Kabinetsreactie WRR-rapport Nederland in een fragmenterende wereldorde
Nationale Veiligheid
Brief regering
Nummer: 2025D06429, datum: 2025-02-14, bijgewerkt: 2025-02-17 09:47, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Mede ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Mede ondertekenaar: R.P. Brekelmans, minister van Defensie (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 30821 -260 Nationale Veiligheid.
Onderdeel van zaak 2025Z02837:
- Indiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Medeindiener: R.P. Brekelmans, minister van Defensie
- Medeindiener: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-02-18 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-02-20 12:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
Hierbij bieden wij u de kabinetsreactie aan op het op 1 juli 2024 gepubliceerde rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over “Nederland in een fragmenterende wereldorde”.
In het rapport geeft de WRR een treffende analyse van de grote geopolitieke verschuivingen in de wereld. De tijd waarin ons land kon rekenen op een gunstige internationale context is voorbij. De WRR beschrijft verschillende dimensies van fragmentatie van de huidige mondiale ordening, waarbij de unipolaire macht van de VS is vervangen door diverse machtspolen, economische en maatschappelijke activiteiten steeds meer de sfeer van de geopolitiek worden ingetrokken en het dominante liberaal-westerse wereldbeeld in toenemende mate concurrentie ondervindt. De belangrijkste boodschappen van de WRR zijn dat kostbare inspanningen nodig zijn om als Nederland overeind te blijven in deze turbulente omgeving; dat moeilijke keuzes moeten worden gemaakt in het spanningsveld tussen waarden, welvaart en weerbaarheid; en dat het een opdracht is voor het gehele openbaar bestuur en de samenleving om zich aan de fragmenterende wereldorde aan te passen.
Het kabinet is de WRR erkentelijk voor de analyse en onderschrijft deze in grote lijnen. De beschrijving van de veranderende wereldorde en de genoemde uitdagingen sluit goed aan bij het Regeerprogramma, dat benadrukt dat de opkomst van nieuwe machten leidt tot geopolitieke competitie, spanningen en conflicten, waarin vrede en veiligheid in Europa niet meer vanzelfsprekend zijn, zoals ook blijkt uit de Russische agressieoorlog in Oekraïne. Nederland moet dan ook zijn weerbaarheid tegen hybride en militaire dreigingen versterken. Daarbij moeten we niet doorslaan in pessimisme, maar de uitdagingen en dreigingen wel serieus nemen en daarnaar handelen. Ons land heeft zich eerder succesvol aangepast aan gewijzigde omstandigheden. Waar contacten tussen landen, mensen en bedrijven toenemen ontstaan mogelijkheden voor het versterken van onze weerbaarheid, allianties en verdienvermogen. Deze veranderde wereld vereist een assertief kabinet dat, in dialoog met de samenleving, waakt over de belangen van het Koninkrijk.
De WRR stelt dat er al veel gebeurt in het Nederlandse beleid. Er heeft de afgelopen jaren een herbezinning plaatsgevonden als gevolg van de toenemende machtscompetitie in de wereld, de sterkere verwevenheid tussen interne en externe veiligheid en de dreiging die revisionistische grootmachten als Rusland en China met zich meebrengen. Dit heeft geleid tot een ingrijpende verhoging van onze defensie-inspanningen en significante materiële en politieke steun aan Oekraïne, ook ten behoeve van vervolging van internationale misdrijven. Daarnaast is er meer nadruk komen te liggen op economische veiligheid, kennisveiligheid, cyberveiligheid en de aanpak van andersoortige hybride dreigingen, het beschermen van de democratische rechtsstaat in Nederland, en extra aandacht voor de relaties met opkomende machten in de wereld. Ook heeft het kabinet in o.a. de Afrikastrategie en Mondiale Gezondheidsstrategie expliciet het geopolitieke belang van het meer meewegen van de belangen van ontwikkelingslanden benoemd. Zoals uiteengezet in het Regeerprogramma zal dit kabinet willen inspelen op de verschuivende wereldverhoudingen, o.a. door meer aandacht aan Azië te besteden, en een aantal stappen nemen om de veiligheid en weerbaarheid van Nederland ingrijpend te versterken.
Terecht waarschuwt de WRR voor de verleiding van het aannemen van een “business as usual-houding” door bij het formuleren van beleid de nieuwe wereld eenzijdig door de bril van een door het Westen gedomineerde orde te blijven bekijken. We moeten daarom ook eerlijk zijn over het gegeven dat dergelijke aanpassingen ingewikkeld zijn, soms moeilijke en kostbare afwegingen vergen en tijd vragen. Het kabinet heeft een aantal besluiten genomen om de Nederlandse belangen te beschermen op punten die geen uitstel dulden. Deze komen hieronder bij de behandeling van de hoofdaanbevelingen van de WRR aan de orde. Een aantal punten is uitgebreider behandeld in recente brieven van de regering, zoals die met betrekking tot een weerbare samenleving tegen militaire en hybride dreigingen (hierna: Kamerbrief over Weerbaarheid) en de kabinetsreactie op het AIV-advies over ‘Hybride dreigingen en maatschappelijke weerbaarheid’.1 Zo wordt recht gedaan aan de omvang en zwaarte van de aanbevelingen en sluit het kabinet aan bij het proces van bezinning en heroriëntatie waar de WRR om vraagt, evenals de uitnodiging de consequenties van de fragmenterende wereldorde de komende jaren samen met partners uit de samenleving verder te doordenken.
Het kabinet voert een realistisch buitenlands beleid, dat de belangen van Nederland en Nederlanders dient, onze waarden niet uit het oog verliest en onze vrijheden verdedigt. Dit vereist o.a. het vormgeven en versterken van maatschappijbrede weerbaarheid in Nederland, inclusief een versterkte communicatieaanpak om het bewustzijn over dreigingen en risico’s te verhogen. Dit is nader uitgewerkt in de Kamerbrief over Weerbaarheid.
Nationale en internationale weerbaarheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarvoor zijn, naast nationale inzet, diplomatie en internationale samenwerking van belang. Ofschoon we terecht trots kunnen zijn op onze sterke economie (de 17e van de wereld), innovatiekracht en internationale inzet, moeten we beseffen dat we slechts één van de spelers zijn in een steeds veranderende wereld. Het mondiale zwaartepunt – demografisch, economisch en anderszins - beweegt richting het oosten (en zuiden). Mede door deze veroostelijking ontstaat een meer multipolaire wereld. Deze snelle ontwikkelingen in delen van de wereld zijn in veel opzichten positief, maar hebben ook keerzijden. Waar we in de twintigste eeuw zagen dat frictie, oorlog en wrijfpunten in Europa uitstraling hadden naar de rest van de wereld, zal dat in deze eeuw toenemend vanuit Azië het geval zijn. Dat vergt een continu aanpassingsvermogen, het stellen van scherpe prioriteiten, en zoveel mogelijk samenwerking met andere landen. De WRR schrijft met reden dat naast de talloze dreigingen de veranderende internationale context ook kansen met zich meebrengt. Hoewel de demografische, economische en politieke veranderingen in onze tijd van zo’n fundamentele aard zijn dat er van een geopolitiek kantelpunt kan worden gesproken, kan ons land zich met de tot onze beschikking staande middelen, kennis en daadkracht succesvol aan deze context aanpassen.
Het beleid van de nieuwe Amerikaanse regering vormt een gegeven, maar ook een internationale uitdaging in de zin dat het uitgangspunt van haar handelen niet zo zeer verdragen of vrijhandel vormt, maar machtsverhoudingen en machtsuitoefening. Uitspraken van de nieuwe president neemt het kabinet serieus. Tegelijkertijd moeten we telkens in praktijk bezien hoe deze zich vertalen in concreet beleid. Het kabinet wil inzetten op een constructieve trans-Atlantische relatie, van belang met name op het gebied van veiligheid en economie.
Voorstellen die rechtstreeks voortvloeien uit deze kabinetsreactie worden gedekt binnen de begrotingen van de beleidsverantwoordelijke departementen. Voor de financiële consequenties van het versterken van de maatschappelijke weerbaarheid in relatie tot militaire en hybride dreigingen is de Miljoenennota leidend.
Aanbeveling 1: Maak Nederland geopolitiek robuust
De WRR adviseert om binnen de overheid te investeren in aanvullende geopolitieke expertise, zodat er voldoende hoogwaardige, transdisciplinaire en cultureel diverse analysecapaciteit beschikbaar is. Daarbij is het volgens de WRR cruciaal dat besluitvorming plaatsvindt binnen een strategische cultuur waarin de gehele overheid integrale afwegingen maakt over buitenlands en veiligheidsbeleid, in nauwe afstemming met bedrijven en maatschappelijke organisaties. De WRR pleit voor gerichte materiële investeringen in nationale weerbaarheid. Naast het versterken van de krijgsmacht vereist dat volgens de WRR grotere strategische reserves, investeringen in cyberveiligheid en vitale infrastructuren, het diversifiëren en verduurzamen van waardeketens en het aangaan van nieuwe partnerschappen om bijvoorbeeld grondstoffen zeker te stellen. Het gaat hierbij om een langetermijnontwikkeling waarbij de benodigde capaciteit en inspanningen volgens het WRR een permanent karakter moeten krijgen. De WRR waarschuwt daarbij dat de noodzakelijke prioritering van de vergroting van weerbaarheid niet gelijk moet komen te staan aan overmatige securitisering.
Reactie kabinet
Het kabinet omarmt het pleidooi in deze aanbeveling om in te zetten op geopolitieke kennis en expertise, te investeren in weerbaarheid, en om te zorgen voor een juiste balans tussen inzet op veiligheid en andere beleidsprioriteiten.
Het ontwikkelen en borgen van deskundigheid over het buitenland in brede zin, waaronder geopolitieke deskundigheid, is van groot belang. Het handhaven van een adequaat Nederlands postennet, het fundament van onze diplomatie en een onmisbaar instrument voor het rijksbrede buitenlands beleid, is daartoe een noodzakelijke voorwaarde. Het kabinet zal daarom zeer zorgvuldig te werk gaan bij een verantwoord uit te voeren taakstelling op onze ambassades, consulaten en permanente vertegenwoordigingen. Naast het postennet leveren de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten, kennisinstellingen en een aantal door de WRR genoemde kennisnetwerken belangrijke bijdragen aan onze kennisbasis. In dit kader benadrukt het kabinet ook het belang van samenwerking met denktanks en internationale financiële instellingen. Deze organisaties bieden waardevolle analyses die essentieel zijn voor een diepgaande en actuele kennis van geopolitieke ontwikkelingen.
De afgelopen jaren is er, mede dankzij de inzet van de Tweede Kamer, geïnvesteerd in het aantrekken en ontwikkelen van rijksbrede expertise op domeinen zoals economische veiligheid, kennisveiligheid, bescherming van vitale infrastructuur, cybersecurity en de aanpak van andersoortige hybride dreigingen. Als onderdeel hiervan is een netwerk van beleidsmedewerkers en diplomaten opgezet die vanuit verschillende posten en op departementen over deze thema’s adviseren en samenwerking met derde landen vormgeven. Samenwerking tussen publieke en private partijen en de wetenschap is essentieel voor het versterken van digitale veiligheid, bijvoorbeeld om meer cybersecurityspecialisten op de arbeidsmarkt te krijgen.
Ten aanzien van de specifieke aanbeveling om een Planbureau voor de Veiligheid op te richten verwijst het kabinet naar de Kamerbrief van de minister van Justitie en Veiligheid van 22 december 2023 waarin is toegelicht hoe het kabinet via de Nationale Veiligheidsraad (NVR), de Rijksbrede Risicoanalyse Nationale Veiligheid en de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden (hierna: Veiligheidsstrategie) zorgdraagt voor een brede en strategische blik op veiligheid. Daarin zijn interne en externe veiligheidsdimensies en de benodigde maatschappijbrede aanpak voor het vergroten van de weerbaarheid koersbepalende uitgangspunten.2 Daarmee zijn kennis en expertise op dat gebied wat het kabinet betreft voldoende gewaarborgd.
Het kabinet omarmt de aanbeveling van de WRR dat een strategische cultuur van integrale afwegingen nodig is en zet versterkt in op een integrale benadering van buitenlands beleid en veiligheid, waarbij diverse overheidsinstanties betrokken zijn. Een voorbeeld hiervan is het Rijksbrede Responskader tegen Statelijke Dreigingen (2023), dat verder toegelicht wordt in de kabinetsreactie op het AIV-advies. Het breed in kaart brengen van alle aspecten van de betrekkingen met voor Nederland belangrijke landen en het daarna toespitsen op enkele essentiële punten van de relatie moet interdepartementaal gebeuren, waarbij knopen eerder op politiek niveau zullen worden doorgehakt. Dit past bij de inzet van het kabinet op een meer geïntegreerd landenbeleid. Waar het gaat om beleid voor nationale veiligheid heeft de NCTV een belangrijke coördinerende rol. Met de Veiligheidsstrategie is al een belangrijke stap gezet in het verbinden van de binnenlandse en de buitenlandse veiligheidsdimensie in het bepalen van de koers op nationale veiligheid, vanuit een overheidsbrede aanpak. Op een veelvoud aan beleidsterreinen zijn de afgelopen jaren reeds interdepartementaal gecoördineerde strategieën tot stand gekomen, zoals de aanpak statelijke dreiging en de Nederlandse Cybersecuritystrategie 2022-2028 (NLCS) waarbij diverse publieke en private partijen zijn betrokken.3 Ook de totstandkoming van de Nederlandse inzet in de Europese Unie gebeurt op een gecoördineerde wijze, waarbij naast ministeries ook medeoverheden zoals gemeenten en provincies in een vroeg stadium betrokken worden bij afstemming en besluitvorming.4
Net als de WRR onderschrijft het kabinet de meerwaarde van structuren zoals de Cyber Security Raad en de eerder genoemde Nationale Veiligheidsraad. Het kabinet sluit niet uit dat dergelijke initiatieven ook rond andere beleidsonderwerpen meerwaarde kunnen hebben, zodat verschillende delen van de overheid, bedrijven en kennisinstellingen elkaar in hun (internationale) optreden nog meer kunnen versterken. Mede naar aanleiding van zowel de motie van de leden Brekelmans en Veldkamp inzake inrichting van een geopolitieke raad als de motie van het lid Timmermans inzake de Nationale Veiligheidsraad zal door het kabinet tevens een publiek-privaat geopolitiek en weerbaarheidsberaad worden ingericht. Dit beraad heeft als doel leden van het kabinet, bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke partners in wisselende samenstelling regulier samen te brengen in een informele en vertrouwelijke setting om relevante ontwikkelingen te bespreken met het oog op versterking van onze weerbaarheid. Deze overleggen hebben een niet-besluitvormend karakter. Bestaande initiatieven zoals de Leergang Leiderschap Nationale Veiligheid, een opleidingsprogramma gericht op het verbreden van kennis en vaardigheden binnen publieke en private partijen op het gebied van nationale veiligheid, dragen bij aan het vergroten van het geopolitieke bewustzijn onder een breed scala aan belanghebbenden van binnen en buiten de overheid. Op verzoek van de Kamer zal tevens gekeken worden naar uitbreiding en verdere ontwikkeling van deze leergang.
De NAVO en de EU samen zijn essentieel voor onze veiligheid en welvaart. Het huidige kabinet brengt de defensie-uitgaven structureel naar minimaal 2% van het bruto binnenlands product (bbp) om er voor te zorgen dat de krijgsmacht beter in staat is om invulling te geven aan de drie hoofdtaken. Bovendien wil de Tweede Kamer, met steun van het kabinet, wettelijk vastleggen dat structureel minimaal 2% van het BBP aan Defensie wordt besteed. Er wordt gewerkt aan het versterken van de defensie-industrie via de Actieagenda productie- en leveringszekerheid munitie en defensiematerieel en de Europese defensie-industriestrategie.5 Onderdeel van de actieagenda is het wetsvoorstel weerbaarheid defensie- en veiligheidsgerelateerde industrie. Deze wet is gericht op het beschermen, versterken en beter internationaal positioneren van onze defensie- en veiligheidsgerelateerde industrie. Op het gebied van het versterken krijgen de ministers van Defensie en Economische Zaken hiermee de mogelijkheid om bijvoorbeeld te sturen op strategische voorraden, de bevoorradingsketen en het opschalen van productiecapaciteit. Ook biedt de wet een juridische basis om de toelevering van defensiematerieel te garanderen. Ook zal het kabinet de cyberveiligheid van Defensie en de digitale slagkracht van de AIVD en MIVD versterken, zodat onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten in de internationale voorhoede blijven.
Daarnaast zet het kabinet in op samenwerking met gelijkgestemde landen in wisselende coalities om beleidsdoelen te realiseren. Zo streeft Nederland naar het gericht aangaan van nieuwe en brede strategische partnerschappen met opkomende machten, waaronder India en Indonesië, en het koesteren van betrekkingen met landen die soortgelijke uitdagingen zien, zoals Singapore. Deze partnerschappen krijgen vorm via actieplannen, gerichte intensivering van diplomatieke bezoeken, in onderhandelingen over handelsakkoorden (via de EU), migratiepartnerschappen, economische en culturele samenwerking en door middel van het versterken van de betrekkingen met ASEAN, waarvan Nederland sinds 2023 Development Partner is. In Latijns-Amerika en het Caribisch gebied is Nederland betrokken bij het EU-programma EL PACCTO, waarin partnerschappen worden ontwikkeld op het terrein van veiligheid en justitie.
Met bovenstaande maatregelen leggen we een goede basis, maar in de Kamerbrief over Weerbaarheid wordt nader uitgewerkt wat een weerbare maatschappij inhoudt en welke opgaven er liggen om deze te bereiken. Dit richt zich zowel op het vergroten van de militaire paraatheid als het versterken van de maatschappelijke weerbaarheid via een maatschappijbrede aanpak. Het betreft onder meer de doorontwikkeling van de aanpak statelijke dreigingen (zoals aangekondigd in het Regeerprogramma), stappen voor een meer weerbare economie, verdere versterking van de vitale infrastructuur, het verhogen van de digitale weerbaarheid en het verminderen van risicovolle strategische afhankelijkheden.
Het kabinet is het met de WRR eens dat onze waarden, weerbaarheid en welvaart vaker met elkaar kunnen schuren in een geopolitiek complexere wereld. Beleidskeuzes op zowel buitenlandse als binnenlandse beleidsterreinen zijn in veel gevallen dilemma’s die om moeilijke afwegingen vragen, bijvoorbeeld omdat er (publieke) kosten aan zijn verbonden, waar draagvlak voor nodig is. Dit soort afwegingen worden in de NVR gemaakt. Daarnaast zal het kabinet zoals gezegd maatschappelijke partners betrekken via verschillende raden en overleggremia, o.a. om zo ook oog te hebben voor het risico op overmatige securitisering waar de WRR op wijst. Net als de WRR herkent het kabinet dat economisch efficiënt beleid dat (brede) welvaart bevordert soms moet worden afgewogen tegen beleidsopties die weliswaar minder efficiënt zijn, maar op langere termijn wel de weerbaarheid versterken, zoals strategische voorraadvorming, de aanleg van redundante systemen of de afbouw van ongewenste afhankelijkheden. Hier is nader op ingegaan in de Kamerbrief over Weerbaarheid. Ook in de nationale voedselstrategie zullen deze inzichten worden meegenomen, met name in de context van de voedselzekerheid in Nederland.
Tegelijkertijd onderschrijft het kabinet het belang van een sterke economie. Ons land moet een robuust verdienvermogen hebben en behouden om de investeringen te kunnen doen die noodzakelijk zijn voor voldoende weerbaarheid, zoals investeringen in strategische technologieën en sectoren. Dat is nodig om Nederland goed te positioneren binnen mondiale waardeketens. Een wezenlijk onderdeel hiervan is het ontwikkelen van een sterke industriële basis, waarbij specifieke aandacht uitgaat naar het verkrijgen en behouden van sleutelposities in strategische waardeketens die van belang zijn voor weerbaarheid, zoals halfgeleiders. Daarmee kan de Nederlandse en Europese leverage op het wereldtoneel worden versterkt. Strategisch industrie- en innovatiebeleid, o.a. in de vorm van de Nationale Technologiestrategie, is een belangrijk onderdeel van deze inzet. Verder neemt het kabinet beschermende maatregelen in het kader van de Nationale Grondstoffenstrategie (NGS) om risico’s van strategische afhankelijkheden op het gebied van kritieke grondstoffen te verminderen en de leveringszekerheid te vergroten.
Naast de nationale inzet is actie op EU-niveau voor onze economische weerbaarheid van primair belang, gezien de benodigde geopolitieke slagkracht en onderlinge verwevenheid met EU-landen. Deze geopolitieke slagkracht vraagt een sterke Europese concurrentiepositie, die onder druk staat. In het rapport van de heer Mario Draghi over de toekomst van het Europees concurrentievermogen van 9 september 2024 wordt eveneens gewezen op de achterstand en de uitdagingen waar de EU voor staat, onder andere bij het aanjagen van onderzoek en innovatie, het opschalen van nieuwe technologieën, bedrijven en sectoren, het decarboniseren van de economie, en het beter benutten van menselijk kapitaal, om zo het concurrentievermogen van de EU te versterken.6 Hiervoor onderschrijft het kabinet het belang van investeren in onderwijs, talent, vaardigheden, onderzoek en innovatie. Met evenwichtig en gericht Europees industriebeleid zet het kabinet in op strategische markten die actie op EU-niveau vragen en op behoud van een gelijk speelveld binnen de EU. Zoals ook beschreven in de Kamerbrieven over Open Strategische Autonomie (OSA) en over de Agenda Digitale Open Strategische Autonomie (DOSA) zet het kabinet hierop in door het structureel versterken van het politiek-economische fundament van de EU, waaronder een sterke interne markt, een Europese kapitaalmarktunie en door risicovolle strategische (digitale) afhankelijkheden te verminderen en te voorkomen. Tevens zet het kabinet zich in voor gerichte actie op EU-niveau in strategische markten (bv. via Important Projects of Common European Interest) en op het behoud van een gelijk speelveld en sterke competitie binnen de EU.
Aanbeveling 2: Herijk de Nederlandse inzet in multilaterale samenwerking
De WRR pleit voor een herijking van de Nederlandse inzet in multilaterale samenwerking. In dat kader wordt het kabinet ten eerste aangespoord om mee te bouwen aan een EU die een volwaardige geopolitieke machtspool vormt, zonder de normatieve kern op te geven. Daarnaast pleit de WRR voor een hervorming van bestaande multilaterale instituties en het aangaan van nieuwe samenwerkingsverbanden voor opkomende vraagstukken die niet binnen de bestaande verbanden kunnen worden geadresseerd en waar Nederland een sterke expertise op heeft, zoals de halfgeleiderindustrie, kunstmatige intelligentie (AI), voedselproductie, watermanagement en de gevolgen van klimaatverandering op delta’s.
Reactie kabinet
Het kabinet omarmt de aanbeveling om het geopolitiek handelingsvermogen van de EU te versterken, om beter in staat te zijn internationaal de Nederlandse belangen te kunnen behartigen. Nederland heeft immers belang bij het benutten van de hefbomen die de EU ons in de wereld biedt en om mee te werken in de voorhoede van initiatieven die de rol van Europa in de wereld versterken. Daarom zet het kabinet zich in voor meer strategische zelfstandigheid van de EU. Dat vergt dat de EU slagvaardiger kan opereren, waarvoor de besluitvorming binnen het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid verbeterd moet worden. Daarnaast moet meer coherent en geïntegreerd extern beleid gevoerd worden en meer worden samengewerkt bij transport, productie en industrie op het terrein van defensie. Ook de VS zal in toenemende mate van Europa verwachten dat het meer de eigen broek ophoudt op het terrein van veiligheid en defensie.
De Russische agressie tegen Oekraïne heeft aangetoond dat de EU-lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun eigen veiligheid. Hier ligt voor de EU een grote opgave in het opschalen van militaire productie, versterken van de maatschappelijke paraatheid en weerbaarheid en verbeteren van militaire mobiliteit, ten behoeve van de collectieve verdediging via de NAVO.7 Sterkere krijgsmachten van Europese landen dragen niet alleen bij aan de eigen veiligheid, maar versterken ook het NAVO-bondgenootschap. Dit zorgt voor een meer geïntegreerde en robuuste collectieve veiligheid in Europa en daarbuiten. De Europese Defensie-Industrie Strategie en het Europese Defensie-Industrie Programma zijn cruciale pijlers om de Europese Defensie Technologische en Industriële Basis (EDTIB) te versterken. Daarbij komt dat de gezamenlijke defensie-industriële productiecapaciteit van het NAVO-bondgenootschap op dit moment niet aan de vraag kan voldoen. Naast leveringszekerheid voor EU-lidstaten is het versterken van de EDTIB daarom een manier om de NAVO te versterken.
Ten tweede zet het kabinet o.a. in Europees verband in op het versterken van economische veiligheid. Zo verwelkomt het kabinet de Europese Economische Veiligheidsstrategie en het Europese Economische Veiligheidspakket, die beide een kader bieden op dit gebied. Wel zal het kabinet waakzaam blijven op de goede competentieverdeling tussen de nationale overheden en de Europese Commissie, het behoud van een gelijk speelveld en de regeldruk van de instrumenten. Hiernaast zijn er belangrijke stappen gezet voor een gerichte EU-aanpak op strategische sectoren, zoals de Critical Raw Materials Act, European Chips Act en Net-Zero Industry Act en wordt op korte termijn een voorstel van de Europese Commissie verwacht voor de Critical Medicines Act. De FDI Screening Regulation EU en het Anti-coercion Instrument bieden handvatten tegen ongewenste statelijke inmenging. Nu komt het aan op een bredere en gezamenlijke aanpak ten aanzien van de-risking met samenhangende en gebalanceerde maatregelen die de nationale veiligheid versterken en daarbij de markt zo min mogelijk verstoren. Betere EU-coördinatie voor exportcontrole van dual-use goederen en maatregelen op het vlak van kennisveiligheid zijn daarbij van belang.
Voor een sterker geopolitiek handelingsvermogen is het essentieel om Europese en internationale samenwerking op sanctiegebied te versterken, o.a. met doorontwikkeling van het instrumentarium en het verbeteren van naleving. Het kabinet zet daarom in de EU en nationaal in op betere gegevensdeling, versterkte analysecapaciteit, samenwerking tussen handhavingsautoriteiten en diplomatieke outreach naar derde landen om omzeiling tegen te gaan. Nationaal is een nieuwe sanctiewet essentieel.
De WRR stelt terecht dat breder economisch engagement met derde landen noodzakelijk is voor een geopolitiekere EU. Dat vereist een coherente en integrale benadering waarbij Nederland en de EU moeten luisteren, engageren en bereid zijn om relevante en redelijke zorgen en behoeftes van derde landen te adresseren. Daarbij speelt de combinatie van hulp en handel een grote rol. Handels- en investeringsakkoorden en nieuwe partnerschappen kunnen bijdragen aan de diversificatie van toevoer door bijvoorbeeld afspraken over grondstoffen mee te nemen, zoals het geval is in het handelsverdrag tussen de EU en Chili. Ook ondersteunt het kabinet de Global Gateway-strategie van de EU, waarbij nieuwe en diepere partnerschappen met derde landen worden aangegaan en waar Nederland een toegevoegde rol kan spelen dankzij de ruime ervaring met het combineren van hulp en handel. Uw kamer ontvangt op korte termijn beleidsbrieven over buitenlandse handel en over ontwikkelingshulp. Daarnaast wordt op het gebied van kennis en technologie samengewerkt via innovatiepacten, zoals met Frankrijk. Tevens is Nederland voorstander van Europese grondstoffenpartnerschappen met derde landen. Vanwege de indirecte afhankelijkheid van grondstoffen en de Europese interne markt zetten we zoveel mogelijk in op partnerschappen in EU-verband. Het streven naar bredere partnerschappen kan ook vorm krijgen door bij de invulling van normen rond internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) meer aandacht te hebben voor de wensen en belangen van derde landen, bijvoorbeeld door het instellen van overgangstermijnen bij nieuwe maatregelen en flankerend beleid.
De WRR suggereert dat versnelde toetreding van nieuwe lidstaten tot de EU kan bijdragen aan de weerbaarheid van Europa, mits in deze landen na toetreding effectief wordt gehandhaafd op rechtsstatelijke lidmaatschapseisen. Het kabinet staat zeer kritisch tegenover verdere uitbreiding van de EU, en houdt streng vast aan de eisen voor lidmaatschap van de EU, inclusief de zogenoemde Kopenhagen-criteria. Er worden geen concessies gedaan aan deze criteria, omdat het voor een sterke Unie van belang is dat landen alleen toetreden tot de EU als zij daar klaar voor zijn. Hervormingen op het gebied van goed bestuur, transparantie en de rechtsstaat zijn belangrijk en waar mogelijk ondersteunt Nederland daarbij.
De internationale rechtsorde kan niet zonder de bevordering en bescherming van universele mensenrechten. Wereldwijd blijven individuen en samenlevingen bescherming van universele en fundamentele mensenrechten opeisen. Respect voor mensenrechten kan bijdragen aan stabiliteit in en tussen landen, en een belangrijke factor zijn om ongewenste migratie te voorkomen. Ons land heeft baat bij een wereld waarin niet alleen het recht van de sterkste geldt. De Caribische delen van het Koninkrijk hebben ook groot belang bij een functionerende internationale rechtsorde, waarin bijvoorbeeld de belangen van Small Island Developing States (SIDS) beter kunnen worden geborgd. De WRR stelt terecht dat de Caribische delen van het Koninkrijk door hun geografische ligging en lokale context zich deels anders verhouden tot de in dit rapport genoemde geopolitieke uitdagingen. Mede in dit kader verwelkomt het kabinet de door de WRR aangekondigde aanvullende advisering over de Caribische delen van het Koninkrijk die wordt genoemd in het rapport.
Het kabinet zet zich blijvend in voor het verbeteren van de doelmatigheid en effectiviteit van multilaterale instituties en het toekomstbestendig maken van het multilaterale stelsel. Als onderdeel hiervan steunt het kabinet hervorming van multilaterale instituties op een manier die effectief bijdraagt aan Nederlandse waarden en belangen. Daarbij worden de volgende drie beleidsdoelen nagestreefd: i) beschermen van de belangrijkste verworvenheden van het multilaterale stelsel, ii) versterken van onze positie en die van gelijkgezinde landen, en iii) hervormen van verouderde systeemelementen. Het is hier zaak om niet alleen aandacht te hebben voor organisaties en thema’s die voor Nederland direct prioritair zijn, maar tevens meer oog te houden voor stemmen uit het plurale Zuiden en voor de diplomatieke belangen in organisaties en gremia die voor gelijkgezinde landen belangrijk zijn. Natuurlijke partners daarbij zijn landen die waarden als vrijheid, democratie en de markteconomie aanhangen en met wie Nederland een onderlinge veiligheidsverbintenis is overeengekomen. Binnen de Europese Unie blijft het kabinet zich inzetten voor de bescherming en versterking van de democratische rechtsstaat.8 Daarnaast is het van groot belang om ook te engageren met landen die niet onze normen en waarden delen, om mogelijkheden voor (multilaterale) samenwerking op basis van gedeelde belangen te blijven identificeren en resultaten te bereiken, bijvoorbeeld op het terrein van migratie. Bovendien is de financiële slagvaardigheid van de Bretton Woods-instellingen (IMF, Wereldbank en andere internationale financiële instellingen) van belang om lage-inkomenslanden te ondersteunen bij schuld- en financieringsproblemen.
Nederland speelt internationaal een actieve rol om opkomende vraagstukken samen met relevante partijen aan te pakken. Zo zet het kabinet in op partnerschappen met landen binnen en buiten de EU op het gebied van de halfgeleiderindustrie, o.a. om risico’s van strategische afhankelijkheden te mitigeren. De WRR noemt als een goed voorbeeld de initiërende rol die Nederland met het REAIM-traject speelt rond het vraagstuk van verantwoorde toepassing van kunstmatige intelligentie (AI) in het militaire domein.9 Nederland blijft in de komende tijd in breder internationaal verband (bijv. EU, VN, UNESCO, Raad van Europa en OESO) het voortouw nemen bij de totstandkoming van normen en regels voor verantwoord militair en civiel gebruik van AI. In het militaire domein werkt Nederland in NAVO-verband aan een standaard voor militaire AI, op basis van de Principles of Responsible Use voor AI.
Op het gebied van voedselzekerheid in ontwikkelingslanden zet het kabinet, samen met Nederlandse organisaties, kennisinstellingen en bedrijven, in op het versterken van een productieve en veerkrachtige lokale voedsellandbouw, inclusief ontwikkeling van voedselketens en verbetering van markttoegang. Daarnaast wordt ingezet op een verbeterd dieet van met name jonge kinderen en hun moeders. Op termijn schept deze inzet tevens marktkansen voor Nederlandse bedrijven op het gebied van voedselproductie, voedselverwerking en voor de verduurzaming van handel- en waardeketens. Op het gebied van watermanagement zet het kabinet in op het verbeteren van toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen, efficiënt watergebruik bij irrigatie, verbeterd beheer van stroomgebieden en het veiliger maken van watersystemen en delta’s. Een versterkte inzet biedt kansen voor onze bedrijven en kennisinstellingen en positioneert Nederland als partner op het gebied van waterexpertise. Tot slot wordt op het gebied van gezondheid met behulp van de Nederlandse Life Sciences and Health (LSH)-sector en in samenwerking met (internationale) ngo’s, kennisinstituten en financiële instellingen, gekeken hoe kan worden ingezet op duurzame, schaalbare en innovatieve oplossingen die voor iedereen toegankelijk zijn. Een nadere toelichting ten aanzien van buitenlandse handel en ontwikkelingshulp volgt in de beleidsbrieven daarover die op korte termijn met uw Kamer gedeeld zullen worden.
Aanbeveling 3: Mobiliseer en werk met heel de samenleving
Het is volgens de WRR essentieel dat Nederlanders zich meer bewust worden van de mondiale veranderingen en de aanpassingsdruk die deze voor Nederland met zich meebrengt. Effectievere, strategischere en moderne methoden zijn volgens de WRR nodig om de boodschap over te brengen over wat er op het spel staat, vooral aan jongeren, die als doelgroep minder goed bereikt worden door overheidscommunicatie. Burgers moeten daarnaast middelen krijgen om zelf weerbaarder te worden en grip te krijgen op internationale ontwikkelingen. Het vergroten van civiele weerbaarheid is volgens de WRR essentieel en vraagt een langdurige inspanning. Nederland kan daarbij leren van de ervaring van andere landen, zoals de VS en Scandinavische landen. Omdat de fragmenterende wereldorde de hele samenleving beïnvloedt adviseert de WRR de overheid om intensief samen te werken met bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers om de effecten daarvan op Nederland te adresseren. Niet alleen de overheid, maar ook het bedrijfsleven heeft expertise die van belang is om de weerbaarheid te verhogen.
Reactie kabinet
De regie voor versterking van de nationale veiligheid ligt bij de overheid, maar voor een veilige en weerbare maatschappij is de inzet van de gehele samenleving nodig. In lijn met de aanbeveling van de WRR wordt in de Kamerbrief over Weerbaarheid uiteengezet wat een weerbare maatschappij inhoudt en wat er nodig is om dat te bereiken. Deze brief vormt het startpunt van een nauwe samenwerking en dialoog met de samenleving om zo de maatschappijbrede aanpak vorm te geven. Dit krijgt onder meer vorm door aanvullende inzet op overheidscommunicatie en het maatschappijbreed oefenen, trainen en opleiden voor situaties zoals langdurige stroomuitval. Hierbij worden ook lessen uit onder andere Finland en Zweden betrokken.
Ook bewustwording van de Nederlandse verwevenheid met het buitenland, zowel in economisch, maatschappelijk als cultureel opzicht, blijft van belang. Veel Nederlanders zijn zich bewust van de turbulente tijd waarin we leven. Zo laat de Risico- en Crisisbarometer najaar 2024 zien dat zorgen onder Nederlanders om geopolitieke en militaire dreigingen in de periode 2019-2024 zijn toegenomen. Draagvlak in de samenleving en communicatie op basis van een langetermijnvisie zijn essentieel voor een geïntegreerd optreden van de overheid. Zoals ook uit de Clingendael Buitenland Barometer blijkt: veel burgers voelen dat het schuift en schuurt op het wereldtoneel. Naast kansen zien zij ook bedreigingen. Burgers verwachten bescherming, een zekere mate van afbakening en betrokken optreden van de overheid om die bedreigingen te adresseren. Dit sluit aan bij de ambitie uit het Regeerprogramma om de weerbaarheid van de Nederlandse samenleving tijdig en adequaat te verhogen. Door buitenlandpolitieke interviews met (regionale) nieuwsmedia en evenementen in alle regio’s beoogt het kabinet een zo breed mogelijk publiek te engageren en meer inzicht te krijgen in de verschillen van mening en beleving ten aanzien van geopolitieke thema’s. Het betrekken van jongere generaties is daarbij van groot belang. In de Kamerbrief over Weerbaarheid wordt ingegaan op activerende publiekscommunicatie en de start van een publiekscampagne in 2025, met een differentiatie naar verschillende groepen waaronder jongeren.
De internationale oriëntatie van onze open samenleving en (kennis)economie is al met al een grote kracht van Nederland en zowel een bron van weerbaarheid als kwetsbaarheid. Ons land heeft zich in het verleden steeds weer succesvol aan weten te passen aan internationale veranderingen. Deze positie vasthouden en uitbouwen vereist echter wel dat alle delen van de overheid, het bedrijfsleven en de samenleving als geheel geopolitieker leren denken en meer investeren in weerbaarheid. Het kabinet blijft graag met de WRR en andere partners in de samenleving in gesprek om hier de komende tijd verder invulling aan te geven.
De minister van Buitenlandse Zaken, Caspar Veldkamp |
De minister van Justitie en Veiligheid, David van Weel |
---|
De minister van Defensie,
Ruben Brekelmans
Kamerstukken 30 821 nr. 249 en 30 821 nr. 250↩︎
Kamerstuk 30 821 nr. 202.↩︎
Andere voorbeelden hiervan zijn de interdepartementale Meerjarige Landenstrategieën voor landen met een brede relatie met Nederland, de Nederlandse Mondiale Gezondheidsstrategie (2022), de Nationale Grondstoffenstrategie (2022), de Rijksbrede Internationale Klimaatstrategie (2022) en de agenda Digitale Open Strategische Autonomie (2023).↩︎
Dit gebeurt onder andere via interdepartementale gremia zoals de interdeparmentale werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC), de Coördinatie Commissie voor Europese Integratie- en Associatieproblemen (CoCo), de Hoogambtelijke Commissie EU (HCEU) en de Raad Europese Aangelegenheden (REA).↩︎
Kamerbrief Actieagenda productie- en leveringszekerheid munitie en defensiematerieel (Kamerstuk 36 410-X nr.93)↩︎
Zie kabinetsreactie van 4 oktober jl. over het Draghi-rapport (Bijlage bij 21 501-30 nr. 614).↩︎
Zie in dit kader ook het Niinistö-rapport. Nederland onderstreept de kern daarvan dat meer inzet nodig is om de weerbaarheid van de samenleving te versterken. Het kabinet zal een appreciatie van het rapport naar uw Kamer sturen, waar uitgebreid zal worden stilgestaan bij de aanbevelingen van het rapport en raakvlakken met nationaal beleid.↩︎
Kamerstuk 32 317 nr. 872↩︎
REAIM: Responsible AI in the Military Domain.↩︎