[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag (herdruk)

Regels met betrekking tot het tegemoetkomen van burgers ten aanzien van wie door de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen ten onrechte geen medewerking aan een buitengerechtelijke schuldregeling is gegeven (Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling)

Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader)

Nummer: 2025D05145, datum: 2025-02-06, bijgewerkt: 2025-04-09 11:15, versie: 5 (versie 1, versie 2, versie 3, versie 4)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36675-6).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36675 -6 Regels met betrekking tot het tegemoetkomen van burgers ten aanzien van wie door de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen ten onrechte geen medewerking aan een buitengerechtelijke schuldregeling is gegeven (Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling).

Onderdeel van zaak 2024Z22070:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

36 675 Regels met betrekking tot het tegemoetkomen van burgers ten aanzien van wie door de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen ten onrechte geen medewerking aan een buitengerechtelijke schuldregeling is gegeven (Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing schuldregeling)

Nr. 6 VERSLAG

Vastgesteld 6 februari 2025

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,
Nijhof-Leeuw

De adjunct-griffier van de commissie,
Lips

Algemeen

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing schuldregeling. Deze leden benadrukken dat een onterechte afwijzing van schuldsanering ernstig is. Deze leden hebben hierover enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie hebben van het wetsvoorstel kennisgenomen. Zij hebben een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel en zijn verheugd dat de regering verantwoordelijkheid neemt voor de onterechte afwijzingen van MSNP-verzoeken en de gevolgen daarvan. Deze leden zijn van mening dat deze erkenning van fouten bijdraagt aan het herstel van vertrouwen in de overheid.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel voor de Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing schuldregeling. Zij vinden het goed dat het kabinet mensen die jarenlang in een benarde financiële situatie hebben gekregen, vanwege een onterechte afwijzing voor het oplossen van hun schulden, tegemoet komt. Wel hebben deze leden een aantal vragen bij de vormgeving van de wet en in hoeverre deze tot ongelijke behandeling leidt.

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel dat ziet op een tegemoetkoming bij onterechte afwijzingen van schuldregelingen. Zij hebben enkele opmerkingen en vragen van algemene aard bij het onderhavige wetsvoorstel.

Inleiding

De leden van de PVV-fractie willen allereerst weten hoe het komt dat de totstandkoming van de tegemoetkoming voor de onterechte afwijzing van de schuldregeling uiteindelijk zo lang heeft geduurd.

Verder lezen de leden van de PVV-fractie dat het voorliggende wetsvoorstel de grondslag biedt voor het voorgestelde tegemoetkomingsbeleid ten aanzien van burgers die een MSNP-verzoek hebben gedaan dat onterecht is afgewezen door de ontvanger in de periode 2014 tot en met maart 2021. De jaren 2012 en 2013 maken geen deel uit van het tegemoetkomingsbeleid. De leden van de PVV-fractie willen weten op welke wijze het mogelijk is om deze jaren alsnog mee te nemen in het tegemoetkomingsbeleid, ondanks de geringe uitvoerbaarheid en wat dit naar schatting zou kosten.

De leden van de VVD-fractie constateren dat tussen 2012 en 2021 de Belastingdienst verzoeken om kwijtscheldingen (minnelijke schuldregelingen) heeft afgewezen zonder nader onderzoek. De burgers die hierdoor zijn gedupeerd, moeten nu worden gecompenseerd. De leden van de VVD-fractie zijn verheugd over het feit dat het wetsvoorstel er nu eindelijk ligt. Dat de VNG in samenwerking met de Belastingdienst al is gestart met de hulpverlening aan gedupeerden op basis van de contouren van de regeling zoals deze in eerdere kamerbrieven is geschetst, betekent feitelijk voor het parlement dat er geen weg terug meer is, vanwege mogelijk opgewekt vertrouwen. Het advies van de Raad van State om geen onomkeerbare stappen te zetten voorafgaand aan definitieve wetgeving en geen haast te maken, omdat het slagen van het tegemoetkomingsbeleid belangrijker is, is door de regering in de wind geslagen. Kan de regering aangeven welke ruimte er volgens de regering nog wel is om aanpassingen of verbeteringen aan te brengen in het voorliggende wetsvoorstel?

De leden van de VVD-fractie lezen dat uit onderzoek blijkt dat ongeveer 90 procent van de onterechte afwijzingen het gevolg is geweest van een belasting- of toeslagenschuld boven een bepaald normbedrag. Hoeveel procent van deze 90 procent waren natuurlijke personen die tevens ondernemer zijn?

De leden van de SGP-fractie begrijpen dat het wetsvoorstel niet ziet op burgers die in de jaren 2012 en 2013 onterecht zijn afgewezen. Deze leden begrijpen dat de bewijslast daarvoor lastig te achterhalen is en dat er geen onterechte verwachtingen moeten worden geschapen. Tegelijk is door de huidige formulering in het geheel geen mogelijkheid tot een tegemoetkoming voor de jaren 2012 en 2013. Is overwogen om hiervoor een hardheidsclausule in de wet op te nemen? Waarom is daar niet voor gekozen en is de regering bereidt dit alsnog te overwegen?

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het onbestaanbaar dat dat in de afgelopen decennia Nederlandse burgers zijn vermorzeld door het toeslagenschandaal en in een aanzienlijk aantal gevallen daardoor in diepe schulden terechtgekomen zijn. Dat voor een deel van deze groep ook nog de schuldregelingen ten onrechte afgesloten zijn gebleven, maakt de situatie in de ogen van deze leden des te grievender. Deze leden zijn van mening dat dit onrecht rechtgezet dient te worden. Wel hebben deze leden vragen van algemene aard bij het onderhavige wetsvoorstel. Zo vragen zij zich af of het genoemde forfaitaire bedrag wel toereikend is. Kan de regering toelichten welke vormen van maatwerk overwogen zijn en gemotiveerd aangeven welke daarvan wel of niet in het wetsvoorstel zijn opgenomen?

De leden van de ChristenUnie-fractie onderstrepen de opmerking van de Raad van State dat het «tegemoetkomingsbeleid is opgesteld zonder dat vooraf en tijdens de uitwerking ervan met betrokken burgers is gesproken». Kan de regering uitgebreider dan in de memorie van toelichting is gedaan reflecteren op dit verwijt en aangeven welke suggesties (ook in een later stadium) door betrokken burgers en belangenorganisaties zijn gedaan en daarbij eveneens gemotiveerd aangeven welke wel of niet zijn overgenomen?

2. MSNP-verzoek onterecht afgewezen

De leden van de PVV-fractie willen op dit punt weten welke opties in het tegemoetkomingsbeleid zijn onderzocht en op tafel hebben gelegen. Waarom heeft de regering voor dit tegemoetkomingsbeleid gekozen en niet voor de eventuele andere opties?

2.1 Regulier MSNP-traject

De leden van de VVD-fractie lezen dat het ook mogelijk is voor de burger om een derde te vragen zijn afloscapaciteit te financieren, bijvoorbeeld de gemeentelijke kredietbank. Wat is de verhouding van burgers die kiezen voor het MSNP-traject en de mogelijkheid om een derde te vragen om de afloscapaciteit voor te financieren? Is dit in alle gemeenten een mogelijkheid? Welke van de twee mogelijkheden is het meest efficiënt?

2.2 Onterechte afwijzing door de Belastingdienst

De leden van de VVD-fractie lezen dat het signaal van de 1x1-indicatie als waarschuwing diende dat een inhoudelijke toetsing door de ontvanger nodig was. In hoeveel gevallen heeft die inhoudelijke toetsing daadwerkelijk plaatsgevonden? In hoeveel gevallen werd het MSNP-verzoek alsnog afgewezen? In hoeveel gevallen is het MSNP-verzoek onterecht afgewezen? Is in kaart gebracht hoe vaak het MSNP-verzoek enkel door de Belastingdienst is geweigerd? Het kan immers ook voorkomen dat andere schuldeisers eveneens een MSNP-verzoek geweigerd hebben.

De leden van de NSC-fractie vragen of het mogelijk is om een onderverdeling te maken van MSNP-weigeringen op basis van FSV-registratie, fraude-indicatie, toeslagenschuld boven een bepaald normbedrag en opzet/grove schuld.

2.3 Tegemoetkoming is wenselijk en gepast

De leden van de VVD-fractie constateren dat er geen juridische verplichting voor een schadevergoeding is. Zijn er situaties bekend of denkbaar waar door het niet meewerken aan de MSNP wel sprake is van een juridische verplichting tot het betalen van een schadevergoeding, bijvoorbeeld door onrechtmatig handelen van de overheid? Zo ja, is dit een vergoeding boven op de onverplichte tegemoetkoming uit het voorliggende wetsvoorstel?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de VNG een werkwijze heeft opgesteld die schuldhulpverleners kunnen gebruiken voor schuldhulpverlening. Hoeveel getroffenen maken hier nu al gebruik van? Hoe wordt deze werkwijze door de gemeenten ervaren? Welke gemeenten hebben op dit moment de meeste gevallen die gebruik maken van deze werkwijze?

De leden van de CDA-fractie lezen dat het wetsvoorstel naar aanleiding van het advies van de Raad van State is aangepast op het punt van de tegemoetkoming van 500 euro. Deze leden begrijpen dat leed niet met leed is te vergelijken, maar vragen wel of de periode waarin iemand na afwijzing van de MSNP in de schulden heeft gezeten, of nog steeds zit, iets van een oplopende tegemoetkoming rechtvaardigt. De duur waarin iemand het leed heeft ervaren is er in de ogen van deze leden toch wel een. Klopt het dat mensen mogelijk jarenlang in de schulden hebben gezeten (aangezien de periode van 1 januari 2014 tot maart 2021 loopt), maar als zij hun schuld zelf hebben afgelost, zij alleen eenmalig 500 euro krijgen, terwijl zij net zo hard geraakt zijn?

2.4 Uitgangspunten van het voorgestelde tegemoetkomingsbeleid

De leden van de VVD-fractie lezen dat er bij het voorgestelde tegemoetkomingsbeleid ervan wordt uitgegaan dat de onterechte afwijzing door de ontvanger in ieder geval een beslissende rol heeft gespeeld bij het niet tot stand komen van een MSNP. Welke redenen kunnen mede ten grondslag hebben gelegen aan het niet tot stand komen van een MSNP? Wordt hier dan in geen enkel geval gevolg aan gegeven?

De leden van de VVD-fractie lezen dat bij de zogenaamde pseudo-MSNP wordt aangesloten bij een regulier MSNP-traject en dat dit de regelgeving versimpelt en de uitvoerbaarheid voor betrokken partijen bevordert. Kan de regering toelichten hoe waar nodig aangesloten wordt bij het beleid van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) in de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht)? Kan de regering een volledige opsomming geven van de regelingen uit het beleid van de UHT in de Wht en hoe «waar nodig» moet worden geïnterpreteerd?

De leden van de VVD-fractie lezen dat er zo min mogelijk uitvoeringsconsequenties moeten zijn en de acties zoveel mogelijk bij de ontvanger moeten liggen. Voorts is het wenselijk dat de burgers zo snel mogelijk tegemoet worden gekomen. Kan de regering toelichten waarom de uitvoering zal inzetten op korte aansturingslijnen? En hoe dit in de praktijk er dan uitziet? Wat betekent dat voor de burger?

De leden van de NSC-fractie merken op dat de behoeften van burgers van wie een MSNP-verzoek onterecht is afgewezen, zijn geïnventariseerd bij de uitwerking van het tegemoetkomingsbeleid. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de wens van de Raad van State om de getroffen burgers te horen en hun behoeften beter in kaart te brengen. Deze leden vragen de regering hoeveel getroffen burgers hierbij zijn geraadpleegd. Is deze steekproef groot genoeg om voldoende onderscheid te maken tussen de verschillende categorieën (I-IV)? Daarnaast willen deze leden weten of de regering, naast de burgers uit deze eerdergenoemde categorieën, ook in gesprek is gegaan met mogelijk getroffen burgers van wie een verzoek werd afgewezen in 2012 en 2013 en voor wie niet in tegemoetkoming is voorzien?

2.6 Wanneer géén tegemoetkoming

De leden van de VVD-fractie zien de lijst met terechte afwijsgronden die de ontvanger heeft gebruikt bij de beoordeling van MSNP-verzoeken. Hoe verhoudt deze lijst zich met het «recht op vergissen»?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de ontvanger bij het onderzoek naar de afwijzingsbrieven vanuit het burgerperspectief naar de inhoud van het de afwijzingsbrief zal kijken. Wat houdt het burgerperspectief in? Aan de hand van welke kenmerken wordt er naar deze afwijzingsbrieven gekeken?

2.7 Herstel op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen

De leden van de VVD-fractie lezen dat is geconstateerd dat er burgers zijn die zowel zijn geraakt door de toeslagenproblematiek en tevens onterecht zijn afgewezen voor een MSNP-traject. Om hoeveel gedupeerden gaat dit?

De leden van de NSC-fractie vragen of de regering kan toelichten of burgers die zowel in aanmerking komen voor compensatie in de Toeslagenaffaire als voorkomen in het herstelonderzoek voor MSNP, nog recht hebben op een tegemoetkoming op basis van het voorliggende wetsvoorstel. Indien dit niet het geval is, kan de regering dan verduidelijken wat zij bedoelt in haar rapport met de opmerking dat in 2025 een grote groep medewerkers nodig is voor de beoordeling van dossiers van burgers die compensatie voor de Toeslagenaffaire ontvangen?

2.8 Herstel op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen

De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat van een gedupeerde van de toeslagenaffaire, die geen MSNP heeft aangevraagd, niet alle private schulden worden voldaan, maar alleen de achterstanden, terwijl als diegene wel MSNP had aangevraagd, onder deze wet wel het totaal aan schulden zou worden voldaan vanwege de pseudo-MSNP. Vindt de regering dit een evenwichtige uitkomst? Zou een «schuldenvrije start» onder deze wet niet overeen moeten komen met «een schone lei» voor gedupeerden van de toeslagenaffaire, omdat beide groepen jarenlang in de financiële ellende hebben gezeten door toedoen van de overheid?

3. Het voorgestelde tegemoetkomingsbeleid

De leden van de PVV-fractie vragen naar een verduidelijking naar de wijze waarop de afloscapaciteit van de burger wordt vastgesteld.

Verder lezen de leden van de PVV-fractie dat indien een MSNP-verzoek tweemaal onterecht is afgewezen, de burger tweemaal een forfaitaire tegemoetkoming kan ontvangen. Is er een begrenzing vastgesteld van het aantal forfaitaire tegemoetkomingen per burger?

Vervolgens willen de leden van de PVV-fractie weten waarom er niet is gekozen voor het buiten de boedel houden van de forfaitaire tegemoetkoming door middel van een wettelijke uitzondering, anders dan dat het «vergaand» is.

Tevens lezen de leden van de PVV-fractie dat het mogelijk is dat na de eerste kwijtschelding, later nog één of meerdere kwijtscheldingen kunnen plaatsvinden. Hoe gaat dit in zijn werking en is dit begrensd tot een bepaalde periode?

Daarenboven lezen de leden van de PVV-fractie dat de regering zich ervan bewust is dat een gedifferentieerd tegemoetkomingsbeleid kan resulteren in gevoelens van ongelijkheid bij burgers. Voorziet de regering hier nog eventuele problemen in en hoe is de regering van plan hiermee om te gaan?

De leden van de NSC-fractie benadrukken dat getroffen burgers vooral gebaat zijn bij het bereiken van een schuldenvrije situatie. Deze leden vinden dat de voorgestelde onverplichte tegemoetkoming, gecombineerd met een excuus van de Belastingdienst, daaraan bijdraagt. Tegelijkertijd vragen deze leden of voldoende onderzoek is gedaan naar andere, niet-financiële tegemoetkomingen. Welke alternatieve vormen van tegemoetkoming zijn overwogen? Wat zijn de behoeften van mogelijk getroffen burgers uit de jaren 2012 en 2013?

De leden van de NSC-fractie merken op dat de door de regering voorgestelde tegemoetkomingsregeling, afhankelijk van de situatie van de burger, zowel een forfaitaire als een individueel te bepalen component kan bevatten en volgens de regering het karakter heeft van een onverplichte tegemoetkoming. De Raad van State stelt echter dat de wijze waarop de tegemoetkoming is vormgegeven, een belangrijk onderdeel vormt van de beoordeling en acceptatie van het voorstel. Hoe beoordeelt de regering het risico dat de voorgestelde vormgeving, waarbij – in tegenstelling tot het advies van de Raad van State – individueel onderscheid wordt gemaakt, leidt tot de conclusie dat sprake is van schadevergoeding of nadeelcompensatie? Daarnaast vragen deze leden hoe de regering het risico inschat dat de regeling op een later moment uitgebreid of herzien moet worden.

Voorts merken de leden van de NSC-fractie op dat de forfaitaire tegemoetkoming dient ter erkenning van het leed dat de burger door de onterechte afwijzing is aangedaan. Voor burgers in categorie I is dit de enige tegemoetkoming die zijn ontvangen. Kan de regering ingaan op de vraag of het zo kan zijn dat ook deze burgers lange tijd in onzekerheid hebben verkeerd? Kunnen ook deze burgers in de dwanginvordering terecht zijn gekomen alvorens zij alsnog in een schuldhulpverleningstraject terecht zijn gekomen? Volstaat voor deze categorie de eenmalige toekenning van 500 euro?

Daarnaast vragen de leden van de NSC-fractie of de regering aan de mogelijk getroffen burgers uit de jaren 2012 en 2013 kenbaar kan maken dat zij erkent fouten te hebben gemaakt en hiervoor in algemene zin een excuus aanbiedt. Dit kan in de ogen van deze leden plaatsvinden zonder een diepgaand onderzoek naar de onjuistheid van de MSNP-aanvragen. Deze erkenning en excuses kunnen worden geuit via bijvoorbeeld een publieke verklaring op een website, of als een individuele reactie in mailcontact wanneer een burger zich hierover meldt.

3.1 Vormen van tegemoetkoming

De leden van de VVD-fractie lezen dat het mogelijk is dat na de eerste kwijtschelding, later nog één of meerdere kwijtscheldingen kunnen plaatsvinden. Hoe houden mensen hierin overzicht?

De leden van de VVD-fractie concluderen dat «gewekt vertrouwen» ertoe leidt dat wordt vastgehouden aan het differentiëren van categorieën. De leden van de VVD-fractie begrijpen dit, vooral voor deze groep vaak kwetsbare mensen. Tegelijkertijd zijn zij van mening dat dit niet alleen de Kamer, maar ook Raad van State, gemeenten en andere organisaties de ruimte ontneemt om nog andere keuzes te maken indien gewenst. Hoe reflecteert de regering hierop? Is de regering daarnaast van mening dat een andere invulling wenselijk zou zijn, mits verwerkt vertrouwen hierin geen rol had gespeeld?

De leden van de VVD-fractie lezen dat een burger mogelijk meerdere malen de forfaitaire tegemoetkoming kan ontvangen. Hoe vaak gaat dit naar verwachting voorkomen? De leden van de VVD-fractie begrijpen dat gezocht wordt naar manieren om de forfaitaire vergoeding buiten de boedel te houden. Hoe verhoudt dit zich echter tot andere vergoedingen zoals schadevergoedingen? Vallen die ook buiten de boedel?

De leden van de VVD-fractie lezen dat kwijtschelding betrekking heeft op alle belasting- en toeslagschulden die openstaan op het moment dat de wet in werking is getreden? Kan er volgens de regering sprake zijn van anticiperend gedrag? Hoe wordt hiermee omgegaan?

De leden van de VVD-fractie vragen daarnaast of het kwijtschelden van alle belasting- en toeslagschulden, zonder dat een causaal verband hoeft te worden aangetoond met het weigeren van de WSNP, geen rechtsongelijkheid creëert met veel andere mensen met belasting- en toeslagschulden voor wie dit niet wordt kwijtgescholden, of die bijvoorbeeld juist een minnelijk traject hebben doorlopen. Ten slotte lezen deze leden op dit punt dat nadrukkelijk overwogen is om kwijtschelding enkel betrekking te laten hebben op onderdelen van het initiële WSNP-verzoek. Wat zijn de budgettaire consequenties van het niet kiezen hiervoor?

De leden van de VVD-factie lezen dat een pseudo-MSNP traject de ontvanger hetgeen wat de burger beschikbaar moet stellen, zelf financiert. Ook staat er dat door of namens een burger binnen twaalf maanden, vanaf het moment van inwerkingtreding van de wet, een verzoek tot toekenning van het bedrag gelijk aan de afloscapaciteit bij de ontvanger moet worden gedaan. Waarop is de keuze van twaalf maanden gebaseerd? Wat gebeurt er als iemand vanwege persoonlijke omstandigheden niet direct toe is aan het opstarten van de regeling? Is er dan voldoende ruimte in de uitvoering om hier maatwerk toe te passen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat voor publieke schuldeisers het zelfs in wet- en regelgeving zijn vastgesteld dat zij voor bepaalde schulden niet of alleen onder bepaalde voorwaarden mogen instemmen met een voorstel voor een (pseudo-)MSNP. Welke voorwaarden zijn dat?

De leden van de VVD-fractie lezen dat of een crediteurenakkoord ook daadwerkelijk tot stand komt onzeker is en dat ook daarbij geldt dat het uitblijven van een algeheel akkoord de ontvanger de schulden niet overneemt. Wat gebeurt er in dit scenario met de schulden? Wie is dan de verantwoordelijk voor het aflossen van de schulden? Hoe wordt er in dit scenario gewerkt aan dat burgers kunnen toewerken naar een schuldenvrije start?

De leden van de VVD-fractie lezen dat een aantal zaken van belang is bij het bepalen van de reeds betaalde of verrekende bedragen. Kan de regering met voorbeelden en cijfers verduidelijken wat dit betekent?

Ten aanzien van de vormen van tegemoetkoming vragen de leden van de CDA-fractie of het klopt dat de groep mensen die onterecht is afgewezen voor de MSNP, naast dat voor hen een schuldenvrije start wordt gecreëerd, ook een bedrag krijgt uitgekeerd gelijk aan de reeds eerder betaalde bedragen aan en verrekende bedragen door de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen. Deze leden vragen hoe dit aansluit bij het uitgangspunt van een schuldenvrije start, aangezien dit losstaat van het voldoen van de openstaande schulden. Deze leden lezen als argumentatie dat deze betalingen en verrekeningen niet plaatsgevonden hadden als een MSNP eerder tot stand was gekomen. Deze leden vragen of deze terugbetaling van bedragen en verrekeningen dan ook geldt voor de mensen die ook jarenlang in de schulden hebben gezeten, maar die de schuld al wel hebben afbetaald, ofwel op eigen kracht of doordat hen later wel een MSNP is toegekend, voordat deze wettelijke grondslag is gecreëerd. Zij hadden immers ook niet te maken gekregen met deze terugbetalingen en verrekeningen als zij in eerste instantie niet onterecht waren afgewezen voor een MSNP. Als deze groep alleen de tegemoetkoming van 500 euro krijgt, dan vragen deze leden wat deze verschillende behandeling rechtvaardigt.

De leden van de CDA-fractie vragen of reeds een keuze is gemaakt voor het buiten de boedel houden van de toegekende bedragen, waarbij de laatste optie dat de ontvanger deze bedragen bij de afloscapaciteit optelt, het meest logisch lijkt.

Bij de pseudo-MSNP lezen deze leden dat het saneringsbedrag alleen door de ontvanger zal worden uitbetaald als alle schuldeisers hebben ingestemd met het voorstel. Als dit niet zo is, als de rechter vervolgens niet instemt met dwangakkoord, en als er ook geen crediteurenakkoord tot stand komt onder de WSNP, vragen deze leden wat er dan gebeurt. Deze leden vragen of het kan voorkomen dat de burger dan met zijn schulden blijft zitten, totdat deze door hemzelf afbetaald zijn, hoe vaak een dergelijke uitkomst wordt verwacht en in welke gevallen. Deze vraag hebben deze leden overigens ook ten aanzien van bij inwerkingtreding van deze wet reeds lopende MSNP- of WSNP-trajecten, waarbij het niet lukt een schuldeisersakkoord te sluiten.

De leden van de SGP-fractie begrijpen dat alle getroffen burgers een forfaitaire tegemoetkoming van 500 euro krijgen. De onterechte afwijzing kon reeds in 2014 geschieden, maar ook in de jaren daarna. Klopt het dat ongeacht de datum van afwijzing de tegemoetkoming voor iedereen gelijk is? Is overwogen om hier variatie in aan te brengen? Bijvoorbeeld door voor de jaren tot en met 2016 een hoger bedragen te geven dan in de jaren daarna? Hoe wordt met een gelijk bedrag over alle jaren recht gedaan aan de looptijd van de afwijzing?

De leden van de SGP-fractie lezen dat alle openstaande belasting- en toeslagschulden van burgers worden kwijtgescholden. Ongeacht of deze voor of na de afwijzing zijn ontstaan. Ontstaat hierdoor niet te veel rechtsongelijkheid? Deze leden wijzen op burgers die wel een MSNP-traject hebben doorlopen, hun schulden hebben afbetaald, maar daarna nieuwe schulden hebben opgebouwd. Voor hen worden deze schulden terecht niet kwijtgescholden. Voor burgers waarbij een MSNP-traject wel is afgewezen, maar die misschien hun schulden alsnog afgelost hebben, maar ook daarna schulden hebben opgebouwd, worden deze schulden wel kwijtgescholden. Dit wringt des te meer nu er niet wordt gekeken naar zowel de schuld waarop de afwijzing zag als op de schuld die na de afwijzing is opgebouwd. Daardoor kunnen naar de mening van de leden van de SGP-fractie grote verschillen ontstaan. Hoe reflecteert de regering hierop? Is overwogen hier meer rechtsgelijkheid in aan te brengen? Is bijvoorbeeld overwogen om de mate van kwijtschelding te koppelen aan de hoogte van de schuld waarop de onterechte afwijzing zag?

3.2 Categorieën burgers bij het voorgestelde tegemoetkomingsbeleid

De leden van de VVD-fractie begrijpen heel goed dat burgers zich ongelijk behandeld kunnen voelen door de grote verschillen in het tegemoetkomingsbeleid. Bij aanvang vergelijkbare casussen, kunnen er immers zowel toe geleid hebben dat iemand 36 maanden in een MSNP- of WSNP-traject zat, als dat nu alle schulden worden kwijtgescholden en dat niet meer nodig is. Deze leden hebben begrip voor het uitgangspunt van de regering dat iedereen een schuldenvrije start moet hebben, maar de argumentatie dat dit nodig is vanwege eerdere communicatie is enigszins vreemd, nu de wet nog niet behandeld is in de Kamer en de Raad van State kritisch is. Had de regering dit kunnen voorkomen?

De leden van de NSC-fractie vragen of de regering nader kan ingaan op de burgers in categorie I? Kan de regering aangeven in hoeverre de (financiële) omstandigheden van de burgers in categorie I die een MSNP-traject of een WSNP-traject hebben doorlopen, vergelijkbaar is met burgers in de categorieën II en IV?

3.3 Voorbeelden van tegemoetkoming in casuïstiek

De leden van de CDA-fractie vragen of het kan voor komen dat iemand die in eerste instantie onterecht is afgewezen voor de MSNP en die vervolgens terecht is afgewezen door omstandigheden die zijn ontstaan als gevolg van de initiële onterechte afwijzing, tot categorie III wordt gerekend, waarmee een schrijnende benadeling kan ontstaan als gevolg van het initieel onterecht handelen van de ontvanger.

3.4 Bijzondere categorieën

De leden van de VVD-fractie lezen dat de ontvanger in een aantal gevallen stabilisatieverzoeken als een MSNP-verzoek heeft behandeld en onterecht heeft afgewezen op dezelfde onterechte afwijsgronden op basis waarvan MSNP-verzoeken zijn afgewezen. Aan de hand van welke kenmerken is een stabilisatieverzoek op dezelfde onterechte afwijsgronden afgewezen? Om hoeveel gevallen gaat dit precies?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de echtgenoten en geregistreerde partners ten tijde van het MSNP-verzoek of stabilisatieverzoek in beginsel twaalf maanden hebben om een aanvraag bij de ontvanger in te dienen. Kan de regering toelichten pp basis van welke gegevens en kenmerken is er voor twaalf maanden gekozen? Waarom zijn twaalf maanden voldoende?

De leden van de VVD-fractie vernemen dat een relatief complexe regeling voor nabestaanden wordt ingericht, specifiek voor de forfaitaire tegemoetkoming. Om hoeveel nabestaanden gaat dit? Wat zijn de uitvoeringskosten van dit deel van de regeling?

De leden van de SGP-fractie hebben vragen bij de groep die de tegemoetkoming ontvangt. Dit kunnen namelijk ook aanverwante kinderen zijn. Daardoor kan het volgens die leden voorkomen dat aanverwante kinderen een tegemoetkoming krijgen voor een gebeurtenis die plaatsvond op het moment dat zij de persoon waarbij een MSNP-traject onterecht is afgewezen niet eens kenden. In hoeverre is er dan een verband tussen de onterechte afwijzing (het nadeel) en de persoon die de tegemoetkoming ontvangt? Waarom is er niet voor gekozen om alleen «eigen kinderen» aanspraak te laten maken op de tegemoetkoming?

3.5 Doorwerking voorgesteld tegemoetkomingsbeleid

De leden van de VVD-fractie lezen dat gezien de vermogensnormen die gelden bij de inkomensbelasting en inkomensafhankelijke regelingen in samenhang met de hoogte van het bedrag aan tegemoetkoming dat direct aan een burger zal worden uitgekeerd, wordt niet verwacht dat het vermogen van een burger enkel dan wel hoofdzakelijk door een ontvangen tegemoetkoming deze vermogensgrenzen te boven zal gaan. Kan de regering dit nader onderbouwen? Wat als dit onverhoopt toch het geval is? Waarom wordt voor het hebben van het recht op een bijstandsuitkering wel wettelijk geregeld dat de tegemoetkoming en het bedrag dat wordt uitgekeerd niet tot het inkomen of vermogen wordt gerekend?

De leden van de CDA-fractie lezen dat niet wordt voorzien in een uitzondering van de tegemoetkoming en de uitkering van betaalde en verrekende bedragen voor de vermogenstoets voor toeslagen. Kan dit betekenen dat iemand die een flink bedrag aan reeds betaalde of verrekende bedragen krijgt uitgekeerd, dit moet bekopen met volledig verlies aan toeslagen en daardoor mogelijk per saldo financieel niets is opgeschoten? Hoe rechtvaardigt de regering dit effect, en waarom wijkt dit af van de gekozen uitzondering voor compensatie in de toeslagenaffaire?

4. Uitvoering en budgettaire gevolgen

Op dit punt merken de leden van de PVV-fractie op dat bij de berekening van de tegemoetkomingskosten uit wordt gegaan van circa 6.600 burgers, waarvan een MSNP-verzoek onterecht is afgewezen. In fase 1 is er echter nog uitgegaan van 50.000 burgers. Kan de regering het grote verschil tussen de twee getallen toelichten? Is er een situatie denkbaar waarbij het tegemoetkomingsbeleid uiteindelijk toch betrekking zal hebben op meer burgers en de tegemoetkomingskosten uiteindelijk hoger uitvallen? Zo ja, hoeveel hoger kunnen deze kosten naar schatting dan nog uitvallen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat gezien de benodigde capaciteiten voor het uitvoeren van de IV-aanpassingen een herprioritering is uitgevoerd ten opzichte van andere essentiële projecten. Bij welke andere essentiële projecten is de capaciteit verminderd? Wat zijn de gevolgen van deze vermindering? Kan de regering ingaan op de gevolgen voor de Belastingdienst indien het voorliggende wetsvoorstel niet op 1 maart 2025 in werking treedt?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de tegemoetkomingsregeling die de regering voorstelt voorziet, afhankelijk van de situatie van de burger, in een forfaitaire component en/of een individueel te bepalen component en heeft volgens de regeling het karakter van een onverplichte tegemoetkoming. De Raad van State geeft aan dat de wijze waarop de tegemoetkoming vormgegeven wordt, onderdeel is van de beoordeling en acceptatie van het voorstel. Hoe schat de regering het risico in dat met de voorgestelde vormgeving, waarbij – anders dan de Raad voorstelt – individueel onderscheid wordt gemaakt, geoordeeld wordt dat er sprake is van schadevergoeding of nadeelcompensatie? Hoe schat de regering het risico in dat de regeling naderhand uitgebreid of herzien moet worden? Kan de regering toelichten hoe de totale tegemoetkomingskosten ad circa 25 miljoen euro zijn opgebouwd?

De leden van de VVD-fractie concluderen dat zo’n 40 procent van de totale kosten bestaan uit uitvoeringskosten. Hoe verhoudt zich dit tot vergelijkbare operaties? Deelt de regering de mening dat deze kosten hoog zijn?

Deze leden constateren dat de regering in het nader rapport uitlegt dat de hoogte van de uitvoeringskosten voor een groot deel wordt veroorzaakt doordat handmatig moet worden uitgezocht of een burger onterecht is afgewezen. Kan de regering dit nader uitleggen? Inmiddels is toch bekend dat circa 6.600 burgers een onterechte afwijzing hebben ontvangen? Kan de regering toelichten of burgers die in aanmerking komen voor compensatie Toeslagenaffaire en die eveneens in het herstelonderzoek voor MSNP voorkomen, nog in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op grond van het voorliggende wetsvoorstel? Zo niet, kan de regering dan uitleggen wat zij bedoelt in haar rapport dat een grote groep medewerkers in 2025 nog nodig is voor het beoordelen van dossiers van burgers die in aanmerking komen voor compensatie Toeslagenaffaire?

Kan de regering de tabel met categorieën en aantal burgers verder uitsplitsen naar jaar en reden afwijzing?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Belastingdienst de uitvoering via circa 80 verschillende gemeenten wil laten verlopen. Voor gedupeerde ouders in de kinderopvangtoeslagaffaire is/was een centrale voorziening opgezet (SBN), welke inmiddels voor een groot deel is afgebouwd. Kan de regering toelichten waarom is gekozen voor uitvoering via gemeenten en niet (deels) voor een centrale voorziening?

De leden van de NSC-fractie vragen of er zicht is op de totale budgettaire kosten van deze herstelregeling? Klopt het dat dit bedrag 38 miljoen euro bedraagt? Hoe komt het dat de uitvoeringskosten met 14,6 miljoen euro zo relatief hoog zijn?

De leden van de NSC-fractie vragen of de regering kan toelichten hoe de totale tegemoetkomingskosten van circa 25 miljoen euro zijn opgebouwd? In het nader rapport legt de regering uit dat de hoogte van de uitvoeringskosten voor een groot deel worden veroorzaakt doordat handmatig moet worden uitgezocht of een burger onterecht is afgewezen. Kan de regering dit nader uitleggen? Inmiddels is toch bekend dat circa 6.600 burgers een onterechte afwijzing hebben ontvangen?

De leden van de CDA-fractie lezen dat de tegemoetkomingen optellen tot 11 miljoen euro en de kwijtscheldingskosten tot 12 miljoen euro. Zijn daarin ook de kosten voor het terugbetalen van reeds betaalde of verrekende bedragen meegenomen? Hoeveel bedragen deze kosten dan?

Ook vragen deze leden wat de kosten van de pseudo-MSNP zijn. Daarnaast vragen deze leden hoe uitvoeringskosten van 14,6 miljoen euro in verhouding staan tot de tegemoetkoming/kwijtscheldingsbedragen van in totaal 23 miljoen euro. Dat betekent dat van de totaal 38 miljoen euro, bijna 40 procent naar de uitvoering gaat, tegenover 60 procent naar de daadwerkelijk benadeelde mensen. Hoe kan het totaalbedrag zo afwijken van de eerder ingeschatte 115 miljoen euro? Deze leden vragen of en in hoeverre dit het effect is van het nog maar eenmalig tegemoetkomen met 500 euro, in plaats van 500 euro per 6, aangezien het veel kleinere budgettaire beslag dan kan betekenen dat heel veel mensen jarenlang in de schulden hebben gezeten vanwege de onterechte afwijzing.

De leden van de SGP-fractie hebben vragen over de budgettaire gevolgen. Klopt het dat de burgers die een tegemoetkoming zullen ontvangen reeds grotendeels in beeld zijn (ongeveer 6.600)? Waarom zijn de hoge uitvoeringskosten dan mede te wijten aan het feit dat het vaststellen of een burger onterecht is afgewezen grotendeels handmatig gebeurt? Hoe reflecteert de regering op het feit dat bijna 40 procent van de totale kosten opgaat aan uitvoeringskosten?

5. Doenvermogen

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Belastingdienst partners en kinderen actief zal benaderen en zal ondersteunen waar mogelijk. Op welke manieren zal de Belastingdienst deze groepen benaderen? Op welke manier zal de Belastingdienst deze groepen helpen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat het wetsvoorstel niet is voorzien van een evaluatiebepaling vanwege haar bijzondere en tijdelijke karakter. Wel wordt het tegemoetkomingsbeleid nauwlettend gemonitord en eventueel bijgesteld. Aan de hand van welke signalen wordt het beleid eventueel bijgesteld? Waarom zijn er geen vaste momenten waarin gekeken wordt of het beleid bijgesteld moet worden? Zorgt het bijzondere en tijdelijke karakter er juist niet voor dat eventuele fouten zo snel mogelijk worden aangepast in het beleid?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Belastingdienst naar verwachting binnen een redelijke termijn het tegemoetkomingsbeleid zal uitvoeren. Kan de regering toelichten wat met een redelijke termijn bedoeld wordt?

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering de effecten van het voorliggende wetsvoorstel gaat monitoren, met name wanneer de doelgroep de onverplichte tegemoetkoming zal hebben ontvangen. Zo ja, op welke wijze zal de Kamer hierover worden geïnformeerd? Kan de regering een inschatting geven wanneer het voorliggende wetsvoorstel in werking zal treden? Kan de Kamer sturen op een invoeringtoets?

De leden van de NSC-fractie zijn eveneens benieuwd of de regering de effecten van het voorliggende wetsvoorstel gaat monitoren. Zij vragen op welke wijze dit zal worden uitgevoerd en op welke manier de Kamer hierover wordt geïnformeerd.

6. Rechtsbescherming

De leden van de VVD-fractie lezen dat openstaande belastingen en toeslagen bij voor bezwaar vatbare beschikking worden kwijtgescholden. Is dit een beschikking voor alle jaren? Of meerdere beschikkingen? Hoe houdt de burger het overzicht?

9. Advies en consultatie

9.1 Internetconsultatie

De leden van de VVD-fractie lezen dat de internetconsultatie voor het voorliggende wetsvoorstel slechts twee weken heeft opengestaan, vanwege het krappe tijdspad voor inwerkingtreding. Hoe verhoudt zich dit tot de veel langere tijd die de regering heeft genomen om de wet uit te werken? Zijn in het voorproces al relevante partijen gesproken?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de NVVK zich grote zorgen maakt over het kunnen bereiken van de doelgroep. Het delen van gegevens met gemeenten kan hiervoor een oplossing bieden. Zonder gegevensdeling vanuit de Belastingdienst met de uitvoerder van de regeling is er een risico op niet-gebruik. Hoe schat de regering het risico op niet-gebruik in? Is de regering het met de leden van de VVD-fractie eens dat gegevensdeling een oplossing kan zijn? Waarom voorziet het wetsvoorstel hier dan toch niet in?