Vragenuur (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D06964, datum: 2025-02-18, bijgewerkt: 2025-02-19 09:27, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-02-18 14:00: Vragenuur (Vragenuur), TK
Preview document (🔗 origineel)
Vragenuur
Vragenuur
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig
artikel 12.3 van het Reglement van Orde.
Vragen Paternotte
Vragen van het lid Paternotte aan de minister van
Buitenlandse Zaken over onbeantwoorde schriftelijke vragen
inzake het nieuws dat Russische geheimagenten met vissersschepen naar
Nederland kunnen reizen.
De voorzitter:
Aan de orde is ons mondelinge vragenuurtje. Een hartelijk woord van
welkom aan de minister van Buitenlandse Zaken, die ondanks drukke
werkzaamheden toch hiernaartoe is gekomen. Dat waarderen we erg. Hij
heeft een vraag van de heer Paternotte van de fractie van D66. Het is
een vraag die eerder onbeantwoord bleef. Dat zal de heer Paternotte zelf
even toelichten, neem ik aan. Het woord is aan hem.
De heer Paternotte (D66):
Dank u wel, voorzitter. Daar staan we dan. Vissen van Poetin komen
binnen in IJmuiden. Daarover had ik met vijf collega's Kamervragen en
die stelden we een dag nadat Sinterklaas ons land verliet. Maar tot
vandaag kregen we geen antwoorden. Te laat antwoorden gebeurt in meer
dan de helft van de gevallen. Op die manier maakt het kabinet van de
termijn van 21 dagen een farce. Zo kunnen ik en andere collega's onze
controlerende taak ook niet effectief uitvoeren. Daarom hebben de
collega's Sneller, Van Nispen en Krul een serie van deze vragen
aangemeld. De Voorzitter heeft een daarvan geagendeerd.
Voorzitter. Aan de minister stel ik de vraag: waarom konden deze vragen
tweeënhalve maand lang niet beantwoord worden, maar vanochtend nadat de
Kamervoorzitter ze hier op de agenda had gezet ineens wel, en dan binnen
70 minuten?
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Veldkamp:
Voorzitter, dank. Deze Kamervragen zijn inderdaad in december gesteld.
Deze zijn mij vanochtend onder ogen gekomen. Dit heeft te maken met het
feit dat, ondanks een uitstelbrief, de termijn niet genoeg bleek om af
te stemmen met vier ministeries, de Voedsel- en Warenautoriteit en
dergelijke. Mijn excuses voor de late toezending. Het gaat om materie
die buitengewoon complex is. Het gaat om sancties tegen Rusland.
Afgelopen weken en maanden zijn mijn ambtenaren zeer druk bezig geweest
met het ontwerpen van het zestiende sanctiepakket jegens Rusland. Ik
hoop dat samen met Europese collega's maandag aan te nemen. Ik vind het
buitengewoon belangrijk dat Nederland zich bevindt in de voorhoede van
Europa bij het ontwerpen van die sancties. Nogmaals, het is zeer
complex. Het zijn diezelfde ambtenaren die deze sancties ontwerpen in
Europa, en helpen ontwerpen, die ook deze Kamervragen moeten
beantwoorden. Helaas is dit erbij ingeschoten. Daarvoor mijn excuses. Ik
zal bezien hoe dit voortaan sneller kan.
Voorzitter. Ik wijs er wel op dat het aantal Kamervragen de afgelopen
jaren natuurlijk ook enorm is geweest. Het aantal is ook nu enorm. Als
ik terugkijk op mijn decennialange loopbaan in Den Haag, zie ik dat het
echt gestegen is. Als ik daarvan de statistieken opzoek, zie ik de
enorme toename. In 1990 hadden we 400 vragen in een jaar. De laatste
jaren waren dat er 3.000 per jaar. We hebben dus niet alleen meer
moties, we hebben niet alleen meer Kamerdebatten, we hebben ook veel
meer Kamervragen. Ondertussen is er een capaciteit aan ambtenaren en
expertise beschikbaar om deze vragen te beantwoorden. Het zijn nu net
deze ambtenaren, experts met een zeldzaam soort expertise — ik heb het
over juridische en andere expertise — die zich in de eerste plaats
moeten bezighouden met het ontwerpen van nieuwe sancties tegen Rusland.
En sancties tegen Rusland vind ik buitengewoon belangrijk op dit moment,
juist vanwege alles wat er rond Oekraïne speelt. Want op dit moment is
het niet alleen zaak Oekraïne goed te blijven steunen — daar hebben we
straks samen een debat over met de premier en de minister van Defensie —
maar ook zaak om de sanctiedruk op Rusland te maximaliseren.
De heer Paternotte (D66):
Mooi, dank voor de excuses. De vragen gingen inderdaad ook over de
sancties op Rusland. Het is allemaal erg complex, maar de minister ging
er heel snel aan voorbij wat of welk onderdeel van deze vragen nu maakt
dat die afstemming echt tweeënhalve maand moet duren.
Minister Veldkamp:
Dat is de complexiteit van deze materie. Uiteindelijk gaat het om
sancties op Russische vis. De complexiteit van de materie maakt dat er
uiteindelijk vier ministeries zijn betrokken en agentschappen als de
Voedsel- en Warenautoriteit. Het is dus complex. Het moet worden
uitgezocht. Het moet juridisch goed in elkaar zitten. Nogmaals, dezelfde
ambtenaren die die vragen beantwoorden, zijn dat buitengewoon juridisch
complexe werk aan het doen, samen met Frankrijk en andere Europese
landen, om die sanctiedruk van Europa hoog te houden. Uw Kamer — van de
heer Paternotte weet ik dat zeker — wil natuurlijk ook graag dat
Nederland zich in die voorhoede van Europa bevindt om extra sancties op
Rusland te ontwerpen. Wat Nederland betreft liggen daarvoor overigens
alle opties op tafel, ook sancties op Russische vis. Het heeft misschien
niet meteen de prioriteit, want het is zo'n 1,4% van de Russische
uitvoer in financieel volume. Misschien zijn er andere terreinen die
belangrijker zijn, maar alle opties liggen op tafel. Dat geldt wat ons
betreft ook voor de sancties op Russische vis, al hebben wij op Europees
niveau wel afgesproken dat er een caveat is voor voedselzekerheid en
voedselprijzen. Dat heeft er ook mee te maken dat als Europa sancties op
Russische vis en voedsel instelt, dit ook effecten gaat hebben in derde
landen. Denk even aan ontwikkelingslanden. Die landen hebben wij juist
weer nodig om met ons te staan om die druk op Rusland te houden,
bijvoorbeeld aanstaande maandag in de Algemene Vergadering van de
Verenigde Naties, waar we weer een resolutie over Oekraïne willen
aannemen.
De heer Paternotte (D66):
De minister gaat nu steeds naar de inhoud. Daar wil ik zo meteen ook
naartoe, alleen wilde ik graag ook al eerder een inhoudelijk antwoord op
mijn vraag. Het klinkt alsof de minister dat antwoord wel had kunnen
geven, maar hij zag deze vragen dus pas vanochtend, op 18 februari,
terwijl die ruim tweeënhalve maand geleden zijn ingediend. Hoe kan dat
en hoe gaan we voorkomen dat dit nog een keer gebeurt? Wat wil de
minister nu gaan veranderen?
Minister Veldkamp:
Deze minister gaat, zoals u weet, graag naar de inhoud. Maar de heer
Paternotte heeft natuurlijk wel een valide punt. Hoe kan dit gebeuren?
Ik denk dat ik hier iets te repareren heb in die zin dat ik graag alle
ingediende vragen onmiddellijk onder ogen zou willen krijgen. Dan zie ik
wat de intake is, en niet pas op het moment dat er een
conceptbeantwoording ligt. Een concept van een andere, tweede set vragen
dat door de VVD was ingediend, had ik volgens mij wel langs zien komen,
maar deze vragen niet.
Nogmaals, het gaat om buitengewoon complexe materie en we moeten dat
goed organiseren. Waar gehakt wordt, vallen spaanders. Ik heb een
fantastisch team, echt. Buitenlandse collega's zeggen mij dat ook: "Je
hebt een fantastisch team met expertise op sanctiegebied". Het is een
fantastisch team dat met de Europese Commissie en dergelijk instellingen
samenwerkt, dat met andere landen — Frankrijk noemde ik al — samenwerkt,
die de sanctiedruk op Rusland ook hoog willen houden. Daar zijn ze volop
mee aan de slag. Daar werken ze ook graag voor over. Ze zijn niet alleen
bezig met sancties ontwerpen. Ze zijn, zoals u weet, ook bezig met de
naleving van sancties. Daarover is onlangs een brief naar de Kamer
gestuurd. We hebben medio januari in Den Haag een conferentie over de
naleving van sancties georganiseerd, met een nationale en een
internationale component. Dat zijn de dingen waar wij druk op willen
zetten, want sancties naleven is een kat-en-muisspel. Er wordt iedere
keer weer omheen gewerkt. Iedere keer worden weer mazen in de net
duidelijk. Iedere keer moeten we de sancties weer bijscherpen en
aanscherpen. Dat is echt iets wat heel veel werk kost en waar deze
mensen buitengewoon vaardig en goed mee bezig zijn.
Ik ga kijken naar de systematiek van hoe we ervoor zorgen dat
Kamervragen op tijd worden beantwoord. We zetten daar een paar
managementstappen in. Maar ik wijs u er wel op dat het aantal
Kamervragen — dat zeg ik ook echt uit mijn ervaring — buitengewoon is
toegenomen. De ruimhartigheid in de beantwoording, ook in aantal
woorden, in tekst en uitleg, is ook heel veel toegenomen de afgelopen
decennia. Dat is iets waar wij ons als departement, als ministerie toe
hebben te verhouden. Dat weet ik. Maar net als het aantal moties is dat
wel een ding.
De heer Paternotte (D66):
Dat zegt misschien iets over een groter probleem, want de minister zegt
zelf: het ministerie moet dat met agentschappen en de NVWA afstemmen.
Dat gebeurt best wel vaak. Als we het hebben over hybride dreigingen en
het controleren van de schaduwvloot, dan zegt de minister: IenW is daar
aan zet. De minister van Buitenlandse Zaken is coördinerend minister op
de sancties, maar lijkt heel vaak toch niet de instrumenten te hebben om
snel ook de collega's op de juiste manier aan het werk te kunnen zetten.
Dit probleem hebben we al eerder geconstateerd, drie jaar geleden, in
een groot debat in de Kamer over sancties. Daar kwam toen uiteindelijk
meneer Blok uit voort als aparte coördinator. Nu laten ook deze
schriftelijke vragen weer zien hoe complex we het hebben gemaakt om
sancties niet alleen in te stellen, maar ook te zorgen dat ze
gehandhaafd worden, dat Nederland daar effectief in is. Wil de minister
daar iets aan veranderen?
Minister Veldkamp:
Als het om sancties gaat, dan is het complex en blijft het complex. Het
gaat namelijk vaak over een andere sector, bijvoorbeeld de landbouw- of
de visserijsector. Het gaat vaak over economisch beleid. Het gaat vaak
over infrastructuur en transport. Het gaat vaak over allerlei diensten
op het gebied van justitie en veiligheid. Het kan niet anders dan dat
het complexe materie is als we sancties ontwerpen en sancties instellen.
Zeker als er, zoals hier, vragen worden gesteld over bijvoorbeeld
Russische vis, wat niet direct de grootste prioriteit is, gezien de
omvang van die sector in de Russische economie. Dan moeten er echt zaken
worden uitgezocht en opgezocht.
De ambtenaren zijn snel aan het werk. Ze zijn snel aan het werk met
elkaar. Dat blijkt uit het feit dat Nederland echt in de voorhoede een
rol speelt in Europa wat betreft het ontwerpen van sancties. Dat blijkt
uit het feit dat Nederland echt wordt gezien als belangrijk en aan de
bal bij het naleven van sancties. Deze Kamervragen hadden sneller moeten
worden beantwoord. Ik ga bekijken hoe dat kan. Maar ik zeg u er wel bij
dat het aantal Kamervragen enorm is toegenomen. Ik heb de afgelopen
Kamervragen gezien over onderwerpen van zwerfhonden in Turkije tot en
met wc-papier uit Brazilië. Ik neem ze allemaal serieus, want ik begrijp
welke zorgen erachter liggen. Maar het is wel een enorme toename van 400
per jaar in 1990, toen we toch echt een serieuze parlementaire controle
op het regeringsbeleid hadden, tot de afgelopen jaren 3.000 per jaar.
Nogmaals, het aantal moties, Kamervragen en Kamerdebatten neemt zeer
sterk toe.
De heer Paternotte (D66):
Nu ik de slag naar de inhoud heb gemaakt, begint de minister over
zwerfhonden in Brazilië. Alle Kamervragen moeten volgens mij gewoon op
tijd beantwoord worden. Dit gaat over sancties tegen Rusland. De
minister zegt: vis heeft niet de hoogste prioriteit. Vis is na olie en
gas en graan de derde inkomstenbron van Rusland, dus ook van de
Russische oorlogsmachine. Maar oké, Russisch vloeibaar gas is inderdaad
een veel grotere. Gaan we dan met de import daarvan stoppen in de
Rotterdamse haven?
Minister Veldkamp:
Naar mijn gegevens is deze visexport 1,4%. Er zijn exportsectoren van
Rusland die veel groter waren in de afgelopen jaren. Ik denk aan
brandstoffen. Ik denk aan edelmetalen, ijzer en staal, kunstmest,
aluminium, hout, koper, granen en dergelijke. Er zijn stevige sancties
op de Russische olie. Wij zijn op dit moment ook andere sancties aan het
ontwerpen. Over het zestiende sanctiepakket, waar wij nu heel concreet
en hard mee bezig zijn, zal ik vandaag graag een aantal Europese
collega's bellen. Wat betreft dat zestiende sanctiepakket zijn wij op
dit moment aan de bal in Europa, want we willen graag maandag samen met
de Europese collega's dat sanctiepakket neerzetten. Ik kan helaas geen
uitspraken doen over wat daar dan precies in zal zitten. Als ik dat hier
doe nog voordat die sancties worden aangenomen, dan laten we de mensen
van Poetin namelijk ook al in onze kaarten kijken. Ik ben graag bereid
te zorgen dat onze ambtenaren een technische briefing over onze
sanctiemaatregelen verzorgen voor de heer Paternotte en andere
Kamerleden, waar ook nog verder kan worden doorgevraagd en kan worden
gekeken wat daar precies allemaal speelt en hoe dat in elkaar zit. Maar
ik kan de heer Paternotte verzekeren dat wij als Nederland bij de
sancties die we in Europees verband ontwerpen — dat doen we graag in
Europees verband, want dan heb je slagkracht; anders ontstaat er alleen
maar een waterbedeffect — in de voorhoede zitten en on the ball
blijven.
De heer Paternotte (D66):
In het onderzoek waar de Kamervragen over gingen, staat vis als een
belangrijke derde inkomstenbron van Rusland. Er staat bovendien in dat
we hier heel veel vis importeren die illegaal blijkt te zijn. Nederland
draagt dus ook nog met illegale vis bij aan de oorlogsschat. Oké, dit
onderzoek is van tweeënhalve maand geleden; wie weet is het achterhaald.
Maar ja, daarom willen we natuurlijk ook sneller antwoord op die
Kamervragen. Ik lees in ieder geval in de antwoorden van vanochtend op
de Kamervragen dat het kabinet in antwoord op de vraag of we die
illegale vis dan gaan verbieden en of we Norebo, het Russische
visbedrijf dat in Amerika ook gesanctioneerd wordt, gaan sanctioneren,
zegt: alle opties liggen wat Nederland betreft op tafel. Dat is mooi,
maar wat willen we dan met die opties die op tafel liggen? Willen we ons
er ook voor gaan inzetten om Russische witvis en dat Russische bedrijf
dat zich aan de illegale bevissing schuldig maakt, te sanctioneren?
Minister Veldkamp:
Daar wil ik me voor inzetten. Daar wil ik me voor inzetten in Europa. In
Europa weten de andere lidstaten heel goed dat Nederland zich in die
voorhoede bevindt en dat voor Nederland al die opties op tafel liggen,
op energiegebied en op het gebied van voedsel, met het caveat dat ik er
eerder al bij noemde. Daar willen wij ons ook voor blijven inzetten.
Maar nogmaals, dat doen we graag in Europees verband, want als Nederland
alleen sancties zou instellen, dan gaat dezelfde productie meer naar
bijvoorbeeld Duitsland en België. Dat moet je samendoen als Europa. Daar
heb je samen die slagkracht in. Daar willen we ook graag andere landen
in meetrekken. Noorwegen heeft bijvoorbeeld bepaalde sancties niet.
Daardoor kan Noorwegen bepaalde schepen niet tegenhouden. Ik wil dat
graag met mijn Noorse collega opnemen — de betrekkingen tussen Nederland
en Noorwegen zijn uiteraard altijd heel goed — en ook tegen hem kunnen
zeggen: "Waarom kijk je daar niet naar? Is het niet verstandig daarnaar
te kijken? Is het echt zo'n probleem voor jouw nationale economie en
nationale sector om daarnaar te kijken?" Daar kan de heer Paternotte
zich van verzekerd weten. Ik blijf in die voorhoede opereren. Ik vind
het buitengewoon belangrijk dat we juist nu, in deze historische tijden
waarin er echt iets aan de hand is rond Europese veiligheid en Oekraïne,
niet alleen de steun aan Oekraïne op peil houden en maximaal leveren op
die toegezegde steun, maar ook maximale druk op Rusland zetten. Dat doen
we met die vijftien sanctiepakketten die we samen al hebben ingesteld.
Nogmaals, Nederland heeft bijvoorbeeld rond het veertiende sanctiepakket
een buitengewoon sterke rol gespeeld, ook dankzij mijn experts. Ik zou
heel graag willen dat we bij de volgende EU-ministerraad, die van
aanstaande maandag, politiek akkoord kunnen geven wat betreft dat
zestiende pakket. Dan zult u ook zien wat daar allemaal in zit.
De heer Paternotte (D66):
Voor de kijkers thuis: de minister zegt twee keer "caveat". Dat is een
mooi woord voor "kanttekening". Ik ben het natuurlijk volledig eens wat
betreft die maximale druk op Rusland. Daarom de volgende vraag: er zijn
twee landen in Europa die Russische vis via hun havens importeren. Dat
zijn Spanje en Nederland. Waarom controleert Spanje wél alle schepen,
maar Nederland niet?
Minister Veldkamp:
Er is een uitgebreide beantwoording gegeven van de Kamervragen daarover,
van in totaal negen bladzijden. Dit is echt iets waar je
interdepartementaal naar moet kijken. Dit gaat om 96,1 miljoen van de
totale importwaarde van Nederland. Het gaat dus niet om miljarden, zoals
weleens gesuggereerd is. Gelet op de totale handelsstromen, gaat het om
een relatief beperkt bedrag. We zijn daarmee bezig, maar het is een
kat-en-muisspel. We zouden er graag meer aan willen doen, maar op dit
moment is het niet mogelijk voor de Nederlandse Voedsel- en
Warenautoriteit om alle schepen met Russische vis aan boord te
controleren en te inspecteren.
De heer Paternotte (D66):
Ik heb hier maar vijf pagina's met antwoorden. Misschien heeft de
minister dan nog meer antwoorden. Die wil ik dan graag ontvangen. Maar
mijn vraag is: als Amerika überhaupt geen Russische vis meer importeert,
dan is het controleren van al die schepen toch wel het minste wat wij
kunnen doen?
Minister Veldkamp:
Het is niet mogelijk om alle schepen met Russische vis aan boord te
controleren. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit inspecteert in
het kader van de vastgestelde regels tegen illegale visvangst vaartuigen
van derde landen conform de daarvoor geldende benchmarks, die zijn
vastgesteld in Europese verordeningen, en dus in Europees verband. Voor
alle vis die voor het eerst aanlandt, geldt een weegverplichting van
100% voor de marktpartij. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
houdt daar ook toezicht op. Voor alle vis die al eerder in een ander
land is aangeland, geldt dat de weegverplichting dáár uitgevoerd dient
te worden. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit voert geen
controles uit op vis die via containers Rotterdam binnenkomt en
vervolgens, als gehele container, vrijwel direct doorreist. We hebben
geen bevoegdheid als het gaat om de vangstquota voor vaartuigen uit
derde landen. Maar nogmaals: dit is iets waar we in Europees verband
naar zouden moeten kijken. We zouden in EU-verband moeten kijken of we
wat dit betreft scherpere maatregelen kunnen nemen. Maar op dit moment
ligt de prioriteit bij het tot stand komen van het zestiende
sanctiepakket voor Rusland; dat geldt ook voor diezelfde ambtenaren die
deze Kamervragen moeten beantwoorden. De heer Paternotte zal het met me
eens zijn dat het in de huidige omstandigheden buitengewoon belangrijk
is om, juist nu, extra sanctiedruk op Rusland te leggen.
De heer Paternotte (D66):
Dat Noorse onderzoek laat zien dat illegale vis Nederland binnen kan
komen omdat wij de certificaten niet controleren. Daardoor daalt de
visstand ook nog eens enorm in de gebieden waar de Russen die vis
vandaan halen. Als wij dus maximale druk willen uitoefenen, waarom
vertrouwen we dan automatisch op Russische certificaten en controleren
we dan ook nog eens niet alle schepen?
Minister Veldkamp:
Dat is omdat het gewoon praktisch niet altijd mogelijk is om alle
scheepsladingen te controleren. Als we dat bijvoorbeeld in Rotterdam of
Vlissingen, of in Amsterdam en in de Eemshaven zouden willen doen,
zouden we enorm veel mensen, veel meer mensen, nodig hebben om dat ook
te kunnen doen. Dat lukt niet helemaal. We kijken dus naar de
prioriteiten. De prioriteiten leg ik, en dit kabinet, bij de
EU-sanctiepakketten; die hebben de hoofdfocus. Dat gaat dan bijvoorbeeld
om olie.
De heer Paternotte (D66):
Het ging vorig jaar om 43 schepen. Die kwamen niet aan in Rotterdam,
maar in IJmuiden. Spanje controleerde alle acht Russische visschepen die
binnenkwamen. Waarom controleren wij zelfs minder schepen dan Spanje,
terwijl die er zo veel minder binnenkrijgen?
Minister Veldkamp:
Dat weet ik niet precies. Dat zou ik echt even … Nogmaals, ik heb deze
Kamervragen vanochtend pas onder ogen gekregen. Dat zou ik echt even
moeten opnemen met de minister die verantwoordelijk is voor de Voedsel-
en Warenautoriteit en voor de inspectie van scheepvaart en
vissersschepen. Staatssecretaris Rummenie is daar zeker zeer deskundig
op. Het geval blijft dat bijvoorbeeld Nederland ervoor zorgt dat de
sanctiepakketten die door de EU zijn ingesteld, zo goed mogelijk worden
uitgevoerd, binnen de beperkingen die er aan capaciteit op de uitvoering
zijn. Het is echt werk met beperkingen. Die hebben we op de uitvoering.
Dat is ook een reden waarom we onlangs die sanctienalevingsconferentie
hebben gehad, waarop we bewust even al die Nederlandse
uitvoeringsinstanties bij elkaar hebben getrokken. Waar kan het beter?
Waar zit nog te weinig capaciteit? Waar zou er een tandje bij moeten?
Dat wordt op dit moment tegen het licht gehouden, zodat we daarop
scherper kunnen opereren. Ondertussen blijven we bezig in de upstream,
zoals ik het dan maar noem. Hoe kunnen we de EU-sancties en de
sanctiepakketten die verder moeten worden ontworpen, nog scherper
aanzetten? Dat is waar ik op dit moment, ook gezien de internationale
ontwikkelingen, die prioriteit van mijn sanctie-experts op heb
zitten.
De voorzitter:
Dank aan de minister voor zijn aanwezigheid vandaag. Hogelijk
gewaardeerd. Dan wacht ik even tot de minister van Justitie … O, u wilt
een vervolgvraag stellen, meneer Kahraman?
De heer Kahraman (NSC):
Ik wil toch gebruikmaken van de mogelijkheid om vragen te stellen aan de
minister. Ik heb op 14 mei vorig jaar de minister van Defensie hier in
het mondelinge vragenuurtje bevraagd over de Russische vissersboten die
aanmeren in de Eemshaven, die eigenlijk gewoon gebruikt worden voor
spionage vanuit Rusland. We zien de laatste tijd dat de Russische vloot
ook wordt gebruikt om sabotage te plegen op onze vitale infrastructuur
in de Noordzee, maar ook in de Baltische Zee. Mijn vraag is of de
minister kan aangeven welke maatregelen we daartegen kunnen nemen.
Minister Veldkamp:
Daar zijn we druk mee bezig. In een ander Kamerdebat ben ik daar al eens
op ingegaan. We maken ons natuurlijk zorgen over talloze incidenten met
bijvoorbeeld onderzeekabels, onderzee-infrastructuur, zoals die in de
Oostzee hebben plaatsgevonden en ook in de Noordzee wel. Ik kan me uit
mijn eigen tijd bij de marine herinneren dat er honderden incidenten per
jaar op zee plaatsvinden met ankers en scheepsnetten die niet
intentioneel zijn, die gewoon echt ongelukken zijn. Maar we zijn
natuurlijk buitengewoon alert, want er zijn ook gevallen geweest die
buitengewoon verdacht zijn en die we kunnen herleiden tot bepaalde
statelijke en andere actoren. Hierover is druk overleg gaande. Dat heb
ik onlangs nog gehad samen met de minister van Defensie en met een
ambtelijke delegatie van het ministerie van Infrastructuur en
Waterstaat. Hierover gaat, ik meen in april, ook nog een brief naar de
Kamer toe van de minister van Infrastructuur en Waterstaat, ik neem aan
mede namens andere betrokken bewindslieden. Het is echt iets waar we
bovenop zitten. Er is natuurlijk dat onderzee-infrastructuurprogramma
van het Nederlandse kabinet: 41 miljoen, zeg ik uit het hoofd, voor
onderwatersensoren op onderwaterinfrastructuur en dergelijke. Je kunt
natuurlijk ook gaan denken aan het verder inbedden in de zeebodem van
kabels en dat soort maatregelen. Feit is dat hieraan ook risico's
zitten. Hybride dreigingen zijn groot. Ik verwacht dat hybride
dreigingen de komende jaren groot blijven en groter zullen worden. Ze
zijn vaak herleidbaar tot Rusland. De manier waarop we ermee omgaan, is
buitengewoon belangrijk.
De voorzitter:
Dank aan de minister van Buitenlandse Zaken. Fijn dat u bij ons was.
Vragen Omtzigt
Vragen van het lid Omtzigt aan de minister van Justitie
en Veiligheid over het bericht "Tienduizend IS-strijders vormen
een tikkende tijdbom: terreurkalifaat ook in Nederland bezig met
terugkeer".
De voorzitter:
Van harte welkom aan de minister van Justitie en Veiligheid. Ik geef
graag het woord aan de heer Omtzigt van de fractie van Nieuw Sociaal
Contract. Het woord is aan hem.
De heer Omtzigt (NSC):
Dank u wel, voorzitter. We zijn getuige geweest van de zoveelste aanslag
van IS, Daesh, in Europa, dit keer in Villach. We hebben Solingen
gezien. We hebben de afgelopen jaren Madrid, Brussel en Parijs, op de
Champs-Élysées en bij Bataclan, gezien. Denk ook aan Londen bij London
Bridge, Manchester bij een popconcert, en Dagestan. Bijna al onze
omliggende landen hebben grote aanslagen van IS gehad.
Dit parlement heeft als een van de eerste parlement erkend dat IS
genocide gepleegd heeft. Daarbij hebben ook honderden Nederlanders
meegevochten. We moeten dus weerbaar zijn als samenleving, want we weten
dat deze mensen niet van hun ideologie afgekomen zijn. Wat doet de
Nederlandse regering dus om dat te voorkomen? Ik heb vragen daarover op
een aantal punten, want deze mensen moeten niet op Nederlandse straten
terechtkomen. Wat wordt er gedaan zodat deze mensen niet in
vluchtelingenstromen terechtkomen?
Dan hebben we al twee maanden de uitstaande vraag hoeveel IS-strijders
op dit moment bij HTS strijden. Dat is op dit moment de regering van
Syrië. De NCTV zegt: vanaf 2025 komen deze voor terrorisme veroordeelden
vrij uit detentie; zij hebben een hoog dreigingsprofiel. Wat gebeurt er
met de IS'ers die hun straf uitgezeten hebben, maar nog wel gevaarlijk
zijn voor de Nederlandse samenleving?
Er zijn velen die gevangenzitten in de gevangenissen van Noord-Syrië;
denk aan Al-Hol. Dat zijn een soort tikkende tijdbommen. Het lijkt erop
dat zij daar vrijgelaten worden. Wat doet de Nederlandse regering? Stopt
de Nederlandse regering nu eindelijk met het terughalen van de ouders
van de kinderen? We hebben in de Raad van Europa een voorstel aangenomen
gekregen dat je de kinderen wel kan terughalen, maar níét hun ouders.
Dat valt niet onder artikel 8 van het EVRM over het recht op een
gezinsleven. Dat verspil je als je een dreiging voor de Staat bent. Deze
mensen zijn een dreiging voor de Staat, heeft de Assemblee daar
uitgesproken. Steunt de Nederlandse regering de aangifte die ik gedaan
heb bij het Internationaal Strafhof tegen de IS-strijders? Die moeten
gewoon vervolgd worden.
Tot slot. De Nederlandse regering heeft gezegd dat er een tribunaal
opgezet wordt — dat staat in het hoofdlijnenakkoord — om IS'ers te
bestraffen. Ze hebben immers genocide begaan. Hoever staat het
daarmee?
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de minister.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter. Dank aan de heer Omtzigt voor zijn vragen. We hebben
de afgelopen weken allemaal gezien dat IS, en ook het gedachtegoed van
IS, niet is verdwenen. Allereerst spreek ik mijn medeleven uit voor de
mensen die zijn geraakt door de gebeurtenissen in München en in Villach.
Het beeld van de jongeman die na de aanslag in Villach lachend wordt
opgepakt, laat me niet los. Dit geeft aan hoe hardnekkig dit
gedachtegoed is en hoe diep het zit. Het geeft aan dat we ons uiterste
best moeten doen om te voorkomen dat zoiets ook hier gebeurt. Maar ik
zeg ook dat ik dat niet kan uitsluiten. We hebben hier een
dreigingsniveau "substantieel". Dat is het een-na-hoogste
dreigingsniveau. Zo'n aanslag kan ook hier gebeuren. Gelukkig — en dat
hebben we ook de afgelopen jaren meerdere malen gezien — zijn onze
veiligheidsdiensten alert en zijn er ook meerdere potentiële aanslagen
of gevaarlijke situaties voorkomen. Maar daarmee is het nog niet
gedaan.
De vragen van de heer Omtzigt. Ik loop ze af in de volgorde zoals hij ze
stelde. Hoe voorkomen wij dat Nederlandse IS-terroristen zich bevinden
in de vluchtelingenstroom? Allereerst staan deze mensen allemaal
internationaal gesignaleerd. Zodra zij Syrië verlaten en naar een ander
land gaan, worden wij daar, als het goed is, op geattendeerd en kunnen
wij daar dus ook op acteren. Ze hebben ook niet allemaal meer de
Nederlandse nationaliteit. Zij die niet meer de Nederlandse
nationaliteit hebben, kunnen überhaupt nooit meer terugkeren naar
Nederland. Ten derde vindt er altijd een uitgebreide screening plaats
van iedereen die uit Syrië komt, om te bepalen wat hun rol daar is
geweest en/of er al dan niet sprake zou moeten zijn van verdere
vervolging als deze mensen naar Nederland komen op basis van de daden
van IS.
Ik weet niet exact hoeveel IS-strijders er op dit moment bij HTS zitten.
De situatie is heel fluïde, in beweging. Ik heb daarover contact met de
kopgroep van contraterrorismelanden in EU-verband. Met acht collega's
kom ik regelmatig bijeen om, juist nu, te spreken over de situatie in
Syrië, over de kampen — daar kom ik zo meteen nog op — over HTS en over
mensen die zijn vrijgelaten uit de gevangenissen die werden bewaakt door
het bewind van Assad. Ook daar zitten namelijk mensen tussen die
mogelijk een risico zouden kunnen vormen. We delen die informatie met
elkaar, voor zover we die hebben. Maar op de vraag hoeveel Nederlandse
IS-strijders er exact nog bij HTS actief zijn, zou ik op een later
moment schriftelijk moeten terugkomen.
Er komen ook mensen vrij uit detentie. Ik heb het dan ook over mensen
die volgens ons nog steeds een risico vormen voor de maatschappij vanuit
terroristisch oogpunt, omdat ze het gedachtegoed niet hebben afgezworen
of anderszins. Deze mensen laten we niet zomaar los. Er is een heel
traject waarbij gemeentes, reclassering en zorginstanties zijn
aangesloten om in casusoverleggen dit soort mensen te bespreken. Er kan
ook geëvalueerd worden welke maatregelen mogelijk nodig zijn, wat het
risico is dat acuut van iemand uitgaat en of iemand acuut crisiszorg
nodig heeft op het moment dat die bijvoorbeeld mentaal instabiel zou
worden. Er wordt dus van alle kanten gekeken naar deze mensen. Ik zeg
erbij dat er ook door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten naar
gekeken wordt, zeker bij de hoogrisicomensen. De inlichtingen- en
veiligheidsdiensten zijn zeer alert, juist als het gaat om de mensen die
een hoog risico vormen. Dan de gevangenissen in Noordoost-Syrië,
waaronder Al-Hol. De laatste informatie die wij hebben, is dat er geen
acuut gevaar is voor een uitbraak uit deze gevangenissen of dat de
Syrian defence forces, die verantwoordelijk zijn voor het bewaken van
die gevangenis, daar op dit moment niet voor betaald zouden worden of
niet toe in staat zouden zijn. De situatie lijkt dus, na de eerdere
berichten van een aantal weken geleden, nu stabiel. Dat neemt niet weg
dat dit natuurlijk een blijvend aandachtspunt is. Terecht merkt de heer
Omtzigt op — zeer onlangs heeft hij daar ook nog een documentaire over
kunnen zien — dat er daar natuurlijk echt tienduizenden mensen
vastzitten. We kunnen ervan uitgaan dat die niet gederadicaliseerd zijn
in de tijd dat ze daar zaten. Integendeel, zou ik willen zeggen. Dat
wegen we ook nadrukkelijk mee daar waar het gaat om het terughalen van
ouders uit deze kampen. U weet dat we daar zeer terughoudend in zijn,
maar ik kan u niet in algemene zin zeggen: dat doen we nooit. Dat wordt
elke keer gewogen vanuit het oogpunt van nationale veiligheid. Welk
risico halen we hiermee naar Nederland? Welke daden heeft iemand
mogelijk begaan? Welke gevangenisstraf zou daar dus mogelijk uit voort
kunnen komen? Wat betekent het voor de rechtsgang? Want ook de rechter
in Nederland stelt in sommige gevallen voorwaarden aan de aanwezigheid
of afwezigheid van deze mensen bij hun eigen rechtszaak voor de
voortgang van die rechtszaak. Die beslissingen nemen we op individueel
niveau. Zoals u weet, is het een tijdje geleden dat we pogingen hebben
ondernomen om iemand terug te halen. Dat is bewust.
U vraagt of wij uw aangifte steunen. Ja, in overdrachtelijke zin zeker.
U heeft die gedaan vanuit uw rol bij de Raad van Europa. In die zin
steunen wij de inhoud van die aangifte, maar het past ons dan weer niet
om ons daarin te voegen. Het is nu aan het Internationaal Strafhof om
die aangifte op te pakken en daar wat mee te doen.
Uw laatste punt ging over het tribunaal. U merkt terecht op dat dit in
het hoofdlijnenakkoord staat. Wij vinden dat een heel belangrijk punt.
Wij spannen ons ervoor in om er in ieder geval voor te zorgen dat
bewijsmateriaal dat is verzameld, onder andere in UNITAD-verband, ook
beschikbaar blijft voor de vervolging van IS-strijders in de toekomst.
In alle contacten die we hebben met de Iraakse autoriteiten spreken we
ze ook aan op het kijken naar de mogelijkheden voor de oprichting van
zo'n tribunaal in de regio, waarmee de meeste mensen die zich immers in
de regio bevinden, daar vervolgd zouden kunnen worden.
Voorzitter. Dat waren in sneltreinvaart de antwoorden op zeven vragen.
Ik denk dat ik ze daarmee kort heb aangestipt.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik heb een paar vervolgvragen. Al in december heeft de premier beloofd
dat hij zou terugkomen op de IS-strijders die bij HTS zitten. Ik
verwacht dus de brief van de minister of de minister-president echt
binnen twee weken om te horen hoe het daarmee zit.
Ik heb een hele specifieke vraag over de terughoudendheid in het
terughalen van ouders. Tot nu toe deed de Nederlandse regering dat
vanwege het recht op gezinsleven, artikel 8 van het EVRM. Maar artikel 8
heeft de clausule dat bij gevaar voor de staatsveiligheid, de
staatsveiligheid voorgaat. Dus het recht op gezinsleven is heel
belangrijk, maar de staatsveiligheid is nog net een beetje belangrijker.
De Raad van Europa heeft op mijn voorstel gezegd: dan hoef je de ouders
niet terug te halen. Is de regering bereid om daar een beleidslijn van
te maken en juist iemand te benoemen die IS'ers gaat vervolgen in
Nederland bij het OM?
Voorzitter. Tot slot twee andere vragen. Die aangifte kan wel degelijk
gesteund worden, niet alleen moreel, maar ook met een brief van de
Nederlandse regering aan het Internationaal Strafhof. Dat zou ik zeer op
prijs stellen, dat ook zij vindt dat ze vervolgd moeten worden.
Nederland zou het tribunaal moeten opzetten. Ik heb ook een stuk
gepubliceerd over hoe het tribunaal eruit kan zien. Ook dat kan ik aan
de voorzitter geven, zodat het in de Handelingen kan komen. Het is een
academisch artikel, waarin volledig wordt onderbouwd hoe je het
staatsrechtelijk zou kunnen opzetten. Is de Nederlandse regering bereid
daar haast mee te maken? Genocide laat je niet onbestraft.
Minister Van Weel:
Ik kom met een brief over de aantallen Nederlandse strijders die bij HTS
aanwezig zijn. Dat zeg ik u toe. Die toezegging had u al en ik begrijp
dat die uit december komt, van de premier. Ik zal die op me nemen als
eerstverantwoordelijke voor dit dossier. Die komt u dus toe.
Wat betreft de beleidslijn met betrekking tot het terughalen van ouders:
we hebben recentelijk geen ouders teruggehaald omwille van
gezinshereniging. In die zin is dat niet iets waar we nu actief uitvoer
aan geven. Dit blijft echt een case-by-casebenadering. Er wordt in
samenspel tussen het OM, de regering en de rechterlijke macht op een
case-by-casebasis gekeken hoe wij omgaan met Nederlanders die daar
vastzitten. Dat doe ik om verschillende redenen, onder andere om niet in
bepaalde gevallen al bij voorbaat de rechtsgang uit te sluiten. Ik hoor
u. We hebben ook niet geacteerd in de geest van hetgeen u noemt; er zijn
recent geen ouders teruggekomen omwille van de kinderen door ons
toedoen. Maar verder wil ik dit op een case-by-casebasis laten
geschieden.
Wat betreft uw aangifte: ik kom in dezelfde brief over de HTS-strijders
terug op wat we daarmee zouden kunnen doen, en datzelfde geldt voor het
tribunaal, op basis van het voorstel dat u inricht. We nemen dit zeker
serieus. In die brief zal ik ook bij u terugkomen op welke
vervolgstappen wij nog voor mogelijk houden.
De heer Omtzigt (NSC):
Dank dat we in een brief horen hoe het tribunaal opgezet wordt. Het is
meer dan tien jaar geleden, dus er zit echt haast achter dat het
tribunaal opgezet wordt. Dat tribunaal is niet alleen voor Irak
belangrijk, maar is juist ook voor onze eigen staten ongelofelijk
belangrijk. Dank voor de antwoorden. Deze discussie wordt helaas
vervolgd.
De voorzitter:
Het academische artikel dat u mij hebt doen toekomen, heb ik inmiddels
doorgestuurd naar de minister.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik zal ervoor zorgen dat u het ook digitaal heeft.
De voorzitter:
U stuurt het ook nog even digitaal. Hartstikke goed. Een vervolgvraag
van de heer Ceder. U heeft 30 seconden.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Fijn dat dit is toegewezen. Ik heb twee weken geleden een debat over
ongeveer hetzelfde aangevraagd. Daar heeft de Kamer niet bij meerderheid
mee ingestemd. Fijn dat de urgentie nu gevoeld wordt. Er is namelijk een
tikkende tijdbom — die is er al jaren — en er is laksheid, ook vanuit
Nederland. De minister geeft aan dat er vanuit SDF geen signalen zijn
dat er sprake is van een dreiging. Tegelijkertijd geeft het autonome
bestuur in Noordoost-Syrië al jaren aan dat er wel degelijk sprake is
van het niet meer kunnen faciliteren van de gevangenen. Is de minister
bereid om in gesprek te gaan met het autonome bestuur om te verifiëren
wat nu de stand van zaken is?
Minister Van Weel:
Dat doen wij. Via de geëigende kanalen zijn daar contacten mee. Dat is
ook hoe ik aan deze informatie kom, ondanks de berichten die ons een
paar weken geleden bereikten over dat er geen betalingen meer zouden
worden gedaan en dat de gevangenissen op het punt stonden om open te
gaan. Zo hebben we ook kunnen verifiëren dat dat niet het geval is. Op
dit moment lijkt de situatie dus stabiel. Daar blijven we over in
contact via de geëigende kanalen, zoals ik al zei.
De heer Ceder (ChristenUnie):
De reden waarom het instabiel is, heeft ermee te maken dat de
NAVO-lidstaat Turkije al jaren met bombardementen bezig is. Een aantal
moties, ook van mijn kant, hebben het kabinet ertoe opgeroepen om
daartegen op te treden en om Turkije daarop aan te spreken. Ook de
veiligheid van Nederland komt door die bombardementen namelijk in het
geding. Ik constateer dat de moties helaas nog maar weinig gebracht
hebben. Is de minister bereid om, nu we dit bericht hebben gekregen, en
met het oog op onze nationale veiligheid, het gesprek met Turkije
opnieuw aan te gaan, dan wel in Europees verband, om te eisen dat
Turkije stopt met het verzwakken van de capaciteit om penitentiaire
inrichtingen in Noordoost-Syrië te kunnen bewaken?
Minister Van Weel:
Nogmaals, ik heb geen indicatie dat daarvan op dit moment sprake is. De
recente gebeurtenissen in Syrië hebben natuurlijk te maken met de val
van het Assad-regime en de opmars van HTS, die overigens tot op zekere
hoogte gesteund wordt door Turkije. Dat heeft een enorme dynamiek in
beweging gebracht. Toen kwam er een bericht van de nieuwe Amerikaanse
administratie dat zij mogelijk betalingen die de kampen ten goede komen
stop zouden zetten. Dat blijkt niet het geval te zijn. Het is nu echt
wachten tot het stof neerdaalt. Dan zullen we ook weten wat de nieuwe
situatie betekent, onder andere voor het bestuur in de regio en voor
deze gevangenenkampen. Ik wil dat dus wel afwachten. Zoals ik net via de
voorzitter aan de heer Omtzigt vertelde, ben ik daarover regelmatig in
contact met de meest betrokken collega's. Dat zijn zowel de collega's
die daar evenals wij landgenoten hebben zitten, alsook landen die een
groot belang zien bij Syrië en de stabiliteit daar. Dit is dus geen
geëindigd gesprek; dit blijft lopen.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Wat een slappe hap van deze minister. Er vinden vrijwel wekelijks
aanslagen plaats in Europa door islamitische terroristen. Deze minister
heeft het over case-by-casemanagement als het gaat over het terughalen
van IS'ers en hun ouders. Wij willen de garantie van deze minister dat
IS'ers niet worden teruggehaald, dat ze Nederland niet binnenkomen en
dat Nederlanders gewoon veilig kunnen leven en niet bang hoeven te zijn
voor nog meer terrorisme.
Minister Van Weel:
Laat ik maar niet ingaan op die kwalificatie. Ik denk dat die niet
zozeer mij als wel onze veiligheidsdiensten echt zwaar tekortdoet. Er
wordt in Nederland met man en macht gewerkt om ons veilig te houden. Er
gaat ontzettend veel goed. Er worden hier potentiële aanslagen
verijdeld. Ik denk dat we daar met z'n allen trots op en blij mee moeten
zijn. Tegelijkertijd heb ik al gezegd dat dat geen garanties geeft. Dat
zien we nu ook in Villach en München, waar mensen in een hele korte tijd
en in redelijk isolement lijken te zijn geradicaliseerd en vervolgens
dit soort daden plegen. Dat is verschrikkelijk. Dat betekent dat we zo
alert mogelijk moeten zijn op de signalen die we krijgen, maar garanties
hebben we niet.
Natuurlijk willen we de komst van IS'ers naar Nederland voorkomen. Ik
meldde al dat deze mensen om die reden gesignaleerd staan en dat we ze
in sommige gevallen het Nederlanderschap hebben afgenomen, waardoor ze
überhaupt niet meer kunnen terugkeren naar Nederland. De regering heeft
in de afgelopen periode niemand teruggehaald uit Syrië. De enige reden
waarom ik dat niet als een wet van Meden en Perzen zie, is omdat het in
de context van onze eigen nationale veiligheid en rechtsgang elke keer
een individuele afweging zal zijn.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
We hebben in het verleden een aantal vrouwen teruggehaald. Het waren
terroristen die hier zijn veroordeeld. Dat stak mijn fractie als een
graat in de keel. Dat hebben we ook nooit onder stoelen of banken
gestoken. Het argument waarom we deze vrouwen terughaalden, was omdat ze
anders hun straf zouden ontlopen. We gingen ze hier berechten en
straffen. Gelukkig is de strafmaat nu verhoogd naar twintig jaar. Daar
ben ik heel blij mee. Daarna hebben we ze in de gaten gehouden. Maar
deze mannen hebben straf gekregen en zitten daar in de gevangenis. Dat
argument vervalt dus. Er is dus geen enkele reden om deze mannen terug
te halen. Een van de belangrijkste criteria is juist de nationale
veiligheid van Nederland. Kan de minister bevestigen dat die criteria
overeind blijven staan, dat we die hanteren en dat die mannen, in de
ogen van mijn fractie, dus niet terug naar Nederland zullen komen?
Minister Van Weel:
Die criteria zijn nog hetzelfde en die passen we ook in elk concreet
geval toe. De nationale veiligheid speelt daarbij, en zeker ook bij mij,
een hele, hele grote rol.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dan een vervolgvraag over de gedetineerden in Nederland die binnenkort
vrijkomen; ook een enorme zorg. Ik zou het heel goed vinden als daar
waar dat kan het Nederlanderschap wordt ontnomen. Maar ze lopen in
Nederland rond. De minister heeft het over lokale casusoverleggen en de
diensten. Ik heb groot respect voor iedereen die daar werkt, maar we
hebben het vaak over informatiedeling en de moeite om informatie met
elkaar te delen. Werken die lokale casusoverleggen dan wel goed als je
ziet hoe moeilijk het is om informatie te delen? Wat hebben we aan de
Wet langdurig toezicht, die we juist voor deze groep van toepassing
hebben verklaard, juist om gevaarlijke types in te gaten te kunnen
houden nadat ze zijn vrijgekomen?
Minister Van Weel:
De ervaringen met de casusoverleggen zijn erg positief. Op basis van wat
daar al gebeurde op het gebied van informatie delen hebben we de wet
aangepast. Recent heb ik die in de Eerste Kamer verdedigd. De wet is
daar ook aangenomen. De manier waarop het gebeurde, hebben we daarmee
dus nu ook wettelijk verankerd. Dus: wie mag welke informatie delen over
welke personen en op welk moment? Ik moet u eerlijk zeggen, dat biedt
echt een vrij ruim kader voor de diensten om in de casusoverleggen heel
specifiek en heel open te zijn over de gevallen die het betreft. De
veiligheid telt hier immers zwaar.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik wil verder ingaan op met name het nationale aspect. We weten al
langer dat de kans op een aanslag in Nederland vrij reëel is. Dat vraagt
om een strategie, dat vraagt om regie. Het IS-gedachtegoed mag niet onze
jongeren bereiken en verzieken, waardoor ze gaan radicaliseren. Daarvoor
moet je investeren, ook in je lokale casusoverleggen in je gemeente, in
je wijkagenten en jongerenwerkers. Maar daar wordt nu nota bene op
bezuinigd. Welke extra inspanningen gaat de minister, gelet op dit
dreigingsbeeld, doen om te voorkomen dat onze jongeren met dat
IS-gedachtegoed worden besmet?
Minister Van Weel:
Een van onze grote zorgen is ... Daar heeft mevrouw Mutluer gelijk in.
Zoals je ook nu weer ziet in München en in Villach … Je ziet het in
ieder geval in Villach; wat betreft München weet ik het nog niet honderd
procent zeker. In heel korte tijd kunnen deze mensen in hun eentje
online radicaliseren op basis van IS-propaganda, zelfs misschien
gepushte propaganda. We hebben hier in Nederland sinds afgelopen jaar de
Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal. Dat is
een belangrijke stap. Ingeval dit materiaal wordt aangetroffen, kunnen
we websites heel snel op zwart zetten. De eerste ervaringen daarmee zijn
heel positief. Maar er is meer nodig. In december ben ik gekomen met de
Versterkte Aanpak Online. Die beschrijft een aantal sporen waarlangs we
dat online radicaliseringsspoor willen aanpakken. De AIVD komt in dit
voorjaar met een openbaar rapport om aandacht te vragen voor dit
fenomeen en wat we daar verder aan kunnen doen. Het is zeker een groot
risico, vooral vanwege het feit dat het zicht erop heel moeilijk is. Het
gebeurt immers op zolderkamertjes met mensen die daar alleen zitten.
Soms heeft zelfs de omgeving of de familie niet eens door wat daar
gebeurt.
Mevrouw De Vos (FVD):
Afgelopen weekend was er een afschuwelijke aanslag in Villach en vorige
week in München. We zien eigenlijk iedere week dat het raak is in Europa
met aanslagen. De minister verwijst naar signaleringen die hij wil gaan
doen of al doet, maar volgens mij is het probleem dat er iedere maand
duizenden mensen Nederland binnenkomen, om nog maar niet te spreken van
de mensen die hier al naartoe gekomen zijn. Mijn vraag is wat de
minister daaraan gaat doen. Wanneer gaat hij de veiligheid van
Nederlanders vooropstellen?
Minister Van Weel:
Voor mij staat de veiligheid van Nederlanders absoluut voorop. Dat heeft
niet alleen maar te maken met migratiestromen. Ik concentreer mij
voornamelijk op een screening op risicoprofielen van degenen die
binnenkomen, op het signaleren van mensen van wie we weten dat ze deel
hebben genomen aan de strijd van IS, op het screenen van mensen die
binnenkomen op dit potentieel gedachtegoed. Dan nog kunnen ook mensen
die hier al jarenlang zijn of die hier geboren zijn, radicaliseren op
basis van het IS-gedachtegoed. Ook daar richt ik mij op. Het probleem is
voor mij dus veel groter dan alleen de migratie. Voor de migratiestromen
en de maatregelen die dit kabinet daarop neemt, verwijs ik graag door
naar mijn collega van Asiel en Migratie.
De voorzitter:
Dank aan de minister van Justitie. Fijn dat u weer bij ons was.
Vragen Kops
Vragen van het lid Kops aan de minister van Klimaat en
Groene Groei, viceminister-president over het bericht
"Burgerberaad klimaat krijgt zes miljoen voor hotels, tolken en
psychische steun, maar wil tonnen extra".
De voorzitter:
Ik heet van harte welkom de minister van Klimaat en Groene Groei. Ik
geef graag het woord aan de heer Kops van de fractie van de PVV voor het
stellen van een mondelinge vraag. Het woord is aan hem.
De heer Kops (PVV):
Voorzitter. Het Burgerberaad Klimaat is nog maar net begonnen, maar het
wordt nu al met de dag krankzinniger. 175 mensen gaan met elkaar
keuvelen over klimaat, en hoe. Alleen al de vraag die daarbij centraal
staat, is fout. De vraag is namelijk: hoe kunnen we als Nederland eten,
spullen gebruiken en reizen op een manier die beter is voor het klimaat?
Oftewel: meer klimaatbeleid. Het staat bij voorbaat al vast. Het is een
grote wassen neus. Maar wat niet bepaald goed is voor het klimaat, is de
spendeerdrift van deze praatclub. Er wordt 6,18 miljoen beschikbaar voor
gesteld. Dat is meer dan €35.000 per deelnemer. Alsof het allemaal nog
niet genoeg is, heeft de voorzitter van het beraad nu al gevraagd om zes
à negen ton extra. Dat kan toch echt niet? De mensen thuis snappen dit
echt niet. Daarom de vraag aan de minister: is zij bereid om per direct
de stekker uit dit geldverslindende klimaatcircus te trekken?
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Hermans:
Voorzitter, dank u wel. We zijn in ons land een forse slag aan het maken
om ons land toekomstbestendig te maken, om onze economie te verduurzamen
en om onze eigen schone energie te produceren. Dat vraagt veel van onze
industrie, van ons bedrijfsleven en van mensen thuis. Gelukkig levert
het ons ook veel op. We gaan op een meer verantwoorde manier om met de
wereld waarin we leven. We zijn bewuster bezig met hoe we in dit land
met elkaar samenleven en hoe al die dingen die we hier willen doen naast
elkaar kunnen bestaan. We lossen knelpunten op die bijvoorbeeld
ondernemers in de weg staan en we pakken kansen door de technieken van
de toekomst hier te ontwikkelen. We bouwen aan een land waarin
generaties na ons ook prettig kunnen leven. We zorgen er ook voor dat we
voor energie niet afhankelijk zijn. De afgelopen dagen tonen het belang
daarvan nog eens aan.
Voorzitter. Ik vind het goed en ook belangrijk dat wij spreken over wat
wij doen met de mensen voor wie wij het doen. Sterker nog, dat vind ik
normaal. Hoe we dat doen, is een tweede vraag. Het burgerberaad is een
initiatief vanuit de Kamer, waar door het vorige kabinet in overleg met
de Kamer invulling aan is gegeven. Natuurlijk is het van belang, zeg ik
tegen de heer Kops, dat we scherp kijken naar hoe we dat georganiseerd
hebben. Al een aantal weken geleden heb ik samen met mijn collega
Uitermark, de minister van Binnenlandse Zaken, kritische vragen gesteld
over dat extra budget. Ik blijf hier ook kritisch op.
De heer Kops (PVV):
Dit was het dus? Eigenlijk hoor ik geen enkel antwoord. Het is
onbegrijpelijk dat de minister het gewoon staat goed te praten. De vraag
is: waarom moet dat hele beraad in hemelsnaam zo ontzettend veel geld
kosten? Wordt er soms kaviaar geserveerd of champagne geschonken? Worden
de deelnemers uitgebreid in de watten gelegd, zodat ze netjes in de
klimaatpas gaan lopen? Wat is het eigenlijk? Nou, ik zal het u
vertellen. Er worden hotelovernachtingen vergoed, net als allerhande
reiskosten en vervoerskosten. Zelfs de kinderdagopvang wordt vergoed
voor ouders met jonge kinderen. Er zijn tolken en vertalers aanwezig. Er
is een stilteruimte en een kolfkamer. Het houdt allemaal maar niet op.
Wat vindt de minister hier dan van? Nogmaals, kan de minister daarom
onmiddellijk stoppen met dit belachelijke, geldverslindende
klimaatberaad?
Minister Hermans:
Ik snap de vraag van de heer Kops, maar ik trek hier echt twee dingen
uit elkaar: de vorm van het burgerberaad in het algemeen en uw vragen
daarover, die ik snap. Ik zal die bespreken met mijn collega en het
kabinet. De kritische vragen die we erover gesteld hebben, stellen we
niet voor niks. Laat ik het zo zeggen: de noodzaak van extra budget
staat voor ons niet zomaar buiten kijf. Maar als u mij vraagt of ik het
normaal vind om over een belangrijk onderwerp als dit, de
energietransitie, het vormgeven van ons land voor de komende decennia,
het gesprek aan te gaan met de mensen die het betreft, die het raakt in
het dagelijks leven, dan is mijn antwoord: ja, ik vind het goed dat we
spreken over wat wij doen met de mensen voor wie we het doen. Nogmaals,
ik ben het met u eens dat we kritisch moeten kijken naar hoe we dat
organiseren met elkaar.
De heer Kops (PVV):
Dat was het dus. Het wordt steeds gekker. Het wordt steeds gekker, want
wás het maar alleen praten wat daar gaat gebeuren. Er is zelfs
psychische ondersteuning aanwezig voor de deelnemers, inclusief een
vertrouwenspersoon. Deelnemers worden na afloop van een bijeenkomst
opgebeld als zij daar behoefte aan hebben. Ik vraag me echt af: wat is
dit allemaal voor een gekkigheid? Wellicht kan de minister die vraag
beantwoorden. Wordt de deelnemers aan die bijeenkomsten een soort
klimaatangst aangepraat, of wat is het? Het lijkt wel op een heel
behandeltraject voor mensen met klimaatangst. Wat is dit? Wat gebeurt
daar in hemelsnaam? Daar gaan dus vele, vele miljoenen naartoe, naar die
onzin. En als we niet uitkijken, wordt het nog zes à negen ton meer. Ik
stel nogmaals de vraag: wil de minister deze gekte werkelijk in stand
houden, of trekt zij onmiddellijk de stekker eruit?
Minister Hermans:
Ik vind het van groot belang — en dat blijf ik vinden — dat wij hier in
de politiek in gesprek gaan over wat wij aan het doen zijn met de mensen
voor wie wij het doen. Over het hoe kun je vragen stellen. Ik heb in de
media ook een aantal voorbeelden gelezen waarvan ik me afvraag: hm,
moeten we daar belastinggeld aan uitgeven? Maar ik heb ook dingen
gelezen die ik heel fatsoenlijk en normaal vind. Als je praat met de
mensen voor wie je het doet en die mensen van ver komen, vind ik het
gewoon netjes en fatsoenlijk dat je ze een broodje geeft. Dat hoort bij
een land als wij zijn, waarin we ook over de lastige onderwerpen met
elkaar in gesprek gaan. Welke mening je ook hebt over dit onderwerp,
elke mening is daar vertegenwoordigd. Elke mening mag gehoord worden.
Dat vind ik goed en dat vind ik belangrijk. Ik zei al dat ik kritische
vragen heb gesteld over de aanvullende budgettaire claim die er ligt.
Het is voor mij geen vanzelfsprekendheid dat we dat geld zomaar
toekennen.
De heer Kops (PVV):
Kritische vragen stellen is natuurlijk leuk, maar de minister moet er
gewoon mee stoppen. Ze moet de stekker eruit trekken. De minister heeft
het over "mensen een broodje geven". Een broodje voor 6,18 miljoen? En
dan moet er nog zes tot negen ton bij? Wat is dat nou? Maar het kan
altijd nog erger, want wat gebeurt er allemaal bij die bijeenkomsten? Er
zijn zelfs kennisvertalers aanwezig, wat dat ook mogen zijn, die zorgen
voor een inclusieve kennisoverdracht. Er zijn verschillende werkvormen,
met aandacht voor diversiteit, inclusiviteit en creativiteit. Ik dacht
dat het over klimaat ging. In het kader van inclusiviteit komt alle
informatie ook in het Engels, Turks en Arabisch beschikbaar. Waarom in
hemelsnaam? Dat moet allemaal ook betaald worden. Waarom? Wat is er mis
met gewoon Nederlands? Wat is dit voor gekkigheid? Ik kan het daarom
niet vaak genoeg herhalen: is de minister gewoon bereid om daar hier en
nu de stekker uit te trekken? Stop hiermee!
Minister Hermans:
De heer Kops vraagt mij om de stekker te trekken uit een gesprek dat ik
voer of wij voeren — ik niet, want dat wordt namens ons gedaan — met de
mensen voor wie wij het doen. Dat ga ik niet doen. Ik stop niet een
gesprek met de mensen voor wie wij dit doen. Dat gesprek gaat over een
heel belangrijk onderwerp, namelijk over de toekomst van ons land. Wat
ik wel wil doen, wat ik al gedaan heb en blijf doen, is heel kritisch
kijken naar de manier waarop we dat georganiseerd hebben. Hoe is dat
door het vorige kabinet in overleg met de Kamer vormgegeven? Is dat op
een manier gebeurd waarvan wij zeggen: ja, zo wordt ons belastinggeld op
de beste manier uitgegeven? Ik zie ook voorbeelden voorbijkomen waarbij
ik denk: hm, is dat echt nodig? Die kritische vragen zijn er niet voor
niks. Het is voor mij niet vanzelfsprekend dat dat extra geld er komt.
Sterker nog, mijn basishouding is een andere: dit kan prima binnen het
bestaande budget! Maar ik trek niet de stekker uit een gesprek dat ik
voer met de mensen voor wie ik in de politiek zit.
De heer Kops (PVV):
De mensen voor wie de minister het doet … Als we de voortgangsrapportage
eens gaan lezen, dan zien we dat mensen die voor deelname waren
uitgenodigd per brief 824 keer contact hebben opgenomen met het beraad.
Het ging daarbij 479 keer, dus in meer dan de helft van de gevallen, om
afmelding van deelname. Oftewel, de mensen die zijn uitgenodigd, hebben
zich massaal afgemeld voor het beraad. Zo enthousiast waren die
genodigden dus helemaal niet, dus ik vraag de minister hoe
representatief het klimaatberaad dan is. Voor wie doet de minister dit
eigenlijk? Mijn conclusie is dat het hele beraad één grote farce is.
Daar gaan vele miljoenen naartoe. De mensen thuis snappen het niet.
Nogmaals, stop daarmee!
Minister Hermans:
Ik herhaal wat ik net gezegd heb. De heer Kops vraagt mij om de stekker
te trekken uit een gesprek dat ik met mensen in Nederland voer die een
mening hebben over het klimaatbeleid, of ze nou voor of tegen zijn of
iets daartussenin. Iedereen is daar vertegenwoordigd. Ik vind het
belangrijk om dat gesprek te voeren. Ik vind het belangrijk om die
meningen te horen over een onderwerp dat gaat over de toekomst van ons
land, over onze veiligheid en over de kracht van onze economie.
De voorzitter:
Meneer Eerdmans, wilt u zich niet vanuit de zaal bemoeien met de
beraadslaging? De heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Voor wie doen we dit eigenlijk? Dat was de vraag die ik stelde toen dit
mij ter ore kwam. De antwoorden liegen er niet om. Dat is ook nu weer
goed naar voren gebracht door de heer Kops. Op de vraag voor wie we dit
doen, zeg ik: vooral voor D66, lijkt mij, want dit is een eenvoudige
doorzetting van de lijn van het vorige kabinet. Ik heb dus ook gevraagd
waarom de eerste vraag "hoe kunt u beter bijdragen aan het klimaat?"
gewoon onverkort is doorgezet. Wat is hier nu de waarde van voor deze
minister? Als de minister iets anders wil doen dan D66-klimaatbeleid
voeren en miljarden uitgeven aan een beraad, dat volgens mij een
eenzijdig beraad is met alleen maar voorstanders van het huidige en
vorige klimaatbeleid, wat is dan de meerwaarde hiervan voor deze
minister?
Minister Hermans:
De heer Eerdmans somt allemaal feitjes op. Ik raad hem aan om ook naar
de feiten van de samenstelling van dit burgerberaad te kijken. Het is
een brede samenstelling met alle meningen over het klimaatbeleid. Wat
hier wordt voortgezet, is een initiatief dat is voortgekomen uit de
Kamer. 127 Kamerleden hebben indertijd voor die motie gestemd. In
overleg tussen Kamer en kabinet is dit burgerberaad ingesteld. Ik vind
het belangrijk om het gesprek te voeren. Ik ga het gesprek voortzetten
met de mensen voor wie wij het doen over een onderwerp dat ons allemaal
aangaat, en niet alleen ons, maar ook de toekomstige generaties. Ik zet
dat wel op een normale manier voort en binnen randvoorwaarden waarvan we
allemaal zeggen: ja, dit is logisch.
De heer Eerdmans (JA21):
De minister heeft zelf gezegd dat er een paar echt perverse zaken tussen
zitten, zoals hotelkosten. Ook werden de vertalingen naar Arabische
talen genoemd. Haal die er ten minste uit, zou ik aan de minister willen
vragen. Het lijkt me duidelijk dat we dit beraad kunnen killen. Ik denk
dat er zomaar een Kamermeerderheid te vinden is, met in ieder geval JA21
erbij, om deze nep-inspraak te beëindigen. Kan de minister in ieder
geval zeggen dat de claim die ze nu blijkbaar voorbereidt, ambtelijk,
van tafel kan? Op mijn vragen antwoordt de minister namelijk dat er een
claim wordt voorbereid voor 10% tot 15% aanvullende middelen en dat doen
haar eigen ambtenaren.
Minister Hermans:
Ik zei al: ik heb hier een aantal weken geleden samen met de minister
van BZK al kritische vragen over gesteld. Ik ben ook niet overtuigd van
de noodzaak van extra geld. Mijn basishouding is dat het binnen
bestaande budgettaire kaders moet. Ik vind het wel zo fatsoenlijk om
daar in een land als Nederland wel even op een normale manier het
gesprek over aan te gaan, maar dit is mijn houding.
De heer Flach (SGP):
Ook de SGP is heel kritisch op het instrument burgerberaad. De
geschiedenis van onze democratie is inmiddels 2.000 jaar oud. We hebben
een hele ontwikkeling achter de rug. We hebben hier 150 gekozen
vertegenwoordigers van het volk zitten, en er zitten een heleboel
kundige ambtenaren op het ministerie van de minister zelf. We gaan nu
175 mensen die we niet kennen en niet kunnen controleren, voor miljoenen
vragen om ideeën op tafel te leggen. Dat is een bepaalde armoede. Mijn
vraag aan de minister is: laat het feit dat je deze ondersteuning
allemaal nodig hebt, niet zien dat je gaandeweg het proces tot de
ontdekking komt dat het helemaal nog niet zo gek was hoe het
burgerberaad was georganiseerd? We hebben namelijk een Tweede Kamer die
goed uitgerust is, die is voorzien van alle gemakken zoals die genoemd
zijn, en die voor de minister uitstekend kan dienen als gesprekspartner
uit het volk.
Minister Hermans:
Het komt natuurlijk absoluut niet in de plaats daarvan, absoluut niet.
We zijn een representatieve democratie. Ik sta hier nu ook in de Tweede
Kamer met u over dit burgerberaad de discussiëren en te debatteren. Dit
burgerberaad is ingesteld nadat er een motie is ingediend door de Tweede
Kamer. Die is hier met een ruime meerderheid aangenomen. De Kamer en het
toenmalige kabinet zijn met elkaar in gesprek gegaan en daar zijn de
vormgeving van het burgerberaad zoals dat er nu is en de onderwerpkeuze,
uit naar voren gekomen. Dat is wat ik voortzet, maar de besluiten worden
natuurlijk uiteindelijk hier genomen, in het kabinet en in het debat
tussen de Kamer en het kabinet. Het burgerberaad geeft een advies. Dat
is niet bindend. Ik vind het wel belangrijk dat we daarnaar kijken. Dat
hebben we ook zo afgesproken met elkaar. Het kabinet heeft te motiveren
wat het wel of niet met een gegeven advies doet. De Kamer is de plicht
aangegaan om het te bespreken. Maar de besluitvorming ligt hier in het
parlement, in debat met de Kamer.
De heer Flach (SGP):
Daar ben ik blij mee. Het is natuurlijk een waarheid als een koe dat
hier de bevoegdheid ligt. Tegelijkertijd worden er ook claims gedaan, in
de trant van: als we deze mensen serieus willen nemen en het een kans
willen geven, moeten we ook wel iets doen met de uitkomsten. Dat soort
claims worden ook al geuit vanuit het beraad zelf en uit andere kringen.
Met andere woorden, het is maar zeer de vraag of dat allemaal zo
vrijblijvend is en of het beperkt blijft tot een gesprek. Ik zou de
minister in dit verband in ieder geval willen oproepen om het terug te
brengen naar de nuchtere proporties van een gesprek, zoals de minister
het zelf noemt. Daar passen niet een budget en de faciliteiten van 6
miljoen of meer bij. Die oproep zou ik dus graag nog een keer
herhalen.
Minister Hermans:
Het is een gesprek dat plaatsvindt. Daaruit komt een advies. Dat is niet
bindend. Besluitvorming vindt hier plaats.
Mevrouw De Vos (FVD):
Forum voor Democratie is groot tegenstander van het klimaatbeleid an
sich, omdat het ontzettend duur en zinloos is. Dat gezegd hebbende, de
minister geeft meermaals aan dat zij het belangrijk vindt om de mensen
voor wie zij het beleid voert, bij de totstandkoming van dat beleid te
betrekken. Daar is Forum voor Democratie het volmondig mee eens, maar
volgens mij doe je dat niet door een klimaatberaad op te richten, maar
door referenda te organiseren. Mijn vraag is dus eigenlijk waarom de
VVD, de partij van minister Hermans, het referendum heeft
afgeschaft.
De voorzitter:
Dat vind ik een beetje een verkeerde vraag, want de minister staat hier
namens de Kroon en niet namens een partij. Maar als de minister hierop
wil reageren, dan kan dat.
Minister Hermans:
Nee, voorzitter, dan gaan we hier in het vragenuurtje allerlei debatten
door elkaar voeren. Inderdaad, ik sta hier als minister van Klimaat en
Groene Groei namens het kabinet. Die vraag kunt u op elk ander moment
stellen aan een van mijn … Of nee, aan een van de leden van de fractie
van de VVD.
De voorzitter:
Jaja.
Minister Hermans:
Als ik naar dat vak kijk, denk ik ook nog weleens terug aan de tijd dat
ik daar zat.
De voorzitter:
Met weemoed, denk ik.
Minister Hermans:
Absoluut.
Mevrouw Postma (NSC):
Los van wat we allemaal vinden van het klimaatberaad — volgens mij is
het goed dat mensen met elkaar in gesprek zijn en dat wij daar als
politiek naar luisteren — ben ik toch echt geschrokken van de kosten. Ik
hoor de minister eigenlijk al een toezegging geven en zeggen dat ze niet
geneigd is de extra kosten te honoreren. Ik ben even heel benieuwd naar
de visie van de minister. Vindt de minister ook dat die 6 miljoen
eigenlijk veel te veel is? Ik vind 2 miljoen ook al veel, maar dit had
toch ook voor een derde of een vierde daarvan gekund?
Minister Hermans:
De genoemde bedragen zijn natuurlijk hoog. Dat begrijp ik. Even los van
al die randvoorwaarden en al die elementen die in de krant zijn genoemd
en waarover ik ook mijn wenkbrauwen fronste, snap ik ook wel dat het
goed organiseren van zo'n burgerberaad wel iets kost, evenals het goed
selecteren van een representatieve selectie van deelnemers. Maar ik ben
niet voor niks kritisch op aanvullend budget. Wij waren dat al, maar dat
ben ik niet minder geworden in de afgelopen dagen. Dat is precies de
reden waarom ik samen met de minister van BZK hierover vragen heb
gesteld. Wij zijn zeker niet overtuigd van de noodzaak van extra
budget.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Het valt me toch op dat partijen die populisme hoogtij laten vieren niet
naar het volk willen luisteren wanneer hun wordt gevraagd om met elkaar
in gesprek te gaan over een onderwerp als energietransitie, dat iedereen
aangaat. Ook BBB zegt online, wat dan kennelijk wel een plek is waar ze
naar het volk luisteren: stop er maar mee. Ik zou ze dan willen omdopen
in Bang voor de Burger Beweging. Mijn vraag aan de minister is de
volgende. Er zijn nu al 175 mensen met elkaar bezig in gesprek te gaan,
met heel veel verschillende meningen over dit onderwerp. Gaat de
minister ervoor zorgen dat dit doorgaat en neemt zij de uitkomsten van
dit gesprek serieus?
Minister Hermans:
Ik heb volgens mij meermaals gezegd dat ik dit gesprek niet ga stoppen.
Ik ga een gesprek met de mensen in Nederland, voor wie wij bezig zijn
met deze energietransitie, niet stoppen. Ik kijk wel serieus naar de
kosten die ermee gemoeid zijn. Wij hebben met elkaar afgesproken dat wij
als kabinet, als er straks een advies ligt — nogmaals, dat is niet een
bindend advies, zeg ik ook tegen de heer Flach — een plicht hebben om te
motiveren waarom we iets wel of niet overnemen. De Kamer heeft de plicht
op zich genomen om het advies te bespreken. Ik denk dat dit past bij hoe
het is vormgegeven tussen Kamer en kabinet. Het vorige kabinet is ermee
begonnen en dit kabinet is ermee doorgegaan. Op die manier doen we recht
aan wat we hebben afgesproken.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Het is goed om te horen dat de minister ervoor staat dat dit gewoon
doorgaat, maar ik vind "met elkaar erover spreken in het kabinet" nog
wel wat zwakjes klinken. Er zijn 175 mensen die er tijd en energie in
steken om met elkaar in gesprek te gaan. Vervolgens krijgen zij allerlei
geluiden over zich heen, ook vanuit de Kamer. Maar zij steken daar wel
hun energie in. Dus nogmaals echt mijn vraag aan de minister: neemt zij
dan ook de uitkomsten daarvan serieus?
Minister Hermans:
Als je de motiveringsplicht op je neemt, moet je er serieus naar kijken
en motiveren waarom je wel of niet iets met die adviezen doet. Dat
zullen we ook in het kabinet moeten bespreken. Dus dat is wat ik hier
tegen mevrouw Rooderkerk kan zeggen.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Het burgerberaad wordt heel vaak weggezet als een elitair iets. Alleen
een rijk deel van de bevolking zou daaraan kunnen meedoen, met één
mening. Dat gebeurt hier nu ook weer. Ik wil eigenlijk de volgende vraag
aan de minister stellen. Stel nu dat die reisbewegingen, die
overnachtingen of die kinderopvang niet op een of andere manier
gefaciliteerd zouden worden. Zou dan iedereen in Nederland nu nog kunnen
meedoen en zou het burgerberaad dan een afspiegeling zijn van iedereen
in Nederland?
Minister Hermans:
Het is natuurlijk moeilijk om daar vanaf deze plek zomaar antwoord op te
geven. Ik weet niet exact hoe de selectie heeft plaatsgevonden. Er nemen
nu mensen deel aan dit burgerberaad vanuit het hele land. Zij moeten
daarvoor ook reizen. Je moet mensen wel in staat stellen om dat te doen.
Als dat niet zou zou zijn gebeurd, kan ik mij voorstellen dat er
bepaalde groepen zouden zijn afgevallen. Maar dat durf ik ook niet met
zekerheid te zeggen, omdat ik natuurlijk niet exact weet wie zich hadden
aangemeld en wie er zijn afgevallen en om welke redenen.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Een korte vervolgvraag. Ik snap dat de minister zegt "een
als-dansituatie kan ik niet helemaal uitklaren", maar we zijn natuurlijk
niet het eerste land dat dit georganiseerd heeft. Ik wil de volgende
vraag stellen. We hebben geleerd van andere landen die een burgerberaad
hebben georganiseerd, neem ik aan. Is er ook meegenomen dat je een zo
wijd mogelijk net uitgooit, zodat je een zo divers mogelijk publiek in
het burgerberaad hebt?
Minister Hermans:
Het antwoord daarop is ja. er is echt in omringende landen gekeken naar:
hoe doe je nou die selectie om tot een representatieve groep te
komen?
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dit burgerberaad is natuurlijk een initiatief vanuit de Kamer en het
kabinet. Het is juist bedoeld om stevig borging te geven aan het
klimaatbeleid. Het is in die zin een uitermate democratisch instrument.
Ik vind het eigenlijk bizar om dan te horen dat de grootste partij van
deze regeringscoalitie dit gewoon onderuit kan schoffelen en andere
partijen hier verontwaardigd zijn, terwijl ze mee hebben gestemd over
moties over het burgerberaad. Het is behoorlijk hypocriet. Mijn vraag is
als volgt. Wij hebben als Kamer tien randvoorwaarden meegegeven aan het
burgerberaad. Een ervan was representativiteit en het daarvoor ter
beschikking stellen van de middelen. Zoiets als kinderopvang of
reiskostenvergoeding is dan toch gewoon iets wat je goed moet regelen?
Daar moet deze minister dan toch gewoon pal voor gaan staan?
Minister Hermans:
Er zijn inderdaad tien randvoorwaarden tussen Kamer en kabinet
overeengekomen. Daar hoort ook bij dat je in de organisatie een aantal
dingen organiseert om dat netjes en fatsoenlijk voor elkaar te krijgen.
Ik gebruikte het voorbeeld van het broodje, maar ook de reiskosten om
van A naar B te komen, horen daar wat mij betreft bij.
De heer Vermeer (BBB):
Ik ben blij dat de minister aangeeft dat het eigenlijk binnen dit budget
zou moeten. Wat ons betreft stoppen we er direct mee, maar dat is een
andere discussie. Ik heb wel een vraag aan de minister. Hoe kan iemand
die een tolk nodig heeft door de eerste vragenlijst en selectie gekomen
zijn?
Minister Hermans:
Voor zover ik weet, is er één keer een tolk ingezet om een brochure te
vertalen en is er daarna geen gebruik meer van gemaakt.
De heer Vermeer (BBB):
Ik heb nog een andere vraag. Van de paar getoonde deelnemers in de
publiekscampagne was minimaal één deelnemer politiek actief. Bent u
bereid aan de Kamer mee te delen hoeveel deelnemers in de afgelopen drie
jaar een actieve rol gespeeld hebben binnen een politieke partij of een
klimaatactivistische organisatie, of welke belanghebbende zijn in de
windmolen- of zonnepanelensector?
Minister Hermans:
De selectie van het burgerberaad heeft helemaal onafhankelijk van het
kabinet plaatsgevonden. Volgens mij is in de eerste voortgangsrapportage
al het een en ander vermeld over de achtergrond van de deelnemers.
Zonder in privacydingen te treden, waar we natuurlijk niet in mogen
treden, kan ik nagaan of daar in de volgende voortgangsrapportage, die
vanuit het burgerberaad zelf komt, nog wat meer aandacht aan kan worden
besteed.
De voorzitter:
Dank aan de minister. Fijn dat u deze vragen hebt beantwoord. Ik schors
een paar minuten en dan gaan we stemmen.
De vergadering wordt van 15.09 uur tot 15.15 uur geschorst.