Debat over de uitspraken van president Trump over Oekraïne en de gevolgen voor de veiligheid van Europa (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D06967, datum: 2025-02-18, bijgewerkt: 2025-02-19 09:28, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-02-18 16:20: Debat over de uitspraken van president Trump over Oekraïne en de gevolgen voor de veiligheid van Europa (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Uitspraken van president Trump over Oekraïne en de gevolgen voor de veiligheid van Europa
Uitspraken van president Trump over Oekraïne en de gevolgen voor de
veiligheid van Europa
Aan de orde is het debat over de uitspraken van
president Trump over Oekraïne en de gevolgen voor de veiligheid van
Europa.
De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het debat over de uitspraken van president
Trump over Oekraïne en de gevolgen voor de veiligheid van Europa. Een
hartelijk woord van welkom aan de mensen in de Voorzittersloge: de
zaakgelastigde van Oekraïne, de ambassadeur van Denemarken en hun
mensen. Fijn om u vandaag hier te zien. Een hartelijk woord van welkom
aan de drie bewindspersonen in vak K, om te beginnen de
minister-president, maar natuurlijk ook de minister van Buitenlandse
Zaken en de minister van Defensie, die even de zaakgelastigde van
Oekraïne een hand geeft.
Ik geef graag het woord aan de vertegenwoordiger van de fractie van
GroenLinks-Partij van de Arbeid, de heer Timmermans. Hij heeft, zoals
iedereen, vier minuten spreektijd. Ik beperk het aantal interrupties in
deze termijn tot zes per fractie.
Ik geef graag het woord aan de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter, een punt van orde. Als we ons allemaal beperken tot korte
interrupties, zou ik willen voorstellen om geen maximum op te leggen.
Het gaat over vrij grote vragen voor ons continent, voor Oekraïne, voor
de geopolitiek. Het lijkt me goed als we daar gewoon vrijuit over kunnen
debatteren met elkaar.
De voorzitter:
Ik ben het met u eens dat het een belangrijk onderwerp is dat we goed
moeten bespreken, maar een onbeperkt aantal interrupties betekent gewoon
dat het tot ver na middernacht gaat duren. Dat is niet mijn intentie. Om
23.00 uur moet echt het licht uit. Dat doen we niet voor onszelf, maar
op de eerste plaats voor ons personeel, dus zes lijkt me een mooi
aantal. Ik denk dat we een heel eind moeten komen.
Ik geef graag het woord aan de heer Timmermans, GroenLinks-Partij van de
Arbeid.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Soms gaan er hele tijdperken voorbij zonder dat
er iets verandert en soms verandert een tijdperk in een paar dagen tijd.
Dat is wat we sinds vorige week hebben meegemaakt, culminerend ook in de
Veiligheidsconferentie in München. We zien dat op Europa en op Nederland
een hele nieuwe uitdaging afkomt: 80 jaar onverbrekelijke
veiligheidsalliantie met de Verenigde Staten staat op het spel. Het is
op dit moment nog niet te voorspellen of dat een definitieve breuk is,
maar er is een breuk. Ik hou me een beetje vast aan de woorden van
Churchill, die zei: "Uiteindelijk doen de Amerikanen het goede, nadat ze
al het andere hebben geprobeerd." Misschien dat het deze keer ook weer
zo zal zijn, maar vooralsnog lijkt het erop alsof de Amerikaanse
president op dit moment zijn rug keert naar Europa en tegen Europa zegt:
"Zoek het zelf maar uit. Ik maak een deal met Poetin en jullie moeten
het daar maar mee doen. Ik betrek jullie daar niet eens bij."
In die 80 jaar hebben we veel bereikt. We moeten niet onderschatten dat
niet alleen onze veiligheid maar ook onze welvaart, de harmonieuze
verhoudingen in Europa, de kans die de Europese Unie kreeg om te
groeien, de dictaturen die geëindigd zijn in Europa, de val van de Muur,
allemaal ook mogelijk zijn gemaakt door die alliantie met de Amerikanen,
een alliantie die op waarden gebaseerd was, op de rechtsstaat gebaseerd
was. Recht ging voor macht. Nu lijkt het erop alsof macht voor recht
gaat, en als macht voor recht gaat, kan de Europese Unie dat niet
overleven. Als wij willen dat recht voor macht blijft gaan, zal de
Europese Unie schouder aan schouder moeten werken aan de versterking van
haar eigen defensie.
Voorzitter. Ik heb gezien dat daarover gisteravond in Parijs is
gesproken. Ik juich het toe dat premier Schoof aan tafel zat en daarbij
aanwezig was. Ik heb goed nota genomen van wat hij daar gezegd heeft en
ik wil hem vragen hier nader toe te lichten wat dat betekent voor de
stappen die wij de komende tijd zullen moeten nemen. Ik zie dit debat
als het eerste in een reeks debatten die we zullen moeten voeren, over
hoe wij in Nederland onze veiligheid organiseren, en hoe we dat doen op
een manier die te financieren is zonder dat we andere zaken
ondermijnen.
Ik haal ook aan wat minister Brekelmans heeft gezegd, namelijk dat ook
de stabiliteit van de samenleving en het vertrouwen van onze burgers in
de samenleving belangrijke elementen zijn voor onze veiligheid. We
moeten ervoor zorgen dat we de extra financiering die we nodig hebben
voor defensie niet weghalen bij zaken die voor het vertrouwen van onze
burgers in de samenleving belangrijk zijn, zoals sociale zekerheid, zorg
en onderwijs. Er staat dus een hoop op het spel. Er is ontzettend veel
te doen. Er kan niet over Europa worden beslist zonder dat Europa
daarbij betrokken is.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter.
De voorzitter:
Nou, de heer Timmermans is nog even aan het woord.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Daarom zeg ik tegen de minister van Defensie, met heel veel waardering
voor de voorstellen die hij doet, het volgende. Als hij zegt "Europa
moet een plaats aan tafel verdienen", dan ben ik het op dat punt niet
met hem eens. Europa heeft gewoon recht op een plaats aan tafel. Die
hoeven we niet te verdienen, want het gaat over Europa, het gaat om onze
veiligheid, onze toekomst. Daarom moeten we gewoon aan tafel zitten als
er over de inrichting van Europa wordt gesproken.
De heer Wilders (PVV):
Ik zou de heer Timmermans, die gelijk heeft dat er nu heel veel
geopolitieke vragen op tafel liggen — dat ben ik met hem eens — willen
vragen waarom hij ondanks de uitdagingen voor Europa niet toch een wat
positievere invalshoek neemt. Want wat je ook van Trump vindt: hij
probeert het. Hij gaat het wel proberen. Zijn voorganger Biden is het
niet gelukt of hij heeft het niet eens echt geprobeerd. De strijdende
partijen hebben er, om voor de hand liggende redenen, ook niet aan
gewild. De Europese Unie is het ook niet gelukt, voor zover ze die
ambitie al hadden. Nu is er een nieuwe administratie in Amerika. Daar
kunnen we allemaal verschillende meningen over hebben. Dat is allemaal
prima. Hij zou ook kunnen zeggen, althans zo zie ik het, en mijn fractie
ook: "Nou ja, natuurlijk, de rol van Europa, de geopolitieke
verhoudingen, de veiligheid van Nederland en de rest van Europa. Maar
toch, wat goed dat er iemand opstaat en op zijn manier zegt 'ik ga het
proberen'." De Secretary of State Rubio heeft een paar dagen geleden
gezegd: Europa en ook Oekraïne horen daar in een bepaalde fase bij aan
tafel. Dus is het, ondanks alle uitdagingen die ik voor een deel zelfs
met u deel, allemaal wel zo negatief? Kunnen we het ook niet positief
inzien?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik wil het graag positief bekijken, maar ik heb ook gekeken naar wat
president Trump heeft gezégd. En ik heb geleerd, door schade en schande,
dat je mensen als Trump niet alleen serieus moet nemen; je moet ze ook
letterlijk nemen als ze iets zeggen. Trump heeft in de afgelopen week
gezegd: ja, Poetin heeft er zo hard om gevochten, hij heeft zo veel
slachtoffers geleden, hij verdient wel een stukje van Oekraïne. Alleen
al die uitlating betekent dat hij streeft naar een onrechtvaardige
vrede. En ik weet één ding zeker: een onrechtvaardige vrede is de
vereffening van het pad naar een volgende oorlog. Poetin wil maar één
ding, en dat is Oekraïne van de kaart vegen. Wij willen maar één ding,
en dat is dat Oekraïne, net als alle andere Europese landen, zelf mag
bepalen bij wie ze horen, hoe ze zich willen inrichten, dat Oekraïne,
net als andere Europese landen, mag leven binnen veilige grenzen, de
keuze mag maken om lid te worden van de NAVO, lid te worden van de
Europese Unie. Dat zijn allemaal dingen die Trump niet wil.
Ik heb heel goed naar de president geluisterd, zeg ik tegen de heer
Wilders, maar ik vind zijn benadering, waarbij hij ook nog eens een keer
zijn onderhandelingspositie weggeeft ... Als ik u één ervaring mag
meegeven die ik heb met Russen: zij beginnen met het incasseren van wat
jij hebt gezegd en beginnen dan pas met onderhandelen, en dan moet je
nog veel meer weggeven. Dat bewijs is vandaag geleverd met Lavrov, die
zegt: er mag geen vredesmissie komen, ze moeten bovendien nog
verkiezingen organiseren, zodat we van Zelensky af komen, en ze moeten
verder ontwapenen. De Russen maken het dus allemaal nog veel erger. Dat
vind ik buitengewoon onverstandig en roekeloos van de Amerikaanse
president. Ik wil de heer Wilders graag toezeggen dat ik wil kijken of
ik ook positieve dingen zie. Maar mijn analyse na wat ik in de afgelopen
week heb gezien, eindigt toch met de negatieve conclusie: Europa let op
uw zaak; als wij er niet voor zorgen dat Oekraïne een vrij land blijft
binnen internationaal erkende grenzen dat kan rekenen op onze steun, dan
bedreigen we rechtstreeks onze eigen veiligheid.
De heer Wilders (PVV):
Dank aan de heer Timmermans voor zijn antwoord. Ik zou het ondanks alles
wat u zegt, toch wat positiever willen zien. Kijk, dit is het begin. U
trekt al heel snel conclusies. Ik begrijp wel wat u zegt over wat er
allemaal is gezegd door Lavrov en anderen, maar het is nog te vroeg. Ik
geloof dat ze vandaag voor het eerst met elkaar in Saudi-Arabië aan
tafel hebben gezeten. Het is natuurlijk zo dat een deal nooit een deal
kan zijn als Oekraïne er niet mee instemt. Ik denk dat iedereen in de
Kamer dat zal vinden. Dat neem ik aan; ik weet het niet zeker. Je kan
Oekraïne niet de vrede opleggen. Dat zal dat land al dan niet moeten
accorderen. Maar er is nu iemand die daaraan begint. Er zijn nu partijen
aan het praten in Saudi-Arabië. Ondanks wat Lavrov heeft gezegd, hebben
anderen gezegd, ook aan de Amerikaanse kant: nee, Europa en Oekraïne
horen er later wel degelijk bij. Het is dus niet alleen maar negatief. U
kunt dat glas vanwege uw begrijpelijke afkeer van Rusland, die ik voor
een groot deel deel — want, nogmaals, dat is de agressor geweest — dus
nu al de prullenbak in gooien. Je kan ook zeggen dat dit een kans is.
Laten we proberen er wat van te maken. Laten we zeggen wat we vinden van
wat de Amerikanen doen — dat doet u; dat doe ik ook — maar laten we nu
wel kijken hoe we constructief kunnen kijken. Wat zou het mooi zijn als
wij na al die jaren en die honderdduizenden doden — er zijn ontzettend
veel slachtoffers gevallen — dit boek nu zouden kunnen sluiten. Dat zal
niet makkelijk zijn; dat zal heel lang duren. Wat zou het mooi zijn als
er vrede zou kunnen komen. Zie dat glas alstublieft ook als halfvol.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Nogmaals, ik wil heel serieus ingaan op de vragen die de heer Wilders
aan mij stelt. Ik heb al een aantal argumenten genoemd waarom ik heel
sceptisch ben over de houding van Trump. Ik krijg namelijk toch echt de
sterke indruk, ook na de afschuwelijke tirade van Vance in München, die
door de heer Wilders met applaus werd begroet, waar ik geen enkel begrip
voor kan opbrengen ... Gisterenavond dook in de Britse pers ook een
document op waarin staat dat Oekraïne maar eens even aan de Amerikanen
moet gaan dokken met alle natuurlijke voorraden die Oekraïne heeft. Het
leken wel herstelbetalingen die nog groter waren dan die van de Duitsers
werden geëist in Versailles. Dat is toch geen manier om de toekomst van
Oekraïne veilig te stellen? Dat is toch geen honest broker? Dat is toch
niet iemand die probeert een land te steunen dat vecht voor zijn
vrijheid?
Ik wil tegen de heer Wilders ook heel duidelijk zeggen dat ik blij ben
dat hij de slachtoffers noemt. Dagelijks sterven er nog Oekraïense
mannen en vrouwen omdat ze proberen een agressor van het lijf te houden.
Hier is geen nuance mogelijk. Er is maar één schuldige. Dat is Poetin.
Er is maar één agressor. Dat is Rusland. Alleen door die agressor te
zeggen "er is maar één eerlijke vrede; jij gaat terug naar je land en je
neemt je troepen mee" kunnen we daarop insisteren, hopelijk weer eens
samen met de Amerikanen, en kunnen we de rechtvaardige vrede tot stand
brengen. Ik zeg nog een keer tegen de heer Wilders: nog erger dan oorlog
is een onrechtvaardige vrede, want die lokt nieuwe oorlogen uit. Als
Poetin hier niet gestopt wordt, dan zijn andere Europese landen
vervolgens aan de beurt. Ook die ervaring heb ik inmiddels wel met
Rusland opgedaan.
Voorzitter. Van Nederland mag een hoop worden gevraagd. Samen met
collega Yeşilgöz zal ik het kabinet oproepen om met voorstellen te komen
om extra steun voor Oekraïne te regelen. Oekraïne heeft die steun nu
dringend nodig. Nederland heeft al zo veel gedaan de afgelopen jaren —
daarvoor wil ik dit kabinet, maar vooral het vorige kabinet een
compliment maken — maar we moeten nu doorzetten. Dat betekent dat we
meer moeten doen. Ik hoop dat de motie die mevrouw Yeşilgöz en ik zullen
indienen, kan rekenen op een meerderheid in de Kamer en ook op een
positieve reactie van het kabinet. Ik ben ook verheugd over wat ik een
aantal collega's in de publiciteit heb horen zeggen, namelijk dat we het
sturen van troepen niet categorisch voorafgaand uitsluiten, maar dat het
nu nog voorbarig is om te oordelen of het wel kan. Dat kan pas als je
weet wat de vredesovereenkomst is, wie er meedoet, of de Amerikanen
erbij betrokken zijn, wat de omvang is, wat we kunnen doen et cetera, et
cetera. Dat zal nu allemaal in kaart moeten worden gebracht.
De heer Jetten (D66):
Het is ook een lichtpuntje dat de heer Timmermans en mevrouw Yeşilgöz
samen een voorstel indienen in dat debat. Dat smaakt hopelijk naar meer
in deze toch heel urgente tijden. Ik wil de heer Timmermans ook
complimenteren met zijn Mathieu Segers Lezing van niet zo heel erg lang
geleden, waarin hij ook een mooi stevig pleidooi hield voor een Europa
dat zelfbewust is en trots en ook echt gaat staan voor zijn eigen zaak.
De heer Timmermans zei in die lezing onder andere: "Europese
NAVO-partners zullen een groter aandeel moeten nemen in hun eigen
veiligheid." Ik ben dat heel erg met hem eens. Mijn vraag is of er dan
ook ruimte is bij de partij van de heer Timmermans de komende tijd om
toe te groeien naar die minstens 3% bestedingen voor defensie, en om
echt samen te werken in een Europees leger, zodat we als Europeanen ons
eigen continent kunnen verdedigen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja. Het is voor mij wel duidelijk dat waar we ons al op hadden
vastgelegd, namelijk de 2% bnp voor defensie-uitgaven, hoogst
waarschijnlijk niet voldoende zal zijn. Op basis van de analyse die ik
verwacht van het kabinet en die ook besproken zal worden in de NAVO en
in de Europese Unie, is GroenLinks-Partij van de Arbeid bereid om te
kijken naar wat nog meer nodig zal zijn. En wat nodig is, daar zullen we
ook steun aan verlenen.
Maar daarbij is wel heel belangrijk: waar moet dat geld vandaan komen?
Zoals ik ook in mijn bijdrage heb gezegd, willen wij niet dat het ten
koste gaat van andere uitgaven die ook bijdragen aan de stabiliteit en
de veiligheid van ons land, in zorg, in onderwijs, in de sociale
zekerheid. Dus als je die keuze maakt, moet je ook out of the box in
Europa durven denken. Dan moet je doen wat sommige landen voorstellen,
namelijk dat uitgaven voor defensie niet onder de Maastricht-criteria
hoeven te vallen, het schuldcriterium en het tekortcriterium. Dan moet
je ook durven zeggen dat je als Europeanen, net zoals we tijdens corona
hebben gedaan, gezamenlijk wellicht leningen kan aangaan, zodat je de
Europese defensie-industrie versneld op niveau kan brengen, zowel qua
inhoud en kwaliteit van de producten als qua schaal, die veel groter zou
moeten zijn dan de nationale schaal.
Wij zijn er dus allemaal voor te vinden. Ik weet dat de heer Jetten 3%
heeft voorgesteld. Ik denk dat we moeten afwachten wat de discussie in
NAVO-verband en in ander verband oplevert. Ik zeg u nu al dat ik zeker
weet dat we het niet bij 2% kunnen houden. Ik weet niet of het 3% moet
zijn, maar met GroenLinks-Partij van de Arbeid valt te praten over
mogelijke extra investeringen om onze defensie te versterken. De
effectiviteit van onze defensie zal ook alleen maar groeien als we veel
meer Europees samenwerken. Dat kun je vatten in de term "Europees
leger", maar in ieder geval zijn taakspecialisatie en nog meer
integratie met andere krijgsmachten, zoals Nederland al een tijd doet,
wel de toekomst voor Europa.
De heer Jetten (D66):
Verstandige dingen: Europese aanpak, Europese oplossingen. Daar ben ik
zeer voor, maar de heer Timmermans zei net in zijn termijn ook "Europa,
let op uw zaak". Dat zou ook wel echt mijn oproep zijn. Het risico nu is
dat we, terwijl de Amerikanen en de Russen al in Riyad de taart aan het
verdelen zijn, in Europa nog eens een aantal maanden gaan studeren op
wat er misschien allemaal mogelijk zou zijn, met allerlei mitsen en
maren, voors en tegens en de NAVO-top pas voor de zomer hier in Den
Haag. Dan hebben de Russen en de Amerikanen alles al onderling geregeld.
Dus we moeten ook wel tempo maken met elkaar. Dat zou wel ook mijn vraag
zijn aan de heer Timmermans: bent u het met mij eens dat het kabinet
niet tot de Voorjaarsnota of latere momenten moet gaan wachten, maar dat
we snel voorstellen verwachten over meer Europese defensiebestedingen om
Oekraïne te steunen en ook Nederland en Europa veilig te houden?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dat ben ik met de heer Jetten eens. Misschien is het niet mijn plek,
maar als ik mag interpreteren wat ik de afgelopen week van de
bewindslieden heb gehoord, gisterenavond van de premier en eerder ook
van de minister van Defensie, denk ik — ze moeten mij maar corrigeren
als ik het verkeerd zie — dat bij hen datzelfde gevoel van urgentie
leeft en dat we van hen kunnen verwachten dat ze op de kortst mogelijke
termijn datgene leveren waar ook de heer Jetten op zit te wachten. Er is
geen tijd te verliezen. We moeten haast maken. Maar we moeten ook
bezonnen zijn. We moeten in die haast niet de verkeerde keuzes maken.
Als we investeren in de defensie-industrie, moet dat op een manier
gebeuren die niet alleen maar leidt tot defensieondernemers die ineens
veel meer geld voor hun producten kunnen vragen. Dan moeten we ook
structureel een sterkere Europese defensie-industrie kunnen opzetten.
Dat vraagt gewoon enige tijd.
De heer Bontenbal (CDA):
Collega Timmermans verwees in zijn bijdrage naar de speech van Vance.
Hij noemde die "verontrustend". Ik vond dat ook. Ik heb dat verhaal
gelezen. Dat ging heel erg over vrijheid. Maar ik denk dat het over een
ander vrijheidsbegrip gaat dan wij samen hebben. Hij gebruikte citaten
van paus Johannes Paulus II als "wees niet bang", die hij heel erg uit
de context heeft gehaald. Is de reactie van Europa toch ook niet een
beetje schokkend? We zijn namelijk toch een beetje in een slachtofferrol
gekropen. We zenden heel verschillende signalen uit. Is het niet ook
schokkend dat dit schokkend is voor Europa? Hadden wij dit niet gewoon
de afgelopen tien jaar allang moeten zien aankomen? Zijn we niet gewoon
ontzettend laat met reageren? Zouden we niet ook verbaasd moeten zijn
over de trage reactie van Europa op dit punt?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik begrijp de vraag heel goed. Ik heb mezelf die vraag natuurlijk ook
gesteld de afgelopen weken, ook gelet op de verantwoordelijkheden die ik
in het verleden heb mogen dragen. Ik vind dat zelfkritiek op zijn plaats
is. Maar ik wil daar wel één ding bij zeggen. We hadden een
koerswijziging verwacht van Trump. Maar dit, deze mate, zo agressief, zo
naar Duitsland gaan en een partij openlijk steunen die gevolgd wordt
door de veiligheidsdiensten omdat die rechts-extremistisch is? Dat had
ik van een Amerikaanse vicepresident niet verwacht. Roemenië, dat
ternauwernood kon voorkomen dat iemand verkozen werd door Russische
tussenkomst, de les lezen omdat ze dat gedaan hebben? Dat had ik niet
verwacht. Nu eisen dat een veroordeeld crimineel, iemand die vervolgd
wordt voor vrouwenhandel, Andrew Tate, wordt vrijgelaten? Ik had dat
niet verwacht. Dat Project 2025 en de extremistische houding op dit vlak
zo ver zouden gaan en dat onze waarden rechtstreeks aangevallen zouden
worden, had ik niet in die mate verwacht. Ik geef de heer Bontenbal dus
gelijk; we hadden veel eerder moeten en kunnen anticiperen. Maar de
heftigheid waarmee het in de afgelopen twee weken gebeurt, heeft mij
eerlijk gezegd ook overvallen.
De heer Bontenbal (CDA):
Hoe kijkt de heer Timmermans dan naar de eenheid in Europa? Ik heb
verschillende regeringsleiders zelf zien reageren, zelf zien opereren en
zelf gesprekken zien voeren. Ik zou zeggen dat we veel meer Europese
eenheid zouden moeten uitstralen, want wat ik nu zie, is toch ook een
heel versnipperd landschap. Zou niet de belangrijkste oproep moeten zijn
— ik doe die via mijn Europese volkspartij, maar die zou ook via de
sociaaldemocraten enzovoort gedaan moeten worden — dat we er echt voor
moeten zorgen dat Europa vanaf nu eenheid uitstraalt?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Het zal niet het probleem zijn van Renew, van de liberalen, noch het
probleem van de christendemocraten, de EVP, noch het probleem van de
sociaaldemocraten, noch het probleem van de Groenen. Het probleem zit
bij radicaal-rechtse partijen in Europa. Het probleem zit bij mensen
zoals Orbán en Fico, die agenten van Poetin zijn in de Europese Unie.
Dat is ook de reden dat niet de voorzitter van de Europese Raad een
bijeenkomst bij elkaar kon roepen in Parijs. Het is heel verontrustend.
En ook zijn er lichtpuntjes. Het feit dat de Britse premier meteen is
aangesloten en nu meteen op veiligheidsgebied intensiever met de
Europese Unie wil samenwerken, is goed nieuws. Hoewel er niet echt
concrete afspraken gemaakt zijn, vind ik het feit dat ook op de
bijeenkomst waar premier Schoof bij was, het gevoel van urgentie toch
wel gedeeld werd door de aanwezigen, ook door iemand als premier Meloni,
die toch politiek wel even ergens anders staat, goed nieuws. Ik geef de
heer Wilders bijna gelijk, want ik probeer daarin wel enige lichtpuntjes
te vinden. Die hebben we nodig om de Europese samenwerking goed vorm te
kunnen geven in de komende tijd.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dank voor het betoog van de heer Timmermans. Ik probeer in deze lijn ook
concrete acties voor ons nu hier met elkaar te ontdekken. Ik denk dat
het positief nieuws is als een meerderheid in deze Kamer uiteindelijk
zal zeggen dat er meer nodig is dan die 2% voor defensie. Het is wel
iets wat we nu met elkaar kunnen vastleggen. Persoonlijk denk ik dat
deze ongewone tijden — we staan voor een historisch keerpunt — wellicht
ook vragen dat meer partijen zich scharen achter het wetsvoorstel dat nu
in de Eerste Kamer ligt. Dat zegt: laten we die 2% nu voor eens en
altijd vastleggen. Ik ben het meteen met de heer Timmermans eens dat dit
waarschijnlijk te weinig gaat zijn, maar dan hebben we die basis al
vastgelegd. De heer Timmermans weet van de VVD dat wij het ontzettend
jammer vonden dat PvdA- GroenLinks besloot dat niet te steunen. Mag ik
het naar aanleiding van dit betoog nu zo interpreteren dat er nu in de
Eerste Kamer wel de steun van de PvdA is?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
We praten niet eens meer over 2%. Waarom zouden we dan een wetsvoorstel
moeten aannemen waarin die 2% vastligt? Ik vind het niet nodig. Ik vind
dat je bij het vastleggen van dit soort uitgaven een politiek commitment
hebt. Het politieke commitment is wat telt. Wij staan voor ons
commitment, minimaal 2%. Ik heb u hier vandaag ook duidelijk gezegd: het
zal meer worden. Dat zien wij nu ook gebeuren. Daarvoor kunt u ons ook
vinden. Dan vind ik dat wettelijk vastleggen op die 2%, terwijl je nu al
weet dat het meer wordt, wel een beetje symboolpolitiek. Daar ben ik
niet voor te vinden.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Volgens mij was de heer Timmermans al niet voor toen hij nog niet wist
dat het meer zou worden, maar prima. Als hij zou zeggen "ik zal dit
steunen en VVD kom, zodra we weten hoeveel meer het wordt, met een nieuw
wetsvoorstel", dan doe ik dat graag. Hij kan dan dus dit nu steunen en
dan kunnen we straks die 3%, 4%, 5% of wat er ook maar nodig is — wat de
VVD betreft staan we voor wat nodig is voor onze veiligheid — neerleggen
in een aangepast wetsvoorstel. Ik zou de heer Timmermans dus toch mee
willen geven dit te heroverwegen, want ik vind dit verhaal niet helemaal
rondlopen met zijn betoog.
Ik heb een tweede vraag. De heer Timmermans zegt vervolgens: "Dat
percentage zou omhoog moeten. We horen graag hoe, want dat moeten we
onderbouwd hebben, maar daar gaan we niet zelf aan werken als land. Dat
gaan we gewoon lenen in Europa en we gaan onszelf, met heel Europa, in
de schulden steken." Ik wil tegen de heer Timmermans zeggen dat dit
soort moeilijke tijden gewoon om moeilijke keuzes vragen. Dat betekent
dat we er ook voor in huis moeten kijken en ook moeten bekijken waar het
hier bij de overheid minder kan om ervoor te zorgen dat we staan voor
onze veiligheid. Dus ik denk dat je niet hier een betoog kunt houden
over dat defensie belangrijk is en dat daar meer in geïnvesteerd moet
worden, als je ondertussen niet thuis geeft voor die 2%, niet thuis
geeft voor zelf je zaakjes op orde hebben per lidstaat, maar eigenlijk
alles over de schutting gooit. Dat past gewoon niet bij het betoog van
de heer Timmermans, dat ik aan het begin wel waardeerde.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Wij zullen ook niet alles over de schutting gooien. Wij weten ook dat
daar in onze nationale begroting keuzes in gemaakt zullen moeten worden.
Wij vinden bijvoorbeeld dat het geen verstandige keuze is om in deze
tijd belastingverlichting te geven aan buitenlandse aandeelhouders en de
rijkste Nederlanders. Daarover verschil ik van mening met de VVD. Daar
is nog wel wat te halen, ook wat dit onderwerp betreft. Ik doelde met de
woorden "gezamenlijk investeren in Europa en daar ook gezamenlijke
schulden van maken" op het volgende. Onze industriële kracht moet snel
omhoog, veel sneller dan we met gewone investeringen uit de markt kunnen
financieren. Dat gaat niet alleen over de defensie-industrie, maar dat
heeft ook alles te maken met onze energietransitie, want we zijn nog
steeds veel te afhankelijk van energieleveranciers uit het
buitenland.
Even terugkomend op dat percentage: kennelijk krijgen we nu een
wetsvoorstel voor 3%, 4% of 5%. Misschien mag ik de heer Brekelmans weer
citeren: "Er zijn meer onderwerpen die bijdragen aan de stabiliteit van
ons land en het vertrouwen van de burgers van ons land." Op al die
uitgaven hebben we ook geen wettelijk vastgelegde percentages. We maken
iedere keer weer politieke keuzes over wat we uitgeven voor onderwijs,
voor zorg en voor sociale zekerheid. Waarom zou je dat voor dit
specifieke onderwerp anders doen? Daarmee leg je het al vast, waardoor
de Kamer zichzelf de vrijheid en het budgetrecht ontneemt voor andere
politieke keuzes over andere onderwerpen, bijvoorbeeld op het moment dat
er misschien een andere crisis is. Daarom ben ik tegen het vastleggen
van een wettelijk minimum voor welke uitgave dan ook. Tegelijkertijd zeg
ik u dat GroenLinks-Partij van de Arbeid serieus zal kijken naar de
noodzaak van het uitgeven van meer dan 2% van ons bnp aan defensie.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik wil de heer Timmermans vragen om straks zijn eigen betoog terug te
lezen en dit terug te luisteren. Dit gaat over het meest fundamentele
dat we hebben: onze veiligheid. Die staat zwaar onder druk. Zoals ik al
zei, staan we voor een historisch keerpunt. Dit is het moment om te
beslissen of we gaan leveren, ja of nee. Als je antwoord dan is "maar
straks is er misschien iets anders aan de hand dat we ook belangrijk
vinden" … Dít is het. Dít is het! Als we hier niet het commitment naar
elkaar toe kunnen uitspreken en het niet kunnen vastleggen met een
ondergrens, dan gaan we dit dus altijd afhankelijk laten zijn van wat de
politieke wind ons op dat moment meegeeft. Daarvoor is de veiligheid van
Nederlanders te belangrijk. Dus het verhaal loopt niet rond, meneer
Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik zal nooit mezelf terugluisteren, want dat is verschrikkelijk. Dat
gaat dus niet gebeuren. Ik wil wel tegen mevrouw Yeşilgöz zeggen dat ik,
als leider van GroenLinks-Partij van de Arbeid, u de garantie geef dat
wij serieus willen kijken naar de noodzaak om meer uit te geven aan
Defensie. Dat is een politiek commitment waar ik nu in alle openbaarheid
bekentenis voor afleg. Daar kunt u mij op afrekenen. Ik vind het
vastleggen van een bepaald percentage voor uitgaven, en dan ook nog eens
een percentage waarvan je nu al weet dat het niet voldoende zal zijn,
eerlijk gezegd symboolpolitiek. En ja, ik heb ook geprobeerd om in mijn
bijdrage te laten zien hoe ongelofelijk belangrijk deze Zeitenwende is,
want dat is het. Maar ik vind het jammer om die Zeitenwende in te koken
tot "je bent alleen maar geloofwaardig als je nu die 2% wettelijk
vastlegt". Dat doet dit debat geen recht.
De heer Eerdmans (JA21):
Het moet toch niet gekker worden. Ik bedoel: 40 jaar lang heeft de PvdA
met GroenLinks als een emmer achter de boot gehangen als het gaat om
defensiecapaciteit, en nu de Russische beer op de weg loopt, gaan we
naar 3%, 4% of 5%. Dat maakt mij bezorgd over PvdA-GroenLinks als het zo
meteen zou zijn opgelost tussen Oekraïne en Rusland. Waar blijft dan het
belang van defensie voor PvdA-GroenLinks? Waar zijn we dan op
voorbereid, als wij het moeten laten afhangen van degene die ons het
meest bedreigt of waar de problemen vandaan komen? Dan ben ik het heel
erg met mevrouw Yeşilgöz eens; laten we alsjeblieft met elkaar een vaste
norm neerleggen. Het bijzondere was dat bijna de hele Kamer daarvoor
was, op PvdA-GroenLinks na.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dat was een beetje een betoog uit de zweefmolen zonder vraag, dus ik heb
ook geen antwoord.
De heer Eerdmans (JA21):
Nee. Dat is meestal het geval als er ook geen antwoord is.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Hij stelt me helemaal geen vraag. Meneer Eerdmans heeft zijn stelling —
dat mag aan de interruptiemicrofoon — maar als er geen vraag is, hoef ik
ook geen antwoord te geven.
De heer Eerdmans (JA21):
Waarom heeft de PvdA jarenlang niet willen investeren in defensie in
Nederland, in de capaciteit van ons militaire apparaat, in de productie
en in de materialen? En waarom gaat dat nu, vanwege de Oekraïnedreiging,
in een keer naar 3%, 4%, 5%, nog niet eens met de belofte dat we dat op
peil gaan houden, omdat de wereld misschien op andere fronten ook wel in
brand staat?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Deze vraag kunt u stellen aan alle fracties in deze Kamer die in de
afgelopen 30 jaar regeringsverantwoordelijkheid hebben gedragen. Dit
heeft de Partij van de Arbeid nooit in zijn eentje gedaan. Ik kan u
verzekeren dat in de onderhandelingen die ik heb mogen voeren in de
coalities met de VVD, de defensiebezuiniging het makkelijkste punt was.
Daar waren we altijd zo uit. Voor het CDA gold hetzelfde. Die
verantwoordelijkheid dragen wij als Nederlandse politiek collectief. We
hebben heel erg geprofiteerd van het vredesdividend. Daarin zijn we
doorgeschoten en dat moeten we nu corrigeren. Dat zeg ik schuldbewust.
Ik wil die verantwoordelijkheid niet bij anderen leggen, maar die
verantwoordelijkheid berust ook niet alleen bij de Partij van de
Arbeid-GroenLinks. De hele Nederlandse politiek mag zichzelf dit
aanrekenen en dus ook de hele Nederlandse politiek zal dit samen moeten
corrigeren.
De heer Eerdmans (JA21):
Dit vind ik een beter antwoord dan het eerste antwoord.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Nu kreeg ik ook een vraag van de heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Dit is namelijk een heel eerlijk antwoord. De PvdA-GroenLinks stond
hierin inderdaad niet alleen, maar het baart mij zorgen dat het nogal
afhankelijk is van de situatie op dit moment. De Tweede Kamer heeft
gelukkig in grote meerderheid gezegd dat er een structureel tekort is in
onze defensie-uitgaven. Ik hoop dat dit ook voor de Eerste Kamer zal
gelden. We zullen die uitgaven op orde moeten brengen. Dit heeft niet
alleen te maken met de situatie van 2025.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik zeg tegen de heer Eerdmans: die wet wordt misschien aangenomen in de
Eerste Kamer. Dan staat vast dat we minstens 2% uitgeven aan defensie.
Vervolgens gaan we hier weer de discussie aan over of het misschien 3%,
nog iets meer of misschien toch iets minder moet worden. Wat heb je dan
aan die wet, los van het feit dat je er een symbool mee hebt neergelegd?
De uitdagingen waar we voor staan, zijn veel en veel breder. Nogmaals,
mijn politiek commitment lijkt me vandaag glashelder. Zoals de heer
Eerdmans mij vraagt, wil ik best terugkijken naar wat er in het verleden
is misgegaan, maar u kunt op GroenLinks-Partij van de Arbeid rekenen als
het gaat om de veiligheid van de Nederlanders, die nu wordt bedreigd
door Poetin.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik sluit af, voorzitter. Het idee van een structurele norm is dat je
kunt bouwen op uitgaven die jaarlijks terugkeren. Dat is het idee achter
het begroten op 2%. Dan kun je wel zeggen "de ene keer dit en dan weer
dat", maar zo werkt het niet bij Defensie. Ga eens op werkbezoek; praat
eens met die mensen. Praat misschien eens met Tuinman; ik hoop ook dat
de minister hier antwoord op gaat geven. Je kunt niet zeggen: het ene
jaar zoveel en het andere jaar de helft. We zullen structureel geld
moeten uitgeven aan Defensie.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Absoluut. Daar ben ik het ook mee eens. Ik ben ook bereid om me daar
structureel en langetermijnpolitiek op vast te leggen. Ik ben niet de
enige in deze Kamer die weleens de eer heeft gehad om een uniform te
dragen. Ik ben daar nog steeds ongelofelijk trots op. Ook ben ik
ongelofelijk trots op al die Nederlandse mannen en vrouwen die ervoor
kiezen om voor onze collectieve veiligheid in te staan. Zij verdienen
het om ook de middelen en uitrusting te krijgen die nodig is om die taak
te vervullen — een taak die misschien wel heel moeilijk kan worden in de
komende tijd. Daar staat GroenLinks-PvdA voor. Daar kunt u op
rekenen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Op het moment dat het wetsvoorstel over de 2%-norm behandeld werd in
deze Kamer — ik geef toe: dat was voor deze Zeitenwende — was dat een
uiting van: we zullen structureel meer moeten investeren om onze
defensie ook grondig op te bouwen in plaats van op een bepaald moment,
opeens, als het vredesdividend daadwerkelijk opgerookt is. Nu zullen we
inderdaad moeten kijken naar andere vraagstukken; dat ben ik volledig
met de heer Timmermans eens. Maar dat begint er wel mee dat we die
symbolische stap zetten en structureel gaan investeren. In die zin zou
ik collega Timmermans geheel vrijblijvend mee willen geven: kom, laten
we er samen achter gaan staan, want we hebben grotere vraagstukken voor
de boeg. In vervolg daarop, het volgende. Een van mijn eerste
herinneringen is dat de Muur viel. Ik kom uit een iets andere
generatie.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Toen had ik er al twee kinderen op zitten.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Kijk, daar zien we toch een verschilletje. Ik ben van na die tijd; ik
was 6 of 7. Ik heb pas later ontdekt wat het betekende dat Oost-Europa
onder Russische invloedssfeer stond en hoe belangrijk het is dat er een
Europa is gekomen van verschillende naties die zich verbinden op basis
van diepe waarden. Juist nu vind ik het zo belangrijk dat we ons op dat
punt, waar we ooit de Britten verloren hebben, weer verbinden op
diezelfde waarden. Ik zou aan de heer Timmermans willen vragen welk
commitment hij ook van dit kabinet verwacht als het gaat om het
optrekken met de Britten en het opnieuw verenigen op diezelfde waarden,
in plaats van dat we op oude breuklijntjes — "-tjes" in vergelijking met
wat ons nu te doen staat — nog uit elkaar zouden lopen. Kan hij daarop
ingaan?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Bikker raakt me met haar betoog. Ik heb nog hele duidelijke
herinneringen aan de val van de Muur en wat er daarna volgde. Ik heb ook
nog hele sterke herinneringen aan hoe blij de Oekraïners waren toen ze
hun vrijheid hadden gekregen na het einde van de Sovjet-Unie. Ik lijd
met hen mee, iedere dag dat er weer onschuldige mensen sneuvelen die hun
land verdedigen, en er heel veel mensen verminkt naar huis gaan. Dat
land strijdt voor onze vrijheid. Dat land moeten we dus ook steunen. In
dat kader zijn de Britten onmisbaar. Ze zijn onmisbaar omdat ze een
capaciteit hebben die aanvullend is op andere capaciteiten, maar ze zijn
ook politiek onmisbaar. Want als er iemand in staat is om nog een brug
te bouwen naar de Verenigde Staten, dan is dat het Verenigd Koninkrijk.
Zo zag ik ook de uitlatingen van premier Starmer gisteravond. Hij
probeert vanuit zijn perspectief de Amerikanen nog steeds aan boord te
krijgen voor de Europese veiligheid. Ik ben er bijna van overtuigd dat
vroeg of laat de Amerikanen tot het inzicht zullen komen dat ze ook in
hun eigen belang bij de Europese veiligheid betrokken moeten worden.
Mijn zorg is alleen dat tot dat moment er ontzettend veel schade kan
optreden. En tot dat moment doen we er verstandig aan de handreiking van
de Britten ook goed op te pakken. Ik wil graag de vraag van mevrouw
Bikker "wat gaat u daarvoor doen?" doorgeleiden naar het kabinet. Want
na de Britten is Nederland de volgende steen, de volgende partner voor
de Amerikanen op het Europese continent. En ook daar kunnen wij wellicht
een rol in spelen. Ik zou graag ook inderdaad van het kabinet, van de
minister-president, horen hoe dat in te vullen is.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is een mooie tweeslag die collega Timmermans aangeeft in die
betrekkingen die we met de Britten hebben. Daarnaast zou ik willen
zeggen: dat geldt ook ten aanzien van defensie. Want onze legers trekken
al jaren samen op. De marine is vanouds georiënteerd op de Britten.
Volgens mij is dit zo'n kans: als er hier gesproken wordt in deze Kamer
over een Europees leger, dan moet dat niet van de EU uitgaan, maar juist
vanuit het Europese deel zoals dat aangesloten is bij de NAVO. Als we nu
meer gaan investeren in het leger, laten we dat dan op een manier doen
dat we juist ook de bescherming die de Britten voor een stuk kunnen
bieden — want dat is wel hoe ons leger er nu voor staat — versterken in
plaats van afbreken. Ik denk dat wij in Nederland daarin te lang te
weinig stappen vooruit hebben gezet. Ik ben dus heel blij dat collega
Timmermans nu vooruit stapt. Ik verwacht ook dat we dat dan ook verder
gaan doen in de uitbouw. Maar wat mij betreft doen we dat op een manier
waarmee we ook de Britten er weer bij krijgen in Europa en deze kans in
die zin dus ten goede benutten.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Daar ben ik het zeer mee eens. Het slechte nieuws is wel dat de Britten
verhoudingsgewijs nog harder bezuinigd hebben op hun defensie dan wij
hier hebben gedaan. Zij hebben op dit moment dus ook betrekkelijk weinig
capaciteit, maar nu gaan zij ook wel fors investeren. Mevrouw Bikker
heeft een aantal landen genoemd. Ik zou hier ook nadrukkelijk Polen bij
willen noemen. Polen is een hele belangrijke partner in dezen. Het land
investeert echt massaal in defensie, namelijk 5% van het bruto nationaal
product. Het land heeft een heel goed begrip van wat er in Centraal- en
Oost-Europa gebeurt en neemt een steeds grotere, leidende rol in Europa.
Maar we zullen ook de relatie met de Turken goed moeten houden, hoe
onprettig sommigen hier dat misschien ook vinden. Want als er een
krijgsmacht is in Europa met een serieuze mogelijkheid om ook de
zuidflank van Europa tegen een Russische dreiging te beschermen, dan is
dat die van Turkije. Je moet dus ook niet al te kieskeurig zijn en je
moet samenwerking willen zoeken met NAVO-partners die bij kunnen dragen
aan onze collectieve veiligheid.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik wil de heer Timmermans complimenteren met het deel van zijn betoog
waarin hij waarschuwt voor een onrechtvaardige vrede. Dat risico ligt
natuurlijk gigantisch op de loer. We zien dat Oekraïne volledig
buitenspel is gezet en dat de buit verdeeld wordt tussen Poetin en
Trump. Het kabinet reageert met: we willen die vredesfaciliteit wel
faciliteren en we willen mogelijk ook militaire troepen sturen. Ik zou
in dit debat ook heel graag samen met de heer Timmermans optrekken om
het kabinet ervoor te behoeden dat we een vredesfaciliteit gaan
instellen die een onrechtvaardige vrede gaat handhaven. Hoe kijkt de
heer Timmermans daartegen aan?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Zoals ik eerder zei, maak ik mij ontzettend veel zorgen over de
contouren die nu lijken op te komen. Er wordt over Oekraïne beslist
zonder Oekraïne. Oekraïne mag waarschijnlijk aanschuiven en op het
stippellijntje tekenen als de Verenigde Staten en Rusland eruit zijn.
Dat is een horrorscenario. Daarnaast is mijn ervaring met de Russen dat
zij hun inzet altijd maximeren. Voor Poetin is een staakt-het-vuren een
gevechtspauze en geen staakt-het-vuren. Dan kan hij zijn bewapening weer
op orde brengen. Hij heeft zijn hele economie tot een oorlogseconomie
gemaakt. Hij gijzelt het hele Russische volk met deze oorlog. Hij kan
het zich bijna niet permitteren om echt voor vrede te kiezen, tenzij hij
ertoe gedwongen wordt. Op deze manier wordt hij er niet toe gedwongen.
Daarom ben ik zo bevreesd dat zo'n halfslachtige oplossing met Poetin er
uiteindelijk toe leidt dat hij gewoon weer gaat werken aan de volgende
stappen richting heel Oekraïne, misschien in de richting van de
Baltische landen, zeker in de richting van Moldavië en zeker in de
richting van de Kaukasus. Daarmee is hij een permanente dreiging voor
onze veiligheid. Met u wil ik ook graag dat het kabinet op deze punten
ingaat.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik ben blij om te horen dat ook de heer Timmermans vragen stelt over of
er nu echt wel aangestuurd wordt op vrede. Dat klinkt nu wel zo, maar
Poetin heeft eigenlijk weinig belang bij vrede. Er zijn verschillende
experts die zeggen: hij wil gewoon dooronderhandelen; er komt misschien
een bestand, maar dan kan hij zijn leger in de tussentijd weer verder
versterken. De vraag is dus als volgt. Moeten we niet nu als Europa
zeggen "de VS zijn een volledig onbetrouwbare partner; we moeten
onafhankelijker worden en we moeten ons nu concentreren op hoe wij als
Europa Oekraïne kunnen versterken, en hoe wij dat met sancties en
intensivering van militaire samenwerking kunnen doen"? Daar moeten we
ons op concentreren in plaats van op dit moment al na te denken —
nadenken kan altijd — of echt stappen te zetten op het gebied van
veiligheidsfaciliteiten.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
We zullen als Europeanen veel meer zelf moeten doen. Maar ik weiger de
Amerikanen definitief af te schrijven. Er zijn 250.000 jonge Amerikanen
gesneuveld voor onze vrijheid in de Tweede Wereldoorlog. Alleen al hier
in Europa waren dat er 250.000. Er liggen Amerikaanse slachtoffers in
Nederlandse bodem, net als Canadese slachtoffers, Poolse slachtoffers en
Britse slachtoffers. Dat is een band die zelfs deze president niet
ineens volledig kan verbreken. Hij kan die band beschadigen en die band
kan uiteindelijk definitief gebroken zijn, maar ik wil het nog niet
opgeven. Dus ja, Europa zal veel meer moeten doen, maar ik blijf erbij
dat we ook alles op alles moeten zetten om de Amerikanen betrokken te
houden op zo'n manier dat ze zien dat het in hun eigen fundamentele
belang is. Uiteindelijk zijn de waarden die we delen — als samenleving;
we delen ze niet met deze administratie — nog steeds aanwezig. Op basis
van die waarden kunnen we, als er straks misschien een andere
administratie is, misschien ook weer samen instaan voor onze
gemeenschappelijke veiligheid.
De heer Vermeer (BBB):
De heer Timmermans sprak net uit dat onze industriële kracht omhoog
moet, maar bijna in dezelfde ademtocht had hij het over het belasten van
buitenlandse aandeelhouders. Ik zit in meerdere commissies, ook die voor
Economische Zaken, voor Klimaat en Groene Groei en voor Financiën. U
bent niet bij die debatten, maar uw collega's uit uw fractie wel. Zij
doen er naar mijn idee echt alles aan om er in ieder geval voor te
zorgen dat de industriële kracht omlaaggaat. Kunt u daar iets over
zeggen? Kan de heer Timmermans toelichten waarom in het ene debat de
industrie afgebroken wordt en hij in het andere debat pleit voor meer
industriële kracht?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Als de heer Vermeer denkt dat je de industriële kracht van Nederland
versterkt door buitenlandse aandeelhouders nog meer te belonen, dan
zitten we echt op een ander spoor. We hebben in de afgelopen jaren
gezien dat 30% van de winsten in Europa het gevolg is van investeringen
in duurzame industrie en in de energietransitie. Als we de
energietransitie niet meer hadden gestimuleerd in Europa, hadden we de
afgelopen jaren 100 miljard meer aan energie moeten uitgeven dan we nu
doen. Investeren in de industrie en de economie van de toekomst is dus
investeren in onze concurrentiekracht. Als wij er als Europeanen niet in
slagen om op korte termijn de energieprijzen omlaag te krijgen, dan gaan
we het verliezen van de Amerikanen, ongeacht de beloning van
aandeelhouders. Dan gaan we het verliezen van de Chinezen, ongeacht de
beloning van aandeelhouders. De transitie naar een duurzame economie is
verstandig industriebeleid. Dat is goed voor het klimaat, maar dat is
nog veel beter voor de werkgelegenheid van de toekomst. Alle rapporten,
of die nou van de OESO of van het Internationaal Energieagentschap zijn,
wijzen deze kant op. Ik ben blij dat de minister verantwoordelijk voor
dit beleid in Nederland, ook deze lijn kiest. Ik zeg dat zonder aarzelen
vanuit de oppositie.
De heer Vermeer (BBB):
De heer Timmermans wijst erop dat alle rapporten in die richting wijzen,
maar alle cijfers wijzen op dit moment in een andere richting, namelijk
dat we steeds verder achterlopen op Amerika en China en dat het op deze
manier niet werkt. Onze energiekosten en onze netwerkkosten zijn 60%
hoger dan die in bijvoorbeeld Duitsland. Hoe wil de heer Timmermans de
industriële kracht op peil houden, terwijl hier allerlei maatregelen
voorgesteld worden die dat juist beperken en de investeringscapaciteit
en het ondernemersklimaat in Nederland beperken?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
En dat komt van een vertegenwoordiger van een partij die nu al jaren
alles loopt te frustreren dat ons helpt om de transitie naar een
toekomstige economie mogelijk te maken! Of het nou gaat om stikstof of
hernieuwbare energie, de BBB doet alles om te voorkomen dat we die
transitie maken. Ik laat me door de heer Vermeer dus helemaal niet
vertellen hoe het moet. Meneer Vermeer, u frustreert al jaren de
transitie van de Nederlandse industrie naar de toekomstige industrie,
waar de werkgelegenheid zit. Hou daar eens een keer mee op! Dan kunnen
we verder praten over waar het verdienvermogen van Nederland in de
toekomst zit. Dat zit niet bij de verouderde industrie die u voortdurend
maar verdedigt!
De voorzitter:
Ik wil terug naar het onderwerp.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, maar gaat uw gang.
De voorzitter:
Gewaardeerd!
De heer Dijk (SP):
Ik zou de heer Timmermans graag willen vragen hoe hij denkt dat de
vredesonderhandelingen wél kunnen slagen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dat is een grote vraag voor iemand die niet direct overal bij betrokken
is. Als de heer Dijk dat wil, dan kan ik alleen de ervaring delen die ik
heb opgedaan tijdens gesprekken met Russen en met anderen in de regio.
Dan zeg ik: je moet met de Russen aan tafel met een keiharde positie! Je
moet met de Russen aan tafel op een manier die erop ziet dat je het met
elkaar eens bent over wat je wilt bereiken. Je moet met de Russen aan
tafel gaan om te laten zien waar het hun pijn gaat doen als ze niet
serieus aan de onderhandelingen willen deelnemen. Helaas zondigt de
Amerikaanse president tot nu toe tegen al deze regels. Hij legt zijn
kaarten op tafel en hoopt dat het daarmee zo gebeurt. Zo onderhandel je
in ieder geval niet met de Russen. Ik ben voor vrede, zoals wij allemaal
in deze Kamer, met het moet wel een rechtvaardige vrede zijn. Een van de
dingen die je kunt doen, is tegen de Russen zeggen: we hebben het
NAVO-lidmaatschap beloofd aan Oekraïne, dus we gaan toewerken naar het
NAVO-lidmaatschap van Oekraïne, want Rusland heeft nog nooit een
NAVO-lid aangevallen. Als Oekraïne NAVO-lid is, dan zal Rusland ook wel
twee keer nadenken, voordat het dat doet. Op dit moment kan dat niet
vanwege de veranderde positie van de Verenigde Staten. Maar wie weet,
kan het ook weer anders. De Russen zeggen — maar dat menen ze niet — dat
het EU-lidmaatschap van Oekraïne voor hen wel aanvaardbaar zou zijn. Als
Poetin één ding vreest, dan is het wel dat hij de blauwe vlag met gele
sterren, die zo succesvol was op de Majdan, ook op het Rode Plein
krijgt. Ook EU-lidmaatschap vindt hij uiteindelijk een bedreiging. Een
maatschappelijk succes van Oekraïne zal uiteindelijk de bestendiging van
de vrede tot stand brengen.
De heer Dijk (SP):
Ik kan een eind hierin meekomen. Ik ben het er helemaal mee eens dat de
manier waarop Trump dit aanpakt, namelijk dat hij met Poetin gaat
onderhandelen zonder Oekraïne, waarbij hij ook nog even Oekraïens
grondgebied weggeeft, niet de juiste manier is om tot een duurzame vrede
te komen. Als je in deze zaal de afgelopen jaren de woorden "vrede" of
"vredesonderhandelingen" noemde, heeft het me ook wel verbaasd dat het
er dan toch vooral over ging dat de procentsnorm ontzettend omhoog
moest. Ik zie nu een minister-president op pad gaan die zegt: ja, hoor,
wij zijn wel bereid om vredestroepen te sturen; ja, hoor, als er een
vredesgarantie moet worden geboden, dan zijn wij daartoe bereid. Heel
veel andere landen doen dat niet. We moeten het meer over vrede gaan
hebben. Eerlijk gezegd verwacht ik dan van een sociaaldemocratische
partij in dit huis een beter en sterker antwoord dan de riedel die we de
afgelopen maanden al hebben gehoord en die alleen maar tot duizenden,
honderdduizenden meer doden heeft geleid. Ik vraag om een nieuwe visie,
nu ook in verband met een nieuwe samenstelling, een nieuwe wereldorde,
helaas. Ik ben daar ook niet blij mee, maar hoe gaan we ervoor zorgen
dat er wél vrede komt in plaats van dat we inderdaad nog gaan toezien
hoe er tienduizenden, honderdduizenden mensen gewond en gedood
raken?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Als de vrede zou bestaan uit het toegeven aan iemand die een deel van
een ander land in Europa verovert, dan weet je dat de volgende oorlog al
wordt voorbereid. Dat zeg ik tegen de heer Dijk. Ja, wij zijn allemaal
voor vrede, maar wel voor vrede binnen internationaal erkende grenzen,
voor vrede waarbij bezet gebied weer wordt opgegeven, voor vrede waarmee
de dreiging van toekomstige oorlogen wordt verminderd, voor vrede
waardoor een land zich beschermd weet, als lid van de NAVO en de EU,
tegen de agressor die altijd van plan blijft om Oekraïne van de kaart te
vegen zolang Poetin in het Kremlin zit. Dus ja, vrede, maar alleen een
rechtvaardige vrede. En tegen de heer Dijk zeg ik: maakt u zich
alstublieft geen illusies over de intenties van deze dictator. Hij is
levensgevaarlijk, ook voor onze veiligheid. Daar moeten we ons
letterlijk en figuurlijk zowel militair als politiek, moreel als
economisch tegen wapenen. Dan krijg je een eerlijke vrede.
De voorzitter:
Als u even wilt blijven staan, heeft de heer Dassen nog een vraag.
De heer Dassen (Volt):
Een gloedvol betoog van de heer Timmermans. Terecht, denk ik. Een van
mijn grote zorgen in het debat, waar ook de heer Timmermans nog een zorg
over heeft, is: gaan we niet te langzaam in ons handelen? Ik hoorde de
heer Schoof gisteren na de bijeenkomst in Parijs zeggen dat we nog
moeten praten, nog moeten overleggen en er nog over moeten nadenken. Ik
hoorde de heer Timmermans net ook zeggen: in deze mate had ik het
eigenlijk niet verwacht. We moeten natuurlijk nadenken over de
toekomstige band met de Verenigde Staten, maar mijn grote zorg is dat we
als Europa nog steeds niet bereid zijn om nu een heel krachtig signaal
richting de Verenigde Staten te sturen dat Europa hier gezamenlijk in
zit. De heer Timmermans kondigt een motie over de Voorjaarsnota aan. Dat
duurt nog een paar maanden. Is de heer Timmermans het met mij eens dat
we, gezien de snelheid waarmee alles nu gaat, moeten oppassen dat we
niet de hele tijd door de realiteit worden ingehaald? We zouden dus veel
sneller acties moeten ondernemen met elkaar, juist om nu een krachtig
signaal richting de Verenigde Staten te sturen. Zij zijn nu over ons aan
het onderhandelen. Dan kunnen we toch niet nog een paar maanden wachten
totdat het kabinet met een plan komt?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De vijand van snelheid is onbezonnenheid. We zullen bezonnen moeten
handelen, zo snel als maar mogelijk. Je zal er ook voor moeten zorgen
dat je de Europese landen zo veel mogelijk op die lijn krijgt. Door te
hard aan die lijn te trekken, voelen landen zich genoodzaakt om afstand
te gaan nemen van hun positie. Dat zag je gisteren ook. Dat mag ons niet
overkomen. Ik ben het met de heer Dassen eens: zo snel mogelijk. Maar ik
ben ook realistisch genoeg om in te zien dat je sommige landen de tijd
moet gunnen om het been bij te trekken. Het grootste land in Europa
heeft zondag verkiezingen. Je kunt niet een week voor de verkiezingen
verwachten dat de kanselier zich aan allerlei dingen committeert waarvan
hij terecht denkt dat een volgende regering erover gaat. Daar heb ik
begrip voor. Tegelijkertijd herhaal ik dat het goed nieuws is dat de
Britten nu op dit punt aansluiten. Dat geeft de Europese Unie en Europa
een kans om verder te werken. We moeten snelheid hebben, maar laten we
ook realistisch zijn. Een aantal klanten in de Europese Unie zit veel
meer op de lijn van Moskou dan op de lijn van Brussel. Ook daar heb je
rekening mee te houden. Ook dat probleem heb je aan te pakken. Ik
begrijp de urgentie van de heer Dassen, maar ik wil dus ook iets van
realisme in deze discussie brengen. Het moet zo snel als het maar
enigszins kan, maar je moet er ook zo veel mogelijk partners in mee zien
te nemen. Pas als je dan gezamenlijk vooruitkomt, maak je indruk.
De heer Dassen (Volt):
Wij zouden daar als Nederland een leidende rol in kunnen nemen door als
parlement nu een duidelijke opdracht aan het kabinet te geven. Dan zorg
je namelijk dat je vooroploopt in Europa. Als de verkiezingen in
Duitsland zijn geweest, zorg je daarmee dat je volgende week vanuit
Nederland in ieder geval een plan hebt klaarliggen waarbij de Duitsers
kunnen aanhaken. Maar het antwoord van de heer Timmermans is duidelijk.
Hij snijdt nog een ander belangrijk punt aan, namelijk dat we ons
precies in Europa zo georganiseerd hebben dat er geen duidelijk
leiderschap is. Dat zag je gisteren eigenlijk ook. Er zaten
verschillende landen, de Europese Raad en de Europese Commissie aan
tafel. Iedereen heeft andere wensen. Is het niet verstandig als we als
Europa zouden zeggen: dit is zo belangrijk en zo groot dat we een heel
duidelijk mandaat bij de Europese Commissie leggen, bij Kaja Kallas, om
ons te vertegenwoordigen op het wereldtoneel? Zo gaat de Europese Unie
met één stem spreken en komen we daadwerkelijk aan tafel, in plaats van
dat we inderdaad al die verschillende landen de hele tijd met elkaar in
discussie zien gaan.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, dat zou mooi zijn, ware het niet dat je daar op dit moment niet alle
lidstaten achter krijgt. Dan roei je dus met de riemen die je hebt. Daar
heeft Kallas een hele belangrijke rol in te spelen, daar heeft António
Costa een belangrijke rol in te spelen en daar heeft Von der Leyen een
rol in te spelen. Maar ook de leiders van de grote landen zullen mede
die verantwoordelijkheid moeten dragen. Het is rommelig, maar dit is hoe
de kaarten geschud zijn. Daar moeten we het beste spel van zien te
maken.
Natuurlijk had ik graag gezien dat er één president was die zowel
president van de Europese Raad als van de Europese Commissie was. Dan
had je een eenhoofdige leiding gehad. Maar dat Europa hebben we nog lang
niet. We moeten dus werken met Europa zoals het is en niet met Europa
zoals we het graag hadden willen zien. En in het Europa zoals het is,
kan Nederland inderdaad een meer leidende rol spelen; dat ben ik met de
heer Dassen eens.
Ik wil hier vandaag niet alleen maar oppositie voeren. Daarvoor is dit
onderwerp voor mij veel te groot. Daarom wil ik graag het kabinet en de
premier de kans geven om de opening die gisteren is gecreëerd, heel snel
en heel diepgaand in te vullen, ook met de Kamer. Ik heb de hoop dat we
op korte termijn van het kabinet en de premier hoofdlijnen krijgen over
welke kant het uitgaat. Dan kunnen we dat samen uitbenen in
verschillende debatten, in de commissies of plenair, zodat we voor
Nederland de best mogelijke strategische positie kunnen uitwerken voor
de komende maanden en jaren.
De voorzitter:
Dank u wel. O, er is nog een vraag van de heer Wilders. Wilt u nog even
terugkomen, meneer Timmermans?
De heer Wilders (PVV):
Ik ben het vanuit een andere invalshoek — godzijdank hebben we geen
eenhoofdige Europese leiding — eens met de heer Timmermans. Kijk naar
wat er gisteren gebeurd is in Parijs. Daar zaten een aantal
regeringsleiders bij elkaar die toch een beetje gefrustreerd waren over
hoe het daarvoor in München was gegaan om te kijken of ze verder kwamen.
En het resultaat is dat ze eerder drie stappen achteruit dan vooruit
hebben gezet. Zelfs de Volkskrant opende vandaag met "geen draagvlak
voor vredesmacht" of hoe het ook wordt genoemd. U zei het zelf eigenlijk
ook: er is een gehaastheid en men wil scoren, zonder het proces af te
lopen dat de Amerikanen nu met de Russen en dadelijk hopelijk ook met de
Europeanen en de Oekraïners doen. Daar hadden we het net ook over. Deelt
u met mij dat ze hiermee eigenlijk in hun eigen voet schieten?
Twee. Een aantal leiders zijn gisteren gegaan. Scholz, uw geestverwant,
zei inderdaad een beetje pissig, een beetje boos: hou erover op nu, want
dit is ongepast en ontijdig. De leider van Polen zei: we leveren geen
troepen. Als dat overdreven, gehaaste werk van Europa — dat vind ik — zo
doorgaat, dan komt die troepenmacht er niet. En als die er niet komt,
wat is dan volgens u de oplossing om ervoor te zorgen dat als er vrede
komt — het is dan geen NAVO-grens maar de Oekraïense grens — dat dan
wordt opgelost terwijl Europa in z'n eigen voet heeft geschoten?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, met uw permissie heb ik toch een iets andere lezing van
gisterenavond dan de lezing die nu door de heer Wilders wordt gegeven.
De stap naar voren van premier Starmer zag ik duidelijk als een signaal
naar de Amerikanen: "Trump, jij vraagt om een eventuele bijdrage, ook
met troepen. Ik ben daartoe bereid, als jij ook meedoet." Dat zei hij er
wel meteen bij. Dus het is ook weer niet zo heel verschillend van wat
anderen hebben gezegd. De uitlatingen van Scholz, de Deense premier, de
Nederlandse premier en eigenlijk ook wel de Italiaanse premier
verschillen ook niet zo veel van elkaar. Die komen namelijk hierop neer:
we willen wel een bijdrage leveren, maar het is nog te vroeg om te
zeggen welke vorm die bijdrage kan krijgen. Ik denk namelijk dat de
discussie die nu is ontbrand over wel of geen troepen, een reactie is op
de vraag van de Amerikanen. Die is niet het gevolg van een eigen analyse
van wat er straks nodig is.
Dan mijn antwoord op de vraag van de heer Wilders. Dat hangt er helemaal
van af wat voor vredesakkoord er komt en van wat ze afspreken. Het kan
namelijk zo zijn dat je dan waarnemers krijgt, omdat iedereen tevreden
is, de dreiging weg is en er geen Russische troepen meer aan de grens
staan. Maar het kan ook zo zijn dat Poetin een paar honderdduizend
troepen aan de grens handhaaft. Dan kan je niet anders dan denken in
termen van 200.000 of 300.000 vredestroepen. Nou, kom daar maar eens om.
Dat is niet zomaar gebeurd. Dat is heel ingewikkeld. Ik heb er alle
begrip voor om te proberen om zo snel mogelijk dingen te regelen, maar
de complexiteit van dit onderwerp mogen we niet onderschatten. Dat is
ook verantwoordelijkheid nemen, zeg ik tegen de heer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Ja. Hoewel we die bijeenkomst anders analyseren, delen we, in ieder
geval enigszins, de conclusie dat de gehaastheid van de Europese Unie …
Ze kwamen gister bij elkaar om iets voor elkaar te krijgen. Onze
minister-president was er ook bij. Allemaal met de beste intenties,
hoor; daar twijfel ik niet aan. Het beeld na afloop is dat de Europese
vredesmacht verder van huis is dan daarvoor. Dat landt natuurlijk ook
meteen — dat hebben we vandaag gezien — in Saudi-Arabië aan die tafel.
Lavrov zegt: "Ik wil dat helemaal niet. Weg met die Europeanen. Dat gaan
we niet nog een keer doen." Dat was anders misschien ook gebeurd, maar
dat landt daar nu en dat was onnodig. Europa gaat te snel. Dat was ook
mijn punt bij mijn eerdere interruptie op u, toen u net begon vandaag:
geef het de tijd; geef het een kans. Zorg dat je je zaken op orde hebt.
Als je gehaast doet om te scoren, om erbij te horen, om te kunnen zeggen
"wij doen ook wat" en het averechts werkt, ben je verder van huis en
speel je de Russen eerder in de kaart dan wanneer je afwacht. De analyse
is misschien niet hetzelfde, maar volgens mij vindt u ook dat het niet
te snel moet gaan.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat dat breed in de Kamer wordt gedeeld, maar ik luister met
enige verbazing naar de bijdrage van de heer Wilders, want als er één
iemand is die meteen een conclusie trok, dan is dat wel de heer Wilders.
Hij zei namelijk nee. Hij verwijt anderen dat ze overhaast zijn, maar
zelf trekt hij meteen de conclusie "nee". Dat is ook niet heel
consistent, zeg ik met alle mogelijke vriendelijkheid tegen de heer
Wilders.
De voorzitter:
Zo kennen we u ook.
De heer Wilders (PVV):
Dat is zeer consistent, want wij zijn tegen een Nederlandse deelname aan
die macht, om de reden die ik heb genoemd. Maar als je vanuit Europa een
rol wilt spelen, en dat wil Europa … Ik heb het niet verzonnen. Ik zat
er niet bij, maar ze hebben daar ingezet op een Europese vredesmacht die
ík niet wilde, maar die zíj wilden. Ik kan hier ook zeggen: geweldig, ze
hebben 'm om zeep geholpen. De doelstelling werkt averechts. Europa moet
geduld hebben, moet de zaken op orde hebben, maar loopt de
onderhandelaars nu voor de voeten. Dat moeten ze niet doen, want dat
werkt averechts.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Maar daar zit wel een fundamenteel probleem onder. De heer Wilders gaat
ervan uit dat het heel normaal is dat Amerikanen en Russen over ons
onderhandelen zonder dat we aan tafel zitten. We hebben dat als
Nederlanders in 1713 al een keer meegemaakt, bij de Vrede van Utrecht.
Toen zei de Franse onderhandelaar: we onderhandelen bij u, over u en
zonder u. Dat is precies wat er op dit moment gebeurt rond Oekraïne en
Europa en dat is onacceptabel. Daar moet Europa zich tegen verzetten:
niet bedelen om aan tafel te komen, maar duidelijk maken dat er zonder
ons gewoon geen duurzame vrede mogelijk is en dat je dan alleen maar een
volgend conflict voorbereidt. In dat kader vind ik het heel verstandig
dat een grote meerderheid van deze Kamer zegt: we gaan ons nu niet al
vastleggen op een Nederlandse militaire bijdrage aan een eventuele
vredesmissie, maar we zeggen op dit moment ook geen nee; we kijken hoe
de situatie zich ontwikkelt en dan valt er met ons over te praten. Dat
vind ik verstandige politiek, in plaats van meteen "nee" te roepen, want
dat is wél vooruitlopen op de zaken en dat heeft de heer Wilders
gedaan.
De heer Wilders (PVV):
Nee, dat is erg onverstandig. Er is precies gebeurd wat ik dacht dat er
zou gaan gebeuren. De onderhandelingen moeten nog beginnen en de
Amerikaanse administratie heeft gezegd: wij gaan Oekraïne en Europa
erbij betrekken. De heer Rubio heeft zojuist ook nog gezegd in Riyad:
het moet voor beide acceptabel zijn. Dat loop je allemaal voor de voeten
als je met je eigen plannetjes komt omdat je geen geduld hebt om te
wachten. Als we allemaal vrede willen, geef het dan alsjeblieft een
kans. Geef het een kans en ga er niet doorheen fietsen met beelden die
een mislukking laten zien. Want nogmaals, alle kranten, ook uw eigen
Volkskrant, openden er vanmorgen mee dat het idee al is begraven. Ik
vind het prachtig, maar dat kan toch niet de bedoeling zijn.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Mijn eigen Volkskrant? Hebt u ook een krant, meneer Wilders?
De heer Wilders (PVV):
Nou, ik zal maar niet noemen welke dat is.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dan wil ik toch terug naar de eerste interruptie van de heer Wilders.
Hij vindt het heel normaal dat de Amerikaanse president tegen de
Russische president zegt "je hebt er zo hard voor gevochten, dat je een
deel van Oekraïne mag hebben" en dat ze met z'n tweeën kunnen beslissen
over het lot van een Europees land. Dat is niet normaal. Dat zou nooit
acceptabel moeten zijn. Ik ga ervan uit dat dit voor een grote
meerderheid van deze Kamer niet acceptabel is.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan luisteren naar de volgende spreker, de heer Dijk van
de fractie van de SP.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. Een maand geleden vond de inauguratie van
president Trump plaats. Wie wil weten wie Trumps beste vrienden zijn,
hoeft slechts de eerste rang te bekijken, die vol techmiljonairs zat.
Die techmiljonairs worden nu ook ingezet om verkiezingen in Europa te
beïnvloeden. Ook vicepresident Vance deed daar ongegeneerd aan mee door
zich te mengen in de Duitse verkiezingen. Lieden als Vance en Musk
gebruiken hun podia voor hun nieuwe internationale as, een as van
rechts-radicale partijen en multimiljardairs die internationaal
georganiseerd zijn. Zij willen een andere wereldorde. Wie wil weten wie
hieraan meewerken, hoeft alleen maar te kijken naar de onderlinge
contacten: Trump, Musk, de AfD, Farage, Meloni, Orbán, Wilders,
Milei.
Via de rechts-radicale as loopt het contact nu ook tussen Trump en
Poetin, tussen wereldleiders die niets hebben met waarden zoals
democratie, solidariteit en vrijheid. Ze zetten hun macht in om mensen
te verdelen en gebruiken vrijheid alleen in het belang van oligarchen,
niet in dat van mensen. Ondertussen wakkeren ze een globalistische
cultuuroorlog aan. De reactie van Nederland op zowel Trump als op
NAVO-secretaris Rutte is stuitend. Trump roept op tot het uitgeven van
5% aan defensie door de NAVO-lidstaten. Zijn NAVO-loopjongen Rutte
kopieerde dit meteen en riep op tot bezuinigen op zorg, onderwijs en
sociale zekerheid. De Amerikaanse buldog blaft één keer, en Nederland
loopt meteen in het gareel. Partijen buitelen over elkaar heen met
hogere percentages aan uitgaven aan defensie. Het is exact de reactie
die Trump graag wil. Stop dus met het lopen aan de leiband van de VS. Ik
wil hier graag een reactie op van het kabinet.
Maar het kan nog gekker. Trump belde niet met de oude bondgenoten, maar
met zijn buddy Poetin. Hij besloot zonder Oekraïne te gaan onderhandelen
met Rusland. Zijn belofte om de oorlog in Oekraïne in één dag te
beëindigen, werd niet ingelost. Wel gaf hij in één telefoontje Oekraïens
grondgebied helemaal weg. Dat is onacceptabel, en dat is bovendien niet
aan de VS. Het is aan Oekraïne zelf om te onderhandelen over voorwaarden
voor vrede. Stop dus als EU met calimero spelen, en zet druk om Oekraïne
aan tafel te krijgen. Graag een reactie van het kabinet.
Als klap op de vuurpijl wil Trump ons nu opleggen dat ons land, als vorm
van veiligheidsgarantie, Nederlandse militairen naar het front gaat
sturen. Dat Nederlandse politici en ook de minister-president hiertoe
reeds vooraf hun bereidheid tonen, is onverantwoord. Trump en Poetin
verdelen Europa en Oekraïens grondgebied, en vervolgens zouden onze
Nederlandse soldaten de risico's moeten dragen. Dus onze mannen en
vrouwen mogen de rechts-radicale ellende gaan oplossen? Ik dacht het
niet. De SP is geen pacifistische partij. Wij hebben eerder missies
gesteund in Bosnië, Libanon, Congo en Liberia. Ik sluit dus niet uit dat
we bereid zijn onder VN-mandaat een vredesmissie te steunen. Maar dat
willen we niet, nooit, via deze nieuwe rechts-radicale as. Dat willen we
niet, nooit, zonder zelf invloed op de afspraken te hebben. En dat
willen we niet, nooit, als loopjongen van de VS en hun nieuwe beste
vrienden in het Kremlin. Er is nog geen enkele duidelijkheid over een
staakt-het-vuren en de vorm daarvan. Het is een veel te groot risico om
hieraan deel te nemen. Onder de NAVO-vlag, maar ook in een zogenaamde
coalition of the willing, zou dat enorme risico's op escalatie met zich
meebrengen. Partijen die nu roepen dat ons land mee moet doen, weten
niet waar ze ja op zeggen en zetten de levens van onze Nederlandse
militairen op het spel.
Daarom een aantal vragen aan de minister-president. U gaf aan positief
te staan ten opzichte van een vredesmacht of zelfs een
afschrikkingsmacht. Waarom bent u zo snel met deze vergaande uitspraken?
Weinig presidenten en landen hebben dit al aangegeven. Waarom aangeven
bereid te zijn soldaten in te zetten als je niet aan de
onderhandelingstafel mag zitten en de voorwaarden van vrede niet mag
bepalen?
Voorzitter. Ik rond af. Partijen die aangeven dat er vele voorwaarden
voor een vredesmissie zijn, wil ik graag het volgende voorleggen.
Vredesmissies organiseren wij in de VN. Dat geeft de beste garantie op
vrede, omdat zowel de VS als Rusland zich dan moeten committeren en
binden aan een vredesakkoord. Dat zou volgens de SP de belangrijkste
voorwaarde zijn.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan luisteren naar mevrouw Yeşilgöz, van de fractie van
de VVD.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Ik begin met een iets andere inleiding, want we hebben
zojuist afscheid moeten nemen van Frits Bolkestein. Dit is niet het
moment om daar uitgebreid bij stil te staan, maar laat ik wel zeggen dat
ik hoop dat wij ons tijdens dit debat vandaag laten leiden door hoe hij
in de politiek stond. Dat betekent: zonder taboes en altijd met
realisme. Ik denk dat we dat ook bij dit debat prima kunnen gebruiken.
We zullen hem missen.
Voorzitter. We zijn het vierde jaar ingegaan van een oorlog die niet
alleen afschuwelijk is voor al die mensen die dagelijks vechten,
dierbaren hebben verloren, in angst leven of gevlucht zijn. Het is ook
een oorlog die direct de veiligheid en vrijheid van Nederlanders raakt.
Dat is ook de reden dat de VVD vanaf de eerste dag Oekraïne steunt en
onverminderd zal blijven steunen. Wij steunen Oekraïne uit solidariteit
met een soeverein land, dat met bruut geweld werd binnengevallen. Wij
Nederlanders weten immers wat het betekent als opeens de vijand door je
straten marcheert. Deze steun is er ook omdat het zich op ons continent
afspeelt en wij opkomen voor onze buren, zoals zij dat ook voor ons
zouden doen.
Voorzitter. Deze steun is vooral ook een noodzakelijke verdediging van
onze eigen toekomst. Zoals we drie jaar geleden op een keerpunt stonden,
staan we dat vandaag weer. Europa is voor het eerst in iets minder dan
een eeuw volledig op zichzelf aangewezen voor zijn veiligheid. Dat vergt
leiderschap. Er is een voortdurende oorlog op ons continent en onze
grootste bondgenoot trekt zich terug, een bondgenoot die niet meer kijkt
naar de normen en waarden die ons binden, maar de wereld eerder inricht
langs transactionele en zakelijke lijnen. Wat de VVD betreft is het een
wake-upcall voor iedereen. In alle eerlijkheid, onze veiligheid zou niet
afhankelijk moeten zijn van wie er in het Witte Huis zit. Ik kan
persoonlijk ook helemaal niks met het geklaag daarover. Europa moet zelf
volwassen worden.
Voorzitter. Iedereen wil vrede. De enige relevante vraag is hoe je bij
echte duurzame vrede komt. Hoe garanderen we de veiligheid van Oekraïne,
van Europa en van Nederland? Dat doen we niet door Oekraïne de rug toe
te keren, als moderne Chamberlains, en dat "vrede" te noemen. Zoals
Churchill al zei: je kunt niet verwachten dat een roofdier je met rust
laat door het te voeden. Poetin is een agressor die onze vrije manier
van leven kapot wil maken, niet voor niets zijn wapenproductie opvoert,
steeds agressiever wordt richting Europa en echt niet bij Oekraïne zal
stoppen. We mogen daar niet van wegkijken. We zijn in Nederland nu al
met regelmaat doelwit van cyberaanvallen uit Rusland op onze
ziekenhuizen, onze bedrijven en onze belangrijke voorzieningen. Dit zal
vaker gebeuren, met alle gevolgen van dien. Willen we dat vrijheid wint,
dat onze manier van leven overeind blijft, dan is het tijd voor een
Nederland en een Europa dat niet achter de ontwikkelingen in de wereld
aanhobbelt, maar juist leidend is en zelf het heft in handen neemt. Het
is goed dat de minister-president gisteren met zijn collega's in Parijs
heeft kunnen spreken. Ik wil graag een terugkoppeling.
Ik verwacht dat Nederland een leidende rol pakt en houdt om ervoor te
zorgen dat Nederland en Europa daadwerkelijk aan tafel zitten. Dat kan
alleen als we bereid zijn te leveren. Wat de VVD betreft heeft het
kabinet dan ook het mandaat om te kijken hoe de continue steun aan
Oekraïne, waarover we al in het hoofdlijnenakkoord besloten hebben, nu
het beste vormgegeven kan worden. Daarnaast willen we onze waarden en
vrijheden echt verdedigen. Dan moeten we ook bereid zijn om structureel
meer te investeren in volwassen buitenlandbeleid. En ja, dat betekent
meer geld voor defensie. Het percentage van 2% zal fors omhoog moeten.
En of dat 3%, 4% of 8% is, wij zullen doen wat nodig is. Mijn vraag aan
minister Brekelmans is: wat is er nodig om ons land de komende jaren
veilig te houden en om een betrouwbare NAVO-bondgenoot te zijn?
Voorzitter. Ik neem hier ook een moment om richting alle vrouwen en
mannen bij Defensie, die elke dag voor onze veiligheid en onze vrijheid
staan, mijn respect en dankbaarheid uit te spreken. Zij verdienen een
politiek debat dat respect toont voor hun inzet en hun paraatheid. Laten
wij hier die verantwoordelijkheid ook oppakken. Wij moeten doen wat
nodig is om te voorkomen dat Poetin deze oorlog wint. Onze eigen
veiligheid staat op het spel. Dat neemt de VVD zeer serieus.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zag de heer Jetten als eerste. Het woord is aan hem.
De heer Jetten (D66):
Ik vond het een hele goeie inbreng van mevrouw Yeşilgöz. Een Europa dat
volwassen moet zijn en voor zijn eigen veiligheid moet kunnen zorgen,
omdat het gaat om onze waarden, onze vrijheid en onze veiligheid. Daar
hoort bij: meer geld voor defensie, meer Europese samenwerking en een
continue steun voor de Oekraïners. De Tweede Kamer heeft net ook een
motie aangenomen van de VVD en D66 over het aannemen van een
constructieve houding en dat mocht er een vredesakkoord komen dat
acceptabel is voor Oekraïne en Europa, Nederland dan constructief zal
kijken naar een vredesmacht om die vrede ook te bewaken. De grootste
coalitiepartij heeft daartegen gestemd en heeft net ook hier weer
klip-en-klaar gezegd dat het van hem niet hoeft. Mijn vraag aan mevrouw
Yeşilgöz is de volgende. Is zij het met mij eens dat er een grote
pro-Oekraïense coalitie in deze Kamer is en dat als die pro-Oekraïense
coalitie het kabinet steunt om aan zo'n vredesmacht mee te werken, we
dan die ene fractie kunnen negeren?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik denk dat het inderdaad erg belangrijk is dat het kabinet met een zo
groot mogelijk mandaat de ruimte krijgt om aan die tafel te gaan zitten.
Dat kan alleen maar als je ook iets te leveren hebt, en niet als je van
tevoren met een lijstje komt met daarop wat allemaal niet mag. En
inderdaad, ik vind dat wij hier met elkaar moeten staan voor de
veiligheid van Nederlanders en ik was niet van plan om dat vervolgens
aan anderen over te laten en te zeggen: laat anderen dat dan maar voor
ons uitvechten. Heel eerlijk: dat hebben we ook veel te lang gedaan.
Daarom zitten we nu met deze consequenties. Dus ja, wat mij betreft
krijgt dit kabinet alle ruimte om te verkennen wat nodig is en dan terug
te komen naar de Kamer met zo'n breed mogelijk mandaat. Dat hoeft niet
unaniem te zijn, want dat is in de Kamer niet altijd het geval.
De heer Jetten (D66):
Dan was ik het niet alleen maar roerend eens met de bijdrage van mevrouw
Yeşilgöz, maar ook met dit antwoord. Complimenten ook dat u zich niet
laat gijzelen door één partij, die de veiligheid van Nederland en van
Europa niet op één wil zetten. Ik heb mevrouw Yeşilgöz in haar bijdrage
en in een aantal interrupties heel nadrukkelijk naar het kabinet zien
kijken. Dat begrijp ik ook. Het is ook aan het kabinet om heel duidelijk
te maken: wat hebben de Oekraïners nu nodig? Hoe kunnen we extra geld
aan defensie zo goed mogelijk besteden? Maar ik zou wel willen voorkomen
dat we in een eindeloze mitsen-en-marendiscussie komen, gaan wachten op
analyses en onderzoeken, nog een keer in Europa gaan overleggen, en dat
we dan pas over een jaar echt knopen met elkaar kunnen gaan doorhakken.
Welke urgentie zit er bij de VVD-fractie om ook in de komende weken al
hele concrete voorstellen van het kabinet te krijgen voor die steun aan
Oekraïners en voor die extra defensiebestedingen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Wat mij betreft is die urgentie hoog, vergelijkbaar met wat de heer
Timmermans zojuist zei. Je moet wel weten waar je het over hebt en met
wie je het daarover hebt. Daarom vind ik het zo belangrijk dat we ook
vandaag het kabinet een zo breed mogelijk mandaat meegeven: ga aan die
tafel zitten, zorg dat je wat te leveren hebt, zorg dat je wat te bieden
hebt, volwassen buitenlandbeleid, en kom dan terug naar de Kamer. En
inderdaad, dit is een situatie die altijd verre van ideaal blijft, dus
wij moeten daarna ook met elkaar, net als het kabinet, die belangrijke
keuzes durven maken. Wat mij betreft is de urgentie dus hoog.
De heer Dassen (Volt):
Goed om te horen dat mevrouw Yeşilgöz aangeeft: Europa is op zichzelf
aangewezen en moet volwassen worden. Alleen, wat ik daarna nog mis in
haar betoog, is wat we dan precies anders gaan doen. Als we het hebben
over de defensie-industrie, dan hebben we op dit moment in Europa 178
verschillende wapensystemen, 12 verschillende tanks, 16 verschillende
vliegtuigen, 33 verschillende fregatten. Die communiceren niet met
elkaar op het slagveld en dat komt doordat we alles nationaal willen
doen, ook nu nog. Is de VVD dan nu bereid om te zeggen: Europa moet echt
volwassen worden; we moeten onszelf zelfstandig kunnen verdedigen. Is
zij bereid te zeggen: we moeten op een andere manier naar de Europese
defensie-industrie gaan kijken en we moeten gezamenlijke Europese
projecten gaan doen om ervoor te zorgen dat we tot standaardisatie
komen, maar ook tot echt Europese defensieproducten?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dat wordt allang gedaan en minister Brekelmans is daar ook ontzettend
druk mee bezig, als je bijvoorbeeld kijkt naar de samenwerking met de
Duitsers. Dat gebeurt op heel veel plekken. De VVD is ook voorstander
van die verdergaande integratie en samenwerking. Het grote verschil
tussen onze partijen, zeg ik tegen de heer Dassen, is dat wij geen
voorstander zijn van een Europees leger. Dat is een stap die wij niet
bereid zijn te zetten. Maar alle voorbeelden die hij aanhaalt van waar
het allemaal efficiënter en beter kan, daar staan wij ook voor, en ik
vind het ook heel mooi dat minister Brekelmans daar al ontzettend mee
bezig is.
De heer Dassen (Volt):
Volt is inderdaad voor een Europees leger, want 27 verschillende
krijgsmachten ... Stel je voor dat de Verenigde Staten 50 verschillende
krijgsmachten zouden hebben. Dan zouden ze geen vuist op het
wereldtoneel kunnen maken. Dus inderdaad, een Europese krijgsmacht ís
nodig om te zorgen dat we Europa op een goede manier kunnen verdedigen.
Maar wat je nu ziet, is dat juist heel veel investeringen nog steeds
nationaal gedaan worden, dat er nationaal geïnvesteerd wordt, en dat er
geen gezamenlijke Europese projecten worden opgezet om te zorgen dat we
die investeringen vanuit Europa doen. We kunnen elk jaar wel tot 100
miljard besparen als we bereid zijn om die krijgsmachten inderdaad nog
veel verder te integreren. Wat mij betreft moeten we dit zo snel
mogelijk doen, want dat is volgens mij de Europese volwassenwording. Ik
hoor helaas nog niet welke extra stappen de VVD nu bereid is te nemen om
daadwerkelijk daarnaartoe te werken met elkaar.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De heer Dassen gaat niet naar de vraag die hij eigenlijk wil stellen.
Wij zijn gezamenlijk voor verdere integratie en voor samenwerking.
Natuurlijk, als je efficiënt en beter samen kunt aanbesteden en samen
kunt werken, waarom zou je dat dan niet doen? Er zijn hier wel twee
verschillen. Wij gaan niet voor een Europees leger zijn. Uiteindelijk is
het aan elk land, elk kabinet en de Kamer zelf om vervolgens te zeggen:
ja, wij sturen onze vrouwen en mannen die kant op. Ik vind dat dat een
ontzettend belangrijke afweging van een lidstaat zelf is, van een
soeverein land, en dat je dat niet moet overdragen aan een Europese
abstracte entiteit. Daar zullen wij nooit voor zijn als VVD. Maar in al
die stappen die de heer Dassen noemt, trekken we samen op. Dat is ook
wat minister Brekelmans doet en waar we voor zijn. Maar dat is volgens
mij niet waar de heer Dassen naar zocht. Een Europees leger en daarmee
onze bevoegdheid over en betrokkenheid met onze eigen mensen overdragen,
daar gaat hij de VVD niet in meekrijgen.
Ten tweede vind ik dat elke lidstaat zelf die investeringen moet
vrijmaken. Dat kwam ook even in een interruptiedebat tussen mij en de
heer Timmermans langs. Ik ben niet voor gezamenlijke schulden en zorgen
dat je dat over de schutting gooit. Nederland heeft op weg naar de 2%
laten zien dat we het zelf kunnen. Ik wil dat alle Europese landen dat
laten zien. Als wij dat als land moeten laten zien op een hoger
percentage, zullen wij daar ook voor staan. Dat heet ook zelf volwassen
worden en zelf je verantwoordelijkheid pakken. Dat kan heel goed met
Europese samenwerking zonder al je bevoegdheden over die schutting te
gooien; daar gaan we elkaar niet op vinden.
De heer Dassen (Volt):
Hier spreekt mevrouw Yeşilgöz zichzelf tegen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Nee.
De heer Dassen (Volt):
Want juist heel veel landen hebben op dit moment niet de mogelijkheid om
te zorgen dat ze die extra investeringen kunnen doen. We moeten met
elkaar zorgen dat we juist ook die Europese aanpak voor ogen houden. Het
is een beetje te makkelijk om dan te zeggen dat wij het in Nederland
allemaal zelf gaan doen. Dat is precies het probleem. Dan gaan we het in
Nederland in onze eigen industrieën investeren. Dan gaat Frankrijk het
in de eigen industrieën investeren. Dan gaat Duitsland het in de eigen
industrieën investeren. Maar als we nu zeggen dat we dit gezamenlijk als
Europa gaan aanpakken, dan geven we natuurlijk juist ook een enorm
krachtig signaal richting de buitenwereld: we doen dit samen; we zijn
bereid om te gezamenlijk die investeringen te doen. Dat is wat er nu
gevraagd wordt.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Nee. Het gaat erom dat je landen vervolgens aanspreekt op hun eigen
verantwoordelijkheid en dat je die niet overneemt. Als een land als
Nederland die 2% waar kon maken, dan kunnen andere landen dat ook. Het
gaat over moeilijke keuzes maken in tijden van dit soort enorme
geopolitieke ontwikkelingen en het historische keerpunt waar we nu voor
staan. Als de heer Dassen dan zegt dat we dat niet gaan doen, dat hij
dat allemaal heel sneu vindt voor die landen, dat het gewoon te complex
is en dat we dan maar Europees met elkaar schulden moeten aangaan, dan
zeg ik: volgens mij begin je dan gewoon een totaal nieuw probleem,
terwijl ik wil dat alle landen hun eigen verantwoordelijkheid pakken.
Als al die landen dat zouden doen en die 2% zouden pakken, waarvan we nu
met elkaar zeggen dat dat eigenlijk zelfs nog te laag is, dan zouden er
al tientallen miljarden extra in de Europese defensie-industrie
geïnvesteerd worden. Daar kan je prima op samenwerken. Maar de heer
Dassen wil hier een Europees leger, gezamenlijke schulden en geen eigen
verantwoordelijkheid van landen. Ik vind dit onderwerp te groot en te
belangrijk om over de schutting te kieperen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Yeşilgöz heeft een helder betoog over de noodzaak dat Europa
meer voor zijn eigen veiligheid gaat zorgen. Mevrouw Yeşilgöz heeft ook
steeds gezegd dat de steun aan Oekraïne en de versterkte steun aan
Oekraïne een hoeksteen is van het kabinetsbeleid, dat door de VVD wordt
gesteund. Het staat ook in het hoofdlijnenakkoord. Enigszins in
tegenstelling tot wat de heer Jetten zegt, zeg ik het volgende. Op het
moment dat je in die context verregaande beslissingen zou moeten nemen
over het eventueel uitzenden van Nederlandse militairen, mensen die dan
namens ons in een gevaarlijke situatie terecht zouden kunnen komen, een
van de moeilijkste dingen die een Kamerlid moet doen, moet dat volgens
minister Van Weel een unaniem besluit zijn van de ministerraad. Daar
heeft hij groot gelijk in. Maar dan moet dat toch ook door alle vier de
coalitiepartijen worden gesteund? Dat is niet een btw-verhoginkje of een
ander klein onderwerp waar je ook met andere partijen in de Kamer een
meerderheid mee kunt halen. Dat is toch een hoeksteen van waar u voor
staat en waar het kabinet voor staat? Dan kan je toch niet de grootste
coalitiepartij de ruimte geven om te doen wat de heer Wilders de
afgelopen week heeft gedaan, namelijk zeggen: minder geld naar Oekraïne,
geen NAVO- en EU-lidmaatschap en ook geen troepen. Dat begint toch te
schuren? Dan heb je toch geen eenheid van kabinetsbeleid meer?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
We hebben vandaag een debat. Gesprekken moeten überhaupt nog beginnen,
eerst op internationaal niveau, laat staan in het kabinet. U kent mijn
standpunt: wij besturen dit land niet via Twitter. Dus laten we het stap
voor stap doen. We hebben inderdaad in het hoofdlijnenakkoord heel
duidelijk afgesproken: de steun aan Oekraïne staat. Ik heb er alle
vertrouwen in dat de coalitiepartners zich daar ook aan zullen houden.
Daar heb ik geen twijfel over. De situatie in Oekraïne lijkt te
veranderen. Dat betekent dat de vorm van die steun opnieuw ter discussie
staat. Die discussie voeren we nu stap voor stap. Ik wil graag, net als
de heer Timmermans, dat het kabinet met mandaat, met ruimte die
gesprekken aangaat. Ik zeg niet dat het uitgesloten is dat er troepen
die kant op gaan. Ik zeg ook niet dat dat een gegeven is. We gaan dat
zien. Dan gaan we het er ook weer met elkaar over hebben. Dan zal ik ook
zien hoe men in de Kamer opereert en hoe men daarin staat. Ik wil dat
graag stap voor stap doen. Ik zal de heer Timmermans meegeven wat ik net
al een beetje richting de heer Jetten zei: ik ben niet een leider die
denkt dat de veiligheid van Nederlanders door anderen verdedigd kan
worden. Ik vind dat we daar zelf voor moeten staan. Ik begrijp het dus
niet als mensen zeggen: laat dat anderen maar opknappen; ik hoor wel of
ze ook voor onze veiligheid staan. Die keuze maak ik niet. Ik hoor nu
dat er andere leiders zijn die die keuze in essentie wel zouden maken,
maar we gaan het zien als het zover is.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Helemaal eens met de redenering. Het is niet aan de orde op dit moment.
Maar op het moment dat het aan de orde komt, gewoon als principe, ook
met de geschiedenis die we als Kamer hebben op dit punt, dan mag ik toch
van mevrouw Yeşilgöz de verzekering krijgen dat zo'n besluit moet worden
gedragen door alle vier de coalitiepartijen, in het hypothetische geval
dat we daartoe zouden komen? Dat is de Nederlandse traditie. Terecht
zegt minister Van Weel: dat moet unaniem worden besloten door het
kabinet. Dat kabinet wordt gedragen door die vier leiders van de
coalitiepartijen. Dan vind ik dat die daar ook voor moeten tekenen.
Anders creëer je een situatie die ik Nederlandse militairen niet aan zou
willen doen en die ook internationaal niet begrepen zou worden, waarin
de grootste coalitiepartij in dit land niet zou meegaan in zo'n
verregaand besluit van het kabinet.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
We doen het ook echt stap voor stap, dus ik ga nu niet anticiperen op
een mogelijke missie, omdat ik weet dat diezelfde militairen nu kijken.
Dit gaat over levens in Oekraïne en in Europa, over de veiligheid van
Nederlanders en over onze mensen die we eventueel een kant wel of niet
op sturen. Dat is dus de reden waarom ik hier niet mee ga doen in elkaar
politiek vliegen afvangen of als-danvragen. Dat doe ik niet. Ik moet wel
zeggen dat ik in betoog van de heer Timmermans had verwacht — misschien
zit het in deze interruptie — wat ik hem in de media zag zeggen: als de
PVV het niet steunt, gaan wij dat als GL-PvdA ook niet doen. Ik vind dat
daar waar we nu staan, voor deze enorme mondiale ontwikkelingen, voor
een historisch keerpunt, voor een moment waarvan we allemaal hoopten dat
het niet zou komen, te groot is, te zwaar is, te belangrijk is voor dit
soort wat mij betreft kleine politieke spelletjes. Laten we dat niet
doen. Laten we het gewoon stap voor stap doen en dan kijken waar we voor
staan en waar alle leiders zelf voor staan.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dit vind ik echt heel jammer. Dit doet het debat ook geen recht. Op het
moment dat zo'n vergaande beslissing wordt genomen — ik geef dat maar
mee, want ik weet dat mevrouw Yeşilgöz daar vandaag geen antwoord op zal
geven — dan is mijn oordeel dat die door de hele coalitie moet worden
gedragen. Dit is de enige manier waarop je dat in goed vertrouwen kunt
doen. Dit is ook de enige manier die internationaal zal worden begrepen.
Ik geef dat mee aan mevrouw Yeşilgöz. We zullen daar zeker op
terugkomen. Maar laten we dit niet nu bij de oppositie op schoot leggen.
Dit is echt uw probleem. Dit is een vraagstuk dat u met de coalitie zult
moeten oplossen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Volgens mij ben ik heel erg helder over het standpunt van de VVD. Op het
moment dat ik een probleem ervaar, zal ik het er zelf over hebben. Voor
nu vind ik het ongelofelijk belangrijk dat het kabinet met mandaat en
ruimte die gesprekken aan kan gaan, leiderschap kan tonen, aan die tafel
komt en weet dat er ook gewoon wat te leveren valt. Dat is de eerste
stap. Daar staan wij voor.
De heer Dekker (FVD):
De heer Rutte, secretaris-generaal van de NAVO, heeft uitgesproken dat
het hele Westen, dus van — wat zei hij? — San Francisco tot Ankara, maar
een derde aan wapentuig en munitie kan produceren van wat Rusland
produceert. Dat heeft hij uitgesproken. Nu, vandaag al, dreigen wij in
de situatie te zitten dat Oekraïne met volledige steun van de NAVO dit
conflict verliest. Is het dan niet wereldvreemd om te zeggen "we gaan
als Europa zelf onze broek ophouden" en "we gaan er desnoods voor zorgen
om zelf maar iets tegen die Russen teweer te stellen"? Dat is toch
totaal niet realistisch?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Mijn eerste reactie zou niet zijn om op mijn rug te liggen met mijn
pootjes omhoog en aan Poetin te vragen hoe ver hij Europa door wil
trekken. Ik sta wél voor de veiligheid van Nederlanders. Ik zal er
vervolgens alles aan doen om ervoor te zorgen dat wij paraat staan. Dat
kan een samenwerking met Europa zijn, maar het kan ook op een andere
manier, namelijk toch met Amerikaanse bondgenoten. Maar de suggestie dat
we moeten zeggen "Poetin, alsjeblieft, hier is de rode loper" … Ik mag
hopen dat ze dit debat in het Kremlin niet volgen. Dan gaat de wodkafles
daar nu namelijk open. Ik vind deze vraag echt een gotspe.
De heer Dekker (FVD):
Ik pleit wel voor realisme. Hegseth heeft uitgesproken dat er geen
"boots on the ground" komen en dat er geen conventionele steun vanuit de
Verenigde Staten zou zijn. Ik denk dat we, als het zo zou zijn dat de
Verenigde Staten op de een of andere manier niet meer mee willen doen,
op z'n minst andere wegen moeten onderzoeken. Dat is toch niet meer dan
realistisch?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Die andere wegen liggen in de scenario's waarin je inderdaad voor de
veiligheid van je eigen continent en je eigen land opkomt. Die liggen
niet in het feit dat je vervolgens de sleutel afgeeft aan een agressor,
een dictator, die alles kapot wil maken waar wij hier in Europa met
elkaar voor staan.
De heer Dekker (FVD):
Dan kies je dus welbewust voor een soort zelfmoordoorlog. Ik vind dat
onverstandig. Ik zou op z'n minst een andere route overwegen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit soort geluiden horen ook bij een democratie, zeg ik dan maar. Maar
ik kan meegeven dat ik nooit zal kiezen voor het "Russisch realisme" dat
hier nu wordt voorgelegd. Dit is geen conflict; het is een inval van een
brute agressor in een soeverein land. Zoals ik in mijn inbreng al zei:
wij Nederlanders weten wat het betekent als de vijand door je straten
marcheert, en daar zullen wij altijd tegen opstaan.
De heer Dekker (FVD):
We hebben ervaring met twee landen die ons land wilden innemen en dat
ook gedaan hebben: Duitsland en Frankrijk. Daar hebben we vervolgens
diplomatieke relaties mee opgebouwd. Met Rusland hebben we zulke
situaties nooit gehad, en nu spreken we oorlogstaal. Ik vind het
onbegrijpelijk.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Waarvan akte.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Terug naar wat ons te doen staat, wat mij betreft. De partij van mevrouw
Yeşilgöz en die van mijzelf, de VVD en de ChristenUnie, hebben elkaar de
laatste jaren gevonden in het investeren in defensie. Wat mij betreft
gaan we dat steviger en meer doen. Maar daarbij is volgens mij ook een
minister-president nodig die stevige uitspraken kan doen in het
buitenland als we aan tafel zitten en in de gesprekken daarvoor. Die
uitspraken kunnen dan niet ondermijnd worden door allerlei berichten op
X. Deelt collega Yeşilgöz dat?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Absoluut.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank voor dat heldere antwoord. Dát is juist wat hier vandaag ook
besproken moet worden: wij voelen hier samen een verantwoordelijkheid
voor wat er in de komende weken en maanden echt op het spel staat. Ik
hoop dan ook van harte dat de fractievoorzitters in de coalitie, en
zeker de fractievoorzitter van de grootste partij, als één man achter
onze minister-president staan. Hij moet het Nederlands én het Europees
belang op een goede manier naar buiten kunnen brengen. Dat is een zware
taak. Het helpt dan niet als de minister-president aan een vergadertafel
zit, en er ondertussen op X totaal andere geluiden klinken. Mijn oproep
aan deze coalitie is dus, echt vanuit het diepst van mijn hart:
alsjeblieft, zorg dat onze minister-president in staat is om goed ons
belang te verdedigen, in plaats van dat je telkens weer getwist en
geharrewar hebt via X.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Uiteindelijk is dit ook een democratie, waar elke leider en elk Kamerlid
zich mag en kan uiten zoals die dat zelf wil. Dat zijn de keuzes, en dan
is het daarna aan de kiezer om daar wat van te vinden. Zo werkt het ook.
Daarom zeg ik nu — ik ben het namelijk wel eens met mevrouw Bikker — dat
het belangrijk is dat we in deze enorm verwarrende tijden van grote
conflicten waarvan we eigenlijk niet weten welke kant ze op gaan, één
ding zeker weten: dit raakt ons direct, hier in Nederland. Het is geen
ver-van-mijn-bedshow. Het raakt ons hier direct. We vinden het
belangrijk dat het kabinet met stevige mandaten op pad gaat. Daarom vind
ik het ook belangrijk dat dit zo breed mogelijk in deze Kamer wordt
gedragen. Ik denk daarnaast dat het handig is om met elkaar te beseffen
dat dit land en de wereld niet geregeerd worden door Twitter, hoe graag
onze Amerikaanse collega's dat misschien ook willen. Uiteindelijk
gebeurt het aan de tafels, via diplomatie, via onderhandelingen, via
afspraken en via het elkaar in de ogen aankijken. Dit gaat namelijk
nogal ergens over. Als wij hier vandaag met elkaar kunnen afspreken dat
het kabinet met een zo groot mogelijk mandaat de ruimte krijgt om die
gesprekken aan te gaan, dan heb ik er alle vertrouwen in dat dat ook zo
stevig mogelijk kan. Een tweet hier en daar … Ik vind er wat van, maar
dat kan het kabinet daarna oppakken.
De voorzitter:
Dit wordt uw vijfde interruptie, mevrouw Bikker. Nee? Dit wordt uw
achtste interruptie, meneer Bontenbal. Nee hoor, gaat uw gang.
De heer Bontenbal (CDA):
U mag niet liegen, voorzitter. Mijn fractie zou het mooi vinden als we
aan het eind van het debat het kabinet en de minister-president met een
helder mandaat op pad kunnen sturen naar Brussel. Hoe gaan we dat voor
elkaar krijgen? Is dat wat de VVD betreft zonder al te veel clausules en
beperkingen? Want we kunnen allemaal wel zeggen dat het met een groot
mandaat moet, maar ik vermoed dat er ook grenzen aan dat mandaat zitten.
Hoe gaan we ervoor zorgen dat er genoeg dekking blijft? Deze
minister-president gaat dat in de komende dagen doen. Dan zullen wij ook
niet debatteren. Hoe ziet u dit voor zich? U zult daar in de coalitie of
buiten de coalitie steeds draagvlak voor moeten vinden. Hoe groot is het
mandaat dat we deze minister-president gaan meegeven?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Wat de VVD-fractie betreft gaan we niet aan de voorkant lijstjes
meegeven over wat wel en wat niet. Met alle respect, of je nu aan de
zijlijn staat en de hele dag jammert over wat de Amerikanen doen of dat
je van tevoren met lijstjes komt waarop staat "ik wil geen missie
steunen", "ik wil dit niet" en "ik wil dat niet": in beide gevallen zal
iedereen aan die tafel zeggen "Wil jij alsjeblieft even opzijgaan? De
volwassenen gaan nu in gesprek." Zo zal het gaan. Ik heb er vertrouwen
in dat het kabinet, met het open mandaat dat we vanuit de Kamer zouden
kunnen geven, gaat verkennen wat er überhaupt aan de hand is en hoe die
vrede er voor ons, in Europa en in Nederland, en voor Oekraïne uit zou
kunnen zien. Zoals het altijd gaat, zal het kabinet uiteindelijk in de
Kamer terug moeten komen en zeggen: jongens, zo ziet het scenario eruit;
hebben we hier ruimte voor? Als je dat al aan de voorkant invult, ga je
geen plek aan die tafel krijgen. Zo werkt de wereld niet en zo werkt de
onderhandelingstafel niet. Ik heb niet de illusie dat de Tweede Kamer
dat nu op een goede manier kan inrichten, terwijl niemand nog weet wat
eruit gaat komen.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik ben blij met dit antwoord, want ik denk inderdaad dat het zo is en zo
zou moeten zijn. Er was hier net wel een discussie over eurobonds voor
defensie. U weet dat mijn fractie daar altijd zeer terughoudend in is
geweest, maar er kan een situatie ontstaan waarin Nederland het niet wil
of er in de Kamer niet genoeg draagvlak voor is, maar heel veel Europese
partners dat wel van ons gaan vragen. Als ik kijk naar mijn
collega-partijleiders in de EPP — ik heb ze vanochtend in een meeting
ontmoet — dan zie ik dat er best veel gesprekken plaatsvinden over dit
soort instrumenten. Dat geldt niet voor alle landen. U zult een
vermoeden hebben over de landen waarin dit wel of niet speelt. Maar er
kan ons natuurlijk gevraagd worden of we toch willen meedoen aan die
eurobonds, zij het in ruil voor andere zaken. Zegt u dan nog steeds — ik
zou dat in principe toejuichen — "we geven nu geen restricties mee en we
laten de minister-president op pad gaan met dat brede mandaat; er zullen
misschien dingen gebeuren die we niet helemaal gewenst vinden, maar
zolang het pakket goed is, kunnen we dat steunen"?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het standpunt van de VVD is helder. Ik hoop ook dat de heer Bontenbal in
zijn Europese familie laat horen hoe het ook anders kan, en dat je ook
in je eigen land je verantwoordelijkheid kunt pakken zonder gezamenlijke
schulden te maken en nieuwe problemen te creëren. Maar als je zegt "met
breed mandaat", dan zeg je: we bekijken het stap voor stap. Het is
duidelijk hoe de VVD erin staat, hoe het CDA erin staat. Kabinet, ga die
gesprekken aan. Het zal ook gaan over de vraag wat "vrede" dan betekent;
we zijn dus nog in de fase van dit soort fundamentele gesprekken. Hoe
ziet dat dan eruit? Met steun van wie? Hoe richt je dat in? Het betreft
dus al die vraagstukken die de afgelopen tijd langs zijn gekomen. Dan
kom je terug naar het kabinet en naar de Kamer met: dit zijn de
scenario's en dit is wat wij zouden willen doen. Het standpunt van de
VVD daarover is helder. Daarom zeg ik ook: stap voor stap. Ik zou nu
niet een kant op willen gaan, behalve dat ik heb gezegd dat ik het
belangrijk vind dat elk land zijn eigen verantwoordelijkheid pakt.
De voorzitter:
Prima. Dank u wel. De laatste vraag van de heer Wilders.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Was dat een vraag of wilde u naar de wc?
De heer Wilders (PVV):
Eigenlijk het laatste.
De voorzitter:
Dat mag. Doe wel even de ketting om.
De heer Wilders (PVV):
Wat zei u?
De voorzitter:
De ketting. De kralenketting.
De heer Wilders (PVV):
Het is niet zozeer een vraag, meer een opmerking. Ik zit een beetje met
die oproep om de minister-president een mandaat te geven, want je moet
toch wel weten waarvoor je een mandaat geeft. Je kan niet zeggen: ik
geef een mandaat en dan komt hij met iets terug wat je voor een deel
misschien sympathiek vindt, maar voor een deel niet sympathiek. Ik zou
dus niet graag een mandaat geven dat niet van tevoren is omschreven,
maar ik ben bereid om zeer welwillend mee te denken als u aangeeft wat
dan bereikt zou moeten worden binnen dat mandaat. Alleen maar zeggen "we
geven de minister-president een breed mandaat; veel geluk, en we zien
waarmee u terugkomt" — hij zou zelf natuurlijk graag een mandaat willen,
als niet wordt omschreven wat het is — gaat mij te ver. Maar als u een
mandaat bedoelt om A, B of C te doen, dan kunnen we als fractie
overwegen of we dat wel of niet steunen. Maar als hij alleen een breed
mandaat krijgt, dan kan hij — niet dat ik hem daarvoor aanzie — met de
meest gekke dingen terugkomen, waarvan je kunt denken: daar heb ik 'm
ook nog het mandaat voor gegeven.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Waar het hier wat mij betreft om gaat, is dat we aan de voorkant geen
dingen uitsluiten of verplichten maar zeggen: ga onderzoeken wat de rol
van Nederland, van Europa kan zijn om ervoor te zorgen dat er vrede en
veiligheid is in Europa. En daar voeg ik aan toe: en daarmee ook in
Nederland. Als je als Kamer van tevoren zegt "maar daar mogen geen
troepen bij" of "daar moet wel dat bij en het moet op zo'n manier
ingericht worden", dan zullen de mensen aan tafel zeggen: ga effe opzij,
de volwassenen zijn in gesprek; ik spreek jou later wel. Zo werkt het
niet. Dus inderdaad, wat mij betreft geven we een open mandaat. Maar dat
wil niet zeggen dat we carte blanche geven en dat het kabinet bij
terugkomst zegt: dit is het geworden. Maar wil je een plek aan die
tafel, dan moet je straks als Kamer en kabinet dus ook die moeilijke
besluiten kunnen nemen en moet je dáár dus ook het gesprek over aan
kunnen gaan. Dat is cruciaal in het Nederlandse belang.
De heer Vermeer (BBB):
Zou mevrouw Yeşilgöz kunnen aangeven wat het verschil is tussen een open
mandaat en een blanco cheque? Dat wordt beide nu in één zin genoemd,
maar volgens mij is het hetzelfde. Misschien kan ik iets leren van uw
visie daarop.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit gaat om een mandaat om te onderzoeken wat de rol kan zijn, om te
onderzoeken wat echte, duurzame vrede — zonder dat Poetin wint, zonder
dat Poetins agressie beloond wordt — betekent voor Europa en de
veiligheid van Nederland. Dát kun je daar verkennen. We zeggen als Kamer
dus niet "dat moet met troepen", "het mag absoluut niet met troepen" of
"dat moet met gemeenschappelijke schulden". Ik vind dat eerlijk gezegd
allemaal onzin aan de voorkant. Dat is gewoon kinderachtig. Dan besef je
niet wat er nu aan de hand is. Het is zó zwaar dat ik zeg: ga daar aan
die tafel zitten en weet dat je de Nederlandse politiek achter je hebt.
Dat is iets anders dan dat vervolgens het kabinet terugkomt en zegt: het
is dit scenario geworden en we hebben het zus en zo ingevuld. Zo werkt
dat niet. Je komt het eerst hier toetsen, zeggen hoe het eruit zou zien
en vragen: kunt u daarmee leven, ja of nee? Het kan best zijn dat de VVD
nee zegt en de BBB ja, of andersom. Dat kan. Maar als je aan de voorkant
beperkt waar men het over mag hebben, dan komen wij nooit aan die tafel.
Daarmee zeggen wij hier in deze Kamer feitelijk: de veiligheid van
Nederland en Nederlanders laten we over aan anderen; we horen het wel.
Wat mij betreft ga ik dat niet meemaken. Als partijen als BBB en PVV
zeggen "laten we dan bespreken hoe je dat mandaat kunt formuleren" — dat
vind ik op zich heel erg positief — dan zeg ik: graag. Maar het gaat mij
over de ruimte om te onderzoeken waar we het hier überhaupt over hebben.
Feit is dat we nu nog aan geen enkele tafel zitten. Het is niet alsof we
de luxe hebben om te bepalen of we daar wel of niet aan tafel willen. Ik
wil aan die tafel voor het Nederlands belang. Ik ga dus graag met deze
partijen kijken hoe we samen kunnen invullen hoe ruim dat mandaat is.
Dat vind ik dan een enorm positieve wending van dit debat. Ik geef
nogmaals mee: als je het aan de voorkant afbakent, dan ga je niet aan
die tafel zitten; dan wordt de veiligheid van Nederlanders besproken
door anderen. Daarvoor ben ik niet gekozen in de politiek.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik ga toch even door op het verschil tussen een open mandaat en een
blanco cheque. Mevrouw Yeşilgöz, de VVD, en mijn fractie denken over een
aantal zaken anders, bijvoorbeeld over het sturen van militairen naar
Oekraïne en over hoe je je daar nu toe zou moeten verhouden. Maar dat
stop ik even weg. Als het kabinet straks samen met Europese partners in
Europa in gesprek gaat en zaken gaat verkennen, bijvoorbeeld als het
gaat om die militairen of over aanvullende steun aan Oekraïne, hoe
voorkomen we dan dat het kabinet hier straks terugkomt met "we hebben
iets verkend en er ligt een done deal in Europa; wat vindt u ervan als
Kamer?" Vervolgens hebben we als Kamer niet meer de mogelijkheid om daar
iets van te vinden zonder die hele deal weg te gooien en kunnen we dus
niet meer bijsturen. Hoe voorkomen we straks in de praktijk dat die open
houding een blanco cheque is?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Kijk, als het over zoiets zwaars zou gaan als over het sturen van
mensen, dan hebben we daar ook bijzondere procedures voor in de Kamer,
zoals de artikel 100-brief. Dan hebben we het er ook echt over met
elkaar en dan wordt het ook zwaar gewogen. Gelukkig is het bij zulke
zware zaken, waarbij het over mensenlevens gaat en over mensen die voor
ons naar voren stappen voor vrede en veiligheid, nooit zo dat we daar op
zo'n korte manier een besluit over nemen. Maar het werkt wel zo dat,
zeker op dit moment, nu er over ons hoofd wordt gepraat over onze eigen
veiligheid, als je niet bereid bent om aan tafel te komen en te zeggen
"oké, wat is er aan de hand; hoe kan ik staan voor mijn eigen
veiligheid?", je dan überhaupt niet aan die tafel komt. Dan ga je
sowieso tekenen bij het kruisje en gaan anderen het voor jou bepalen.
Dit is wel zo fundamenteel. In eerdere debatten en in de kranten leek
het alsof het alleen zou gaan over wat er in Oekraïne aan de hand is.
Dat zou overigens al zwaar genoeg zijn. Maar daarom herhaal ik nog maar
eens dat dit een directe impact heeft op Nederland. Als je zegt "ik ben
gekozen om ook voor de veiligheid van Nederlanders te staan", dan zal je
dus ook het vertrouwen moeten hebben in het kabinet dat het ook snapt
dat het het gesprek aan moet gaan, het moet gaan verkennen. Ze moeten
ook tijdig terug naar het kabinet, naar de coalitie en zeker naar de
hele Kamer om op te halen of dit wel of niet kan. Maar de luxepositie
waarbij je dat eens aan gaat zien en eisen aan de voorkant gaat stellen,
heb je meestal niet in complexe situaties en die heb je zeker nu
niet.
De heer Van Baarle (DENK):
Mevrouw Yeşilgöz heeft het over "tekenen bij het kruisje". Als je zo'n
open mandaat geeft aan de Nederlandse regering, dan kan de realiteit
zijn dat de Nederlandse regering in Europees verband of met andere
Europese landen gaat aftasten waar eventueel een overeenkomst zou kunnen
komen te liggen. Wellicht kan die daar in een inventarisatie al
afspraken over maken. Vervolgens komt de regering hier terug bij de
Tweede Kamer en zegt dan: "We hebben een overeenkomst gesloten en dit
zijn contouren van waar het naartoe zou kunnen gaan. U heeft als Kamer
eigenlijk maar twee keuzes: of tekenen bij dat kruisje of de hele deal
weggooien." Ik zou van mevrouw Yeşilgöz graag wat meer horen hoe zij de
positie van de Tweede Kamer gaat beschermen, maar met name ook hoe zij
gaat beschermen dat wij als Nederland straks nog wat kunnen vinden van
de vraag wat wij hier als Nederland in doen. Gaan we inderdaad
Nederlandse militairen sturen? Wat gaan we doen met de steun in de
richting van Oekraïne? Als je dat open mandaat geeft aan de Nederlandse
regering, kan je als Tweede Kamer straks niets meer dan tekenen bij het
kruisje of de deal bij het grofvuil zetten. Dat moeten we niet willen
met elkaar.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De heer Van Baarle begon met "de realiteit kan zijn dat". Ik zal hem
vertellen wat de realiteit nu is. De realiteit is dat we nergens aan een
tafel zitten. De realiteit is dat anderen op dit moment over de vrede en
veiligheid van Europa aan het beslissen zijn. De realiteit is dat als
het zo doorgaat, Poetin ziet dat zijn agressie beloond wordt en
doortrekt naar de Baltische Staten, NAVO-bondgenoten. Vervolgens is een
oorlog nog dichterbij dan we al dachten. Feit is dat Nederlanders dan
nog meer in onveiligheid leven dan nu. Dat is nu de realiteit. Dat wil
ik doorbreken. Ik wil staan voor de Nederlandse veiligheid. Dat betekent
— dat is dan de grotemensenpolitiek — dat je aan de voorkant moet
zeggen: "Oké, dan gaan we de verantwoordelijkheden neerleggen waar ze
horen. De eerste stap is aan het kabinet. Ga dat gesprek aan. Ga
verkennen. Zorg dat je aan tafel komt." Want ik zal u zeggen: we kunnen
hier eindeloos over praten en we kunnen er ook voor kiezen om het
allemaal niet te doen, maar uiteindelijk wordt het besloten. Als je
kijkt welke kant het nu opgaat, zie je dat dat direct nadelige gevolgen
heeft voor de veiligheid van Nederlanders. Ik kan me daar niet bij
neerleggen. Ik heb dus liever dat we daar wat slimmer in opereren.
De heer Van Baarle (DENK):
Ja, dat is allemaal ontegenzeggelijk waar. Er is een
veiligheidsdreiging. Mevrouw Yeşilgöz hoeft mij niet te vertellen wat
grotemensenpolitiek is. Grotemensenpolitiek is ook dat je als Tweede
Kamer aangeeft waar je zorgen liggen, dat je als Tweede Kamer aangeeft
wat je wel acceptabel vindt en wat niet. Zoals ik net zei, heeft mijn
fractie, de fractie van DENK, er grote bedenkingen bij dat de
Nederlandse regering nu zou moeten zeggen: we staan welwillend tegenover
het eventueel sturen van troepen. Daar denkt de VVD anders over. Volgens
mij kun je op zo'n manier een mandaat geven aan een kabinet. Sommige
dingen zijn acceptabel en bespreekbaar en sommige niet. Maar deze
regering een open mandaat geven en zeggen "bepaalt u het zelf maar", en
vervolgens die regering hier terug laten komen met een deal waar we als
Kamer niks meer van kunnen vinden, vind ik geen grotemensenpolitiek. Hoe
gaat mevrouw Yeşilgöz nou voorkomen dat we straks als Tweede Kamer
totaal geen invloed meer hebben op waar we naartoe gaan met elkaar?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Misschien komen de heer Van Baarle en ik nu ergens. Feit is dat we als
Tweede Kamer nu geen enkele invloed hebben op waar we naartoe gaan met
elkaar. Dat is het feit nu. Er wordt over onze veiligheid gesproken ver
weg hiervandaan en het gaat direct alle Nederlanders raken. Dat zijn de
feiten nu. Dat wil ik doorbreken. De heer Van Baarle zegt dat hij het
belangrijk vindt dat het kabinet weet waar de zorgen van de Kamer
liggen. Dat vind ik een superfair punt. Ik heb ook zorgen. Ik vind het
ook vrij logisch dat de heer Van Baarle in dit debat en op andere
plekken zijn zorgen meegeeft. Als je daar echter aan koppelt "dat
betekent dus dat dit, dit en dit sowieso niet mag" of "dat dat, dat en
dat moet" dan is dat geen manier om als volwassen partner aan tafel te
komen. Ik bedoelde dat niet richting de heer Van Baarle, want ik had het
in mijn spreektekst over een volwassen buitenlandpolitiek van Europa.
Als je dus de handen van het kabinet vastbindt, maar ook wilt dat het
kabinet een stoel gaat bezetten en meepraat, dan wordt het kabinet
opzijgeschoven. En terecht, dat zou ik ook doen. Ik zou ook zeggen: kun
je even opzij, want ik ben hier nu zaken aan het doen? Dat is mijn punt.
Maar men moet wel de zorgen meegeven, zodat het kabinet weet hoe dit
verhoudingsgewijs ligt in de Kamer en waar men aan denkt. En dan heb ik
nog een laatste woord. Ik herhaal het nog maar eens: voor mij als VVD'er
is het geen gegeven dat troepen daarnaartoe gaan en voor mij is het ook
geen gegeven dat ze er niet naartoe gaan. Ik zit hier dus niet zorgeloos
te denken: ik hoor het wel. Ik wil alleen héél graag dat we in het
Nederlandse belang en in het belang van de Nederlandse veiligheid aan
die tafel zitten. Dat is wat ik hier nu probeer.
De heer Bontenbal (CDA):
De reden voor mijn vorige interruptie was dat ik mij zorgen maak over de
vraag met hoeveel mandaat de minister-president in Brussel kan acteren.
De interrupties van collega Wilders en van collega Vermeer maken ook wel
weer duidelijk dat die zorg terecht is. Ik denk namelijk dat hier een
kwetsbaarheid zit. De minister-president zal in Brussel onderhandelen,
maar zal niet elk moment terug kunnen naar de Kamer om te laten
accorderen wat hij heeft gezegd. Er zullen ter plekke dingen moeten
worden afgesproken. U verwijst naar artikel 100. Zelfs daarvoor is niet
de instemming van de Kamer nodig. Formeel gezien is dat een mededeling
aan de Kamer. Als er dus snelheid nodig is in Europa — en die is nodig —
dan zal er een minister-president moeten zijn die zich gedekt weet door
een coalitie. Dat is het verschil tussen de situatie van nu en die van
een aantal jaren geleden. Toen kon de minister-president naar Europa,
wetende dat er een coalitie was die hem door dik en dun, natuurlijk ook
wel met correcties, zou steunen. Daar zit nu de kwetsbaarheid, denk ik.
Daarom maak ik mij zo'n zorgen over de positie van de
minister-president. Ik ben bang dat hij steeds met twee handen op zijn
rug moet onderhandelen. Ik hoop dat u mij kunt geruststellen en kunt
zeggen dat dat niet zo zal zijn. Ik ben daar erg bezorgd over.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het zijn zorgelijke tijden, maar dit pessimisme van de heer Bontenbal
deel ik niet. Ik vind dit wel een heel donker beeld. Ik vond de
interrupties van de PVV en de BBB juist ... Zal ik even wachten?
Misschien is het fijn als de heer Bontenbal mijn antwoord ook hoort. Ik
zei dat ik het pessimisme van de heer Bontenbal in dit verband niet
deel. Zoals ik al aangaf, vond ik de interrupties van BBB en PVV juist
ontzettend verrassend en geruststellend. Er wordt namelijk ook nagedacht
over de vraag wat er nou nodig is om in te staan voor de Nederlandse
veiligheid. Van mij, van de VVD, heeft het kabinet het mandaat en ik
hoop dus ook van anderen.
De heer Stoffer (SGP):
Ik was het oorspronkelijk niet van plan, maar er wordt nu zo veel
gedeeld dat ik het toch even iets scherper wil hebben. Als we het over
een mandaat hebben, dan hebben we het er volgens mij vooral over dat er
mensen in vak K zitten die ons vertrouwen hebben in die zin dat de
Nederlandse positie, de Europese positie, de Oekraïense positie en de
NAVO-positie in goede handen ligt. We geven ze het vertrouwen dat ze aan
tafel de goede dingen doen voor al die verenigde landen die ik zojuist
noemde. Dat is één. Dan het tweede. Als ik even kijk waar we het over
hebben, dan zou dat de inzet van Nederlandse militairen kunnen zijn. Dat
kan via artikel 100, een kabinetsbesluit, maar dat komt qua instemming
hier terug. Als we het over geld hebben, dan hebben we het altijd over
een financieel mandaat van de Kamer. Dat komt ook terug. Waar zouden we
het nog meer over kunnen hebben? Zou mevrouw Yeşilgöz daar iets over
kunnen zeggen? Over de eerste dingen die ik noemde, zijn we het eens. Ik
zie haar knikken. Ik geef dat vertrouwen ook rustig in handen van de
minister-president. Dat is iemand met veel levenservaring. Maar kan
mevrouw Yeşilgöz iets zeggen over dat laatste? Wat zou er nog meer
kunnen zijn dan geld en inzet?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik vind eigenlijk de samenvatting van de heer Stoffer wel een mooie. Ik
denk dat dit de eerste stappen zijn, maar dan met de volgorde andersom.
Het zal eerst gaan over inzet. Die 2% hebben we met elkaar al gehaald.
Ik hoop nog steeds op brede steun in de Eerste Kamer. Ik zou willen dat
alle Europese landen die 2% halen. Zoals ik al zei, zou dat fors meer
investering in defensie in Europa betekenen. Terwijl dat gaande is, zal
het ondertussen vooral gaan over hoe de situatie in Oekraïne en
daaromheen eruitziet. Naar wat we nu weten, is dat volgens mij het meest
acute waarover gesproken wordt. Daarbij wil ik graag aan tafel zitten.
Ik zeg steeds: stap voor stap. Dit lijken me al twee enorme stappen,
waar een miljoen kleine stapjes in zitten. Als we die met elkaar hebben
doorlopen, zijn we al een heel end. Maar eerst moeten we aan die tafel
zitten. Ik zit er precies in zoals de heer Stoffer zegt. Ik heb er ook
alle vertrouwen in dat dit kabinet alle emoties, gevoelens, zorgen en
terechte vragen hier hoort en meeneemt, maar dat het ook snapt dat het
daar nog tig keer complexer is en dat het Nederlandse belang dan altijd
leidend zal moeten zijn.
De heer Stoffer (SGP):
Helder. Dank voor dit antwoord, zeg ik via u, voorzitter, aan mevrouw
Yeşilgöz. Dan het tweede. Er wordt hier telkens iets gezegd over "de
coalitie". Is mevrouw Yeşilgöz het met mij eens dat het niet alleen de
coalitie, maar zo breed mogelijk moet zijn? We moeten dat vertrouwen zo
breed mogelijk meegeven aan de minister-president, om daar een goede
positie aan tafel te hebben en met hetgeen nodig is hier terug te kunnen
komen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Absoluut. Daarom verwijs ik er ook continu naar.
De voorzitter:
Dank u wel.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het laatste, voorzitter. Daarom zei ik net ook: laten we er geen heel
kleine politiek van maken, over welke partijtjes, wat en met wie. Dit
gaat over iets heel fundamenteels, over iets heel groots, over onze
veiligheid, over de veiligheid van ons continent en over een zo breed
mogelijk draagvlak in de Kamer. Dit debat is er een ontzettend goed
moment voor om richting het kabinet te zeggen: doe wat nodig is, zorg
dat je aan tafel komt en zorg dat je het leiderschap toont waarom dit
land en de tijd vragen.
De voorzitter:
Prima. Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de volgende spreker van de
zijde van de Kamer, de heer Omtzigt van de fractie van Nieuw Sociaal
Contract. Het woord is aan hem.
De heer Omtzigt (NSC):
Voorzitter. In 2025 wordt Europa met een schok wakker. We zijn beland in
een nieuwe wereldorde. Dat is niet langer onze gewenste wereldorde. De
Verenigde Staten en Rusland nemen besluiten over een soeverein Europees
land, Oekraïne, zonder dat dit land aan tafel zit. Oekraïne zal ook
afwezig zijn in Saudi-Arabië, omdat ze eerst verkiezingen in Oekraïne
willen. Het lef alleen al.
Wij dienen als Europa daar aan tafel te zitten, maar Amerika en Rusland
doen dit omdat het kan. Europa krijgt de rekening gepresenteerd voor het
royaal innen van het vredesdividend. Grote bezuinigingen op de
krijgsmacht hebben ons tandeloos gemaakt. Daarbij hebben we te veel op
de Amerikanen geleund. Nu de Amerikanen bezig zijn met een
transactioneel buitenlandbeleid onder Trump, delen Amerika en Rusland op
ons continent de lakens uit. Let op, zowel de VS als Rusland houden zich
niet aan internationale verdragen. Het Boedapestmemorandum, waarmee
Oekraïne de nucleaire wapens opgaf, bevatte een veiligheidsgarantie van
onder andere de VS en Rusland. Die schenden zij beide met de
onderhandelingen die ze nu willen beginnen.
Onze Amerikaanse bondgenoten — dat zijn onze belangrijkste bondgenoten —
hebben er nu vaker een handje van om verdragen te negeren. Ze dreigen
het grondgebied van bevriende landen in te nemen — denk aan het
Panamakanaal of Groenland — en ondermijnen mondiale organisaties, zoals
het Internationaal Strafhof. Dit is niet onze wereldorde, maar we zullen
er snel mee moeten leren leven. Europese landen zullen moeten zien dat
geopolitiek veel meer is dan soft power en aardige uitspraken. De op
recht en verdragen gebaseerde wereldorde is geen vanzelfsprekendheid
meer. De Amerikanen zullen hier niet elk probleem komen oplossen.
Over de onderhandelingen. Het cv van Poetin op het gebied van oorlog
voeren is lang en bloedig. Intern gebeurde dat in Tsjetsjenië. Hij houdt
al die tijd natuurlijk ook al een deel van Moldavië bezet, Transnistrië.
Hij is Georgië binnengevallen en houdt nog steeds Zuid-Ossetië en
Abchazië bezet. Hij nam de Krim in, hij vocht mee met de rebellen in de
Donbas en daarna is hij natuurlijk met een invasie in Oekraïne begonnen.
Deze man zal niet automatisch stoppen op het moment dat er een
vredesverdrag is. Totale vrede is voor hem geen optie. Daarom zullen
Europese landen voorbereid moeten zijn om erger te voorkomen. Er bestaat
geen bestaanszekerheid zonder veiligheid.
Laat ik maar zeggen dat de geschiedenis niet mild zal oordelen over hoe
laks en hoe naïef Europese landen geweest zijn sinds 2010. De
afhankelijkheid van Russisch gas, het vrij accepteren van Russisch geld
op de Zuidas, het meedoen aan Nord Stream en het open laten staan van
geopolitieke achterdeuren komen ons duur te staan. Daar moeten wij snel
van leren.
Voorzitter. Wij steunen de premier bij zijn inzet van gisteravond. Wat
ons nu te doen staat als Europa, is ervoor zorgen dat we een
gezamenlijke gezant of vertegenwoordiger aan tafel hebben. Hoe zal
daarvoor gezorgd worden? En hoe zal ervoor gezorgd worden dat Oekraïne
zelf aan tafel zit? Want dat is natuurlijk het allerbelangrijkste.
Voorzitter. De Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk dienen samen een
plan te maken voor de veiligheid van Europa. De tijd van naïviteit is
voorbij, zeker nu Amerika dreigt om een aantal troepen terug te trekken.
En ja, we hebben extra investeringen nodig in weerbaarheid, defensie,
strategische voorraden. Hoe gaat Nederland ervoor zorgen dat de defensie
op orde is? Kan de minister van Defensie aangeven in hoeverre Defensie
op dit moment op orde is? Is Defensie in staat om te doen wat ze volgens
de gereedstellingen zouden moeten doen? Hoe gaat de regering de afspraak
uit het hoofdlijnenakkoord uitvoeren dat er voorraden zijn van voedsel,
medicijnen en water, maar ook van cashgeld, zoals beloofd bij het
rapport van de Rekenkamer? Want als er hier een hack is en we geen
betalingsverkeer kunnen hebben, hebben we echt een probleem. En hoe komt
de cyberveiligheid op orde? Dat zou ik van de regering willen
weten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Bikker van de fractie van
de ChristenUnie. Ik streef ernaar na de eerste termijn van de Kamer te
gaan schorsen voor het diner en de bedenktijd van het kabinet. Dat is
even het spoorboekje. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw
Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. "De doden op straat zijn niet gekleed in
uniform, maar houden een boodschappentas vast of liggen naast een fiets.
Meerdere slachtoffers liggen met hun handen op hun rug gebonden op
straat." Dit schreef de NOS over de massamoord in Boetsja. De gruwelijke
wreedheden zijn bekend: moorden, verkrachtingen, ontvoeringen van
kinderen, tot op de dag van vandaag. Al drie jaar wordt het recht grof
geschonden. Ook vandaag herhaal ik richting Oekraïne: wij zien jullie
leed en het onrecht, en we zullen naast jullie staan om te komen tot
vrede en gerechtigheid.
Voorzitter. In de afgelopen weken is er veel verschoven. Komende weken,
maanden en jaren staat er heel veel op het spel, allereerst voor
Oekraïne, maar ook voor Europa en ook voor Nederland. We voelden het dit
weekend nagenoeg allemaal: de schuivende panelen van een nieuwe tijd. In
zo'n zware tijd komt het erop aan: wie staan er op en met welke waarden?
Het is aan deze minister-president met dit kabinet om te laten zien wie
zij zijn, door leiderschap te tonen, verantwoordelijkheid te nemen en te
knokken voor een bondgenootschap dat al zo lang verbonden is door de
diepe waarden die we delen. Je verwacht dan ook dat een coalitie de
ernst van zo'n moment voelt en de minister-president voluit steunt. Maar
helaas zijn we op X elke dag getuige van een wankele coalitie.
Voorzitter. Ik zeg het hier ook maar: dit is niet het onderwerp om aan
stoelpoten te gaan zagen vanwege partijbelangen. Ik vraag de
minister-president: sta pal voor de internationale gerechtigheid, zoals
onze Grondwet dat vraagt, en laat je niet afleiden door de wankele
coalitie. Doe uw werk voor ons land als premier van alle Nederlanders,
voor de veiligheid die in Oekraïne begint, maar doortikt in Europa en
ons land.
Voorzitter. En ja, als Europa moeten we meer verantwoordelijkheid nemen.
Daarin moeten we optrekken met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen, en
met plannen komen. Spant de minister-president zich in voor deze
coalitie? Laat de NAVO hierbij het uitgangspunt blijven, want hoe sterk
de Europese eenheid ook is, een afschrikwekkende tegenmacht bieden aan
Rusland kan niet zonder de Verenigde Staten. Die realiteitszin moeten we
ook hebben.
Er wordt gesproken over Nederlandse deelname aan een militaire missie.
Ik hecht eraan om te zeggen dat we op dit moment zo ver nog niet zijn,
want er moet eerst echt een akkoord zijn. Tegelijkertijd moeten we in de
tussentijd niet achteroverleunen, maar we moeten wel nadenken over en
uitspreken wat er kan. Daar kan deelname wel toe behoren. De opstelling
van de PVV, waarbij via X wordt meegedeeld of we wel of geen militairen
leveren, is daarom van een ondraaglijke lichtheid. Een besluit tot
eventuele deelname is geen lichtvaardig besluit. Nederlandse mannen en
vrouwen laten dan namelijk hun familie achter om onze vrijheid te
bewaken. Hoe verenigen we ons, nu de grootste partij zich terugtrekt en
haar eigen premier daarin niet steunt?
Ook als het gaat om de defensiebudgetten graven de coalitiepartijen zich
in. Maar laat helder zijn: investeren in defensie is keihard nodig. De
kritiek van de Verenigde Staten is op dit punt gewoon terecht. Gaat het
kabinet het defensiebudget verhogen?
Ik vraag ook actie van het kabinet voor de strategische tekorten die we
oplopen aan munitie, aan materiaal en aan personeel. Het is tijd dat het
kabinet daarin kiest voor een sturende, economische, innovatieve en
strategische agenda voor de defensie-industrie in Nederland.
Voorzitter, tot slot de weerbaarheid. We hebben het sanctieregime nog
niet op orde als er nog steeds olie via schimmige constructies
geëxporteerd wordt richting Rusland. We hebben onze digitale
weerbaarheid niet op orde als we Russische hacks niet keihard aanpakken.
Voor beide geldt: benoem wat je ziet en geef er ruchtbaarheid aan via
naming-and-shaming; pak aan.
Voorzitter. "Wij zijn de tijden", zei Augustinus ooit. Dat wordt van ons
hier, op dit moment, gevraagd. Ik wens het kabinet daar wijsheid, zegen
en kracht bij.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Vermeer, BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Er waait een nieuwe wind vanuit Washington. De
new sheriff in town gebruikt verrassende onderhandelingstechnieken voor
Panama, Mexico, Gaza en Groenland, maar ook voor Oekraïne, waar we het
vandaag over hebben. Velen vinden dat niet leuk, omdat wij het niet fijn
vinden om door anderen geconfronteerd te worden met ons eigen falende
beleid. Wij geven liever kritiek dan die te ontvangen. Ja, wij stonden
stil en de wereld om ons heen denderde in sneltreinvaart voort. Rumsfeld
waarschuwde ons in 2003 al, in München ook, voor het oude Europa en het
eventueel sluiten van de Amerikaanse bases op ons continent. Dat is
niets nieuws. Trump waarschuwde ons ook al eerder, en Obama ook.
BBB verbaast zich dan ook over de grote paniek in München en de grote
verbijstering over de Europese degradatie op het wereldtoneel van de
afgelopen dagen. Onze vorige regeringen en de Europese Commissie hebben
daar zelf een flinke duit voor in het zakje gedaan. Van deze verzwakking
moeten wij nu de wrange vruchten plukken, ook bij mogelijke
onderhandelingen. De talloze incidenten met onze vitale infrastructuur
en in ons luchtruim maken de korte lont in het broeierige kruitvat
steeds makkelijker ontvlambaar. BBB heeft daarom steeds gepleit voor een
diplomatieke oplossing en de-escalatie. Geen paniekvoetbal, maar gezond
verstand. En Trump heeft een punt: het is niet de Amerikaanse
belastingbetaler die moet betalen voor de veiligheid van Europa; Europa
moet zelf zijn broek ophouden voor zijn veiligheid.
Onze industriële kracht moet omhoog, zei de heer Timmermans al. BBB zet
zich in de eerste plaats in voor onze Nederlandse belangen. Daar horen
voldoende strategische voorraden en voedselzekerheid bij. De Algemene
Rekenkamer maakte daar in 2022 al een uitgebreid rapport over. Het gaat
om voedsel, om water en zelfs om contant geld. Geen extra klimaatplannen
uit Brussel. Die luxe hebben wij nu niet. BBB benadrukt daarbij het
belang van een gezonde en sterke economie. Want dat is al een wapen op
zichzelf. Dat brengt ook genoeg inkomsten op om ook te investeren in
onze veiligheid en luchtverdediging, want daarop is een inhaalslag te
maken. Daar zetten wij vol op in. Ook zaken als het verzwaren van
dijken, bruggen, viaducten en tunnels of het uitbreiden van wegen en
spoorlijnen zijn nodig, niet alleen voor defensie, maar ook voor onze
economie. Daarmee maken wij kortere verbindingen tussen onze havens en
de oostflank en de Oostzee.
Ondertussen moeten wij onze aandacht uiteraard blijven richten op
Nederland. Naast aandacht voor onze veiligheid moet er ook aandacht zijn
voor betaalbare boodschappen en voor de energiekosten. Als we defensie
kunnen uitzonderen van de stikstofregels, zoals de minister van Defensie
heeft gezegd, moet dat toch ook gewoon gelden voor onze boeren, die
zorgen voor voedselzekerheid, en voor het oplossen van de
wooncrisis?
Voorzitter. Het is belangrijk dat Oekraïne aan de onderhandelingstafel
zit met de Amerikanen en de Russen. Ook Europa moet een rol bij de
onderhandelingen spelen, helemaal als verwacht wordt dat wij ook wat
gaan leveren. Dat brengt immers grote risico's met zich mee, helemaal
als Europese troepen mogelijk oog in oog komen te staan met hun
Russische tegenstanders. Als van Europa wordt verwacht dat wij een
bijdrage leveren aan het handhaven van een eventuele vrede, dan willen
wij wel mee kunnen praten over wat de voorwaarden hiervoor zijn. Deze
moeten realistisch en uitvoerbaar zijn, met een duidelijk omschreven
mandaat. Nederland heeft al troepen in Litouwen die bijdragen aan
stabiliteit aan de oostflank en moet geen troepen voor Oekraïne leveren
als er een tweede Srebrenica op de loer ligt, bijvoorbeeld omdat de
missie onduidelijk is. Wat BBB betreft is dit dus nog geen gelopen
race.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Jetten van de fractie van
D66.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Na één maand Trump II staat de wereld op een kantelpunt.
Poetin en Trump willen besluiten over de toekomst van Oekraïne en Europa
zonder Europa en Oekraïne. Het is bizar en het zet de op recht
gebaseerde wereldorde compleet op zijn kop. Tegelijkertijd staan wij
voor een hele heldere keuze: staan we erbij en kijken we ernaar of neemt
Europa het heft in eigen handen, voor de veiligheid en vrijheid van onze
vrije samenleving?
Twee weken geleden was ik met collega Paternotte en de stichting Protect
Ukraine in Oekraïne. Het was een reis die diepe indruk op mij heeft
gemaakt. Het is een oorlog die hele diepe wonden slaat in de samenleving
en waar mensen met een speciale app het luchtalarm checken alsof het de
buienradar is. Ik ben onder de indruk van Oekraïners die continu zoeken
naar manieren om te overleven en wat bij te dragen aan de strijd tegen
de Russen. Een van de ontmoetingen die de meeste indruk op mij hebben
gemaakt, was een gesprek met de 19-jarige Victoria. Haar vader Volodymyr
was voor de oorlog elektricien, maar sloot zich na de Russische invasie
vrijwillig aan bij het leger om te vechten aan het front voor zijn gezin
en voor zijn land. Hij sneuvelde aan dat front. Dat leidt natuurlijk tot
verdriet, maar Victoria vertelde me: ik ben ook trots, mijn vader is een
held, omdat hij ons veilig wilde houden. Ze vertelde dat op de
Heldenbegraafplaats in Lviv, waar elke dag gesneuvelde militairen worden
begraven terwijl graafmachines verderop nieuwe graven aan het maken zijn
omdat die oorlog vandaag de dag nog gewoon doorgaat, ondanks mooie
woorden van Trump en Poetin en gesprekken in Saudi-Arabië. Het is het
verhaal van miljoenen Oekraïners, die familieleden zijn verloren,
familieleden hebben wonen in bezette gebieden en zich nu afvragen of de
wereld hen in de steek gaat laten terwijl zij de grootse offers brengen
voor hun eigen vrijheid en de vrijheid van Europa. Want dat is waar we
onomwonden voor moeten kiezen. Dit is niet alleen een Oekraïens
conflict; het is een Europees conflict. We mogen Oekraïners niet in de
steek laten.
De Amerikanen en de Russen zitten al aan tafel in Riyad. Die gesprekken
raken direct aan onze eigen veiligheid. We moeten dus in actie komen.
D66 roept het kabinet op: kom direct met een extra pakket aan noodsteun
voor Oekraïne. We roepen dus niet op tot het voortzetten van die steun,
maar tot het intensiveren van die steun. Laat Poetin daar zelf voor
betalen, met zijn eigen bevroren tegoeden. Elke vierkante kilometer die
Oekraïne nu kan terugveroveren, maakt het namelijk sterker aan de
onderhandelingstafel. Twee. Verhoog de investeringen in defensie, wat
D66 betreft naar minstens 3%. Op één punt heeft Trump namelijk gelijk:
het is absurd dat we als Europeanen niet ons eigen continent kunnen
beschermen. Dat is een belediging voor de belastingbetaler. Drie. Kies
voor een Europees leger, want als de Amerikanen zich terugtrekken, is
dit het moment om als serieuze wereldmacht in staat te zijn ons eigen
continent veilig te houden.
Tot slot heb ik een aantal vragen aan de minister-president. Wat heeft
Oekraïne nu acuut nodig en wat kan Nederland extra doen? Wat is de inzet
van het kabinet om als EU zelf aan tafel te zitten bij de
vredesonderhandelingen? Steunt het kabinet de oproep voor versnelde
toetreding van Oekraïne tot de Europese Unie? Staat het kabinet nog
altijd volwaardig achter een Oekraïens NAVO-lidmaatschap? Kiest het
kabinet nu ook voor het toegroeien naar minstens 3% aan
defensie-uitgaven en het bouwen van een Europees leger?
Tot slot, voorzitter. Is het kabinet bereid constructief te kijken naar
deelname aan een eventuele vredesmacht als daar ruime steun voor is in
deze Tweede Kamer, zelfs als de PVV daar niet voor durft te kiezen?
De voorzitter:
Was dat uw bijdrage?
De heer Jetten (D66):
Ik heb nog één afsluitende zin, maar dat kan ook na de interrupties.
De voorzitter:
Doe nu maar even.
De heer Jetten (D66):
Afgelopen week zei iedereen: dit is een kantelpunt in onze geschiedenis.
Laten we dat kantelpunt dan ook echt aangrijpen. Wat mij betreft geven
we met alle pro-Oekraïense partijen in dit parlement de volle steun aan
het kabinet voor meer defensie, meer Europese samenwerking en steun voor
Oekraïne whatever it takes.
De heer Vermeer (BBB):
Als pro-Nederlandse partij heb ik een belangrijke vraag voor de heer
Jetten. Hij heeft het over een Europees leger. Ik wil graag van de heer
Jetten horen hoe hij dat voor zich ziet en of hij ook vindt dat
bijvoorbeeld een Hongaarse generaal straks Nederlandse jongens en
meisjes naar een front kan sturen. Hoe ziet de heer Jetten dat?
De heer Jetten (D66):
Wij zijn hier ook verkozen om ons land veilig te houden en onze vrije
democratische samenleving koste wat het kost te verdedigen. Dat kunnen
we niet alleen. We hebben daarvoor decennialang gesteund op de NAVO als
belangrijk bondgenootschap. We hebben al decennia vrede, veiligheid en
welvaart dankzij de Europese Unie. In een wereld waarin Trump, Poetin,
Xi en anderen denken te kunnen spelen met ons continent, is het ook aan
ons om na te denken over hoe we onze soevereiniteit het beste
verdedigen. Dat doen we niet door dat alleen te doen, maar juist door
dat als Europa samen te doen. In de VS zijn er 30 verschillende
wapensystemen, maar hier in Europa hebben we er 178. We hebben 12
verschillende soorten tanks, 16 verschillende soorten
gevechtsvliegtuigen en 33 soorten fregatten. Als er een oorlog is op ons
eigen continent, moeten we een week wachten op een spoedtop in Parijs
waar vervolgens helemaal niets uitkomt. Mijn oproep is dus: als we echt
staan voor Nederlandse veiligheid en vrijheid, dan moet dat Europees.
Wat mij betreft gaan wij als Nederlands parlement altijd zelf over de
vraag waar Nederlandse militairen naartoe worden gestuurd, maar ik wil
slagkracht die hoort bij een wereldmacht die Europa hoort te zijn.
De heer Vermeer (BBB):
Het is een interessant verhaal. Er zijn natuurlijk ook strategen die
vinden dat je niet alle wapensystemen gelijk moet trekken, omdat het ook
een strategisch voordeel kan zijn om heel veel verschillende systemen te
hebben. Dan ben je ook minder kwetsbaar op een bepaalde manier, maar dat
terzijde. Mag ik uit het verhaal van de heer Jetten opmaken dat er wat
hem betreft dus nooit Nederlandse militairen naar een front gaan zonder
toestemming van een Nederlands kabinet?
De heer Jetten (D66):
Mensen naar een front sturen is iets dat we hier heel goed hebben
geregeld met de artikel 100-procedure. Daarbij neemt een kabinet een
weloverwogen besluit waar wij als Tweede Kamer uiteindelijk ook mee
moeten instemmen, voordat er Nederlandse militairen ergens naar een
front toe gaan. Maar nu, in deze concrete situatie van Oekraïne, vind ik
het jammer dat u vandaag tegen een motie heeft gestemd om daar
constructief naar te kijken. Want als er uiteindelijk een vredesakkoord
komt dat ook voor de Oekraïners duurzame vrede en veiligheid betekent,
dan vind ik dat we als Europeanen ook moeten helpen zo'n vredesakkoord
overeind te houden. Het gaat er dus over met welke houding je naar dit
soort vraagstukken kijkt. Dat eindeloze gemits en gemaar van Europeanen
voordat we een keer een standpunt innemen, is precies waar Trump en
Poetin zo'n plezier in hebben. Daarom zitten ze met z'n tweeën aan tafel
zonder de Europeanen: omdat ze ons niet serieus nemen. Laten we nu dus
heel klip en klaar als Tweede Kamer zeggen: wij kiezen ervoor om als
Europeanen ons eigen continent veilig te houden, en Nederland heeft daar
een constructieve en proactieve houding in.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Jetten (D66):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan de heer Bontenbal van de fractie van het
CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. "Wij leven in een bezeten wereld. En wij weten het." Met die
woorden begon Johan Huizinga in 1935 zijn boek In de schaduwen van
morgen. Ik moest de afgelopen dagen aan deze woorden denken. We staan op
een scharnierpunt in de geschiedenis en dat voelen we allemaal wel aan.
De goede verhouding tussen Europa en de Verenigde Staten staat onder
druk. De NAVO is geen vanzelfsprekende bescherming meer. Europa staat op
een kruispunt: laat Europa zich verzwakken en uit elkaar spelen of gaat
Europa op eigen benen staan? Gaat het laten zien dat er een andere
toekomst mogelijk is dan die van de ongeremde macht, het recht van de
sterkste, een wereld met alleen winnaars en verliezers, namelijk een
Europa dat gebaseerd is op waarden, op samenwerking en onderlinge
solidariteit, op recht, vrede en veiligheid en op menselijke
waardigheid?
Voorzitter. Hoe zorgt dit kabinet ervoor dat Europa met één stem spreekt
en zich niet uit elkaar laat spelen? Laten we de EU niet te klein maken.
De EU is naast de VS en China een economische grootmacht, een
wereldspeler. We moeten alleen militair op eigen benen leren staan. Het
is ondenkbaar dat Oekraïne zelf geen plaats heeft aan de
onderhandelingstafel. Ook de EU hoort aan de onderhandelingstafel te
zitten, zeker als er een beroep wordt gedaan op de Europese landen om de
veiligheid in Oekraïne te garanderen en een aantal landen met de grens
aan Rusland steeds de dreiging van Rusland voelt. Hoe ziet het kabinet
de rol van Europa in de onderhandelingen over Oekraïne?
Voorzitter. Met welke opdracht gaat de minister-president naar de
overleggen in Brussel toe? Lukt het hem het leiderschap op zich te nemen
dat nu nodig is? Ervaart u, minister-president, voldoende mandaat vanuit
de Tweede Kamer? Vindt de minister-president het ook niet een treurige
conclusie dat Nederland niet meer mee lijkt te tellen op het
internationale toneel? Nederland had de afgelopen jaren een bovenmatig
grote invloed op het Europese beleid. Waar is die rol gebleven?
Voorzitter. Hoewel de EU een economische reus is, is zij militair een
dwerg. Dat moet veranderen. De EU-Commissievoorzitter Von der Leyen
heeft gezegd dat er honderden miljarden extra nodig zijn voor defensie.
Ze wil daarvoor de begrotingsregels aanpassen. Hoe kijkt dit kabinet
naar dit voorstel? Welke instrumenten is het kabinet bereid in te
zetten? Wanneer gaan we nu eens echt fors investeren in een eigen
Europese defensie-industrie? Europa koopt driekwart van zijn
defensiematerieel buiten Europa. Van de 75 miljard euro in een jaar ging
er bijna 50 miljard naar de VS, Israël en Zuid-Korea. Dat is een risico.
Er is ook een kans om een eigen defensie-industrie op te bouwen.
Voorzitter. Er wordt gesproken over een Europese vredesmacht. Het CDA
vindt dat we nu niets op voorhand moeten uitsluiten. Tegelijktijdig
vindt het CDA het ontijdig om nu al te spreken over het sturen van
troepen. Eerst zal duidelijk moeten worden hoe de weg naar een akkoord
eruit zal zien en welke garanties en condities er gegeven kunnen
worden.
Tot slot, voorzitter. Deze tijd vraagt om moreel leiderschap. We zijn
daar politiek medeverantwoordelijk voor. Laten we dat vandaag in deze
Kamer dan ook laten zien. Het is hoog tijd dat we dit leiderschap, dat
we als land in de geschiedenis van Europa op cruciale momenten hebben
getoond, opnieuw laten zien. Laten we daarom vandaag met alle partijen
die onvoorwaardelijke steun aan Oekraïne willen geven en hiervoor ook in
Europa stappen voorwaarts willen zetten, samen optrekken.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Nog zeven sprekers van de zijde van de Kamer te gaan. Ik
geef graag het woord aan de heer Wilders van de fractie van de PVV.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Wat zou het geweldig zijn als er vrede komt tussen Rusland
en Oekraïne. Het gaat om een oorlog die bijna drie jaar geleden is
begonnen door de illegale inval van de Russische agressor in Oekraïne en
waarin al honderdduizenden doden zijn gevallen. De Amerikaanse president
Trump heeft een belangrijke stap gezet door het initiatief te nemen om
die vrede te bewerkstelligen en de onderhandelingen te beginnen. Hij is
ook de enige die het voor elkaar kan krijgen. Inderdaad, Rusland is een
enorm gevaar gebleken voor de veiligheid in Europa. Maar wat had de
Amerikaanse vicepresident Vance gelijk in zijn speech in München! Ik
doel dan meer specifiek op de passage waarin hij sprak over het gevaar
dat van binnenuit Europa komt. Zie de moordaanslag van de Syrische
moslimterrorist in Oostenrijk afgelopen zaterdag, waarbij een 14-jarige
jongen om het leven kwam, en de aanslag van de Afghaanse asielzoeker in
München twee dagen daarvoor, waarbij 39 mensen gewond raakten en een
moeder met haar 2-jarige dochter werd vermoord. Dat gevaar is Europa
binnengelaten door veel van de regeringsleiders die in München zo
geschokt op de speech reageerden.
Voorzitter. Terug naar vrede. Voor de PVV is het belangrijkste dat die
vrede er ook echt komt. Dat Trump dat nu probeert, is gewoon goed
nieuws; ik zei dat net al in een interruptiedebat met de heer
Timmermans. Het is ook goed nieuws dat de Amerikaanse minister van
Buitenlandse Zaken — ik heb het net gelezen; ik hoop dat het klopt —
zojuist in Riyad heeft aangegeven dat Zelensky en Europa wat hem betreft
welkom zijn bij de echte onderhandelingen en dat het resultaat ook voor
beide partijen acceptabel moet zijn. Het gaat dus niet alleen om
aanwezig zijn, maar het moet ook acceptabel zijn. Ik hoor het wel van
het kabinet als ik dat verkeerd heb begrepen.
Voorzitter. Want vrede zonder instemming van Zelensky is natuurlijk
schier onmogelijk. Er zullen ook gevolgen zijn voor de veiligheid van
Europa, zeker nu de VS zich meer op Azië en China gaan richten, en
minder op ons werelddeel. We moeten die dreiging echter ook niet
overdrijven. Ik geloof niet dat Rusland NAVO-landen van de Baltische
staten zal aanvallen. Het is dan natuurlijk wel van belang dat de NAVO,
als militair bondgenootschap met de Verenigde Staten, blijft bestaan,
inclusief artikel 5.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik zit geboeid te luisteren naar het betoog van de heer Wilders. Ik wil
hem iets vragen. Hij heeft vandaag namelijk gezegd dat het voor hem
bespreekbaar is om meer geld uit te trekken voor Oekraïne, terwijl hij,
als ik zijn Twitteraccount goed heb gevolgd, vorige week nog zei dat er
minder geld naar Oekraïne moest gaan. Bent u op dat punt tot een ander
inzicht gekomen? Laat ik het vriendelijk formuleren.
De heer Wilders (PVV):
Ik heb volgens mij nooit gezegd dat er minder geld naar Oekraïne moet
gaan. Dan moet u mij dat citaat even geven. Ik heb wel het volgende
gezegd; dat zal ik dadelijk weer zeggen. Op het moment dat wij meer aan
defensie besteden, moeten wij op een gegeven moment ook aan belangrijke
zaken voor de Nederlandse burger gaan denken. Volgens mij heeft u daar
in uw eigen termijn ook opmerkingen over gemaakt. Maar inderdaad, over
extra geld gesproken: wij hebben vanmiddag volgens mij voor een motie
gestemd — volgens mij was die van D66, maar die kan ook van u zijn
geweest — waarin staat dat zo'n 200 of 210 miljard euro aan bevroren
Russisch geld eigenlijk geconfisqueerd zou moeten worden en aan Oekraïne
zou moeten worden gegeven; de collega van D66 sprak er net nog over.
Nou, dat is grof geld! Dat is een hele hoop geld. Daar gaan wij
natuurlijk niet alleen over; het grootste gedeelte bevindt zich niet in
Nederland. Maar daar kunnen wij wel aan meewerken. Dat betekent dan ook
extra geld.
Als het nodig zou zijn dat wij … Ik kom daar zo op terug, want wij zijn
tegen die vredesmacht; ik vind die nu niet goed. Ik vind die prematuur.
Daar heb ik net met u in het debat over gewisseld. Maar stel dat die er
ooit, in een later stadium, zou komen, op het moment dat die wel zin
heeft en niet meer prematuur is. Dan ben ik nog steeds tegen boots on
the ground van Nederlandse militairen. Maar als wij dan zien dat die
missie zin heeft, sluit ik niet uit dat we positief zullen kijken naar
andere bijdragen dan militairen op de grond.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dat zijn er dan twee uit drie. In de eerste plaats gaat het om mogelijk
meer geld en in de tweede plaats gaat het om mogelijke steun voor een
missie, in welke vorm dan ook. Dan was er nog een derde punt waar u
uitgesproken over was. Misschien denkt u daar nu ook anders over:
NAVO-lidmaatschap en EU-lidmaatschap. Heeft u ook op dat punt
voortschrijdend inzicht opgebouwd?
De heer Wilders (PVV):
Nee. De andere punten zijn ook geen voortschrijdend inzicht. Maar zoals
u weet, is er in een week tijd een nieuwe situatie ontstaan. Het is dus
een beetje flauw om het dan te hebben over "voortschrijdend inzicht".
Maar wij zijn nog steeds tegen lidmaatschap van de EU en van de NAVO. We
kunnen het er lang over hebben, hoor, maar u zei het zelf al: wat
betreft die NAVO heeft Trump dat idee eigenlijk al buitenspel gezet. Los
van wat wij ervan vinden, gaat dat dus sowieso niet gebeuren.
Maar ook lidmaatschap van de Europese Unie is, denk ik, niet handig. Het
lijkt me niet handig dat wij … Ten eerste denk ik dat ze in geen 30 jaar
aan de Kopenhagencriteria zullen voldoen. Het land is zo corrupt. Het is
ook nog corrupter geworden. Als je internationale media leest, ook
kritische berichten over dat land zelf, zie je dat het alleen nog maar
erger is geworden. Ik zie ze dus nog een hele lange tijd niet voldoen
aan die Kopenhagencriteria. In de Financial Times stond ook nog zo'n
verhaal: als dat land ooit lid zou worden, zou dat ons de eerste zeven
jaar 186 miljard euro kosten. Dat is een artikel in de Financial Times
van anderhalf jaar geleden. 186 miljard euro! Nou, we zijn al de grote
nettobetaler; dan zouden we ongeveer de helft van onze salarissen kunnen
inleveren. Heel veel landen zouden dan gewoon meer moeten gaan betalen,
Nederland ook.
Maar los daarvan vind ik het sowieso geen goed idee om het land lid te
maken van de Europese Unie: het is te duur, ze zijn corrupt en het kost
een hele hoop geld. En daar is wel een deel van de ellende mee begonnen.
De ellende is helaas begonnen — en nogmaals, ik ben het met u eens dat
Rusland de enige agressor in het totale gebeuren is — doordat een land
dat toen al verdeeld was tussen een deel dat met Rusland heulde en een
deel dat richting Europa wilde, in de aanbieding werd gedaan. Althans,
er waren politici die daar, ook in Kiev, over spraken. Daardoor zijn een
hoop van de gevoeligheden ontstaan. Dat moeten we niet herhalen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Die discussie komt nog wel een keer. Ik deel die laatste analyse over
Oekraïne totaal niet; Oekraïne heeft het recht om zelf de lotsbestemming
te kiezen. Die mag niet vanuit Moskou worden gedicteerd. Maar ik
probeerde aardig te zijn door te spreken over voortschrijdend inzicht.
Dat begrijp ik ook in de huidige situatie. Maar ja, dan zal ik het maar
zeggen zoals het is: u bent gedraaid wat betreft het geld en u bent
gedraaid wat betreft steun aan een eventuele missie. Mooi!
De heer Wilders (PVV):
Het is helemaal niet erg om steun te geven aan een missie, maar ik blijf
erbij — daar is dus geen sprake van een ander standpunt — dat wij als
PVV niet zullen instemmen met militairen in zo'n vredesmissie. Dat gaan
we niet doen. Dan kunt u zeggen dat wij zijn gedraaid, maar dat zijn wij
niet. Als zo'n missie op een gegeven moment wel zinvol zou zijn, wat die
nu niet is, en als wij een andere bijdrage kunnen leveren, willen wij
daarnaar kijken. Ik denk dat dat niet meer dan redelijk is. Dat doen we
met alle missies. We hebben de afgelopen jaren ook voor een aantal
missies in Europa gestemd, van Estland tot Nederlandse militairen in
Litouwen. Voorzitter, als ik het mag zeggen: ik heb daar de broer van de
heer Timmermans nog ontmoet. Die zat daar toen nog. Hij is generaal en
een hele aardige man.
De voorzitter:
"We hebben ook aardige mensen in de familie", roept de heer Timmermans!
Waarvan akte.
De heer Wilders (PVV):
De heer Timmermans is natuurlijk ook aardig, maar zijn broer was nog een
stuk aardiger! Maar ik bedoel: daar hebben we ook allemaal voorgestemd.
Het is dus niet alleen maar kommer en kwel. We zijn niet overal
tegen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Er staat deze week wel heel veel op het spel, zowel voor de positie van
Europa als voor de positie van Nederland en ook wat die de komende jaren
zal betekenen voor onze defensie. Juist dan is het belangrijk dat een
minister-president namens ons allen daadkrachtig aan tafel kan zitten en
dat hij niet telkens op allerlei manieren wordt teruggefloten of
begrensd door berichten via X van de grootste dragende partij in de
coalitie. Deelt de heer Wilders dat met mij?
De heer Wilders (PVV):
Nee.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dit toont dus precies de ondraaglijke lichtheid aan van de fase waarin
we beland zijn. Als een minister-president telkens opnieuw wanneer hij
aan tafel zit, van een grijzende Wilders uit zijn hangmat weer
X-berichtjes krijgt, waar van alles over gezegd wordt en waardoor je
telkens ziet dat er ook in Europa wordt getwijfeld over wat er nou in
Nederland gebeurt en waar de regering nou echt voor staat, ondermijnt
collega Wilders op dat moment niet alleen de inzet van ons kabinet, maar
ook de inzet voor ons allemaal als Nederland. Ik zou dus echt een totaal
ander verantwoordelijkheidsbesef verwachten dan alleen maar "nee" en een
grijns. Kan de heer Wilders daarop reflecteren?
De heer Wilders (PVV):
Nee, nogmaals. Misschien zit u er ook naast. Misschien wist de
minister-president wel hoe ik daarover dacht, voordat hij daarnaartoe
ging. Hij heeft dat niet eens gevraagd. Ik ga daar ook niet over
vertellen. Maar het zou zomaar kunnen dat wat u zegt, gewoon niet klopt,
omdat hij wist hoe ik daarover dacht voordat hij ging en voordat dat
bericht verscheen.
De heer Jetten (D66):
De Tweede Kamer heeft vandaag een motie aangenomen waarin staat dat
Nederland constructief kan kijken naar deelname aan zo'n vredesmissie.
Ook in dit debat werd duidelijk dat echt een ruime meerderheid van de
Kamer onder de juiste voorwaarden bereid is om zo'n vredesakkoord ook te
handhaven. De heer Wilders heeft nu meermaals herhaald dat de PVV
daartegen is. Omdat hij toch de leider van de grootste partij van de
coalitie is, wil ik aan de heer Wilders vragen: als het kabinet
uiteindelijk voorstelt om Nederlandse militairen te laten deelnemen aan
zo'n vredesmissie, blaast hij dan het kabinet op?
De heer Wilders (PVV):
Ik blaas helemaal niks op, maar ik zeg wel wat mijn fractie vindt. Onze
bewindslieden gaan daarover. Daar ga ik niet over. Je hebt dus twee
PVV's. Dat is bij ieder kabinet het geval. Je hebt de bewindslieden en
je hebt een fractie. Ik spreek uitsluitend en alleen namens de fractie.
Ik heb duidelijk in verschillende gremia, op verschillende momenten en
daarna ook publiekelijk aangegeven dat mijn fractie de zogenaamde "boots
on the ground" niet zal steunen. Ik vind dat ook werkelijk
onvoorstelbaar. We hebben hier in Nederland nog 47.000 Oekraïense mannen
rondlopen, waarvan 31.000 tussen de 18 en 60 jaar. Dat aantal groeit.
Ieder jaar komen er meer bij. Van die 31.000 mensen zijn 20.000 à 25.000
mensen in de leeftijd en de gezondheid dat ze daar nog wat kunnen doen.
Ik vind het sowieso al niet uit te leggen dat wij in Nederland onze
militairen, onze mannen en vrouwen, zouden sturen met de eventuele kans
om daar te sneuvelen, terwijl tienduizenden Oekraïners, die daar gewoon
in dienst kunnen gaan of hun land kunnen helpen opbouwen, hier dadelijk
in de zomer in Scheveningen aan een pina colada liggen te sippen. Dat is
voor mij onvoorstelbaar. Wij gaan als PVV nooit instemmen met het sturen
van onze eigen mensen, als hier 31.000 Oekraïners zijn die nog wat
kunnen doen. Dat gaan we gewoon nooit doen.
De heer Jetten (D66):
De belangrijkste belofte van de heer Wilders aan het land is meer grip
op migratie en minder overlast van vluchtelingen. De afgelopen jaren
zijn er twee grote vluchtelingengroepen naar dit land gekomen: Syriërs
en Oekraïners. Die hebben één ding gemeen: die zijn voor een deel
gevlucht voor de bommen van Poetin. De Russen hebben die landen namelijk
helemaal kapotgebombardeerd. Als u meer grip op migratie en minder
vluchtelingen in Nederland wil, dan moet u dus ook bereid zijn om de
oorlogen in Syrië en Oekraïne te helpen beëindigen en de vrede die daar
komt ook te helpen bewaken. Maar er is eigenlijk al groot nieuws in dit
debat. De heer Wilders is namelijk al gedraaid op het punt van meer geld
voor Oekraïne. Maar we kunnen nu ook allemaal de heer Wilders ontvolgen
op X. Want de afgelopen weken hebben we allemaal hele stoere woorden
gezien over migratiewetten, maar hij bijt geen enkele keer door. We
zagen de afgelopen dagen een grote bek van de heer Wilders op X, over
dat er geen Nederlandse militairen naar zo'n vredesmissie mogen. Maar nu
komt de aap uit de mouw: zijn fractie is dan misschien wel tegen, maar
hij gaat helemaal niet doorbijten als het kabinet gewoon met volle steun
van de Tweede Kamer in een pro-Oekraïne-alliantie gaat zitten. Dit is
dus heel goed nieuws voor Oekraïne, voor Europa en voor Nederland. Dáár
staat de meneer met een hele grote mond, die uiteindelijk helemaal niks
voor elkaar krijgt. Dus, kabinet, ik zou zeggen: doe wat nodig is voor
onze veiligheid en voor de Oekraïners.
De heer Wilders (PVV):
Dat zijn toch zeker drie mensen die klappen. Er zat geen vraag bij, maar
ik zou niet te snel juichen, als ik u was. Ik zou niet te snel juichen.
Echt, u kunt er nog weleens naast zitten.
De heer Bontenbal (CDA):
In het betoog zei collega Wilders dat hij zich er niet zo'n zorgen over
maakt dat de Baltische staten door Rusland worden binnengevallen. Ik
vind dat een naïeve uitspraak. Medvedev — dat is geen kleine jongen in
Rusland — heeft vrij recent nog gezegd dat hij dat soort landen niet als
soevereine landen beschouwt. We gaan toch niet weer de fout maken die we
de afgelopen jaren ook gemaakt hebben? We dachten namelijk tien,
vijftien jaar geleden ook dat Rusland Oekraïne nooit zou binnenvallen.
Alstublieft, kunnen we nu realistisch worden over de aspiraties van
Rusland en van Poetin? Zou collega Wilders willen toegeven, of het er in
ieder geval mee eens willen zijn, dat Europa zich wel degelijk heel goed
moet voorbereiden op dit soort slechte scenario's? Want het zou wat mij
betreft echt onvergefelijk zijn om daar naïef over te zijn.
De heer Wilders (PVV):
Dat zijn grote woorden. Niemand is daar naïef over. Voordat u aan de
interruptiemicrofoon stond, heb ik al gezegd dat wij, met steun van de
PVV, actief zijn bij veel missies in de Baltische staten. U weet dat
F-35's, ook met steun van de PVV, het luchtruim van Estland bewaken. U
weet dat er nu, ook met steun van de PVV, patrouilles zijn in de Oostzee
die tegen Russische sabotage proberen te waken. Volgens mij gaat dat om
Zr.Ms. Tromp. We hebben als fractievoorzitters in de commissie voor de
Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten onze militairen in Litouwen
bezocht. Daar is een verslag van gekomen, dus dat is niet geheim. Het is
hartstikke goed dat we dat allemaal doen, en dat hebben we hier ook
allemaal gesteund. Je moet altijd het zekere voor het onzekere
nemen.
Ik denk niet — dat was mijn punt — dat we de Russen moeten vertrouwen,
maar ik denk wel dat het niet in het Russische eigenbelang is om een
NAVO-land aan te vallen. Dat is natuurlijk ook het verschil met
Oekraïne. Dat realiseer ik me ook. Oekraïne is geen NAVO-land, dus ik
begrijp dat daar iets zou moeten gebeuren. Je kunt nog over de vorm en
de bijdrage twisten. Maar zolang de Amerikanen niet zeggen dat ze geen
lid meer van de NAVO willen zijn of artikel 5 van het NAVO-handvest niet
meer willen respecteren voor Europa of wat dan ook — God behoede dat ze
dat nooit veranderen — denk ik dat de Russen niet zo dom zullen zijn.
Dan hebben ze namelijk de hele NAVO op hun dak, en dan zijn ze verder
weg dan ze nu zijn. Dus nee, we moeten nooit naïef zijn en we moeten
steun geven aan alle missies die we daar hebben, wat de PVV ook doet,
maar we moeten nu ook niet net doen alsof ze morgen Vilnius
binnenrijden, want dat is ook echt niet in hun eigen belang.
De heer Van Baarle (DENK):
Er wordt in ieder geval begonnen met spreken over vrede; die
positiviteit voel ik ook. De heer Wilders steekt wel de loftrompet over
Trump en zelfs over Marco Rubio, die zegt dat Europa en Oekraïne er
eventueel in de toekomst bij betrokken moeten worden. Dat vind ik heel
erg zorgelijk, want Europa, Oekraïne en Nederland zitten op dit moment
niet aan tafel. Er wordt over onze rug gesproken. Van een politicus als
de heer Wilders, die altijd zegt dat Nederlanders op één staan, zou ik
toch verwachten dat hij veel feller is tegen Trump over wat er nu
gebeurt. Er wordt namelijk, zonder dat wij ook maar weten wat er
gebeurt, over ónze toekomst en ónze mensen gesproken door Trump en
Poetin. Kan de heer Wilders er veel harder over zijn in de richting van
Trump en Poetin dat de Nederlander, de Europeaan, gewoon aan tafel moet
zitten, en dat het onacceptabel is hoe dat nu gaat?
De heer Wilders (PVV):
Ik ben om te beginnen positief, omdat er eindelijk een kans op vrede is.
Daar begon ik mijn interruptie op de inbreng van de heer Timmermans ook
mee, toen we dit debat begonnen, in de eerste termijn. Weet je, er
gebeurt nu wat. Er is al tijden niets gebeurd. De heer Biden,
oud-president, heeft dit nooit geprobeerd. De strijdende partijen, die
elkaars bloed wel kunnen drinken, hebben dat nooit geprobeerd. De
Europese Unie heeft dat ook nooit geprobeerd. Wat je ook van Trump
vindt: er is nu een nieuwe administratie, die in ieder geval een poging
doet. Ze gaan praten. Het gesprek vindt nu inderdaad plaats tussen de
Amerikanen en de Russen. Maar Marco Rubio, de nieuwe Secretary of State,
heeft gezegd: Europa en Oekraïne moeten daarbij betrokken worden en het
is ondenkbaar dat er een deal komt zonder dat die beide partijen, in
ieder geval Oekraïne, daarmee kunnen instemmen. U heeft gelijk: ook voor
Europa is dit uitermate relevant, want dit heeft ook gevolgen voor ons.
Dit is ons werelddeel. Ook wij hebben last van een instabiel Oekraïne of
van een Russische beer die doorgaat. Wij grenzen daaraan. Ik ben niet
alleen maar positief, maar ik ben wel heel blij dat er wat gebeurt. Er
gaan daar iedere dag duizenden mensen dood aan beide kanten, niet alleen
militairen, maar ook burgers. Hoe eerder dat stopt, hoe beter.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik vind dit een ontzettend slap antwoord voor iemand die normaal altijd
zegt dat het belang van de Nederlanders op één staat. Naar die
Nederlanders wordt op dit moment niet geluisterd, want we zitten niet
aan die tafel en we hebben ook niet het vooruitzicht dat we aan die
tafel komen, als we zien wat er nu gebeurt.
Mijn tweede vraag gaat over de strepen in het zand, die de heer Wilders
in de afgelopen periode heeft getrokken. Hij heeft daar net al wat over
gezegd. Hij heeft een streep in het zand getrokken als het gaat om het
sturen van Nederlandse militairen. Geert Wilders zegt: dat gaat de PVV
niet doen. Hij heeft een streep in het zand getrokken als het gaat om
een NAVO-lidmaatschap en een EU-lidmaatschap. Hij heeft gezegd: de PVV
is daartegen. Hij heeft ook een streep in het zand getrokken als het
gaat om extra geld voor Oekraïne. Zijn coalitiepartners zeggen allemaal
dat dat wel moet gebeuren. Als de heer Wilders hier niet aangeeft dat
hij namens de PVV niet zal toestaan dat dit gaat gebeuren, dan kunnen we
dit toch alleen maar toevoegen aan de lange rij van gebroken beloftes
van de heer Wilders? Dan wordt de heer Wilders toch een ontzettend
ongeloofwaardige politicus? Kan de heer Wilders hier klip-en-klaar
aangeven of dit uitingen voor de bühne zijn of zegt hij "ik ga dit niet
meemaken en ik accepteer niet dat dit gaat gebeuren"?
De heer Wilders (PVV):
Ik snap de vraag eerlijk gezegd niet zo goed. Ik begrijp dat u mij graag
als onbetrouwbaar wil neerzetten. Dat is ongeveer uw levenswerk. Dat
mag. ik heb inderdaad gezegd: geen boots on the ground. Daar kunt u mij
aan houden of niet. Dat moet u zelf weten. Ik heb gezegd dat — of
misschien moet ik dat nog gaan zeggen; ik weet niet eens waar ik was
gebleven met mijn tekst — wij Oekraïne blijven steunen. Dat hebben we
ook afgesproken in het hoofdlijnenakkoord. Wij zijn goed voor onze
handtekening, dus dat zullen we ook blijven doen. Ik heb zelfs gezegd
dat we die bevroren gelden — dat betreft de motie van D66 waar we
vandaag voor hebben gestemd — ook in kunnen zetten voor Oekraïne. Ik heb
ook nog gezegd dat wij op het moment inderdaad geen boots on the ground
willen, maar als een eventuele vredesmissie later wel opportuun zou
zijn, we daar misschien op een andere manier aan bij kunnen dragen. Ik
denk dat dat een heel afgewogen en redelijk verhaal is, waarbij we op
sommige punten nee zeggen en op andere punten zeggen dat we kijken hoe
we dat wel kunnen doen.
De voorzitter:
Nog even een korte vraag en een kort antwoord.
De heer Van Baarle (DENK):
Het is niet mijn levenswerk om de heer Wilders als onbetrouwbaar neer te
zetten. De heer Wilders doet er namelijk zelf al alles aan om zichzelf
als onbetrouwbaar neer te zetten.
De heer Wilders (PVV):
Kijk …
De heer Van Baarle (DENK):
Want als je geen boter bij de vis doet, als je alleen maar wat roept en
stelt "geen militairen naar Oekraïne" — mijn fractie zou het daar
weleens mee eens kunnen zijn, maar dat terzijde — en "geen extra euro
naar Oekraïne, geen NAVO-lidmaatschap, geen EU-lidmaatschap", en er
vervolgens ook niet bij durft te zeggen dat je die woorden waarmaakt
door te zeggen "ik ga dit niet meemaken met dit kabinet", dan zijn het
gewoon holle frasen. Dan staat hier toch iemand die niets meer waard is
dan een bericht op X en een oneliner hier in de Kamer. Dat is eigenlijk
iemand in deze coalitie, in deze Kamer, onwaardig.
De heer Wilders (PVV):
Opnieuw hoor ik geen vraag. Maar het ergste dat de collega zei, is toch
wel dat hij het met mij eens is. Maar goed, ook dat zou kunnen. Ik zag
hier toch een kleine opening bij u.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
In het betoog van de heer Wilders zit het besef dat wat er nu in
Oekraïne gebeurt, de oorlog, direct impact heeft op de veiligheid van
Nederlanders. Toch zegt hij bij voorbaat: wij zullen als PVV niet
steunen dat daar troepen naartoe gaan. Als lid van de VVD heb ik al
gezegd dat het geen gegeven is dat het wel gebeurt en het niet is
uitgesloten dat het wel gebeurt. We staan nu aan de vooravond daarvan.
Als elke leider in elk land in Europa hetzelfde zou zeggen als de heer
Wilders, en zou zeggen dat iemand anders het daar moet oplossen … Ik ga
met hem mee, hè? Hij zegt dat heel veel Oekraïense mannen zijn gevlucht.
Die kunnen wat hem betreft ook terug en naar het front. Als ik daarin
meega, dan weten we dat het alsnog niet voldoende zou zijn. Als verder
elk Europees land dat zou zeggen, wie staat er dan uiteindelijk voor
onze veiligheid?
De heer Wilders (PVV):
U gaat erin mee? Ik weet helemaal niet of u erin meegaat. Ik zeg juist
dat we de 31.000 mannen die daar kunnen werken, terug moeten sturen, dat
we de tijdelijke regeling op grond waarvan ze hier zijn, moeten
intrekken. Dat kan. Op het moment dat er vrede zou zijn — dat is niet
vandaag — zijn er mogelijkheden om dat te doen. Dit aantal van 31.000
gaat alleen over Nederland, maar er zijn er honderdduizenden in Europa.
Hoezo zijn het er niet genoeg? Het aantal mannen dat een dienstplichtige
leeftijd heeft of in ieder geval een leeftijd heeft waarbij ze iets in
het leger kunnen doen, is vier of vijf keer de omvang van het
Nederlandse leger. Dat is ongelofelijk. Het kabinet van de heer Zelensky
zelf en de ambassadeur van Oekraïne, die ik heb gesproken, hunkeren
ernaar dat die mensen terugkomen om te helpen het land op te bouwen. Dus
hoezo zijn het er niet genoeg? Je hebt een paar honderdduizend man als
ze uit heel Europa teruggaan naar hun land. Wij gaan onze militairen
toch niet sturen als er 30.000 mannen in Nederland en honderdduizenden
in Europa zijn die als ze teruggaan, hun eigen land kunnen verdedigen?
Wat krijgen we nou zeg!
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Zoals ik al zei: ik ga daar gewoon even in mee, voor de retoriek. Dan
nog zit het in het eigen verhaal van de heer Wilders dat dat daar
gebeurt. De stelling van de heer Bontenbal dat Poetin na Oekraïne door
zou trekken naar de Baltische staten is totaal niet vergezocht. Sterker
nog, Poetin is niet heel erg geheimzinnig over zijn eigen agenda. Dus ik
vraag het nog een keer aan de heer Wilders. Stel dat elke Europese
leider op het moment dat die oorlog doortrekt en dichter bij ons komt,
zou zeggen: iemand anders moet dat oplossen; ik wil die verantwoordelijk
voor de veiligheid van mijn continent en mijn eigen mensen niet dragen.
Hoe zou de wereld er dan uitzien? Dus ik ga er gewoon in mee. Ik zeg:
prima, al die Oekraïners kunnen terug. Dan nog weten we dat de
veiligheid van Nederlanders op het spel staat. Ik zag dat de heer
Wilders heeft gezegd dat we ons eigen grondgebied moeten verdedigen. Dan
vraag ik aan hem: tegen wie? Tegen Poetin die dan tot hier komt? Waarom
zou je niet opstaan voor de veiligheid van Nederlanders en zeggen: wij
pakken ook onze eigen verantwoordelijkheid?
De heer Wilders (PVV):
Dit is een hele rare redenering. U zegt dat ik heb gezegd dat we ons
eigen land moeten verdedigen. Het was uw eigen minister van Defensie die
dat heeft gezegd. De chef Defensiestaf, de heer Onno Eichelsheim, heeft
gezegd: als we al meedoen, kan dat alleen een minimale bijdrage zijn.
Nederland doet aan heel veel missies mee. We komen mensen tekort. We
komen middelen tekort. Vandaag — ik geloof dat het vanmorgen was — stond
er een groot stuk in De Telegraaf waarin stond dat heel Defensie op z'n
gat ligt. We hebben te weinig mensen. Nou, ik overdrijf misschien wat.
Sorry, minister van Defensie. Het ligt niet helemaal op z'n gat, maar
het kan in ieder geval fors verbeterd worden, als ik het zo mag
formuleren. Het is dus helemaal niet zo dat wij zomaar even overal aan
mee kunnen doen. Dat zou voor een groot deel gewoon onverantwoord zijn.
Dan nog zeg ik — dat heb ik net gezegd — dat de PVV geen mensen wil
sturen. Wat u ook zegt, hoe u het ook vraagt, hoe u het ook inkleedt,
dat gaan wij niet doen. Maar ik heb ook gezegd dat als er later een
moment komt — nu zie ik er helemaal niks in — dat een soort
vredesmissie, die ik nu niet wil, onder goede voorwaarden en
omstandigheden wel zinvol zou zijn, wij daar dan op een andere manier
aan zouden bijdragen. Wij zeggen niet: laat een ander het maar doen. Wij
zeggen: geen mensen, maar als we op een andere manier kunnen bijdragen,
via materieel, via geld, via vliegtuigen of wat dan ook, dan lopen wij
niet weg voor die verantwoordelijkheid.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik moet toch toegeven dat ik dat ontzettend jammer vind. De heer Wilders
geeft dus aan dat hij wegkijkt. Terwijl de Amerikanen zeggen "kom met je
plan", zegt hij: ik laat dat even aan anderen over; ik ga die
verantwoordelijkheid niet pakken. Hij verwacht wel dat anderen die
verantwoordelijkheid pakken. In mijn boekje is dat gewoon zwartrijden:
zorgen dat anderen wel betalen, maar zelf een free ride willen. Dat vind
ik echt ontzettend teleurstellend van een partij die zegt te staan voor
de veiligheid van Nederlanders. Als de Amerikanen zeggen "sta er dan ook
voor", dan moet je het niet de rug toekeren; dan moet je het gesprek
aangaan en niet de verantwoordelijkheid aan anderen laten en zelf een
gratis ritje willen.
De heer Wilders (PVV):
Ik moet helemaal niks. Helemaal niets moet ik, en zeker niet als mevrouw
Yeşilgöz het zegt. Dan moet ik het niet alleen niet; dan doe ik het ook
niet. Maar los daarvan heb ik aangegeven dat wij als PVV the boots on
the ground niet steunen. Zo simpel zit het in elkaar. Als er echter
later door Nederland een bijdrage kan worden geleverd, als het wel
zinvol is als er een missie komt en de minister-president gevraagd zou
worden om materieel of extra geld te leveren, dan doen we dat
natuurlijk. Die Nederlander, mevrouw Yeşilgöz, snapt hier helemaal niets
van. U zegt wel dat u het steunt, maar u praat er gewoon overheen. Die
Nederlander ziet 30.000 Oekraïners hier in Nederland, die vaak in dure
auto's rijden en die op vakantie teruggaan naar hun eigen land. Mijn
mailbox zit vol met mails van mensen die zeggen: ze gaan terug naar hun
eigen land! Het zijn mensen van jonge leeftijd, twintigers, dertigers
vaak, die niet teruggaan naar hun eigen land om hun te verdedigen. Vaak
ontlopen ze de dienstplicht in hun eigen land. Vervolgens sturen wij
onze mensen daarnaartoe om ze daar te laten sneuvelen; ik dacht het
niet!
De heer Dijk (SP):
Ik hoorde de heer Wilders net zeggen dat hij het positief vindt dat er
over vrede wordt gesproken.
De heer Wilders (PVV):
Zeker.
De heer Dijk (SP):
Ik neem aan dat de heer Wilders het dan wel een beetje een gekke
vertoning vindt dat Oekraïne niet aan tafel zit en dat ondertussen al
een deel van Oekraïne zo ongeveer is ingeleverd door Trump. Ik zie de
heer Wilders knikken. Dat is mooi, want dan kan mijn volgende vraag heel
kort zijn. Vindt de heer Wilders ook niet dat het opdracht één van dit
kabinet is om Oekraïne aan tafel te krijgen?
De heer Wilders (PVV):
Luister, ik heb u gezegd ... De conclusies worden allemaal veel te snel
getrokken. Iedereen heeft zijn oordeel al klaar. Ik vind dat gewoon
prematuur. Ik vind dat niet goed. Er is nu een Amerikaanse president —
nogmaals, je kunt van hem houden of je kunt hem haten — wiens
administratie zegt: wij gaan onderhandelen. Natuurlijk worden er dan
fouten gemaakt. Dag één was vandaag. Er is vandaag in Saudi-Arabië een
gesprek geweest tussen een delegatie van de Amerikanen en een delegatie
van de Russen onder leiding van de Saudi's. En nu al is er overal
kritiek. Ik deel die kritiek voor een deel. Ik heb echter ook gezegd dat
er ministers van Amerikaanse zijde zijn die hebben gezegd: nee, Europa
en Oekraïne komen aan tafel en nee, Europa en zeker Oekraïne zullen ook
in moeten stemmen met de vrede. Reken die mensen dus niet na één dag af
op wat ... Ik zeg niet dat u dat doet, meneer Dijk, maar ik zeg dat over
uw hoofd heen, excuses. Reken die mensen nou niet na één dag af op wat
ze doen. Geef dit vredesproces een kans. Natuurlijk moeten we de vinger
op de zere plek leggen. Ik heb dat ook gedaan. Ik heb ook gezegd:
Oekraïne en Europa moeten erbij betrokken worden. Ik heb in mijn termijn
gezegd dat het ondenkbaar is dat Oekraïne een vrede moet slikken die het
land niet heeft geaccepteerd. Het is ondenkbaar dat dat gebeurt. Maar
geef het een kans! Voorzitter, dat de hele Kamer of een groot deel van
de Kamer na één dag al doet alsof het een grote mislukking is, is een
gotspe.
De voorzitter:
Ik hoor veel herhalingen, maar ik wil ook een beetje de vaart erin
krijgen, dus een korte vraag en een kort antwoord graag.
De heer Dijk (SP):
Ik stel deze vraag, omdat ik dit belangrijk vind en omdat ik net een
aantal partijen heb horen praten over het mandaat dat dit kabinet heeft.
Als dit een begin is, namelijk dat het kabinet op pad wordt gestuurd om
Oekraïne aan tafel te krijgen en dat zo snel mogelijk te doen, dan kan
zo'n vredeonderhandeling nog weleens een goed resultaat hebben. Mijn
tweede vraag is de volgende. Ik heb hier ook veel partijen horen zeggen
dat ze de NAVO-norm flink willen verhogen. We zitten nu op 2% en ze
willen een wet maken met een percentage hoger dan 2%. Ik wil graag van
de heer Wilders weten wat hij daarvan vindt.
De heer Wilders (PVV):
Weet u, defensie is ons dierbaar. Wij hebben op zich geen principiële
bezwaren tegen een hogere bijdrage aan defensie. Ik ga geen getallen
noemen. Is dat 2,1% of 3,1% of wat dan ook? Ik snap dat het zinvol is om
op een gegeven moment meer geld daaraan uit te geven. Als wij dat doen,
moeten we ook aan die Nederlander denken. Als we meer geld gaan
uitgeven, om goede redenen, aan de defensie en de NAVO-norm ophogen als
deel van het bbp, dan moeten we ook geld vrijmaken voor de gasrekening,
de boodschappen en lagere huren. Het kan niet zo zijn dat mensen zien
dat we extra geld uitgeven aan defensie, terwijl die Nederlander zelf
met zijn problemen geen cent krijgt. Dus: allebei of allebei niet.
De heer Dijk (SP):
Dit antwoord bevreemdt mij toch een beetje ...
De heer Wilders (PVV):
Goed zo!
De heer Dijk (SP):
... omdat de reactie van de heer Wilders in ongeveer ieder debat dat
hier plaatsvindt, anders is dan de reactie op sociale media. Daar wordt
gezegd: geen geld meer naar Oekraïne en geen geld meer voor de NAVO.
Maar nu krijgen we een ander verhaal.
De heer Wilders (PVV):
Ik heb nooit gezegd: geen geld meer voor de NAVO. We hebben het
wetsvoorstel over 2% in de wet vastleggen, dat nu in de senaat ligt,
ondersteund. Wij zijn, nogmaals, hier helemaal niet principieel in. Er
kan een heel goede reden zijn. Sterker nog, er is een heel goede reden
om nu meer geld aan defensie uit te geven.
De voorzitter:
Ja.
De heer Wilders (PVV):
Nee, niet "ja". Ik snap ook dat u de voorzitter bent, maar ...
De voorzitter:
Ja, ja.
De heer Wilders (PVV):
Excuses, voorzitter.
De voorzitter:
JA21!
De heer Wilders (PVV):
JA21, ja. Maar wat behalve alleen investeren in defensie nodig is, is
dat we dan ook investeren in de portemonnee van de Nederlander.
Voorzitter, het goede nieuws is dat ik door alle interrupties alles al
heb gezegd, dus dat ik niet meer hoef.
De voorzitter:
U heeft nog twee minuten. Dat realiseer ik me nu pas. Die geef ik dan
cadeau aan de heer Eerdmans. O nee, zo werkt het niet! Nog zes sprekers
te gaan. Het woord is aan de heer Eerdmans, JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank je wel. Ik heb, als het goed is, niet eens meer nodig
dan drieënhalve minuut, maar we gaan het zien.
Voorzitter. Ik denk dat president Zelensky het heel mooi zei: vanaf nu
zullen de dingen anders zijn en Europa moet zich daaraan aanpassen.
Trump is de nieuwe chef. Daar kunnen we als Nederland en Europa heel
boos of verontwaardigd over doen, maar beter ga je je voordeel ermee
doen, positief zijn en handelen.
Voorzitter. De paniekerige situatie die de afgelopen weken ontstond, is
onverstandig. De VS hebben sinds vorige maand een compleet nieuwe
positie in de wereld ingenomen. Het is America first. Je kan heel veel
van Trump zeggen, maar niet dat hij zijn verkiezingsbeloftes door de
shredder gooit zodra hij aan de macht is. Daar kunnen wij nog weleens
wat van leren. Maar het is wennen voor Europa, dat decennialang leunde
op de VS. Amerika haalde ons twee keer uit de shit. We gingen er met z'n
allen gewoon van uit dat dit voor een derde keer wel weer zou gebeuren.
Niet dus.
Voorzitter. Voor de EU was dit een emmer ijswater. Ik weet niet of u
ervaring heeft met een emmer ijswater: het voelt in het begin heel
onprettig, maar als het eenmaal voorbij is, voel je een soort tintelende
energie. Dat moeten we ook gaan uitstralen. Europa moet aan de bak en de
broek optrekken. We moeten bekijken wat wij binnen de NAVO kunnen doen
en een eigen fair share pakken. Nederland doet dat, met 2%. Daar is JA21
blij mee. Maar kijk nou eens naar Portugal: 1,55%. Kijk naar Italië:
1,49%. Canada: 1,37%. België: 1,3%. Spanje: nog maar 1,28%. Dat is dus
hopeloos. Ik hoop dat de minister-president mij hier iets over kan
zeggen. Hoe krijgen we deze landen mee omhoog? Hoe gaat het straks met
de troepenmacht die er mogelijk komt om de vrede te handhaven aan de
grens met Oekraïne? Gaan we dat volgens dezelfde staffel betalen? Staat
Nederland dan dus weer vooraan, als braafste jongetje van de klas? Ik
hoop het niet. Wat als Poetin escaleert? Zullen de VS ons dan helpen?
Gaat de EU die garantie vragen? Dat wil ik van de mp weten.
Voorzitter. JA21 had volgens het Centraal Planbureau de hoogste
defensie-uitgaven van alle doorgerekende verkiezingsprogramma's. Wij
zeiden het toen al: onze soldaten roepen "pang, pang", we hebben geen
munitie en geen kogels en we verkochten al onze tanks. In het tijdperk
van de eeuwige vrede konden we ons eindeloos bezighouden met klimaathulp
en coronaherstelfondsen. De miljarden vlogen ons om de oren. Dat ging
ten koste van onze veiligheid. Wij kunnen ons dat niet meer veroorloven.
Ik ben blij te constateren dat ook links de pacifistische broek heeft
uitgetrokken en nu ook pleit voor meer uitgaven voor broodnodige
defensie-investeringen. Hulde daarvoor.
Maar goed, de conclusie is dat Trump de leider van de vrije westerse
wereld is. Voor sommigen lijkt het gestrekte been richting de VS het
juiste antwoord. Voor JA21 is het dat duidelijk niet. Denk maar aan wat
minister Hegseth zei. Hij noemde de NAVO "een familie". Maar in familie
moet je wel investeren.
Voorzitter, dank je wel.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan luisteren naar de heer Dassen van de fractie van
Volt.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Onder de warme deken van de Verenigde Staten konden we
lekker slapen, dromend over eeuwige vrede. Maar in 2008 ging het alarm
voor de eerste keer af toen Poetin Georgië binnenviel. Wij drukten op
snooze. In 2014 werd de Krim binnengevallen. Wij drukten op snooze. In
2016 werd Trump verkozen. Hij riep: America first. Wij drukten op
snooze. In 2022 gingen bij de agressieaanval van Rusland alle
alarmbellen af en werden we langzaam wakker, maar we kunnen het ons niet
veroorloven om nogmaals door een wake-upcall heen te slapen. Nu is er
leiderschap en politieke moed nodig, die Europa tot een supermacht
maken: niet alleen Europese woorden, maar ook Europese daden. Dat is ook
de kern van waarom Volt is opgericht: voor een Verenigde Staten van
Europa dat met één mond op het wereldtoneel spreekt, met de kracht van
450 miljoen Europeanen daarachter. Niet 27 kleine nationale legertjes,
maar één Europese krijgsmacht die in staat is om onze vrede, vrijheid en
welvaart te beschermen. Dan zit je altijd aan tafel. Is de
minister-president dat met Volt eens? Hoe zorgen we ervoor dat Europa
met één stem gaat spreken?
Voorzitter. Op dit historische kruispunt zit hier een coalitie met
onverenigbare geluiden. De PVV, de grootste partij van Nederland,
betuigt steun aan Trump, Vance en Musk, die de uitholling van de
Europese waarden voorstaan. Vance had misschien onbedoeld gelijk dat het
gevaar inderdaad juist van binnen komt, van partijen die die Europese
waarden willen uithollen. Want we worden op dit moment bedreigd in onze
veiligheid. Oekraïne moet nu direct gesteund worden, niet alleen met
versneld EU-lidmaatschap, maar ook met financiële en militaire steun.
Wat gaat het kabinet hier nu concreet aan doen?
Voorzitter. We weten: Oekraïne heeft liever geen deal dan een slechte
deal. Laten we Oekraïne dus maximaal steunen in zijn strijd tegen de
Russische agressie: meer geld, meer materieel en wat Volt betreft met
een Europese coalition of the willing — die discussie hebben we eerder
in de Kamer gehoord; ik hoor graag hoe het kabinet hiertegen aankijkt —
die nu al in staat is om Oekraïne te steunen met niet-gevechtstaken of
om die over te nemen. Er is nu actie nodig, niet nog meer praten; dat
hoor ik te veel vanuit dit kabinet.
Voorzitter. Twee weken geleden zei dit kabinet dat speculeren over
Europese verdediging zonder betrokkenheid van de Verenigde Staten niet
kon. Ik mag aannemen dat het kabinet inmiddels van mening veranderd is.
Of gaat het kabinet de snoozeknop nog een keer indrukken? Europa moet
weten wat het nodig heeft om zichzelf te kunnen verdedigen, ook op het
moment dat de Verenigde Staten geen thuis geven. We moeten kappen met
die twaalf verschillende tanks en met die 178 verschillende
wapensystemen. We moeten gezamenlijk investeren in één echte Europese
defensie-industrie. Niks is zo sterk als een Europa dat zijn krachten
bundelt en aan de wereld laat zien: wij doen dit samen. Dus kabinet, ga
ook aan de slag met die defensiebonds, zoals we nu al zien gebeuren in
Duitsland. Graag een reactie.
Voorzitter. Wat Volt betreft moet Europa bereid zijn om
afschrikkingstroepen te sturen naar Oekraïne. Mijn vraag aan de
minister-president is of het mogelijk is om nu al Oekraïense soldaten te
trainen voor mogelijk ondersteunende rollen.
Voorzitter. Vandaag werd mijn motie om de Russische bevroren tegoeden te
gebruiken om de Oekraïense industrie te steunen, aangenomen. Wat gaat
het kabinet nu doen? Is het kabinet bereid om de steun aan Oekraïne te
verdubbelen en ook de hier in Nederland gestalde Russische tegoeden per
direct te gebruiken?
Voorzitter. Dit is het moment van de waarheid. Het is tijd om te tonen
dat Europa wel degelijk ruggengraat heeft. Stop met praten. Kom in
actie. Want er is maar één antwoord op "America first" en Poetins
agressie, en dat is een verenigd Europa. De twintigste eeuw van het
Amerikaanse is voorbij en als het aan Volt ligt, wordt de
eenentwintigste eeuw van Europa.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Baarle van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. De illegale Russische invasie in Oekraïne is een misdaad die
zijn weerga niet kent: de totale vernietiging van steden en dorpen,
moorden gepleegd op weerloze burgers en krijgsgevangenen, talloze
burgerslachtoffers. Rusland had Oekraïne nooit mogen binnenvallen.
Oekraïne is een soeverein land. De Russische misdaden mogen niet
onbestraft blijven. We moeten ons blijven inzetten tegen straffeloosheid
en druk houden op de plegers van deze oorlogsmisdadigers. Dat staat
buiten kijf. Dat laat volgens DENK onverlet dat we ervoor moeten zorgen
dat het geweld stopt, dat mensen niet meer doodgaan. Wat je ook vindt,
het bloedvergieten moet stoppen. Het is niet realistisch dat wij een
eindeloze wapenwedloop met Rusland en indirect ook met China aangaan.
2%, 5%, hoe hoog de uitgaven aan defensie ook zullen worden, andere
landen zullen er ook weer één of twee euro bij doen voor elke euro die
wij erbij doen en dan komen we in een wapenwedloop terecht. Het is niet
realistisch dat we eindeloos miljarden stoppen in een oorlog en in
wapens. Dit mag geen wereldwijde oorlog worden zonder einde. We moeten
daarom actief aansturen op een staakt-het-vuren en op vrede.
Dat er nu gesprekken zijn over vrede, is daarom op zich positief. Ik zeg
"op zich", want wat niet positief is, is dat Trump toenadering tot
Rusland zoekt zonder Oekraïne en zonder Europa. Vanuit zijn stoel
beslist Trump over de toekomst van Europa zonder z'n bondgenoten hierbij
te betrekken. Dat is onacceptabel. De Europese landen en Oekraïne
verdienen die plek aan de onderhandelingstafel. Hoe gaat de Nederlandse
regering die plek opeisen? Wat is hierbij de strategie in Europees
verband? Wat ziet het kabinet uiteindelijk als rechtvaardige en
acceptabele vrede, vanuit Nederlands perspectief en vanuit Europees
perspectief?
Er wordt door Europese leiders inmiddels volop gespeculeerd over
mogelijke Europese troepen in Oekraïne die als boots on the ground de
vrede moeten bewaken. Ook over Nederlandse troepen wordt gespeculeerd.
Premier Schoof zei vorige week dat hij er welwillend naar zal kijken of
Nederlandse soldaten op Oekraïens grondgebied zullen worden ingezet. Wat
DENK betreft is het onacceptabel om te speculeren over mogelijke
Nederlandse troepen die uitgezonden worden naar Oekraïne. Nederland mag
niet zonder debat, zonder goede besluitvorming, een oorlog in gepraat
worden. Dat is niet aan de orde. Dat is veel te vroeg. Daarvoor weten we
nog veel te weinig. Uiteindelijk moet het parlement dit goedkeuren. Is
de premier het hiermee eens? Zijn zijn uitingen dus niet veel te
voorbarig geweest?
Het is volstrekt legitiem dat Oekraïne veiligheidsgaranties voor de
toekomst vraagt. Wat DENK betreft is het geen wetmatigheid dat Oekraïne
daarvoor in de NAVO moet komen. Of dat later opportuun is, moet blijken,
maar het is geen doel op zich als de Oekraïense veiligheid op andere
manieren gegarandeerd kan worden. De VS hebben die deur inmiddels ook
dichtgegooid. Hoe kijkt de minister-president hiernaar en hoe gaat
Nederland zich hiertoe verhouden?
Voorzitter. Oekraïne is niet het enige internationale onderwerp waarop
Donald Trump zich roert. Daarover moet mij iets van het hart. Terecht
spreken kabinet en Kamer zich uit over de illegale annexatie van
Oekraïens land door Rusland. Terecht veroordeelt de Nederlandse regering
de oorlogsmisdaden van Rusland, en de Kamer doet dat ook. Maar het
blijft doodstil, tot op de dag van vandaag, over de oorlogsmisdaden die
we gepleegd zien worden door Israël in Gaza en de illegale annexatie van
Palestijns land. De Nederlandse regering heeft boter op het hoofd en die
dubbele maat wordt steeds pijnlijker zichtbaar. DENK zal die dubbele
maat blijven hekelen.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Teunissen van de fractie van de Partij voor de
Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Honderdduizenden mensen hebben hun leven verloren of zijn
verminkt geraakt door de agressie van Poetin. Dagelijks wordt er hevig
gevochten. De grens schuift op naar het westen en al een vijfde van het
land wordt bezet. Als het aan Trump ligt, blijft dat zo. Er worden
verschrikkelijke oorlogsmisdaden gepleegd en er is maar één oorzaak —
dat mogen we nooit vergeten — en dat is de agressor, Poetin. Trump heeft
de Oekraïense bevolking vervolgens verraden. Hij schermt met vrede, maar
hij pleegt verraad. Vandaag worden de banden tussen een autocraat en een
oorlogsmisdadiger nog even steviger aangehaald, want terwijl ik hier
sta, wordt in Riyad de buit verder verdeeld. De Oekraïense bevolking
wordt door Trump in een onmogelijke positie gebracht. Het kabinet dreigt
nu in de houding te schieten door het te hebben over het leveren van
mogelijke vredestroepen, terwijl Oekraïne nog niet eens aan het begin
van onderhandelingen staat. Sterker nog, Oekraïne is volledig buitenspel
gezet.
Daar heb ik als eerste een aantal vragen over aan het kabinet. Hoe gaat
het kabinet eisen dat Oekraïne een plek krijgt aan de
onderhandelingstafel? Hoe gaat het kabinet voorkomen dat er nu een
vredesmacht komt die precies de situatie die Trump en Poetin willen,
bestendigt? Waarom is het kabinet nu al positief over een vredesmacht,
alleen omdat de VS daarom vragen? Erkent het kabinet dat het Poetin en
Trump in de kaart speelt door voorbarig te praten over het meedoen aan
een vredesmacht, terwijl er over Oekraïne wordt gepraat en ook de EU
niet aan tafel zit? Het sturen van troepen is wat de Partij voor de
Dieren betreft niet bij voorbaat onbespreekbaar, maar als de VS zeggen
"Europa moet zorgen voor veiligheidsgaranties; dáág, wij doen dat niet",
en we vandaag al praten over de inzet van troepen op de grond, dan gaan
we mee in dat cynische spel van de VS en van het verdelen van de buit.
Dat moeten we niet doen. Wat er nu in Saoedi-Arabië gebeurt, heeft
weinig te maken met vredesonderhandelingen. Dat is het verdelen van de
buit, en Oekraïne staat buitenspel.
Voorzitter. Wat dus wel nodig is, is ons onafhankelijker opstellen van
de VS, en Oekraïne intensiever steunen. Wat dat betreft: welke
mogelijkheden ziet het kabinet nu om acuut die steun voor Oekraïne te
intensiveren? Is daar een duidelijke analyse van gemaakt? Experts
spreken daarnaast over mogelijke afzwakking van sancties tijdens de
onderhandelingen. Welke mogelijkheden ziet het kabinet om deze sancties
uit te breiden? Wat als de VS de druk op dit punt gaan opvoeren?
Voorzitter. Naast disruptie is er ook continuïteit in wat we wel kunnen
doen. Wij importeren nog steeds gas van Poetin. Kan het kabinet
garanderen dat wij qua gas onafhankelijk van Rusland worden? Ook wil ik
graag dat het kabinet toezegt dat de nadrukkelijke inzet blijft om de
oorlogsmisdaden van Poetin te bestraffen.
Voorzitter. We worden gegijzeld door twee totale gekken. We mogen
Oekraïne niet laten vallen en we moeten pal voor de Oekraïense bevolking
staan, maar we moeten ervoor waken dat we niet zwemmen in een
trumpiaanse fuik van zogenaamde vrede onder de voorwaarden van
Poetin.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Stoffer van de Staatkundig Gereformeerde Partij.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Op 24 februari aanstaande is het drie jaar geleden dat
Rusland de oorlog in Oekraïne begon. We kunnen ons die beelden nog
herinneren. Tot op de dag van vandaag zien we frontlinies die nauwelijks
verschuiven, verliezen die aan beide kanten ontzettend hoog zijn en
grootschalige verwoestingen. Oekraïne vecht dapper door en vele vaders,
broers en zonen betalen hiervoor een hoge prijs. Het heeft dus een grote
impact op de bevolking van Oekraïne, maar ook op de wereld, en dus op
Europa en daarmee Nederland.
Sinds deze week zijn we collectief wakker geschud. Met de herverkiezing
van Trump en zijn eerdere belofte om de oorlog snel te beëindigen waren
we al enigszins voorbereid, maar nu de onderhandelingen worden
voorbereid, is het signaal van onze bondgenoot glashelder, en wat de SGP
betreft terecht: Europa moet zelf meer leveren voor de eigen structurele
veiligheid. Dat is een boodschap die pijnlijk is, maar ook te verwachten
viel. Ik kom hier nog op terug. Een snelle beëindiging van de oorlog is
belangrijk en noodzakelijk, maar laten we ook duidelijk zijn: dat kan
niet zonder Oekraïne. Het is van belang dat ze een stoel aan de tafel
krijgen, waarbij ze ook veiligheidsgaranties krijgen. Daarom is onze
boodschap: niet over Oekraïne onderhandelen zonder Oekraïne. Laten we
recht doen aan Oekraïne, een duurzame vrede behalen en de veiligheid
waarborgen, ook voor Europa, ook voor Nederland.
Voorzitter. We worden geconfronteerd met de rekening van 30 jaar
naïviteit. De SGP heeft zich hier steeds verzet tegen bezuinigingen op
defensie. De Oekraïneoorlog toont opnieuw glashelder aan hoe cruciaal
het is dat de NAVO haar afschrikking aan de Europese grenzen, en zeker
aan de oostgrenzen, verder versterkt. Voor de SGP is en blijft de NAVO
dan ook de basis voor onze veiligheid. Kortgeleden kregen we de handen
op elkaar om die 2%-norm wettelijk te verankeren. Dat is een mooi
resultaat, maar tegelijkertijd moeten we constateren dat het na de
boodschap van onze Amerikaanse bondgenoten niet bij die 2% kan blijven.
Dat leidt tot de volgende twee vragen. Wat heeft onze krijgsmacht nodig
om onze veiligheid voor de toekomst te kunnen waarborgen? Is het kabinet
bereid om onze Europese bondgenoten ertoe op te roepen hun aandeel in
het NAVO-bondgenootschap te vergroten?
Voorzitter, tot slot. Dit debat gaat niet alleen over Oekraïne; dit
debat gaat ook over de veiligheid van Nederland, over ons en onze
kinderen, en daarmee over de toekomst van ons Europese continent.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer
Dekker van de fractie van Forum voor Democratie.
De heer Dekker (FVD):
Voorzitter. Formeel kwam de Koude Oorlog ten einde rond het jaar 1990,
maar de dieperliggende laag in de Amerikaanse politiek, de
bureaucratische onderstroom, dat wat men met een duur woord "deep state"
noemt, heeft dat nooit willen accepteren. Met instrumenten van de
Amerikaanse beïnvloedingsmacht, zoals USAID en de National Endowment for
Democracy, organiseerde deze deep state talloze regime change-operaties,
kleurenrevoluties en andere interventies rondom de oude Sovjet-Unie. De
NAVO rukte steeds verder op, Kosovo werd ingelijfd en ook in
Tsjetsjenië, Georgië, Moldavië en Kazachstan poogden de Amerikaanse
ambtenaren, wapenbedrijven en mega-investeerders de yankee-invloedsfeer
uit te breiden, geheel in de geest van de Koude Oorlog. Die oorlog was,
zoals gezegd, formeel voorbij, maar ging in wezen gewoon door. Al 30
jaar voert Amerika zo de druk op richting Rusland. Dit gebeurde ook in
Oekraïne, waarin vanaf 1992 anti-Russische groeperingen werden gesteund,
milities werden bewapend en uiteindelijk zelfs een staatsgreep werd
gepleegd door de Amerikanen, met een belofte op NAVO-lidmaatschap tot
gevolg.
We hebben dus te maken met een proxyoorlog, namelijk van de Verenigde
Staten tegen Rusland, een proxyoorlog die in talloze landen op meer of
minder hybride wijze is uitgevoerd en die thans wordt uitgevochten op
het grondgebied van Oekraïne. Deze oorlog, die louter en alleen is
ontstaan door Amerikaanse provocaties, wordt geheel in lijn met alle
verwachtingen hands down gewonnen door Rusland. Van meet af aan was de
NAVO kansloos. De nieuwe Amerikaanse regering onder leiding van Donald
Trump ziet dit. De economische sancties hebben niet gewerkt. Terwijl het
Westen kampt met stagnatie en krimp, hoge schulden, de-industrialisatie
en torenhoge energieprijzen, doet Rusland het economisch goed met meer
dan 4% economische groei, een aanzienlijke verhoging van de industriële
output, nauwelijks schulden, een investeringsboom en dalende
inflatie.
Terwijl het Russische leger nu sterker, groter en beter uitgerust is dan
ooit tevoren, heeft Oekraïne militair gigantische verliezen geleden. Het
Westen heeft ook niet veel militaire capaciteit meer over. De voorraden
aan materieel zijn flink geslonken en er is veel te weinig
productiecapaciteit om deze weer aan te kunnen vullen. Het is dus
hopeloos. Maar godzijdank gaat het Amerikaanse beleid ten aanzien van
Oekraïne en Rusland nu eindelijk om. In het gesprek tussen Rubio en
Lavrov, dat vandaag heeft plaatsgevonden, is zelfs aan de orde dat men
de relatie weer wil normaliseren. Dan zouden alle sancties snel van de
baan zijn en kan de vrede eindelijk terugkeren. En wat doen de Europese
landen? Ze waren gisterenavond bijeen in Parijs, waar ze onder leiding
van Macron bespraken hoe het bestaande beleid tóch kan worden
voortgezet: toch oorlog. Een potsierlijke bedoening, want terwijl Elon
Musk de deep state as we speak aan het ontmantelen is, geven Trump en
Poetin de wereld van morgen vorm en staan deze Europese lakeien
machteloos te pruttelen aan de zijlijn, in de hoop dat een bij voorbaat
kansloze en volstrekt zinloze oorlog maar eindeloos wordt voortgezet.
Dat is absurd en dieptriest.
In onze ogen zou de beste oplossing nu zijn dat heel Europa tot inkeer
komt en dat gezond verstand in de breedte doorbreekt. Helaas lijkt de
Europese politieke elite door de jarenlange onophoudelijke
NAVO-oorlogspropaganda zelf te zijn gaan geloven in de intens slechte
bedoelingen van Rusland en de goede kansen voor Oekraïne om Rusland te
verslaan. Dat is een fantasie. We moeten er dus serieus rekening mee
houden dat Europa de vlucht naar voren kiest en zich nog verder in deze
zinloze en onwinbare oorlog wil storten. In dat geval moet Nederland een
alleingang aandurven. Dat zou een prachtige kans zijn voor ons land om
weer een diplomatieke hoofdrol te nemen. Dan zou het als eerste Europese
land, als gidsland meebewegen met Trump en eveneens de relatie met
Rusland normaliseren. De economie zal er wel bij varen en daarnaast
helpen we een einde te maken aan het zinloze bloedvergieten.
Dank u wel.
De voorzitter:
U bedankt. Tot zover de eerste termijn van de Kamer. Ik schors tot 20.45
uur en dan gaan we luisteren naar de bewindspersonen.
De vergadering wordt van 19.49 uur tot 20.45 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. We gaan door met het debat over de uitspraken van president
Trump over Oekraïne en de gevolgen daarvan voor de veiligheid van
Europa. Het is nog steeds mijn intentie om om 23.00 uur klaar te zijn
met dit debat, maar dat heeft u meer in uw handen dan ik. Mevrouw
Yesilgöz gaat meehelpen, zegt ze. Ik zie ook de heer Jetten enthousiast
reageren. De heer Timmermans gaat ook zijn best doen. Met zes
interrupties in deze termijn moeten we weer een heel eind kunnen komen.
Nietwaar, meneer Wilders? Ik geef graag het woord aan de
minister-president.
Minister Schoof:
Voorzitter, dank u. Dank aan alle sprekers in de eerste termijn. Ik heb
een korte inleiding. Daarna ga ik in op twee specifieke onderwerpen, dat
wil zeggen de inzet van het kabinet, inclusief de financiële vragen, en
de samenwerking met andere landen. De minister van Buitenlandse Zaken
zal spreken over het vredesproces, de inzet van de EU en de uitbreiding
van de NAVO. De minister van Defensie zal spreken over de militaire
steun aan Oekraïne, over de NAVO-norm en over weerbaarheid. Dan heeft u
en dan heeft de Kamer enig idee hoe we het hebben gestructureerd.
Voorzitter. Ik geloof niet dat ik overdrijf als ik zeg dat de druk van
het geopolitieke moment ook in deze Kamer overduidelijk wordt gevoeld.
Vele van uw leden hebben het een historisch moment genoemd, of ze
gebruikten woorden van gelijke strekking. Dat was ook te merken in de
bijdragen van de Kamer in de eerste termijn. Ik heb bij bijna alle
sprekers grote zorgen gehoord, een grote urgentie en tegelijk een groot
gevoel van verantwoordelijkheid om als Nederland bij te dragen aan een
duurzame vrede in Oekraïne. Een vrede die heel, heel hard nodig is, niet
alleen voor de Oekraïners, maar ook voor onze eigen veiligheid. Het
kabinet deelt die zorgen, deelt die urgentie en deelt dat
verantwoordelijkheidsgevoel voluit. Laat dat aan het begin van het debat
glashelder zijn.
Voordat ik inga op de meer specifieke vragen en opmerkingen, lijkt het
mij goed dat ik in meer algemene zin nog eens schets wat de Nederlandse
positie is en hoe we als kabinet aankijken tegen de wervelwind aan
gebeurtenissen die we speciaal de laatste week hebben gezien rond de
oorlog in Oekraïne. Dus als de Kamer het mij toestaat, begin ik met een
korte inleiding.
Dan denk ik aan de vooravond van drie jaar oorlog toch allereerst aan de
bevolking van Oekraïne. Drie jaar lang gaat de illegale agressieoorlog
van Rusland tegen Oekraïne al door. Drie jaar lang veroorzaakt Rusland
onnoemelijk veel en groot menselijk leed in Oekraïne, maar ook houden de
Oekraïners al drie jaar lang stand tegen de Russen. Het lukt Rusland
niet Oekraïne op de knieën te dwingen. Daar kunnen we alleen maar met
diep respect en grote bewondering naar kijken. Dat de Oekraïners daar
tot nu toe in slagen, komt mede door de brede militaire, financiële en
politieke steun die Oekraïne krijgt van onder andere Nederland, het
Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en andere landen in het Westen.
Dat is steun die we geven om twee redenen, ten eerste omdat de
internationale rechtsorde in het geding is. Deze oorlog gaat over de
democratische en rechtsstatelijke waarden waarvoor we staan. Dat zijn
waarden die ervoor gezorgd hebben dat er na 1945 zo lang vrede is
geweest in ons deel van de wereld, met als kern de vrijheid van elk
soeverein land om zijn eigen toekomst te bepalen.
Maar we geven ook steun vanuit welbegrepen eigenbelang. Als Rusland in
Oekraïne zijn zin krijgt, moeten we ervan uitgaan dat het daarmee niet
eindigt. Dan komen ook onze eigen vrijheid, veiligheid en manier van
leven op het spel te staan. Daarmee is het een keihard Nederlands en
Europees belang dat Rusland niet wint en ook niet de ruimte voelt om
ooit andere landen in Europa aan te vallen.
De internationale inzet van Nederland is en blijft onveranderd. Ons
uitgangspunt is duurzame vrede. Dat is alleen mogelijk als Oekraïne kan
onderhandelen vanuit de sterkst mogelijke positie. We willen vrede door
kracht, geen oorlog door zwakte. Daarom zullen we Oekraïne onverminderd
blijven steunen conform het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma.
Daarom moeten we ook maximaal druk blijven zetten op Rusland, zoals we
dat bijvoorbeeld op 24 februari gaan doen met het inmiddels zestiende
Europese sanctiepakket.
Tegelijkertijd is er wel een nieuwe realiteit waartoe we ons moeten
verhouden. Die conclusie is na vorige week onontkoombaar. Het is
duidelijk dat we in een nieuwe fase zijn beland, nu de VS inzetten op
een snelle deal en een groter Europees aandeel in de toekomstige
veiligheidssituatie op ons continent. Het lijkt erop dat mogelijke
vredesonderhandelingen nu in een stroomversnelling komen. Hoe dat
precies gaat lopen, weet niemand. Als er nu een kans komt op duurzame
vrede, is dat op zichzelf genomen reden voor optimisme. Maar het kan
niet betekenen: een bestand tegen elke prijs. Een duurzame vrede is geen
opgelegde vrede. Essentieel is dat bij de onderhandelingen de juiste
partijen aan tafel zitten. Dat wil zeggen: niets over Oekraïne zonder
Oekraïne; niets over Europa zonder Europa. De afgelopen dagen hebben we
hierover intensieve gesprekken gevoerd met onze Amerikaanse, Europese en
Oekraïense partners, onder andere op de Veiligheidsconferentie in
München en op de informele bijeenkomst in Parijs van gisteren met een
aantal Europese regeringsleiders, de EU en de NAVO.
Het staat, denk ik, voor bijna iedereen als een paal boven water dat
Europa meer zal moeten doen. Dat was ook de gezamenlijke afdronk van het
overleg van gisteren in Parijs. Maar dat moet wel gebeuren in het besef
dat de samenwerking met de Verenigde Staten cruciaal is en blijft,
evenals die binnen de NAVO. Het gaat er niet alleen om dat je aan tafel
zit; je moet ook concreet iets brengen. In deze fase zullen we dus snel
opnieuw moeten bekijken wat dat iets dan kan of moet zijn. Ik heb eerder
al gezegd dat we in dit stadium niets kunnen uitsluiten; alles ligt nog
open. Dit kabinet zal over elke serieuze optie welwillend het gesprek
aangaan. Uiteraard gebeurt dit alles in nauw overleg met deze
Kamer.
Wat voor het kabinet ook als een paal boven water staat, is het
volgende: Nederland kan en moet in dit proces niet in isolement
opereren. De invloed die we internationaal kunnen uitoefenen, vraagt om
samenwerking: samenwerking binnen Europa en samenwerking in
NAVO-verband. Het vraagt ook om zo veel mogelijk rust en consistentie in
het proces, ondanks alle urgentie. Dat is met alles wat er om ons heen
gebeurt, niet altijd gemakkelijk. Dat begrijp ik. Maar toch is het
verstandig om af en toe tot tien te tellen en je woorden zorgvuldig te
kiezen. Dat probeer ik ook steeds te doen, om daarmee oog op het doel te
houden. Dat doel is en blijft duurzame vrede voor Oekraïne en de
veiligheid van Europa. Nederland zal zich daarvoor constructief blijven
opstellen. Dat is het juiste om te doen. Dat is ook niet meer en niet
minder dan in het Nederlands belang.
Voorzitter. Ik benoemde de Nederlandse strategie al even kort in mijn
inleiding. Maar voor de volledigheid: het is belangrijk — en dit is ook
naar aanleiding van de vragen van de heer Timmermans — dat Nederland
koers houdt. Vrede door kracht. Geen oorlog door zwakte. Vóór een
duurzame vrede. Dat is alleen mogelijk als Oekraïne kan onderhandelen
vanuit de sterkst mogelijke positie. Daarom zullen we Oekraïne
onverminderd blijven steunen, samen met de Europese en Amerikaanse
partners. Concreet betekent dit ten eerste dat we de steun die Nederland
heeft toegezegd, zowel militair als niet-militair, zo snel mogelijk
moeten realiseren. Dan praat ik over F-16's, drones, en steun voor de
energiesector. Twee. We werken met onze partners aan robuuste
veiligheidsgaranties voor Oekraïne. Drie. We houden de druk op Rusland
hoog, via de sancties. Vier. We blijven pal achter Oekraïne staan op het
vlak van accountability en wederopbouw. Vijf. Niets over Oekraïne zonder
Oekraïne en niets over Europa zonder Europa. Het is belangrijk om in dit
stadium niets uit te sluiten. Nederland stelt zich constructief op, en
blijft om die reden met de relevante partners in gesprek om concrete
stappen mogelijk te maken, zoals eerder deze week in Parijs
gebeurde.
De heren Jetten en Bontenbal en mevrouw Bikker en mevrouw Yeşilgöz
hebben een aantal vragen gesteld die te maken hebben met ruimte, de
inzet van het kabinet en hoe we hiermee omgaan. We kunnen niet genoeg
benadrukken hoe belangrijk het is om niet op de zaken vooruit te lopen.
Nederland heeft geen concreet aanbod gedaan; laat ik dat nog een keer
expliciet herhalen. De gesprekken beginnen net. Er is nog allesbehalve
vrede in Europa. We reageren daarbij ook op vragen die nadrukkelijk aan
ons gesteld zijn, bijvoorbeeld door de VS. Maar Nederland sluit op
voorhand geen opties voor steun uit, en is bereid om welwillend het
gesprek aan te gaan over een eventuele bijdrage aan veiligheidsgaranties
of vredesmissies, omdat het om onze eigen nationale en Europese
veiligheid gaat. Maar het kabinet heeft hier bij voorbaat al een aantal
belangrijke voorwaarden aan verbonden, zoals een sterk mandaat en een
escalatiemechanisme. Bovendien is Amerikaanse backing van essentieel
belang.
Ik proef vandaag in de Kamer ruimte voor deze benadering. Tegelijkertijd
brengt die ruimte voor het kabinet een grote verantwoordelijkheid jegens
de Kamer met zich mee. Ik hoor de diverse opvattingen zoals die hier in
de Kamer zijn gedeeld. Die laat ik ook zeker op me inwerken. Het kabinet
krijgt ruimte, maar dat schept de verplichting om de Kamer ook tijdig,
en volgens alle regels van de kunst, te betrekken. Die Kamer heeft
uiteindelijk het laatste woord, ook hierover.
Voorop staat dus dat, zodra er een concreet voorstel komt voor te
liggen, alle gebruikelijke procedures, gelet op het belang van het
onderwerp, tijdig en — dat zeg ik u zonder meer toe — ruimhartig worden
doorlopen, zowel in de ministerraad als in het parlement. Daarbij is
onder meer te denken — nogmaals, het hangt allemaal af van wat
uiteindelijk de uitkomsten zijn en wat de opties zijn die we moeten
bekijken — aan de procedure op grond van artikel 100 van de Grondwet,
dat overigens vooral gaat over het vooraf verstrekken van inlichtingen
over de inzet van de krijgsmacht. Maar denk ook aan een zorgvuldige en
integrale besluitvorming, bijvoorbeeld rond de Voorjaarsnota, of aan de
betrokkenheid van de Kamer bij de voorbereidingen van de discussies in
de Europese Raad, zoals die weer in maart plaatsvindt. Het ligt voor de
hand dat dit type kabinetsbesluiten, meer nog dan andere besluiten, op
de grootst mogelijke steun moet kunnen rekenen. Dat geldt zowel in de
Kamer als in de coalitie. Wij zullen hierover vast intensief komen te
spreken, maar ik heb alle vertrouwen in deze coalitie en in de Kamer. Ik
ga het hier en nu echter niet ontstijgen door te gaan speculeren.
Kortom, ook hier: stap voor stap.
De voorzitter:
Is het onderwerp hiermee afgesloten of heeft u nog meer?
Minister Schoof:
Ik heb nog een enkele opmerking over de vredesmissie.
De voorzitter:
Maak die eerst even. Dan gaan we daarna naar de heer Jetten.
Minister Schoof:
Die is naar aanleiding van een vraag van de heer Dijk: ben ik niet te
snel geweest met mijn uitspraken? Ik heb in mijn introductie al
aangegeven dat er een nieuwe realiteit is, waartoe we ons moeten
verhouden. We zijn in een nieuwe fase beland. De VS-administratie zet in
op een snelle deal en vraagt aan Europa om een grotere rol te pakken.
Dat zit 'm ook in de veiligheidsgaranties die in de fase na een
vredesovereenkomst nodig zullen zijn om verdere Russische agressie af te
schrikken. Ik heb niet gezegd dat we nu Nederlandse soldaten in gaan
zetten. Ik heb gezegd dat we in dit stadium niets uit kunnen sluiten en
dat Nederland bereid is om over elke serieuze optie welwillend het
gesprek aan te gaan. Het gaat er niet alleen om dat je als Europa aan
tafel zit, maar, herhaal ik, dat je ook iets kan brengen. Dat vergt
allemaal nadere uitwerking en daar kijken we naar met onze Europese
partners. Dat is ook wat de VS ons vragen. De samenwerking met de VS
staat daarbij en blijft daarbij centraal. Ik herhaal: vooropstaat dat
alle procedures moeten worden doorlopen, zowel in de ministerraad als in
het parlement, zodra dit concreet wordt.
Ik kom later op de financiën terug, maar ik zie inmiddels twee
interrupties wachten.
De voorzitter:
Ik zag eerst de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Ik denk dat de minister-president heel terecht afpelt hoe je stap voor
stap tot dit soort zware besluiten komt. Het is dan ook relevant dat die
op brede steun kunnen rekenen, want het is nogal iets wat je
bijvoorbeeld van Nederlandse militairen vraagt. Hoor ik de
minister-president nou ook goed zeggen dat hij vanavond eigenlijk zo
veel mandaat voelt in deze Tweede Kamer dat hij die gesprekken, in
Europa en internationaal, zeer constructief aangaat en dat hij voldoende
steun voelt in deze Kamer om uiteindelijk ook een voorstel voor een
Nederlandse bijdrage aan zo'n vredesmissie in deze Kamer neer te leggen,
ook als de grootste coalitiepartij dat pertinent niet wil?
Minister Schoof:
We bevinden ons in de eerste fase van de onderhandelingen. Er is een
aantal keren door u aan gerefereerd in de Kamer: vandaag is het eerste
overleg geweest tussen Amerika en Rusland. Ik voel de ruimte om met de
Europese partners het gesprek aan te gaan over elk onderwerp, ook als
het gaat om een eventuele vredesmissie, maar dan wel zonder daarover bij
voorbaat al punten vast te leggen. Daar is het op dit moment absoluut te
vroeg voor. Ik hoor wat er hier in de Kamer wordt gezegd. Ik voel de
ruimte. Ik heb ook het vertrouwen dat ik, met de wetenschap over wat
hier gezegd is, die gesprekken kan aangaan. Ik heb gezegd dat ik over
elke stap die moet worden gezet, als die ook tot besluitvorming leidt,
in de ministerraad een goed gesprek zal voeren, en vervolgens ook in de
Kamer. Er worden namelijk geen stappen gezet zonder dat uw Kamer daar
expliciet bij betrokken is.
De heer Jetten (D66):
Het begint natuurlijk met ... Laat er eerst maar eens een fatsoenlijk
vredesakkoord komen. Dat ben ik helemaal met u eens. Pas als dat
fatsoenlijke vredesakkoord er is, met daarin veiligheidsgaranties et
cetera, kun je tot besluitvorming komen. Maar ik wil ook niet de positie
van de minister-president in de internationale gesprekken verzwakken.
Zijn mandaat vanavond is duidelijk. Het gaat namelijk over meer dan 100
zetels in deze Kamer. Dat betekent ook wat voor de mindset waarmee de
minister-president die gesprekken kan aangaan. Ik moedig hem daar ook
toe aan. Zijn allereerste punt in die opsomming van vijf was de steun
aan Oekraïne. Ik heb de brief van het kabinet van gister minutieus
gelezen. Ik kom dan tot de conclusie dat u zegt: we zetten die steun aan
Oekraïne voort. Maar is het niet zo dat de ontwikkelingen van de
afgelopen weken ook vragen om een intensivering van die steun, zodat
Oekraïne in de komende weken en maanden eventueel ook genoeg gebied kan
terug veroveren, om sterker aan de onderhandelingstafel te zitten?
Minister Schoof:
Ik denk dat de heer Jetten hier een terecht punt aanstipt. Het volgende
staat ook in mijn bijdrage. Ik denk dat — laat ik het even anders
formuleren — de grootste fout die we nu met elkaar kunnen maken, is dat
we denken: de vredesonderhandelingen lopen, dus we laten het maar even
gaan. Dat betreft zowel de steun aan Oekraïne als de druk op Rusland.
Beide moeten gedurende deze fase volop worden doorgezet. Dat is ook
waarover we gisteren in Parijs spraken. Dat komt ongetwijfeld ook op een
aantal andere podia steeds terug. Dat is waar dit kabinet voor staat.
Wij zullen, in overleg met de partners en natuurlijk met Oekraïne,
kijken wat we kunnen doen om te zorgen dat Oekraïne de juiste spullen
krijgt dan wel het geld krijgt om te zorgen dat ze in Oekraïne de juiste
spullen kunnen maken.
De heer Dijk (SP):
De heer Schoof reageerde op mijn vraag door te zeggen dat hij alle
opties open wil houden en dat hij positief staat tegenover een eventuele
vredesmissie of afschrikmissie, omdat de VS dat van ons vragen. Maar
heel even … De VS hebben ons natuurlijk gewoon zo, hop, met 180
ingehaald. Ze zijn totaal aan u voorbijgegaan. Maar wat vraagt of eist u
dan van de VS, in plaats van dat u nu al zegt dat wij bereid zijn om
troepen in te zetten als dat nodig is? Wat vraagt u dan van de VS?
Minister Schoof:
De werkelijkheid is een klein beetje anders. Ja, de VS hebben gevraagd
wat Europa kan doen. Daar heeft u ook in uw Kamer over gesproken, en ik
denk dat veel partijen daar eigenlijk ook wel begrip voor hebben. Een
aantal leden hebben er ook nog even een historisch exposé over gegeven
dat het belangrijk is dat Europa, en daarmee ook Nederland, een
belangrijk deel van de eigen veiligheid zelf regelt, meer dan Amerika.
Maar het is ook belangrijk dat dat altijd gebeurt samen met Amerika en
niet ter vervanging van Amerika. Dat zal ook mijn vraag zijn aan de
Amerikanen. Het NATO-bondgenootschap is en blijft cruciaal voor de
veiligheid van Europa.
Ten aanzien van Oekraïne hebben wij een heldere vraag, ook als het gaat
om de vredesonderhandelingen. Dat wil zeggen: Oekraïne moet aan tafel.
Als het over Europa gaat, moet Europa ook aan tafel. Het is belangrijk
dat de vredesonderhandelingen tot duurzame vrede leiden. Duurzame vrede
betekent dat de afschrikking van de Russische Federatie ten aanzien van
Oekraïne, maar eigenlijk ook ten aanzien van het bondgenootschap, minder
wordt. Tegelijkertijd zijn we ook heel helder geweest, ook ik, als het
gaat over een discussie over een vredesmacht of een afschrikkingsmacht.
Maar nogmaals, dan zijn we alweer tien stappen verder. Ik weet in de
tijd niet precies waar we dan zijn, maar ik weet wel dat we dan tien
stappen verder zijn. Die vredesmacht of afschrikkingsmacht kan alleen
maar functioneren — dat zeg ik hier heel helder — als diezelfde macht
wel back-up krijgt vanuit Amerika, en als er een escalatiedominantie is
die Amerika kan leveren.
De heer Dijk (SP):
De heer Schoof zegt dat we dan tien stappen verder zijn. Maar ik heb de
afgelopen dagen toch echt constant op tv en in de kranten gezien: "Nee
hoor, wij zijn bereid." Iedere minister, inclusief uzelf, zei dat. "Wij
zijn bereid, wij zijn bereid, wij zijn bereid." Waarom heeft u dan niet
de focus gelegd op wat Nederland bijvoorbeeld eist, of op wat Europa zou
moeten eisen? Oekraïne zou aan tafel moeten zitten, zodat Oekraïne
bepaalt op welke manier de vredesonderhandelingen plaatsvinden.
Minister Schoof:
Als de heer Dijk al mijn interviews, in welk medium dan ook, terughaalt,
denk ik dat hij alle punten die ik nu noem, meerdere keren terug ziet
komen, en niet verdeeld over meerdere media. Ik ben daar volstrekt
helder over geweest in al mijn commentaren, of het nou gaat over het
mandaat, Amerikaanse back-up, Oekraïne aan tafel of Europa aan tafel.
Daarover bestaat geen enkel misverstand.
De heer Dijk (SP):
Dan nog één vraag, die ik ook in mijn eigen bijdrage heb gesteld. Wij
hebben in de wereld iets opgezet dat speciaal gericht is op het
veroorzaken van vrede en het tegengaan van oorlog, en dat is de VN. Daar
zitten toevallig ook deze twee landen in, die nu in Saudi-Arabië aan het
onderhandelen zijn over een land dat daar nu niet bij betrokken is. Zou
deze minister-president kunnen aangeven waarom dat niet de beste weg is
naar vrede en waarom hij dat niet geopperd heeft? Waarom hebben wij wel
steeds gezien dat hij bereid is om troepen in te gaan zetten wanneer dat
nodig is, over tien stappen?
Minister Schoof:
Ik ben er niet op uit om troepen in te zetten vanuit Nederland. Laat ik
dat ook weer eens even heel helder zeggen. Dat hangt allemaal af van de
stappen die nu gezet worden. Ik ben bereid om daar een serieus gesprek
over aan te gaan en te spreken over de invulling daarvan, onder andere
met de partners. Dat doen we dan in de context van het debat zoals het
hier in de Kamer plaatsvindt en in de context van fatsoenlijke
besluitvorming in de ministerraad, volgens de procedures zoals we die
hier in de Kamer gewend zijn, zodat u daar volledig bij betrokken bent.
Vervolgens heb ik me te verhouden tot de realiteit. Die realiteit is dat
Amerika, zoals verwacht, een andere lijn kiest voor hoe het de vrede in
Oekraïne wil bereiken. Vervolgens bekijken we op welke manier wij daar
als Europa en Nederland een bijdrage aan kunnen leveren en hoe wij onze
inzet ten behoeve van die onderhandelingen helder kunnen maken, zodat er
duurzame vrede kan komen. Dit is de weg die Amerika gecreëerd heeft om
het op deze manier te doen. We horen vanuit de Amerikaanse administratie
dat Oekraïne er natuurlijk bij moet worden betrokken, omdat het over
Oekraïne gaat. Natuurlijk moet Europa er ook bij betrokken worden als
het over Europa gaat, bijvoorbeeld in relatie tot een dergelijke
vredesmacht. Ik denk dat dit de realiteit is waartoe we ons hebben te
verhouden. Op basis hiervan moeten we onze inzet bepalen. Dat moeten we
samen met de Amerikanen en Oekraïne doen op een manier die ons duurzame
vrede in Oekraïne brengt, want dat geeft ons ook een garantie voor de
veiligheid in Europa.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik kan de redenering en de uitleg van de minister-president heel goed
volgen. Voor de relatie tussen Kamer en kabinet wil ik voor de zekerheid
graag nog één ding opgehelderd hebben. Deze Kamer zegt in grote
meerderheid: we gooien geen deuren dicht. Maar dat is nog geen mandaat.
Er wordt alleen maar gezegd: we gooien geen deuren dicht. Op basis van
mijn ervaringen uit het verleden weet ik dat er op dit punt geen enkel
misverstand mag bestaan tussen Kamer en kabinet. Voor iedere stap die u
zet, heeft u geen mandaat totdat u dat mandaat heeft gekregen van de
Kamer. Zo komen we verder. Voor de zekerheid wil ik de bevestiging van
de minister-president dat hij hier niet terugkomt en zegt: u heeft mij
een mandaat gegeven, dus ik heb al een aantal dingen afgesproken omdat u
mij daarvoor de ruimte heeft gegeven. Ik weet dat dat niet zo is, maar
ook voor de Handelingen wil ik dat heel helder van de minister-president
horen.
Minister Schoof:
Het spreekt voor zich dat ik de discussie heb opgevat als: ruimte om
gesprekken te voeren. Ik kan de Kamer niet confronteren door te zeggen:
u heeft mij de ruimte gegeven, dus wat doet u nu, beste Kamer?
Belangrijker vind ik dat dit ook een proces in de ministerraad behelst.
Dat leidt tot besluitvorming, en die brengen wij vervolgens ook naar de
Kamer. Dat betekent — dat heb ik ook gezegd; ik heb zelf het woord
"ruimhartig" gebruikt, wellicht geheel ten overvloede — dat ik dit
onderwerp inderdaad zo belangrijk vind dat we dit niet alleen stap voor
stap als kabinet, maar ook stap voor stap met uw Kamer, gezamenlijk,
gaan meemaken.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Zeker. Ik vraag het ook omdat er inderdaad eerst besluitvorming in de
ministerraad plaatsvindt. Als ik het goed begrepen heb van uw collega
van Justitie, moet dat unaniem door de ministerraad worden besloten.
Gelet op de bijzondere constructie van deze coalitie is mijn conclusie
dat dat dan ook unaniem gesteund moet worden door de coalitiepartijen.
Daar hoeft de minister-president tegenover mij nu niet op te reageren,
want hij gaat over zijn kabinet, maar dat is wel zoals ik graag zou zien
dat die afspraken worden opgevolgd, gelet op de mogelijke zwaarte van
een uitzending van Nederlandse mannen en vrouwen, die namens ons
misschien in een hele gevaarlijke situatie terecht zouden kunnen komen.
Daarom persisteer ik ook op uiterste zorgvuldigheid en om het stap voor
stap te doen, zodat er geen enkel misverstand tussen Kamer en kabinet
is, ongeacht of dit een Kamerlid is van de coalitiepartijen of van de
oppositiepartijen.
Minister Schoof:
De heer Timmermans heeft al aangegeven dat ik niet hoefde te
reageren.
De voorzitter:
Dat laat iemand zich geen twee keer zeggen natuurlijk. Het wordt ook
niet tegengesproken, hoor ik de heer Timmermans zeggen. Dat klopt
helemaal.
De heer Dekker (FVD):
Ik wil graag aan de minister-president vragen of hij het met mij eens is
dat dat wat er gaande is in Oekraïne geen lokaal conflict is maar in
wezen een proxyoorlog tussen de Verenigde Staten en Rusland.
Minister Schoof:
Nee, absoluut niet. Dit is een agressieoorlog van Rusland tegen
Oekraïne, met verstrekkende consequenties. Een agressieoorlog die dient
te worden gestopt, omdat het ook in het kader van de veiligheid en vrede
in Europa van cruciaal belang is dat die wordt gestopt.
De heer Dekker (FVD):
Dat laatste ben ik volstrekt met de minister-president eens. Maar mijn
punt is dat als Oekraïne niet gesteund zou worden op grote schaal door
de Verenigde Staten, het allang niet meer overeind zou kunnen staan. Dus
de oorlog is alleen maar gaande doordat de Verenigde Staten en veel van
de NAVO-staten dit voluit steunen. Maakt dat het niet in wezen een
conflict tussen Rusland en de Verenigde Staten?
Minister Schoof:
Ik heb toch de indruk dat de situatie hier op een merkwaardige manier
wordt omgedraaid. Laat volstrekt helder zijn dat als Amerika en een fors
aantal andere landen niet die steun aan Oekraïne hadden gegeven, we nu
niet meer te maken hadden gehad met een soevereine staat Oekraïne. Dus
het hele idee ... Ja, misschien had u gelijk: dan was de oorlog in
Oekraïne misschien over. Maar dan was een soevereine staat overlopen
door Rusland, met alle risico's en gevaren die daarmee samenhangen.
De heer Dekker (FVD):
Ik ontken dat helemaal niet. Ik denk dat de minister-president volstrekt
gelijk heeft. Maar dat maakt het toch de facto een oorlog tussen Amerika
en Rusland en niet tussen Oekraïne en Rusland?
Minister Schoof:
De heer Dekker draait het echt om. Dit is een oorlog die begonnen is
door Rusland, een agressieoorlog tegen Oekraïne. Vervolgens hebben
diverse landen terecht vol hun steun aan Oekraïne gegeven om te
voorkomen dat de territoriale integriteit en de soevereiniteit van
Oekraïne zouden sneuvelen door deze agressieoorlog. Gelukkig zijn we de
afgelopen drie jaar in staat geweest om Oekraïne met elkaar zodanig te
steunen dat Oekraïne zich kon verzetten. Dat ging moeizaam, maar de
Russische Federatie is niet zover gekomen als ze eigenlijk hadden
gewild, helemaal niet zelfs. Om nu te zeggen dat dit dan een oorlog is
tussen Rusland en Amerika, is echt bezijden elke waarheid. Wij, diverse
landen waaronder de Verenigde Staten, hebben Oekraïne gesteund in het
belang van de vrede en veiligheid van primair Oekraïne maar, niet te
vergeten, ook de veiligheid van Europa en daarmee van Nederland. Doen
alsof dat een proxyoorlog is tussen Amerika en Rusland, is echt een
curieuze voorstelling van zaken.
De heer Dassen (Volt):
Ik ben het helemaal eens met die woorden van de minister-president, want
Rusland is hier de absolute agressor. Een van de zorgen die ik zelf heb
— en dat is ook de vraag die ik aan de minister-president wil stellen:
is Rusland überhaupt nog wel bereid om ooit vrede te sluiten op een
manier die echt duurzaam is? Bronnen om de Verenigde Staten heen zeggen
eigenlijk nu al dat er helemaal geen aanwijzingen voor zijn. Sterker
nog, er zijn aanwijzingen dat Poetin denkt: oké, ik ga nu rustig mee,
zodat ik op een gegeven moment gewoon lekker door kan pakken. Dat is wel
een zorg waar we met elkaar voor moeten waken. Want in deze discussie
die we vandaag met elkaar voeren, gaat het er al heel erg over dat er
daadwerkelijk vredesonderhandelingen en vredesmachten komen en hoe we
daarmee omgaan. De kritische vraag die we volgens mij wel moeten blijven
stellen, is: is Rusland wel bereid om ooit tot vrede te komen? Of gaan
we straks weer gewoon een situatie krijgen waarbij er een bestand is en
Rusland gewoon weer doorstoomt of bij de Baltische staten gaat prikken?
We zijn namelijk al continu onderhevig aan cyberaanvallen. Ik hoor dus
graag hoe de minister-president met deze zorg denkt om te gaan.
Minister Schoof:
Ik denk dat dit een terechte vraag van de heer Dassen is. Scepsis zou
misschien ook op zijn plaats moeten zijn. Tegelijkertijd zeg ik: als de
kans er is om door middel van onderhandelingen te komen tot duurzame
vrede — dan heb ik het dus niet over een bestand, maar over duurzame
vrede — dan moeten we die kans vol pakken. Ik denk dat dat is wat er op
dit moment gebeurt. Daarom is het ook zo belangrijk dat Oekraïne zelf
ook betrokken is bij deze onderhandelingen. Het land kan bepalen wat
voor hen de duurzame vrede is, ondanks het feit dat die twee
grootmachten daar ongetwijfeld ook stevige gesprekken met elkaar over
zullen hebben. We moeten ontzettend alert zijn. Daarom is die term
"duurzame vrede" zo van belang en gebruik ik dus niet het woord
"bestand". Alleen duurzame vrede kan ertoe leiden dat Rusland niet in
staat is, met alle mitsen en maren die ik op dat punt ook zie, om zich
te hergroeperen en te herbewapenen om vervolgens te kijken of het niet
naar een ander land kan. Gelet op de insteek van de Amerikanen hoort
daar ook bij dat Europa meer voor zichzelf moet doen. We vinden zelf ook
— dat heb ik ook vandaag in uw Kamer gehoord — dat we met elkaar ook
echt moeten kijken op welke manier Europa zijn eigen defensie fors kan
versterken en daardoor niet alleen maar afhankelijk hoeft te zijn van de
Amerikanen.
De heer Dassen (Volt):
Laten we hier scherp op zijn. De imperialistische waanbeelden waarmee
Poetin deze agressieoorlog is begonnen, zijn dadelijk niet weg. Die
zullen alleen nog maar versterkt worden. Laten we dus alsjeblieft
waakzaam zijn met elkaar en zien dat we hier te maken hebben met iemand
die de grenzen van Europa totaal wil hertekenen. Hij zet dat niet in één
keer even uit zijn hoofd omdat Trump zegt dat er een deal moet komen.
Laten we daar met elkaar waakzaam op zijn. Dan wil ik door naar het punt
dat de minister-president noemde, dat heel terecht is. Hij zei dat we
juist nu Oekraïne extra moeten blijven steunen. In de beantwoording op
een vraag van de heer Jetten gaf de minister-president net aan dat we de
komende weken gaan bezien wat daarvoor nodig is. Maar we weten dat er
veel meer nodig is. Volgende week gaat de Europese Commissie naar
Oekraïne toe. Er wordt nu een nieuw pakket voor Oekraïne opgetekend. Is
Nederland op dit moment onderdeel van dat pakket en, zo nee, ziet de
minister-president mogelijkheden om dat pakket nog verder te verstevigen
om te zorgen dat er volgende week een hele goede deal ligt?
Minister Schoof:
Mag ik vragen, via de voorzitter, of de heer Brekelmans deze vraag kan
meenemen in zijn onderdeel van de beantwoording? Als u daarmee kan
instemmen, dan graag.
De heer Dassen (Volt):
Dat kan ik zeker. Maar dan wil ik nog een laatste zorg met de
minister-president delen. We moeten namelijk voorkomen dat er nu heel
veel zaken vooruitgeschoven worden. Er vinden nu onderhandelingen plaats
tussen Trump en Poetin. Europa moet heel duidelijk het signaal afgeven
dat wij bereid zijn om ons steentje bij te dragen. Dat betekent dus dat
er veel meer militaire, maar ook financiële steun nodig gaat zijn. In
het interruptiedebat met de heer Timmermans heb ik ook aangegeven dat we
niet kunnen gaan wachten tot de Voorjaarsnota. Ik hoop dat de
minister-president dat met mij eens is. Ik wil aan hem vragen wat hij
nodig heeft om eerder naar de Kamer te komen met een voorstel om
Oekraïne extra te kunnen steunen.
Minister Schoof:
Voorzitter, het blokje rond de financiering heb ik nog liggen. Ik stel
voor dat we dit punt na dat blokje even herpakken. Ik zie dat er ook nog
een andere interruptie is, maar u gaat over de orde en ik niet. Ik kan
nu ook het blokje financiën doen. Ik laat het even aan u.
De voorzitter:
Wat is het makkelijkste, het meest logische? Meneer Omtzigt, heeft u
iets op dit punt, iets van deze orde?
De heer Omtzigt (NSC):
Ik heb nog twee vragen over wat de premier net gezegd heeft.
De voorzitter:
Zullen we dat dan eerst even doen? Wat is uw voorkeur, meneer Dassen?
Het lijkt me wel handig dat we het onderwerp van de vredesmacht even
afmaken.
De heer Dassen (Volt):
Ik vind het helemaal prima om dat af te ronden en daarna door te
gaan.
De voorzitter:
Ik reken het niet als interrupties. Had u een punt over de vredesmacht,
meneer Van Baarle?
De heer Van Baarle (DENK):
Correct.
De voorzitter:
Dan geef ik u het woord.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank u wel, voorzitter. In het verlengde van het debat dat de
minister-president net had met de heer Dijk zeg ik: mijn zorg op dit
punt is gewoon nog niet helemaal weg. Ik hoor de minister-president
zeggen dat Nederland welwillend het gesprek aangaat over bijdragen aan
een vredesmacht en in principe bereid is om daaraan bij te dragen, en
dat Nederland ook nog eens de contouren heeft van de vereisten waaraan
dat zou moeten voldoen, namelijk escalatiemacht van de Verenigde Staten.
Dat komt gewoon op mij over alsof de Nederlandse regering aangeeft: in
principe zijn wij bereid om daaraan mee te doen als aan die voorwaarde
voldaan wordt. Ik wil gewoon heel helder van de minister-president horen
dat dat niet het geval is. Ik wil aan hem vragen of het wel gepast is om
op dit moment een welwillende grondhouding aan te nemen. Dan zeg je in
principe dat Nederland bereid zou zijn om daaraan mee te doen, voordat
we ook maar weten waar zo'n troepenmacht aan voldoet en wat de situatie
wordt. Ik vind dat de minister-president daar veel te snel mee gaat.
Minister Schoof:
"Welwillend een gesprek aangaan" is in mijn ogen echt iets heel anders
dan "ten principale bereiken". Ik heb willen aangeven dat, gelet op de
serieuze vragen die we hier hebben, het feit dat er
vredesonderhandelingen lopen en het feit dat veiligheidsgaranties voor
Oekraïne, voor Europa en voor Nederland van het grootste belang zijn,
het goed is als Nederland daarover meepraat. De invulling daarvan staat
nog helemaal open. Dit is niet een overleg dat alleen Nederland voert;
dat voeren we met diverse Europese partners. Die voeren overigens
allemaal vanuit dezelfde terughoudendheid dit gesprek, omdat we niet
weten hoe het vredesverdrag eruit gaat zien en dus ook niet goed kunnen
bepalen hoe die veiligheidsgaranties — dat is dan een ander woord voor
een soort vredesmacht of afschrikkingsmacht — er uiteindelijk in z'n
totaliteit uit moeten zien. Dat gesprek moet je altijd met elkaar willen
aangaan, ook in het belang van de veiligheid van Nederland. Vervolgens
heb ik een aantal voorwaarden genoemd. Dat is niet omdat we er ten
principale toe bereid zijn, maar om meteen een paar hele heldere lijnen
neer te zetten. Die lijnen zitten op het mandaat. Het kan niet zo zijn
dat we onze Nederlandse militairen, mannen en vrouwen, met een
onduidelijk mandaat in zo'n situatie brengen. Daar zal in uw Kamer
ongetwijfeld breed begrip voor zijn. Dat vind ik een volstrekt logisch
punt dat je onmiddellijk aan de voorkant moet maken.
Het tweede had met het volgende te maken. Omdat je in een heel tricky,
gevaarlijke veiligheidssituatie zit, hoe dat vredesverdrag er ook
uitziet, is onze relatie met Amerika in het kader van escalatie en
dominantie van belang. Het is terecht dat men vraagt of Europa niet iets
meer kan doen. We moeten bekijken wat dat zou kunnen zijn. Ook moeten we
aan de voorkant meteen al zeggen: wat we ook doen, dat kan niet zonder
Amerika, dus zonder die back-up. Want als Amerika ons niet steunt en ook
niet bereid is om op te treden in geval van incidenten, dan wordt Europa
vleugellam voordat je het weet. Daarom is het ontzettend belangrijk dat
ik meteen een paar heel heldere punten heb gezet waar het wat betreft
Nederland aan moet voldoen. Dat is dus niet omdat we "in principe
bereid" zijn.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik ben blij dat de minister-president aangeeft dat we dit dus niet
moeten interpreteren als "in principe bereid". Ik snap goed dat
Nederland een aantal voorwaarden stelt aan de omstandigheden waaronder
dit überhaupt in theorie bespreekbaar zou zijn. Het is goed dat we
elkaar op deze manier kunnen verstaan.
Voorzitter. Als we naar het verdere proces gaan en er eventueel
besprekingen worden gevoerd over de Nederlandse bijdrage aan zo'n
missie, begrijp ik het dan goed dat de minister-president dan eerst
terugkomt bij de Kamer? Voordat er dus een moment zou komen dat de
Nederlandse regering concreet een eventuele bijdrage van Nederland aan
zo'n missie gaat bespreken, dus als de voorwaarden en de omstandigheden
concreter worden, komt deze minister-president dan vanzelfsprekend eerst
terug bij de Kamer? Voordat deze Nederlandse regering toezeggingen doet
op het vlak van de omstandigheden waaronder Nederland eventueel bereid
zou zijn om eraan bij te dragen, komt de minister-president dus terug
naar deze Kamer om dat pakket aan voorwaarden met de Kamer te bespreken,
zodat we ons daarover kunnen verstaan?
Minister Schoof:
De eerste stap die ik zet als het om besluitvorming gaat, is
besluitvorming in de ministerraad. Zonder besluitvorming in de
ministerraad kan ik niet het debat hier in de Kamer voeren, want dat
heeft te maken met het kabinetsbeleid. Besluitvorming in de ministerraad
is de eerste stap die ik zet. Daarna ben ik onmiddellijk in uw
Kamer.
De heer Van Baarle (DENK):
Betekent dit dat ik de volgorde als volgt moet zien? Bedoelt de
minister-president dat hij in gesprekken in internationaal verband tot
een overeenkomst kan komen dat Nederland onder bepaalde omstandigheden
bereid zou zijn om deel te nemen aan zo'n missie? Legt hij dat besluit
vervolgens voor aan de ministerraad? Wordt dan vervolgens aan de Kamer
een besluit gepresenteerd? Welke mogelijkheid heeft de Tweede Kamer dan
nog om over dat besluit te spreken? Hoe moet ik dit zien, vraag ik aan
de minister-president.
Minister Schoof:
Het is natuurlijk volstrekt logisch dat ik hier alleen maar iets kan
inbrengen waartoe de ministerraad heeft besloten. Anders hebben we een
heel raar gesprek met elkaar. De eerste stap is dat je altijd het
voorbehoud maakt van besluitvorming in het kabinet en instemming van het
parlement. Dat is overigens gebruikelijk in internationale
onderhandelingen en gesprekken. In de Nederlandse setting is dat de
normale manier waarop je dit soort gesprekken voert. Maar ik herhaal:
eerst een besluit in de ministerraad en dan hier in de Kamer
verantwoording afleggen over dat besluit. Dan heeft de Kamer alle
mogelijkheden om daarover met het kabinet in gesprek te gaan.
De heer Omtzigt (NSC):
De minister-president zei net dat hij alleen nadenkt over de volgende
stap, als er sprake is van een duurzame vrede en dus niet van een
wapenstilstand. Toen zei hij in een zin dat Rusland dan niet in staat
moet zijn om zich te herbewapenen. Het hele probleem is nu juist dat
Rusland wel in staat is om zich te herbewapenen, als er wapenstilstand
of vrede is. Ik kan dit dus niet helemaal rijmen, zeg ik maar. Deelt de
minister-president de mening dat wij ook voorbereid moeten zijn op een
Rusland dat zich gaat hergroeperen en herbewapenen en dat zijn leger
weer op sterkte gaat brengen? Is Nederland en zijn de Europese landen
daar dan ook op voorbereid?
Minister Schoof:
Ik snap de vraag van de heer Omtzigt heel goed. Ik heb een onderscheid
willen aanbrengen tussen een bestand en een duurzame vrede, omdat een
bestand in mijn ogen iets tijdelijks is. Je zou kunnen zeggen dat dit
Rusland de gelegenheid geeft om zich letterlijk te hergroeperen. In dat
opzicht is het iets fundamenteel anders dan duurzame vrede. Ik ga ervan
uit dat de onderhandelingen duurzame vrede opleveren en dat je in de
onderhandelingen over duurzame vrede, omdat het ook gaat over de
veiligheidssituatie in Europa, wellicht andere afspraken kunt maken dan
sec in de onderhandelingen ten aanzien van een bestand. Dat neemt niet
weg dat het wel erg naïef is, hoewel ik de heer Omtzigt daar niet van
beschuldig en mijzelf overigens ook niet, om te denken dat daarmee de
Russische dreiging weg is. Dat is ook precies de reden waarom we in
Europa moeten zorgen dat we een goeie en stevige defensie hebben, die
functioneert samen met de Amerikanen, zodat we onze afschrikking als
Europa volledig op peil houden. Dan hebben we ermee te maken — ook dat
beschouw ik maar even als een feitelijkheid — dat de Amerikanen zeggen:
we willen prima met jullie samenwerken, maar jullie moeten wel meer gaan
doen. De reden daarvoor is precies dat de dreiging van de Russische
Federatie — dan heb ik het nog niet over allerlei andere geopolitieke
ontwikkelingen — niet in één klap weg zou zijn op het moment dat er
duurzame vrede is. De grootste fout die we met elkaar kunnen maken, is
dat we door duurzame vrede met Rusland denken dat we opnieuw zwaar
kunnen bezuinigen op defensie omdat het wel goed zal komen. Want de
Russische oorlogsmachinerie werkt volop.
De heer Omtzigt (NSC):
Dat is helder. Een aantal mensen dacht een duurzame vrede te hebben met
Moldavië en Transnistrië, maar daarna is Poetin alsnog Georgië
binnengevallen. Hij houdt daar twee provincies bezet: Zuid-Ossetië en
Abchazië. Niks duurzame vrede. Hij is doorgegaan naar Oekraïne. Het zou
naïef zijn om te denken dat de kans op een vorm van wapenstilstand en
een iets langere vrede een duurzame vrede is. Ik versta de
minister-president dus goed dat we daarop voorbereid moeten zijn. Ik heb
nog wel één vraag over de opmerking die minister Van Weel plaatste dat
alle ministers moeten instemmen met stappen. Is dat ook de positie van
de minister-president?
Minister Schoof:
De positie van de minister-president is dat hij er altijd naar streeft
om te zorgen dat alle neuzen in het kabinet een gelijke kant op
staan.
De heer Omtzigt (NSC):
Dan hoor ik dus niet ... Ik ga ervan uit dat u daarnaar streeft. Dat is
hier ook heel belangrijk. Het is erg belangrijk om niet te streven naar
de smalste meerderheden voor dit beleid en om niet te denken dat je er
met 76 zetels bent. Dat probeer je ook groter te doen. Maar minister Van
Weel was heel expliciet. Hij zei: iedereen in het kabinet moet ja
zeggen. Dat hoor ik de minister-president niet zeggen. Klopt dat?
Minister Schoof:
Het is kabinetsbeleid. Het kabinet komt met een standpunt naar de Kamer
na besluitvorming in het kabinet. Het is mijn taak als voorzitter om
ervoor te zorgen, ik herhaal het, dat we alle neuzen dezelfde kant op
hebben staan. Dat is belangrijk. Maar als er een kabinetsbesluit ligt,
ben ik het volstrekt met u eens dat het vervolgens belangrijk is dat een
zo'n groot mogelijke meerderheid in de Kamer dat kan steunen. Daar
hebben onze mannen en vrouwen van Defensie, als het allemaal al zover
komt, hè ... Nogmaals, in de tijd weet ik niet precies waar we zitten,
maar we zijn echt al heel veel stappen verder als het zover komt. Het is
ook nog afhankelijk van de invulling van de missie en de invulling die
Nederland eraan geeft. Maar als het zo is, is de situatie in ieder geval
zodanig dat het belangrijk is dat de grootst mogelijke meerderheid hier
in het parlement de mannen en vrouwen van Defensie des te meer
steunt.
De heer Omtzigt (NSC):
U praat nu over het parlement. U sprak net niet over het kabinet. Gaat
het ook om een zo groot mogelijke meerderheid in het kabinet, of is er
absolute unanimiteit voor vereist?
Minister Schoof:
Ik hou het erbij dat het een kabinetsbesluit is waarmee ik hier sta. Ik
zal er echt alles aan doen om te zorgen dat in het kabinet de neuzen
dezelfde kant op zijn gericht. Maar u heeft altijd te maken met een
kabinetsbesluit.
Voorzitter. Dan het geld, ook niet onbelangrijk. Meerdere mensen hebben
daarnaar gevraagd. Vooropstaat dat dit kabinet Oekraïne actief en
onverminderd blijft steunen, politiek, militair, financieel en moreel,
in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw, zo lang als dat nodig is.
Als er meer nodig is, zullen we meer doen. Het kabinet streeft naar
solide, meerjarige hulp aan Oekraïne, zowel militair als niet-militair.
We werken aan een nadere financiële invulling van het politieke
commitment. Dat zal onderwerp van bespreking zijn, uiterlijk bij de
voorjaarsbesluitvorming. Dan moeten we keuzes maken. Dat is een
ingewikkelde puzzel. Zoals u weet — een aantal van u in deze Kamer heeft
daar ook op gewezen — spelen er allerlei dilemma's, zoals onder andere
de oplopende kosten voor de Nederlandse burgers. Dat is een afweging met
één integraal wegingsmoment, de Voorjaarsnota. Het is van belang om op
één moment in het jaar een afweging te maken over alle tegenvallers en
meevallers, en over eventuele extra wensen. Dat doen we in het voorjaar,
want we kunnen een euro nou eenmaal maar één keer uitgeven. Dat brengt
uw Kamer ook in de best mogelijke positie om de keuzes van het kabinet
te appreciëren. Maar voor ons is het duidelijk: het voortzetten van
onverminderde steun aan Oekraïne is niet alleen het juiste om te doen,
maar het is ook niets meer en niets minder dan in het Nederlandse
belang. Daar zullen we bij de Voorjaarsnota ook in die zin rekening mee
houden.
De voorzitter:
Was dat het blokje geld?
Minister Schoof:
Er waren nog een paar vragen ten aanzien van de Europese
defensie-industriefinanciering.
De voorzitter:
Als dit het blokje geld was, dan keek ik even naar de Kamer, maar u
continueert.
Minister Schoof:
Het is evident dat de EU meer moet investeren in Europese defensie. Dat
is urgenter dan ooit. Ik ben het ook eens met de noodzaak tot
standaardiseren, samenwerken en capabilities afstemmen, zoals ook in
deze Kamer is gezegd. Wat mij betreft blijft financiering wel het
sluitstuk van deze discussie. Er moet dus vanuit een analyse van beleid
op industrie en capabilities een inschatting volgen van de benodigde
financiering.
Startpunt hierbij is dat alle EU-lidstaten die lid zijn van de NAVO,
structureel die 2%-norm behalen. Daar is door een aantal van u ook naar
gevraagd. Daarmee worden namelijk ook al heel veel miljarden ten behoeve
van de defensie-industrie vrijgemaakt. U heeft in uw bijdragen namelijk
ook gewezen op het feit dat een aantal landen dat nog niet doet. Dat zal
dus ook veel aanvullende financiering creëren. Volgens het
Draghi-rapport gaat het dan om 60 miljard extra. Dat biedt ook meer
zekerheid voor de industrie.
Voor additionele financiering dient in eerste instantie gekeken te
worden hoe private financiering kan worden gestimuleerd. Pas als
allerlaatste zou gekeken moet geworden naar aanvullende publieke
financiering, waar mogelijk via herprioriteren. Daar zijn we ook op alle
manieren mee bezig. Ik weet dat de Commissie binnenkort met een aantal
voorstellen komt ten aanzien van de financiering van defensie en
defensie-industrie. Als die voorstellen er zijn, zullen we daar
natuurlijk ook op reageren.
De voorzitter:
De heer Dassen had hier zonet al een vraag over gesteld. Het woord is
aan hem.
De heer Dassen (Volt):
Ik had net de vraag gesteld wat de minister-president nodig heeft om
niet pas bij de voorjaarsbesluitvorming te kunnen zorgen dat we Oekraïne
extra kunnen steunen, want dat is pas over een paar maanden en de steun
is nu nodig. Dat was de vraag die ik net had en hij zou daarop
terugkomen.
Minister Schoof:
Het zijn niet een paar maanden maar ongeveer zes weken, want zo rond 11
april moet dit kabinet de besluitvorming over de Voorjaarsnota hebben
afgerond. Oké, dat is misschien bijna twee maanden; zes à zeven weken.
Daar kunnen we over discussiëren. Er is overigens in 2025 ook nog steeds
geld beschikbaar voor Oekraïne. En als wij in een situatie komen waarin
wij acuut de situatie moeten bezien, dan zullen we daarnaar handelen in
het kabinet.
De heer Dassen (Volt):
Volgens mij is de situatie nú acuut. Dat is volgens mij ook precies de
reden waarom we dit debat hebben. Mijn vraag is dus als volgt. We hebben
het hier allemaal over historische kantelpunten. De minister-president
haalde het zelf ook aan in z'n inleiding. Wat is dan de concrete actie
die dit kabinet nu neemt om te zorgen dat we Oekraïne extra gaan
steunen? Want de discussie over de Voorjaarsnota liep hiervoor ook
al.
Minister Schoof:
Dat klopt, maar ...
De heer Dassen (Volt):
Het ene na het andere signaal dat we nu vanuit die onderhandelingen
krijgen, is schokkend: de Verenigde Staten onderhandelen met Rusland
over economische activiteiten op de Noordpool, de aardmetalen van
Oekraïne moeten verdeeld worden en Europa moet z'n sancties opheffen
zodra er een deal is. Het is werkelijk waar schokkend wat daar op dit
moment gebeurt. Dan vind ik het eigenlijk onacceptabel, ook na alles wat
er in de eerste termijn van de Kamer is gezegd, dat de
minister-president nu zegt: nee, we gaan nog zeven à acht weken rustig
kijken en met het kabinet bespreken wat er nodig is. Er is nú actie
nodig.
Minister Schoof:
De budgetten voor 2025 zijn nog grotendeels beschikbaar. Die kunnen we
elk moment inzetten ten behoeve van Oekraïne, als helder is dat we
daarvoor materieel kunnen krijgen dan wel dat Oekraïne in staat is om
dat geld in materieel om te zetten. Dat gaat ook niet om klein geld. Dat
betekent naar mijn beleving dat wij nu ook nog de tijd hebben om te
kijken of we daarbovenop nog iets willen, dus ten opzichte van wat er
voor 2025 al beschikbaar is. We hebben die weken, omdat we echt nog fors
geld op de plank hebben liggen waarmee we Oekraïne op korte termijn
kunnen steunen. Die steun is strikt noodzakelijk, maar die moet ook
kunnen worden omgezet in materiële spullen ... Dat is wat dubbelop,
geloof ik. Het moet kunnen worden omgezet in materieel.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik begreep deze interruptie eigenlijk niet, want de steun aan Oekraïne
is op dit moment ook gaande. Alleen, we kijken naar de veranderende
omstandigheden. Daarvan weet niemand hoe het precies gaat aflopen.
Maar ik heb een vraag over de NAVO-norm. Daar wordt eind juni over
gesproken, op het moment dat de NAVO-top hier is. Ik zou graag van de
minister-president en wellicht van de minister van Defensie willen weten
... Nee, eigenlijk neem ik aan dat het kabinet daar ook ambitieus in zal
zitten, zal kijken wat er nodig is en een fors hogere norm zal
afspreken. Ik zou daarvan graag een bevestiging van de
minister-president willen. Ik begrijp heel goed dat er nog niks te
zeggen is over het percentage waar het dan over gaat, maar omdat we niet
alleen gastland zijn, maar ook onze verantwoordelijkheid in de wereld en
voor onze eigen veiligheid nemen, ga ik uit van een ambitieuze houding
van het kabinet. Die bevestiging zou ik graag krijgen.
Minister Schoof:
Die bevestiging kan mevrouw Yeşilgöz krijgen. We zullen daar met een
ambitieuze houding naar kijken. Tegelijkertijd is het ook afhankelijk
van de discussie in de NATO. Overigens vindt besluitvorming daar ook in
unanimiteit plaats. Nederland zit daar ook aan tafel en stemt ook mee
over dat percentage, dus daar kunnen we ongetwijfeld dan ook weer het
debat met elkaar over voeren. We kijken ook naar het tijdpad waarin het
moet worden gerealiseerd. Dat moeten we afzetten tegen de mogelijkheden
die we hier in Nederland hebben ten aanzien van de financiële
arrangementen die daarvoor kunnen worden getroffen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Eigenlijk kunnen we met z'n allen wel constateren dat die hogere
NAVO-norm er zal komen. Ik vind het fijn om te horen dat het kabinet dat
ook volledig zal uitvoeren. Ik had zojuist een interruptiedebat met de
heer Timmermans over het vastleggen daarvan. Ik zou de
minister-president willen vragen of hij bereid is om de 2% wettelijk te
vervangen door de nieuwe NAVO-norm, zodat we dat percentage als leidraad
en als ondergrens kunnen hanteren.
Minister Schoof:
Ik vind dat een interessante gedachte en ik denk dat het goed is om daar
te gelegener tijd het debat met de Kamer over te voeren.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Volgens mij zijn de mening en de inzet van de VVD daarbij helder. Ik ben
blij dat het kabinet er ambitieus in gaat.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank aan de minister-president. Het is goed om te horen dat we inzetten
op een duurzame vrede en niet op een bestand dat een tijdelijke
gevechtspauze oplevert, maar eigenlijk een steeds groter gevaar voor
Europa vormt. Juist in dat licht heb ik twee vragen aan de
minister-president. Betekent duurzame vrede voor ons kabinet ook
gerechtigheid, dus het vastleggen van de oorlogsmisdaden die hebben
plaatsgevonden, waar Nederland ook in heeft geïnvesteerd, en het voor
het gerecht brengen van degenen die die misdaden hebben begaan? Dat is
één. Twee: betekent duurzame vrede voor de minister-president ook dat we
enorm gaan investeren in een economie die weerbaar is en in dual use,
dus juist in een industrie die kan omschakelen en die op tijd kan
schakelen? Ik denk namelijk dat Europa juist op dat punt een beetje in
slaap is gesukkeld.
Minister Schoof:
Ik geloof dat op de vraag van mevrouw Bikker het officiële woord
"accountability" van toepassing is. Daarin blijft het beleid van
Nederland onveranderd. De minister van Buitenlandse Zaken zal daar nog
nader op ingaan.
Dan de tweede vraag, over dual use. Meestal praten we over dual use als
een grote bron van zorg, omdat dual use meestal misbruikt wordt in
landen waar onze spullen naartoe gaan en waar we dat liever niet zien.
Maar ik deel uw opvatting dat dual use juist kan helpen om de
defensie-industrie in een positieve beweging te krijgen. Daarbij teken
ik aan, zeg ik heel eerlijk, dat de defensie-industrie hierin wisselend
is. Er is defensie-industrie die zegt: ja, we willen graag long-term
contracts, anders vinden we het moeilijk om te investeren. Als ik kijk
naar de ontwikkeling van de defensie-uitgaven, zou ik de
defensie-industrie ertoe willen oproepen om intensief samen te werken,
vanuit de wetenschap dat de vraag groot is en dat er ook veel geld is,
en daar ook haast mee te maken. We moeten er met elkaar voor zorgen dat
we de defensie-industrie goed op streek krijgen, zodat we naast
Amerikaanse spullen ook Europese spullen hebben, want dan snijdt het mes
ook in Europa aan twee kanten. De defensie-industrie kan namelijk ook
een belangrijke motivator zijn voor innovatie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is goed om te horen. Juist die innovatie vind ik belangrijk, omdat
we daarmee de blik vooruit houden, in plaats van dat we hetzelfde
blijven doen. In andere tijden hebben we gezien hoe belangrijk het is
dat je blijft innoveren. Mijn zorg over het plaatje dat de
minister-president schetst, is dat we nog wel behoorlijk afhankelijk
zullen zijn van private bronnen, waarin we moeten investeren, maar die
wel vertragend kunnen zijn. Ik zou de minister-president willen vragen
om in dat opzicht — dat hoeft van mij niet nu; dat kan echt wel bij de
Voorjaarsnota — een stap vooruit te zetten, om als Nederland vooruit te
schaken. Wat voor industrie willen we hier, vlakbij, hebben? Ik zou
willen dat we daarin een stap verder komen in plaats van dat we op dat
vlak toch een beetje een afwachtende houding hebben.
Minister Schoof:
Ik denk dat ook de minister van Defensie zo meteen nog wel een aantal
zaken zal zeggen over de Europese defensie-industrie en de
ontwikkelingen. Ik denk dat we daar te gelegener tijd, zoals mevrouw
Bikker vraagt, daadwerkelijk op terug kunnen komen. Ik zie de minister
van Defensie knikken. Dat vind ik bemoedigend.
De heer Bontenbal (CDA):
Het kabinet en deze minister-president hebben gezegd: onvoorwaardelijke
steun voor Oekraïne. Feit is dat we van 3,5 miljard aan uitgaven voor
Oekraïne naar, ik meen, 2,3 miljard zijn gegaan. Er wordt dit jaar dus
30% minder uitgegeven dan vorig jaar. Kloppen die cijfers? En zouden we
als we dit soort teksten gebruiken, namelijk "onvoorwaardelijke steun"
en "blijven investeren in Oekraïne", niet ook in de cijfers moeten zien
dat we dat dan ook doen? Volgens mijn informatie zijn er door dit
kabinet nog geen enkele nieuwe toezeggingen gedaan. De uitgaven en de
toezeggingen die zijn gedaan, zijn allemaal door het vorige kabinet
gedaan. Dit kabinet heeft daar nog niks bij gedaan. Als mijn informatie
klopt, is het geld dat nu beschikbaar is — dat is 2,3 miljard — dus 30%
minder dan de 3,5 miljard. Ik hoop dat het niet klopt.
Minister Schoof:
Volgens mij heb ik dit debat in het kader van Europese Raden al één of
twee keer gevoerd. De exacte cijfers weet ik ook niet, maar ik weet wel
dat Nederland de afgelopen jaren 10 miljard voor defensie beschikbaar
heeft gesteld en 7 miljard voor niet-defensie, zoals energie,
humanitaire hulp, wederopbouw et cetera. Dat zijn onvoorstelbaar grote
bedragen. Nederland staat meestal vrij hoog in de lijstjes als het gaat
om de steun aan Oekraïne. Dat vinden we ook goed, want het gaat ook om
de veiligheid van Oekraïne, Europa en Nederland. We hebben nog steeds
geld beschikbaar. Dat zei ik net ook al. We hebben miljarden beschikbaar
die nog steeds richting Oekraïne kunnen. Tegelijkertijd hebben we
gezegd: as long as it takes, as much as needed. We zullen optreden op
het moment dat dat mogelijk is en zullen ervoor zorgen dat we geld
beschikbaar maken. Dat is vast een van de discussies die bij de
Voorjaarsnota weer aan de orde zullen komen.
De heer Bontenbal (CDA):
Het klopt dat Nederland een van de grootste donateurs is. Ik denk dat
dat ook goed is. Des te pijnlijker is het ook dat we er in mijn optiek
niet altijd meer toe doen, maar misschien komt dat straks in uw bijdrage
nog terug. Er zit bij mijn fractie ook frustratie over de
defensie-industrie. U zegt net dat er zicht is op geld enzovoorts. Maar
vanuit de defensie-industrie zelf horen wij dat het ook gewoon schort
aan langjarig beleid, langjarige contracten en dat het maar niet lukt om
duidelijke toezeggingen te krijgen. Dat geldt niet alleen voor dit jaar,
maar ook voor de komende vier, vijf, zes, zeven jaar. Ik vind dat de
minister-president daar regie op moet gaan nemen, want als de industrie
dat zelf zegt — die zegt: we komen maar niet door; we kunnen bouwen,
maar het lukt niet — moet er volgens mij echt beweging in komen. Kunt u
mij toezeggen dat het langetermijnbeleid, die zichttermijn van veel meer
dan vier jaar, er gaat komen? Want anders komt het gewoon echt niet van
de grond.
Minister Schoof:
De minister van Defensie heeft het onderwerp defensie-industrie. Die zal
dit meenemen.
De heer Dijk (SP):
Net zei de heer Schoof in een interruptiedebatje met mevrouw Yeşilgöz:
er komt een ambitieuze nieuwe NAVO-norm, een nieuw percentage voor
defensie-uitgaven. Dan denk ik: hoe ambitieus zal dat wel niet zijn? Zou
dat 3% zijn? Dan hebben we het over ongeveer 9 miljard per jaar erbij.
Of gaat het om 3,7%, zoals de heer Rutte graag wil? Dan hebben we het
over 19 miljard euro per jaar. Ik vind het nogal wat dat dat hier zo
eventjes en passant passeert. Dan is de hele concrete, directe vraag of
dat ten koste gaat van onderwijs, zorg, woningbouw en sociale zekerheid.
Wat is dat?
Minister Schoof:
Ik heb gezegd dat Nederland een ambitieuze inzet heeft, omdat de
Verenigde Staten duidelijk maken dat Europa veel meer zelf moet doen. We
worden domweg gedwongen om veel meer zelf te doen. Tegelijkertijd heb ik
ook in mijn bijdrage en in het debatje met mevrouw Yeşilgöz, dacht ik,
gezegd dat dit ons wel voor een groot dilemma stelt, omdat een euro maar
één keer kan worden uitgegeven en we ook te maken hebben met grote
vraagstukken van de Nederlander, die problemen heeft met zijn
energierekening of ziet dat de kar met boodschappen die die wil
afrekenen, alsmaar duurder wordt. Dat is precies het vraagstuk waar we
voor staan. Daarom is dit ook precies het vraagstuk dat we in de
Voorjaarsnota willen behandelen. Ik heb overigens ook gezegd dat we die
ambitieuze lijn in de NAVO met elkaar overeen moeten komen. Er zijn ook
nog landen die nog steeds niet voldoen aan de 2%-norm. De eerste insteek
is dus om te zorgen dat andere landen aan die 2%-norm voldoen. Maar er
wordt al heel veel geld beschikbaar gesteld. Bovendien heb ik gezegd dat
het doorgroeien naar de norm die uiteindelijk met elkaar wordt
vastgesteld in de NATO, een tijdpad nodig heeft. Dat betekent dat dat
tijdpad ook nog een apart onderwerp van gesprek is. Dat zijn dus wel een
aantal clausuleringen die hierbij een rol spelen, die ik overigens ook
allemaal heb genoemd vandaag, maar dat neemt niet weg dat we de noodzaak
dat er meer geld naar defensie moet, met elkaar gewoon onder ogen moeten
zien.
De heer Dijk (SP):
Er is de afgelopen jaren al veel meer, miljarden meer, naar defensie
gegaan. Miljarden meer. Ik benadrukte het net heel expliciet, hè: 3%
betekent 9 miljard; 3,7% betekent 19 miljard. Ik vind het nogal wat dat
dat hier even wordt gezegd. Ik snap nu wel dat u een beetje
terugkrabbelt, want ik zat net namelijk ook te kijken naar het
interruptiedebatje tussen Yeşilgöz en u. De heer Wilders was terecht nee
aan het schudden. Ik vraag me dus af hoe u dit gaat oplossen. Het is
goed dat de heer Wilders hier nu staat, want u gaat hier nu niet
verkopen dat we nog een keertje 19 miljard extra aan defensie gaan
uitgeven, omdat we een NAVO-top hier in Nederland moeten organiseren,
waar we zeer ambitieus moeten zijn, terwijl Nederland al veel
ambitieuzer is dan heel veel andere landen. U geeft het net zelf aan. U
gaat hier nu niet verkopen dat u zo meteen 19 miljard euro meer aan
defensie gaat uitgeven en dan tegelijkertijd beweren: nee hoor, dat gaat
niet ten koste van zorg, onderwijs, sociale zekerheid, de
boodschappenprijs van mensen of de energieprijs van mensen. Als u dat nu
hier allebei zegt, wil ik ook graag een hele expliciete uitleg over hoe
jullie dat allemaal gaan betalen.
Minister Schoof:
Ik ben nou toch even enigszins verrast, zeg ik heel heerlijk. Ik ben
helemaal nergens teruggekrabbeld. Ik heb geen enkel percentage genoemd.
Alles wat ik zojuist heb gezegd, is: het zijn wel dilemma's waar we naar
moeten kijken, want je kan een euro maar één keer uitgeven. We hebben
ook te maken met zorgen van Nederlanders op een heel ander vlak, of het
nou om boodschappen gaat, of om energie et cetera. Dat moeten we
allemaal wegen en we hebben besluitvorming om juist die weging bij de
Voorjaarsnota te kunnen doen. Ik heb alleen op vragen van mevrouw
Yeşilgöz gezegd dat de inzet van Nederland op dat punt ambitieus moet
zijn, omdat we te maken hebben met het feit dat Europa en daarmee ook
Nederland meer verantwoordelijkheid voor zijn eigen defensie en zijn
eigen veiligheid moet nemen, niet meer en niet minder. Dat komt nu bij
de Voorjaarsnota en ongetwijfeld ook later aan de orde, want
besluitvorming in de NATO is pas voorzien in juni. Dat betekent dat de
discussie over wat dat betekent voor de Nederlandse begroting in andere
tijdsgewrichten speelt dan de Voorjaarsnota, want we weten dan nog niet
waar we het met elkaar over hebben, omdat er vanuit de NATO op dit
moment nog geen concrete voorstellen liggen ten behoeve van de top in
juni.
De heer Vermeer (BBB):
Uit die verschillende interruptiedebatten is in ieder geval duidelijk
dat we een hele interessante discussie rond de Voorjaarsnota gaan
krijgen, rond ramingen en rond begrotingsregels. Er zijn partijen die
alle trossen los lijken te gooien. Voor een deel komt me dat goed uit,
maar voor een ander deel niet, maar daar komen we nog wel verder op
terug. Er spelen nog een paar andere dingen rond geld. Ik noem de
bevroren Russische tegoeden — ik weet niet of het kabinet daar straks
iets over gaat zeggen — maar wijs er ook op dat een vredesakkoord ertoe
zal leiden dat die 100.000 Oekraïense vluchtelingen weer terug kunnen
gaan. Die staan ook voor 3,6 miljard op de begroting. Dus daar liggen
natuurlijk ook nog wel zaken die gaan veranderen ten opzichte van wat we
begroot hebben. Ik zou graag horen van het kabinet of hier parallel al
over wordt nagedacht, over hoe we die hele repatriëring en dat
uitfaseren van die opvang gaan doen. Wordt daar al over nagedacht?
Minister Schoof:
De minister van Buitenlandse Zaken gaat nader in op de bevroren
tegoeden.
Dan de terugkeer van de Oekraïners. De tijdelijke regeling loopt sowieso
af in maart volgend jaar. De discussie in Europa speelt nu natuurlijk
volop, ook naar aanleiding van de vredesonderhandelingen. Het moge
volstrekt helder zijn dat, als er sprake is van een vredesakkoord, de
tijdelijke bescherming niet meer nodig is. Dan zullen we ook met elkaar
de discussie hebben over de vraag hoe we ervoor zorgen dat de Oekraïners
... Voor een deel zullen ze graag teruggaan en voor een deel moeten we
ze misschien iets meer vragen om terug te gaan, om het maar vriendelijk
te zeggen. Dan komt ook de vraag aan de orde hoe we kunnen helpen met de
wederopbouw daar en overigens ook met de verdediging van het land. Dat
moge volstrekt helder zijn. Het gaat om veel opvangplekken en het gaat
om veel geld. Maar het staat of valt wel met een vredesakkoord. Dat is
een vraagstuk dat we ook in Europa aan de orde hebben en waar we
nadrukkelijk met elkaar over spreken. Daarbij bestaat overigens ook nog
een keer de mogelijkheid dat, als het vredesakkoord wordt gesloten en er
daarmee ook een veilige situatie ontstaat in Oekraïne voor maart 2026,
de tijdelijke regeling eventueel eerder kan worden ingetrokken.
De heer Vermeer (BBB):
Ik mag hopen dat we ruim voor die tijd een vredesakkoord bereikt hebben.
Ik zou graag van het kabinet horen wat men denkt dat een acceptabel
aantal weken zou zijn om na het bereiken van een vredesakkoord forse
stappen te zetten in het afsluiten van de opvang. Dat mag ook in de
tweede termijn.
Minister Schoof:
Ik stel voor dat ik daar in de tweede termijn nog niet op terugkom. Als
de Kamer mij toestaat, zal ik daar in het kabinet over spreken en de
minister van Asiel en Migratie vragen hoe zij dat wil doen als Europa
deze stappen zet.
De heer Vermeer (BBB):
Mag ik dat zo interpreteren dat wij als Kamer hier binnen een paar weken
een brief over krijgen?
Minister Schoof:
Er moeten eerst vredesonderhandelingen komen die tot resultaat moeten
leiden. Ik hoor van alles.
De heer Vermeer (BBB):
Daar moet u zich niet aan storen.
De voorzitter:
Ik zou mevrouw Piri willen vragen om niet namens het kabinet antwoord te
geven.
Minister Schoof:
Maar het punt staat op de agenda van de ministerraad, met enige
regelmaat overigens, dus dit punt hebben wij heel scherp voor ogen.
De heer Wilders (PVV):
Ik kom nog even terug op het punt van de heer Dijk. Ik dacht ook "wat
gebeurt hier?", in alle eerlijkheid. Het leek wel een een-tweetje.
Mevrouw Yeşilgöz staat op — dat is natuurlijk haar goed recht — en zegt:
een fors hogere NAVO-norm. De premier zegt: ik zeg u een ambitieuze
houding toe. De heer Schoof zegt: een interessante gedachte. Wat gebeurt
hier? Kunt u dat uitleggen? Is er al een besluit genomen in de
ministerraad? Ik heb zelf aangegeven dat als wij boven die 2% komen,
waar nog niet eens iedereen in Europa al op zit, zoals u zelf net ook
zei, ik dan ook nog wel wat andere wensen heb, bijvoorbeeld over huren,
boodschappen of belasting op de gasrekening van mensen. Ik schrok dus
inderdaad ook. Ik dacht: wat gebeurt hier? Mevrouw staat op, u zegt nog
net niet "dat gaan we doen", maar u zegt wel "ambitieus", terwijl dat
natuurlijk niet iets kan zijn tussen u en de VVD alleen.
Minister Schoof:
Nee, absoluut niet. Dat is primair aan het kabinet en als daar de
besluitvorming is afgerond, is het vervolgens aan de Kamer. Dat moge
volstrekt helder zijn. Ik heb ook in mijn gesprek met mevrouw Yeşilgöz,
en ook anderszins, al een aantal punten genoemd waar allemaal rekening
mee wordt gehouden, waaronder een aantal van de punten die u zelf heeft
genoemd. Ik heb geen enkel percentage genoemd. Ik weet alleen dat die
druk vanuit Amerika op Nederland en op Europa bij de NATO ongeveer hét
onderwerp van gesprek zal zijn. We zullen dat dus echt onder ogen moeten
zien. Ik denk dat het ook in het belang is van de veiligheid van
Nederland en van Europa dat we dat daadwerkelijk onder ogen zien, onder
het volle begrip dat het hele moeilijke keuzes met zich meebrengt, omdat
Nederlanders ook andere zorgen hebben dan de veiligheid. Die zorgen
hebben, zoals u zei, te maken met de boodschappenmand en de
energiekosten, en ik heb u ook in uw bijdrage goed gehoord.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben blij dat de minister-president dat zegt. U zegt "er ligt druk van
de NAVO en de Amerikanen en er is een discussie", en daar heeft u niet
eens ongelijk in, maar wat dacht u van de druk op al die gezinnen in
Nederland? Dat is waarvoor wij hier staan, waarvoor wij zijn gekozen.
Zij zeggen: "Ik kan mijn boodschappen niet meer betalen. Wanneer gaat u
wat doen aan die hoge gasrekening? En moeten huren nou weer met 4% of 5%
omhoog?" Dat is minstens net zo belangrijk als die druk die mevrouw
Yeşilgöz hier brengt. Nogmaals, dat is haar goed recht, maar ik zou wel
willen dat u die ambitie in ieder geval gelijk verdeelt. Het kan niet zo
zijn dat u dat wel doet voor die NAVO-norm en dat u dat niet doet … U
zegt het wel, maar u heeft er niet dezelfde ambitie bij. Kunnen we dus
met elkaar afspreken dat we dat debat in de Kamer en ook in de coalitie
later nog voeren en dat dat op z'n minst allemaal gelijk behandeld
wordt? De urgentie bij de mensen thuis is net zo groot als de urgentie,
die ik ook deel, dat er een hogere NAVO-norm zou moeten komen.
Minister Schoof:
Dat is precies wat we in de Voorjaarsnota met elkaar moeten doen, denk
ik. Dan moeten we namelijk die weging maken ten opzichte van de vele
vraagstukken die voor ons liggen. Ik kom daar graag in de coalitie en
ook hier in de Kamer te gelegener tijd op terug.
De heer Jetten (D66):
De heer Wilders zei net: wat gebeurt hier? Heel eerlijk gezegd had ik
hetzelfde gevoel even daarvoor in het debat. "Wat gebeurt hier?" dacht
ik toen de heer Wilders suggereerde dat hij, voordat de
minister-president naar Parijs ging, wel degelijk contact had gehad met
de premier over de eventuele Nederlandse inzet bij een vredesmissie. Als
dat contact er is geweest, vraag ik me werkelijk af naar welke
poppenkast we de afgelopen dagen hebben zitten kijken. Mijn simpele
vraag aan de minister-president is: heeft het kabinet contact gehad met
de fractievoorzitter van de PVV voorafgaand aan de top in Parijs over
eventuele vredesmissies?
Minister Schoof:
Ik heb met enige regelmaat contact met de fractievoorzitters van de
coalitie en daar wou ik het in mijn beantwoording bij laten.
De heer Jetten (D66):
Dat lijkt me heel helder. Dan heeft in ieder geval één lid van deze
Kamer nogal veel ophef veroorzaakt om niets.
Mijn tweede vraag gaat over de oproep van Ursula von der Leyen, die zegt
dat Oekraïne nu veel garanties nodig heeft voor veiligheid en vrede op
korte termijn, maar ook voor het perspectief van Oekraïne om daar de
samenleving weer op te kunnen bouwen, de economie weer op te kunnen
bouwen en dat dat eigenlijk alleen gaat met een versnelde toetreding van
Oekraïne tot de Europese Unie. Steunt het kabinet die inzet van de
voorzitter van de Europese Commissie? Dat kan eigenlijk alleen met een
versnelde toetreding van Oekraïne tot de Europese Unie. Steunt het
kabinet die inzet van de Europese Commissie?
Minister Schoof:
Het standpunt van het kabinet was en is niet gewijzigd. Dat betekent dat
er moet worden voldaan aan de Kopenhagencriteria. Dat geldt voor elke
toetreder, en het geldt ook voor Oekraïne. Als dat proces versneld kan
worden, is dat allemaal prima. Maar uiteindelijk gaat het om het voldoen
aan de Kopenhagencriteria. Wat betreft Nederland worden daar geen
uitzonderingen op gemaakt.
De heer Jetten (D66):
Dan doe ik toch even een stapje erbovenop. Want we hebben allemaal — dat
geldt ook voor leden van het kabinet — de afgelopen week heel duidelijk
gemarkeerd dat dit een kantelpunt in de geschiedenis is. De houding van
Trump ten opzichte van Europa maakt Europa onveiliger. Het is dus ook
aan ons om als Europa opnieuw op te gaan staan, het heft in eigen handen
te nemen en ervoor te zorgen dat we zelf aan het stuur zitten wat
betreft de toekomst van ons continent. Dan is vasthouden aan de
Kopenhagencriteria natuurlijk belangrijk, maar dat kan ook tot een
enorme vertraging leiden. En als Trump niet bereid is om Oekraïne toe te
laten treden tot de NAVO, hebben de Oekraïners wel een andere vorm van
garanties nodig; dat is het lidmaatschap van de Europese Unie. Het
Nederlandse kabinet werkt via de Lviv-gesprekken heel intensief samen
met de Oekraïense regering om hen voor te bereiden op die toetreding.
Zou het niet in ons belang en in het belang van Oekraïne zijn om te
zeggen: hoe eerder jullie in die Unie zitten, hoe beter. En als ze er
dan nog niet helemaal klaar voor zijn, gaan we er natuurlijk bovenop
zitten om ervoor te zorgen dat ze zo snel mogelijk aan die
Kopenhagencriteria voldoen. Maar deze tijd vraagt om grootser denken dan
alleen maar vasthouden aan het oude standpunt van het kabinet.
Minister Schoof:
Deze tijd vraagt ons inderdaad om naar heel veel punten te kijken. Dat
is ook een deel van het onderwerp van dit debat. Dat heeft te maken met
de Europese veiligheid, met de Oekraïense veiligheid en met de
Nederlandse veiligheid, maar het heeft ook te maken met de
veiligheidsgaranties, met de vredesonderhandelingen, het vredesakkoord
en met alles wat daarmee samenhangt. Tegelijkertijd denk ik het
volgende: we hebben altijd hele strikte criteria gehanteerd voor de
toetreding tot de Europese Unie. We kunnen bekijken of er versneld kan
worden. Maar als we die criteria loslaten, maken we het voor onszelf
echt ongelofelijk ingewikkeld, ook ten aanzien van vele andere Europese
landen. Ik geef toe: in een andere context … Maar we voeren met Oekraïne
ook vele andere gesprekken, om ervoor te zorgen dat we onze
verantwoordelijkheid ten aanzien van Oekraïne kunnen waarmaken.
De heer Bontenbal (CDA):
De interrupties van de afgelopen minuten van onder andere collega
Wilders en mevrouw Yeşilgöz brengen bij mij wel weer de zorgen naar
boven waarmee ik dit debat ben ingegaan. Kijk, collega Wilders heeft het
volste recht om zijn visie te geven als het gaat om de manier waarop hij
kijkt naar de besteding van het belastinggeld, net zoals mevrouw
Yeşilgöz dat recht ook heeft. Maar tegelijkertijd moet u naar Brussel
toe en die onderhandelingen voeren. U zegt natuurlijk terecht: ik zal
alles overleggen met de Kamer. Maar mijn grote zorg is gewoon — dat heb
ik ook in mijn bijdrage proberen te verwoorden — dat u als
minister-president daar dan toch met twee handen op de rug aan het
praten bent. Kunt u die zorg wegnemen? Anders geformuleerd: hoe gaat u
daar invulling aan geven? Maakt u zich daar zelf niet ook zorgen over?
Want op het moment dat je een verdeelde coalitie hebt, lijkt dat me echt
een heel stuk lastiger onderhandelen dan wanneer je grosso modo weet dat
men de richting die je kiest, steunt.
Minister Schoof:
Ik heb in ieder geval de afgelopen periode en ook de afgelopen dagen op
geen enkele manier het gevoel gehad dat ik als premier met twee handen
op de rug gesprekken of onderhandelingen aan het voeren was, gewoon
helemaal niet. Ik heb ook niet het gevoel gehad dat degenen met wie ik
praatte, het gevoel hadden dat ik met twee handen op mijn rug aan het
praten was; dat is minstens zo belangrijk. Dat geeft mij ook de volle
overtuiging, ook gelet op het debat van vandaag, dat ik echt de ruimte
heb om die gesprekken te voeren. Ik luister goed naar uw Kamer, en ik
weet wat de ruimte is waarbinnen ik mij kan bewegen. Mijn ervaring, ook
in de afgelopen periode, is dat Nederland en de Nederlandse premier, net
als de Nederlandse minister van Defensie en de Nederlandse minister van
Buitenlandse Zaken overigens, in hun individuele bijdragen en hun
bijdragen met betrekking tot Nederland nog altijd zeer serieus worden
genomen. Waarom? Omdat wij zo'n betrouwbare partner zijn, omdat wij
Oekraïne al zo veel hebben gesteund, militair en niet-militair, omdat
wij altijd een loyale NAVO-bondgenoot zijn geweest, omdat we ook zwaar
inzetten op die trans-Atlantische lijn, maar ook omdat de Amerikanen dit
zeer goed begrijpen en ook weten hoe Nederland erin staat. Dat is
belangrijk.
Dit is een beetje een bruggetje naar mijn volgende onderwerp: de
internationale samenwerking. Ik heb ook de ervaring dat in het bijzonder
de verhoudingen tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk echt
uitstekend zijn en dat we intensief samenwerken. Ik denk dat ik twee of
drie weken geleden, nog niet zo heel lang geleden, nog op Downing Street
10 ben geweest, waar we juist over deze onderwerpen hebben gesproken.
Nederland doet dus volop mee in het internationale debat en wordt
serieus genomen. Leden van het kabinet, ook op andere plekken in het
kabinet — het geldt bijvoorbeeld ook voor de minister voor Buitenlandse
Handel en zo kan ik nog wel even doorgaan — worden allemaal even serieus
genomen, omdat andere landen weten dat Nederland uiteindelijk een
serieuze verdragspartner is, een serieuze onderhandelaar is en ook zijn
woord nakomt, wanneer het dat heeft gegeven.
De heer Bontenbal (CDA):
De minister-president is niet bang dat het hem belemmert in de snelheid
die hij de komende dagen moet maken?
Minister Schoof:
Nee.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dan toch een vervolgvraag daarop. Zoals ik het nu beluister, hoor ik
eerst collega Yeşilgöz zeggen: als er meer nodig is, zal het kabinet dan
ambitie tonen? Ik hoor "ja" van de minister-president. Ik zie collega
Wilders naar de microfoon komen en hoor hem zeggen: ho, ho; denk aan al
die andere dingen die ik op mijn lijstje heb staan. En voor je het weet,
is dat eigenlijk al het mandaat van de minister-president: de
tussenstand van de onderhandelingen voor de Voorjaarsnota. Onze
veiligheid en internationale gerechtigheid zullen soms echter vragen om
een offer en om stuurmanskunst van het kabinet om de stap net wat verder
vooruit te zetten dan naar de tussenstand van de onderhandelingen voor
de Voorjaarsnota. Ervaart de minister-president ook die ruimte?
Minister Schoof:
Ik denk dat ik mijn werk als minister-president niet zo goed zou doen
als ik die ruimte niet zou voelen en het debat niet zou opzoeken als ik
het gevoel heb dat ik dat moet doen. Dat zal ik ook doen als dat nodig
is. Tegelijkertijd voel ik ook in de huidige periode, zoals ik ook net
op vragen van de heer Bontenbal aangaf, alle vrijheid. Natuurlijk ben ik
in enige gebondenheid, want datgene wat ik doe, en wat overigens ook de
collega's doen, is ook een zware verantwoordelijkheid. Als het gaat om
de veiligheid van Oekraïne, de veiligheid van Europa, dan voel ik daar,
ook de komende dagen, weken, echt alle ruimte om de gesprekken op een
verantwoorde manier te voeren en daarbij ook de relatie te leggen met de
vele vraagstukken waarvoor we óók ambitie moeten hebben, waar Nederland
óók om schreeuwt. We hebben het dan nog niet eens over stikstof, asiel
of het bouwen van de woningen van de Nederlanders gehad. Al die
vraagstukken waar we gewoon mee bezig moeten, zijn precies waar dit
kabinet voor staat: om ook daar de keuzes in te maken, daar de weging in
te maken. Dat gaan we ook doen bij de Voorjaarsnota. Dan hebben we hier
ook ongetwijfeld weer een stevig debat in de Kamer ten aanzien van de
keuzes die gemaakt zijn.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat begrijp ik. Dat is ook waarom ik altijd heb gezegd:
minister-president, de ChristenUnie zal u in ieder geval steunen daar
waar u goede plannen heeft. Waarom is het zo vermoeiend om ergens
dubbelheid te horen in de coalitie? Aan de ene kant hoor ik
bijvoorbeeld: "Vertrouw nou een beetje meer op Trump. Doe nou niet zo
paniekerig. Doe nou even kalm." Maar vervolgens hoor ik: "Nee, we hoeven
dus niet nog meer te investeren in defensie." Trump vraagt daar anders
wel om. Aan de andere kant hoor ik: "Wees nou héél bezorgd om wat er aan
de hand is, om wat er is gebeurd op de Veiligheidsconferentie in
München. We zullen echt meer moeten investeren." Maar vervolgens wordt
er door een andere coalitiepartner weer op de rem getrapt. Die
dubbelhartigheid kost superveel energie. Deze minister-president heeft
veel problemen te fiksen. Daar hoort dan toch een mandaat bij waarin hij
zich gesteund weet? Van mij heeft u het. Van mijn partij heeft u het.
Maar het valt me zo tegen dat deze coalitie daarin geen vuist kan maken.
Ik zou de minister-president écht wensen dat dat lukt en dat het spook
van de Voorjaarsnota niet boven alles hangt.
Minister Schoof:
Ik dank mevrouw Bikker voor haar hartverwarmende woorden. Dank u
wel!
De voorzitter:
Ik zou graag naar een wat hogere versnelling in dit debat willen.
Minister Schoof:
Ja, dat ga ik ook doen. Ik heb ondertussen namelijk ook al veel gezegd
over …
De voorzitter:
Ja, precies.
Minister Schoof:
… samenwerking. Dus dat …
De voorzitter:
Dus u kunt gewoon afronden!
Minister Schoof:
Haha, ja! Anders had ik hier nog een lyrisch verhaal gehouden over onze
samenwerking met het VK, maar dat zal ik dan maar overslaan.
Dan Parijs. Ik denk dat het goed is om te zeggen dat dat een informele
bijeenkomst was. Ik vind het toch wel ingewikkeld dat u zegt dat "daar
niets wordt klaargemaakt". Ik denk dat het belangrijk is dat we
versnellingen aanbrengen. Er was een breed gevoel voor urgentie. Er was
ook een breed gevoel voor trans-Atlantische samenwerking en voor
samenwerking met de Amerikanen. Er was een breed gevoel om die
samenwerking echt overeind te houden, dus om daarmee samen te werken. Er
was een breed gevoel om iets te doen ten aanzien van Oekraïne, met de
vele vraagtekens die daar spelen.
Maar dat betekent niet — daarmee rond ik dan af — dat we daarmee aan de
leiband van Amerika lopen. Nee, we varen een eigen koers. Europa vaart
een eigen koers. Maar dat doen we wel in de wetenschap van wat de koers
van Amerika is, zodat we ons daar zo goed mogelijk toe kunnen verhouden.
Zo kunnen we ervoor zorgen dat we heel nadrukkelijk blijven samenwerken.
Zo kunnen we zorgen voor vrede en veiligheid in Oekraïne. Dat is ook in
het belang van de Nederlandse vrede en veiligheid.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk bedankt. Aan wie mag ik het woord geven? De minister van
Buitenlandse Zaken.
Minister Veldkamp:
Voorzitter, dank. Dit zijn historische tijden. Wat er allemaal gebeurt,
verrast niet helemaal, maar het komt nu wel publiekelijk en in
versnelling op tafel. Trump zorgt daarvoor. Het spel is op de wagen. We
voelen de urgentie, ook in deze zaal.
Historisch. Deze maanden en weken doen denken aan de tijd rond de val
van de Muur. Dat heeft in mijn optiek heel veel te maken met het feit
dat de VS veel meer de blik op Azië, en met name op China, zullen gaan
richten. De heer Wilders verwees daar al naar. De VS zien China als de
grote tegenstrever, en daar hebben ze redenen voor. De Chinese marine
heeft inmiddels meer schepen dan de US Navy. Ook in kernwapens neemt het
arsenaal van China toe. De VS zullen de blik meer op China gaan richten,
en verwachten dat Europa steeds meer de eigen broek zal ophouden voor de
eigen veiligheid en voor de veiligheid van de omgeving.
Voorzitter. Dat betekent niet dat de VS de NAVO loslaten; daar verzekert
men ons ook van. Het zal een robuust militair bondgenootschap moeten
blijven, inclusief de Amerikaanse atoomparaplu. Maar de 100.000
Amerikaanse militairen in Europa zullen er minder worden. Ook de
zogeheten strategic enablers — denk aan luchttransport, strategic
airlift, inlichtingenvergaring en dergelijke — zullen minder worden.
Europa moet meer de eigen broek ophouden. De VS spreken niet meer over
burden sharing, waar vorige Amerikaanse regeringen telkens over spraken,
maar spreken inmiddels over burden shifting. Ze willen daadwerkelijk dat
Europa meer verantwoordelijkheid neemt en meer betaalt voor de eigen
defensie binnen het NAVO-kader. De mate waarin de VS betrokken blijven
bij de Europese veiligheid zal mede afhangen van de mate waarin Europese
landen invulling zullen willen en kunnen geven aan een naoorlogse macht
— ik noem het een "afschrikkingsmacht" — in Oekraïne. De
Trump-administratie eist dat Europese landen daarin een hoofdrol spelen.
De heer Eerdmans zei het al: Europa moet aan de bak.
"Europa" is in dat geval niet hetzelfde als "de EU", omdat bijvoorbeeld
ook het VK er duidelijk bij betrokken moet worden. Het VK beschikt niet
alleen over capaciteiten, hoewel er veel is bezuinigd, maar ook over een
besluitvormingscultuur die met oorlog en vrede weet om te gaan. Het zal
gaan om een coalitie van Europese landen die het voortouw moet nemen.
Die Europese landen zijn momenteel in gesprek met de VS. Het gaat
daarbij over zaken zoals hoe robuuste veiligheidsgaranties kunnen worden
gebouwd, wat militaire presentie precies kan zijn en hoe de Amerikaanse
nabijheid en betrokkenheid daarbij kunnen worden vormgegeven. Dit
gesprek wordt op allerlei manieren, langs allerlei kanalen, op allerlei
niveaus en aan allerlei tafels gevoerd. Nederland is daarbij betrokken,
kan ik u verzekeren. Zoals u zag aan de aanwezigheid van de premier
afgelopen maandag in Parijs, zit Nederland daarbij ook aan tafel. Er
zullen ook weleens tafels zijn waar Nederland niet per se aan zit,
bijvoorbeeld als grotere landen, met veel meer inwoners en een veel
grotere krijgsmacht, bij elkaar komen. Dat kan zo zijn. Laten we daar
dan ook niet over in paniek raken. Nederland is en wordt erbij
betrokken.
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, de heer Rubio, geeft
inmiddels ook duidelijk aan — dat heeft hij zonet weer gedaan richting
een aantal Europese collega's — dat Europa zal worden betrokken bij de
nabije toekomst van Oekraïne en bij een vorm van afschrikkingsmacht. Het
is ook van belang dat Europa erbij betrokken is. Dat is van belang omdat
het ook over de veiligheid van ons continent gaat. Wij willen dan ook
bewaken dat het geen slechte deal wordt.
Wordt er ook naar Nederland gekeken, diplomatiek, militair en
anderszins? Ja. Dat komt mede doordat Nederland militaire capaciteit en
ervaring en diplomatieke contacten heeft. Dat komt ook door de rol die
Nederland speelt in NAVO- en EU-kader, waarin het vaak anderen op de
schouders tikt om meer te doen, waarin het vaak bruggen kan bouwen en
waarin het overeenstemming kan helpen bereiken. Het is een land met
grote belangen en een open economie, die veel omvangrijker is dan ons
grondgebied op het eerste gezicht suggereert. Ik kom tot de conclusie
dat we in ieder geval moeten blijven meepraten met de VS, het VK,
Duitsland, Frankrijk, Italië, dat ook zijn rol pakt, en anderen over de
mogelijke vormgeving van zo'n macht en van de garanties. Voor de
veiligheid van Europa moeten we helpen om ervoor te zorgen dat dat
solide in elkaar zit.
Wat betreft de besluitvorming over een mogelijke Nederlandse deelname:
de premier heeft aangegeven dat dat volgens een ordentelijk proces zal
verlopen, via de ministerraad en met het gewenste draagvlak in de Kamer.
Ook dat is goed bestuur. Het is wel belangrijk dat we aan die tafels
blijven meepraten, omdat daar invloed en een signaal van uitgaat, ook
richting Trump en zijn mensen, namelijk dat we meedoen, meepraten en
meedenken, en dat we ons daar niet van afkeren. Anders wordt er
uiteindelijk over ons gesproken en besloten, zonder ons. Dat is niet de
bedoeling in deze historische fase, waarin de Europese veiligheid voor
de komende decennia wordt vormgegeven.
Voorzitter. In de komende weken kan alles heel snel gaan. We leven on
Trump time. De urgentie is duidelijk. Het internationale spel is
veranderd door Trump. Hij wil een einde maken aan de oorlog in Oekraïne.
Wij willen ook vrede, maar het maakt nogal uit hoe. Ik zie twee dingen.
Ten eerste moeten we in deze fase Oekraïne blijven steunen. Dat betekent
dat we de toegezegde steun moeten leveren. Dat moeten we niet alleen
zelf doen, maar daar moeten we ook andere Europese landen toe oproepen,
zodat Oekraïne niet met het mes op de keel in de onderhandelingen hoeft
te staan en in deze periode hoeft te verkeren. De minister van Defensie
kan verder ingaan op de manier waarop dat daadwerkelijk gebeurt. Er is
veel hulp gecommitteerd, maar er zit ook nog heel veel in de pijplijn om
te spenderen. Het is van belang, ook voor Oekraïne op het slagveld, dat
dat nu wordt geleverd, van F-16's tot munitie en alles daartussenin, van
uitrusting tot geweren, YPR's en dergelijke. Dat moet niet alleen door
Nederland gebeuren. Denk bijvoorbeeld even aan Frankrijk, dat de eerste
Mirage 2000 ter beschikking heeft gesteld. Dat geldt ook voor
niet-militaire steun, bijvoorbeeld voor de kritieke infrastructuur op
energiegebied, die concreet telkens weer wordt getarget door Rusland om
niet alleen het moreel van de Oekraïners in de winter te raken, maar ook
een negatieve tik uit te delen aan de economie. Die economie van
Oekraïne moet blijven draaien; dat is het front achter het front. Als de
economie van Oekraïne onderuitgaat, dan vervalt ook een groot deel van
het vermogen om belastinginkomsten te generen waarmee de Oekraïense
regering de oorlog weer kan voortzetten. Die economie moet blijven
draaien; daar werken we hard aan op allerlei manieren. Ik ben heel blij
dat er vanuit de Kamer zo'n breed draagvlak wordt gevoeld over die steun
aan Oekraïne.
Wat we ook moeten doen, is de druk op Rusland houden en opvoeren, juist
nu, juist op dit moment. De EU heeft vijftien sanctiepakketten
afgekondigd tegen Oekraïne. Ik denk niet dat Poetin in het Kremlin ooit
in februari 2022 had gedacht dat de EU tot zoveel in staat was. Ja, we
zijn bezig aan een zestiende sanctiepakket en ik hoop dat aanstaande
maandag op de EU-Raad van ministers van Buitenlandse Zaken te kunnen
goedkeuren. Die sancties zijn ook belangrijk om aan die tafel te kunnen
zitten. De Amerikaanse Secretary of State, Marco Rubio, heeft gezegd dat
die sancties een leverage van Europa bieden om aan tafel te zitten. Want
om die sancties op te heffen, zal de EU ook weer nodig zijn.
Voorzitter. We leven in historische tijden. Er gebeurt veel. De
wereldverhoudingen verschuiven. Waar in de vorige eeuw hete oorlogen
plaatsvonden in Azië, Korea en Vietnam, bleef de hoofdfocus van het
Amerikaanse veiligheids- en defensiebeleid op Europa gericht. Dat was in
de Koude Oorlog. Nu is het anders. Er is een hete oorlog op het Europees
continent gaande, maar de focus van het Amerikaans veiligheidsdenken
verschuift naar het oosten op de wereldkaart: Azië en vooral China. Het
gevolg is dat de VS voor onze Europese veiligheid willen dat we ons meer
op onszelf verlaten.
Voorzitter. Er zijn ook vragen gesteld over de NAVO en het
NAVO-lidmaatschap, onder anderen door de heer Jetten. Ja, de positie van
het kabinet is hetzelfde als voorheen. De horizon voor Oekraïne voor
NAVO-toetreding is er en die blijft staan. Daarbij heeft telkens wel
gegolden dat er consensus moet zijn onder de 32 NAVO-bondgenoten en aan
de voorwaarden moet worden voldaan. Dus de mogelijkheid van een
toekomstig Oekraïens NAVO-lidmaatschap is niet nieuw. Dat besluit is al
meer dan vijftien jaar publiek bekend en uitgedragen, en telkens
bevestigd, bijvoorbeeld op de NAVO-toppen van Madrid, Vilnius en
afgelopen juli nog in Washington. Die horizon blijft wat Nederland
betreft ook staan.
Voorzitter. Het ging ook over de EU en het EU-toetredingsperspectief van
Oekraïne. Een aantal van u heeft het daarover gehad. Al sinds het begin
van de Russische agressieoorlog wordt in Brussel meer door een
geopolitieke lens naar de EU-uitbreiding gekeken. Tegelijkertijd
benadrukt ook de Commissie dat hervormingen en merites, het verdienen
van die toetreding, leidend moeten zijn in het toetredingsproces. De
premier zei het al: de nadruk op hervormingen is essentieel voor dit
kabinet en tevens van belang voor het draagvlak van de uitbreiding in
onze samenleving. Wat Oekraïne betreft wil ik benadrukken dat het land
onder zeer moeilijke omstandigheden hervormingen blijft doorvoeren, en
dat is bewonderenswaardig. Het is voor ons van groot belang dat aan de
Kopenhagencriteria wordt voldaan; no shortcuts wat dat betreft.
President Zelensky begrijpt ook, als je hem daarover spreekt, dat het
gaat om goed bestuur, om transparantie, inclusief inderdaad
corruptiebestrijding, en dat het gaat om de rechtsstatelijke
verbeteringen. Hij begrijpt dat de Oekraïners die zelf aan het front
zitten, straks niet willen terugkeren naar de stad of het dorp waar ze
vandaan komen en dat er dan weer een oligarch aan de macht is, die via
het omkopen van de gemeenteraden en burgemeesters de dingen wel even
regelt. Dat is niet de vrijheid waarvoor die soldaten vechten. Juist nu
wordt niet getolereerd dat er nog langer grepen in de kas worden gedaan.
Voor de toekomst van Oekraïne is het ook van belang dat die economie,
die samenleving, die rechtsstaat en dat bestuur zich hervormen. Ik heb
echt wel de indruk, als je met Oekraïners spreekt, dat het
EU-toetredingsperspectief als transformerend wordt ervaren. Dat is van
belang. We helpen Oekraïne daar ook bij. Dat doen we door bij te staan
met technische assistentie, expertise en dergelijke.
De heer Wilders verwees naar de corruptie in Oekraïne.
Corruptiebestrijding blijft een belangrijke prioriteit in het beleid. In
2023 is er veel voortgang geboekt op dit vlak, ook volgens Transparency
International. Na een significante verbetering in 2023 is die
verbetering in 2024 ietsje in tempo afgenomen, maar ze wordt nog wel
gemaakt. Volgens de Corruption Perceptions Index van Transparency
International zijn in 2024 35 van de mogelijke 100 punten ontvangen.
Daarmee staat Oekraïne op plek 105 van de beoordeelde 180 landen.
Nogmaals, het is van groot belang dat we daar keihard aan blijven
trekken.
Er waren ook vragen over herstel en wederopbouw. De premier heeft het al
gehad over steun aan Oekraïne. Het is positief om te zien dat er in de
Kamer breed draagvlak en aandacht is voor het onverminderd voortzetten
van zowel militaire als niet-militaire steun aan Oekraïne, juist nu,
juist nu het van belang is dat Oekraïne niet met het mes op de keel
hoeft te staan, maar vanuit een positie van kracht kan opereren. We zijn
daarmee bezig.
De heer Jetten vroeg: wat heeft Oekraïne acuut nodig en wat kan het
extra doen? De minister van Defensie zal verder ingaan op de militaire
behoeften, maar de militaire behoeften die Oekraïne meldt, worden
telkens doorgegeven aan het zogeheten NSATU, een hoofdkantoor van de
NAVO in Wiesbaden. Dat betreft op dit moment vooral artillerie, munitie
en luchtafweer. Hier geven we zo snel mogelijk gehoor aan, onder andere
via het zogeheten Tsjechische munitie-initiatief.
Dan de energie-infrastructuur, die hard getroffen is. Toen ik
recentelijk in Kiev was, heb ik aan president Zelensky nog 20 miljoen
extra energiesteun kunnen toezeggen om te voorkomen dat Oekraïners in de
kou zitten. Binnenkort komt van de Wereldbank en anderen een nieuw Rapid
Damage and Needs Assessment uit. Het vorige Needs Assessment wees erop
dat er inmiddels 486 miljard dollar aan schade is aangericht, die de
komende tien jaar zal moeten worden hersteld. Binnenkort krijgen we een
update van dat Rapid Damage and Needs Assessment. Verwacht wordt dat de
noden daarin verder zijn opgelopen door de grote schade die Rusland
aanricht. We betrekken juist zo'n Needs Assessment ook bij — daar hebt u
'm — de voorjaarsbesluitvorming. We gaan daar zorgvuldig naar kijken. We
kijken ook wat anderen doen. We kijken waar Nederland het verschil kan
maken. Daar zijn we druk mee bezig in het kader van die onverminderde
steun.
Diverse leden van uw Kamer maakten opmerkingen over de tegoeden van de
Russische centrale bank. Ik ben heel blij dat daar in de Kamer brede
aandacht voor is en dat de motie van de heren Dassen en Boswijk vandaag
echt brede steun heeft gekregen. Het is duidelijk dat Rusland moet
betalen voor de schade die het aanricht in Oekraïne. Het kabinet kijkt
heel serieus naar het verkennen van het gebruik van de bevroren tegoeden
van de Russische centrale bank zelf. Vooralsnog is daar internationaal
geen overeenstemming over. De internationaalrechtelijke basis daarvoor
is moeizaam. Ik heb de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke
vraagstukken afgelopen zomer gevraagd om een rapport hierover uit te
brengen. Dat is in december verschenen. U kunt het vinden op de website.
U ziet daar alle juridische complicaties die daarbij horen. U zult
spoedig een kabinetsappreciatie daarvan krijgen. Daarnaast is het goed
om op te merken dat een grote groep landen binnen de EU zich zorgen
maakt over mogelijke risico's van confiscatie voor de internationale
positie van de euro. Daarbij gaat het om het vestigingsklimaat, maar
denk ook even aan de macrofinanciële stabiliteitsrisico's. Als de EU of
de eurozone dit zou doen zonder bijvoorbeeld G7-partners, zou dat echt
gevolgen hebben voor de nationale reserves van derde landen die in de EU
geparkeerd zijn. We moeten wat dit betreft naar zorgvuldige oplossingen
toewerken. Ik doe dat ook. Als u het zou navragen bij de collega's in
andere landen, zou u weten dat Nederland hier actief mee bezig is, in de
persoon van de minister van Financiën en ondergetekende. Nogmaals, ik
ben blij dat hier ook positieve aandacht voor is in uw Kamer.
Dan kom ik op een aantal opmerkingen over het vredesproces. Daar betrek
ik dan ook even de peace formula van president Zelensky bij. Er is al
een aantal malen gevraagd, ook aan de premier, hoe het nou zit met
Europese partners die aan tafel zitten. Wij brengen telkens op, bij de
VS en ook weer bij de Münchner Sicherheitskonferenz, dat het van belang
is dat Europese partners erbij worden betrokken. Het gaat er niet alleen
om dat je aan tafel zit, maar het gaat ook om wat je op die tafel zet.
Als je iets aan mogelijke bijdragen op die tafel legt, dan zul je beter
worden gehoord. Want onderhandelen zonder Oekraïne en Europa aan tafel
speelt in mijn optiek vooral Poetin in de kaart. Het risico is dat een
niet rechtvaardige, aan Oekraïne opgelegde vrede niet duurzaam zal zijn,
want dan zou je slechts de zaden voor nieuwe, ook Russische, agressie
zaaien.
De heer Omtzigt vroeg naar een gezamenlijke Europese gezant. Hoe gaan we
daarvoor zorgen? Ik heb in de wandelgangen in München het een en ander
daarover vernomen. Het idee is heel goed, maar op dit moment is er nog
geen sprake van een specifieke rol of functie of van een specifieke
naam. Men denkt veel meer aan het betrekken van functionarissen die de
Europese instellingen vertegenwoordigen bij de groepjes landen die bij
elkaar komen. Denk hierbij aan mevrouw Von der Leyen van de Commissie,
de heer Costa van de Europese Raad of de Hoge Vertegenwoordiger voor
Buitenlands Beleid, mevrouw Kaja Kallas. Uiteraard zal ook de
secretaris-generaal van de NAVO erbij worden betrokken, de heer Mark
Rutte.
Voorzitter. Ik heb nog enkele overige punten die nog niet aan de orde
zijn gekomen. Mevrouw Teunissen vroeg specifiek naar sancties met
betrekking tot gas. De lijn van Nederland is dat we niet langer direct
afhankelijk zijn van Russisch gas. We zijn dus onafhankelijk. In
Nederland komt nog wel een deel Russisch lng binnen. Dat willen we ook
uitfaseren, conform REPowerEU, een routekaart om energieonafhankelijk te
worden van Rusland. Op EU-niveau is nog niet alle import uitgefaseerd.
Er zijn lidstaten, met name in Centraal-Europa, die nog zeer afhankelijk
zijn van Russisch gas. De lijn is daarom dat we willen uitfaseren zonder
onaanvaardbare gevolgen voor de leveringszekerheid. Afgelopen zomer zijn
in het veertiende sanctiepakket van de EU wel voor het eerst sancties
ingesteld gerelateerd aan Russisch lng, die het Russische
verdienvermogen in de gassector op lange termijn moeten ondermijnen.
Voor Nederland blijven telkens alle opties op tafel waar het sancties
betreft. We bevinden ons in de EU in de voorhoede van de besluitvorming
hierover, ook door middel van de expertise die Nederland op dit terrein
kan inbrengen.
Mevrouw Teunissen en mevrouw Bikker vroegen nog naar de oorlogsmisdaden
begaan door het regime-Poetin. Ja, de regering is van mening dat er geen
straffeloosheid mag bestaan voor internationale misdrijven, waaronder
oorlogsmisdrijven en het misdrijf agressie oftewel de Russische inval in
Oekraïne. Daarom zet de regering zich onverminderd in voor het oprichten
van een speciaal tribunaal voor het misdrijf agressie tegen Oekraïne. De
volgende onderhandelingen daarover vinden plaats op 18 en 19 maart in
Straatsburg. We hopen in april of mei, in ieder geval dit voorjaar, de
onderhandelingen hierover te kunnen afronden. Daarnaast heeft, zoals
bekend, het Internationaal Strafhof een arrestatiebevel tegen
oorlogsmisdrijven uitgevaardigd in verband met oorlogsmisdrijven
gepleegd in Oekraïne. Nederland zet zich dus actief in tegen die
straffeloosheid, niet alleen in theorie, maar ook in praktijk op de
grond, bijvoorbeeld de eervorige keer dat ik in Kiev was, met 8 miljoen
extra voor het VN-kantoor dat in Oekraïne bezig is met bewijsgaring over
oorlogsmisdaden. Het ministerie van Defensie draagt — dank voor de
samenwerking — daaraan ook bij met een mobiel forensisch laboratorium,
dat dicht aan het front kan worden neergezet zodat het bewijsmateriaal
dat daar wordt verzameld, ook daar kan worden bekeken. We zijn bezig met
punt 7 van president Zelensky's vredesformule. Dat betekent inderdaad
dat aan gerechtigheid, aan accountability, aandacht wordt besteed op een
volgende bijeenkomst van de zogeheten United for Justice-conferentie,
die dit voorjaar zal plaatsvinden. De minister van Justitie en
Veiligheid zal daaraan deelnemen.
Voorzitter. Voordat we verdergaan en ik het stokje overdraag aan de
minister van Defensie, wil ik tot slot aandacht vragen voor al die
Nederlanders die zich in deze onzekere tijden in den vreemde inzetten
voor onze veiligheid. Dat zijn diplomaten, maar nog veel meer militairen
en ook burgermedewerkers van Defensie. Of ze nu in Estland bijdragen met
F35's en Air Policing, of bijvoorbeeld in Litouwen samen met de Duitsers
aan de Enhanced Forward Presence, of in Roemenië, waar Nederlanders de
F16-training voor Oekraïense piloten hebben opgezet: het is belangrijk
werk. Ik wil hier markeren dat de minister van Buitenlandse Zaken dit
werk ook waardeert. Ik ben heel erg blij om te weten dat velen, ook hier
in deze Kamer, dit werk breed dragen en het waarderen dat er wordt
bijgedragen aan onze veiligheid. Zoals eerder al is gezegd, is er zonder
veiligheid inderdaad geen bestaanszekerheid.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan geef ik graag het woord aan de minister van
Defensie. Daarna gaan we naar de tweede termijn van de Kamer.
Minister Brekelmans:
Bij deze laatste mooie woorden van de minister van Buitenlandse Zaken
voor onze militairen sluit ik me natuurlijk volledig aan. Het belang van
het werk dat zij doen, is volgens mij juist in deze tijd alleen nog maar
duidelijker en zichtbaarder. Die waardering proef ik ook uit de eerdere
inbrengen van diverse Kamerleden. Dus veel dank daarvoor.
We vieren dit jaar in Nederland 80 jaar vrijheid. Dat komt omdat na de
Tweede Wereldoorlog vrijheid in West-Europa overwon. Dat komt ook omdat
na de Koude Oorlog vrijheid in heel Europa overwon. We moeten er niet
aan denken dat nu, na drie jaar grootschalige agressie in Oekraïne, de
conclusie is dat agressie in Europa overwint. Eerder in het debat kwam
een vraag op die vaker wordt gesteld: zou Poetin dat eventueel ook in de
Baltische staten kunnen doen? Als je luistert naar wat Poetin en andere
Russen uit zijn regime de afgelopen jaren hebben gezegd, dan hoor je dat
zij steevast spreken over het herstellen van de Russische invloedssfeer.
Daar horen onder andere de Baltische staten bij.
We zien dat Rusland alleen maar bezig is om de oorlogsproductie verder
op te voeren, en dat het alleen maar meer wapens produceert en meer
militairen rekruteert. Rusland is alleen maar bezig om de oorlogsmachine
verder uit te bouwen. Het is ook in het belang van Poetin en zijn regime
om ervoor te zorgen dat de oorlogseconomie blijft draaien, en dat al die
Russen die nu in de loopgraven zitten niet met PTSS en allerlei andere
problemen weer terugkeren in de maatschappij.
Als Poetin de intentie, de capaciteiten en het belang heeft om deze
agressie voort te zetten, dan vind ik dat het aan ons als kabinet en als
land verplicht is om ons daartegen te verweren en om te doen wat nodig
is om onszelf veilig te houden. Het bondgenootschap waarin wij zitten,
de NAVO, is het schild van onze veiligheid. We moeten ervoor zorgen dat
dit ten koste van alles in stand blijft en dat we in Europa niet weer
teruggaan naar de tijd van ieder voor zich. We weten namelijk dat we dan
als relatief klein land daarin het onderspit zullen delven.
Ik wil ook even stilstaan bij het belang voor de Oekraïners. Er zijn
hier vandaag natuurlijk ook afvaardigingen van Oekraïners aanwezig bij
dit debat. Je moet er toch niet aan denken dat na wat er de afgelopen
week is gebeurd en gezegd, het gevoel in Oekraïne is dat alles voor niks
is geweest: die tienduizenden doden, die honderdduizenden gewonden en
alle schade die is aangericht. Je moet er niet aan denken dat het gevoel
onder de Oekraïense bevolking nu is dat dat allemaal voor niks is
geweest. Je moet er niet aan denken dat het perspectief waar zij al
jarenlang voor vechten en strijden, namelijk het perspectief op een
betere toekomst, op een toekomst die gebaseerd is op de vrijheid en de
democratie die wij kennen, en ook op de veiligheid die er ooit, in de
toekomst, zal zijn binnen het NAVO-bondgenootschap, nu in één keer wordt
weggevaagd. We moeten echt zorgen dat als er vrede komt in Oekraïne —
dat hopen we allemaal — het een vrede is door kracht en dat daar
robuuste veiligheidsgaranties onder liggen, zodat al die offers die zijn
gebracht, niet voor niks zijn. Ik vind zelf dat belang van Oekraïne van
belang, maar dat staat ook een-op-een gelijk aan ons eigen belang.
Volgens mij is het het daarom waard om alle dingen te doen waarover we
vandaag spreken, namelijk zorgen dat Oekraïne een veilige toekomst heeft
en zorgen dat we als Europa ook de komende decennia nog in vrijheid
kunnen leven.
Dan ga ik naar de verschillende vragen die zijn gesteld. Ik begin met de
steun aan Oekraïne. Er waren een aantal leden van uw Kamer, onder
anderen de heer Jetten, die vroegen: hoe zit het op dit moment met de
steun aan Oekraïne, kunnen we niet meer doen en kunnen we het niet
sneller doen? We hebben 6 miljard aan steun gerealiseerd. We hebben wat
dat betreft de afgelopen maanden ook echt een versnelling ingezet. We
hebben sinds september 2 miljard gerealiseerd. Dat gaat dus echt op een
heel hoog tempo. Dat zit natuurlijk deels in de F-16's die we hebben
geleverd en alles wat daarbij komt kijken, dus munitie,
reserveonderdelen, training. Het gaat dus om alles wat daarbij hoort,
het totale pakket. We hebben natuurlijk ook het actieplan drones
opgezet. Dat gaat ook om honderden miljoenen. Maar daarnaast leveren we
eigenlijk van alles, zou je kunnen zeggen: houwitsers, tanks, munitie.
We hebben in totaal meer dan 1 miljard aan munitie geleverd. Maar we
leveren ook dingen als medische kits en uitrusting. We leveren dus alles
wat nodig is voor Oekraïne om dit gevecht te kunnen blijven voortzetten.
Op dit moment hebben we 4 miljard nog niet gerealiseerd, maar we hebben
wel plannen om dat uit te geven. Een heleboel dingen zijn namelijk al in
werking gezet. Het is eerder gezegd, maar als we verder vooruitkijken
dan alleen dit jaar en daarbij de steun op het huidige niveau willen
voortzetten, is het zaak om daar dan ook additionele middelen voor vrij
te maken.
Daarmee kom ik ook op de vraag van de heer Bontenbal. Uiteindelijk gaat
het er bij de steun aan Oekraïne niet om of een besteding toevallig in
het ene of in het andere jaar valt. Als je jaar op jaar de kasstromen
vergelijkt, dan zit daar fluctuatie in. Maar het belangrijkste is dat we
de continue stroom voortzetten die we hebben ingezet en waardoor we als
Nederland zowel in absolute als relatieve zin in de top vijf in Europa
staan qua steun. We hebben de middelen vrijgemaakt voor dit jaar, voor
2025, om op dat niveau te blijven. Dat komt omdat het vorige kabinet in
april, meen ik, in de Voorjaarsnota, meerjarig steun heeft vrijgemaakt.
Maar als we dat ook vanaf 2026 en later op datzelfde niveau willen
blijven houden, dan zijn er aanvullende middelen nodig.
Dan kom ik meteen op de vraag van volgens mij de heren Dassen en Jetten
over het additionele steunpakket dat op dit moment wordt vormgegeven. Er
wordt nu inderdaad gekeken — dat ligt met name bij de ministers van
Buitenlandse Zaken, bij de RBZ van aankomende maandag, terwijl het wordt
gecoördineerd door de Hoge Vertegenwoordiger — of het op korte termijn
mogelijk is om nog additionele middelen bij elkaar te brengen en te
leveren. Ik moet zeggen: wij zijn nog aan het aftasten waar het precies
om gaat. Waar komt de Hoge Vertegenwoordiger mee? Kunnen wij daar ook
een bijdrage aan leveren? Wij staan daar uiteraard welwillend tegenover.
Wij kijken ook wat er nog mogelijk is om te versnellen en of we kunnen
bijdragen aan dit soort initiatieven. Dat doen we eigenlijk
altijd.
Ik noem een heel concreet voorbeeld waar we nu mee bezig zijn. Toen de
minister van Defensie Umerov laatst in Den Haag op bezoek was, zei hij:
we hebben op de hele korte termijn echt nog veel meer drones nodig,
omdat we eigenlijk een dronedefensielijn willen neerzetten aan het
front. Wij zijn nu dus ook heel specifiek aan het kijken of we invulling
kunnen geven aan die wens, die Oekraïne dus op de hele korte termijn
heeft.
Dan vroeg de heer Dassen ook nog of het mogelijk is om Oekraïense
soldaten te trainen. Ja. Wij dragen bij aan grootschalige trainingen via
EUMAM in Duitsland — toevallig ga ik daar morgen zelf naartoe om daar te
kijken — en via Interflex in het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast is er
nog een hele lijst van trainingen waar we ook aan bijdragen of die we
zelf hebben helpen opzetten, zoals het F-16-trainingscentrum in
Roemenië, waar wij een belangrijke bijdrage aan leveren. We trainen
sinds kort ook de technici die nodig zijn om F-16's te onderhouden. Waar
we kunnen, nemen we daarin een hele prominente rol. Ik heb hier nog een
hele lijst van andere specifieke trainingen die we verzorgen. Die zijn
er met name op gericht om ervoor te zorgen dat Oekraïne de spullen en
het materieel dat we hebben geleverd, effectief kan inzetten.
Dan had de heer Dassen nog een vraag over een Europese coalition of the
willing. Dat sluit volgens mij heel erg aan bij wat de premier al eerder
heeft gezegd over onze algehele inzet om veiligheidsgaranties voor
Oekraïne vorm te geven, dus laat ik dat niet herhalen.
De voorzitter:
De heer Dassen, kort.
De heer Dassen (Volt):
De vraag die ik heb gesteld, ging eigenlijk over een discussie die we
eerder in de Kamer hebben gevoerd, maar dan met het vorige kabinet. Is
er een mogelijkheid om Oekraïners in Oekraïne zelf te trainen, om te
zorgen dat je mensen dichter bij het front hebt? Een van de discussies
die we ook in de Kamer hebben gevoerd, is of we Oekraïne kunnen steunen
in bepaalde niet-gevechtstaken. Die discussie is nooit afgemaakt, maar
is toen wel gestart. Daar zou het kabinet toen mee aan de slag gaan. Ik
ben benieuwd waar die discussie is gestrand en hoe het kabinet daarnaar
kijkt.
Minister Brekelmans:
Die discussie is inderdaad niet afgemaakt. Dat zegt de heer Dassen heel
goed. Er waren een aantal landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk en
Frankrijk, die zich daar eerder publiekelijk over hebben uitgelaten. Zij
zeiden dat ze daar wel over na wilden denken of daar initiatieven voor
wilden ontwikkelen. Nederland heeft altijd gezegd — dat is ook in
eerdere Kamerdebatten gedeeld — dat wij aan die gesprekken daarover
willen deelnemen en dat we daar in principe constructief over willen
meedenken, maar dat heeft inderdaad nog niet geleid tot een
trainingsprogramma in Oekraïne, uitgevoerd door diverse Europese landen.
Dat komt ook doordat het niet een van de grote prioriteiten van Oekraïne
is. Als je aan hen vraagt of ze willen dat we gaan trainen in Oekraïne,
zeggen ze natuurlijk ja, maar als de Oekraïners een oproep doen om hen
te steunen, staat dit niet typisch in de top vijf van dingen die zij
belangrijk vinden. Je ziet nu eigenlijk dat de hele discussie over
veiligheidsgaranties die sinds vorige week in een stroomversnelling is
gekomen — hoe gaan we die vormgeven, wel of geen Europese aanwezigheid
in Oekraïne? — de discussie over trainingen doorkruist. We moeten de
komende tijd gaan zien hoe zich dat verder ontwikkelt. Ik denk dat de
prioriteiten en de aandacht nu meer gericht zijn op het vormgeven van
die robuuste veiligheidsgaranties. Een onderdeel daarvan kan dan
eventueel zijn dat er ook trainingen in Oekraïne plaatsvinden, maar dat
zal dan bij elkaar gebracht moeten worden.
Ik denk dat ik dan de vragen over Oekraïne heb beantwoord. De heer
Eerdmans had ook nog een vraag over de robuuste veiligheidsgaranties,
maar de premier heeft daarover eerder gezegd dat het nog te vroeg is om
daar concreet iets over te zeggen. Er moet nog verder worden uitgewerkt
en doordacht wat in zo'n geval de rol wordt van Oekraïne, van Europese
landen, van de Verenigde Staten en van eventuele derde landen die
daaraan gaan deelnemen. Het is te vroeg om daar concreet iets over te
zeggen op dit moment.
Dan was er een vraag van mevrouw Yeşilgöz. Ik ben inmiddels bij het
blokje NAVO en onze eigen krijgsmacht. Mevrouw Yeşilgöz vroeg wat er de
komende jaren nodig is om ons veilig te houden, ook binnen de NAVO. Voor
de NAVO is het uitgangspunt altijd: welke dreigingen komen er op ons af?
Vervolgens vertalen zij dat in de risico's die daarmee gepaard gaan en
wat je ervoor moet doen om die veiligheidsrisico's omlaag te brengen.
Daar zijn militaire capaciteiten voor nodig. De afgelopen maanden zijn
we met de NAVO in gesprek gegaan over de vraag wat de totale
capaciteiten zijn die de NAVO nodig heeft om ons bondgenootschap te
verdedigen en wat de bijdrage is die Nederland daaraan moet leveren. We
zijn nu verder gevorderd met het gesprek daarover, met die dialoog. We
zijn dat nu aan het vertalen naar wat het financieel voor ons betekent
als wij daar invulling aan zouden willen geven. Ik heb de Kamer eerder
toegezegd dat we daarover in de loop van het eerste kwartaal — dat is
dus al op korte termijn — zullen communiceren richting de Kamer. Dan
kunnen we iets concreter aangeven welke ordegrootte nodig is als wij ons
aandeel daarin willen leveren. Maar er is natuurlijk een langer tijdpad
om daaraan verder invulling te geven.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dank voor het antwoord. Ik neem aan dat dat in overleg gaat met andere
collega's van de heer Brekelmans, om ook het totaalbeeld te hebben. Ik
wilde weten — dat kan ook in die brief of wellicht via een andere
commissie — of andere landen worden aangemoedigd om op z'n minst 2% te
halen, terwijl wij bezig zijn om de boel omhoog te trekken. Dat zou op
relatief korte termijn betekenen dat er tientallen miljarden extra naar
de Europese defensie-industrie gaan. Kan hij daar misschien nu al op
ingaan, of kan hij anders bij een andere defensiebrief wat nader ingaan
op onze leidende rol daarin als Nederland?
Minister Brekelmans:
Dat sowieso. Bij iedere NAVO-bijeenkomst die ik heb, roep ik en roepen
collega's van mij anderen op om aan die 2% te voldoen. Inmiddels is die
sociale druk, zou je kunnen zeggen, zo hoog dat ik het soms niet eens
zelf hoef te zeggen omdat ik dan de vierde of vijfde in de rij ben die
dat punt maakt. We kennen de voorbeelden van landen die daaronder
zitten: de Belgen, de Spanjaarden, de Italianen en de Canadezen. Ik merk
dat zij ook echt zitten te kijken naar hun oorspronkelijke plan om in
2032 die 2% te halen. Die zijn dat nu allemaal naar voren aan het halen,
omdat ze dat ook echt voelen. Dat is dus één. Dat zal ik blijven doen.
Dat zal ik in ieder overleg blijven benadrukken.
Het tweede is dat de individuele landen nu met de NAVO in gesprek zijn
over de capaciteitsdoelstellingen. Dat gaat er inderdaad om dat iedereen
zijn fair share levert. De NAVO maakt die hele puzzel. Die zal straks
door de volledige NAVO worden bekrachtigd. Dan zien landen dus ook van
elkaar wat ze doen. Dan kunnen wij dus ook zien of het aandeel dat wij
leveren, in juiste verhouding staat tot wat andere landen inbrengen. Dat
proces loopt op dit moment. Ik kan binnen een paar weken meer zeggen
over wat dat voor Nederland betekent.
Daarmee heb ik volgens mij een deel van de vragen van de heer Jetten
beantwoord.
Hij had, niet heel verrassend, de oproep tot een Europees leger. Ik ben
het ermee eens dat we binnen Europa meer samen moeten doen. Er gebeurt
ook al heel veel samen. Ik heb hier een hele lijst met tientallen
projecten die op Europees niveau samen worden gedaan om Europese
capaciteiten te ontwikkelen. Desalniettemin moet er inderdaad nog veel
meer samen gebeuren. De oproep om meer samen te doen wordt al jaren
gedaan, maar toch komt het onvoldoende van de grond. Een reden daarvoor
is dat als individuele landen, en met name de grote landen, iets willen
aankopen of de industrie willen stimuleren, die toch te veel vanuit hun
eigen belang kijken en dus niet in staat of bereid zijn om over die
nationale schaduw heen te stappen. Ik vind dat we dat wel veel meer
zouden moeten doen.
Volgens mij zijn er twee dingen die we daar als Nederland heel actief en
heel praktisch aan kunnen bijdragen. Het eerste is dat we bij alle
grotere en meer geavanceerde materieelaankopen die we doen, zelf het
goede voorbeeld geven. Dus als wij tanks kopen, dan kopen we gewoon de
tanks die Duitsland ook heeft. Een tank die goed genoeg is voor
Duitsland, is goed genoeg voor Nederland en andersom. Zo zijn er meer
voorbeelden. Het tweede is dat we steeds proberen om de "bulkgoederen" —
het klinkt wat oneerbiedig — zoals munitie, raketten en artillerie
gezamenlijk met andere landen aan te kopen, zodat je voldoende massa
hebt. Er werd eerder gesproken over meerjarige orders. Het gaat erom dat
je voldoende volume hebt voor de defensie-industrie om meer te
investeren. Als we op de korte termijn in die twee dingen het goede
voorbeeld geven en daar veel meer aan doen, kan dat echt op korte
termijn tot resultaat leiden. Ik denk eerlijk gezegd dat een meer
abstracte discussie over een Europees leger alleen maar afleidt van de
voortgang die we op hele korte termijn met elkaar moeten bereiken.
De voorzitter:
Prima.
Minister Brekelmans:
Ik probeer het al heel snel te doen, voorzitter. Maar het kan altijd
sneller. Ik voel uw aansporing.
De heer Omtzigt vroeg hoe Nederland ervoor gaat zorgen dat de defensie
op orde is. Dan ga ik even de Defensienota voorlezen.
De voorzitter:
Ja, graag.
Minister Brekelmans:
Van begin tot het einde. Nee, in een paar zinnen: de heer Omtzigt weet
dat wij niet alleen investeren in onze gevechtskracht, maar ook, als je
kijkt naar de Defensienota, dat wij relatief heel veel investeren in het
op orde brengen van de voorraden en het op orde brengen van alle
logistieke en medische ketens en van het voortzettingsvermogen van onze
krijgsmacht, zoals dat genoemd wordt. Dit betekent dat we niet alleen
het gevecht nog steviger kunnen voeren, maar dat we het ook langer
kunnen volhouden. De achterstanden die we de afgelopen jaren hebben
opgelopen, zitten eigenlijk vooral in het tweede deel. We zijn wel in
staat om het gevecht te voeren, maar niet om het lang vol te houden. Nu
we gelukkig de 2% halen, hebben we miljarden extra beschikbaar. Een deel
daarvan gaat naar de dingen die veel aandacht krijgen, zoals de F-35, de
tanks en meer schepen, maar een heel groot deel gaat juist ook naar die
hele keten daarachter die je nodig hebt om de voorraden weer op peil te
brengen en om ervoor te zorgen dat we het gevecht langer kunnen
volhouden.
De voorzitter:
Het is ook iets te breed voor vandaag om daar nog verder op in te
gaan.
Minister Brekelmans:
Ja.
Onder anderen de heer Bontenbal had het over een heel groot deel van de
materieelaankopen doen buiten Europa. Dat klopt. We vinden ook echt dat
de Europese industrie fors moet opschalen en dat we meer in Europa
moeten investeren, produceren en aankopen. Het is wel zo dat wij er
steeds voor pleiten om dat wel met de Amerikanen, de Britten en de Noren
te blijven doen, omdat de systemen van onze hele luchtmacht,
bijvoorbeeld, helemaal verweven zijn met die van de Amerikanen. Als wij
de Amerikanen buitensluiten, dan hebben wij een groot probleem met het
opschalen van dat deel van de krijgsmacht en de industrie die daarvoor
nodig is.
Het is aan de andere kant ook zo dat een heel groot deel van wat Europa
produceert, wordt geëxporteerd. Dat laat alleen maar zien dat die
netwerken internationaal zijn. Voor de nieuwe Europese Commissie, die nu
bezig is om na de eerste 100 dagen een nieuwe strategie te formuleren,
een white paper zoals dat heet, is opschalen van de industrie prioriteit
nummer 1, 2 en 3.
Mevrouw Bikker stelde eigenlijk dezelfde vraag, maar iets meer over de
Nederlandse industrie: wat doen we daaraan?
De voorzitter:
Een vraag nog van de heer Bontenbal, kort.
De heer Bontenbal (CDA):
Van die 75 miljard gaat bijna 60 miljard naar de Verenigde Staten,
Zuid-Korea of Israël. Zou je het dan ook hier niet over de strategische
autonomie van Europa moeten hebben? Niet volledig, dat snap ik. Ik snap
dat die samenwerking in stand moet blijven. Maar zou toch niet een doel
moeten zijn om in ieder geval een deel gewoon door Europa zelf te laten
plaatsvinden? Ik snap dat we exporteren, en dat moeten we ook blijven
doen. Maar we doen nu zo veel buiten Europa. Daar zou misschien ook een
target of iets van een doelstelling op moeten komen, toch?
Minister Brekelmans:
Eens. We moeten veel meer in Europa doen. Dat moet ook een doelstelling
zijn. Maar juist in deze tijd moeten we het op een slimme manier doen.
We hebben Amerikaanse producenten nodig om die opschaling voor elkaar te
krijgen. Dat is één. Twee. De nieuwe Amerikaanse president is nogal
transactioneel van aard, dus als wij nu op dit moment het signaal zouden
afgeven dat Europa zijn industrie voor derden sluit, dan weet ik niet of
dat zou leiden tot meer bereidwilligheid van Amerikaanse kant om bij te
dragen aan onze defensie in Europa. Maar onder de streep moet, precies
zoals de heer Bontenbal zegt, het effect wel zijn dat we veel meer in
Europa zelf produceren en dat we wat dat betreft in staat zijn om veel
meer te doen. Ik moet zeggen dat de groei ook wel hard gaat. Ik kan de
dagen niet meer uit elkaar houden, maar ik sprak afgelopen zaterdag met
de hoogste baas van Rheinmetall. Die vertelde hoe hij in korte tijd is
opgeschaald, bijvoorbeeld wat betreft 155 millimeter van tienduizenden
naar honderdduizenden per jaar. Er is bijvoorbeeld een enorm grote
fabriek in Spanje. Er gebeurt dus heel veel, maar de conclusie is dat
het niet snel genoeg gaat en dat we nog veel harder zullen moeten
groeien.
De heer Bontenbal (CDA):
Herkent de minister dan ook het signaal dat wij krijgen dat sommige
bedrijven in de defensie-industrie het teleurstellend vinden dat
Nederland weinig langetermijnbeleid en langetermijnperspectief lijkt te
bieden en dat dat voor hen een reden is om op dit moment niet te
investeren? Dat soort signalen krijgen wij gewoon van concrete
bedrijven. Dat zal u ook vaker van mijn collega Boswijk te horen hebben
gekregen. Is dat een signaal dat u herkent? En wat gaan we daaraan doen?
Volgens mij laten we daar namelijk veel kansen liggen.
Minister Brekelmans:
Ik herken dat deels. Een heleboel van de meer geavanceerde systemen zijn
in de aard lange termijn. Het meest extreme voorbeeld zijn natuurlijk de
onderzeeboten. Dat is een enorm grote aankoop die voor meerdere jaren
geldt en waarvan de industrie in Nederland weet dat een miljard in
Nederland terecht zal komen. Daar kun je dan ook op voorsorteren. Maar
juist de orders van de voorbeelden die ik net noemde, dus raketten,
artillerie en munitie, kunnen we nog veel meer meerjarig neerzetten. Dat
signaal herken ik dus vanuit de industrie. Ik heb met onze mensen die
daarmee bezig zijn, natuurlijk besproken of we ook van dat soort dingen
meer langjarig kunnen wegzetten, zodat de industrie meer zekerheid
heeft. Het ingewikkelde is dat zelfs als wij dat als Nederland doen, we
nog steeds relatief klein zijn. Als wij als Nederland bijvoorbeeld
zouden zeggen dat voor vijf jaar voor munitie te doen, dan is de schaal
nog steeds te klein om een nieuwe fabriek neer te zetten.
Wat ik en wat wij dus moeten doen, is met Duitsland, Frankrijk en België
in gesprek gaan over hoe we er samen voor kunnen zorgen dat er een
nieuwe munitiefabriek komt. Maar dat wordt ingewikkeld, want dan wil
Duitsland natuurlijk dat die munitiefabriek in Duitsland staat en wil
Frankrijk dat die in Frankrijk staat. Zoals ik net ook tegen de heer
Jetten zei, is het eigenlijk heel slecht dat we als Europese landen niet
over die nationale schaduw heen stappen en zeggen: die taart is zo
groot; of je nou 4% of 4,5% krijgt, we profiteren er allemaal van. Maar
het is wel wat we moeten doen, waar de NAVO een belangrijke rol in kan
spelen, waar de EU een rol in kan spelen en wat een grote prioriteit
moet zijn wat mij betreft.
Mevrouw Bikker vroeg naar de nationale industrie. Die stimuleren we op
verschillende manieren. Aan de ene kant kijken we bij heel veel van de
inkopen die we doen, wat er in Nederland kan plaatsvinden. Met name de
maritieme industrie is in Nederland natuurlijk heel sterk. Ik noemde net
het voorbeeld van de onderzeeboten, maar heel veel fregatten schaffen we
nu aan in Nederland. Het tweede is dat we ook met individuele bedrijven
die traditioneel niet in de defensie-industrie zaten, aan het kijken
zijn of ze een omslag kunnen maken waardoor ze toch voor de
defensie-industrie of dual-usegoederen kunnen produceren. Ik zeg daar
wel bij dat we dat aankondigen op het moment dat dat duidelijk is en dat
het bedrijf in kwestie ook zegt te willen dat daar openlijk over wordt
gecommuniceerd. Maar ik verwacht daar de komende tijd wel wat mooie
voorbeelden van te kunnen melden. Het derde is dat we daarnaast hebben
gezegd dat we per jaar 150 miljoen, dus over een periode van zeven jaar
meer dan een miljard investeren om de Nederlandse industrie aan te
jagen. Daarvoor hebben we vijf gebieden aangewezen waarbij we denken dat
Nederland echt van toegevoegde waarde kan zijn. Daar zijn we volop mee
bezig.
Voorzitter. Dan kom ik bij het blokje weerbaarheid. NSC vroeg hoe we
zorgen dat in brede zin de voorraden op orde komen. Even kortheidshalve:
in het najaar hebben we een eerste brief met de brede kabinetsaanpak
over weerbaarheid gepresenteerd. Dat beschreef vooral de reikwijdte van
dit vraagstuk en in brede zin wat er allemaal moet gebeuren. De komende
maanden werken we verder uit wat zowel vanuit het kabinet als vanuit
andere partners de acties zijn om die brede weerbaarheid tot stand te
brengen. Daarbij horen inderdaad ook de voorbeelden die de heer Omtzigt
noemde, dus hoe je zorgt dat onze voedselvoorraden, watervoorziening,
elektriciteitsvoorziening en dat soort zaken allemaal zijn
veiliggesteld.
De heer Omtzigt vroeg ook nog wat we doen om onze cyberveiligheid op
orde te brengen. Uiteraard is dat voor Defensie een zeer belangrijk
aandachtspunt, want er vinden ook dagelijks cyberaanvallen op onze
systemen plaats. Daar hebben wij uiteraard een strategie voor, die ik nu
niet helemaal uiteen zal zetten. Het is wel een heel belangrijk
aandachtspunt. Daar investeren we ook in. Laat ik kortheidshalve zeggen
dat dit onze volle aandacht heeft.
De heer Omtzigt (NSC):
Het hoeft niet nu hoor, maar ik zou graag ook iets meer willen horen
over de cyberveiligheid voor de rest. Het is inderdaad belangrijk dat
Defensie die goed op orde heeft, maar als je vanuit buiten onze sluizen
en dergelijke, of vitale infrastructuur rond het openbaar vervoer kunt
aanvallen of hacken … Je kunt zo tien dingen bedenken waarmee je
Nederland redelijk goed plat kunt leggen. Is daar ook voldoende
programma voor?
Minister Brekelmans:
Daar is zeker een programma voor. Als het meer om de civiele kant gaat,
ligt de coördinatie meer bij mijn collega van Justitie en Veiligheid.
Maar naarmate dit meer richting cyberwarfare gaat — bij cyberaanvallen
komen natuurlijk ook onze diensten om de hoek kijken; ook het Defensie
Cyber Security Centrum en het Defensie Cyber Commando houden zich
daarmee bezig — is vooral een hele nauwe samenwerking tussen al die
partijen noodzakelijk. Want als Defensie kunnen wij niet alle digitale
systemen in Nederland verbeteren; dat begint bij die bedrijven of
organisaties zelf. Die moeten ervoor zorgen dat de beveiliging op orde
is. Wij ondersteunen dit vanuit Justitie en Veiligheid als het gaat om
de bredere coördinatie en het delen van informatie daarover. Als het
meer richting cyberwarfare gaat, komt Defensie daar natuurlijk ook bij
kijken.
De heer Omtzigt (NSC):
Het antwoord stelt me nog niet helemaal gerust. Want waar heeft Rusland
tot nu toe aangevallen? Dat is in de Baltische staten geweest; dat waren
aanvallen rond cyber. Die waren niet enkel op militaire doelen, maar
juist op niet-militaire doelen. Je kunt een samenleving redelijk goed
platleggen als je een aantal vitale dingen hackt. Denk aan de
gezondheidszorg, of aan de infrastructuur: je kunt zo tien dingen
aanwijzen waarmee je een land goed platlegt. Ik noemde net als voorbeeld
het betalingsverkeer. Op het moment dat men dat plat weet te leggen, heb
je als samenleving binnen een dag een probleem; in Nederland betaalt
bijna niemand meer met cash geld. Is dat nu voldoende getackeld, of is
het een kwestie van "die doet dit, die doet dit en die doet dit", en als
er wat gebeurt, kijken we elkaar allemaal aan en zeggen we "hm, die
voorbereiding was niet voldoende"?
Minister Brekelmans:
Ik ben volgens mij een van de eersten die heeft gezegd dat wij als
Nederland in een grijze zone tussen oorlog en vrede leven, precies
vanwege dit punt. We zien namelijk dagelijks dat onze kritieke
infrastructuur wordt aangevallen, ook digitaal. Die aanvallen vinden
continu plaats. Zoals ik al zei: in de eerste plaats moeten we ervoor
zorgen dat de bedrijven en de instellingen die daarover gaan, hun
cyberveiligheid op orde hebben. We moeten ervoor zorgen dat wij ze
ondersteunen, want ze kunnen namelijk niet alles doen; zij kunnen de
inlichtingen hierover niet verzamelen. Die zaken worden dus ook continu
gedeeld. Als wij dat soort aanvallen zien en zien dat er zwakheden zijn,
ondersteunen we ze daarin. Dan wordt er ook heel concreet informatie
uitgewisseld wat betreft hoe bedrijven zich daartegen kunnen beschermen.
Waar nodig, springen wij daarin bij.
Ik denk dat wij over het algemeen kunnen zeggen dat wij het goed op orde
hebben. Het is niet zo dat die duizenden aanvallen die nu dagelijks
plaatsvinden, tot succes leiden. Het is niet zo dat onze samenleving
dagelijks wordt ontwricht. Het is wel zo dat we nu als onderdeel van de
uitwerking van die weerbaarheidsaanpak aan het bekijken zijn waar de
grootste kwetsbaarheden zitten en waar we nog een extra inspanning
moeten doen omdat we zien dat op het moment dat Rusland — het gaat met
name om Rusland, maar ook om anderen — in staat zou zijn om dáár toe te
slaan, dit meteen tot een grote ontwrichting zou leiden. Dus binnen die
hele brede weerbaarheidsaanpak zijn we vier à vijf domeinen aan het
identificeren waarop volgens ons echt de focus moet liggen. Daarover
zullen we binnenkort, als we die nader hebben uitgewerkt, ook uitgebreid
communiceren richting de Kamer.
Dat was 'm, voorzitter.
De voorzitter:
Heerlijk. Tot zover de eerste termijn.
We beginnen aan de tweede termijn, als de heer Timmermans daar klaar
voor is. Dan geef ik hem met alle soorten van plezier het woord, als
eerste spreker in de tweede termijn van de Kamer. Ik neem aan dat
interrupties onderling niet meer nodig zijn. We gaan luisteren naar de
heer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Veel dank, voorzitter. Ik begin met het voorlezen van een motie die ik
mede namens collega Yeşilgöz indien.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de VS aansturen op onderhandelingen met Poetin over de
Russische agressie tegen Oekraïne;
overwegende dat we Oekraïne in staat moeten stellen vanuit kracht te
onderhandelen en ook na een eventueel bestand Russische agressie
geloofwaardig af te schrikken;
constaterende dat de afspraak is om Oekraïne onverminderd militair,
financieel, moreel en politiek te steunen en dat Oekraïne een zo sterk
mogelijke onderhandelingspositie moet krijgen;
verzoekt de regering aan de afspraak gevolg te geven en de daartoe
benodigde middelen voor Oekraïne op zo kort mogelijke termijn vrij te
maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Timmermans en
Yeşilgöz-Zegerius.
Zij krijgt nr. 191 (36045).
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik wil aan deze motie iets toevoegen, namelijk dat al het
nieuws dat ik sinds vandaag krijg, over de opstelling van de Amerikanen
en over wat Trump in Mar-a-Lago weer heeft gezegd, de urgentie van het
steunen van Zelensky en Oekraïne alleen maar doet toenemen. Hoe sterker
hij staat, hoe meer middelen hij heeft, hoe sterker hij ook tegenover de
Russische agressie kan staan. Ik ben uiterst bezorgd over de Amerikaanse
president, die zegt: Zelensky is eigenlijk een slechte president; ik wil
verkiezingen. Dat doet hij alleen maar omdat hij dat ingefluisterd
krijgt door de Russen. Ik ben bezorgd over de minister van Buitenlandse
Zaken van de Verenigde Staten, die zegt: ach, misschien kunnen we wel
leuke businessdeals doen. Dat is een Russische minister die tegen hem
zegt: laten we de poet onderling verdelen. In deze situatie moeten we
denken aan onze veiligheid, aan de toekomst van Europa, en moeten we
Zelensky deze confrontatie zo sterk mogelijk laten aangaan.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Dijk van de SP.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister-president heeft aangegeven positief te
staan tegenover Nederlandse deelname aan een eventuele troepenmacht in
Oekraïne;
overwegende dat het gevaarlijk en onverstandig is Nederlandse troepen
toe te zeggen als er geen duidelijkheid is over het mandaat of doel van
een troepenmacht in Oekraïne;
verzoekt de regering niet akkoord te gaan met deelname aan een militaire
missie in Oekraïne om een vredesakkoord uit te voeren zonder dat het
parlement akkoord heeft gegeven over het mandaat van een dergelijke
missie, zonder dat de missie onderdeel is van een vredesakkoord, en
zonder VN-mandaat,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.
Zij krijgt nr. 192 (36045).
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Ik heb het debatje even gevolgd tussen mevrouw Yeşilgöz en
de heer Schoof. Het ging over de NAVO-norm. Daar dien ik ook graag een
motie over in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zowel de secretaris-generaal van de NAVO als de
regering openlijk de mogelijkheid van een hogere NAVO-norm voor
defensie-uitgaven bespreken;
constaterende dat het huidige kabinet en vorige kabinetten flinke
bezuinigingen op publieke en sociale voorzieningen hebben
doorgevoerd;
verzoekt de regering, als zij voor hogere defensie-uitgaven kiest, dit
niet ten koste te laten gaan van zorg, sociale zekerheid, onderwijs,
woningbouw en betaalbare boodschappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.
Zij krijgt nr. 193 (36045).
De heer Dijk (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Yeşilgöz van de VVD.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dank, voorzitter. Dank aan alle collega's voor een beheerst debat.
Volgens mij is er breed besef in deze Kamer dat dit direct gaat over de
veiligheid van Nederlanders. Er is breed besef dat we met respect en
beheersbaarheid moeten spreken over eventuele uitzending van onze
jongens en meisjes en dat er vooral daadkracht in ons handelen nodig is
om deze situatie aan te gaan.
Ik dank het kabinet voor de beantwoording. Ik heb een duidelijke
invulling gehoord van het mandaat door de minister-president. Op geen
enkele wijze heb ik het hem horen invullen als een "carte blanche". Ik
heb juist gehoord dat we met ruimte gaan verkennen wat er nodig is om te
zorgen voor vrede en veiligheid op ons continent, ook direct in het
belang van de veiligheid van Nederlanders. Dank aan de
minister-president en de minister van Defensie voor het commitment om te
kijken wat nodig is om voor die veiligheid te staan, daar ook echt voor
te leveren en te streven naar een ambitieus doel tijdens de
NAVO-top.
De heer Timmermans heeft onze motie al ingediend, dus dan rest mij
alleen nog het kabinet veel daadkracht en succes te wensen de komende
tijd in al die gesprekken, waar we hopelijk ook breed met elkaar de
steun voor uitspreken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Omtzigt, Nieuw Sociaal Contract.
De heer Omtzigt (NSC):
Dank, voorzitter. Dank aan de collega's en aan de regering voor een
inhoudelijk debat. Dit is pas het begin van het begin van een best
ingewikkeld en moeilijk traject. Dat beseffen we terdege. Dat zal ook
stap voor stap moeten gaan. Ik heb de minister-president goed gehoord:
wij zullen van elke stap goed op de hoogte gehouden worden. Dat zal niet
betekenen dat we totale onderhandelingsmandaten zouden moeten geven,
want als we dat in 27 EU-lidstaten en Oekraïne en overal en elders gaan
doen, komt er niets van de grond. Het is wel belangrijk om goed te
voelen wat we moeten doen om dit continent ook de komende twintig jaar
veilig te houden. Dat is een buitengewoon ingewikkelde taak. Dat
beseffen we terdege.
Er is wel één ding: we moeten ons echt beter voorbereiden. We hebben de
afgelopen vijftien jaar veel te gemakkelijk gedaan. Timmermans was daar
ook open in. Dat lag aan meerdere partijen; het was niet één partij. We
zijn te gemakkelijk omgegaan met defensie, te gemakkelijk omgegaan met
het opgeven van voorraden, te gemakkelijk omgegaan met cybersecurity.
Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de mondiale veiligheidssituatie snel verandert en
Nederland beter voorbereid moet zijn op externe dreigingen;
overwegende dat strategische voorraden van essentiële goederen, zoals
medicijnen en voedsel, de bescherming van vitale infrastructuur en een
robuuste cyberveiligheid cruciaal zijn voor nationale veiligheid;
overwegende dat de Rekenkamer in 2022 aanbevelingen deed om de
weerbaarheid te versterken middels strategische voorraden;
verzoekt de regering om binnen drie maanden met de hoofdlijnen en voor
de zomer met een concreet plan en uitwerking te komen voor de
versterking van de nationale weerbaarheid, met aandacht voor
cyberveiligheid, strategische voorraden (waaronder voedsel, water en
medicijnen) en vitale infrastructuur, in het licht van de veranderende
geopolitieke situatie en conform de ARK-aanbeveling uit 2022,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt, Yeşilgöz-Zegerius en
Vermeer.
Zij krijgt nr. 194 (36045).
En "ARK" staat voor "Algemene Rekenkamer".
De heer Omtzigt (NSC):
De Algemene Rekenkamer. Ik probeerde binnen mijn spreektijd te
blijven.
De voorzitter:
Heel goed. Mevrouw Bikker van de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Volgens mij hebben we een stevig debat gevoerd
in een spannende tijd, waarin we voelen hoe de panelen schuiven en hoe
het zoeken is voor Europa om in die nieuwe verhoudingen ook krachtig te
zijn en te staan voor die diepste waarden.
Voorzitter. Aan het eind van dit debat wil ik eigenlijk allereerst de
leden van het kabinet bedanken, niet alleen voor de woorden hier, maar
ook voor de inzet dag en nacht in de afgelopen dagen om op te staan voor
ons land en voor ons continent. Ik weet dat dit veel vraagt. Dank jullie
wel, zeg ik via de voorzitter, voor die inzet daarvoor. Onze
aanmoediging om dat te blijven doen.
Tegelijk heb ik wel zorgen, voorzitter. Als ik naar dit debat kijk, zie
ik een coalitie die de analyse niet deelt, die de problemen wisselend
bekijkt en die de oplossingen niet deelt. Het vraagt erg veel om dan te
kunnen sturen en met verantwoordelijkheid tot oplossingen te komen.
Vanuit de ChristenUnie wens ik het kabinet daar heel veel sterkte bij. U
kunt bij ons aankloppen. Ik heb gezien dat een Kamermeerderheid dit
kabinet wel mandaat geeft om stevig aan de slag te gaan en er juist ook
te zijn met een defensie die opbouwt.
Voorzitter. Laten we wat dat betreft niet remmen, zeg ik via u tegen het
kabinet, door de verdeeldheid in de coalitie, maar kies voor ons
land.
De voorzitter:
De heer Vermeer, BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter. Een tweetal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat afgesproken is Oekraïne onverminderd te steunen;
overwegende dat er daarnaast vele opgaven in Nederland zijn die om een
urgente oplossing vragen;
overwegende dat grote infrastructurele werken, zoals de Lelylijn en de
Nedersaksenlijn, nodig zijn om grote woningbouwlocaties voor het
aanpakken van de wooncrisis mogelijk te maken;
overwegende dat deze tevens een cruciale rol kunnen spelen in het snel
vervoeren van zwaar militair materieel vanuit onze havens naar de
Oostflank en de Oostzee;
overwegende dat Nederland op een stikstofslot zit, wat veel stimulerende
ontwikkelingen tegenhoudt;
verzoekt de regering om naast de reeds beschikbaar gestelde middelen
voor Oekraïne te bezien wat er nog meer nodig zou zijn;
verzoekt de regering inzichtelijk te maken hoeveel middelen bij
benadering nodig zijn om deze infrastructurele werken te bouwen, en de
middelen daarvoor in verantwoorde porties beschikbaar te stellen;
verzoekt de regering te onderzoeken en vervolgens voor elkaar te krijgen
dat onderdelen van deze infrastructurele werken onder de uitgaven voor
de NAVO-norm kunnen vallen;
verzoekt de regering tevens de benodigde extra middelen voor ondernemers
beschikbaar te stellen, waardoor Nederland van het stikstofslot kan
gaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Nee, nee, nee. U begon al buiten de rails, u kwam er weer een beetje in
en u eindigde weer met stikstof. Ik heb het woord "stikstof" nog niet
gehoord vandaag. Maar goed, er staan heren bij de
interruptiemicrofoon.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter, u zegt het al: waar gaat deze motie in hemelsnaam over? Wat
staat er, wat wil u en is dit niet buiten de orde van het debat?
De voorzitter:
Ik neig ernaar om deze motie buiten de orde te verklaren.
De heer Dassen (Volt):
Dat is precies de vraag die ik heb: waar gaat deze motie over?
De heer Vermeer (BBB):
Als u mijn bijdrage in het debat gehoord heeft, dan zou u precies
snappen waar deze motie voor bedoeld is. Als wij de weerbaarheid van
Nederland willen versterken, dan zullen we dat op alle terreinen moeten
doen. Wij moeten er dan ook voor zorgen dat de infrastructuur er is om
bijvoorbeeld de positie in te vullen voor de NAVO als host country, dus
om ervoor te zorgen dat tanks die binnenkomen in de havens,
getransporteerd kunnen worden verder Europa in. Dat was de portee van
mijn inbreng, namelijk dat wij veiligheid breder moeten bekijken dan
alleen het versterken van defensie.
De voorzitter:
Ik vind dit echt buiten de orde. Ik verklaar de motie bij dezen buiten
de orde. Als u aan het debat wilt deelnemen, meneer Dijk, dan moet u bij
de interruptiemicrofoon gaan staan, want nu begrijp ik er niks van.
De heer Vermeer (BBB):
Als u 'm buiten de orde verklaart …
De voorzitter:
Dat heb ik bij dezen gedaan. Daar teken ik meteen bij aan dat als de
Kamer dat met mij oneens is, men dat bij meerderheid moet zijn en dat ik
het dan intrek. Maar vooralsnog verklaar ik 'm buiten de orde. Het is
niet ter sprake gekomen, ik heb de bewindspersonen er niet over gehoord
en ik heb ook geen van de deelnemers gehoord over stikstof. Dus ik vind
…
De heer Vermeer (BBB):
Ikzelf. Ik ga toch over mijn eigen woorden, voorzitter? Maar als u dit
niet wilt, dan ga ik er een andere weg voor zoeken.
De voorzitter:
Graag. Er is vast een ander debat waar die perfect past.
De heer Vermeer (BBB):
Dan zou ik graag een andere motie inbrengen.
De voorzitter:
Ja! Daar heb ik nu al trek in.
De heer Vermeer (BBB):
Ja, dat denk ik. Ik hoop dat die wel binnen de orde van het debat valt.
Anders weet ik niet wat ik hier vandaag gedaan heb.
De voorzitter:
U heeft wel een kritische zaal vandaag, dus …
De heer Vermeer (BBB):
Ja, de collegialiteit spat ervan af. Dank u wel.
De voorzitter:
Dat vind ik geen aardige opmerking. Collegialiteit is ook gewoon dat we
ons bij het onderwerp van het debat houden. Daar hebben we ons laatst
bij het debat inzake het quotum van de heer Bontenbal over uitgesproken.
Kamerbreed vindt men — dat is ook een taak van de voorzitter — dat we
ons qua moties bij het onderwerp houden. Dat is ook een vorm van
collegialiteit.
De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter, naar mijn mening heb ik dat gedaan vanuit mijn
debatbijdrage, met de allerbeste intenties voor Nederland.
De voorzitter:
Aan uw intenties twijfel ik geen seconde. Ik ben erg benieuwd naar uw
tweede motie.
De heer Vermeer (BBB):
Dat is heel mooi.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er mogelijk een vredesakkoord komt tussen Rusland en
Oekraïne;
overwegende dat er zich op dit moment in Nederland meer dan 100.000
vluchtelingen uit Oekraïne bevinden;
overwegende dat het grootste deel van hen na een vredesakkoord terug
naar Oekraïne kan gaan, mede om hun land te helpen herbouwen;
verzoekt de regering om uiterlijk 10 april (of eerder bij besluitvorming
rond vredesakkoord Oekraïne) met een plan van aanpak te komen hoe deze
vluchtelingen in geval van een vredesakkoord te repatriëren naar
Oekraïne,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vermeer en Wilders.
Zij krijgt nr. 195 (36045).
De heer Vermeer (BBB):
Hopelijk is deze binnen de orde van dit debat.
De heer Jetten (D66):
Hoelang moet er sprake zijn van duurzame vrede voordat je mensen
verplicht kan terugsturen volgens de BBB? Geldt dat verplicht
terugsturen ook voor gebieden die eventueel door Oekraïne aan Rusland
worden afgestaan?
De heer Vermeer (BBB):
Wat mij betreft is er maar één vrede en dat is een duurzame vrede.
Anders moeten we niet meewerken aan een akkoord hierover. Daar is dus
maar één optie. Wat ons betreft is, als er gebieden nog … Wij weten niet
wat de uiteindelijke situatie zal zijn. Maar uiteindelijk horen wat ons
betreft Oekraïners terug te gaan naar Oekraïne. Welke streken dat zijn,
zullen we te zijner tijd pas kunnen bekijken.
De voorzitter:
Heel goed, dank u wel.
De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter, mag ik nog een laatste oproep doen?
De voorzitter:
Gaat uw gang.
De heer Vermeer (BBB):
Ik hoop dat we met z'n allen in dit hele debat en in alle keuzes die we
nog moeten maken, de voeten warm houden en het hoofd koel.
Dank u wel.
De heer Omtzigt (NSC):
Dat is een terechte vraag, maar ik wil toch nog even terugkomen op de
vraag van de heer Jetten. Geldt dat volgens de indiener ook voor de
gebieden waar op dit moment mensen vandaan komen die bij een vredesdeal
niet meer onderdeel van Oekraïne zijn?
De heer Vermeer (BBB):
Ik kan hier totaal niet op vooruitlopen op dit moment, of überhaupt al.
Als we op deze manier gaan praten, lijkt het alsof die gebieden al
weggegeven zijn. Daar ga ik niet over speculeren.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer Omtzigt (NSC):
De motie loopt natuurlijk wel vooruit op een situatie, namelijk dat er
een duurzame vrede is. Ik deel de wens van de heer Vermeer dat die er
komt, dus daar is geen enkel misverstand over. Maar het lijkt zeer, zeer
onwaarschijnlijk in die duurzame vrede dat Rusland zich terugtrekt uit
alle gebieden die het bezet heeft in Oekraïne. Ik bedoel, als dat de
Russische wens was, dan was dat al gebeurd. De vraag blijft: is het de
bedoeling van deze motie dat mensen gedwongen worden terug te gaan naar
steden die op dat moment onder Russische controle vallen? Dat is ook
voor ons van belang om te weten wat we met deze motie doen.
De heer Vermeer (BBB):
In mijn overweging geef ik aan dat het grootste deel van hen na een
vredesakkoord terug zou kunnen gaan, mede om hun land te herbouwen. Op
al die speculaties over welke gebieden wel of niet op dat moment bij
Oekraïne horen, kunnen wij nu niet ingaan.
De voorzitter:
Dank u wel. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer
Jetten van de fractie van D66.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat snelle geopolitieke ontwikkelingen en de houding van
Trump ten aanzien van Oekraïne, de EU en de NAVO direct onze
veiligheidsbelangen raken;
constaterende dat de secretaris-generaal van de NAVO oproept om de
defensie-uitgaven te verhogen tot ten minste 3%;
overwegende dat Europa in staat moet zijn het eigen continent te
beschermen;
verzoekt de regering met een plan te komen om de defensie-uitgaven van
Nederland zo snel mogelijk naar minstens 3% toe te laten groeien,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jetten, Dassen en
Eerdmans.
Zij krijgt nr. 196 (36045).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Amerika verwacht dat Europese troepen buiten de NAVO
om, zonder onder artikel 5 te vallen, de grens van Oekraïne gaan
bewaken;
constaterende dat de Europese militaire slagkracht ondanks hoge
defensie-uitgaven ernstig tekortschiet door een mengelmoes van
verschillende soorten wapensystemen;
overwegende dat het Europese grondgebied niet effectief verdedigd kan
worden met 27 losse militaire structuren;
overwegende dat Europa in staat moet zijn het eigen continent te
beschermen;
spreekt uit dat we voor de veiligheid van Nederland en Europa moeten
toewerken richting één beter samenwerkende Europese defensie om onze
militaire slagkracht te vergroten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jetten, Dassen en
Timmermans.
Zij krijgt nr. 197 (36045).
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De heer Jetten ging heel snel, maar ik had een vraag over zijn eerste
motie. Daar heeft hij zich al eerder over uitgelaten, dus ik snap op
zich wel dat hij een motie indient. De afdronk van het debat is, denk
ik, toch wel dat we eerst willen weten welk percentage nodig zal zijn.
Het zou zomaar kunnen dat dat fors hoger is dan die 3%. Dus waarom dient
hij nu die motie in? Is dat niet een beetje voorbarig?
De heer Jetten (D66):
Vandaar ook "minstens 3%". Dat baseer ik op alles wat we horen in
NAVO-verband, van de secretaris-generaal en alle experts daar. Ik hoor
vanavond vanuit het kabinet iets te vaak dat er eerst nog een paar
landen naar die 2% toe moeten. Dat moeten ze ook, maar we zullen ook met
z'n allen meer dan 2% moeten doen. Waarom heb ik nou een maand geleden,
misschien voor sommigen onverwachts, op de Rally for Europe de knuppel
in het hoenderhoek gegooid? Ik wil voorkomen dat we in een veel te lange
discussie met een hele hoop mitsen en maren komen. Laten we nu die stip
op de horizon zetten.
De voorzitter:
Afrondend, kort.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik vond het niet per se een knuppel, maar ik vond het niet zo erg
onderbouwd. Dat vind ik het nu eigenlijk nog steeds niet. Ik hoorde het
kabinet juist zeggen: naast dat andere landen naar 2% moeten, zullen wij
fors omhoog moeten. Mijn vraag zou zijn om de motie aan te houden. De
VVD zal er niet voor stemmen, omdat ik me afvraag of 3% überhaupt
voldoende gaat zijn. Ik vind de motie voorbarig en niet onderbouwd. Het
klinkt ook aan de lage kant. Dus ik zou zeggen: houd 'm even aan en kijk
waar het kabinet mee komt. Hoge ambities richting de NAVO-top zijn al
uitgesproken. Laten we samen kijken of we een hoger percentage in een
wet kunnen gieten.
De heer Jetten (D66):
Voor mij zitten er twee dingen aan. Eén is dat we dingen in de wet
kunnen vastleggen als streefnorm of -doel, maar we zullen het ook moeten
leveren met elkaar. Ik heb vanavond heel veel partijen tegen het kabinet
horen zeggen: doe meer dan we nu al aan het doen zijn. Ik baseer me echt
op de secretaris-generaal van de NAVO, die bij recente bijeenkomsten met
parlementsleden heeft gezegd: die 3% is waar u minimaal naartoe zou
moeten groeien. Ik hoor graag de reactie van het kabinet, want de
NAVO-top in Den Haag moet ook een succes worden.
Voorzitter, tot slot. Ik hoorde van het kabinet vanavond een aantal
scherpe analyses, maar het mag niet blijven hangen in analyses. Want
zoals de minister van Buitenlandse Zaken zei: dit is historisch, het
spel gaat snel en dit is een hete oorlog. We moeten nu voorbij de mooie
woorden en naar de concrete actie.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. Ik begon mijn betoog met een citaat van Johan Huizinga. De
dichter Martinus Nijhoff heeft hem later nog eens een brief geschreven.
Daarin schreef hij de mooie zin dat "pessimisme een luxe is geworden."
Ik denk dat dat ook hiervoor geldt. We hebben niet de luxe van
pessimisme op dit moment. In diezelfde brief schrijft hij ook: "Niet
allerlei filosofie maar alleen de daad kan ons redden." Dat geldt, denk
ik, ook hier. We moeten aan de slag als Europa, want Europa staat op een
kruispunt.
In mijn bijdrage, maar ook in de interrupties, is het een aantal keren
gegaan over het mandaat en het draagvlak dat dit kabinet heeft in de
Kamer, het mandaat van de minister-president, waarmee hij naar Brussel
gaat. Ik maak me daar zorgen over. Ik heb dat ook geprobeerd te
verwoorden. Tegelijkertijd begrijp ik ook heel goed dat dat niet in de
beantwoording opgelost kan worden, dus dat moeten we de komende weken
zien. U heeft in ieder geval de volledige support van de CDA-fractie om
het goede voor Europa, het goede voor Oekraïne en het goede voor
Nederland te doen.
Voorzitter. Ik vond het een waardig debat. Met die afdronk ga ik ook
naar huis. Ik wens alle bewindspersonen veel succes en sterkte de
komende weken.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Eerdmans van JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Bij die woorden van de heer Bontenbal sluit ik mij graag
aan, met dank voor de beantwoording van de leden van het kabinet.
Ik heb één motie. Het is eigenlijk een waarschuwing, maar ik denk dat de
minister-president 'm ook wel zal omarmen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat landen met te hoge schulden opnieuw pleiten voor
gezamenlijke EU-schulden om de defensie-industrie te financieren;
verzoekt de regering vast te houden aan het standpunt dat Nederland niet
instemt met Europese defensiebonds,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Eerdmans en Stoffer.
Zij krijgt nr. 198 (36045).
Dank u wel. De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Amerikaanse veiligheidsbeleid ten aanzien van
Europa verschuift van zogenaamde burden sharing naar burden shifting,
waarmee Europa op veiligheidsgebied hoofdverantwoordelijk wordt voor de
verdediging van het eigen grondgebied;
overwegende dat een nog verdere Amerikaanse ontkoppeling van Europa op
veiligheidsgebied geen ondenkbaar scenario meer vormt;
verzoekt de regering in Europees verband met spoed in kaart te brengen
over welke kritieke militaire capaciteiten Europa dient te beschikken om
zich indien nodig eigenstandig te kunnen verdedigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 199 (36045).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Verenigde Staten het vooruitzicht van Oekraïens
NAVO-lidmaatschap van tafel hebben geveegd, evenals uitspreken dat een
eventuele Europese vredesmacht in Oekraïne niet onder artikel 5 van het
NAVO-verdrag zou vallen;
constaterende dat artikel 42.7 van het EU-verdrag bescherming biedt aan
EU-lidstaten in het geval van militaire agressie;
overwegende dat Oekraïne zo goed mogelijke veiligheidsgaranties geboden
zullen moeten worden om een duurzame vrede te kunnen bewerkstelligen, en
dat versneld EU-lidmaatschap hieraan substantieel bijdraagt;
verzoekt de regering zich in te zetten voor versnelde toetreding van
Oekraïne tot de Europese Unie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Jetten.
Zij krijgt nr. 200 (36045).
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Ik dank de bewindspersonen, maar ik wil toch nogmaals
benadrukken dat waar we hier mee te maken hebben zo ontzettend snel
gaat. Trump en Poetin spelen op een totaal ander schaakbord dan wij met
elkaar denken. Ik wil het kabinet nogmaals op het hart drukken dat er op
dit moment geen enkele aanwijzing is dat Poetin ook maar geïnteresseerd
is in wat voor vrede dan ook. Dat moeten wij in ons achterhoofd houden
om te zorgen dat we Oekraïne blijven steunen en zo snel mogelijk onze
eigen defensie op orde krijgen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Baarle van DENK ziet af van zijn spreektijd. Dan
gaan we luisteren naar mevrouw Teunissen van de Partij voor de
Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Wat ik bij het kabinet toch wel gemist heb, en
waar ik ook in mijn betoog voor waarschuwde, is het volgende: het zijn
geen normale vredesonderhandelingen die we nu zien. Er is echt een
validatie gaande van Poetin door Trump. Ik vind dat ik weinig respons
van het kabinet op die realiteit heb gekregen. Ik wil absoluut niet
zeggen dat Nederland niets doet om Oekraïne te steunen; dat hebben we
van de minister van Defensie uitgebreid gehoord. Maar ik mis wel het
feit dat we echt op een kruispunt staan. Er is sprake van hele andere
machtsverhoudingen. Dan verwacht je ook dat er acuut en concreet iets
extra's wordt geboden om Oekraïne te helpen. Ik heb vaak "duurzame
vrede" gehoord, maar mijn vraag is: is er ook sprake van een duurzame,
rechtvaardige vrede voor Oekraïne? Daar zou het over moeten gaan.
Voorzitter. Dan één ding. Het is me echt een doorn in het oog dat er nog
steeds Europese landen zijn die afhankelijk zijn van energiebronnen
afkomstig uit Rusland, waarmee we meebetalen aan de oorlogskas. Er ligt
een aangenomen motie om te stoppen met lng, maar ik zou echt een
duurzame onafhankelijkheid van Russische energiebronnen willen
voorstellen. Vandaar deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland voor een groot deel onafhankelijk is
geworden van Russische energie, maar nog steeds vloeibaar gas uit
Rusland importeert;
constaterende dat de Europese afhankelijkheid van Russisch gas weer is
toegenomen;
van mening dat Nederland onafhankelijk moet zijn van Russische
energie;
verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat Nederland en de EU nu
en voor de lange termijn volledig onafhankelijk worden van gas, olie en
andere energiebronnen uit Rusland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.
Zij krijgt nr. 201 (36045).
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank.
De voorzitter:
De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Dekker van Forum
voor Democratie. De heer Dekker gaat een handgeschreven motie indienen.
Ik heb straks vier leden van de Kamer nodig om te beoordelen of zijn
handschrift duidelijk genoeg is.
De heer Dekker (FVD):
Dat zal niet meevallen.
Voorzitter. Ik heb de beraadslagingen toch met wat verbazing aangehoord.
Het leek net alsof wij op het punt stonden om de oorlog te winnen en
allerlei eisen te stellen over allerlei zaken.
De voorzitter:
Gezondheid, meneer Van der Burg!
De heer Dekker (FVD):
Dus ik mis nog wat realiteitszin bij dit debat. Ik heb één motie
gemaakt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de oorlog in Oekraïne niet van Rusland gewonnen kan
worden en dat Rusland dus in hoge mate zal dicteren wat de
vredesvoorwaarden zullen zijn;
verzoekt de regering om realisme te betrachten en naar de toekomst toe
in de relaties met zowel de VS als Rusland geen schepen achter zich te
verbranden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dekker.
Zij krijgt nr. 202 (36045).
Dank u wel. Ik schors tien minuten. Dan gaan we luisteren naar de bewindspersonen.
De vergadering wordt van 23.27 uur tot 23.37 uur geschorst.
De voorzitter:
Voor de bel is de minister-president al klaar met het nadenken over de
moties. Is het niet ongelofelijk? Ik geef graag het woord aan de
minister-president. Ik hoor wel welke moties hij gaat behandelen en
welke zijn collega's gaan behandelen. Ik sta alleen vragen toe van de
eerste indiener van een motie. Het woord is aan de
minister-president.
Minister Schoof:
Voorzitter, dank u. Het is even opletten, want ik doe een aantal moties
— ik zal steeds het nummer er goed bij noemen — en daarna doen de twee
andere ministers dat. Dat betekent dat de volgorde af en toe wat
wisselend is.
De motie-Timmermans/Yeşilgöz-Zegerius op stuk nr. 191 vraagt om de
benodigde middelen op zo kort mogelijke termijn vrij te maken. Oordeel
Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 192 van de heer Dijk, die vraagt om
vredesmissies niet zonder VN-mandaat te laten plaatsvinden. Ontraden,
met verwijzing naar het debat.
Dan de motie op stuk nr. 193 van de heer Dijk van de SP, die vraagt om
hoge defensiekosten niet ten koste te laten gaan van sociale zekerheid
et cetera. Ontraden, onder verwijzing naar het debat. De afweging vindt
in dit geval plaats bij de Voorjaarsnota.
De motie op stuk nr. 195 verzoekt om uiterlijk 10 april met een plan van
aanpak te komen voor de repatriëring van Oekraïense vluchtelingen. Deze
motie wil ik ontraden. Eerst moet er duurzame vrede komen. Daarna zullen
wij zo spoedig mogelijk komen met een plan van aanpak en dat ook aan de
Kamer toesturen.
De motie op stuk nr. 198 gaat over niet instemmen met eurobonds en
krijgt oordeel Kamer. Gelet op de positie van het kabinet had ik er
overigens ook voor kunnen kiezen om te zeggen dat de motie overbodig
is.
Dan ...
De voorzitter:
Meneer Bontenbal, over welke motie?
De heer Bontenbal (CDA):
Hoor ik het nou goed dat de motie op stuk nr. 198 overbodig is of
ontraden?
De voorzitter:
Nee.
Minister Schoof:
Nee, nee. Ik heb oordeel Kamer gezegd.
De voorzitter:
U hoort wel heel slecht!
De heer Bontenbal (CDA):
Daar schrik ik dan wel een beetje van. In het debat is namelijk gezegd
dat er heel breed gekeken wordt en dat er vooraf niks uitgesloten wordt.
Wat u nu doet, staat daar volgens mij haaks op.
Minister Schoof:
Ik heb volgens mij ook al diverse keren en in diverse overleggen gezegd
dat het kabinetsstandpunt ten aanzien van eurobonds onveranderd
is.
De motie op stuk nr. 202 van de heer Dekker verzoekt om realisme te
betrachten en geen schepen te verbranden. Deze motie ontraad ik, onder
verwijzing naar het debat.
Voorzitter. Een klein slotwoord voordat de collega's beginnen. Anders
moet ik straks opnieuw het podium zoeken. Ik dank de Kamer voor een,
zoals het door een aantal van u ook is genoemd, buitengewoon waardig
debat in bijzondere tijden. Gezien de historische context van waar we nu
staan en het debat dat we voeren, is het goed dat we het debat op deze
wijze met elkaar hebben gevoerd. Het kabinet voelt de
verantwoordelijkheid in alle vezels. Het voelt ook de ruimte die uw
Kamer het kabinet heeft gegeven. We zullen elke stap bij besluitvorming
in de ministerraad zorgvuldig zetten. Daar zullen we de Kamer over
informeren, zodat het debat daarover kan worden voortgezet.
Dank u.
De voorzitter:
Hartelijk gewaardeerd. Het woord is aan de minister van Buitenlandse
Zaken.
Minister Veldkamp:
Voorzitter. De motie-Dassen/Jetten op stuk nr. 200 wordt ontraden onder
verwijzing naar het debat.
De motie-Teunissen op stuk nr. 201 gaat over inzetten op volledige
onafhankelijkheid van gas, olie en andere energiebronnen uit Rusland.
Deze motie krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dan geef ik graag het woord aan de minister van Defensie. Dan beginnen
we met de motie op stuk nr. 194, denk ik.
Minister Brekelmans:
Inderdaad. De motie op stuk nr. 194: oordeel Kamer. Deze motie past goed
binnen de weerbaarheidsaanpak die het kabinet voorstaat.
De motie op stuk nr. 196 van de heer Jetten: ontraden, onder verwijzing
naar het debat.
De motie op stuk nr. 197 is een spreekt-uitmotie. Ik heb er wel een
mening over, maar die laat ik even achterwege.
De motie op stuk nr. 199 ontraad ik ook. In NAVO-verband moeten we samen
met de Amerikanen bekijken welke taken we overnemen. In de motie staat
dat we het als Europa eigenstandig moeten doen. Dat lijkt me niet
handig, want we gaan bijvoorbeeld niet massaal kernwapens ontwikkelen.
De motie wordt dus ontraden.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot zover dit debat. Dank aan de drie bewindspersonen. Dank
aan de zaakgelastigde van Oekraïne.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Morgen gaan we over deze moties stemmen. Ik sluit de vergadering van 18
februari.
Sluiting
Sluiting 23.41 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden
ontleend. |
---|