berekening van de kapitaalvloer tot aan het moment dat de lidstaatoptie in 2032 uitgewerkt is.

Politiek akkoord op de wijziging van de Benchmarkverordening
Op 12 december 2024 is een politiek akkoord bereikt over de herziening van de Benchmarkverordening (EU) 2016/1011. Een financiële benchmark is een index die wordt gebruikt als referentie voor het bepalen van de prijs van een financieel instrument of een financiële overeenkomst. Deze herziening was ten eerste ingegeven door de wens om regeldruk te beperken voor beheerders van kleinere benchmarks. Ten tweede speelde de toegang tot benchmarks uit derde landen een grote rol. Veel benchmarks die buiten de EU worden beheerd, dreigden niet langer beschikbaar te zijn voor gebruik binnen de EU, omdat vanaf 31 december 2025 strengere regels zouden gelden na afloop van de overgangsperiode. Aangezien financiële instellingen in de EU in aanzienlijke mate afhankelijk zijn van deze internationale benchmarks, zou een dergelijke ontwikkeling de toegang tot essentiële benchmarks ernstig kunnen beperken. Nederland steunde deze doelen. Het akkoord pakt beide punten aan en sluit daarmee goed aan bij de doelen die Nederland tijdens de onderhandelingen heeft nagestreefd, zoals uiteengezet in het BNC-fiche12.

Een van de belangrijkste resultaten is de beperking van het toepassingsbereik van de verordening, waardoor niet-significante benchmarks worden vrijgesteld. Het gaat om benchmarks met een totale gemiddelde referentiewaarde van minder dan 50 miljard euro, waarbij referentiewaarde de waarde betreft van de financiële instrumenten en financiële overeenkomsten die de benchmark als referentie voor de prijs gebruiken. Dit is in lijn met de Nederlandse inzet voor een proportionele aanpak die rekening houdt met de schaal en impact van benchmarks. Door deze vrijstelling worden administratieve lasten voor kleinere beheerders verminderd, terwijl de integriteit van het financiële systeem behouden blijft. Hiermee wordt tevens een balans bereikt tussen regeldruk en efficiëntie, zoals ook door Nederland bepleit. Dit helpt ook om benchmarks uit derde landen beschikbaar te houden, aangezien nu nog slechts de belangrijkste benchmarkt gereguleerd zijn. Daarnaast is de toegang tot benchmarks uit derde landen gewaarborgd door het toezicht op deze benchmarks te centraliseren bij de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten (ESMA). Dit voorkomt dat beheerders uit derde landen te maken krijgen met verschillende interpretaties van regelgeving door nationale toezichthouders, wat hen mogelijk zou ontmoedigen om actief te blijven op de EU-markt. Nederland heeft tijdens de onderhandelingen expliciet gepleit voor een uniform en gestroomlijnd toezicht om marktverstoring te voorkomen en ervoor te zorgen dat EU-gebruikers toegang blijven houden tot belangrijke benchmarks. Het akkoord weerspiegelt ook de Nederlandse inzet op het gebied van duurzaamheid. Duurzaamheidsbenchmarks blijven gereguleerd onder strikte voorwaarden, waarmee de Europese duurzaamheidsdoelstellingen worden ondersteund. Tegelijkertijd blijft de regelgeving proportioneel, zodat ook kleinere en innovatieve spelers in de markt actief kunnen blijven. Met deze afspraken wordt een belangrijk evenwicht gevonden tussen integriteit en efficiëntie, en wordt tegelijkertijd bijgedragen aan de versterking van de concurrentiepositie van de EU-markt en de bevordering van financiële stabiliteit.


  1. https://www.consilium.europa.eu/media/xzcha1n4/202501_innovation-in-wholesale-payments-use-cases-of-tokenisationp.pdf↩︎

  2. Kamerstukken II, 2024-2025, 21501-07 nr. 2085↩︎

  3. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2025/01/17/aanbiedingsbrief-beantwoording-so-eurogroep-en-ecofinraad-20-21-januari-2025↩︎

  4. Verordening (EU) 2024/1263 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2024 betreffende de doeltreffende coördinatie van het economisch beleid en betreffende het multilaterale begrotingstoezicht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad↩︎

  5. eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=OJ:C:2008:115:FULL↩︎

  6. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2025/01/10/kamerbrief-nazending-geannoteerde-agenda-eurogroep-en-ecofinraad-januari-2025↩︎

  7. Cyprus: https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-17052-2024-INIT/en/pdf

    Griekenland: https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-17055-2024-INIT/en/pdf

    Spanje: https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-17099-2024-INIT/en/pdf↩︎

  8. Kamerstukken II, 2024-2025. 21 501-20, nr. 2124↩︎

  9. Kamerstukken II 2024/25, 32013-300.↩︎

  10. Verordening (EU) 2024/1623 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2024 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft vereisten inzake kredietrisico, risico van aanpassing van de kredietwaardering, operationeel risico, marktrisico en de output floor.↩︎

  11. Stb. 2025, 5.↩︎

  12. Herziening Benchmarkverordening, opgenomen in Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie, Nr. 3838, Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken, vergaderjaar 2023–2024, 22 112.↩︎