[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Alternatieve dekking verlaagde btw-tarieven

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025)

Brief regering

Nummer: 2025D05351, datum: 2025-02-07, bijgewerkt: 2025-02-13 14:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36602-152).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36602 -152 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025).

Onderdeel van zaak 2025Z02337:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

36 602 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025)

32 140 Herziening Belastingstelsel

Nr. 152 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 februari 2025

Aanleiding

In het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport per 1 januari 2026 wordt verhoogd naar 21%. Tijdens de behandeling van het Belastingplan is daarover uitvoerig gedebatteerd. In het debat met de Tweede Kamer was de motie Inge van Dijk c.s.1 met algemene stemmen aangenomen. Deze motie verzoekt de regering om vóór de Voorjaarsnota in overleg met uw Kamer een alternatieve invulling voor de afschaffing van het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport te presenteren. Tijdens de debatten in de Eerste Kamer en Tweede Kamer heeft het kabinet toegezegd dat zij het als een verplichting ziet om te komen met een alternatief. Het is uiteindelijk aan uw Kamer om aan te geven welk alternatief de voorkeur heeft. Over het proces om tot een gedegen uitvoering van de motie Inge van Dijk c.s. te komen, heb ik uw Kamer op 6 december jl. per brief geïnformeerd.2 Ook heb ik door middel van een beleidsbesluit3 het overgangsrecht voor de betrokken sectoren tijdelijk opgeschort tot en met 30 juni 2025. Zo is er voldoende tijd om in overleg met uw Kamer tot een alternatieve invulling te komen.

Om het gesprek met uw Kamer goed te kunnen voeren, heb ik als bijlage bij deze brief een document opgenomen. Dit document schetst verschillende keuzes die er op het terrein van de btw te maken zijn om te komen tot een alternatieve dekking. Het kabinet vindt het noodzakelijk dat een alternatieve dekking uitvoerbaar en juridisch houdbaar is om recht te doen aan de gedeelde wens van vereenvoudiging. Tot slot geldt dat alternatieve dekking binnen het btw-domein moet worden gevonden en budgettair hetzelfde moet opleveren.

Het nulscenario: het originele plan

Ik hecht er waarde aan om te benoemen wat tijdens eerdere debatten is afgesproken met uw Kamer. Zo heeft het kabinet zich verplicht om in overleg met uw Kamer te zoeken naar een alternatieve invulling voor de verhoging van het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport. Indien er in uw Kamer geen draagvlak is voor een alternatieve dekking, zal het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport per 1 januari 2026 conform het Hoofdlijnenakkoord en het Belastingplan 2025 naar 21% gaan. En vooruitlopend daarop zal het overgangsrecht per 1 juli in werking treden.

Om een alternatief voorstel in de wet op te nemen moet een aantal stappen worden doorlopen in het wetgevingsproces die tijd kosten. Om duidelijkheid te creëren voor ondernemers, burgers en de Belastingdienst en het wetgevingsproces ordentelijk te doorlopen is dan ook van belang dat zo snel mogelijk een alternatieve invulling wordt gevonden voor de maatregelen die op 1 januari 2026 in werking moeten treden.

Alternatieve dekkingsbronnen

Om de dekkingsopgave te vullen zijn drie bronnen voorstelbaar. Ten eerste het afschaffen van specifieke posten met verlaagde tarieven in de btw. Ten tweede een algehele tariefsverhoging van het lage of reguliere tarief, en tot slot een combinatie daarvan.

Het kabinet verkent daarbij ook de mogelijkheid om te vereenvoudigen en enkele moeilijk uit te leggen tariefverschillen in de btw weg te nemen die ook tot uiting komen in het «handboek Omzetbelasting». Dergelijke opties leiden vaak slechts tot een beperkte budgettaire opbrengst, maar maken de btw wel eenvoudiger. Ik wil richting het Belastingplan stappen zetten naar het verder opschonen van het «handboek Omzetbelasting».

Specifieke verlaagde tarieven afschaffen

Zoals beschreven is het mogelijk om de benodigde dekkingsopgave te vullen door een of meer specifieke verlaagde btw-tarieven af te schaffen. Ondernemers en hun klanten in die sectoren worden door een dergelijke maatregel geraakt. Wel geldt dat de verlaagde btw-tarieven over het algemeen negatief zijn geëvalueerd en dat afschaffen een stap in de richting van vereenvoudiging is. Dat kan een argument zijn (enkele) verlaagde tarieven af te schaffen. Iedere combinatie van verlaagde btw-tarieven kent eigen voor- en nadelen wanneer deze worden afgeschaft. Het document in de bijlage van deze brief geeft een overzicht van de verschillende verlaagde tarieven en het budgettaire belang.

Verlaagde tarieven verhogen

Alternatief kan worden gekozen voor een meer gelijkmatige verdeling van de lasten van een tariefsverhoging in de btw. Bijvoorbeeld via een verhoging van het lage btw-tarief.

Het huidige verlaagde btw-tarief bestaat voor een belangrijk deel uit de categorie voeding. Een tariefsverhoging van het lage btw-tarief zou de dagelijkse boodschappen dan ook duurder maken. Gezien de prijzen van de dagelijkse boodschappen de afgelopen jaren al fors zijn gestegen, kent een verhoging van het lage btw-tarief daarmee ook nadelen. Voordeel van een verhoging van het lage btw-tarief zou zijn dat de tarieven dichter bij elkaar komen te liggen, moeilijk uit te leggen tariefverschillen tussen het lage en hoge btw-tarief worden daardoor kleiner.

Algemene tarief verhogen

Als alternatief kan een tariefsverhoging van het algemene tarief worden overwogen. Deze maatregel zou ook uitvoerbaar zijn per 1 januari 2026. Ook doet het recht aan de genoemde motie die opriep om willekeurige aanpassingen te voorkomen.

Stap richting uniform btw-tarief

Aanvullend op het hiervoor beschreven verhogen van het verlaagde of algemene tarief, kan een stap worden gezet richting een uniform btw-tarief met een uitzondering op voedingsmiddelen. Dit zou betekenen dat de categorieën in het lage btw-tarief, met uitzondering van voedingsmiddelen en restaurantdiensten op den duur worden verhoogd naar het algemene tarief. Doordat de grondslag van het algemene tarief hiermee wordt verbreed, zou dit een aanzienlijke vereenvoudiging van de btw betekenen, omdat er in deze situatie minder schemergebieden tussen het lage en hoge btw tarief bestaan. Deze stap is te groot om in één keer te maken.

Een dergelijke eerste stap richting een uniform btw-tarief zou daarom mogelijk zijn in een later jaar. Vanwege de benodigde dekking in 2026 zou deze stap aanvullend zijn op het verhogen van het verlaagde of algemene tarief. Op z’n vroegst kan daarnaast vanaf 2027 voor voedingsmiddelen, restaurantdiensten en genees- en hulpmiddelen een nieuw verlaagd tarief gelden. Voor de overige categorieën waar de huidige verlaagde tarieven gelden, zou dan een middentarief gelden naast een algemeen tarief. Hierdoor komen de btw-categorieën buiten voedingsmiddelen, restaurantdiensten en genees- en hulpmiddelen dichter bij elkaar te liggen. Mocht uw Kamer het eindperspectief aantrekkelijk vinden, dan is een dergelijke eerste stap richting een algemeen btw tarief met een zo breed mogelijke grondslag mogelijk. Een volgend kabinet zou bijvoorbeeld bij een formatie verdere stappen kunnen nemen.

Binnen het omzetbelastingsysteem gold door het oude systeem lang de beperking dat nieuwe tarieven niet ingevoerd konden worden. Op dit moment is de Belastingdienst vergevorderd met de aanbesteding van een nieuw omzetbelastingsysteem. Door de nieuwbouw van het systeem is het op zijn vroegst vanaf 2027 mogelijk om een extra btw-tarief in te voeren. Omdat vanwege de budgettaire opgave al per 2026 opbrengst nodig is, is deze stap aanvullend op een eventuele tariefsverhoging in het lage of algemene tarief per 2026.

Inflatie

Bij de hierboven beschreven dekkingsbronnen treedt er geen additionele inflatie op omdat in de raming al rekening is gehouden met een btw maatregel van deze omvang. Daardoor zijn er ook geen gevolgen voor het algemene koopkrachtbeeld. Hoe de inflatie neerslaat bij specifieke huishoudens is uiteindelijk afhankelijk van de gekozen dekking.

Tot slot

In deze brief heb ik uw Kamer geïnformeerd over de verschillende alternatieve dekkingsbronnen. Duidelijk is dat er geen makkelijke keuzes voorliggen: er is weinig laaghangend fruit om de dekkingsopgave te vullen. Ik hoop dat deze brief bijdraagt aan het verdere gesprek tussen het kabinet en uw Kamer. Ik zie ernaar uit het gesprek tijdens het commissiedebat van 13 februari as. te vervolgen. Een alternatieve dekking die op voldoende politiek draagvlak kan rekenen zal ik in een separaat wetgevingstraject zo snel mogelijk naar uw Kamer sturen. Ik streef er naar om voor 1 juli een wetswijziging door te voeren. Om het wetgevingsproces op ordentelijke wijze te doorlopen vergt dit op korte termijn besluitvorming. Daarnaast zal de wetgeving door beide Kamers dan zeer voortvarend behandeld moeten worden.

De Staatssecretaris van Financiën,
T. van Oostenbruggen


  1. Kamerstukken II, 2024/2025, 36 602, nr. 140.↩︎

  2. Kamerstukken II, 2024/2025, 36 602, nr. 149.↩︎

  3. Stcrt. 2024 nr. 40471.↩︎