Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad (PbEU 2021, L 382/1) (36332) antwoord 1e termijn + rest (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D07208, datum: 2025-02-19, bijgewerkt: 2025-02-20 09:37, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-02-19 10:15: Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad (PbEU 2021, L 382/1) (36332) antwoord 1e termijn + rest (Plenair debat (wetgeving)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad (PbEU 2021, L 382/1) (36332).
(Zie vergadering van 12 februari 2025.)
De voorzitter:
Aan de orde is de Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met
de implementatie van richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement
en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang
en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een
hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van
de Raad. Het betreft de beantwoording in eerste termijn en de tweede
termijn van de Kamer. Gisteren is er een schriftelijke beantwoording van
de vragen uit de eerste termijn naar u toe gekomen. Dan is nu de eerste
termijn van de minister aan de orde, maar voor ik daarmee verderga, geef
ik eerst even het woord aan de heer Aartsen.
De heer Aartsen (VVD):
Dank aan de minister voor de schriftelijke beantwoording. Het is altijd
prettig om die voorafgaand aan het debat te hebben. Alleen, ik lees in
de eerste alinea dat de minister aangeeft dat zij ingaat op de vragen
die buiten de reikwijdte van het wetsvoorstel gaan. Heel veel vragen
gaan over de inhoudelijke AMvB die erbij hangt, maar ze geeft aan in het
debat alleen te willen spreken over het voorliggende wetsvoorstel. Ik
zou hier willen voorstellen dat we ook over het inhoudelijke amendement
nog van gedachten kunnen wisselen met de minister. Normaal gezien komt
er eerst een wetsvoorstel en vervolgens een AMvB. Gelet op de
richtlijnen is dat in deze situatie net anders gelopen. Dat is op zich
niet erg, maar ik denk dat het wel goed is om dit debat te gebruiken om
daar inhoudelijk over te spreken, ook gelet op de inhoudelijke
antwoorden die er zijn.
De voorzitter:
Ik vraag de minister daar zo ook eventjes op te reageren. Ik zie dat de
heer Omtzigt ook nog een punt van orde heeft?
De heer Omtzigt (NSC):
Nee, ik wil het punt van harte ondersteunen. De richtlijn gaat over
kennismigratie. De richtlijn biedt landen de mogelijkheid om zelf
bijvoorbeeld te zeggen dat een kennismigrant 1 keer of 1,6 keer een
gemiddeld salaris moet verdienen. Dat maakt een enorm verschil. De
richtlijn biedt ook de mogelijkheid om helemaal geen blauwe kaarten uit
te geven en geen kennismigranten naar hier te halen. De richtlijn biedt
allerlei mogelijkheden om het strakker of niet strakker te doen. De
regering heeft nu gezegd dat ze alle dingen die gaan over hoeveel
migranten er naar hier worden gehaald, in een AMvB doet. Dat is geen
wet. Daar gaat de regering zelf over, en niet de Kamer. Alleen de
beslistermijnen staan in de wet. Maar de beslistermijnen, dus dat het in
90 dagen moet, zijn het meest saaie stukje van deze richtlijn. Dat is
echt het stuk dat we hier in de Kamer het minst interessant vinden, voor
zover ik het kan zien als ik even om me heen kijk.
De voorzitter:
Uw punt is duidelijk.
De heer Omtzigt (NSC):
Ik ga er dus echt van uit dat alles behandeld wordt. Als dat op een
later moment is, is dat wat mij betreft ook prima. En als de minister
van Sociale Zaken daarbij moet zijn, even goeie vrienden. Maar ik wil
die antwoorden wel graag vandaag hebben, want dit wetsvoorstel gaat niet
over de beslistermijnen, maar over de implementatie van die richtlijn
over kennismigranten. De vorige keer hebben we hierbij fouten gemaakt.
Toen hadden we hier in één keer 10.000 extra migranten staan. Dat gaat
dus niet over de beslistermijnen, maar om de voorwaarden. Die
voorwaarden moeten strak zijn.
De voorzitter:
Uw punt is duidelijk. Meneer Van Nispen, ik wil u wel eventjes vragen om
kort te zijn, zodat we met de vergadering kunnen beginnen. Ik word
namelijk ook gemaand om de vergadering om 13.30 uur afgerond te hebben,
zodat we ook de rest van de agenda kunnen doen. Wilt u het dus
alstublieft kort houden? De heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Dat zal ik doen, voorzitter. Ik wil dit punt niet alleen onderschrijven
maar ook kracht bijzetten. Het gaat namelijk ook om de aantallen
kennismigranten. Het zou heel raar zijn als we daar vandaag het debat
niet over kunnen voeren. Ik wil ook toevoegen dat ik niet vind dat met
deze brief — dank voor de brief, want het is fijn dat er iets op schrift
staat — de vragen inhoudelijk beantwoord zijn, bijvoorbeeld op het punt
van de braindrain. Dat antwoord is werkelijk zo summier dat ik hoop dat
de minister daar nog wel iets aan toe te voegen heeft.
De voorzitter:
Uw punt is duidelijk. Dan ...
De heer Ceder (ChristenUnie):
... de heer Ceder.
De voorzitter:
De heer Ceder! Mijn excuus, hoor. Het zijn weer allemaal andere
woordvoerders in dit spectrum, maar gaat uw gang.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u. Steun. Ik wil ook benadrukken dat het de Kamer hiermee wordt
ontzegd om over een belangrijk aspect van migratie het gesprek te
voeren. Deze richtlijn en de Vreemdelingenwet vallen namelijk onder de
verantwoordelijkheid van het ministerie van deze minister. De uitwerking
is ook door het ministerie gedaan. Er is dus geenszins discussie
mogelijk over dat het ook bij een ander departement hoort. Om die reden
vind ik dus ook dat we hier het volledige debat moeten voeren. Dit
ministerie en daarmee deze minister is verantwoordelijk voor deze
regeling, zoals die in de Vreemdelingenwet en de AMvB's is
uitgewerkt.
De voorzitter:
Uw punt is duidelijk. Mevrouw Patijn?
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Ik zal het lekker kort houden. Ik sluit mij graag bij alle opmerkingen
aan. Mocht het daarbij zo zijn dat het ook bij een ander ministerie
thuishoort, dan kan die minister rustig op een ander moment aansluiten.
Maar de inhoud moet hier ook gewoon behandeld worden.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu verder met de eerste termijn van de
minister.
De algemene beraadslaging wordt hervat.
De voorzitter:
Minister, aan u het woord.
Minister Faber:
Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreek ik met uw Kamer over het
wetsvoorstel voor de beslistermijnen van de Europese richtlijn over
kennismigranten, beter bekend als de Europese blauwe kaart. Ik merkte
vorige week dat u veel vragen hebt over de aspecten van de richtlijn en
over mijn visie op arbeids- en kennismigratie. Zoals afgesproken heb ik
al uw vragen vóór dit debat al schriftelijk beantwoord. Ik herhaal ook
hier: dit kabinet werkt hard aan een selectiever en gerichter
arbeidsmigratiebeleid. Dat doe ik samen met de minister van SZW en ook
de minister van Economische Zaken.
Maar daar gaat het vandaag even niet over. Dit wetsvoorstel gaat echt
alleen over dwingend voorgeschreven beslistermijnen voor de blauwe
kaart. U weet inmiddels dat de richtlijn al grotendeels geïmplementeerd
is door middel van een algemene maatregel van bestuur. Die is in juni
2024 in het Staatsblad gepubliceerd. De AMvB is in nauwe afstemming met
de minister van Sociale Zaken tot stand gekomen. Veel van die
onderwerpen liggen op zijn terrein.
Er is ook een aantal amendementen ingediend, onder andere het
amendement-Omtzigt c.s. en het amendement-Ceder/Van Nispen. De inzet
deel ik. Ook wil ik de implementatie van de richtlijnen aanscherpen,
bijvoorbeeld middels een arbeidsmarkttoets. Ook het toetsen van de
effectiviteit middels een evaluatie deel ik. Natuurlijk mag fraude niet
lonen. Toch moet ik de ingediende amendementen ontraden. Dat heeft te
maken met de gekozen vorm. Ik wil deze aanscherpingen zo snel en
effectief mogelijk doorvoeren. Daarom wil ik dat via een AMvB doen en
niet via deze wet. Niet alleen horen deze onderwerpen daar, maar op deze
manier houd ik ook ruimte om in de toekomst zo spoedig mogelijk verdere
aanscherpingen door te kunnen voeren.
We zijn daarnaast al te laat met de implementatie van deze richtlijn. We
moeten dit wetsvoorstel daarom zo spoedig mogelijk afronden, ook in de
Eerste Kamer. Hoe meer we nu in deze wet neerleggen, hoe complexer dat
wordt. Daarom zeg ik u graag toe dat ik samen met de minister van SZW
aan de slag ga om uw voorstellen zo snel mogelijk in een AMvB een plaats
te geven. Deze wet blijft dan beperkt tot de beslistermijnen. Ik
benadruk dat de beslistermijnen dwingend volgen uit de richtlijn. Daarom
heb ik geen ruimte om daarvan af te wijken. De IND past die in de
praktijk ook al toe. Ook de twee nota's van wijziging betreffen
beslistermijnen. De eerste nota van wijziging betreft de aanpassing van
een beslistermijn voor aanvragen voor een vergunning op basis van een
andere Europese richtlijn, de richtlijn seizoenswerkers. De tweede nota
van wijziging is de introductie van de beslistermijn voor aanvragen door
erkend referenten voor een blauwekaartvergunning. Hiermee geef ik gevolg
aan het advies van de Raad van State bij de AMvB, zoals ik al eerder
noemde, dat er wel ruimte is om een erkend referent een rol te geven bij
de aanvraag voor een blauwe kaart. Met dit wetsvoorstel nemen we de
laatste stap in de implementatie van de blauwekaartrichtlijn.
De voorzitter:
Er is …
Minister Faber:
Nog twee zinnen en dan heb ik mijn inleiding af. Misschien heb ik al een
antwoord voor u; ik weet het niet.
Zoals gezegd, is de implementatietermijn inmiddels verstreken. Ik wil de
wetgeving nu echt graag snel op orde hebben. Dat doe ik met dit
wetsvoorstel. Ik vraag u uitdrukkelijk om het wetsvoorstel in de huidige
vorm te aanvaarden.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Aartsen, VVD.
De heer Aartsen (VVD):
Misschien even ter verduidelijking. In de schriftelijke antwoorden gaat
de minister in op mijn vraag om de AMvB te herzien. Daarin schrijft ze:
"Ik zie op dit moment geen aanleiding om de AMvB aan te passen." Ik hoor
de minister nu zeggen dat ze wel bereid is om de AMvB aan te passen.
Kunt u mij uit de onduidelijkheid helpen, vraag ik aan de minister.
Minister Faber:
Ik begrijp de verwarring volkomen, maar soms heb je voortschrijdend
inzicht. Dat is nu ook aan de hand. Er zijn meerdere amendementen op
tafel gekomen. Ik moest natuurlijk ook wachten tot deze officieel waren
ingediend voordat ik er wat mee kon. Ik zie dat de Kamer graag
aanscherpingen wil. Ik ben ook voor een streng beleid; daarin vindt u
mij aan uw zijde. Ik wil dat ook heel snel en ik denk dat u dat ook snel
wilt, als ik zo vrij mag zijn om dat te zeggen. Het probleem is
eigenlijk dat we al veel te laat zijn met dit wetsvoorstel, want deze
beslistermijnen moet ik implementeren. Dat is me voorgeschreven en
opgelegd. Dat had al gedaan moeten zijn in november 2023. Het is dus
eigenlijk al beschamend dat we daar nu pas aan toekomen, maar dat
terzijde.
Het is echter wel belangrijk, want er loopt al een inbreukprocedure. Ten
eerste kun je dan een hoge boete aan je broek krijgen. Ten tweede: als
dat doorgezet wordt, is mijn halve juridische afdeling ermee bezig om
dat goed te managen. Dat is ook heel vervelend, want we hebben wel
andere zaken te doen. Dat weet iedereen hier in deze zaal. Er zijn heel
dringende zaken die geregeld moeten worden, dus dan vind ik het zonde om
daar onze tijd aan te besteden. Vandaar dat ik heel graag een voorstel
wil maken en dat wil voorleggen aan uw Kamer. Ik ben het eens met een
heleboel dingen die erin staan en daarin zie ik ook aanleiding om daar
serieus mee aan de slag te gaan. Het ligt natuurlijk ook deels op het
terrein van de minister van Economische Zaken en op dat van SZW. Daar
heb ik gewoon mee te maken. Ik kan dat niet allemaal zelf gaan
voorschrijven. Zo werkt dat niet. Dat weet iedereen in deze Kamer.
Daarom vraag ik u en stel ik u voor: laat mij deze punten meenemen, dan
ga ik ze bespreken met mijn collega's en dan kom ik daarop terug; dan
gaan we dat zo snel mogelijk regelen in een AMvB. Iedereen hier weet dat
het via een AMvB altijd sneller gaat dan via een wetsvoorstel. Ik neem
aan dat iedereen dit snel gedaan wil hebben. Dit zijn ook goede
aanvullingen om het strikter te maken en meer in control te zijn. Dat
willen wij allemaal. Vandaar het verzoek: geef mij alstublieft die kans,
dan gaan we er voortvarend mee aan de slag.
De heer Aartsen (VVD):
Dank aan de minister voor haar antwoord en voor de toezegging, want dat
was de toezegging waar wij om hadden gevraagd: scherp de AMvB nou
maximaal aan. Ik ben dus blij dat de minister dat toezegt, in
tegenstelling tot wat er in de brief staat. Er ligt een hele trits aan
amendementen en vragen, dus misschien is het wel goed voor het debat als
er een schriftelijke reactie komt. Zou de minister nog even schriftelijk
uiteen kunnen zetten — dat hoeft niet nu, stante pede — op welke
onderdelen zij de ambitie heeft om de AMvB aan te scherpen? Want dan
hebben wij dat als Kamer scherp en is het duidelijk. Dan kunnen we het
naast de amendementen leggen die de Kamer al heeft ingediend of
voornemens is om in te dienen. Dan is dat maar duidelijk.
Minister Faber:
Jazeker, dat bedoelde ik ook. Misschien heb ik dat niet duidelijk genoeg
gezegd, maar ik wil daar uiteraard schriftelijk op terugkomen. De
ingediende amendementen nemen we daarin mee en dan zal ik per amendement
uitleggen wat we ermee kunnen. Ik ben er voorstander van om het strikter
te maken en aan te scherpen. Dat moet ik natuurlijk wel doen in overleg
met de andere twee ministers, van Economische Zaken en SZW. Vooral SZW
heeft hier een belangrijke rol in. Dat wil ik uiteraard doen.
Mevrouw Podt (D66):
De minister zegt: ik ga hollen met de richtlijn. Daar is op zich niks
mis mee, maar het proces vind ik nu wel ingewikkeld worden. Er zijn
negen amendementen ingediend, als ik goed geteld heb. O, ik hoor dat het
er nog meer zijn, dus dan heb ik niet goed geteld. Er zijn dus een
heleboel amendementen ingediend en de minister zegt nu overall "ik
ontraad ze allemaal" of "ik wil dat eigenlijk allemaal liever niet",
terwijl …
Minister Faber:
Nee, nee, nee.
Mevrouw Podt (D66):
Er komt nog een aparte appreciatie van elk amendement?
Minister Faber:
Ik heb uw Kamer gevraagd: laat mij ze bestuderen. Even voor de
duidelijkheid: ik heb dus niet gezegd "hupsakee, ik ontraad alles", of
juist niet. Nee, we gaan er serieus mee aan de slag.
Mevrouw Podt (D66):
Ja, maar dat was precies mijn vraag. Wij voeren het debat hier namelijk
niet alleen met de minister, maar ook met elkaar. Ik had gehoopt op een
individuele appreciatie van de minister van alle amendementen, zoals dat
gebruikelijk is, zodat ik de minister daarop kan bevragen en ik daarover
ook in debat kan met de andere Kamerleden. Als we nu na afloop van het
debat een briefje krijgen, kan dat niet. Dat vind ik een beetje
onbevredigend, dus ik hoop toch dat de minister de amendementen netjes
kan appreciëren, zoals gebruikelijk is. Dan kunnen wij gewoon het debat
voortzetten.
Minister Faber:
Kijk, ik wil ze natuurlijk best appreciëren. Natuurlijk. Als uw Kamer
dat vraagt, dan sta ik daar natuurlijk voor open. Het is wel zo dat het
gaat om het juiste resultaat. Ik bedoel daar het volgende mee. Er zullen
in deze amendementen zeker zaken staan waar ik niet alleen mijn
uitspraken over kan doen. Ik zal daar toch met collega-ministers over
moeten spreken. Ik moet dat dan openlaten. Ik weet niet in hoeverre u
daarmee wat opschiet. Ik ben welwillend om dat te doen. Dat staat gewoon
buiten kijf, maar de vraag is hoe we dit zo praktisch mogelijk kunnen
invullen. Ik kan u garanderen dat, als u mij toestaat om daar
schriftelijk op terug te komen, wij daar dan heel serieus mee aan de
slag gaan. Ik neem uw Kamer altijd serieus, dus dat is eigenlijk een
overbodige opmerking.
De voorzitter:
Mevrouw Podt, voor de laatste keer op dit punt.
Mevrouw Podt (D66):
Even voor de duidelijkheid: dit is gewoon voor de orde, hè? Ik twijfel
er niet aan dat deze minister daar serieus mee omgaat, maar het gaat mij
er gewoon even om hoe we het debat op een goede manier faciliteren. Dat
is niet met een brief na afloop. Ik zou het waarderen als er toch gewoon
appreciaties zouden komen over elk amendement. Ik kan de minister en
collega's daar dan op bevragen. Aan de hand daarvan kan ik dan ook
besluiten wat ik hiermee ga doen, dus als de minister met een opvolging
komt.
De heer Omtzigt (NSC):
Aan de ene kant snap ik de minister niet helemaal, want zij had die AMvB
in de afgelopen zeven maanden kunnen wijzigen. Ze is voor een strak
migratiebeleid. Ze heeft de Kamer niet nodig voor het wijzigen van een
AMvB. Als ze die had gewijzigd en hem strakker had gemaakt, dan hadden
we hier een ander debat gehad. Dan hadden we maar op een paar punten
voorstellen gedaan. Nu zegt de Kamer: we doen op vijftien punten
voorstellen om hem strakker te maken. Ik heb geen enkel punt gezien
waarmee hij minder strak gemaakt wordt. Dat is bij deze minister nog
niet helemaal wat we verwacht hadden, maar goed, dat is niet zo
erg.
Aan de andere kant heb ik nog enig begrip voor de minister, omdat een
aantal amendementen, bijvoorbeeld van de collega's Ceder en Van Nispen,
een uurtje geleden zijn ingediend. Als de minister dus zegt "ik snap ze
niet allemaal in één keer", dan snap ik dat ook nog. Maar ik heb met
collega's Patijn en mevrouw Podt wel de behoefte om ze een voor een
langs te lopen. Ik heb dan eigenlijk het liefst dat we die brief krijgen
en het debat daarna voortzetten. Dat moeten we als overmacht van ons
allemaal zien. Het is dus niet om iemand de schuld te geven. We kunnen
de punten dan gewoon een voor een langslopen.
Dan heb ik nog één speciale wens. In de schriftelijke vragen had de
SGP-fractie al gevraagd om een lijstje van wat de opties in de richtlijn
zijn. Wat kan strenger en wat kan minder streng? Ik noem bijvoorbeeld
die salariseis. Er staat in dat het tussen de 1 en 1,6 keer het inkomen
mag zijn; dat maakt een enorm verschil. Wij hadden zo'n lijstje
verwacht. Dat kregen we niet in het schriftelijke deel. We kregen het
ook niet in de schriftelijke antwoorden. Er werd gezegd: kijk maar in de
transponeringstabel. Nou, dan moet je 100 pagina's gaan doorlezen en
gaan kijken waar het allemaal staat. Maar ze zijn geïmplementeerd. Dus
als we dat lijstje kunnen krijgen en een eerste appreciatie van de
amendementen, dan zou ik eigenlijk willen voorstellen om dit debat op
een nader moment voor te zetten. We kunnen het dan vrij efficiënt
afhandelen aan de hand van die amendementen. De minister kan dan ook een
voorstel doen over wat ze in de AMvB kan regelen en waarvan ze zegt:
misschien is het wel in strijd met het Europees recht. Ik begrijp
namelijk dat ik op één amendement ga terugkrijgen dat het enigszins
strijdig is. Dat kan. Geen probleem, maar ik vind het wel fijn om daar
dan open over te debatteren.
De voorzitter:
Minister, wilt u daarop reageren?
Minister Faber:
Ja, natuurlijk ga ik daarop reageren. Allereerst de vraag van de heer
Omtzigt waarom het niet eerder kan. Ik denk dat meneer Omtzigt net zo
goed als ik zo langzamerhand het hoofdlijnenakkoord uit zijn hoofd weet.
Mijn eerste opdracht was de noodwet. Nou, we weten allemaal hoe dat is
gegaan; dat hoef ik niet te herhalen. Die moest toen omgezet worden in
twee spoedwetten. We hebben alle zeilen bijgezet om dat zo spoedig
mogelijk te bewerkstelligen. We hebben natuurlijk ook nog het intrekken
van de Spreidingwet. Daar zijn we ook mee bezig. Dat kan natuurlijk niet
alleen. Dat moet in een pakket. Het moet ordentelijk gebeuren. We hebben
overleggen nodig met de lokale overheden. Ik ben daar druk mee bezig.
Dat heeft mijn eerste aandacht gevraagd. Ik ben ook wel heel blij dat u
nu met deze punten komt en zegt: dit kunnen we ook doen. Het is
hartstikke mooi dat u meedenkt met dat strenge beleid. Daarin kunnen we
elkaar dus zeker vinden. Dat is dus de reden waarom ik hier nog niet aan
toegekomen ben. Gelukkig heeft u, zeg ik via de voorzitter, mij daarmee
geholpen.
Dan over dat lijstje. Ik ga erachteraan. Ik vind dat u dat lijstje
gewoon moet kunnen krijgen. Ik ga me er dus voor inspannen dat dat deze
kant op komt.
De voorzitter:
Meneer Omtzigt, wilt u nog …?
De heer Omtzigt (NSC):
Ik handhaaf mijn voorstel. Ik kijk ook even naar de collega's. Ik zou
een schriftelijke appreciatie op prijs stellen. Mevrouw Podt heeft
namelijk gewoon een punt. Er liggen hier vijftien amendementen. De
minister heeft een punt: een aantal hiervan is gewoon aan de late kant
ingediend. Laten we het gewoon rustig doen. Als het in een WGO moet
omdat de plenaire zaal overbelast is, dan kan dat ook. Daar gaat het mij
niet om.
De voorzitter:
Ik kijk inderdaad even naar de woordvoerders of er een meerderheid is
voor dit voorstel om een schriftelijke appreciatie te krijgen en op een
later moment het debat voort te zetten. Mevrouw Podt had het volgens mij
net al aangegeven.
Mevrouw Podt (D66):
Steun voor het voorstel. Ik zou dan wel in die appreciatie willen horen
in hoeverre de verschillende amendementen expliciet binnen de richtlijn
passen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Steun. Volgens mij zijn er wel een aantal amendementen die niet binnen
een AMvB horen, juist ook omdat je zou willen dat het vastligt en het
niet aan het ministerie is om het aan te passen. Ik zou daar graag wat
duiding over willen in de appreciatie. Volgens mij hoeft niet alles in
een AMvB. Ik herhaal de reden waarom wij zo'n raar debat met elkaar
hebben. Ik heb dit nog nooit meegemaakt zo. Die reden is dat de minister
de ruimte voelde om een gigantische waaier aan regelingen in een AMvB te
zetten en daarmee de Kamer te passeren.
Minister Faber:
Neenee.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja, zoals u weet zijn het ministerie en de minister daarvoor
verantwoordelijk. Dat neem ik niet de minister kwalijk, maar ik geef wel
aan dat ik graag zou willen weten waarom sommige dingen in een AMvB
zouden moeten en waarom dingen niet gewoon wettelijk vastgelegd kunnen
worden, bijvoorbeeld in de Vreemdelingenwet.
De voorzitter:
Voordat ik de minister vraag hierop te reageren, zou ik even willen
weten hoe u op het ordevoorstel van de heer Omtzigt reageert.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Steun, maar wel met die notie. De minister heeft aangegeven: ik ga alles
in een AMvB gieten en in die voorstellen meenemen. Ik zou expliciet de
appreciatie op het amendement an sich willen. Ik snap dat de minister de
voorkeur heeft voor een vorm, maar het is niet per se wat de appreciatie
alleen behelst. Dat is even het nadrukkelijke punt dat ik erbij wil
maken.
De voorzitter:
Ik hoor wat u zegt. Ik ga ook eerst even de andere woordvoerders langs
over het ordevoorstel van de heer Omtzigt. Daarna vraag ik de minister
om even te reageren.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Steun voor het voorstel om uit te stellen.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Steun voor het voorstel. Ik ben het eens met de heer Ceder dat het nodig
is dat we zeker weten dat het echt in de AMvB moet, of dat het misschien
logischer is dat het wel in de wet geregeld wordt.
De heer Van Nispen (SP):
Ook steun voor het ordevoorstel. Steun ook voor de toevoeging van de
heer Ceder, die wordt onderschreven door mevrouw Patijn. Sta mij toe er
nog een opmerking bij te maken, voorzitter, dan heb ik dat ook maar
meteen gesteld. De minister gaf net aan, mede als reden voor dit proces
als het ware, dat heel veel aandacht van haar ministerie was uitgegaan
naar de noodwet op het gebied van asiel, naar de spoedwet op het gebied
van asiel en naar het intrekken van de Spreidingswet, door de minister
genoemd. Dit is nou net precies de onderstreping van mijn hele punt
gemaakt in de eerste termijn zo ongeveer, namelijk dat alle aandacht
daarnaar is uitgegaan. Waarom is er niet ook gekeken naar andere vormen
van migratie? Dat wilde ik even geconstateerd hebben. Dank u wel.
De heer Aartsen (VVD):
Steun, voorzitter. Goed om het op deze manier te doen.
De voorzitter:
Dan vraag ik de minister nu om daarop te reageren en dan ga ik een
conclusie trekken.
Minister Faber:
De heer Ceder heeft mij gevraagd om aan te geven of het binnen de
richtlijnen past. Uiteraard. Dat nemen we mee. De heer Ceder vroeg: die
AMvB, is die om de Tweede Kamer te passeren? Nee, dat is helemaal niet
om de Tweede Kamer te passeren, want we hebben nu onder andere dit debat
ook daarover. Het voordeel van een AMvB is dat je heel snel kunt
schakelen. Op het moment dat we denken "dat loopt niet helemaal goed met
deze kennismigranten", of "er komen grote aantallen binnen" of weet ik
veel wat, kun je heel snel bijschakelen. We weten allemaal hoe het gaat
met wetsprocessen. Dat is vaak een zaak van lange adem. In het geval dat
we een AMvB hebben en we erachter komen dat het niet loopt zoals we
willen, kunnen we veel sneller schakelen dan wanneer we een nieuwe
wetstraject moeten instellen. Dat is de achterliggende reden in dezen.
Daarom zit er ook zo veel in de AMvB. De zaken die echt vast zijn, zoals
de beslistermijnen — daar valt niet aan te tornen, dat hebben we gewoon
te doen — zetten we in de wet vast. Dat is de reden. Laten we niet
vergeten: we hebben al die inbreukprocedure aan onze broek hangen. Als
we niet opletten, gaat straks de helft van de capaciteit van de
juridische afdeling daarin zitten. Daar zit niemand op te wachten.
Vandaar dat ik heel graag vaart wil maken om het huidige wetsvoorstel
door de beide Kamers te krijgen. Zijn er dan zaken die de Kamer heel
graag geregeld wil hebben, en die ik ook geregeld wil hebben, dan kunnen
we dat heel snel op de rit zetten met een AMvB. Dan hebben we een
win-winsituatie voor iedereen. Dan blijft de juridische afdeling op
capaciteit en krijgen de Kamer en ik beiden onze zin door de zaken
strakker te zetten. Voor alle partijen is dat een goed
uitgangspunt.
Mevrouw Patijn had ook een vraag, of ik dat zeker in een AMvB wil. Dat
zijn dus de redenen waarom ik het graag in een AMvB wil zetten. Meneer
Van Nispen had de opmerking dat alle aandacht naar asiel gaat, en vroeg
waarom die niet naar het hele pakket van migratie gaat. Er is natuurlijk
wel aandacht gegaan naar migratie; we hebben hier onder andere het debat
over de demografische ontwikkeling uitgebreid gevoerd. Het is natuurlijk
wel zo dat ik in eerste instantie de opdracht heb gekregen om zo veel
mogelijk grip te krijgen op asiel. Het gaat ook om de rest van de
migratie, maar dan heb ik te maken met andere ministers. Maar ik heb in
eerste instantie volop gas gezet op het beperken van de
asielinstroom.
Tot zover. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Kan de minister aangeven op welke termijn de brief met de
appreciatie verwacht kan worden?
Minister Faber:
Ik kijk even naar de ambtenaren in de hoek, want die moeten het doen. Ik
hoor twee weken. Ik hoor ook vier, of drie? Het lijkt hier wel een
veiling.
De voorzitter:
Ik probeer het even scherp te krijgen, dus zou het een korte interruptie
kunnen zijn, meneer Omtzigt?
De heer Omtzigt (NSC):
Ja, dat is goed. Het idee was dat we vandaag de amendementen zouden
bespreken. Ik kan best leven met een week, of anderhalve week, omdat het
volgende week reces is, maar dat is toch wel een beetje het maximum.
De voorzitter:
Het punt is duidelijk. Ik schors voor een minuut, zodat we even kunnen
kortsluiten wat de termijn is waarop de brief verwacht kan worden.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik geef de minister het woord.
Minister Faber:
Dank u, voorzitter. Ik stel aan uw Kamer voor om op de dinsdag na het
reces te komen met de schriftelijk appreciaties. Dan gaan we natuurlijk
opnieuw een debat voeren. Later, voor het debat, komen we dan met een
nieuw bericht over hoe we het gaan uitvoeren. Dan heeft u in ieder geval
de appreciaties, zodat u na kunt denken over hoe wij dat vinden. En dan
gaan wij kijken of het in een AMvB past en binnen de richtlijn,
enzovoort. Gaat u daarmee akkoord?
De heer Omtzigt (NSC):
Dat laatste zit in de appreciaties.
Minister Faber:
Als ik een appreciatie krijg, dan gaan we natuurlijk eerst kijken: wil
ik dat wel of wil ik dat niet? Dan zullen we zeggen wat we daarvan
vinden. We kunnen natuurlijk wel kijken of het in die richtlijn past. We
gaan in ieder geval ons uiterste best doen om u zo volledig mogelijk
daartoe in te lichten.
De heer Omtzigt (NSC):
Dank. Dan krijgen we dus die lijst en die appreciaties op de dinsdag na
het reces. Dan vraag ik u, voorzitter, om dit debat daarna binnen een
week of anderhalf in te plannen. Mocht er geen plenaire ruimte zijn — ik
kijk even om mij heen — dan vraag ik u alvast om ons toestemming te
geven een WGO te organiseren in de commissie Asiel en Migratie. Dan
kunnen we dit wetsvoorstel daar gewoon afhandelen.
De voorzitter:
Als ik zo rondkijk, zie ik dat dit breed wordt gedeeld door de
woordvoerders. Dan concludeer ik af met de toezegging van de minister
dat de appreciatie op de amendementen de dinsdag na het reces komt, en
dat er voor het vervolg van het debat een nadere duiding komt op — vul
maar in — de AMvB en andere punten waar we verder uitleg over
krijgen.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering tot 13.45 uur.
De vergadering wordt van 10.48 uur tot 13.46 uur geschorst.