Antwoord op vragen van het lid Van der Wal over de kamerbrief over de bijstelling van de planning van het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D07177, datum: 2025-02-19, bijgewerkt: 2025-02-21 11:49, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-1341).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z01894:
- Gericht aan: G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
- Indiener: C. van der Wal, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1341
Vragen van het lid Van der Wal (VVD) aan de Staatssecretaris van Defensie over de Brief «Bijstelling planning Nationaal Programma Ruimte voor Defensie» (ingezonden 4 februari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Tuinman (Defensie) (ontvangen 19 februari 2025).
Vraag 1
Kunt u toelichten waarom er niet eerder is gesignaleerd dat er meer tijd nodig zou zijn voor het planMER-onderzoek en waarom deze vertraging pas nu wordt gecommuniceerd?
Antwoord 1
Defensie heeft altijd maximaal ingezet op de eerder toegezegde tijdlijn. Het zorgvuldig afronden van de onderzoeksrapporten in combinatie met de benodigde afstemming met medeoverheden en Rijksoverheid kost echter meer tijd dan eerder is ingeschat. Defensie is in januari jl. tot dit inzicht gekomen door de eerste trechtering van locaties in november en december van 2024. Hiervoor bleek ruim een maand langer nodig te zijn dan voorzien in de planning. Met het bekendmaken van de laatste resultaten van de eerste trechtering half december 2024 is Defensie het vervolgproces gestart om te komen tot de selectie van voorlopige voorkeurslocaties. In dat proces is eenzelfde intensieve afstemming nodig met medeoverheden en andere departementen als voorafgaand aan de eerste trechtering. De gecommuniceerde bijstelling van de planning is nodig om daar voldoende tijd aan te kunnen besteden. Ik heb uw Kamer zo snel mogelijk na dit inzicht hierover geïnformeerd.
Vraag 2
Kunt u uiteenzetten welke specifieke verdiepende onderzoeken zo urgent zijn dat ze deze vertraging rechtvaardigen?
Antwoord 2
Een belangrijk deel van de verdiepende onderzoeken is gestart na de eerste trechtering en is nodig voor de onderbouwing om tot een voorkeursalternatief te komen. Dit betreft onder andere nader kwantitatief geluidsonderzoek, veldbezoeken voor ecologie, nadere veiligheidsanalyses, hydrologische berekeningen en stikstofdepositieberekeningen. Daarnaast heeft de ambtelijke afstemming met medeoverheden, interdepartementale afstemming en gesprekken met uitvoeringsorganisaties geleid tot inzichten die aanpassingen en aanvullingen in het bestaande (en het verdiepende) onderzoek vereisen. Deze afstemming gaat over het hele programma en is cruciaal in het kader van een zorgvuldig en kwalitatief proces waarbij draagvlak van bestuurlijke partners een belangrijk onderdeel is. Het is voor de volledigheid van beslisinformatie belangrijk om dergelijke aanvullingen in deze fase direct mee te nemen en daarmee verdere vertraging in de toekomst te voorkomen.
Vraag 3
Waarom heeft u gekozen om alle resultaten te vertragen en niet de al bekende informatie wel volgens de originele planning in het eerste kwartaal van 2025 te delen?
Antwoord 3
Een verantwoorde balans tussen zorgvuldigheid en snelheid is voor Defensie altijd een belangrijk uitgangspunt geweest in het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD). Samenhang tussen verschillende onderzoeksresultaten en inzicht in een mogelijke opeenstapeling van gevolgen voor de leefomgeving zijn randvoorwaardelijk om te komen tot een zorgvuldig besluit over de voorkeursalternatieven. Het openbaar maken van deelresultaten omwille van snelheid zie ik in dat licht niet als goed bestuur. Om die reden, maar ook om zo spoedig mogelijk duidelijkheid te geven door het complete beeld bekend te maken, heb ik de keuze gemaakt om de planning bij te stellen.
Vraag 4
Kunt u garanderen dat deze vertraging niet zal leiden tot verdere vertragingen in het totale proces van de definitieve beleidsvisie die nog dit jaar gereed moet zijn?
Antwoord 4
Defensie streeft naar de realisatie van de definitieve beleidsvisie voor het einde van dit jaar. In deze planning is rekening gehouden met de ervaring die het afgelopen jaar met het NPRD is opgedaan. Toch kan ik dat op dit moment niet garanderen. Enerzijds omdat de planning mede afhankelijk is van de mate van inspraak en participatie. Anderzijds vanwege de afhankelijkheid van de benodigde bestuurlijke en interdepartementale afstemming en uiteindelijke politieke besluitvorming. Defensie zet uiteraard maximaal in om de bijgestelde planning te halen. Mocht ik signaleren dat het proces verder lijkt te vertragen, zal ik uw Kamer hier zo snel mogelijk over informeren.
Vraag 5
Hoe verhoudt deze vertraging zich tot de motie Van der Wal c.s. (Kamerstuk 36 124, nr. 51) over verbetering van de informatievoorziening die juist opriep tot betere en snellere communicatie?
Antwoord 5
Defensie staat voor een zorgvuldig en transparant proces. Met genoemde motie heeft uw Kamer gevraagd om een betere informatievoorziening – zowel fysiek als digitaal – naar de inwoners, zonder dat dit vertraging oplevert. Naar aanleiding hiervan heeft Defensie inwoners van de zoekgebieden uit het NPRD beter dan voorheen geïnformeerd over de voortgang. Onder andere door extra informatiebijeenkomsten, inwonersbrieven en berichtgeving rondom de eerste trechtering op basis van de op dat moment beschikbare onderzoeksresultaten. Deze maatregelen zijn genomen voor de verbetering van de informatievoorziening, maar liggen niet ten grondslag aan de genoemde vertraging.
Vraag 6
Hoe rijmt u de vertraging in de bekendmaking van de voorlopige voorkeurslocaties met de al bestaande onzekerheid voor de bewoners in de gemeenten waar in het kader van het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie de afgelopen jaren onderzoeken verricht zijn?
Antwoord 6
Ik begrijp dat ook die bewoners hierdoor langer in onzekerheid blijven, evenals de maatschappelijke onrust die daarmee gepaard gaat. Ik ben door alle gesprekken die ik heb met provincies, gemeenten en bewoners tijdens de bezoeken aan verschillende locaties in het land diep doordrongen van de impact die dit proces op de bewoners heeft en het grote belang van duidelijkheid voor hen. Desalniettemin, is snelheid het echter belangrijk om voor alle belanghebbenden ook de zorgvuldigheid van het NPRD-proces te blijven garanderen. Die zorgvuldigheid leidt tot een onderbouwd beeld van de impact op de leefomgeving en doet daarmee ook recht aan de belangen van die bewoners c.q. belanghebbenden.
Vraag 7
Bent u zich bewust van de impact die deze vertraging heeft op lokale overheden die hun eigen ruimtelijke ordeningsprojecten niet kunnen voortzetten vanwege de onzekerheid over defensielocaties?
Antwoord 7
Ja, ik ben mij bewust van de impact van de bijstelling van de planning op de lokale overheden. Dat is één van de redenen dat Defensie zowel ambtelijk als bestuurlijk intensief met de medeoverheden in gesprek is en blijft.
Vraag 8
In hoeverre heeft u overwogen dat deze vertraging mogelijk de Nederlandse defensiebelangen schaadt, gezien de toenemende internationale spanningen en onze NAVO-verplichtingen?
Antwoord 8
Het snel realiseren van meer ruimte om te kunnen oefenen en trainen is belangrijk gezien de toenemende internationale spanningen en onze NAVO-verplichtingen. De eerdergenoemde bijstelling van de planning leidt naar huidig inzicht op de langere termijn echter niet tot vertraging voor het NPRD. De Nederlandse defensiebelangen worden dus niet geschaad.
Vraag 9
Welke waarborgen kunt u bieden dat de nieuwe planning van eind mei 2025 wel gehaald gaat worden?
Antwoord 9
De planning die Defensie nu heeft opgesteld is een realistische planning op basis van onze huidige inzichten. Defensie zet maximaal in om de bijgestelde planning te halen. Toch blijft ook deze planning afhankelijk van de uitkomsten van de bestuurlijke en interdepartementale afstemming die de komende periode blijft plaatsvinden en de uiteindelijke politieke besluitvorming. We zullen in de interdepartementale afstemming benadrukken dat de nieuwe planning van eind mei leidend is en dat verdere vertraging niet acceptabel is.