[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad (PbEU 2021, L 382/1) (36332) antwoord 1e termijn + rest (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D07208, datum: 2025-02-19, bijgewerkt: 2025-02-20 09:37, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad (PbEU 2021, L 382/1) (36332).

(Zie vergadering van 12 februari 2025.)

De voorzitter:
Aan de orde is de Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad. Het betreft de beantwoording in eerste termijn en de tweede termijn van de Kamer. Gisteren is er een schriftelijke beantwoording van de vragen uit de eerste termijn naar u toe gekomen. Dan is nu de eerste termijn van de minister aan de orde, maar voor ik daarmee verderga, geef ik eerst even het woord aan de heer Aartsen.

De heer Aartsen (VVD):
Dank aan de minister voor de schriftelijke beantwoording. Het is altijd prettig om die voorafgaand aan het debat te hebben. Alleen, ik lees in de eerste alinea dat de minister aangeeft dat zij ingaat op de vragen die buiten de reikwijdte van het wetsvoorstel gaan. Heel veel vragen gaan over de inhoudelijke AMvB die erbij hangt, maar ze geeft aan in het debat alleen te willen spreken over het voorliggende wetsvoorstel. Ik zou hier willen voorstellen dat we ook over het inhoudelijke amendement nog van gedachten kunnen wisselen met de minister. Normaal gezien komt er eerst een wetsvoorstel en vervolgens een AMvB. Gelet op de richtlijnen is dat in deze situatie net anders gelopen. Dat is op zich niet erg, maar ik denk dat het wel goed is om dit debat te gebruiken om daar inhoudelijk over te spreken, ook gelet op de inhoudelijke antwoorden die er zijn.

De voorzitter:
Ik vraag de minister daar zo ook eventjes op te reageren. Ik zie dat de heer Omtzigt ook nog een punt van orde heeft?

De heer Omtzigt (NSC):
Nee, ik wil het punt van harte ondersteunen. De richtlijn gaat over kennismigratie. De richtlijn biedt landen de mogelijkheid om zelf bijvoorbeeld te zeggen dat een kennismigrant 1 keer of 1,6 keer een gemiddeld salaris moet verdienen. Dat maakt een enorm verschil. De richtlijn biedt ook de mogelijkheid om helemaal geen blauwe kaarten uit te geven en geen kennismigranten naar hier te halen. De richtlijn biedt allerlei mogelijkheden om het strakker of niet strakker te doen. De regering heeft nu gezegd dat ze alle dingen die gaan over hoeveel migranten er naar hier worden gehaald, in een AMvB doet. Dat is geen wet. Daar gaat de regering zelf over, en niet de Kamer. Alleen de beslistermijnen staan in de wet. Maar de beslistermijnen, dus dat het in 90 dagen moet, zijn het meest saaie stukje van deze richtlijn. Dat is echt het stuk dat we hier in de Kamer het minst interessant vinden, voor zover ik het kan zien als ik even om me heen kijk.

De voorzitter:
Uw punt is duidelijk.

De heer Omtzigt (NSC):
Ik ga er dus echt van uit dat alles behandeld wordt. Als dat op een later moment is, is dat wat mij betreft ook prima. En als de minister van Sociale Zaken daarbij moet zijn, even goeie vrienden. Maar ik wil die antwoorden wel graag vandaag hebben, want dit wetsvoorstel gaat niet over de beslistermijnen, maar over de implementatie van die richtlijn over kennismigranten. De vorige keer hebben we hierbij fouten gemaakt. Toen hadden we hier in één keer 10.000 extra migranten staan. Dat gaat dus niet over de beslistermijnen, maar om de voorwaarden. Die voorwaarden moeten strak zijn.

De voorzitter:
Uw punt is duidelijk. Meneer Van Nispen, ik wil u wel eventjes vragen om kort te zijn, zodat we met de vergadering kunnen beginnen. Ik word namelijk ook gemaand om de vergadering om 13.30 uur afgerond te hebben, zodat we ook de rest van de agenda kunnen doen. Wilt u het dus alstublieft kort houden? De heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):
Dat zal ik doen, voorzitter. Ik wil dit punt niet alleen onderschrijven maar ook kracht bijzetten. Het gaat namelijk ook om de aantallen kennismigranten. Het zou heel raar zijn als we daar vandaag het debat niet over kunnen voeren. Ik wil ook toevoegen dat ik niet vind dat met deze brief — dank voor de brief, want het is fijn dat er iets op schrift staat — de vragen inhoudelijk beantwoord zijn, bijvoorbeeld op het punt van de braindrain. Dat antwoord is werkelijk zo summier dat ik hoop dat de minister daar nog wel iets aan toe te voegen heeft.

De voorzitter:
Uw punt is duidelijk. Dan ...

De heer Ceder (ChristenUnie):
... de heer Ceder.

De voorzitter:
De heer Ceder! Mijn excuus, hoor. Het zijn weer allemaal andere woordvoerders in dit spectrum, maar gaat uw gang.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u. Steun. Ik wil ook benadrukken dat het de Kamer hiermee wordt ontzegd om over een belangrijk aspect van migratie het gesprek te voeren. Deze richtlijn en de Vreemdelingenwet vallen namelijk onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van deze minister. De uitwerking is ook door het ministerie gedaan. Er is dus geenszins discussie mogelijk over dat het ook bij een ander departement hoort. Om die reden vind ik dus ook dat we hier het volledige debat moeten voeren. Dit ministerie en daarmee deze minister is verantwoordelijk voor deze regeling, zoals die in de Vreemdelingenwet en de AMvB's is uitgewerkt.

De voorzitter:
Uw punt is duidelijk. Mevrouw Patijn?

Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Ik zal het lekker kort houden. Ik sluit mij graag bij alle opmerkingen aan. Mocht het daarbij zo zijn dat het ook bij een ander ministerie thuishoort, dan kan die minister rustig op een ander moment aansluiten. Maar de inhoud moet hier ook gewoon behandeld worden.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu verder met de eerste termijn van de minister.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:
Minister, aan u het woord.

Minister Faber:
Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreek ik met uw Kamer over het wetsvoorstel voor de beslistermijnen van de Europese richtlijn over kennismigranten, beter bekend als de Europese blauwe kaart. Ik merkte vorige week dat u veel vragen hebt over de aspecten van de richtlijn en over mijn visie op arbeids- en kennismigratie. Zoals afgesproken heb ik al uw vragen vóór dit debat al schriftelijk beantwoord. Ik herhaal ook hier: dit kabinet werkt hard aan een selectiever en gerichter arbeidsmigratiebeleid. Dat doe ik samen met de minister van SZW en ook de minister van Economische Zaken.

Maar daar gaat het vandaag even niet over. Dit wetsvoorstel gaat echt alleen over dwingend voorgeschreven beslistermijnen voor de blauwe kaart. U weet inmiddels dat de richtlijn al grotendeels geïmplementeerd is door middel van een algemene maatregel van bestuur. Die is in juni 2024 in het Staatsblad gepubliceerd. De AMvB is in nauwe afstemming met de minister van Sociale Zaken tot stand gekomen. Veel van die onderwerpen liggen op zijn terrein.

Er is ook een aantal amendementen ingediend, onder andere het amendement-Omtzigt c.s. en het amendement-Ceder/Van Nispen. De inzet deel ik. Ook wil ik de implementatie van de richtlijnen aanscherpen, bijvoorbeeld middels een arbeidsmarkttoets. Ook het toetsen van de effectiviteit middels een evaluatie deel ik. Natuurlijk mag fraude niet lonen. Toch moet ik de ingediende amendementen ontraden. Dat heeft te maken met de gekozen vorm. Ik wil deze aanscherpingen zo snel en effectief mogelijk doorvoeren. Daarom wil ik dat via een AMvB doen en niet via deze wet. Niet alleen horen deze onderwerpen daar, maar op deze manier houd ik ook ruimte om in de toekomst zo spoedig mogelijk verdere aanscherpingen door te kunnen voeren.

We zijn daarnaast al te laat met de implementatie van deze richtlijn. We moeten dit wetsvoorstel daarom zo spoedig mogelijk afronden, ook in de Eerste Kamer. Hoe meer we nu in deze wet neerleggen, hoe complexer dat wordt. Daarom zeg ik u graag toe dat ik samen met de minister van SZW aan de slag ga om uw voorstellen zo snel mogelijk in een AMvB een plaats te geven. Deze wet blijft dan beperkt tot de beslistermijnen. Ik benadruk dat de beslistermijnen dwingend volgen uit de richtlijn. Daarom heb ik geen ruimte om daarvan af te wijken. De IND past die in de praktijk ook al toe. Ook de twee nota's van wijziging betreffen beslistermijnen. De eerste nota van wijziging betreft de aanpassing van een beslistermijn voor aanvragen voor een vergunning op basis van een andere Europese richtlijn, de richtlijn seizoenswerkers. De tweede nota van wijziging is de introductie van de beslistermijn voor aanvragen door erkend referenten voor een blauwekaartvergunning. Hiermee geef ik gevolg aan het advies van de Raad van State bij de AMvB, zoals ik al eerder noemde, dat er wel ruimte is om een erkend referent een rol te geven bij de aanvraag voor een blauwe kaart. Met dit wetsvoorstel nemen we de laatste stap in de implementatie van de blauwekaartrichtlijn.

De voorzitter:
Er is …

Minister Faber:
Nog twee zinnen en dan heb ik mijn inleiding af. Misschien heb ik al een antwoord voor u; ik weet het niet.

Zoals gezegd, is de implementatietermijn inmiddels verstreken. Ik wil de wetgeving nu echt graag snel op orde hebben. Dat doe ik met dit wetsvoorstel. Ik vraag u uitdrukkelijk om het wetsvoorstel in de huidige vorm te aanvaarden.

De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Aartsen, VVD.

De heer Aartsen (VVD):
Misschien even ter verduidelijking. In de schriftelijke antwoorden gaat de minister in op mijn vraag om de AMvB te herzien. Daarin schrijft ze: "Ik zie op dit moment geen aanleiding om de AMvB aan te passen." Ik hoor de minister nu zeggen dat ze wel bereid is om de AMvB aan te passen. Kunt u mij uit de onduidelijkheid helpen, vraag ik aan de minister.

Minister Faber:
Ik begrijp de verwarring volkomen, maar soms heb je voortschrijdend inzicht. Dat is nu ook aan de hand. Er zijn meerdere amendementen op tafel gekomen. Ik moest natuurlijk ook wachten tot deze officieel waren ingediend voordat ik er wat mee kon. Ik zie dat de Kamer graag aanscherpingen wil. Ik ben ook voor een streng beleid; daarin vindt u mij aan uw zijde. Ik wil dat ook heel snel en ik denk dat u dat ook snel wilt, als ik zo vrij mag zijn om dat te zeggen. Het probleem is eigenlijk dat we al veel te laat zijn met dit wetsvoorstel, want deze beslistermijnen moet ik implementeren. Dat is me voorgeschreven en opgelegd. Dat had al gedaan moeten zijn in november 2023. Het is dus eigenlijk al beschamend dat we daar nu pas aan toekomen, maar dat terzijde.

Het is echter wel belangrijk, want er loopt al een inbreukprocedure. Ten eerste kun je dan een hoge boete aan je broek krijgen. Ten tweede: als dat doorgezet wordt, is mijn halve juridische afdeling ermee bezig om dat goed te managen. Dat is ook heel vervelend, want we hebben wel andere zaken te doen. Dat weet iedereen hier in deze zaal. Er zijn heel dringende zaken die geregeld moeten worden, dus dan vind ik het zonde om daar onze tijd aan te besteden. Vandaar dat ik heel graag een voorstel wil maken en dat wil voorleggen aan uw Kamer. Ik ben het eens met een heleboel dingen die erin staan en daarin zie ik ook aanleiding om daar serieus mee aan de slag te gaan. Het ligt natuurlijk ook deels op het terrein van de minister van Economische Zaken en op dat van SZW. Daar heb ik gewoon mee te maken. Ik kan dat niet allemaal zelf gaan voorschrijven. Zo werkt dat niet. Dat weet iedereen in deze Kamer.

Daarom vraag ik u en stel ik u voor: laat mij deze punten meenemen, dan ga ik ze bespreken met mijn collega's en dan kom ik daarop terug; dan gaan we dat zo snel mogelijk regelen in een AMvB. Iedereen hier weet dat het via een AMvB altijd sneller gaat dan via een wetsvoorstel. Ik neem aan dat iedereen dit snel gedaan wil hebben. Dit zijn ook goede aanvullingen om het strikter te maken en meer in control te zijn. Dat willen wij allemaal. Vandaar het verzoek: geef mij alstublieft die kans, dan gaan we er voortvarend mee aan de slag.

De heer Aartsen (VVD):
Dank aan de minister voor haar antwoord en voor de toezegging, want dat was de toezegging waar wij om hadden gevraagd: scherp de AMvB nou maximaal aan. Ik ben dus blij dat de minister dat toezegt, in tegenstelling tot wat er in de brief staat. Er ligt een hele trits aan amendementen en vragen, dus misschien is het wel goed voor het debat als er een schriftelijke reactie komt. Zou de minister nog even schriftelijk uiteen kunnen zetten — dat hoeft niet nu, stante pede — op welke onderdelen zij de ambitie heeft om de AMvB aan te scherpen? Want dan hebben wij dat als Kamer scherp en is het duidelijk. Dan kunnen we het naast de amendementen leggen die de Kamer al heeft ingediend of voornemens is om in te dienen. Dan is dat maar duidelijk.

Minister Faber:
Jazeker, dat bedoelde ik ook. Misschien heb ik dat niet duidelijk genoeg gezegd, maar ik wil daar uiteraard schriftelijk op terugkomen. De ingediende amendementen nemen we daarin mee en dan zal ik per amendement uitleggen wat we ermee kunnen. Ik ben er voorstander van om het strikter te maken en aan te scherpen. Dat moet ik natuurlijk wel doen in overleg met de andere twee ministers, van Economische Zaken en SZW. Vooral SZW heeft hier een belangrijke rol in. Dat wil ik uiteraard doen.

Mevrouw Podt (D66):
De minister zegt: ik ga hollen met de richtlijn. Daar is op zich niks mis mee, maar het proces vind ik nu wel ingewikkeld worden. Er zijn negen amendementen ingediend, als ik goed geteld heb. O, ik hoor dat het er nog meer zijn, dus dan heb ik niet goed geteld. Er zijn dus een heleboel amendementen ingediend en de minister zegt nu overall "ik ontraad ze allemaal" of "ik wil dat eigenlijk allemaal liever niet", terwijl …

Minister Faber:
Nee, nee, nee.

Mevrouw Podt (D66):
Er komt nog een aparte appreciatie van elk amendement?

Minister Faber:
Ik heb uw Kamer gevraagd: laat mij ze bestuderen. Even voor de duidelijkheid: ik heb dus niet gezegd "hupsakee, ik ontraad alles", of juist niet. Nee, we gaan er serieus mee aan de slag.

Mevrouw Podt (D66):
Ja, maar dat was precies mijn vraag. Wij voeren het debat hier namelijk niet alleen met de minister, maar ook met elkaar. Ik had gehoopt op een individuele appreciatie van de minister van alle amendementen, zoals dat gebruikelijk is, zodat ik de minister daarop kan bevragen en ik daarover ook in debat kan met de andere Kamerleden. Als we nu na afloop van het debat een briefje krijgen, kan dat niet. Dat vind ik een beetje onbevredigend, dus ik hoop toch dat de minister de amendementen netjes kan appreciëren, zoals gebruikelijk is. Dan kunnen wij gewoon het debat voortzetten.

Minister Faber:
Kijk, ik wil ze natuurlijk best appreciëren. Natuurlijk. Als uw Kamer dat vraagt, dan sta ik daar natuurlijk voor open. Het is wel zo dat het gaat om het juiste resultaat. Ik bedoel daar het volgende mee. Er zullen in deze amendementen zeker zaken staan waar ik niet alleen mijn uitspraken over kan doen. Ik zal daar toch met collega-ministers over moeten spreken. Ik moet dat dan openlaten. Ik weet niet in hoeverre u daarmee wat opschiet. Ik ben welwillend om dat te doen. Dat staat gewoon buiten kijf, maar de vraag is hoe we dit zo praktisch mogelijk kunnen invullen. Ik kan u garanderen dat, als u mij toestaat om daar schriftelijk op terug te komen, wij daar dan heel serieus mee aan de slag gaan. Ik neem uw Kamer altijd serieus, dus dat is eigenlijk een overbodige opmerking.

De voorzitter:
Mevrouw Podt, voor de laatste keer op dit punt.

Mevrouw Podt (D66):
Even voor de duidelijkheid: dit is gewoon voor de orde, hè? Ik twijfel er niet aan dat deze minister daar serieus mee omgaat, maar het gaat mij er gewoon even om hoe we het debat op een goede manier faciliteren. Dat is niet met een brief na afloop. Ik zou het waarderen als er toch gewoon appreciaties zouden komen over elk amendement. Ik kan de minister en collega's daar dan op bevragen. Aan de hand daarvan kan ik dan ook besluiten wat ik hiermee ga doen, dus als de minister met een opvolging komt.

De heer Omtzigt (NSC):
Aan de ene kant snap ik de minister niet helemaal, want zij had die AMvB in de afgelopen zeven maanden kunnen wijzigen. Ze is voor een strak migratiebeleid. Ze heeft de Kamer niet nodig voor het wijzigen van een AMvB. Als ze die had gewijzigd en hem strakker had gemaakt, dan hadden we hier een ander debat gehad. Dan hadden we maar op een paar punten voorstellen gedaan. Nu zegt de Kamer: we doen op vijftien punten voorstellen om hem strakker te maken. Ik heb geen enkel punt gezien waarmee hij minder strak gemaakt wordt. Dat is bij deze minister nog niet helemaal wat we verwacht hadden, maar goed, dat is niet zo erg.

Aan de andere kant heb ik nog enig begrip voor de minister, omdat een aantal amendementen, bijvoorbeeld van de collega's Ceder en Van Nispen, een uurtje geleden zijn ingediend. Als de minister dus zegt "ik snap ze niet allemaal in één keer", dan snap ik dat ook nog. Maar ik heb met collega's Patijn en mevrouw Podt wel de behoefte om ze een voor een langs te lopen. Ik heb dan eigenlijk het liefst dat we die brief krijgen en het debat daarna voortzetten. Dat moeten we als overmacht van ons allemaal zien. Het is dus niet om iemand de schuld te geven. We kunnen de punten dan gewoon een voor een langslopen.

Dan heb ik nog één speciale wens. In de schriftelijke vragen had de SGP-fractie al gevraagd om een lijstje van wat de opties in de richtlijn zijn. Wat kan strenger en wat kan minder streng? Ik noem bijvoorbeeld die salariseis. Er staat in dat het tussen de 1 en 1,6 keer het inkomen mag zijn; dat maakt een enorm verschil. Wij hadden zo'n lijstje verwacht. Dat kregen we niet in het schriftelijke deel. We kregen het ook niet in de schriftelijke antwoorden. Er werd gezegd: kijk maar in de transponeringstabel. Nou, dan moet je 100 pagina's gaan doorlezen en gaan kijken waar het allemaal staat. Maar ze zijn geïmplementeerd. Dus als we dat lijstje kunnen krijgen en een eerste appreciatie van de amendementen, dan zou ik eigenlijk willen voorstellen om dit debat op een nader moment voor te zetten. We kunnen het dan vrij efficiënt afhandelen aan de hand van die amendementen. De minister kan dan ook een voorstel doen over wat ze in de AMvB kan regelen en waarvan ze zegt: misschien is het wel in strijd met het Europees recht. Ik begrijp namelijk dat ik op één amendement ga terugkrijgen dat het enigszins strijdig is. Dat kan. Geen probleem, maar ik vind het wel fijn om daar dan open over te debatteren.

De voorzitter:
Minister, wilt u daarop reageren?

Minister Faber:
Ja, natuurlijk ga ik daarop reageren. Allereerst de vraag van de heer Omtzigt waarom het niet eerder kan. Ik denk dat meneer Omtzigt net zo goed als ik zo langzamerhand het hoofdlijnenakkoord uit zijn hoofd weet. Mijn eerste opdracht was de noodwet. Nou, we weten allemaal hoe dat is gegaan; dat hoef ik niet te herhalen. Die moest toen omgezet worden in twee spoedwetten. We hebben alle zeilen bijgezet om dat zo spoedig mogelijk te bewerkstelligen. We hebben natuurlijk ook nog het intrekken van de Spreidingwet. Daar zijn we ook mee bezig. Dat kan natuurlijk niet alleen. Dat moet in een pakket. Het moet ordentelijk gebeuren. We hebben overleggen nodig met de lokale overheden. Ik ben daar druk mee bezig. Dat heeft mijn eerste aandacht gevraagd. Ik ben ook wel heel blij dat u nu met deze punten komt en zegt: dit kunnen we ook doen. Het is hartstikke mooi dat u meedenkt met dat strenge beleid. Daarin kunnen we elkaar dus zeker vinden. Dat is dus de reden waarom ik hier nog niet aan toegekomen ben. Gelukkig heeft u, zeg ik via de voorzitter, mij daarmee geholpen.

Dan over dat lijstje. Ik ga erachteraan. Ik vind dat u dat lijstje gewoon moet kunnen krijgen. Ik ga me er dus voor inspannen dat dat deze kant op komt.

De voorzitter:
Meneer Omtzigt, wilt u nog …?

De heer Omtzigt (NSC):
Ik handhaaf mijn voorstel. Ik kijk ook even naar de collega's. Ik zou een schriftelijke appreciatie op prijs stellen. Mevrouw Podt heeft namelijk gewoon een punt. Er liggen hier vijftien amendementen. De minister heeft een punt: een aantal hiervan is gewoon aan de late kant ingediend. Laten we het gewoon rustig doen. Als het in een WGO moet omdat de plenaire zaal overbelast is, dan kan dat ook. Daar gaat het mij niet om.

De voorzitter:
Ik kijk inderdaad even naar de woordvoerders of er een meerderheid is voor dit voorstel om een schriftelijke appreciatie te krijgen en op een later moment het debat voort te zetten. Mevrouw Podt had het volgens mij net al aangegeven.

Mevrouw Podt (D66):
Steun voor het voorstel. Ik zou dan wel in die appreciatie willen horen in hoeverre de verschillende amendementen expliciet binnen de richtlijn passen.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Steun. Volgens mij zijn er wel een aantal amendementen die niet binnen een AMvB horen, juist ook omdat je zou willen dat het vastligt en het niet aan het ministerie is om het aan te passen. Ik zou daar graag wat duiding over willen in de appreciatie. Volgens mij hoeft niet alles in een AMvB. Ik herhaal de reden waarom wij zo'n raar debat met elkaar hebben. Ik heb dit nog nooit meegemaakt zo. Die reden is dat de minister de ruimte voelde om een gigantische waaier aan regelingen in een AMvB te zetten en daarmee de Kamer te passeren.

Minister Faber:
Neenee.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja, zoals u weet zijn het ministerie en de minister daarvoor verantwoordelijk. Dat neem ik niet de minister kwalijk, maar ik geef wel aan dat ik graag zou willen weten waarom sommige dingen in een AMvB zouden moeten en waarom dingen niet gewoon wettelijk vastgelegd kunnen worden, bijvoorbeeld in de Vreemdelingenwet.

De voorzitter:
Voordat ik de minister vraag hierop te reageren, zou ik even willen weten hoe u op het ordevoorstel van de heer Omtzigt reageert.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Steun, maar wel met die notie. De minister heeft aangegeven: ik ga alles in een AMvB gieten en in die voorstellen meenemen. Ik zou expliciet de appreciatie op het amendement an sich willen. Ik snap dat de minister de voorkeur heeft voor een vorm, maar het is niet per se wat de appreciatie alleen behelst. Dat is even het nadrukkelijke punt dat ik erbij wil maken.

De voorzitter:
Ik hoor wat u zegt. Ik ga ook eerst even de andere woordvoerders langs over het ordevoorstel van de heer Omtzigt. Daarna vraag ik de minister om even te reageren.

Mevrouw Vondeling (PVV):
Steun voor het voorstel om uit te stellen.

Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Steun voor het voorstel. Ik ben het eens met de heer Ceder dat het nodig is dat we zeker weten dat het echt in de AMvB moet, of dat het misschien logischer is dat het wel in de wet geregeld wordt.

De heer Van Nispen (SP):
Ook steun voor het ordevoorstel. Steun ook voor de toevoeging van de heer Ceder, die wordt onderschreven door mevrouw Patijn. Sta mij toe er nog een opmerking bij te maken, voorzitter, dan heb ik dat ook maar meteen gesteld. De minister gaf net aan, mede als reden voor dit proces als het ware, dat heel veel aandacht van haar ministerie was uitgegaan naar de noodwet op het gebied van asiel, naar de spoedwet op het gebied van asiel en naar het intrekken van de Spreidingswet, door de minister genoemd. Dit is nou net precies de onderstreping van mijn hele punt gemaakt in de eerste termijn zo ongeveer, namelijk dat alle aandacht daarnaar is uitgegaan. Waarom is er niet ook gekeken naar andere vormen van migratie? Dat wilde ik even geconstateerd hebben. Dank u wel.

De heer Aartsen (VVD):
Steun, voorzitter. Goed om het op deze manier te doen.

De voorzitter:
Dan vraag ik de minister nu om daarop te reageren en dan ga ik een conclusie trekken.

Minister Faber:
De heer Ceder heeft mij gevraagd om aan te geven of het binnen de richtlijnen past. Uiteraard. Dat nemen we mee. De heer Ceder vroeg: die AMvB, is die om de Tweede Kamer te passeren? Nee, dat is helemaal niet om de Tweede Kamer te passeren, want we hebben nu onder andere dit debat ook daarover. Het voordeel van een AMvB is dat je heel snel kunt schakelen. Op het moment dat we denken "dat loopt niet helemaal goed met deze kennismigranten", of "er komen grote aantallen binnen" of weet ik veel wat, kun je heel snel bijschakelen. We weten allemaal hoe het gaat met wetsprocessen. Dat is vaak een zaak van lange adem. In het geval dat we een AMvB hebben en we erachter komen dat het niet loopt zoals we willen, kunnen we veel sneller schakelen dan wanneer we een nieuwe wetstraject moeten instellen. Dat is de achterliggende reden in dezen. Daarom zit er ook zo veel in de AMvB. De zaken die echt vast zijn, zoals de beslistermijnen — daar valt niet aan te tornen, dat hebben we gewoon te doen — zetten we in de wet vast. Dat is de reden. Laten we niet vergeten: we hebben al die inbreukprocedure aan onze broek hangen. Als we niet opletten, gaat straks de helft van de capaciteit van de juridische afdeling daarin zitten. Daar zit niemand op te wachten. Vandaar dat ik heel graag vaart wil maken om het huidige wetsvoorstel door de beide Kamers te krijgen. Zijn er dan zaken die de Kamer heel graag geregeld wil hebben, en die ik ook geregeld wil hebben, dan kunnen we dat heel snel op de rit zetten met een AMvB. Dan hebben we een win-winsituatie voor iedereen. Dan blijft de juridische afdeling op capaciteit en krijgen de Kamer en ik beiden onze zin door de zaken strakker te zetten. Voor alle partijen is dat een goed uitgangspunt.

Mevrouw Patijn had ook een vraag, of ik dat zeker in een AMvB wil. Dat zijn dus de redenen waarom ik het graag in een AMvB wil zetten. Meneer Van Nispen had de opmerking dat alle aandacht naar asiel gaat, en vroeg waarom die niet naar het hele pakket van migratie gaat. Er is natuurlijk wel aandacht gegaan naar migratie; we hebben hier onder andere het debat over de demografische ontwikkeling uitgebreid gevoerd. Het is natuurlijk wel zo dat ik in eerste instantie de opdracht heb gekregen om zo veel mogelijk grip te krijgen op asiel. Het gaat ook om de rest van de migratie, maar dan heb ik te maken met andere ministers. Maar ik heb in eerste instantie volop gas gezet op het beperken van de asielinstroom.

Tot zover. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Kan de minister aangeven op welke termijn de brief met de appreciatie verwacht kan worden?

Minister Faber:
Ik kijk even naar de ambtenaren in de hoek, want die moeten het doen. Ik hoor twee weken. Ik hoor ook vier, of drie? Het lijkt hier wel een veiling.

De voorzitter:
Ik probeer het even scherp te krijgen, dus zou het een korte interruptie kunnen zijn, meneer Omtzigt?

De heer Omtzigt (NSC):
Ja, dat is goed. Het idee was dat we vandaag de amendementen zouden bespreken. Ik kan best leven met een week, of anderhalve week, omdat het volgende week reces is, maar dat is toch wel een beetje het maximum.

De voorzitter:
Het punt is duidelijk. Ik schors voor een minuut, zodat we even kunnen kortsluiten wat de termijn is waarop de brief verwacht kan worden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef de minister het woord.

Minister Faber:
Dank u, voorzitter. Ik stel aan uw Kamer voor om op de dinsdag na het reces te komen met de schriftelijk appreciaties. Dan gaan we natuurlijk opnieuw een debat voeren. Later, voor het debat, komen we dan met een nieuw bericht over hoe we het gaan uitvoeren. Dan heeft u in ieder geval de appreciaties, zodat u na kunt denken over hoe wij dat vinden. En dan gaan wij kijken of het in een AMvB past en binnen de richtlijn, enzovoort. Gaat u daarmee akkoord?

De heer Omtzigt (NSC):
Dat laatste zit in de appreciaties.

Minister Faber:
Als ik een appreciatie krijg, dan gaan we natuurlijk eerst kijken: wil ik dat wel of wil ik dat niet? Dan zullen we zeggen wat we daarvan vinden. We kunnen natuurlijk wel kijken of het in die richtlijn past. We gaan in ieder geval ons uiterste best doen om u zo volledig mogelijk daartoe in te lichten.

De heer Omtzigt (NSC):
Dank. Dan krijgen we dus die lijst en die appreciaties op de dinsdag na het reces. Dan vraag ik u, voorzitter, om dit debat daarna binnen een week of anderhalf in te plannen. Mocht er geen plenaire ruimte zijn — ik kijk even om mij heen — dan vraag ik u alvast om ons toestemming te geven een WGO te organiseren in de commissie Asiel en Migratie. Dan kunnen we dit wetsvoorstel daar gewoon afhandelen.

De voorzitter:
Als ik zo rondkijk, zie ik dat dit breed wordt gedeeld door de woordvoerders. Dan concludeer ik af met de toezegging van de minister dat de appreciatie op de amendementen de dinsdag na het reces komt, en dat er voor het vervolg van het debat een nadere duiding komt op — vul maar in — de AMvB en andere punten waar we verder uitleg over krijgen.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:
Ik schors de vergadering tot 13.45 uur.

De vergadering wordt van 10.48 uur tot 13.46 uur geschorst.