[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgang modernisering staatsnoodrecht

Beleidsplan Crisisbeheersing

Brief regering

Nummer: 2025D06165, datum: 2025-02-13, bijgewerkt: 2025-02-18 16:24, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29668-71).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29668 -71 Beleidsplan Crisisbeheersing .

Onderdeel van zaak 2025Z02718:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

29 668 Beleidsplan Crisisbeheersing

26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding

Nr. 71 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 februari 2025

Met de brief van 10 oktober 20231 heeft het vorige kabinet inzicht geboden in de interdepartementale routekaart voor de modernisering van het staatsnoodrecht. Het is van groot belang dat het staatsnoodrecht gemoderniseerd wordt, zodat het toegerust is op de buitengewone omstandigheden van vandaag en morgen. Met voorliggende brief geeft het huidige kabinet graag een nadere stand van zaken van de modernisering van het staatsnoodrecht.

Zoals ook aangegeven in deze routekaart zal de benodigde modernisering van de staatsnoodwetgeving via de afzonderlijk verantwoordelijke bewindspersonen worden ingediend bij uw Kamer. Deze brief bevat een gezamenlijke update van de reeds geformuleerde plannen en geeft inzicht in nieuwe plannen. Daarom zend ik u deze brief mede namens de betrokken bewindspersonen. In algemene zin is het goed om aan te geven dat het bij uw Kamer aangekondigde traject weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen2 betrokken wordt bij de modernisering van het staatsnoodrecht.

Ministerie van Justitie en Veiligheid

Zoals in de brief van 10 oktober 2023 is aangekondigd, wordt als eerste stap de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden gemoderniseerd. Deze wet vormt het fundament van het stelsel van staatsnoodrecht en regelt de procedure voor het afkondigen en beëindigen van een noodtoestand, evenals de procedures voor in en buiten werking stellen van noodbepalingen in een noodtoestand. Daarbij worden de in de brief van 6 december 20223 aangekondigde wijzigingen doorgevoerd. Dit wetsvoorstel is in 2024 in consultatie gegeven en is inmiddels aangeboden voor advies bij de Afdeling advisering van de Raad van State.

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft daarnaast in 2024 doorgewerkt aan wetsvoorstellen tot modernisering van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag, de Wet verplaatsing bevolking en de modernisering van de noodbepalingen in de Wet Veiligheidsregio’s en de Veiligheidswet BES. Bij de modernisering van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag vindt nauwe afstemming plaats met het Ministerie van Defensie met het oog op de Oorlogswet voor Nederland, gelet op de samenhang tussen beide wetten. In de routekaart uit 2023 werd de verwachting neergezet dat eerder genoemde wetsvoorstellen in 2024 in consultatie zouden worden gebracht. Dit bleek echter niet haalbaar. Ik verwacht daarom dat deze wetsvoorstellen in 2025 gereed zijn voor consultatie. Meer tijd nemen is noodzakelijk om voldoende zicht te krijgen op de benodigde wijzigingen en bovendien moeten de recente ontwikkelingen in het kader van het eerder genoemde traject maatschappelijke weerbaarheid en militaire paraatheid worden betrokken bij deze modernisering. De Noodwet Rechtspleging vereist grondiger onderhoud. Deze zal in 2026 in consultatie worden gebracht.

In de brief van 10 oktober 2023 is eveneens aangekondigd dat er een interdepartementale verkenning zal plaatsvinden om te bezien in hoeverre het huidige palet aan noodwetgeving toereikende mogelijkheden biedt voor ingrijpen bij een nationale crisis met een digitale oorzaak. Deze verkenning is tevens aangekondigd in het actieplan van de Nederlandse Cybersecurity Strategie, verzonden aan de Tweede Kamer op 10 oktober 20224. Deze verkenning is op dit moment nog niet afgerond. Zodra deze is afgerond zal ik uw Kamer daarover informeren. Ik streef ernaar dit te doen rond de zomer van 2025.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Met het oog op pandemische paraatheid werkt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan een wetsvoorstel voor een epidemieafdeling in de Kieswet. Deze afdeling kan in werking treden wanneer er sprake is van een dusdanig ernstige epidemiologische situatie dat één of meer maatregelen op grond van de Wet publieke gezondheid gelden in de publieke ruimte. De voorgenomen epidemieafdeling bevat een aantal basismaatregelen om te zorgen dat verkiezingen ook in tijden van een epidemie veilig doorgang kunnen vinden. Het wetsvoorstel is op 13 mei 2024 ingediend bij de Tweede Kamer en op 14 juni 2024 heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken het verslag vastgesteld. Op dit moment werkt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de beantwoording van het verslag, dat naar verwachting in het eerste kwartaal van 2025 aan de Tweede Kamer wordt gezonden.

In de routekaart uit 2023 is de voorbereiding van een wijziging van het noodrecht in de Wet op de lijkbezorging (Wlb) aangekondigd. Artikel 22a van die wet regelt al dat maatregelen getroffen kunnen worden in het geval van infectueuze lichamen. De voorgenomen modernisering van de Wlb zal hierop voortbouwen en aanvullende bepalingen introduceren voor buitengewone omstandigheden, zoals situaties met een uitzonderlijk hoog aantal overledenen of een situatie waarin naleving van de reguliere wettelijke voorschriften niet of nauwelijks meer mogelijk is. Want ook dan is het van belang dat er zoveel mogelijk invulling kan worden gegeven aan een goede en respectvolle bestemming van lichamen van overledenen. Een aanvulling van het noodrecht op dit punt en in lijn met de algemene uitgangspunten voor de modernisering van het (staats)nood- en crisisrecht, maakt deel uit van het ontwerpvoorstel inzake de Wet bestemming lichamen van overledenen, dat in oktober 2024 in openbare consultatie is gegeven door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport.

In een digitaliserende samenleving moet iedereen erop kunnen vertrouwen dat overheidssystemen en processen beschikbaar, betrouwbaar en integer zijn, de informatiebeveiliging op orde is en de toegang tot elektronische dienstverlening gewaarborgd is. De Wet digitale overheid (Wdo), waarvan het eerste deel met ingang van 1 juli 2023 in werking is getreden, stelt regels hierover. Deze wet bevat onder meer een bijzondere bevoegdheid voor de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om in noodsituaties de toegang tot elektronische dienstverlening van een bestuursorgaan of een aangewezen organisatie te onderbreken of doen onderbreken (bij ernstige storing of ernstige aantasting van de werking, beveiliging of betrouwbaarheid van de elektronische dienstverlening of de dreiging daarvan of bij misbruik of oneigenlijk gebruik of de dreiging daarvan).

Het wetsvoorstel invoering BSN en voorzieningen digitale overheid BES5, dat onlangs is ingediend bij de Tweede Kamer, voorziet erin dat de Wet digitale overheid mede van toepassing wordt in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Momenteel wordt nagedacht over het waarborgen van de beschikbaarheid van overheidssystemen in noodsituaties, waaronder versterking van de digitale bereikbaarheid van de overheid in situaties waarin systemen voor langere tijd niet beschikbaar zijn. Een mogelijkheid die in dit verband wordt verkend is toevoeging van een wettelijke bepaling aan de Wdo die betrekking heeft op (staats)nood- en crisissituaties.

Ministerie van Defensie

Met de toenemende dreiging is de focus van Defensie verschoven naar hoofdtaak één. Defensie bereidt zich voor op het beschermen en verdedigen van het eigen grondgebied en dat van bondgenoten. Zoals vermeld in de op 5 september 2024 aan uw Kamer aangeboden Defensienota 2024, heeft Defensie wet- en regelgeving nodig die deze voorbereiding mogelijk maakt en bijdraagt aan afschrikking6.

In dit kader werkt Defensie ook mee aan de modernisering van het (staats)nood- en crisisrecht, waaronder de herziening van de Oorlogswet voor Nederland (OWN). Het is, zoals reeds in deze brief vermeld, het voornemen om dit traject grotendeels parallel te laten lopen met de wijziging van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag omdat beide wetten voor een belangrijk deel dezelfde soort noodbevoegdheden regelen voor het civiele respectievelijk militaire gezag in buitengewone omstandigheden. Voor Defensie sluit dit aan op de consultatie van de in de Defensienota 2024 aangekondigde Wet op de gereedstelling, begin 2025. Daarnaast hangt de herziening van de OWN samen met de herziening van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, waar thans in interdepartementaal verband ook aan wordt gewerkt. Om die reden is het streven er nu op gericht om uiterlijk eind 2025 een voorstel voor een herziene OWN gereed te hebben voor consultatie. Dit betreft een bijstelling ten opzichte van de het eerder aan Uw Kamer gecommuniceerde moment daarvoor. Deze bijstelling is echter noodzakelijk vanwege de samenhang tussen de verschillende wetstrajecten.

Voor wat betreft overige noodwetgeving waar Defensie verantwoordelijkheid voor draagt wordt een inventarisatie uitgevoerd. In het licht van de reeds beschreven verslechterde veiligheidssituatie op ons continent en in de rest van de wereld wordt bezien of en welke wijzigingen nodig zijn. Daarbij wordt eveneens lering getrokken uit de ervaringen opgedaan bij de totstandkoming van het Landelijk Crisisplan Militaire Dreigingen en de werkzaamheden ten behoeve van de Wet op de gereedstelling.

Ministerie van Economische Zaken en Ministerie Klimaat en Groene Groei

Het Ministerie van Economische Zaken werkt aan de modernisering van de economische staatsnoodwetgeving. Het ministerie werkt nauw samen met de Ministeries van Klimaat en Groene Groei en van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN), gelet op de bevoegdheden van de betrokken bewindspersonen bij de economische staatsnoodwetgeving. Bij deze modernisering wordt gewerkt aan een wetsvoorstel betreffende economische noodbevoegdheden, ter vervanging van de Distributiewet, Hamsterwet en de Vorderingswet. Daarbij wordt overwogen of bepalingen uit de Bodemproductiewet 1939 en Noodwet voedselvoorziening van LVVN in hetzelfde wetsvoorstel kunnen worden meegenomen. Tevens worden de Prijzennoodwet, Telecommunicatiewet en de Postwet 2009 gemoderniseerd. Gelet op de geconstateerde complexiteit is het streven om begin 2025 een ontwerpwetsvoorstel gereed te hebben voor publieke consultatie. Dit is mede afhankelijk van de gewenste aanpassingen en harmonisatie van bepalingen met andere departementen.

Ministerie van Financiën

De Noodwet financieel verkeer bevat bevoegdheden van de Minister van Financiën om in buitengewone omstandigheden een aantal voorzieningen te treffen ten aanzien van verschillende onderdelen van het financieel verkeer. De Noodwet financieel verkeer stamt uit 1978. Dit is aanleiding om de Noodwet door te lichten om te bezien of en in hoeverre de Noodwet dient te worden gemoderniseerd. Daartoe zal in 2025 een verkenning worden gestart.

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

In de routekaart van 10 oktober 2023 is aangegeven dat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in verband met droogte en andere situaties (zoals bijvoorbeeld verontreiniging van drinkwaterbronnen) onderzoekt of een wettelijke bevoegdheid voor het opleggen van beperkingen van het gebruik van drinkwater aan gebruikers van drinkwater (burgers en bedrijven) mogelijk is. Zoals ook aangegeven in deze routekaart, is de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het opleggen van beperkingen van het gebruik van drinkwater aan gebruikers van drinkwater (burgers en bedrijven) een belangrijk aandachtspunt. Dat geldt in het bijzonder voor de handhaafbaarheid. Daarom is het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in intensief overleg met de mogelijke handhavende partners die hier een rol in zouden kunnen spelen zoals o.a. het Ministerie van Justitie en Veiligheid, de Nationale Politie, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Veiligheidsregio’s. Hun advies is voor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zwaarwegend bij het besluit om wel of niet over te gaan tot het creëren van een wettelijke bevoegdheid voor het opleggen van drinkwaterrestricties in buitengewone omstandigheden omdat handhaafbaarheid daarvoor een belangrijke randvoorwaarde is.

In de brief van 10 oktober 2023 is met betrekking tot artikel 46 van de Kernenergiewet aangegeven, dat dit artikel bij een kernongeval de Minister die het aangaat de bevoegdheid geeft tot het stellen van regels of het treffen van maatregelen om de gevolgen van dat ongeval zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Eén van die maatregelen of regels betreft het verplaatsen van mensen binnen het verontreinigde gebied naar elders binnen of buiten het verontreinigde gebied, zonder dat voor het verplaatsen een voorafgaand koninklijk besluit vereist is of een verlengingswet aan het parlement hoeft te worden voorgelegd. Deze specifieke kwestie zal aan de orde komen bij de voorgenomen modernisering van de Wet verplaatsing bevolking.

Het onderzoek hoe andere (staats)nood- en crisisrecht bepalingen en bevoegdheden op het terrein van Infrastructuur en Waterstaat zich verhouden tot het in de brief van 6 december 2022 geschetste kader voor modernisering van het staatsnoodrecht is nog gaande. Dit is mede afhankelijk van aanpassingen in ander (staats)nood- en crisisrecht en de omvang en complexiteit van de gewenste aanpassingen.

Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur kan bevoegdheden krijgen in geval van een noodtoestand of in andere buitengewone omstandigheden op grond van de economische staatsnoodrecht. Dit gaat om de Noodwet voedselvoorziening, de Bodemproductiewet 1939 en de met de Minister van Economische Zaken gedeelde bevoegdheden in de Distributiewet, de Vorderingswet en de Hamsterwet. Onderzocht wordt of de bepalingen uit de Noodwet voedselvoorziening en de Bodemproductiewet 1939 in verband met bestaande overlap kunnen worden geïntegreerd in het bij het Ministerie van Economische Zaken in voorbereiding zijnde wetsvoorstel voor economische noodbevoegdheden.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is een wetsvoorstel in voorbereiding dat strekt tot modernisering van het noodrecht op de terreinen van onderwijs en cultuur. Hierin worden de bestaande noodbepalingen in de Mediawet 2008 en de Archiefwet 1995 geactualiseerd. Het wetsvoorstel zal daarnaast noodbepalingen introduceren in de sectorale onderwijswetten, de Leerplichtwet 1969, de Wet medezeggenschap op scholen en de Erfgoedwet om (de gevolgen van) nood- en crisissituaties het hoofd te bieden. Omdat het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel raakvlakken heeft met het thema maatschappelijke weerbaarheid, vindt de ontwikkeling in nauwe samenhang daarmee plaats. De verwachting is dat het conceptwetsvoorstel in de eerste helft van 2025 in consultatie kan worden gebracht.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Op het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt momenteel gewerkt aan onder andere het Wetsvoorstel personeelsbehoud bij crisis (Wpc). Dit wetsvoorstel heeft als doel om bedrijven en hun werknemers te ondersteunen in het behouden van banen bij een crisis die buiten het ondernemersrisico valt. Het wetsvoorstel is in 2024 in internetconsultatie gebracht en wordt thans verder uitgewerkt. Daarnaast wordt momenteel gewerkt aan de verkenning modernisering Noodwet Arbeidsvoorziening. Deze noodwet is sterk verouderd en behoeft noodzakelijke aanpassingen aan de huidige tijd. De verwachting is dat de verkenning in het tweede kwartaal van 2025 wordt afgerond en een aanvang kan worden gemaakt met het wijzigingstraject daarvan.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

In de routekaart van 10 oktober 2023 is opgenomen dat – in het kader van de bredere inventarisatie van de inzet van personeel in de zorg ingeval van een crisis – uiterlijk in 2024 zal worden bezien of en, zo ja, op welke wijze de Noodwet geneeskundigen aanpassing behoeft.7

Inmiddels heeft een doorlichting plaatsgevonden van de Noodwet geneeskundigen. Naar aanleiding daarvan is het voorstel om deze wet op onderdelen te moderniseren. Het voornemen is om, naast een aantal technische wijzigingen en wijzigingen van beperkte aard, twee inhoudelijke maatregelen toe te voegen aan de Noodwet geneeskundigen. Het gaat om (1) de mogelijkheid van de inzet van voormalig zorgmedewerkers zonder BIG-registratie (als «niet praktiserend») en (2) de mogelijkheid om de verplichte periodieke registratie in het BIG-register (herregistratie om de vijf jaar) op te schorten. Het streven is om in de loop van 2025 te starten met de voorbereiding van een wetsvoorstel.

Voor wat betreft de herziening van de Wet publieke gezondheid verwijzen wij u naar de inhoud van de Kamerbrief van 10 oktober 2023. Die is nog steeds van toepassing.

Tot slot

In deze brief heeft het kabinet een overzicht gegeven van de modernisering van het staatsnoodrecht. De opgave is groot, maar het belang van de modernisering is eveneens groot. Samen werken we op deze manier aan een toekomstbestendig stelsel van staatsnoodrecht. De verschillende bewindspersonen zullen komend jaar doorwerken aan de modernisering van de eigen (nood)wetgeving en uw Kamer hierbij betrekken.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
I. Coenradie


  1. Kamerstukken 2023/24, 29 668 en 26 956, nr. 70↩︎

  2. Kamerstukken 2024/25, 30 821, nr. 249↩︎

  3. Kamerstukken 2023/24, 29 668 en 26 956, nr. 69↩︎

  4. Kamerstukken 2022/23, 26 643, nr. 925.↩︎

  5. Kamerstukken II 2024/25, 36 639, nr. 2.↩︎

  6. Kamerstukken II 2023/24, 36 592, nr. 1.↩︎

  7. Kamerstukken 2023/24, 29 668 en 26 956, nr. 70.↩︎