Voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten (Wet veilige jaarwisseling) (35386) antwoord 1e termijn (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D07214, datum: 2025-02-19, bijgewerkt: 2025-02-20 10:08, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- : Voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten (Wet veilige jaarwisseling) (35386) voortzetting (Plenair debat (initiatiefwetgeving)), TK
- 2025-02-19 15:30: Voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten (Wet veilige jaarwisseling) (35386) antwoord 1e termijn (Plenair debat (initiatiefwetgeving)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Wet veilige jaarwisseling
Wet veilige jaarwisseling
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
het Voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten (Wet veilige jaarwisseling) (35386).
(Zie vergadering van 8 juni 2022.)
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het Voorstel van wet van de
leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet
op de economische delicten in verband met de invoering van een
vuurwerkverbod voor consumenten, tegenwoordig ook bekend onder de
citeertitel Wet veilige jaarwisseling (35386). Ik heet de
initiatiefnemers van harte welkom terug in vak K. Het is natuurlijk
altijd geweldig als collega-Kamerleden zelf een initiatiefwetsvoorstel
maken. U beiden heeft even de tijd genomen voor een ongetwijfeld gedegen
voorbereiding, want de eerste termijn van de zijde van de Kamer vond
alweer 987 dagen geleden plaats, op 8 juni 2022. We hebben het even
geteld en het waren 987 dagen. Hoe dan ook: fijn dat u hier weer bent
voor dit belangrijke debat.
U wordt in vak K ondersteund door Elisabeth Hengeveld en Peter van Dijk,
beleidsmedewerkers van de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid, Tanja
Meeuwsen, beleidsmedewerker van de Partij voor de Dieren, en Robbert van
Baaren, wetgevingsjurist bij het ministerie van Infrastructuur en
Waterstaat. Ook van harte welkom. Verder zitten in vak K natuurlijk de
minister van Justitie en Veiligheid, die hier sowieso 24 uur per dag is
tegenwoordig, en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Zij zullen bij de behandeling van dit wetsvoorstel optreden als
adviseurs van de Kamer. Fijn dat u bij ons bent.
Vandaag is aan de orde de beantwoording in eerste termijn. We zullen nog
besluiten over het tijdstip van de agendering van de tweede termijn.
De algemene beraadslaging wordt hervat.
De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan de heer Klaver, die volgens mij als eerste
gaat spreken. Ik denk dat we in deze termijn aan zes interrupties
voldoende hebben. Ik geef het woord aan de heer Klaver. Het woord is aan
hem.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. 987 dagen; het is inderdaad alweer een hele tijd
geleden. Het was nog niet zo lang nadat ik mee mocht lopen met de
politie hier in Den Haag. Dat was in de oudjaarsnacht van 2019-2020.
Toen werd ik mee op pad genomen door Ferry en Paul van de politie. Het
is een nacht die ik echt nooit meer zal vergeten.
Voordat ik daar verder op in zal gaan, wil ik allereerst ook heel even
stilstaan bij de mensen die achter ons zitten. Wij gaan straks hopelijk
een aantal briljante antwoorden geven aan de Kamer. Kijkt u in dat geval
even heel vriendelijk naar achteren, want ze zijn waarschijnlijk
beantwoord door de heer Van Dijk, mevrouw Hengeveld en mevrouw Meeuwsen.
Die hebben echt fantastisch werk verricht als het gaat om de
totstandkoming van deze wet. Hetzelfde geldt voor de heer Robbert van
Baaren, die er als wetgevingsjurist voor heeft gezorgd dat de wet ook
klopt. Dat is ook wel fijn. Dank jullie wel. Mochten er grote omissies
in de wet dan wel in onze beantwoording zitten, dan kunt u bij Esther
zijn.
2019-2020. Ik mocht meelopen met de politie. Mijn partij was toen
eigenlijk al heel lang voor een vuurwerkverbod. Ikzelf dacht in alle
eerlijkheid altijd: "Moet het nou de grootste prioriteit zijn om hiermee
aan de slag te gaan? Het is leuk voor mensen. Het is één keer per jaar.
Wat betekent dit nou precies?" Maar die nacht heeft voor mij voorgoed
iets veranderd. Ik hoop ook dat wat ik die nacht heb gezien, iets is wat
ons als Kamer bij elkaar zou kunnen brengen. Kijk, er zijn veel
argumenten waarom je tegen vuurwerk zou willen zijn of waarom je voor
een vuurwerkverbod bent. Er zijn mensen in deze Kamer — Dion Graus van
de PVV is er een van — die altijd vooropstaan als het gaat over het
dierenwelzijn. Hij weet altijd te benadrukken wat dit betekent voor
huisdieren, maar ook voor de wilde dieren die in Nederland leven. Er
zijn argumenten op het gebied van milieuvervuiling en wat dit betekent
voor mensen met astma en longaandoeningen. Er zijn mensen die zeggen:
wat een geldverspilling. Er zijn allerlei bijna particuliere
opvattingen, die een beetje verschillend zijn tussen links en rechts in
deze Kamer. Maar ik hoop heel erg dat het feit dat vuurwerk en
oudjaarsnacht een grote verschrikking zijn geworden voor onze
hulpverleners, links en rechts zal kunnen verbinden. Het vuurwerk wordt
ingezet als wapen tegen die hulpverleners. Dat zou niemand mogen
accepteren. Dat is niet links. Dat is niet rechts. Dat is onacceptabel.
Dat is waar dit wetsvoorstel een einde aan wil maken. Maar die nacht
liep ik dus mee. En wat ik daar zag, was dat niet alleen de politie met
gevaar voor eigen leven het werk moet doen, maar ook de andere
hulpverleners: brandweermensen die moeten wachten tot de politie
arriveert voordat ze tot blussen kunnen overgaan; ambulances die pas
mensen kunnen gaan helpen als de politie aanwezig is. Dat vraagt een
enorme capaciteit.
Nog even over het proces. We hebben dit inderdaad bijna 1.000 dagen
geleden behandeld, ook omdat er een verzoek uit de Tweede Kamer lag.
Verschillende partijen gaven aan: er is een aanscherping gekomen door
het verbieden van categorie F3; kunnen we nu niet even kijken hoe dit
werkt in de praktijk? De fracties gaven aan dat ze nog wat langer de
tijd nodig hadden om hierover na te denken. Dat is een belangrijke reden
geweest voor ons om nog te wachten totdat we de jaarwisseling hadden
gehad. Die is nu geweest. Daarom denken we dat we nu goed in kunnen gaan
op alle gestelde vragen. En ik hoop ook dat voor de fracties inmiddels
de tijd rijp is om de stap te zetten. Van hieruit wil ik zeggen: grote
waardering voor de CDA-fractie, die die stap enkele weken geleden heeft
gezet, die inderdaad 1.000 dagen geleden nog zei "laten we nog even
afwachten en kijken". Dat kan ik ook heel goed begrijpen, zeker in de
context van toen, maar ik vind het ook heel dapper om nu te zeggen: de
realiteit is anders en dat betekent ook dat je daarnaar moet handelen.
Ik hoop dus dat we vandaag tot elkaar kunnen komen.
We gaan de beantwoording doen in een aantal blokjes. Ik begreep van
tevoren al dat er grote interesse is in hoe die eruitzagen. We beginnen
met de evaluatie van de afgelopen jaarwisseling. Dan gaan we naar
illegaal vuurwerk, de vuurwerkshows, en dan de vuurwerkbranche en de
compensatie. Dat is het deel van de beantwoording dat ik voor mijn
rekening zal nemen. Collega Ouwehand zal daarna ingaan op dieren, milieu
en gezondheid, draagvlak en gedragseffecten, en tot slot, niet geheel
onbelangrijk, de handhaving.
Ik ga in op de vragen die zijn gesteld. De eerste vraag — maar daar ben
ik al op ingegaan — is: waarom niet wachten totdat dat beperkte
vuurwerkverbod uit 2020 in de praktijk is geëvalueerd? We hebben nu
kunnen kijken, en wat we hebben gezien, is dat het niet beter is
geworden. Sterker nog, het gaat nog steeds slecht. Een groot deel van de
slachtoffers dat valt, is onder de 16 jaar. Dat ging over 39% van de
mensen. 344 politieagenten en hulpverleners waren het slachtoffer van
fysiek of verbaal geweld. Inmiddels geven ook vier op de tien
politieagenten aan niet langer met oudjaarsdag en oudjaarsnacht te
willen werken. Dus wat ons betreft is nu toch echt wel duidelijk
geworden, ook in de praktijk, dat dit verbod nodig is. Vooral daarom was
het ook echt goed, zo zou ik zeggen, om te wachten. Volgens mij heb je
dat gezien in de houding van het CDA, dat heeft kunnen kijken hoe het in
de praktijk werkt. En we hebben gezien dat deze stap nodig is.
Vervolgens is door het CDA ook gevraagd: hoe kijken de initiatiefnemers
naar de aantallen slachtoffers tijdens de afgelopen twee jaar, toen het
tijdelijke vuurwerkverbod van kracht was, en welke conclusie zou je
daaraan kunnen verbinden als ware het een experiment? Toen ik dat
teruglas, dat "als ware het een experiment" ... En dat was het ook — het
klinkt bijna cynisch — maar er zijn gewoon nog steeds heel veel
slachtoffers gevallen. Wat heel moeilijk is als je terugkijkt naar die
periode, als je die als experiment zou willen beschouwen, is om dan
alleen naar het vuurwerk te kijken, omdat er vanwege corona ook allerlei
andere beperkende maatregelen waren. Maar we hebben wel gezien dat het
aantal slachtoffers drastisch minder was en dat ook de druk, ook op de
politiediensten, toen drastisch minder was.
Er zijn ook veel vragen gesteld over: waarom geen ruimte bieden aan
regionale verschillen en zou lokaal maatwerk beter kunnen werken? Daar
ga ik straks wat uitgebreider op in naar aanleiding van het amendement
van de ChristenUnie en de SGP en, als ik het goed heb gezien, inmiddels
ook van het CDA. We hebben natuurlijk heel veel lokale vuurwerkverboden
gezien. Maar wat burgemeesters volgens mij terecht aangeven, is: dit
werkt niet. En de politie zegt dat ook. Want als je het wel mag kopen,
maar je mag het niet afsteken ... Dat werkt niet. Daar zie je toch dat
die lokale vuurwerkverboden gewoon echt met voeten worden
getreden.
Het is ook niet nieuw. Ook tijdens de nieuwjaarsnacht waarin ik meeliep,
waren er al vuurwerkvrije zones. Wat we daar politieagenten aandoen,
slaat echt nergens op. Die moeten per gebied op hun telefoon kijken om
te zien waar ze wel of niet moeten handhaven. Ik vind persoonlijk dat je
dat niet kunt maken. Dat is echt een soort Haagse werkelijkheid die je
oplegt aan mensen die hun werk doen, terwijl er om hen heen vuurwerk
wordt afgestoken. Het lijkt wel oorlogsgebied, en dan maar kijken in
welke zone het wel of niet zou kunnen. Om nog maar te zwijgen over
burgers, die geen idee meer hebben waar het wel of niet kan. Te veel
uitzonderingen en een te onduidelijk beeld van wat er wel en niet mag,
maken de handhaving praktisch onmogelijk. Dus wat regionale verschillen
en maatwerk betreft zou ik de Kamer heel erg willen meegeven: houd het
alsjeblieft simpel. Hoe meer je gaat sturen op wat er wel en niet mag,
en hoe meer regionale verschillen er kunnen zijn, hoe ingewikkelder de
handhaving is. Maar we denken wel dat de Kamer daar wellicht iets op
heeft gevonden. Daar zal ik zo dadelijk op ingaan.
De VVD stelde dat de risico's op incidenten in de stad groter zijn dan
in de dorpen. Ik had het niet verwacht van de collega's van de VVD dat
ze dorpen zo zouden onderschatten. Die staan echt hun mannetje. Die doen
volop mee als het hierover gaat, helaas. De meeste incidenten met
vuurwerk die door de politie zijn gemeld, kwamen voor in de eenheid
Oost-Nederland. Het waren er 406. De meeste incidenten met brand en
ontploffing kwamen voor in Noord-Nederland. Dat waren er 583. Daarnaast
is de ME niet alleen in Amsterdam uitgerukt, maar ook in plaatsen als
Markelo en Culemborg. Kortom, de incidenten waren verspreid over het
hele land. Dit was echt niet alleen een Randstedelijk probleem, zou ik
willen aangeven.
De PVV-fractie heeft gevraagd hoe het kan dat het aantal gewonden het
afgelopen jaar is opgelopen, ondanks het tijdelijke vuurwerkverbod. Hoe
worden mensen beschermd door een vuurwerkverbod? Wat is dan precies het
effect van dat verbod? Het aantal vuurwerkslachtoffers in die periode
was wel aanzienlijk lager, namelijk 773. Dat waren er minder dan bij
eerdere jaarwisselingen het geval was. Toch waren dat nog steeds veel
mensen. Bij andere jaarwisselingen gaat het gemiddeld om zo'n 1.200
personen. Een mogelijke verklaring voor de toename kan zijn dat mensen
zich tijdens de eerste … Sorry, ik zeg het verkeerd. U vroeg naar het
verschil tussen de eerste periode en de tweede. Tijdens het eerste
tijdelijke verbod waren er minder slachtoffers dan tijdens het tweede
tijdelijke verbod. Er is geen empirisch bewijs voorhanden. Er is verder
niet geëvalueerd, dus we hebben gekeken naar wat gedragsonderzoekers
erover hebben gezegd. Zij geven aan dat wanneer iets tijdelijk is,
mensen over het algemeen anticiperen op wat de nieuwe situatie gaat
worden. In de tweede fase zag je al dat de waakzaamheid, ook als het
ging om de naleving van coronamaatregelen, minder werd. Ik zeg niet dat
dit het geval is, maar u heeft de vraag gesteld en we hebben zo goed
mogelijk naar een verklaring gezocht. Sluitend bewijs hiervoor of een
sluitend antwoord is niet te vinden, maar dit is volgens
gedragswetenschappers de meest logische verklaring.
Er is ook gevraagd naar de cakeboxen, niet te verwarren met de cakemix.
Waarom leidt dit toch tot zo veel oneigenlijk gebruik en geknutsel? Ook
dit is niet nieuw. In 2019 en 2020, toen ik meeliep met de politie, werd
er een briefing gegeven. Twee dingen heb ik daar heel erg van onthouden.
Het eerste was dat de politieagenten werden gewaarschuwd voor
purschuimbommen. Illegaal vuurwerk, cobra's, werd gebonden op een fles
purschuim en werd vervolgens naar politieagenten gegooid. Dan heb je
hetzelfde effect als met napalm. Het brandt je huid weg. Dat is het
eerste wat me heel erg is bijgebleven, namelijk welke instructie agenten
kregen om daarop te handelen en hoe rustig ze bleven. Ze gingen gewoon
naar buiten en gingen hun werk doen. Ik denk dat de meeste mensen
gillend zouden zijn weggelopen. Het laat zien hoe dapper ze zijn en dat
het echt serieus is als 410 mensen aangeven dat ze dit niet langer
pikken.
Het tweede dat er die avond werd aangegeven, ging over cakeboxen. Dat
zijn die grote pakketten waar siervuurwerk uit komt. Enerzijds worden
deze gezien als veilig. Ze zijn namelijk redelijk stabiel, veel
stabieler dan een pijl die je ergens in moet stoppen. Ze vallen dus
minder makkelijk om. Maar het nadeel is dat ze zo stabiel zijn dat je,
als je ze op hun kant legt, er heel lekker mee kunt schieten. Dat is wat
er gebeurt, in grote mate. Het wordt dus gebruikt om te schieten op
hulpverleners door het op de kant te leggen. Dat is ook waarom er
hiermee zo veel incidenten zijn. Ze schieten overigens niet alleen op
hulpverleners, maar ook op andere mensen die voorbijlopen. Dat is
eigenlijk waarom deze cakeboxen zo gevaarlijk zijn. Toen we het over
eerdere verboden hadden, was het feit dat ze niet konden omvallen de
reden dat we deze wel konden behouden. Maar er is toen geen rekening
gehouden met: wat als iemand het bewust op zijn kant legt? Dat is
eigenlijk wat er op dit moment met deze cakeboxen gebeurt.
JA21 en BBB vroegen of incidenten rondom de jaarwisseling niet
voornamelijk komen door overmatig alcoholgebruik. Er is sprake van
overmatig alcoholgebruik, en het kan bijna niet anders dan dat dat een
rol speelt. Maar toch zien we de excessen die we met oudjaarsnacht zien,
niet tijdens andere evenementen waarbij je ook zou kunnen spreken van
excessief drankgebruik. Over twee weken is het carnaval. Daarbij gaat er
volgens mij meer bier en andere drank doorheen dan op oudjaarsavond, en
dat vijf dagen achterelkaar. Dat is op geen enkele wijze te vergelijken
met wat hulpverleners meemaken op oudjaarsavond. Hetzelfde geldt voor
Koningsdag of andere evenementen. Ja, alcohol zal zeker een rol spel,
maar het verklaart niet waarom het geweld op die avonden zo excessief
is. Hiermee ben ik aan het einde gekomen van blok 1.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik hoorde de heer Klaver in het begin aangeven dat hij was meegeweest,
een aantal dingen heeft gezien en hoorde dat vier op de tien agenten
aangeven niet meer te willen werken tijdens de jaarwisseling. Waarom
willen zij niet meer werken tijdens de jaarwisseling? Is dat omdat ome
Jan en tante Tineke een sierpotje aansteken ergens in de Rivierenwijk in
Deventer? Of is dat omdat het soms gewoon een gigantische puinhoop is in
steden, en misschien ook wel in dorpen, omdat we te maken hebben met een
gigantisch gedragsprobleem van asociaal tuig dat de jaarwisseling
aangrijpt om gewoon alles te doen wat God verboden heeft? Dat tuig doet
ook alles wat volgens de wet al verboden is: brandstichting is al
verboden, bakstenen gooien naar hulpverleners is al verboden, mensen
aanvallen is al verboden, te vroeg vuurwerk afsteken is al verboden,
gooien met knalvuurwerk naar mensen is al verboden, het knalvuurwerk
zelf is ook al verboden. Waarom willen die agenten niet meer werken?
Omdat het gros van Nederland gewoon gezellig een sierpotje aansteekt met
een oliebol erbij? Of willen ze niet meer werken omdat er gewoon sprake
is van groepen asociaal tuig die wij in alle kabinetten hiervoor gewoon
niet in de hand kregen, en misschien dat het ook niet eens in dit
kabinet gaat lukken?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Uiteindelijk willen ze niet meer werken omdat het te gevaarlijk is
geworden, omdat het onvoorspelbaar is of je die avond wel zonder
kleerscheuren doorkomt. Agenten en andere hulpverleners hebben gekozen
voor een beroep dat niet zonder risico's is. Ik heb buitengewoon veel
respect en waardering voor hen, omdat op het moment dat er ergens sprake
is van bijvoorbeeld geweld, wij dan wegrennen van het geweld terwijl zij
ernaartoe rennen om ons te beschermen. Als zij aangeven dat ze niet meer
verder willen, dan betekent dat dat die avond te onveilig is geworden.
Natuurlijk heeft dat niet te maken met de goedwillende mensen, maar met
alle excessen die er zijn.
Mijn collega Ouwehand zal zo dadelijk verder ingaan op de handhaving,
maar ik zeg er wel één ding over. Veel van de problemen komen
bijvoorbeeld ook door illegaal vuurwerk. Daar zal ik straks op ingaan.
Maar wil je goed kunnen handhaven op illegaal vuurwerk, dan is er
eigenlijk een totaalverbod nodig. Je kan als agent terwijl je aan het
werk bent niet het onderscheid maken tussen legaal vuurwerk en illegaal
vuurwerk. Dat geven ook veel agenten aan. Dat is een Haagse
werkelijkheid. Dat heb ik heel vaak gehoord hier in deze Kamer, maar dat
gaat gewoon niet. Als iemand Bengaals vuur afsteekt en de eerste rook
komt ervan af, dan ziet dat er hetzelfde uit als een cobra. In the heat
van the moment is het dan ontzettend moeilijk om in te grijpen. Daarom
is de politie ook voor een vuurwerkverbod. Daarmee zeggen ze niet dat
alle mensen in Nederland zich normaal gaan gedragen of dat er geen gedoe
meer zal zijn, maar het maakt het makkelijker om de situatie op
oudjaarsavond te handhaven. Dat is waarom ze om dat vuurwerkverbod
vragen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dus het grootste deel van Nederland wordt gewoon een mooie traditie
afgenomen. De vuurwerktraditie is zelfs opgenomen als immaterieel
cultureel erfgoed van Nederland. Die mensen wordt dus de
vuurwerktraditie afgenomen, omdat er gewoon gajes rondloopt in Nederland
dat het nodig vindt om rond de jaarwisseling brand te stichten, om
hulpverleners aan te vallen, om vernielingen te plegen of om met
cobra's, mortierbommen of shells chaos te veroorzaken. Daar moet dus het
grootste deel van Nederland, dat zich gewoon aan de regels houdt, dat
gewoon een paar pakketjes sierpotten koopt en dat gewoon gezellig met de
buren wat vuurwerk staat af te steken, waarbij de meeste mensen gewoon
op veilige afstand staan en ook met hun kinderen op veilige afstand, en
die kinderen hebben een vuurwerkbril op ... Dat gaan we dus doen in
Nederland. Omdat we de chaos niet in de hand krijgen, wordt gewoon het
grootste deel van Nederland, dat wel geniet van vuurwerk, dat het wel
fijn vindt om een sierpotje af te steken … Dat werkt ook nog verbindend
in de buurt, want je leert elkaar nog eens kennen. Ik had laatst nieuwe
buren. Die waren er net komen te wonen en daar sta je dan gezellig mee
te kletsen. Dus al die leuke, mooie dingen, waarbij mensen zich gewoon
aan de regels houden, moeten weg, omdat een kleine groep zichzelf niet
in de hand heeft en omdat wij hier kennelijk zodanig niet in staat zijn
om dat deel van Nederland te handhaven en te straffen dat ze dit gewoon
kunnen blijven doen.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Allereerst denk ik dat we naar een andere traditie toe gaan. Dat gebeurt
wel vaker in Nederland. Ik denk dat we moeten oppassen met doen alsof
het grootste deel van Nederland wil dat het blijft zoals het nu is. Uit
de onderzoeken die nu zijn gedaan, waar eerder ook vragen over zijn
gesteld, zie je naar voren komen dat de meerderheid van Nederland
inmiddels vóór een vuurwerkverbod is. Het is dus niet zo dat de
meerderheid van Nederland vindt dat we de traditie zoals we die nu
kennen, zouden moeten voortzetten. Mevrouw Van der Plas heeft wel een
groot punt als ze zegt dat er aso's rondlopen, die gebruikmaken van
illegaal vuurwerk, maar ook van legaal vuurwerk.
Even een ander argument. Ik heb het nu heel veel over de hulpverleners
gehad. De helft van alle vuurwerkslachtoffers zijn omstanders. Dat zijn
mensen die daar helemaal niks mee te maken hebben, die het ook niet zelf
afsteken. Dat zijn omstanders. Een groot deel van de slachtoffers, 39%,
zijn kinderen onder de 16 jaar. Ook dat op zichzelf is al een probleem.
We hebben niet voor niets de titel van de wet veranderd naar de Wet
veilige jaarwisseling. Ik zal straks nog ingaan op het amendement van de
ChristenUnie, de SGP en het CDA.
We gaan naar een andere traditie toe. Dat is anders en dat zal voor veel
mensen wennen zijn, maar daarmee blijft oud en nieuw een fantastisch
feest. Er gaan wat ons betreft alleen wel een aantal dingen ten goede
veranderen. Allereerst wordt het veiliger voor al onze hulpverleners.
Ten tweede zal die vuurwerktraditie wat ons betreft voortgezet worden op
een meer collectieve manier. Dus ja, we zullen niet meer zelf dat ene
potje afsteken, maar er zullen meer centrale vuurwerkshows komen,
waarvan je dan samen kan genieten.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat argument wordt constant hier neergelegd. Er zijn ongeveer 25
bedrijven met een afdoende vergunning om een vuurwerkshow te mogen geven
en we hebben bijna 400 gemeenten in Nederland. Dat argument gaat dus
niet op. Een groot deel van Nederland zal gewoon verstoken blijven van
vuurwerk. En het mag straks niet meer — nou, als het aan mij ligt, gaat
dit hele wetsvoorstel de prullenbak in — én dat is niet zo. Ik zou de
initiatiefnemers willen vragen om op te houden met mensen voor te houden
dat zij dan misschien een vuurwerkshow krijgen. Dat kan helemaal niet,
want daar heb je zware vergunningen voor nodig. Er zijn niet genoeg van
die bedrijven ten opzichte van het aantal gemeenten dat we hebben. "We
gaan naar een andere traditie toe." Nou, het valt nog te bezien of we
naar een andere traditie toe gaan. Ik weet dat die wens leeft bij veel
mensen, maar zeker niet bij de meerderheid. 25% van de mensen geeft
namelijk aan zelf vuurwerk te kopen en af te steken en nog eens 45%
geeft aan te genieten van het kijken naar vuurwerk. Ook dat blijkt uit
een onderzoek. Mensen geven vaak sociaal wenselijke antwoorden in
onderzoeken. Ik weet uit ervaring dat heel veel mensen niet eens weten
wat er allemaal al verboden is. Als wij uitleggen wat er allemaal al
verboden is, dan zeggen heel veel mensen: "O, daar had ik helemaal niet
bij stilgestaan. Vuurpijlen verboden? Dat wist ik helemaal niet." Dan
gaat het niet alleen om vuurwerk, maar ook om alle geweldplegingen. Die
kun je niet nog een keer verbieden; die moet je handhaven. Het is dus
ook de manier waarop je communiceert. Ik zou aan de initiatiefnemers,
aan de heer Klaver in dit geval, willen vragen: kunt u garanderen dat
elke gemeente, elk dorp in een gemeente, kan genieten van een
vuurwerkshow, gezien het aantal bedrijven dat daarvoor vergunningen
heeft ten opzichte van het aantal gemeenten dat we in Nederland hebben?
Kunt u die belofte doen?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
In dit parlement is al vaak gezegd — ik ga het herhalen — dat garanties
alleen op stofzuigers gegeven worden, dus ik ga die garantie niet geven.
Daar zijn twee redenen voor. Het allerbelangrijkste is … Mevrouw Van der
Plas loopt weg en zegt: I rest my case. Dat is niet het geval. Ik zal u
uitleggen waarom. Het is uiteindelijk een keuze van gemeentes of ze dit
wel of niet doen. Ik zou het zelfs aanmatigend vinden als ik u hier zou
beloven dat iedere gemeente dit gaat doen. Dat kan ik helemaal niet
beloven. Maar we moeten wel bij de feiten blijven. Kijk bijvoorbeeld
naar het aantal experts dat werkzaam is in Nederland. Dat is gegroeid
van 167 in 2020 naar 270 nu. We zien een enorme toename van het aantal
experts en dat zal alleen maar verder doorgroeien als de markt op dit
gebied gaat groeien. Dat is een kwestie van vraag en aanbod. Als u
vraagt of iedere gemeente dit gaat doen, dan zeg ik: dat weet ik niet.
Ik denk dat het heel goed is dat gemeenten hier zelf over beslissen en
dat we dit niet centraal vanuit de Kamer doen. Ik kom straks op het
amendement, maar ik denk dat er wel degelijk ruimte is voor alle
gemeenten om iets te organiseren.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik denk dat het inderdaad goed is om straks wat verder in te gaan op het
amendement. Ik zag dat nu net ook. Het is toch iets heel anders dan de
vuurwerkshows waar we het tot nu toe met elkaar over hadden. Het is
belangrijk om dat hier te delen. Ik zou het graag willen hebben over de
uitwassen tijdens de oudejaarsnacht. Daar hadden we het ook in het debat
een aantal weken geleden over, toen we terugkeken op de jaarwisseling.
Ik hoorde het ook de heer Klaver zeggen, toen hij het erover had dat hij
meeging met de politie. Dat de politie een vreselijke dienst heeft
tijdens de jaarwisseling, staat buiten kijf. Ik hoop dat iedereen in de
Kamer, welke opvatting je verder ook hebt, zijn best doet om ervoor te
zorgen dat de politie een normale dienst heeft. De vraag is dus: wat is
de oplossing daarvoor? Mijn fractie heeft toen in dat debat gezegd en
zegt ook nu weer: je moet sowieso veel beter het illegale vuurwerk
aanpakken. Dat zijn die cobra's en ook alle pijlen. Je moet echt stevig
op dat illegale vuurwerk zitten.
Ik zou aan de heer Klaver en de initiatiefnemers het volgende willen
vragen, en via hem ook aan de minister. Volgens mij mag dat, maar dit
doe ik nu ook voor het eerst. Wat vinden zij van de ambitie van de
politie als het gaat om de inzet op dat illegale vuurwerk? Wij hebben
van de minister naar aanleiding van het debat van een paar weken geleden
een brief gekregen. Ik vond dat nog ietwat een herhaling van zetten, zeg
ik hier in alle openheid. Het programma waarmee de weerbaarheid van de
politie moet worden vergroot vind ik dan nog het meest vernieuwend, maar
in de petitie die we onlangs van de politie hebben gekregen, staat veel
meer: meer digitale middelen om op te sporen, meer internationale
samenwerking en gerichtere controles. Hoopgevend. Hoe zien de
initiatiefnemers dat? Wat moet de politie nog meer doen om sowieso het
illegale vuurwerk aan te pakken? Mag ik via de heer Klaver aan de
minister vragen wat hij vindt van de ambities in de petitie? Zijn die te
realiseren of is het wensdenken? Zijn er financiën voor? Staan er dingen
in die daadwerkelijk uitgevoerd kunnen worden?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter ...
De voorzitter:
De bewindspersonen komen zelf ook nog aan het woord. Maar gaat u verder,
meneer Klaver.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Ik zag ze driftig meeschrijven, dus dit staat volgens mij genoteerd. Dit
wetsvoorstel gaat over een verkoopverbod van vuurwerk voor consumenten.
Als we zouden doen alsof alleen met dit voorstel alle problemen rond
oudjaarsnacht zijn opgelost ... Dat is gewoon niet waar. Dat is gewoon
niet waar, dus als indieners zijn wij de eersten om dat te erkennen. Het
enige wat ik aan de Kamer wil vragen, is het volgende. Dit wetsvoorstel
ziet niet op veel van de andere zaken die spelen, omdat ze in de
uitvoering liggen of omdat ze in een andere type wetgeving vervat zijn.
Laat ik zeggen wat er moet gebeuren.
Een. De brief die de minister heeft gestuurd. Wij vonden het goed wat
daarin stond. Wij ondersteunen dat echt van harte, of het nou gaat over
de gerichte opsporing van en controle op handel in illegaal vuurwerk of
over het joint investigation team. Ik noem ook het inzetten van de
digitale opsporingsmiddelen en geavanceerde opsporingstechnieken om de
illegale handel in vuurwerk sneller te detecteren en het versterken van
de internationale inspanningen om met onze buurlanden tot werkende
afspraken te komen.
We hebben ook al eerder aangegeven dat we voorstander zijn van de
invoering van een ingezetenencriterium, om de aanschaf van vuurwerk door
Nederlanders te verhinderen. Ik begrijp dat de minister hier ook echt
hard aan werkt, maar in dat werk ook tegen een aantal praktische
bezwaren oploopt. Maar hij doet er alles aan om die te overkomen en
ervoor te zorgen dat deze maatregelen er liggen. Dus ja, de aanpak van
illegaal vuurwerk is echt cruciaal. Ik wil iedere indruk wegnemen dat
alleen met dit wetsvoorstel de problemen zijn opgelost. Dat is niet
waar. Wij denken dat dit een belangrijke voorwaarde is, omdat het
makkelijker wordt voor de politie om te handhaven. Zij hoeven op straat
niet meer dat onderscheid te maken tussen illegaal en niet-illegaal
vuurwerk. Maar daarnaast is er een extra aanpak nodig, met misschien ook
wel extra bevoegdheden en extra middelen. Daar ziet dit wetsvoorstel
niet op toe. Wij moedigen de minister aan — voor zover hij dat nodig
heeft, want ik vermoed overigens dat hij daar niet heel veel
aanmoediging voor nodig heeft, als ik de brief van de minister goed
lees. Maar het is echt belangrijk dat deze inzet daar ook op komt, en
dat je hier ook de Europese samenwerking op zoekt, want veel van het
illegale vuurwerk komt natuurlijk uit het buitenland.
De heer Van Nispen (SP):
Ik ga een klein stukje terug. Ik zit toch even na te denken over het
antwoord op de vragen die onder anderen ik had gesteld over die
cakeboxen. Want ik kon me — dat zeg ik in alle eerlijkheid — toen ik
daar stond, twee jaar geleden of langer, moeilijk voorstellen wat er met
die cakeboxen gedaan werd. Die dingen zijn ten eerste stervensduur, en
dan ga je ze ook nog eens op hun kant leggen voor volstrekt asociaal
gedrag. Maar als het zo is — ik heb dat inmiddels ook vanuit de politie
begrepen — dan is dat inderdaad een groot probleem rond het asociaal
gedrag en is het hartstikke strafbaar. Maar ik begrijp dat argument. Ik
zeg nog niet dat ik het er helemaal mee eens ben, maar dat argument kan
ik goed volgen. Maar wat is dan in dat kader het argument om ook
bijvoorbeeld de sierfontein of de grondbloem te verbieden? F1-vuurwerk,
de sterretjes en de kleine fonteintjes, die in restaurants op eten
zitten, als iemand jarig is bijvoorbeeld, blijft immers toegestaan. Daar
gebeuren overigens ook ongelukken mee. Maar bijvoorbeeld over de grotere
fonteinen heb ik, toen ik daar stond, gezegd: ik kan me nauwelijks
voorstellen dat je daaraan gewond raakt, tenzij je er echt letterlijk
boven gaat hangen, wat niet het gebruiksvoorschrift is. Dus wat is dan
het argument om de sierfontein te verbieden? Hoe helpt dat de
hulpverlener?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Uiteindelijk, als je handhaving echt effectief wilt laten zijn, heb je
zo min mogelijk uitzonderingen nodig. Het lastige van wat u zegt, is dat
er ook echt typen vuurwerk te bedenken zijn waarvan je zegt: wat moet
hier nou mee misgaan? Overigens wordt er ook met die grondfonteinen
gegooid. Het zou je dus niet verbazen, als je ze echt allemaal
individueel langs zou willen lopen, hoe ze toch nog als wapen konden
worden gebruikt. Maar ik denk dat we, als we die exercitie echt zouden
doen, ook nog achter iets zouden komen waarvan we zouden zeggen: hé,
maar dit kan wel. Hetgeen wat uiteindelijk voor mij, door het meelopen
met de politie, de doorslag heeft gegeven, is dat zij aangeven: hoe meer
uitzonderingen er zijn — dat gaat van in welk gebied je wel of niet
vuurwerk mag afsteken tot welk type vuurwerk je wel of niet op straat
toelaat — hoe moeilijker je het maakt voor ons in de praktijk, als het
al zo druk is dat je je van de ene naar de andere calamiteit moet
haasten, om te handhaven. Dat is waarom wij zeggen dat zo'n algemeen
vuurwerkverbod nodig is. Dat is eigenlijk de belangrijkste reden. Alles
kan je als wapen gebruiken, maar ik zal niet bestrijden dat er ook typen
vuurwerk zijn te vinden waarmee dat echt heel moeilijk is.
De heer Van Nispen (SP):
Dat argument begrijp ik ook, en dat hoor ik heel vaak, van: we kunnen op
straat, in het heetst van de strijd, het onderscheid niet maken. Dat
begrijp ik wel, in de zin van het verschil tussen het ene en het andere
stuk knalvuurwerk. Maar dat begrijp ik iets minder goed als het gaat om
de sierfontein, als ik heel eerlijk ben.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Ja, dat begrijp ik. Het gevaar is het volgende. Enerzijds is het heel
aantrekkelijk om in te gaan op ieder individueel stuk vuurwerk. Maar
laat ik even een ander voorbeeld geven, waarvan ik het ook niet had
gezien, het Bengaals vuur. Als dat eenmaal af is gegaan, kan je het
verschil heel goed zien met een cobra. Maar als dat nog niet zo is, en
je steekt het aan, dan lijkt het ontzettend veel op die cobra. Daarmee
duurt het dus lang voordat een politieagent het ziet. Vanuit deze
veilige, Haagse zaal, met gepantserd glas aan de buitenkant en zonder
vuurwerk dat aan alle kanten afgaat, kan je dat onderscheid maken. Op
straat is dat veel moeilijker, zelfs met bijvoorbeeld dat Bengaals
vuurwerk: als het eenmaal is afgegaan, dan zie je het. Maar als je dat
van een afstand ziet, en iemand is het aan het afsteken, dan is het heel
moeilijk om dat onderscheid te maken. Dat is waarom wij zeggen: je moet
daar geen uitzonderingen op maken.
Ik denk dat we echt moeten waken voor het volgende. Dat geldt niet
alleen bij dit voorstel. We willen te vaak te veel op detailniveau
proberen uitzonderingen maken in allerlei wetgeving, waardoor het voor
mensen die het moeten uitvoeren echt onmogelijk wordt. Ik spreek uit
ervaring; ik zit nu een jaar of vijftien in dit parlement. Mijn fractie
heeft weleens een missie gesteund naar een niet nader te noemen land,
waarin wij allerlei voorwaarden hadden gesteld, zoals "track and
trace"-systemen voor soldaten die werden opgeleid. Je maakt het werk van
professionals echt onmogelijk. Dat is voor ons de reden waarom we
zeggen: keep it simple. U heeft zelf onderzoek gedaan over de toeslagen.
Ook daar zie je dat als we te veel tot op detail proberen te organiseren
en te regelen wat er moet gebeuren, het de uitvoering ongelofelijk
moeilijk maakt. In die zin is het dus de eenvoud. Je kan zeggen dat het
daarmee onrechtvaardiger wordt, want er zijn toch ook uitzonderingen te
maken. Maar wij denken echt: doe dat niet; houd het simpel.
Wij waren gebleven bij blok 2, illegaal vuurwerk. Door JA21 werd de
vraag gesteld of letsel niet voornamelijk door zwaar, illegaal vuurwerk
komt, door vuurwerk dat dus al is verboden. Nee, dat is niet het geval.
De cijfers laten zien dat de constatering dat het meeste letsel
veroorzaakt zou worden door F1-vuurwerk en zwaar, illegaal vuurwerk,
niet klopt. De cijfers van de laatste jaarwisseling laten zien dat het
letsel van minstens 27% van de slachtoffers die op de spoedeisende hulp
of de huisartsenpost belandden, het gevolg was van legaal vuurwerk.
Daarvan was 9% het gevolg van F1-vuurwerk en 17% van het letsel was het
gevolg van zwaar, illegaal vuurwerk. Bovendien is er ook nog een hele
grote categorie niet verder gespecificeerd. Daarvan is het type vuurwerk
onbekend. Daarmee is dus niet te zeggen dat het letsel voornamelijk door
het zware, illegale vuurwerk zou komen.
Op de stelling dat het probleem bij illegaal vuurwerk ligt, zijn we net
in de interrupties al ingegaan. Wij steunen de aanpak van de minister
hierop. Wij steunen ook de oproepen vanuit de politie om de aanpak daar
waar dat nodig is en waar het nog kan, te verzwaren of te versnellen.
Illegaal vuurwerk is een groot probleem. Dat moeten we echt aanpakken.
Nogmaals, dit wetsvoorstel zal niet zorgen voor dé oplossing, maar we
leggen hier wel een belangrijk fundament mee. Hoe langer we met dit
onderwerp bezig zijn ... Mevrouw Ouwehand en ik hebben in gesprek
hierover vaak tegen elkaar gezegd wat we ook vaak in vragen hoorden:
kunnen we niet iets anders? Is er geen alternatief? Het is eigenlijk
niet of-of, je hebt en-en nodig. Je hebt én dit vuurwerkverbod nodig, én
een betere handhaving op illegaal vuurwerk, én het normerend gedrag —
zeg ik ook tegen u, mevrouw Van der Plas — tegenover aso's en tegenover
mensen die zich gedragen op een manier die onacceptabel is voor de
samenleving. Probeer het niet allemaal exclusief te bekijken. Je zal
en-en-en nodig hebben, maar dit wetsvoorstel is wel echt een heel, heel
belangrijke basis om verder te komen.
Dan is gevraagd hoe het kan dat er afgelopen jaar meer illegaal vuurwerk
was. Komt dat door het tijdelijk vuurwerkverbod? Deze vraag is dus van
1.000 dagen geleden en gaat niet over de laatste jaarwisseling. Het was
een vraag van de PVV-fractie. Je zag tijdens het tijdelijk verbod in
2021/22 een enorme piek in de hoeveelheid vuurwerk die in beslag werd
genomen. Dat steeg van 122.000 kilo naar 205.000 kilo. Daarna zie je dat
het weer ... De PVV-fractie formuleerde het zo: daarna zakte het in. Dat
is, denk ik, niet de juiste formulering. Daarna ging het naar de normale
proporties, zou ik zeggen.
We hebben gekeken wat de politie zei over dit uitschietjaar. De politie
is afhankelijk van informatie voor succesvolle opsporing. Die informatie
wordt vaak door burgers gegeven. Het appel van de zorg in de coronatijd
zorgde ervoor dat mensen meer dan anders bereid waren om het te melden
als er iets met vuurwerk aan de hand was. Daarmee kwamen stromen rond
illegaal vuurwerk voor de politie veel beter in zicht, en met resultaat.
Dankzij deze meldingsbereidheid is de informatiepositie van de politie
toen heel stevig verbeterd. Dat heeft geleid tot een aantal
uitzonderlijk grote inbeslagnames. Dat is de verklaring die de politie
geeft waarom er in dat jaar zo veel extra vuurwerk in beslag is
genomen.
Ik zou willen zeggen: laten we dit de nieuwe norm maken. Laten we ervoor
zorgen dat het op dat niveau blijft! Als je deze gedachte doortrekt,
hoop ik ook dat als dit verbod er is, ook de meldingsbereidheid van
burgers omhooggaat, omdat ze zien dat het allemaal illegaal vuurwerk is.
Met alle extra mogelijkheden die de politie krijgt, de extra inzet die
erop wordt gedaan, hoop ik dat de meldingsbereidheid van burgers ook
omhooggaat en dat we daarmee gewoon weer naar 205.000 kilo en meer gaan.
Dit is de verklaring waarom dat toen het geval was. Maar als u mij
vraagt of 61.000 kilo genoeg was, zeg ik nee. Was het jaar daarop
122.000 kilo genoeg? Nee. Is 205.000 kilo genoeg? Nee. Het is pas genoeg
als we het hebben uitgeroeid. Dat vraagt een enorme inzet. Ik ga
uitgebreid op deze vraag in, omdat het verbod werd gelinkt aan het feit
dat er meer vuurwerk zou zijn ingevoerd. Dat is niet de verklaring die
wordt gegeven door de mensen die hierover gaan.
Door de SGP werd gevraagd of het zou helpen als zwaar vuurwerk als wapen
onder de Wet wapens en munitie zou vallen. Daarover is in het parlement
een motie aangenomen. Volgens ons is dat wel het geval. De minister
heeft daar een brief over gestuurd. Ik vind het dilemma dat hij daarin
schetst eigenlijk ook wel heel duidelijk. Als het onder de Wet wapens en
munitie valt, kan de strafmaat wel hoger uitvallen, maar is de opsporing
ingewikkelder, omdat andere delen van de handhavingsorganisaties zich
dan niet met de opsporing hiervan kunnen bemoeien. Denk aan boa's. De
drempel voordat je onderzoek kan doen, is dan ook hoger. Wij vinden de
route die de minister voorstelt eigenlijk wel goed, namelijk om met een
handreiking te komen over de vraag of je ervoor kan zorgen dat het
behandeld wordt alsof het onder de Wet wapens en munitie valt wanneer
het als wapen wordt gebruikt. Wat dat betreft zijn we als indieners van
deze wet benieuwd naar de verdere beantwoording van de minister op dit
punt.
Maar laat ik helder zijn: dit zijn wapens. We moeten het ook als zodanig
behandelen. Wat betreft de vraag onder welke wet het moet vallen, zeg
ik: de meest effectieve. Dat is voor ons het allerbelangrijkste.
Effectief betekent voor ons twee dingen. Eén. De opsporing moet maximaal
goed kunnen plaatsvinden. Twee. De daders moeten een maximaal hoge straf
kunnen krijgen. Dat is hoe wij dit ook zullen beoordelen. Het valt
daarmee niet binnen de scope van dit wetsvoorstel, maar ik vind het wel
belangrijk om aan te geven hoe we hier als indieners naar kijken.
Dat was het einde van blok 2, illegaal vuurwerk.
De heer Boutkan (PVV):
Ik dank de heer Klaver voor zijn uitgebreide beantwoording van de
vragen. Aan het begin van het verhaal gaf hij het voorbeeld van meegaan
met de politie op oudjaarsnacht. Ik geef gelijk toe dat er toen ik ME'er
was — dat is alweer een tijdje geleden — ook met vuurwerk werd gegooid.
Alleen, er was toen natuurlijk veel minder sprake van illegaal vuurwerk.
In die tijd kon je als ME'er ook makkelijker een opdonder aan iemand
verkopen.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Over welke tijd spreken we?
De heer Boutkan (PVV):
Begin jaren tachtig. Dat is dus heel lang geleden.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Goeie ouwe tijd.
De heer Boutkan (PVV):
De goeie ouwe tijd. Dat gold ook als je zelf wat uitvrat. Als je
thuiskwam en een opdonder had gekregen, zeiden ze: dat zal je wel
verdiend hebben. Als je een opdonder uitdeelde, werd er geen
klachtensysteem of meldsysteem opgetuigd, want je was het gezag. De PVV
concludeert dat het gezag nu gewoon weg is. Maar terug naar mijn vraag.
U zegt: vuurwerk werd als wapen naar hulpverleners gegooid. Maar wat
voor soort vuurwerk is dat dan geweest? De vraag stellen is hem
beantwoorden: negen van de tien keer is dat illegaal vuurwerk. U noemde
het voorbeeld eigenlijk al. In filmpjes zie je ook dat mensen een
Romeinse kaars gericht afvuren. Sommigen maken er een soort ouderwetse
mitrailleur van die ronddraait en op hulpverleners wordt geknald. Wat
mij betreft pakken we die figuren op en laten we ze nooit meer los, maar
dat mag ook weer niet tegenwoordig.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
In 1980 mocht dat ook niet.
De heer Boutkan (PVV):
Nee, hè. Dat was toen ook al jammer!
De voorzitter:
Ik ruik een amendement!
De heer Boutkan (PVV):
Daag me niet uit, voorzitter! Maar het gaat om het volgende. In het
eerste jaar werd illegaal vuurwerk gedeeltelijk in beslag genomen, maar
er werd nog steeds veel afgestoken. Het jaar daarop werd meer vuurwerk
in beslag genomen, maar ook meer afgestoken. Misschien kun je ook
concluderen dat de georganiseerde criminaliteit zich in het tweede jaar
beter had voorbereid dan in het eerste jaar, omdat dat misschien kort
dag was. De vraag die dan nog steeds openblijft, is hoe we dat gat gaan
dichten. Er blijft namelijk nog steeds illegaal vuurwerk te koop bij de
buren of verder weg. Dat wordt nog steeds geïmporteerd. We zien het de
laatste tijd steeds weer gebeuren. Zodra er iets grootschaligs of
bijzonders gebeurt, moet ik als PVV'er helaas constateren dat onze
overheid — lees: de politie — niet in staat is om voldoende op te
treden. Dat hebben we een paar jaar geleden ook gehad op Scheveningen,
toen het vuur op het strand niet doorging. Ik kom toevallig ook uit
Duindorp.
De voorzitter:
Gaat u richting een vraag? Want we gaan nu uw hele leven doornemen, en
Scheveningen.
De heer Boutkan (PVV):
Ja. De vraag is nu ...
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Nou, meneer de voorzitter, het werd net interessant.
De voorzitter:
We hangen aan uw lippen, maar ...
De heer Boutkan (PVV):
Ook toen was er sprake van grote rottigheid. Dus mijn vraag aan de heer
Klaver is: hoe denkt u met een verbod dit soort ongeregeldheden te
voorkomen? Dan kijk ik met name naar het gezag en de handhaving op die
illegaliteit. En dan heb ik het nog niet eens over het vuurwerk dat de
heer Van Nispen net noemde. Dus hoe denkt u met een verbod tot minder
illegaal vuurwerk, minder slachtoffers enzovoort te komen?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Dat zijn heel veel vragen bij elkaar. Het is wel interessant wat u
vertelt; laat ik daarmee beginnen. De mensen met wie ik meeliep, werkten
ook al bijna 40 jaar bij de politie. Die hadden in zekere zin ook
weleens heimwee naar de jaren tachtig en de manier waarop het toen ging.
Er was iets meer gemoedelijkheid in wat er gebeurde. Maar laten we het
niet te veel romantiseren, zeker ook niet hier in Den Haag, en doen
alsof het toen allemaal koek en ei was. Dat hoorde ik ook terug. Het
ging er toen ook echt, echt heel erg hard aan toe.
In de coronajaren was er wel degelijk een afname van het aantal
incidenten. Het was niet nul, maar er was een afname van het aantal
incidenten. Ik denk niet dat je kunt staven dat er meer georganiseerde
misdaad was of dat er daardoor meer geïmporteerd is. Ik heb net antwoord
gegeven op de vraag waarom er meer vuurwerk in beslag werd
genomen.
Nog één ding. U zei: het meeste vuurwerk dat wordt gebruikt tegen
politieagenten is illegaal vuurwerk. Dat is niet het geval. Het gaat om
zowel illegaal vuurwerk als legaal vuurwerk. Dat misverstand wil ik echt
voor eens en voor altijd wegnemen. Het lijkt soms wel een wedstrijdje
welk type vuurwerk het meest tegen agenten wordt gebruikt. Het is
allebei. Ze zijn het slachtoffer van beide typen vuurwerk. De
consequenties van illegaal vuurwerk zijn vaak veel groter. Zeker die
cobra's hebben de kracht van een handgranaat. Dus als dat misgaat, dan
gaat het echt goed mis. Maar laten we niet doen alsof gewoon vuurwerk
geen slachtoffers maakt, ook niet bij de hulpverleners.
Nogmaals, dit wetsvoorstel is niet de oplossing voor alles. Dus aan
iedereen die denkt dat alle problemen weg zijn als we voor dit
wetsvoorstel stemmen: dat is niet het geval. We denken dat het een
belangrijke bijdrage kan leveren aan het terugdringen van
vuurwerkgerelateerd geweld, omdat er minder vuurwerk in omloop zal zijn.
Maar alles staat of valt met de aanpak van illegaal vuurwerk en de vraag
of we daar voldoende stappen in kunnen zetten. Je kan dat niet los zien
van elkaar. Ik heb zojuist al gezegd dat wij groot, groot voorstander
zijn van het intensiveren van de aanpak van illegaal vuurwerk. Wij
denken dat dit wetsvoorstel daarbij kan helpen. Dat doen we niet omdat
we in een glazen bol hebben gekeken, maar vooral omdat we heel veel met
de politie hebben gesproken. Zij geven zelf aan dat het zou helpen bij
de handhaving van juist dat illegale vuurwerk, dat het dat makkelijker
maakt.
Tot slot. Ik vind de wijze waarop er soms, nu ook door de PVV-fractie,
wordt gesproken over de politie niet goed, alsof haar gezag tanende is,
alsof het allemaal minder is, alsof het vroegâh allemaal beter was. Ik
ben ongelofelijk trots op wat die agenten dag in, dag uit doen. Ik zeg
het altijd maar zo: als er ergens een harde knal afgaat, rennen de
meeste mensen weg, maar agenten rennen erop af. Zij moeten met de
beperkte middelen die ze vaak hebben, vaak voortkomend uit politieke
keuzes, keuzes maken. Dat doen ze dus in schaarste. Ik vind dat ze dat
uitstekend doen. Ze zijn niet gevrijwaard van fouten — we hebben
gelukkig een systeem waarin ze dan kunnen worden aangesproken op deze
fouten; dat hoort ook in een goede democratie en in een stevige
rechtsstaat — maar ik vind het echt, echt niet terecht als je doet alsof
hun gezag tanende is en alsof het probleem is dat de politie niet
handhaaft.
De heer Boutkan (PVV):
Laat er geen misverstand over zijn: het is een asociale daad als je
vuurwerk gebruikt richting hulpverleners. Dat keuren wij als PVV ook
niet goed. Laat daar geen misverstand over bestaan. Laat ook hier geen
misverstand over zijn: wij hebben onze hulpverleners hoog in het vaandel
staan. Maar ik heb de afgelopen jaren wel gezien dat het gezag op straat
weggezakt is. Dat zie je gewoon gebeuren. Je ziet in een filmpje gewoon
voorbijkomen dat iemand het weet te presteren om dienstfietsen naar
acht, negen hulpverleners te gooien. Dan kun je je ook afvragen waarom
op dat moment niet wordt ingegrepen. Komt dat door de regelgeving die we
in de loop der tijd hebben ontwikkeld en die we hebben losgelaten op
onze handhavers, waardoor ze misschien juist terughoudender zijn
geworden, of zijn er andere argumenten? Laat er dus geen misverstand
over bestaan: wij hebben als PVV die hulpverleners nog steeds hoog in
het vaandel staan.
Voorzitter. Dan terugkerend naar mijn vraag over illegaliteit. Die
illegaliteit blijft, ook met een landelijk vuurwerkverbod. Die gaan we
niet stoppen. In de ons omringende landen zal illegaal vuurwerk
verkrijgbaar blijven. Dan zal je dat ook met elkaar moeten verbieden.
Hoe kijken de initiatiefnemers ertegenaan om bij wijze van spreken een
Europees illegaalvuurwerkverbod voor mekaar te krijgen?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Hartstikke goed. Dat zijn ook de stappen die de minister wil ondernemen,
namelijk om dit in Europees verband aan te pakken, om ervoor te zorgen
dat het verkrijgen van vuurwerk over de grens niet te gemakkelijk is.
Dus op dat punt zijn we het heel snel eens. Het is heel erg belangrijk
dat je er naast dit wetsvoorstel ook voor zorgt dat je in Europees
verband illegaal vuurwerk verder aanpakt. Daar kunnen we, nogmaals, niet
hard genoeg en niet stevig genoeg in zijn. Dat moeten we echt
aanpakken.
Maar toch ook nog een paar dingen over de hulpverleners, want u begon
daar toch over. U stelde geen vraag, maar u zei er wel een aantal zaken
over. Allereerst denk ik echt dat we moeten oppassen om vanuit deze zaal
het precieze gedrag van politieagenten te becommentariëren, hoe ze in
een bepaalde situatie hadden moeten opereren. Ik ben blij dat ik niet in
hun schoenen sta en zij proberen de best mogelijke keuzes te maken op
dat moment. We keuren het gedrag niet goed, dat mensen vuurwerk
gebruiken tegen hulpverleners. We hebben die hulpverleners hoog in het
vaandel staan. Maar als vier op de tien politieagenten zeggen "ik wil
niet meer werken op oudjaarsavond", als vanuit de politie al zo lang de
oproep komt "alsjeblieft, help ons met een vuurwerkverbod", dan is er
toch maar één conclusie mogelijk en dat is dat we zeggen: we vinden het
misschien niet leuk, we vinden het vervelend om tegen mensen in
Nederland te moeten zeggen "er gaan echt wat dingen veranderen in die
vuurwerktraditie", maar we doen dit voor de mensen die ons beschermen,
want zij vragen daarom? Dat is dan toch de enige logische gevolgtrekking
hieruit? En dat is waarom ik ermee begon.
Kijk, in dit parlement zijn er verschillende opvattingen over waarom je
tot een vuurwerkverbod zou moeten overgaan. Die hebben we ook allemaal
beargumenteerd in het wetsvoorstel. Daar zitten verschillen in in deze
Kamer, in hoe links en rechts daarnaar kijken. Het gaat bijvoorbeeld
over hoe belangrijk je het vindt dat vuurwerk heel slecht is voor de
luchtkwaliteit of wat het effect is op dieren. Daar zijn verschillen in.
Er zijn verschillen in deze Kamer in hoe zwaar je dat weegt en of er een
verbod zou moeten komen. Dat begrijp ik. Noem dat de verschillen tussen
links en rechts in dit parlement. Maar als je hulpverleners toch vragen
om een verbod omdat dat ze helpt om beter te handhaven, ook om beter op
illegaal vuurwerk te handhaven, dan moeten wij toch leveren met elkaar?
We hebben het zo vaak over de uitvoering in dit parlement, zo vaak: we
moeten beter luisteren naar de uitvoering, we moeten beter tegemoetkomen
aan hun wensen. Ze zijn zo volstrekt duidelijk in wat er nodig is. Ze
spreken geen Spaans. Het is zo duidelijk wat er nodig is en daarmee kan
ik alleen een beroep doen op de collega's: ik hoop dat jullie daarnaar
willen luisteren. Luister niet naar mij. Wel naar mevrouw Ouwehand, niet
naar mij. Luister naar al die hulpverleners die vragen: doe dit, help
ons.
De heer Boutkan (PVV):
Aan mij werd een vraag gesteld over het gevoel dat de hulpverleners
hebben met betrekking tot de aanvallen op hen. Wat de PVV constateert,
is dat in de loop der jaren het asociale tuig — zeg maar — elk jaar
toeneemt en wegkomt met geweld gebruiken tegen hulpverleners. U kunt
toch ook niet ontkennen dat dat is toegenomen? We zien elk jaar meer
aso's. Mevrouw Van der Plas zei dat heel netjes, vond ik ook nog. Het is
gewoon tuig van de richel dat hier misbruik van maakt en dat komt ermee
weg. En of er dan een vuurwerkverbod is of niet, dat tuig zal blijven.
Men daagt elke keer de overheid uit. Mijn vraag aan de initiatiefnemers
is dan hoe zij dan denken dit te verminderen.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Een uitstekende vraag. Wij denken dat dit vuurwerkverbod bijdraagt aan
een betere handhavingspraktijk voor de politie. Dat is waarom we hier
echt heel erg voor zijn. Waar u het over heeft, is een maatschappelijk
probleem van verharding, van hoe we met elkaar omgaan. Ook in uw tijd
ging het er hard aan toe hier in Den Haag. Toen hadden jullie hier
volgens mij nog jeeps, open jeeps, van die Wranglers, of een motor met
zijspan. Ik wil altijd oppassen met het romantiseren van het verleden
alsof er toen niet werd geknokt, alsof het er toen niet heel erg hard
aan toeging. Ook toen ging het er hard aan toe. Wat we wel zien, is dat
het aantal excessen toeneemt, de mate van geweld, dus dat het harder
wordt. Dat heb ik ook weleens begrepen in een andere context.
U vraagt het iets breder. Dit is buiten de scope van het wetsvoorstel.
Vroeger waren er ook vechtpartijen, maar er werd minder doorgeschopt als
iemand op de grond lag. Dat zegt iets over hoe we als samenleving ervoor
staan. Dat geeft ons allemaal verantwoordelijkheid. Dat gaat geen enkele
wet oplossen. Wij zeggen ook helemaal niet dat deze wet dat zou doen.
Dat begint al met de manier waarop wij hier in het parlement met elkaar
omgaan. Kunnen wij in deze samenleving alsjeblieft leren beter met
elkaar van mening te verschillen en dat als je met elkaar van mening
verschilt niet gelijk iemand anders een vijand is. Snappen we dat je
soms moet luisteren naar iemand, gewoon omdat 'ie inderdaad politieagent
is of docent? Dit is een maatschappelijk probleem en als u denkt dat dit
wetsvoorstel dat oplost: dat is niet het geval. Dat gaat geen enkel
wetsvoorstel oplossen. Dat vraagt iets van ons als samenleving en ook
van hoe we hier met elkaar omgaan in het parlement.
De voorzitter:
We dreigen een beetje buiten de oevers van het onderwerp te treden.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Dat was mij nog niet echt opgevallen, voorzitter.
De voorzitter:
Zullen we naar de vuurwerkshows?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Ja, dat lijkt mij goed. De vuurwerkshows. Hoe haalbaar zijn
gemeentelijke vuurwerkshows? Dat is onder andere gevraagd door de
VVD-fractie en door het lid Van Haga. We missen hem nog iedere dag in
het parlement, dus ik ben blij dat ik hem nog even heb kunnen noemen
voor de Handelingen. De vraag werd gesteld hoe haalbaar dit is, en dat
is een terechte vraag. Ik gaf zojuist al aan dat het grootste probleem
'm zal zitten in het aantal gecertificeerde vuurwerkspecialisten. Toen
we dit wetsvoorstel voor het eerst behandelden, waren dat er 167. Dat
aantal is inmiddels gegroeid naar 270, en we zien nog steeds dat die
groei toeneemt. Het is aannemelijk dat er, als er meer vuurwerkshows
gaan komen, nog meer vuurwerkprofessionals zullen komen, en dat deze
trend zich dus zal voortzetten. Uiteindelijk is het immers een kwestie
van vraag en aanbod. Wij denken dan ook dat er uiteindelijk voldoende
professionals zullen zijn om deze vuurwerkshows te kunnen
organiseren.
De kosten van vuurwerkshows liggen nu bij de gemeenten. Ik neem u daar
even in mee. Als we aan vuurwerkshows denken, dan denken we gelijk aan
de grote show bij de Erasmusbrug. Dat is de nationale vuurwerkshow. Dan
spreek je echt over heel veel geld; dat gaat over ongeveer een half
miljoen, en daar komt nog eens €400.000 bovenop aan
veiligheidsmaatregelen. Maar dat is niet exemplarisch voor Nederland. Er
zijn in veel kleinere gemeenten ook al vuurwerkshows, bijvoorbeeld in de
gemeente West-Betuwe. Daar kost het €24.770. In Cuijk was het €50.000.
In Nunspeet was het €33.600. Het was €10.000 in Soest. In Naarden was
het geloof ik — het viel me een beetje tegen wat ze daar uitgaven —
€25.000. Ik kijk onwillekeurig naar mevrouw Michon. Je ziet dus dat er
wel degelijk al shows zijn en dat de kosten relatief beperkt zijn. Ik
moet daarbij zeggen dat gemeenten het al zwaar hebben met de enorme druk
die er op hun begrotingen staat. Ik zeg dus niet dat het voor hen
eenvoudig zal zijn, maar dit is hoe het nu in de praktijk gaat.
Dan kom ik in dit kader op het amendement van de ChristenUnie, de SGP en
het CDA. Ik heb gezien dat er net voor het debat een aangepaste versie
is ingediend. Daar zijn we blij mee en niet blij mee. Laat ik algemeen
beginnen. Als wij als indieners dit echt een heel goed idee hadden
gevonden, dan hadden wij het wel zelf in de wet opgenomen. Ook hierover
wil ik echt zeggen: hoe minder uitzonderingen, hoe beter. Dat maakt de
handhaving makkelijker: het maakt het echt een stuk overzichtelijker.
Dit amendement geeft toch meer ruimte aan lokale gemeenschappen, en dat
zouden we liever niet zien, zeggen we in alle eerlijkheid. Maar we
hebben ook goed geluisterd naar de Kamer en naar alle opmerkingen die
hierover zijn gemaakt.
Wij vinden het goed dat er in deze aangepaste versie van het amendement
niet wordt gesproken over het oprichten van vuurwerkverenigingen of over
het recht van burgers om te zeggen dat ze toch vuurwerk willen afsteken.
Er wordt nu gesproken over een recht van het lokale gezag, dus van de
burgemeester, om ontheffingen te verlenen aan specifieke groepen
burgers. Dat vinden we in die zin slim. Habtamu de Hoop, die uit
Friesland komt en die inmiddels mijn fractiegenoot is — dat waren we
toen nog net niet — vertelde dat de gemeente Súdwest-Fryslân 89 dorpen
heeft. Hij heeft gevraagd hoe we dat gaan doen. In heel veel van die
dorpen heb je hele actieve dorpsverenigingen. We begrijpen dus dat de
indieners zeggen: geef nou op dat soort plekken de ruimte, bijvoorbeeld
aan dorpsverenigingen, om zelf vuurwerkshows te kunnen organiseren. Dat
maakt het meer van de gemeenschap, maar het maakt het misschien ook
allemaal iets overzichtelijker als het gaat over bijvoorbeeld de
pyrotechnici en de kosten. Nogmaals, wij denken dat we zo min mogelijk
uitzonderingen moeten maken. Dit element van het amendement kunnen wij
goed navolgen. Ik denk dat dat misschien niet helemaal rechtdoet aan hoe
wij als indieners oorspronkelijk aan deze wet zijn begonnen, maar dat
het in ieder geval wel rechtdoet aan het gevoel dat hier breed in de
Kamer heerst, namelijk dat er ruimte moet zijn voor gemeenschappen. De
zorg die wij hebben over hoe het nu geformuleerd is, betreft de vraag
waar het vuurwerk wordt gekocht door deze groepen burgers. Het zou
kunnen werken, maar de kern van de wet moet wel overeind blijven,
namelijk dat er een verkoopverbod voor vuurwerk blijft en dat niet
iedereen zomaar vuurwerk kan gaan kopen. Zoals het amendement nu is
opgesteld, hebben wij daar in ieder geval nog wel vragen bij.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat zou natuurlijk een destructief amendement zijn als we de
vuurwerkverkoop alsnog weer gewoon opengooien. Dat is niet wat de
indieners beogen. U kunt zien dat er juist daarom in het laatste lid van
het amendement een AMvB is toegevoegd waarin regels kunnen worden
gesteld over hoe je dat doet. Eerlijk gezegd is dat ook een zoektocht
waarbij met het ministerie dient te worden afgestemd hoe je dat zo slim
mogelijk doet. Want wat ik niet wil, is dat je alsnog 50 verkooppunten
krijgt voor al die verenigingen. Dat heeft dus te maken met de schaal —
hoe vaak gaat dat voorkomen? — en met hoe je dat precies gaat richten.
Dat vraagt om nadere uitwerking, ook in samenwerking met de VNG. Ik vond
het plezierig om net voor het debat te lezen dat de VNG die handschoen
ook graag oppakt. Want wat de initiatiefnemers van het amendement
betreft kan ik zeggen: we zorgen er echt voor dat het vuurwerkverbod de
regel is. Dit amendement is de uitzondering voor bijvoorbeeld een van
die mooie dorpen in Súdwest-Fryslân — maar ik was ook in de Achterhoek,
waar je het ook ziet gebeuren: prachtige regionale tradities, geen
vuurwerkslachtoffers; maar het zou ondoenlijk zijn om overal een
gemeentelijke vuurwerkshow te organiseren. Als de initiatiefnemers van
het wetsvoorstel zeggen "joh, dat kan op een slimmere manier; we moeten
dat hek anders dichtzetten", dan staan we daar zeker voor open. Of als
de burgemeesters op de lijn komen en zeggen: dit wordt zo te spannend.
Het is met déze doelstelling geformuleerd, maar ik ben altijd bereid tot
verbetering. Of zoals de apostel zegt: onderzoekt alle dingen, en
behoudt het goede.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Dat is mooi; mooier zou ik het niet kunnen zeggen. Dat klinkt
geruststellend. Ik wilde het niet zo hard zeggen — daarvoor is mijn
respect voor mevrouw Bikker te groot — maar we hadden wel even het
gevoel: oei, gaat dit de destructieve kant op, want zet je het daarmee
niet open? Wij zijn hiermee gerustgesteld. We zijn er in die zin mee
gerustgesteld dat ... Het moet beheersbaar en handhaafbaar blijven. We
nemen graag de handschoen op om samen nog even te kijken naar dit
amendement en hoe we dit zo goed mogelijk kunnen regelen, zodat het
werkbaar wordt. Nogmaals, wat ons betreft hoeft het niet, maar we zien
hoe breed het in de Kamer leeft. In die zin is het knap gevonden van de
indieners, om te zien of je de Kamer bij elkaar kan brengen. Het is in
dit parlement ook belangrijk dat we niet alleen vasthouden aan ons eigen
gelijk — al vinden wij natuurlijk dat dat het allergrootste gelijk is
dat er is — maar toch te kijken of je elkaar kan naderen. Dat geeft de
ruimte voor partijen om te zeggen: daarmee wordt, misschien niet voor
honderd procent, maar toch wel, tegemoetgekomen aan bezwaren die we
hadden. Daardoor zouden we dit wetsvoorstel met een zo breed mogelijke
meerderheid door de Kamer kunnen krijgen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dan maak ik toch van de gelegenheid gebruik. Het bijkomend voorstel is
dat we geen hele harde landing hebben met een vuurwerkverbod in wijken
waar mensen, vooral jongeren, graag een pleziertje hebben. We moeten ook
aanmoedigen om constructief en vrolijk verantwoordelijkheid te nemen
voor een goede jaarwisseling. Ik dank de heer Klaver voor de uitgestoken
hand. Ik dank mevrouw Michon voor de uitstel van dit debat, waardoor we
de tweede termijn later doen. Dat geeft namelijk even de gelegenheid om
het echt zorgvuldig met elkaar tegen het licht te houden. Via u,
voorzitter, zou ik aan de minister willen vragen om ... Als we dingen
kunnen verbeteren, horen we dat natuurlijk heel graag, ook vanuit het
departement.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Dank. Dat gaan we doen. Ik sluit me er bij aan dat het fijn is dat we nu
weer even de tijd hebben om dat te doen. Ik zeg daar wel gelijk bij, een
beetje vooruitlopend op een ordedebat dat we aan het einde van de
beantwoording zullen hebben, dat het wel het voornemen van de
initiatiefnemers is om de beantwoording snel na het reces te doen. Dat
is ook voor de helderheid die de vuurwerkbranche — dat is een mooi
bruggetje naar het volgende onderwerp — van ons mag verwachten. Die mag
verwachten dat we zo snel mogelijk helderheid geven over wat er gaat
gebeuren.
De voorzitter:
Gaat u in de tweede termijn een appreciatie geven van het
amendement?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Ja. Ik heb aangegeven dat we hier op zich ... We kijken hier welwillend
naar, maar de devil is in the detail. Dus in de tweede termijn zullen we
een appreciatie geven.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil nog even terugkomen op die zogenaamd leuke evenementen in wijken
en dorpen, die dat allemaal "leuk" kunnen organiseren. Maar nogmaals,
wij hebben in Nederland te maken met een gigantisch gedragsprobleem. Dat
zien we niet alleen bij de jaarwisseling. Dat zien we op tal van
momenten. Daar moeten we wat aan doen. Maar laten we er alsjeblieft echt
voor zorgen dat die mensen in Nederland met dat oliebolletje en die
sierpot dat gewoon kunnen blijven doen. Daarbij wil ik als laatste
opmerken dat we al een totaalverbod voor consumentenvuurwerk hebben. Dat
geldt van 1 januari 2.00 uur tot 31 december 18.00 uur. Dan gebeuren er
ook incidenten. Die zijn ook niet te handhaven.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Niet zo negatief!
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik ben wél negatief, zeg ik tegen de heer Klaver. Ik ben daar wél
negatief over. Men wordt hier namelijk gewoon voorgehouden dat dat
allemaal kan en gaat gebeuren. Dat staat nog even los van het feit dat
ik denk dat mevrouw Ouwehand ook geen vuurwerkshows wil. Want ook dat
heeft dan weer te maken met het milieu. Waarom zou je wel een
vuurwerkshow mogen geven? Waarom zouden honden daar niet bang van worden
en zou dat bij vuurwerk wel zo zijn? Ik zie het er dus sowieso niet van
komen. Als je kijkt wat je moet doen als je een "vuurwerkshowtje" wil
geven of samen met de buurt vuurwerk wil afsteken ... Daar zit zo veel
vergunningverlening achter. Nu moet een professioneel bedrijf al een
verzekeringsdekking hebben van 2,5 miljoen euro. Je moet de juiste
Kiwa-certificaten hebben. Daarmee toon je aan dat een organisatie
efficiënt en veilig werkt en dat je daar de juiste werkprocessen voor
hebt. Je moet een verklaring omtrent het gedrag hebben. Je moet een
evenementenvergunning hebben. Dan moet je weer voldoen aan de juiste
hoeveelheid beveiliging, hygiëne en sanitaire voorzieningen. Ik noem ook
een alcoholvergunning en veiligheidseisen voor podia. Als al die
bovenstaande zaken zijn geregeld, dan komt er een eindbeslissing en moet
er een ontbrandingsvergunning afgegeven worden. Dan heb ik het nog niet
eens over de subsidies die de gemeente al dan niet geeft. In Rotterdam
is er al sprake van dat een vuurwerkshow helemaal niet meer doorgaat,
omdat de gemeente ermee stopt. Hoe zien de heer Klaver en mevrouw
Ouwehand het voor zich dat dorpsverenigingen, wijkverenigingen of
misschien wel een wat groter deel van de stad dit gaan doen? Het is
gewoon echt ondoenlijk. Het kan misschien op kleine schaal, maar ga
Nederland niet voorhouden dat heel Nederland het op deze manier kan
doen, want dat gaat gewoon niet gebeuren. Ik heb het niet eens over of
er wel vergunningen zijn voor stikstof; daar hebben we het morgen over.
Als dit wetsvoorstel doorgaat, is dat gewoon einde vuurwerktraditie. Dan
gaat het grootste deel van Nederland, dat er gewoon van geniet, dat zich
gedraagt en dat respect heeft voor de politie, net als wij ... Ik snap
de oproep van de politie heel goed.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Ik zou zeggen: laten we het wel van de positieve kant bekijken en laten
we kijken naar wat wel mogelijk is. U vroeg mij net om te beloven dat
alle gemeenten dit dan ook gaan doen. Ik heb die belofte expres niet
gegeven. Gemeenten zullen hier zelf keuzes in moeten maken. Ik zie dat
gemeenten worstelen als het gaat om de budgettaire ruimte. Dat komt niet
door deze vuurwerkshows. Dat komt doordat het ravijnjaar eraan komt en
gemeenten überhaupt moeite hebben om voorzieningen open te houden. Maar
u schetst nu echt een doembeeld, alsof er in Nederland helemaal niks
kan. Het was maar een kleine opsomming, maar ik noemde net al wat er nu
al gebeurt. Het gebeurt niet alleen in grote steden. Het gebeurt niet
alleen in Rotterdam. Ook kleinere gemeenten organiseren dit soort
shows.
Dat er aan burgers toch ook ruimte wordt gegeven om F2-vuurwerk af te
steken, vind ik de charme aan het amendement. In alle eerlijkheid vind
ik dat ook spannend aan het amendement. Daar hebben wij ook best wel mee
geworsteld en dat doen we nog steeds. Het verlaagt de drempel iets. Wij
vinden dat dit het echt spannender maakt hoe dit verbod precies gaat
werken. Daarom hebben we echt nog een aantal vragen en moeten we dus nog
over het amendement doorpraten. Maar het zou te positief zijn als ik
hier zou doen alsof heel Nederland vuurwerkshows krijgt. Dat heb ik niet
gedaan. Expliciet niet, want u heeft mij ernaar gevraagd. Maar het is
gewoon niet waar dat het allemaal ellende is en dat er helemaal niets
gaat gebeuren. Ik denk dat u daarmee gemeenten ook tekortdoet. Als er in
dit land één groep bestuurders is die weet wat er speelt onder de
bevolking en wat er nodig is in gemeenten, dan zijn het wel
burgemeesters. Die snappen als geen ander wat ze moeten organiseren en
wat er nodig is om op dat soort avonden dan wel de rust te bewaken, dan
wel goed aan te sluiten bij de tradities die daar spelen. Wij gaan dus
niet zeggen dat het allemaal goedkomt en dat er 500 verschillende shows
zullen zijn. Maar doen alsof er helemaal niks gebeurt ... Mevrouw Van
der Plas, dat is gewoon niet waar.
De voorzitter:
Uw vijfde interruptie.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
En de beste.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vind in ieder geval dat al mijn interrupties goed zijn. Wat de rest
van Nederland ervan vindt, dat is aan hen. In de afgelopen maanden en
eigenlijk al sinds deze discussie speelt, is en wordt mensen
voorgehouden dat er gewoon een eigen vuurwerkshow georganiseerd kan
worden. Wij krijgen ook mails met de vraag waarom we dat dan niet doen.
Ik leg die mensen dan uit dat er a niet genoeg bedrijven zijn en dat er
b een hele grote stapel vergunningen aangevraagd moet worden. Ik hoor
zeggen dat gemeentes daar wel bereidwillig in zijn. Nou, ik heb
inmiddels gemerkt dat Nederland wordt geregeerd door activisten, met
alle bezwarenprocedures en rechtszaken. Als een wijk bijvoorbeeld alles
voor elkaar heeft en een vergunning of ontheffing gaat aanvragen, dan
kan je zien dat mensen ertegen in beroep gaan. Ze gaan naar de rechter
of starten een bezwarenprocedure bij de gemeente. Dit wordt heel
rooskleurig voorgesteld, maar ik ga iedereen voorspellen dat in de
praktijk de gewone vuurwerktraditie weggaat. Ik heb het dus niet over de
traditie van stenen gooien, maar over de normale vuurwerktraditie,
waarbij de meeste mensen het gewoon gezellig hebben met elkaar, een paar
potjes afsteken en daarna misschien een paar potjes drinken; niet
daarvoor, want dat is zeer onveilig. Die traditie wordt gewoon afgenomen
en afgepakt. Al die beloftes ten spijt ... Het gaat gewoon niet
gebeuren. Het is gewoon einde verhaal voor het vuurwerk. Nogmaals: niet
als het aan BBB ligt.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Je hebt grofweg twee typen mensen in de wereld: mensen die denken dat
het glas halfvol is en mensen die denken dat het glas halfleeg is. Ik
vind mevrouw Van der Plas echt te pessimistisch op dit punt en zo ken ik
haar toch niet echt. Ik vind haar ook niet helemaal rechtdoen aan de
beantwoording die ik zojuist heb gegeven. Ik doe niet alsof er allemaal
vuurwerkshows zullen komen. Als zij zegt dat de vuurwerktraditie zoals
we die nu kennen dan weg is, dan klopt dat. Dit wetsvoorstel regelt
namelijk dat individuele burgers niet meer zelf dat vuurwerkpotje mogen
afsteken. Hoe zeg je dat? Dat is een vrij veilige voorspelling van
mevrouw Van der Plas als dit wetsvoorstel wordt aangenomen. Dat is
namelijk precies wat het beoogt. De ruimte die we in het wetsvoorstel
geven, is voor centraal georganiseerde vuurwerkshows. De indieners geven
aan bereid te zijn om met de indieners van het amendement te kijken of
we dat misschien nog iets verder kunnen oprekken, zodat dat niet alleen
vanuit de gemeente georganiseerd kan worden maar ook vanuit
burgerinitiatieven en vanuit buurtschappen. Daarmee proberen we maximaal
de ruimte te geven. That's it. Ik maak het niet mooier dan het is, maar
ik zou mevrouw Van der Plas willen vragen om het ook niet slechter te
maken dan het is.
De voorzitter:
Prima. U continueert.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Dank. Dan komen we bij de vuurwerkbranche, waar ook een aantal vragen
over is gesteld. Dit aspect is echt van het grootste belang. Dit
wetsvoorstel zal een enorme consequentie hebben voor ondernemers die
vuurwerk verkopen. Voor sommigen kan het ook een belangrijk deel van de
omzet zijn, waarbij ze in een korte tijd van het jaar toch een
belangrijk deel van hun omzet kunnen maken. Dat betekent ook dat we daar
ruimhartig mee om moeten gaan en dat we moeten zorgen dat deze mensen
gecompenseerd worden.
De PVV-fractie heeft ons gevraagd naar het vrij specifieke bedrag van
420 miljoen: klopt het dat dat nodig zou zijn? Voor zover wij het hebben
kunnen nagaan, is de 420 miljoen genoemd door de vuurwerkbranche zelf.
We hebben aangegeven dat we echt ruimhartig willen compenseren, maar wij
denken dat 420 miljoen een beetje te ruimhartig is en dat dat ook niet
redelijk is. Verkoop van vuurwerk is voor veel ondernemers een
nevenactiviteit. Met behulp van het ministerie, waarvoor veel dank,
hebben we een beredeneerde inschatting gemaakt van de hoogte van de
compensatieregeling voor de vuurwerkbranche. Deze is hoger dan we in de
memorie van toelichting hadden aangegeven, mede dankzij de inflatie. De
vuurwerkbranche had het afgelopen jaar een omzet van 118 miljoen euro.
Het is naar ons oordeel redelijk om uit te gaan van een afbouwperiode
van vijf jaar, zeker omdat de vuurwerkverkoop voor vrijwel alle
ondernemers moet worden gezien als neveninkomsten. Bovendien moet
rekening worden gehouden met de vernietigingskosten van bestaande
voorraden. Daarom zijn we tot de inschatting gekomen dat dit zou gaan om
een bedrag van 150 miljoen incidenteel, verspreid over vijf jaar,
waarmee je uitkomt op zo'n 30 miljoen per jaar. Daarmee zouden we de
vuurwerkbranche tegemoet moeten komen. Dat zou binnen de begroting van
IenW vallen, zoals dat ook gebeurde bij het tijdelijke verbod dat er
tijdens de coronaperiode was.
Er was nog een enkele andere vraag gesteld, als u mij … Nou, dat mag
ook.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Het is ook goed dat we het over die branche hebben, want dat zijn
natuurlijk ondernemers. Daar hebben wij het hier met elkaar al weet ik
veel hoe lang over en die zitten dus ook al jaren in onzekerheid. Dat is
voor hen natuurlijk enorm vervelend. In het initiatiefwetsvoorstel zelf
hadden de initiatiefnemers het niet over compensatie en nu wordt er
eigenlijk een soort van gegist naar wat nou die derving is. Zijn de
initiatiefnemers, en ik vraag het via hen ook aan het kabinet, bereid om
echt te objectiveren waar we het nou over hebben? Want natuurlijk zet de
branche stevig in en zeggen de initiatiefnemers dat het wel meevalt. Ik
wil dus eigenlijk weten waar we het dan over hebben. Ik wil dat graag
ook geobjectiveerd hebben. Hoe komen de initiatiefnemers hierbij? Waar
is dat dan op gebaseerd?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Zeer terecht. Het is een estimated guess met de informatie die we nu
hebben. Even voor de goede orde: dat is niet zozeer een politieke guess
die we in isolement hebben gemaakt, maar we hebben ook overleg gehad met
het ministerie om te kijken hoeveel dit zou zijn. Als je uiteindelijk
hiertoe overgaat, als het verbod er komt, zal je in overleg moeten
treden. Dan zal je ook in de boeken moeten duiken. Dan zal je tot elkaar
moeten komen over wat een redelijk bedrag is. Daarmee zeg ik niet dat
deze 150 miljoen in beton gegoten is. We hebben het volgende geprobeerd.
Omdat het getal van 420 miljoen werd genoemd, wil ik even in perspectief
plaatsen wat wij zien. Wat we belangrijk vinden om aan de Kamer mee te
geven, en daarmee komen we ook bij deze vijfjaarsperiode, is dat je over
deze vijf jaar zou kunnen verspreiden hoe de compensatie naar de
ondernemers zou kunnen gaan, waarmee het ook begrotingstechnisch gezien
makkelijker te dragen is.
De heer Boutkan (PVV):
Laat ik beginnen met te zeggen: wat zou het toch mooi zijn als we gewoon
in het Nederlands zouden praten in plaats van in het Engels. Onze
Nederlandse taal is gewoon fantastisch. Dat wou ik maar even kwijt. Is
in het bedrag dat u noemt ook de verplichting meegenomen voor
ondernemers die vuurwerk verkopen om hun opslagplaatsen tot, zeg maar,
bunkers te verbouwen? Zit dat ook in dat bedrag? En als u dat toch gaat
uitzoeken, zeg ik via u tegen de minister, neem dan ook gelijk mee wat
de kosten daarvan zijn geweest. Kan dat?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
U vraagt of dat in dit bedrag zit. Dat zou ik even na moeten kijken,
want ik weet niet of dat daarin is meegenomen. Daar kom ik graag op
terug, met uw goedvinden. Maar uiteindelijk zal je een totaalplaatje
moeten gaan maken als je tot dit verbod overgaat. Ik wil ervoor waken
dat we in een discussie terechtkomen over 420 miljoen, 150 miljoen of
6.000 miljard. Het gaat erom dat wij hier als Kamer twee dingen heel
duidelijk aangeven aan al die ondernemers die zich zorgen maken over wat
er gaat gebeuren. Eén. Ik vind dat deze Kamer na jarenlange discussies
snel moet besluiten, want deze onzekerheid is ziekmakend voor veel
ondernemers. Dat is het eerste. Twee. Ze moeten ervan uit kunnen gaan
dat er een goede compensatieregeling komt voor hen, waarin alle
relevante kosten worden meegenomen. Dat zal verder moeten worden
uitgewerkt. Ook dat valt in die zin niet binnen de scope van
wetsvoorstel, maar is een gevolg van het wetsvoorstel. Het kabinet heeft
ook aangegeven dit aan de Kamer te laten. Als het wetsvoorstel wordt
aangenomen, is dit onderdeel van de uitvoering. Ik denk overigens dat je
er niet bent met alleen deze compensatieregeling, maar daar zal ik zo
dadelijk nog iets over zeggen.
De heer Boutkan (PVV):
"Compensatieregeling" klinkt altijd mooi, maar we hebben natuurlijk een
soort traditie opgebouwd in dit land, naast de vuurwerktraditie, met
compensaties. We hebben het gezien bij het compenseren voor het sluiten
van de mijnen in Limburg. We hebben het ook gezien bij de
marinierskazerne in Vlissingen. Ik noem ook het voorstel dat recentelijk
in deze Kamer is genomen om het niet openen van vliegveld Lelystad te
compenseren. Die compensaties zijn nooit voldoende voor de investeringen
en het gemis aan inkomsten van al die ondernemers. Houden de
initiatiefnemers daar ook rekening mee?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Zoals ik heb aangegeven, moet het ruimhartig zijn. Je moet het op een
nette manier regelen. Ik geloof in een overheid die zaken op een nette
manier regelt, richting burgers en richting ondernemers.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik ga even door op dit punt. Ik begrijp heel goed dat de
initiatiefnemers zeggen: regel het netjes. Vervolgens wijzen ze naar de
begroting van IenW, waarop hiervoor natuurlijk geen post is opgenomen.
Dat lijkt me dus nog ingewikkeld zat. Daar gaan we hopelijk straks ook
het kabinet over horen. Ik wil ook graag de visie van de
initiatiefnemers op die inwerkingtreding horen. Ze zijn namelijk heel
stellig: het moet zo snel mogelijk in werking treden. Als ik het goed
begrijp, steken we als het aan de initiatiefnemers ligt aanstaand oud en
nieuw geen vuurwerk meer af met z'n allen. Dat lijkt me volstrekt
irrealistisch, helemaal in het licht van de compensatie en het voorstel
om dat in vijf jaar af te bouwen voor de branche. Zou je dan niet een
inwerkingtredingsdatum kunnen koppelen aan een uitgefaseerde verkoop?
Hoe kan je nou in vredesnaam tegen een branche zeggen "stop ermee en
overigens, een deel van de compensatie krijgt u over vier à vijf jaar
wel"? Dat is toch geen verhaal?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Het klopt dat de initiatiefnemers willen dat het zo snel mogelijk in
werking treedt. Stel je zegt: er komt een verbod, maar we gaan dat over
twee of drie jaar doen. Ik maak me dan grote, grote zorgen over wat er
bij deze jaarwisseling gaat gebeuren als mensen denken: nog even één
rondje knallen. Ik denk dat dat echt iets is wat je onze agenten niet
aan moet willen doen. Daarom willen we met dit wetsvoorstel de snelheid
betrachten, dus dat je heel snel over zal moeten gaan tot een verdere
uitwerking van deze compensatiemaatregel. Dat legt een grote
verantwoordelijkheid bij de overheid om dat snel te regelen. Maar ik zou
echt willen waken, zeg ik richting de Kamer, voor denken dat verder
uitstel een goed idee is. Dat is misschien prettig voor de ondernemers;
dat begrijp ik heel goed. Maar ik ben heel bang voor de gevolgen die dit
gaat hebben voor de openbare orde tijdens oudjaarsavond.
De voorzitter:
Prima, dank u wel. Ik denk dat we gaan luisteren ...
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Ik ben aan het einde gekomen ...
De voorzitter:
Gaat uw gang.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Ik ben bijna aan het einde gekomen van de beantwoording, maar niet
voordat ik nog één ding heb gezegd. Dat gaat over twee mensen; eigenlijk
gaat het over een paar mensen. Tjeerd de Faber en Jan Keunen zijn
begonnen met het Vuurwerkmanifest. Dat was tegen alle verwachtingen in.
Toen vond eigenlijk nog niemand dit een goed idee, of in ieder geval een
meerderheid nog niet. Dit zijn twee artsen. Inmiddels steunen 750.000
mensen, ondertekenaars, het Vuurwerkmanifest.
Er zijn nog twee mensen die ik wil noemen: Arno Bonte en David Rietveld.
Zij zijn in 2009 al begonnen met een vuurwerkmeldpunt. Dat waren twee
raadsleden. Zij zagen wat er gebeurde in de stad en dachten: dit kan zo
niet verder. Ik noem hen expliciet, omdat — het waren mijn partijgenoten
— ik heel vaak dacht bij wat ze deden: "Jeetjemina, daar komen ze weer
hoor. Is dit nou de grootste prioriteit die er is? Houd je nou met
andere zaken bezig. De wereld staat in brand; er moet zo veel gebeuren."
Het was toen het hoogtepunt van de economische crisis. Ik wil dit toch
noemen, omdat deze mensen iets maatschappelijks zagen gebeuren en
zeiden: dit kan eigenlijk niet langer. De meerderheid van Nederland vond
dat nog helemaal niet. Ze hebben alle middelen aangegrepen die ze als
burgers hebben om initiatieven te nemen, draagvlak te creëren en mensen
te informeren. Dat heeft er uiteindelijk toe geleid dat er in Nederland
een meerderheid voor dit vuurwerkverbod is ontstaan. Ik denk dat dit
parlement op zijn beste dagen voorop kan lopen, de weg kan wijzen,
leiding kan geven en tegen Nederland durft te zeggen, ook als een
meerderheid iets niet vindt of niet wil: we gaan dit doen, want het is
belangrijk voor het land. Dat zijn eigenlijk de allermoeilijkste
besluiten die je moet nemen. Maar nu is er een meerderheid in Nederland
die het steunt om deze richting in te slaan. Ik hoop dan ook heel erg
dat we gezamenlijk, in overleg met elkaar hier, die belangrijke stap
kunnen zetten om het werk van onze hulpverleners een stuk makkelijker te
maken.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Mag ik nog even een vraag ter verduidelijking stellen? Ik wilde vragen
of de initiatiefnemers toch nog even kort kunnen ingaan op de mogelijke
nadelen die het heeft dat het vandaag de dag legale vuurwerk door dit
initiatiefvoorstel op de illegale markt terecht zal komen. Ik denk dan
bijvoorbeeld aan de regels omtrent opslag, die dan niet langer meer van
kracht zijn of waarop niet meer zal worden toegezien. Ik denk ook aan de
veiligheidsvoorschriften die worden gegeven en die bij een algeheel
verbod niet meer vanzelfsprekend zullen zijn. Ook zullen vuurwerkbrillen
dan niet meer worden uitgedeeld. Verwachten de initiatiefnemers dat dit
uiteindelijk tot meer slachtoffers zal leiden?
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Uitstekende vraag. Als het gaat om de opslag het volgende. Als er een
verbod komt op vuurwerk, moet het resterende vuurwerk vernietigd worden.
Er is geen optie om dat ergens opgeslagen te laten liggen, want dat
brengt te veel risico's met zich mee. Het is dus van het grootste belang
om ervoor te zorgen dat dat vuurwerk vernietigd wordt. Ook dat zal
onderdeel zijn van een compensatieregeling omdat je vuurwerk zal moeten
gaan vernietigen. Dat is overigens ook gebeurd tijdens het tijdelijke
verbod in de coronajaren.
Als er een verbod geldt, dan is er inderdaad geen legaal vuurwerk meer.
Daarmee kunnen individuen het niet meer afsteken en is die vuurwerkbril
niet meer nodig, ook niet voor omstanders. Ik had overigens niet de
indruk dat mensen die illegaal vuurwerk afsteken überhaupt de grootste
prioriteit legden bij het opzetten van een vuurwerkbril. Het zou zomaar
kunnen dat mensen geen vuurwerkbril dragen als ze illegaal vuurwerk
afsteken. Misschien hebt u andere informatie, maar ik had niet het idee
dat mensen zeggen: ik heb hier een potje fijn illegaal vuurwerk, maar
waar zijn mijn vuurwerkbril en aansteeklont? Dus over dat aspect maak ik
me minder zorgen.
De voorzitter:
Prima. Ik schors voor een paar minuten en daarna gaan we luisteren naar
mevrouw Ouwehand.
De vergadering wordt van 17.09 uur tot 17.15 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen en ik geef graag het woord aan mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik doe, hopelijk in één vloeiende beweging, alle
vragen die gesteld zijn over dier, milieu en gezondheid, draagvlak en
gedragseffecten en tot slot: handhaving.
Ook ik zou willen beginnen met een korte inleiding, met dank uit te
spreken aan alle medewerkers, en ook aan onze voormalige medewerkers. De
eerste keer dat we hier met ons wetsvoorstel stonden, zag onze fractie
er anders uit. Ik zou ook Rosalie Bunnik en Sebastiaan van Pruissen, die
ons destijds geholpen hebben, willen bedanken, en zeker ook de mensen op
de publieke tribune, die zich al heel lang inzetten voor een einde aan
het verkopen en afsteken van consumentenvuurwerk, omdat er zo veel
nadelen aan zitten, en lang niet alleen voor de politiemensen op
straat.
Daar zou ik mee willen beginnen, omdat dat van alles te maken heeft met
het draagvlak in de samenleving. Ik denk dat veel Nederlanders
inderdaad, zoals mevrouw Van der Plas van BBB zegt, genieten van achter
je raam naar vuurwerk kijken. Maar het is nooit een gewoonte of traditie
geweest waar geen enkel prijskaartje aan hing. Mensen die dieren thuis
hebben en die in doodsangst in de dagen voor en na oud en nieuw onder de
tafel zien zitten, weten heel goed dat het misschien heel leuk is om
naar te kijken, maar dat dit het hun niet waard is. Er zijn mensen met
longproblemen; daar kom ik straks uitgebreider op terug.
Het gaat ook om de manier waarop wij oud en nieuw met z'n allen
meemaken. Ik heb ook de bijdragen gehoord van de Kamer bij het laatste
debat over de jaarwisseling. Iedereen spreekt over dat het van groot
belang is dat we een feestje hebben, dat we elkaar kunnen opzoeken, dat
we een oliebol eten, dat we onze buren zien. Veel mensen willen elkaar
graag opzoeken, maar zijn gewoon bang om de straat op te gaan. Uit
onderzoek dat Binnenlands Bestuur heeft laten uitvoeren, blijkt dat met
name oudere mensen zich in de dagen voor de jaarwisseling niet veilig
voelen.
Dat vuurwerk een traditie is, dat we dat zelf afsteken, heeft dus niet
alleen maar positieve kanten en een aantal nadelen. Het heeft altijd al
een prijskaartje gehad. Dat maakt uit voor wat we straks met elkaar
zullen bespreken; of hier draagvlak voor is. Hoe gaat dit voorstel voor
een veilige jaarwisseling, voor een verandering van de traditie,
namelijk dat Nederlandse consumenten niet meer zelf vuurwerk afsteken,
landen in de samenleving? Is Nederland daar klaar voor? Ik kan alvast
verklappen dat ik denk van wel en dat de cijfers dat ook
uitwijzen.
Fracties, zoals die van de BBB en de SP, hebben gevraagd of we die
Nederlandse traditie nu helemaal gaan afpakken. Nee, we gaan die
hervormen. We maken van de jaarwisseling een prachtig feest voor
iedereen. Nederland is eraan gewend dat daar vuurwerk bij hoort, maar we
spreken met elkaar af dat we dat niet meer aan burgers zelf verkopen, om
zelf af te steken, al was het maar vanwege alle slachtoffers die ieder
jaar vallen; ook kinderen.
Ik hoorde de heer Boswijk in zijn bijdrage aan het debat over de
jaarwisseling zeggen dat die verleiding voor kinderen onweerstaanbaar
is. Hij had het erover dat iedere nieuwjaarsdag de mooiste dag van het
jaar was voor hem, want dan ging hij als kind naar buiten, met zijn
neefjes en zijn broers, met de aanstekers in de aanslag, en op zoek naar
al het vuurwerk dat niet was afgegaan. Je kan je kind waarschuwen, maar
het feit dat dit er is, dat het op straat ligt, dat het verkrijgbaar is,
dat in Nederland tot nu toe de norm is dat we dat zelf afsteken, leidt
ertoe dat kinderen gewond raken, oogletsel oplopen. De heer De Faber is
zojuist al even genoemd. Hij weet daar vanuit zijn praktijk alles van.
Die verantwoordelijkheid, dat we kinderen, burgers, omstanders moeten
beschermen tegen gezondheidsschade waar ze de rest van hun leven mee te
kampen hebben, voelen de initiatiefnemers zwaar en naar ik hoop de Kamer
ook. Dus de traditie blijft, maar gaat er wel anders uitzien.
Voorzitter. Dan dieren, milieu en gezondheid. Iedereen die honden of
katten heeft, zal weten dat wij mensen die knallen kunnen relativeren;
het is vuurwerk, het is de jaarwisseling, het hoort erbij, we hoeven er
niet bang voor te zijn. Voor dieren werkt dat niet. De helft van de
honden wil niet naar buiten, zo blijkt uit onderzoek van Universiteit
Utrecht. Maar een hond zal wel naar buiten moeten om zich te ontlasten.
Katten zijn dagenlang van slag. Weilanddieren hebben hier last van.
Dieren die in het wild leven, zoals vogels, hebben veel last van die
grote knallen. Ze schrikken op, ze vliegen weg, ze vliegen soms helemaal
naar de Noordzee. Je zou denken: nou ja, dan vliegen ze even over de
Noordzee en weer terug. Maar juist in deze kwetsbare periode hebben die
dieren hun energie meer dan nodig. Het kost vogels dus kostbare energie
en het zorgt voor veel stress. Het leidt tot sterfte en andere schade
die die dieren niet meer goed kunnen maken, omdat het een periode is
waarin ze toch al moeite hebben om voedsel te vinden.
Vuurwerk heeft ook een forse impact op het leven van veel mensen met een
assistentiehond, zoals mensen met een visuele beperking en mensen met
een posttraumatische stressstoornis. Geschrokken assistentiehonden
kunnen hun werk vaak tijdelijk of langdurig niet meer goed doen, met
alle gevolgen van dien. Maar deze honden zijn voor veel mensen
onmisbaar. Sommige dieren zitten nog jarenlang met een trauma. Daarom
zeggen veel mensen in Nederland: vuurwerk is misschien een mooie
traditie, maar ik zie er ook de nadelen van; het lijkt me beter als we
dat verminderen in de samenleving. Dat geldt zeker ook voor mensen met
longaandoeningen. Voor hen is de nieuwjaarsnacht echt geen feest. We
zien dat vuurwerk, zoals we het nu met z'n allen afsteken, tijdens de
jaarwisseling net zo veel fijnstof in de lucht brengt als alle
personenauto's in heel Nederland in tien maanden tijd. Dat is voor ons
allemaal een gezondheidsrisico, maar dus zeker voor kwetsbare groepen,
zoals ouderen, kinderen en de 1,2 miljoen longpatiënten in Nederland.
Die kunnen tijdens oudjaarsavond niet naar buiten. Die hoeven het niet
in hun hoofd te halen om bij familie op bezoek te gaan als ze daarvoor
de straat op moeten. Dit zijn onzichtbare slachtoffers. Helaas is
vuurwerk voor veel mensen dus letterlijk adembenemend. Vuurwerk kan
leiden tot een verminderde longfunctie, een verergering van astma en een
toename van luchtwegklachten zoals piepen, hoesten en kortademigheid.
Veel mensen met een longziekte moeten extra medicatie nemen rond de
jaarwisseling. Sommigen krijgen een longaanval en een ziekenhuisopname
komt daarbij voor. Ze hebben veel langer last dan alleen tijdens de
nieuwjaarsnacht. Soms hebben ze zelfs wekenlang last.
Die schade houdt niet op bij de gezondheid van mensen en dieren. Ook
onze omgeving, onze bodem en ons water, wordt flink vervuild. Dat is
natuurlijk ook niet goed voor de gezondheid van mensen en andere dieren,
want via de bodem komt het uiteindelijk in ons voedsel terecht. Er
blijven miljoenen kilo's vuurwerkresten op straat en in de natuur
achter. Vuurwerk bevat zware metalen zoals barium, strontium en koper.
Die komen in de bodem en in het water terecht en hopen zich daar op.
Voor stoffen als koper, die zeer zorgwekkende stoffen worden genoemd,
geldt eigenlijk dat ze zo gevaarlijk zijn dat je de uitstoot ervan naar
nul moet brengen. Daar weet de staatssecretaris alles van. Juist
siervuurwerk geeft milieulast, zegt het RIVM, omdat daar zware metalen
in zitten voor de kleureffecten. Wat betreft de gevoelens in de
Nederlandse samenleving dat er bij oud en nieuw vuurwerk hoort te zijn,
geldt voor veel mensen al een hele poos "ja, maar ik zie er ook de
nadelen van, dus het zou me een lief ding waard zijn als we dat op een
andere manier gaan doen".
Nu vroeg de CDA-fractie aan ons als initiatiefnemers waarom we er dan
wel voor kiezen om vuurwerkshows te blijven toestaan. Dit wetsvoorstel
regelt dat we stoppen met de verkoop en het zelf afsteken van vuurwerk
door consumenten, maar vuurwerkshows kunnen wat ons betreft door blijven
gaan. Is dat dan niet schadelijk voor dieren en het milieu? Ja, dat
klopt. Als je alleen naar de belangen van dieren en het milieu zou
kijken, zou je zeggen: we doen ook die vuurwerkshows niet. En ik verklap
daarbij dat een deel van de achterban van mijn partij dat helemaal prima
zou vinden. Maar we kiezen nu voor een afgewogen wetsvoorstel, omdat we
ook zien dat veel mensen behoefte hebben aan deze traditie en de
Nederlandse vuurwerkgewoonte. Dus je weegt dat tegen elkaar af.
Gelukkig is het zo dat als je het gaat organiseren in vuurwerkshows, de
impact fors minder wordt ten opzichte van de oude situatie waarin we
allemaal vuurwerk hebben en allemaal vuurwerk afsteken. Het wordt
beperkt tot het moment van twaalf uur rond oud en nieuw. Gemeenten die
een vuurwerkshow organiseren, zullen dat echt niet naast een
natuurgebied of naast een dierenasiel doen. Je kunt je erop voorbereiden
en je hoeft niet — veel mensen met dieren doen dat nu wel — dagenlang
weg te vluchten uit Nederland, omdat je dieren doodsbang zijn. Mensen
gaan dan bijvoorbeeld naar de Ardennen, waar helemaal geen vuurwerk mag
worden afgestoken.
Dus ook voor dieren en het milieu wordt het beter door dit wetsvoorstel,
maar de CDA-fractie heeft gelijk dat voor dieren en het milieu helemaal
geen vuurwerk natuurlijk het beste is. Gelukkig zijn de alternatieven
niet beperkt tot vuurwerkshows. Er zijn zeer veel innovatieve vormen van
vermaak. Ik geloof dat de gemeente Zutphen, een natuurvriendelijke
gemeente, het afgelopen jaar een zeer succesvolle lichtshow had
georganiseerd. Dus je bent niet beperkt tot vuurwerkshows als je een
alternatieve invulling wilt geven aan de jaarwisseling. En daarbij moet
het centrale element toch zijn dat we met elkaar vieren dat we het
nieuwe jaar ingaan, dat we elkaar kunnen opzoeken en dat we zonder
gevaar voor eigen leven ook onze familieleden kunnen gaan bezoeken als
we dat willen. We krijgen er dus ook veel voor terug.
Voorzitter. Ik ga door naar het draagvlak en de gedragseffecten. Er
waren uiteraard veel vragen over hoe dit gaat landen in de samenleving.
En het klopt: we doen hiermee iets fundamenteels. Het ging eerder in dit
debat al even over de vraag waarom je ook die relatief kleine sierpotten
verbiedt. Daarover heeft de Raad van State gezegd: dat maakt het wel
lastig. Je maakt een keuze en je wil van alle problemen af die te maken
hebben met consumentenvuurwerk. Als je dan toch één categorie
uitzondert, krijg je onmiddellijk problemen met de naleving en de
handhaafbaarheid. Als je zo'n verandering wil doorvoeren, is de
duidelijkheid van de norm een cruciale waarde.
Ik schetste al even dat voor veel mensen — we komen zo meteen op de
situatie voor onze hulpverleners en politieagenten — al heel lang andere
argumenten meespelen om te zeggen: "Ik gun iedereen zijn pleziertje, het
is mooi en ik geniet er zelf ook van om naar het vuurwerk te kijken dat
door anderen wordt afgestoken, maar de prijs is gewoon te hoog. Al die
kinderen die gewond raken, die omstanders, de slachtoffers die vallen,
de dieren die bang zijn, de natuureffecten en het feit dat je soms zelf
niet over straat durft. Je zoekt dus mensen van wie je houdt, juist niet
op." Acht op de tien mensen die afgelopen jaar gevraagd is "wat denk je
dat er in jouw gemeente aan de hand is als er een vuurwerkverbod was?",
vonden dat prima. Die mensen realiseren zich dat er andere dingen
meespelen en dat we de jaarwisseling op een andere betere manier
gezellig kunnen maken voor iedereen.
Uit onderzoek van EenVandaag tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van
2023 bleek dat bijna twee derde van de kiezers voor een vuurwerkverbod
was. Uit vervolgonderzoek van afgelopen december blijkt dat al jaren een
groeiende meerderheid van de Nederlanders voor een algemeen
vuurwerkverbod voor consumenten is. In 2024 was nog maar 29% tegen.
Onderzoeksbureau I&O Research concludeerde, ook eind 2024, dat 60%
van de Nederlanders voor een vuurwerkverbod is en dat bij een referendum
over een algemeen vuurwerkverbod slechts 24% tegen een vuurwerkverbod
zou stemmen. Daarnaast ondertekenden meer dan 750.000 burgers en
organisaties de boodschap van het Vuurwerkmanifest voor een landelijk
vuurwerkverbod. Het draagvlak in de samenleving is dus groeiende.
Nogmaals, ik ben er echt van overtuigd dat veel Nederlanders het
liberale principe aanhangen van: weet je, ga je gang als je een feestje
wil vieren of vuurwerk wil afsteken. Maar op het moment dat daar schade,
inperking van de vrijheid van anderen, gezondheidsschade en risico's
voor eigen lijf en leden bij komen kijken, gaan mensen zeggen: ik vind
het misschien wel jammer dat we dit kwijtraken, maar voor mij is
doorslaggevend dat we met z'n allen een fijne jaarwisseling kunnen
doormaken.
Dit is ook een belangrijk gegeven voor de politie. Die heeft ons
gevraagd om een landelijk vuurwerkverbod in te stellen. Dit is de grond
waarop we met z'n allen kunnen vaststellen dat de basis waar de politie
ons naar vraagt, er al ligt in Nederland. Het zal even wennen zijn. We
weten uit de geschiedenis dat het hervormen van tradities altijd vraagt
om aanpassing aan en acceptatie van de nieuwe norm. Maar Nederland wil
een duidelijke norm en is ook bereid om zich daaraan te houden. De
meeste mensen blijken geneigd hun gedrag meteen aan te passen wanneer de
overheid een duidelijke norm stelt. Uit ander onderzoek van VeiligheidNL
blijkt het volgende. 25% van de Nederlanders koopt vuurwerk. Er werd
gevraagd: "Stel dat er een landelijk verbod zou komen op de verkoop van
consumentenvuurwerk. Ga je er dan mee door? Koop je illegaal vuurwerk?
Ga je het ergens anders halen?" 9% zegt dan: ja, dat ga ik doen. Dat
betekent dat de overgrote meerderheid van de mensen die nu vuurwerk
kopen, bereid is om zich aan te passen aan de nieuwe regels. Voor de
politie is dat goed nieuws. Dat gaat de situatie namelijk beheersbaar
maken. Daarover later meer.
Er is door verschillende fracties gevraagd naar de gedragseffecten. Dit
is daarom een belangrijke eerste inleiding. Er is steun voor een
vuurwerkverbod. Wat weten we nou vanuit de gedragswetenschap?
Gedragswetenschap is altijd wel een beetje confronterend, want we vinden
onszelf allemaal uniek en autonoom. Een belangrijke sketch, een classic,
van Monty Python — u kent die misschien wel — gaat over "we are all
individuals". Zo werkt dat niet. Mensen zijn namelijk geneigd om zich
aan te passen aan anderen. Dat zeggen gedragswetenschappers. Dat zien we
ook in de praktijk. Als de norm wordt dat we een autogordel dragen, doen
mensen dat. Vrijwel geen enkele roker rookt nog in de trein of in de
kroeg. Er was een tijd — dat is echt niet zo heel erg lang geleden — dat
er van die asbakjes gemonteerd zaten in de armleuningen in de trein. Dat
is nu ondenkbaar. Het is ondenkbaar dat mensen nu in de trein zouden
roken. Dit zijn dus allemaal voorbeelden van gedrag dat eerst niet
vanzelfsprekend was. Maar omdat de wettelijke norm veranderde — dat kost
een beetje tijd — veranderde ook de sociale norm. Wie nu nog rookt in de
kroeg of in de trein, wordt echt raar aangekeken. Kijk ook naar het
rookverbod in openbare ruimtes. De eerste jaren na dat verbod hield 85%
van de mensen zich daaraan. Dat is alleen nog maar gegroeid.
Dat betekent voor ons wetsvoorstel dat slechts 9% van de Nederlanders
verwacht zich er in eerste instantie niet aan te houden. 91% verwacht
dat dus wel te doen. De meeste mensen zullen het wetsvoorstel als
duidelijke gedragslijn beschouwen als het is aangenomen. Het afsteken
van vuurwerk zal daardoor al bij de eerste jaarwisseling afnemen.
Volgens gedragswetenschappers is het voor de effectiviteit belangrijk
dat er voor iedereen een duidelijke norm is. Die norm wordt: vuurwerk
gaat niet weg uit Nederland, maar burgers en consumenten gaan het niet
meer zelf afsteken. Als we vuurwerk zien, is dat afgestoken door
professionals bij een vuurwerkshow.
De heer Van Nispen (SP):
Veel dank. Ik heb een vraag. Ik wil dit onderdeel en de cijfers waar
mevrouw Ouwehand zich op baseert namelijk goed begrijpen. Ik herken die
25% en 9%. Maar nog voordat ik daar een vraag over stel, stel ik de
volgende vraag. Er is nu ook een groot deel illegaal vuurwerk uit
België, Duitsland en andere landen. Wat is de veronderstelling als het
gaat om wat die mensen gaan doen? Die houden zich nu namelijk ook al
niet aan regels. Ik denk niet dat er een objectief argument is waaruit
volgt dat die zich dan opeens netjes gaan gedragen, want ze houden zich
nu ook al niet aan de regels. Klopt dat?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat klopt. Dat heeft dus precies te maken met het veranderen van die
norm. Daarvoor moeten we niet weglopen. Dat vind ik de waarde van dit
debat. Mevrouw Van der Plas had daar zojuist een interruptiedebat over
met de heer Klaver. We maken een wezenlijk verschil. De Raad van State
wees daar ook op. Als je materieel niks verandert, zul je ook de
situatie niet veranderen. Wat we doen, wat we afspreken en wat we ook
gaan uitdragen, is: vuurwerk blijft, maar we steken het niet meer zelf
af. Dat heeft een effect op de lange termijn. Dit wordt de norm; we
steken het niet meer zelf af. De verwachting is dus dat je ook niet meer
zo makkelijk illegaal vuurwerk aanschaft, omdat dat niet de norm is. Je
past je namelijk aan de norm aan. Tegelijkertijd betekent het in de
praktijk — daar kom ik zo nog op terug — dat de politie verwacht dat een
groot deel van het vuurwerk dat wordt afgestoken, zal verdwijnen omdat
mensen zich aan deze norm gaan houden. Dat maakt de situatie voor de
politie overzichtelijker. Dat maakt dat zij eindelijk een keer in de
positie komen om ook het illegale vuurwerk effectief aan te kunnen
pakken. Het zal niet van de ene op de andere jaarwisseling gaan
gebeuren, want zulke dingen kosten tijd. Maar het is wel een
gecombineerd effect: de politie wordt ontlast en krijgt een
overzichtelijkere situatie, en kan dus het illegale vuurwerk beter
aanpakken. Deze norm zal, met enige tijd, sociale conformiteit
opbrengen, zoals gedragswetenschappers dat noemen. We steken dus geen
vuurwerk meer af. Dat gaat ervoor zorgen dat we op termijn minder mensen
zullen zien die de behoefte voelen om illegaal vuurwerk af te
steken.
De heer Van Nispen (SP):
Ik waag dat eerlijk gezegd wel een klein beetje te betwijfelen, maar ik
bewonder de bevlogenheid van mevrouw Ouwehand. Er is nu een deel dat
zegt: "Ik trek mij niet veel van de regels aan. Ik steek illegaal
vuurwerk af en ben bereid om daarvoor naar Duitsland of België te rijden
of om het op een andere wijze aan te schaffen." Van de mensen die nu
legaal consumentenvuurwerk afsteken, 25%, zegt een deel, 9%: ik
verschuif wel naar illegaal. Dat is toch een beetje de zorg waar we mee
zitten. Dus zelfs van de mensen die zich nu nog netjes aan de regels
houden, gaat een deel dat straks niet meer doen. Dan zitten we met
illegaal vuurwerk, ook bij die groep.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik snap dat de heer Van Nispen op die manier denkt, zo van: dan hebben
we in één keer een groter probleem, met illegaal vuurwerk. Maar als je
naar die cijfers kijkt, zie je dat er meteen een groot deel verdwijnt
van het vuurwerk dat nu overal wordt afgestoken. De politie kan niet
onderscheiden of het legaal of illegaal is. Het is totale chaos en de
politie komt niet eens toe aan het oppakken van raddraaiers, omdat de
middelen die ze hebben, zoals de camerabeelden … Al lukt het je om
iemand in de kraag te vatten, dan is in negen van de tien gevallen het
bewijs niet geleverd, dus dan gaat zo iemand alsnog vrijuit. Je komt dus
niet toe aan het daadwerkelijk aanpakken van de gebruikers van illegaal
vuurwerk. Daarnaast gaan we een positief effect zien, namelijk dat het
in Nederland niet meer de gewoonte is om zelf vuurwerk af te steken. Die
sociale conformiteit heeft even tijd nodig. Ik begrijp dat de heer Van
Nispen zegt — daarin heeft hij absoluut een punt — dat je het eerste
jaar misschien nog niet zo veel voordelen gaat zien. Dit heeft namelijk
tijd nodig. Maar langzamerhand wordt deze norm geaccepteerd. Dat zien we
nu al in de ruime steun. Ik doel op de meerderheid van de Nederlanders,
die naar deze vorm van de jaarwisseling wil. Dat gaat bijdragen aan het
positieve effect om ook het illegale vuurwerk meer en meer uit de
samenleving te laten verdwijnen, in elk geval met oud en nieuw.
De voorzitter:
De laatste interruptie van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil even terugkomen op wat mevrouw Ouwehand zei over fijnstoffen in
de lucht en de schadelijke stoffen. Nou zegt emissieregistratie.nl, de
site waar mevrouw Ouwehand haar cijfers vandaan heeft, ook dat de
cijfers voor een deel aannames zijn vanuit het buitenland en illegaal
vuurwerk. Wat ze dus eigenlijk zeggen op emissieregistratie.nl is dat
deze cijfers onzekerder zijn dan andere emissies uit andere sectoren,
omdat er heel veel wordt uitgegaan van aannames. Op
emissieregistratie.nl wordt gezegd dat fijnstof eigenlijk tijdelijk is;
het betreft een kortdurende periode. Dat betekent niet dat de
luchtkwaliteit automatisch slechter is. Dat laatste heeft namelijk met
het weer te maken: als er een harde wind staat, zoals dit jaar, is het
fijnstof sneller weg en als het mistig of windstil is, blijft het
hangen. Ik ontken niet dat er fijnstof is of dat er tijdelijk
luchtvervuiling is. Ik ontken ook niet dat mensen daar last van kunnen
hebben. Dat is heel vervelend. Maar longpatiënten hebben bijvoorbeeld
ook last van de barbecue in de achtertuin en van houtstook.
Ik hoor mevrouw Ouwehand ook zeggen: vuurwerk blijft, we gaan het alleen
niet meer zelf afsteken. Ik betwijfel of mevrouw Ouwehand dat echt zo
vindt, want ik denk dat dit een eerste stap is naar ook een verbod op
vuurwerkshow. En ik vraag me ook af waarom een vuurwerkshow wél goed zou
zijn, terwijl dieren daar ook last van hebben. Die schrikken daar ook
van, want het zijn harde knallen. Deventer heeft ook zo'n show gehouden.
Ik woon 3 kilometer van het centrum, maar de hond die ik destijds had,
begon keihard te blaffen. Waarom vindt mevrouw Ouwehand dat zo'n
vuurwerkshow wel mag, maar het sierpotje in de buurt niet? En erkent zij
dat emissieregistratie.nl ook wel iets genuanceerder is in de
onderbouwing van de cijfers dan mevrouw Ouwehand hier doet
voorkomen?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat zijn volgens mij zes vragen, maar ik ga ze allemaal beantwoorden. Ik
ga eerst naar het punt van het fijnstof. Het klopt wat mevrouw Van der
Plas zegt: longpatiënten hebben ook nog eens veel meer last wanneer het
mistig is dan wanneer er een harde wind staat, want dan is het fijnstof
snel weg. Wat ik heb gezegd, is dat uit emissieregistratie.nl blijkt dat
het fijnstof dat in de lucht komt — dan hangt het er nog van af hoelang
dat blijft hangen — net zo veel is als alle personenauto's in Nederland
in tien maanden tijd uitstoten. Dat klopt dus. We weten ook dat we 1,2
miljoen longpatiënten hebben in Nederland, en dat gemiddeld 700.000 tot
750.000 van die mensen klachten hebben vanwege alle fijnstof die rond de
jaarwisseling in de lucht komt. Het ene jaar zullen ze daar inderdaad
veel meer klachten van hebben, omdat het dan ook nog eens mistig is en
het allemaal heel erg lang blijft hangen, maar dit zijn wel de cijfers.
En de belangen van deze mensen raken ondergesneeuwd in dit debat. We
hebben het er vaak over dat vuurwerk een traditie is, dat het leuk is,
dat iedereen het leuk vindt om naar vuurwerk te kijken. Maar deze mensen
hebben geen fijne oud en nieuw. Ik vind het relevant, de heer Klaver en
ik vinden het relevant om dit duidelijk te benoemen in de behandeling
van het wetvoorstel.
Dan over de vuurwerkshows. Die zullen blijven. Op de vraag daarover heb
ik zojuist al antwoord gegeven. Het CDA had ons namelijk gevraagd:
waarom blijven die shows wel; zijn die dan niet vervelend voor dieren en
milieu? Ja, die zijn wel vervelend voor dieren en milieu, maar zoals u
ziet ben ik tot compromissen bereid om een gebalanceerd wetsvoorstel aan
uw Kamer voor te leggen waarin we hopelijk, vanwege al die verschillende
belangen die we samen willen meewegen, een goede balans vinden. Als u in
mijn hart kijkt, zou ik het natuurlijk het fijnst vinden als er een
droneshow of een lichtshow wordt georganiseerd, dat weet mevrouw Van der
Plas heel goed. Desalniettemin: stel dat we zouden afstappen van de
gewoonte dat burgers en consumenten in heel Nederland vuurwerk kunnen
afsteken, en we in plaats daarvan voor vuurwerkshows zouden gaan. Dan
zou de impact voor dieren en het milieu wel aanzienlijk kleiner worden,
al was het maar omdat het voor dieren ... Dit is nu vaak dagenlang, zo
niet wekenlang aan de gang. Er kan om de hoek iets gebeuren, als je met
je hond naar buiten gaat. Maar van zo'n vuurwerkshow weet je van tevoren
waar die is, en die duurt ook kort. Die impact is veel minder. Maar u
heeft gelijk: voor de dieren en het milieu zou het beter zijn als we het
helemaal niet zouden doen. Dat klopt.
Even kijken waar ik gebleven was. U kunt trouwens een motie indienen om
ervoor te zorgen dat we dat ook niet meer gaan doen, maar dan moeten we
even kijken hoeveel steun daar dan voor is in de Kamer. Ik was gebleven
bij de gedragseffecten. Ik sluit hiermee af: gedragswetenschappers en
ook de Onderzoeksraad voor Veiligheid geven hierover wel iets aan de
Kamer mee. Dat wil ik toch ook nog even memoreren, ook als het gaat om
het amendement van de ChristenUnie, de SGP en het CDA. Daar moeten we
goed naar kijken. Want ten aanzien van regionale verschillen, zei de
Onderzoeksraad voor Veiligheid destijds het volgende: als je regionaal
gaat differentiëren, moet je echt kijken naar wat dit doet met het
draagvlak, de naleving en de handhaafbaarheid. Ik hoorde mevrouw Bikker
ook zeggen: laten we goed bekijken hoe we dit kunnen gaan doen. Dit zijn
de effecten die wij dan graag nader willen bespreken. Want een
duidelijke norm is wel het beste voor het draagvlak, de naleving en de
handhaving.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Daarom zeggen wij met dat amendement ook het volgende: de duidelijke
norm is het vuurwerkverbod. Dat is één. Twee. De burgemeester bepaalt.
Het is niet zo dat wij dan bepalen dat de stad iets anders is dan het
platteland, want dat verschilt ook weer enorm. Als er een uitzondering
nodig is, bepaalt de burgemeester waarvoor die dan geldt en wat die
inhoudt. Dat heeft dan ook gevolgen voor de vuurwerkverkoop. Dat is
opnieuw een heldere norm. Wij zeggen namelijk dat het niet meer mag
worden verkocht. Voor de uitzonderingsgevallen zul je een oplossing
moeten verzinnen. Daarvan hebben we nu gezegd: dat doen we in de
algemene maatregel van bestuur. Wij hebben de handreiking gedaan naar
burgemeesters en de VNG, maar ook naar andere partijen, dat we daarmee
tot iets uitvoerbaars gaan komen, zodat we niet opnieuw te maken krijgen
met al die vuurwerkverkoop, maar je wel de regionale tradities behoudt
op plekken waar het gewoon goed gaat. Ik was in de Achterhoek in een
gemeente met 70 afsteekplaatsen; dan gaat het ook om het carbidschieten,
wat niet onder het wetsvoorstel valt, maar toch. Het was een mooi feest,
en niemand belandde in het ziekenhuis in Winterswijk. Dát is hoe het
hoort. Ik wil terug daarnaartoe. Ik wil nu niet een soort clash, met het
idee alsof wij vanuit Den Haag alles maar verbieden waar we het niet mee
eens zijn. Ik wil het hebben over verantwoordelijkheid binnen de
samenleving. Die kunnen heel veel mensen namelijk heel goed aan. Dat
blijkt iedere oudjaarsdag en oudjaarsnacht, maar ook iedere
nieuwjaarsdag, als de boel weer wordt opgeruimd.
Dát is het doel van dit amendement. Ik hoop dus ook dat mevrouw
Ouwehand, als initiatiefnemer, die zo wil lezen. Dat hoor ik tussen de
regels door wel. Maar omdat ik de verwijzing naar dat onderzoeksrapport
hoorde, wilde ik dit wel even rechtzetten. Zo hebben we het ingericht,
met de volgende bedoeling: een eigen verantwoordelijkheid en een mooi
feest, met tegelijkertijd een heldere norm.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
We begrijpen elkaar goed. Ik wilde dit benoemen omdat de Kamer gevraagd
heeft hoe het gaat landen, hoe het gaat werken, wat het gedragseffect
wordt en wat het draagvlak is. Daarover zou ik het volgende aan de Kamer
mee willen geven. We gaan namelijk goed bekijken hoe we dit goed kunnen
doen wat betreft het amendement. Onze zorg zit 'm in deze factoren. We
gaan daar samen met de indieners van het amendement goed naar kijken. We
gaan goed met elkaar overleggen hoe we dit goed kunnen doen. Maar deze
factor wilde ik de Kamer niet onthouden, omdat we zowel van de OVV als
vanuit de gedragswetenschap weten dat het volgende geldt: hoe meer
duidelijkheid, hoe beter; de heer Klaver zei dat ook al. Zo is het ook.
We gaan bekijken hoe dit amendement verder uitgewerkt kan worden.
Voorzitter. Dan ben ik … Nee, ik heb nog één vraag liggen. Ik denk dat
ik de vragen van D66 en de SP-fractie over de gedragseffecten hiermee
heb beantwoord. Anders hoor ik het graag.
Tot slot had de D66-fractie nog gevraagd ... O nee, de SP-fractie had
nog gevraagd of er in plaats van een verbod niet een campagne zou moeten
komen met voorlichting voor jongeren. Gedragswetenschappers zeggen — dit
blijkt ook uit onderzoek — dat een campagne voor beter gedrag eigenlijk
niet werkt als je de norm niet aanpast. Een campagne kan wel
ondersteunend werken als het gaat om de versterking van het draagvlak en
de naleving van dit wetsvoorstel. Een campagne is dus een goed idee,
maar dan voor draagvlak voor en sociale acceptatie, en een snelle
vergroting daarvan, van de nieuwe norm. Als je de norm niet verandert en
een campagne "ga beter om met vuurwerk" voert, dan weten we dat dat
eigenlijk niks oplevert.
De D66-fractie heeft gevraagd of we ook naar andere landen met een
vuurwerkverbod hebben gekeken. Een mooi voorbeeld binnen de Europese
Unie is Ierland. Dat land heeft sinds juli 2010 de meest strikte
vuurwerkwetgeving. Alleen vuurwerk van de eerste categorie is vrij
beschikbaar en de overige categorieën mogen slechts door professionals
in vuurwerkshows gebruikt worden, vergelijkbaar met ons wetsvoorstel.
Sindsdien is het aantal ziekenhuisopnames vanwege vuurwerkletsel en het
aantal vuurwerkgerelateerde incidenten in Ierland gehalveerd.
Veel vragen gaan natuurlijk ook over hoe het in ons omringende landen
gaat. Nederland steekt per hoofd van de bevolking het meeste vuurwerk af
tijdens de jaarwisseling. Je zou dus kunnen redeneren dat als Nederland
deze stap zet, dat andere landen kan inspireren om mee te doen. We zien
dat in België en Duitsland de discussie daarover ook aan het oplaaien
is. In Duitsland neemt de roep om een landelijk vuurwerkverbod snel in
kracht toe. Ook daar is de politievakbond een petitie gestart. Sinds
januari dit jaar is die inmiddels honderdduizenden keren getekend. Daar
is ook het besef: moeten we de vuurwerktraditie zoals we 'm kennen
intact laten of zullen we toch samen met België en Nederland
veranderingen doorvoeren? Dat zijn hoopgevende berichten in aansluiting
op ons wetsvoorstel.
Daarmee heb ik, als het goed is, de vragen over draagvlak en
gedragseffecten gehad. Als de Kamer toch nog een vraag heeft, dan hoor
ik het. Nee, ik zie dat de vragen zijn beantwoord.
Voorzitter. Dan natuurlijk de belangrijkste vraag, over de handhaving;
het zijn eigenlijk de belangrijkste vragen. Ik merk dat in de Kamer de
grootste zorgen leven als het gaat over de veiligheid van de mensen die
tijdens de jaarwisseling moeten zorgen voor de openbare orde, voor de
veiligheid van andere hulpverleners en ook nog eens voor naleving van de
vuurwerkregels zoals we ze op dit moment kennen. Daar kunnen we kort
over zijn. Dat laatste, de situatie zoals die nu is met het verschil
tussen legaal en illegaal vuurwerk, is niet te handhaven. De politie
heeft maximale inzet tijdens de jaarwisseling. Met die maximale inzet
komt ze nergens anders aan toe dan de veiligheid van andere
hulpverleners proberen te waarborgen, haar eigen veiligheid waarborgen
en de openbare orde handhaven. De politiemensen spreken zelf over het
betreden van een oorlogsgebied. Dat heeft ook consequenties voor de
vurige wens die we allemaal delen, denk ik, in de Kamer. Daar is het
tijdens dit debat ook weer veel over gegaan. Die raddraaiers die met
illegaal vuurwerk de boel aan het verstieren zijn of vuurwerk, of dat
legaal of illegaal is, naar hulpverleners en politiemensen aan het
gooien zijn, wil je oppakken en een passende straf geven. Maar in die
chaos komt de politie daar niet aan toe. Om te beginnen is het te
gevaarlijk, maar wat is nou de reden dat ze zeggen dat een
vuurwerkverbod daarbij echt gaat helpen? We weten al uit de cijfers die
ik zojuist heb besproken dat er, doordat er een vuurwerkverbod wordt
ingesteld, veel minder vuurwerk op straat zal zijn en zal worden
afgestoken. Dat betekent dat de situatie voor de politie
overzichtelijker wordt. Dat betekent dat de middelen die we ze allemaal
willen geven en die ze ook al hebben … Ik noem de camera's, de bodycams,
de camera's die sowieso al op veel plekken in grote steden hangen. De
beelden daarvan zijn nu bijna niet bruikbaar voor bewijsvoering, omdat
het één grote rookchaos is. Er is niks op te zien. Minder vuurwerk, waar
ons wetsvoorstel voor zal zorgen, zal ervoor zorgen dat de situatie
overzichtelijker wordt en dat als er iemand is opgepakt, de politie
ruimte heeft om daadwerkelijk de bewijsvoering rond te krijgen, zodat
ook daadwerkelijk de straf kan worden opgelegd. Dus de politie vraagt
ons eigenlijk om de situatie werkbaar te maken. Nu is de handhaving niet
aan de orde. Als de politie nog meer mensen zou kunnen inzetten of als
andere middelen voldoende soelaas zouden bieden, dan zou de politie dat
wel hebben gedaan. Maar ze zijn aan het eind van hun Latijn gekomen en
zijn tegen de grenzen opgelopen van wat ze nog kunnen. Het is ook
belangrijk om te memoreren met deze Kamer dat we toen we het
wetsvoorstel in 2022 behandelden — dat was kort na de coronajaren — een
rondetafelgesprek gevoerd hebben waarin de politie, het OM en de
brandweer posities ingenomen hebben. De politie vroeg ook toen al om een
vuurwerkverbod. Ons advies was: verbied het knalvuurwerk en de
vuurpijlen. Dat is ook gebeurd. Met name de VVD-fractie heeft daar echt
op aangedrongen. We hadden eigenlijk nog geen ervaring met hoe die
maatregelen zouden uitpakken. Het advies van de Onderzoeksraad voor
Veiligheid was destijds: doe dit eerst en onderzoek van de overgebleven
categorieën vuurwerk wat de gevaren zijn, wat de veiligheidsrisico's
zijn en met name wat de gevolgen voor de veiligheid van hulpverleners
zijn.
Inmiddels zijn we drie jaarwisselingen verder en we weten nu wat de
gevaren zijn van het overgebleven legale vuurwerk; het zorgt blijvend
voor een oncontroleerbare situatie en ook dat het legale vuurwerk wordt
ingezet om af te vuren op hulpverleners en politiemensen. Dus die
conclusie hebben we. Het is uitgeprobeerd en de OVV heeft destijds ook
gezegd: wij zien best voor ons dat je na die eerste beperking, een
verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen, uiteindelijk uitkomt op een
totaalverbod omdat je merkt dat het resterende vuurwerk ook nog veel
problemen geeft. Die situatie kunnen we nu met ervaring
onderschrijven.
Belangrijk is ook dat de brandweer destijds nog wat kritisch was: gaat
dit niet voor grotere problemen zorgen met illegaal vuurwerk? U heeft
als het goed is allemaal hun positie gekregen. Ook de brandweer zegt nu:
"Wij verwachten dat door een verbod een geleidelijke maar zekere afname
van het gebruik van vuurwerk in ons land zal plaatsvinden. Dit verbod
gaat ons meteen al helpen, want het gebruik van consumentenvuurwerk
dooft uit." Het landelijk verbod op consumentenvuurwerk zal juist helpen
bij de aanpak van illegaal vuurwerk. Dat is ook wat de politie zegt. Wat
betreft dat illegale vuurwerk zijn zeer veel initiatieven ontplooid. De
minister heeft verschillende initiatieven geschetst in zijn brief. Daar
is extra inzet op gepleegd en dat blijven we ook doen. Maar de
randvoorwaarde om dat tot een succes te maken, is dat we hier tot de
norm komen dat we afstappen van consumentenvuurwerk. Dan pas kunnen we
ook die andere problemen goed aanpakken. Het OM was in het
rondetafelgesprek in 2002 nog kritisch, maar zegt nu: de feitelijke
situatie is dat een algemeen verbod beter te handhaven is dan de hybride
situatie die we nu kennen.
Zijn we er dan als het gaat om de opgave waar we voor staan? Nee, zeker
niet. De politie zegt niet voor niets: het is een startpunt naar een
veilige jaarwisseling, maar we hebben die andere randvoorwaarde nodig.
Dat betekent dat de politie een oproep doet aan ons als
volksvertegenwoordigers, medewetgevers, samen met de minister, die min
of meer de werkgever is van deze mensen, namelijk: voldoe aan die
randvoorwaarde. De minister heeft op verschillende punten zijn inzet aan
de Kamer laten weten, zoals de gerichte opsporing en controles op de
handel in illegaal vuurwerk. Denk aan de joint investigation teams. De
politie heeft het over het herijken van de inzetconcepten. Daar zijn zij
zelf al mee bezig. Het betekent dat hun eigen veiligheid noodgedwongen
een grotere rol speelt bij de beslissingen die de lokale driehoek neemt
over de inzet van het OM. De tolerantiegrenzen zijn opgeschoven, omdat
de veiligheid van deze mensen veel sneller in het geding is. De politie
vraagt ook om het inzetten van digitale opsporingsmiddelen. Dat wordt
allemaal uitgelopen. Maar een bestuurlijke aanpak blijft van belang. De
heer Van Nispen had het al over bewustwordingscampagnes. Ook daar vraagt
de politie om, net als om investeringen in alternatieve vieringen, zoals
vuurwerk-, licht- en droneshows. Ze vragen uiteraard ook om het
versterken van internationale inspanningen om met onze buurlanden tot
werkende afspraken te komen. Ook daar zit veel initiatief op. Dat
betekent dat de politie voor zich ziet dat we met een landelijk
vuurwerkverbod voor consumenten een beweging, een serieuze beweging gaan
maken naar een veiliger jaarwisseling. Het zal zeker niet in het eerste
jaar of de eerste jaren alle problemen oplossen, maar het is wel een
noodzakelijke voorwaarde willen zij op straat hun werk kunnen doen, de
openbare orde gaan handhaven, de veiligheid bewaken en gaan handhaven op
duidelijke vuurwerkregels.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Mevrouw Ouwehand legt volgens mij net duidelijk uit wat het pleidooi is
van de politie. Er wordt heel vaak gezegd dat zo'n totaalverbod niet te
handhaven zou zijn en zij zeggen: als elke knal er een teveel is, dan is
dat absoluut beter dan de huidige situatie. Maar zij geven ook aan dat
dat niet meteen vlekkeloos zal gaan. Dat deelt iedereen hier ook wel,
denk ik. Je zult een bepaalde overgangsperiode periode hebben. Ik wil de
initiatiefnemers vragen wat je nou in die tussentijd nog zou kunnen
doen, even los van betere gehoorbescherming, helmen et cetera, om die
situatie voor politie en burgemeesters enigszins te
vergemakkelijken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Er is al veel geprobeerd. Het is goed om er even bij stil te staan dat
we vanuit onze verantwoordelijkheid als wetgever — ik heb de politie ook
de afgelopen jaren op die manier gezien — eigenlijk eerst hebben
geprobeerd om met minder ingrijpende middelen hetzelfde doel te
bereiken, namelijk komen tot een veilige jaarwisseling. Er is van alles
geprobeerd: inperking van de afsteektijden, het verbieden van een aantal
categorieën vuurwerk, lokale vuurwerkverboden. We hebben het allemaal
geprobeerd en daarmee komen we er niet. De politie zegt nu op dit punt
"dat vuurwerkverbod gaat een randvoorwaarde zijn, een startpunt" en
vraagt eigenlijk aan ons om een duidelijke norm te stellen en erop te
blijven toezien — zo lees ik de vragen die zij ons stellen — dat we,
daar waar het kabinet aan zet is, blijven inzetten op aanpak van
illegaal vuurwerk, zorgen dat de bestuurlijke aanpak, waar de politie op
moet kunnen rekenen, echt op orde is en zorgen voor een duidelijke
voorlichtingscampagne. Zorg ervoor dat we achter deze mensen gaan staan.
We moeten met z'n allen accepteren dat niet de eerste jaarwisseling alle
problemen zijn opgelost, maar wel blijven uitdragen: zo gaan we naar een
veiliger en fijne jaarwisseling, in het belang van ons allemaal. Ik denk
dat dat de belangrijkste oproep is, maar we moeten wel blijven waken
over alle andere randvoorwaarden waar de politie om vraagt.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik deel dat zeer. Waar ik zelf ook nog aan moest denken bij het debat
over de jaarwisseling, is het feit dat we er nu eigenlijk pas achteraf
in slagen of deels in slagen om een heel klein clubje van de raddraaiers
op te pakken en daar iets mee te doen en ook dat heel veel mensen deze
avond toch zien als een moment waarop alles kan en mag. Er zijn toch ook
wel veel agenten die zeggen: de ouders bij mij in de wijk moeten echt
alle zeilen bijzetten om goed over te brengen wat daar de consequenties
van kunnen zijn. Er was bijvoorbeeld afgelopen jaarwisseling in Den Haag
iemand die het een goed idee vond om een nitraat naar een agent te
gooien en die heeft daar een halfjaar celstraf voor gekregen. Zou je ook
niet in het wetsvoorstel of daaromheen daar aandacht aan kunnen
besteden, iets kunnen doen met voorlichting of campagnes: wat is de
consequentie als je dit wangedrag vertoont, wat kan er dan gebeuren? Er
zullen ongetwijfeld mensen zijn die dat risico op de koop toenemen, die
denken "mij boeit het allemaal niet, het is allemaal grappig", maar een
groot gedeelte van de mensen of in elk geval van de ouders van de veelal
jongens die dit doen, zal denken: o, wacht even, dit moet je echt niet
aan je broek hebben en deze waarschuwing kun je maar beter wel dan niet
afgeven.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik denk dat campagnes helpen. Op de begroting van het ministerie van
IenW is er natuurlijk altijd een budget voor voorlichting over veilig
omgaan met vuurwerk. Het lijkt mij handig als we de campagnes over
vuurwerk voortzetten zolang dat nodig is, om Nederland mee te nemen in
het idee dat we met z'n allen naar een andere vorm van de
vuurwerktraditie gaan. Ik zie daar ruimte voor, maar dat is natuurlijk
aan het kabinet.
De fracties van de VVD, de SP en de SGP vroegen uiteraard of dit niet
voor nog meer problemen in de handhaving gaat zorgen. Het is dus
andersom. De huidige situatie is niet te handhaven. De analyse van de
politie is dat dit vuurwerkverbod haar enorm gaat helpen; de situatie
wordt overzichtelijker, er zal minder vuurwerk op straat zijn en zij
hoeft niet meer te proberen onderscheid te maken tussen de ene knal en
de andere, want al het vuurwerk is op straat verboden. Het gaat de
ruimte creëren om de pakkans daadwerkelijk te vergroten — dat gaat echt
helpen tegen die raddraaiers — omdat je ruimte krijgt om je bewijs op
orde te maken. Er zal een verschuiving plaatsvinden, weg van de
handhaving op straat, naar de opsporing van vuurwerk, dat verboden en
illegaal is. Om ook even vanuit de brandweermensen te spreken: zij
zouden ook graag een keer de jaarwisseling thuis met hun familie willen
doorbrengen. Dat zijn de langetermijneffecten die ons maatschappelijk
veel gaan opleveren. De politie zei in het rondetafelgesprek dat dit
haar op lange termijn ontzettend gaat ontlasten in termen van
menskracht. Het gaat veel maatschappelijke kosten schelen. Die
investering zullen we, samen met de politie, de komende jaren moeten
doen.
De voorzitter:
Ik zou het waarderen als mevrouw Ouwehand kan afronden, in verband met
het avondprogramma.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dan ga ik even kijken of ik nog vragen heb openstaan, voorzitter, want
ik wil natuurlijk geen enkele fractie tekortdoen. De vragen die de PVV
destijds over het OM had gesteld, heb ik hiermee volgens mij
beantwoord.
De VVD-fractie heeft gevraagd naar de politiecapaciteit. De VVD-fractie
heeft de politie natuurlijk ook gehoord bij het rondetafelgesprek en in
haar nieuwe petitie aan de Kamer. Ja, het zal de eerste jaren echt wel
energie vragen, maar er zal een verschuiving plaatsvinden van handhaving
op straat naar opsporing.
De SGP-fractie heeft gevraagd of de Kamer de uitvoeringstoets van de VNG
kan ontvangen. De minister van Justitie heeft een paar weken geleden in
het debat over de jaarwisseling gezegd dat, als dit wetsvoorstel wordt
aangenomen, er voldoende tijd is voor een handhavings- en
uitvoeringstoets.
De woordvoerder van de VVD-fractie vroeg of we het hebben voorgelegd aan
het Adviescollege toetsing regeldruk. Dat hebben we inderdaad gedaan,
maar het ATR concludeerde dat het dit mandaat niet heeft. We hebben het
dus wel gevraagd, maar het ATR zei: het is niet ons mandaat om te
adviseren over de bestuurlijke lasten voor medeoverheden.
De fractie van de SGP vroeg welke bijdrage buitengewoon
opsporingsambtenaren kunnen leveren aan de handhaving van een
totaalverbod. Ook daarvan zul je zien dat het gaat verbeteren. Veel
boa's komen nu niet aan hun ondersteunende taken toe, omdat het gewoon
te gevaarlijk is op straat, terwijl je de buitengewoon
opsporingsambtenaren juist hard nodig hebt om de politie te ondersteunen
in de handhavende taak. Vanwege de veiligheid lukt dat nu niet. De
verwachting is dat de politie, door minder vuurwerk op straat, minder
massaliteit en meer overzichtelijkheid, beter in staat zal zijn om de
veiligheid te waarborgen, waardoor boa's ook weer het steentje kunnen
bijdragen dat ze graag willen bijdragen aan de handhaving.
Voorzitter. Als ik het goed heb gezien, heb ik daarmee alle vragen
beantwoord.
De voorzitter:
Heel goed, hartelijk dank daarvoor. Dan geef ik graag het woord aan een
der beide bewindspersonen. Het woord zal gevoerd worden door de
staatssecretaris. Het woord is aan hem.
Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. Ik zal snel van start gaan. Ik heb namelijk om 19.15
uur een belafspraak met een Eurocommissaris, en daar ben ik al twee
maanden mee bezig. Ik probeer die afspraak dit keer in ieder geval wel
na te komen, zeg ik heel eerlijk.
De voorzitter:
Ja.
Staatssecretaris Jansen:
Ook namens het kabinet natuurlijk dank aan de initiatiefnemers en de
ondersteuning. Ik heb begrepen dat er inderdaad ambtelijke ondersteuning
is vanuit IenW. Als ik hoor dat de initiatiefnemers daar zeer blij mee
zijn, dan geeft dat ook een goed gevoel aan de bewindspersoon van
IenW.
Voorzitter. Laat ik direct beginnen met het standpunt van het kabinet.
Het kabinet staat neutraal tegenover het wetsvoorstel tot een algeheel
vuurwerkverbod voor de consument. Met andere woorden: het is aan de
Kamer om hier uiteindelijk een oordeel over te geven. Bij dat neutrale
oordeel geeft het kabinet wel een aantal voorwaarden en belangrijke
kanttekeningen mee. Deze punten hebben betrekking op de financiële
consequenties, de dekking van het voorstel, het tijdpad en de uitvoering
van een mogelijk verbod. Mijn collega Van Weel, minister van Justitie en
Veiligheid, zal nader ingaan op de aspecten van de uitvoering en de
handhaving.
De financiële consequenties van het voorstel zijn groot. Een adequate
dekking is nodig voor een soepele uitvoering. Initiatiefnemers
onderkennen de kosten die met het wetsvoorstel gepaard gaan. Afhankelijk
van het tijdpad van invoering en of er bijvoorbeeld sprake is van
vernietigingskosten of annuleringskosten is het de vraag of het
geschatte bedrag zal volstaan. Snelle invoering van een permanent
vuurwerkverbod brengt hoge kosten met zich mee en biedt weinig tijd voor
de sector en de uitvoerende partijen om zich hierop voor te bereiden.
Ook werpt het amendement, waar ik zo direct nog nader op in zal gaan,
mogelijk een ander licht op de kosten. Voor de financiële gevolgen is in
de rijksbegroting op dit moment geen voorziening getroffen.
Initiatiefnemers doen daar ook geen voorstel toe, maar uiteindelijk is
dit natuurlijk wel noodzakelijk. Daarnaast vraagt het voorstel om een
nadere uitwerking wat betreft de uitvoering en de handhaving. Op dit
moment is er nog geen handhavings- en uitvoeringstoets gedaan, waardoor
nog onduidelijk is welke impact het wetsvoorstel en amendement hebben
voor onder meer de gemeenten. Het is echter aannemelijk dat het
amendement een taakverzwaring voor gemeenten betekent, omdat er naar
verwachting meer ontheffingen moeten worden verstrekt en hierop moet
worden toegezien.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik hoop dat we, nu we hier een paar uur met elkaar zitten, iets
concludenter kunnen zijn, dan blijkt uit wat ik nu van de
staatssecretaris hoor. We hebben het amendement volgens mij ongeveer
gisteren ontvangen. We hebben vandaag een korte reactie van de VNG dat
ze hiermee goed uit de voeten kan. De staatssecretaris zegt dat er
allemaal uitvoeringsbezwaren zijn. Ik heb ook net gehoord dat we het
daar ook nog met de indieners over kunnen hebben. Dus ik zou dan denken
dat dat daarmee dan klaar is. Ik vind dit dus een beetje mosterd na de
maaltijd. Ik wil eigenlijk een vraag stellen over de compensatie voor de
branche. Pardon voor deze lange inleiding. Ik hoor de staatssecretaris
zeggen: hoe sneller dit wetsvoorstel in werking gaat treden, hoe meer
compensatie. Heeft hij nou zicht op wat dat bedrag precies is? Ik vroeg
namelijk zelf of we dat kunnen objectiveren, want daar lopen de meningen
over uiteen. Als het inderdaad afhangt van wanneer het in werking zou
treden, wil ik dat graag horen. Dus is de staatssecretaris daartoe
bereid?
Staatssecretaris Jansen:
Op dit moment hebben wij de kosten niet in beeld. Wij zeggen alleen: hoe
sneller je het invoert, hoe groter de kans is dat daar aanzienlijke
kosten mee gemoeid zijn. Maar dat moeten we nader in beeld brengen.
Zodra wij daar meer zicht op hebben, zullen we dat natuurlijk ook aan de
Kamer melden. Maar op dit moment hebben wij daar geen inschattingen
over.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Mijn vraag zou dan zijn: gaat de staatssecretaris dat doen? Want we
hebben het hier vandaag met elkaar over een vuurwerkverbod. Ik heb ook
nooit onder stoelen of banken gestoken dat ik zeer hecht aan compensatie
voor de branche als we deze kant opgaan. Iedereen denkt dat het alleen
aan mijn partij ligt, maar er zijn op andere manieren 75 plus 1 zetels
te halen. Ik wil gewoon dat de compensatie in alle gevallen op orde is,
hoe het ook eindigt. Gaat de staatssecretaris dat dan nu inzichtelijk
maken? We zijn hier nu met elkaar. U zegt: ik heb eigenlijk geen idee,
maar hoe sneller, hoe meer kosten. Dat begrijp ik ook. Wat gaat u nu
doen?
Staatssecretaris Jansen:
Natuurlijk proberen wij dat in beeld te brengen, maar ik zeg ook heel
eerlijk richting de VVD dat er afhankelijk van het moment van invoering
— dat kan dit jaar zijn, volgend jaar of misschien over twee jaar —
kosten mee zijn gemoeid. Die kosten proberen we inzichtelijk te krijgen.
Maar daarvoor moeten we wel weten wanneer de gewenste ingangsdatum van
een verbod zou zijn. Daar kom ik ook zo direct nog op terug.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Kan de staatssecretaris dan de drie varianten uitwerken: een invoering
dit jaar, volgend jaar en over twee jaar? Kan hij die informatie binnen
twee weken aan de Kamer doen toekomen?
Staatssecretaris Jansen:
Als die mogelijkheid er is, wil ik dat echt wel in beeld brengen. Heel
eerlijk zeg ik ook richting de VVD: u bent mij enigszins voor, want ik
kom zo direct ook terug op de invoering in dit jaar. Ik ga aangeven wat
daar de bezwaren tegen zijn. Ik wil het dus best wel in beeld brengen
voor de VVD, maar dan nog zijn er ook een aantal andere aspecten die
hierin gewoon meespelen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het antwoord van de staatssecretaris verrast me, want het wetsvoorstel
heeft best een poosje stilgelegen. Dan zou je denken dat een ministerie,
dat ook een beetje in de wachtstand staat omdat er verkiezingen en
onderhandelingen zijn, juist allerlei onderhanden werk goed uitwerkt.
Daar heb je dan eens even de tijd voor. Je zou denken dat er dan ook al
wat scenario's worden doordacht over hoe dit eruit zou moeten zien. We
voeren hier namelijk geen nieuwe discussie. In die zin verrast het me
dus. Maar de hele nauwe benadering door het ministerie verrast me nog
meer, want ieder jaar dat we op deze manier doorgaan, zijn er ook heel
veel andere kosten. Denk aan hulpverleners die ellende oplopen en aan
ziektekosten. We hebben de oogartsen hier op de publieke tribune zitten.
Die vertellen wat de kosten daar zijn. Denk ook aan de kosten van
gesloopte goederen waar dan ook, bijvoorbeeld bushokjes en weet ik veel
wat. Er is dus een hele maatschappelijke kosten-batenanalyse te maken
als het kabinet er echt werk van wil maken. Dat vind ik allemaal
prachtig, maar het kan nu toch niet zo zijn dat dit nu de remmende
factor is, omdat het ministerie ... Ik weet niet wat het dan precies
heeft gedaan, maar het heeft andere dingen gedaan. Laten we het keurig
uitdrukken. Ik zou de staatssecretaris dus wel willen vragen om een
korte reflectie hierop te geven. Op welke moment kunnen wij de daden
verwachten?
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij heeft het ministerie zeker niet stilgezeten. We hebben ook
echt wel gekeken naar alle aspecten die hiermee samenhangen. Ik zal er
zo direct ook nog een aantal namens het kabinet toelichten aan de Kamer.
Het is niet zo dat wij op onze handen hebben gezeten. Dat wil ik wel
verre van mij werpen. Natuurlijk hebben wij ernaar gekeken. Maar het is
wel afhankelijk van of de Kamer een verbod wil. Zo ja, wil men dat per
se dit jaar? Wil men dat volgend jaar? Wil men dat over twee jaar? Het
is een kip-en-eidiscussie, maar die heeft wel te maken met de
uiteindelijke daadwerkelijke kosten die hiermee gemoeid zijn.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik ken de staatssecretaris en het ministerie als buitengewoon
intelligent. Zij kunnen dus ook keurig het doorloopje maken naar wat
door de jaren heen de kosten zouden zijn. Of ze kunnen dat niet en ze
kunnen dat op tijd aangeven, ook al eerder richting de Kamer. Het voelt
dus een beetje alsof de staatssecretaris zegt dat hij hier neutraal in
zit, maar vervolgens is hij zo'n hele grote bouwemmer die achter een
bootje hangt en kom je niet meer vooruit. Dat mag, maar zeg dan als
kabinet niet: we zitten er neutraal in. Want dan krijg ik er een ander
gevoel bij. Mijn beeld is dat het inderdaad kosten met zich mee zal
brengen ten aanzien van de vuurwerkbranche. Daar moeten we fair over
zijn en daar moeten goede afspraken over worden gemaakt. Dat klopt, want
anders zijn we geen knip voor de neus waard. Maar laten we er dan ook
eerlijk over zijn dat we al jaren weten dat hierover gesproken wordt en
laten we dan ook eerlijk zijn over de maatschappelijke kosten die we nu
zien, jaar in, jaar uit.
Staatssecretaris Jansen:
Ik heb volgens mij net een antwoord gegeven. Ik begrijp dat mevrouw
Bikker dat antwoord onbevredigend vindt, maar dat is wel het antwoord
dat ik geef. Nogmaals, het kabinet staat hier neutraal in. Wij geven de
Kamer alleen wel een aantal aandachtspunten mee: als u een beslissing
neemt over het initiatiefwetsvoorstel, zijn dit wel de aspecten die
meespelen.
De voorzitter:
Uw zesde interruptie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Gaat de staatssecretaris dat nou leveren of niet, en wanneer?
Staatssecretaris Jansen:
Ik kom later terug op wanneer ik het kan leveren, maar natuurlijk gaan
wij kijken of wij het inzichtelijk kunnen maken. Ik heb die cijfers nu
niet; ik kan ze niet uit mijn mouw schudden. Ik kan ook niet zeggen dat
we ze morgen wel hebben. We gaan proberen dit inzichtelijk te maken voor
de Kamer.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik wil het voorstel van mevrouw Michon-Derkzen en ook mevrouw Bikker
zeker ondersteunen. Het moet echt zo snel mogelijk duidelijk zijn wat
die cijfers zijn, want anders is het inderdaad een kip-en-eiverhaal,
zoals de staatssecretaris zegt. Wij willen gewoon in staat gesteld
worden om als Kamer een zo goed mogelijke keuze te maken. Daar hebben we
ook die gegevens voor nodig. Het gaat dus inderdaad om die scenario's en
om een zo snel mogelijke levering, zo snel mogelijk na het reces. Dit
speelt al heel lang en er moet een keuze komen. De vraag die ik wil
stellen, gaat over iets anders. De staatssecretaris zegt ook dat er nog
geen zicht is op een uitvoeringstoets, maar de minister heeft in het
debat rondom de jaarwisseling gezegd dat er na vaststelling en na
stemming over dit wetsvoorstel nog ruim de mogelijkheid is om tot een
uitvoeringstoets te komen. Kan de staatssecretaris dat bevestigen?
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij heb ik net heel duidelijk aangegeven richting de Kamer dat
op dit moment nog geen handhavings- en uitvoeringstoets is gedaan,
waardoor nog onduidelijk is wat de impact is van het wetsvoorstel en het
amendement. Op het moment dat daar duidelijkheid over is, gaan we dat
ook duidelijk aangeven richting de Kamer.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Met als conclusie: het kan gewoon daarna en het is dus nu geen
belemmering. De staatssecretaris zegt het dus niet als een belemmering
nu, want het kan dus gewoon nog uitgevoerd worden nadat we deze keuze
gemaakt hebben. Het kwam over als zijnde een belemmering, maar dat is
het dus niet?
Staatssecretaris Jansen:
Ik heb volgens mij net aangegeven: wij geven kanttekeningen mee en
aandachtspunten. Dit is er daar ook een van.
Waar was ik gebleven, voorzitter? Het is aannemelijk, zonder dat ik daar
specifiek over kan zijn richting de Kamer, dat het amendement een
taakverzwaring voor gemeenten betekent, omdat er naar verwachting meer
ontheffingen moeten worden verstrekt en hierop ook moet worden
toegezien. Daarnaast is er geen richting gegeven aan de
ontheffingssystematiek, zodat er kansen op verschillen en daardoor op
versnippering zouden kunnen ontstaan.
Het voorgestelde tijdpad is bijzonder krap. Daar heb ik net al iets over
gezegd. Gelet op alle procedurele stappen van een wetswijziging is
invoering voor de komende jaarwisseling bijzonder ambitieus en, gelet op
alle uitwerking en de afstemming die dit met zich meebrengt, ook
ongewenst. Denk bijvoorbeeld aan de verplichte standstill van drie
maanden in Brussel, de benodigde tijd voor de zorgvuldige invoering
nadat een wetswijziging definitief is geworden. Voor het amendement is
het tijdpad, zeg ik ook heel eerlijk, helemaal niet haalbaar. Er wordt
gesproken over een algemene maatregel van bestuur. Die zal tenminste
anderhalf jaar in beslag nemen. Met die opmerking is het dus voor dit
jaar niet uitvoerbaar. Mocht een meerderheid van de Kamer instemmen met
het initiatiefwetsvoorstel, dan vraagt het kabinet expliciete aandacht
voor het borgen van de punten die ik net heb genoemd.
Dan heb ik een aantal vragen die tijdens de eerste termijn van de
plenaire behandeling op 8 juni 2022 zijn gesteld door verschillende
Kamerleden. Ik zal de partijen antwoorden, omdat een aantal Kamerleden
niet meer aanwezig is in deze ruimte.
Al meerdere jaren wordt ingezet op het veiliger laten verlopen van de
jaarwisseling. Dit gaat over het algemene vuurwerkbeleid. Ten eerste
wordt ingezet op het terugdringen van letsel door productfalen. De
kwaliteit van het vuurwerk moet verbeteren. Hiervoor staan primair de
fabrikanten en importeurs aan de lat. Testen van de ILT laten ook zien
dat hierin echt nog verbetering nodig is.
Ten tweede de handhaving op illegale import, verkoop en gebruik van
vuurwerk. Dit is zowel een internationale als een nationale inzet,
waarin de ministeries van IenW en JenV samen optrekken, zowel binnen
Nederland als in Europa.
Een derde actie, die zonet al ter sprake kwam, is voorlichting,
bijvoorbeeld in de vorm van een campagne over veiliger gebruik van
vuurwerk. Daar is om gevraagd door de leden van de ChristenUnie en de
SP. Het zal u niet zijn ontgaan dat wordt ingezet op voorlichting aan
verschillende doelgroepen. In het afgelopen jaar ben ik voor de
lancering van de campagne Tot het je raakt, naar het
Sint-Maartenscollege in Voorburg gegaan. Met een dergelijke campagne
hopen we dan ook jongeren en hun omgeving bewust te maken van de gevaren
van vuurwerk, zodat oud en nieuw, zoals mevrouw Bikker ook keer op keer
zegt, een feest blijft voor alles en iedereen, zonder blijvende
gevolgen. Daarnaast wordt de aandacht gericht op ouders van jongere
kinderen. Er is een lespakket van VeiligheidNL voor de groepen 7 en 8
van de basisschool. Ook de branche heeft natuurlijk een rol in de
voorlichting. Vuurwerkverkopers zijn verplicht om voorlichting te geven
bij de oudejaarsvuurwerkverkoop. Een vuurwerkbril en een aansteeklont
moeten ook worden meegeleverd bij het vuurwerk.
Dan de internationale inzet. Met de leden van SP, CDA en D66 deel ik het
belang van internationale samenwerking inzake het bestrijden van de
handel in en het gebruik van illegaal en zwaar vuurwerk. Met de
Benelux-landen en andere EU-lidstaten werken JenV en IenW ook heel nauw
samen om tot verbeteringen te komen. We werken internationaal samen in
de handhaving van grensoverschrijdende illegale activiteiten. De
resultaten daarvan worden ook regelmatig aan de Kamer
gerapporteerd.
De leden van Partij van de Arbeid, ChristenUnie, D66 en SGP vragen of
het mogelijk is om bij een eventueel vuurwerkverbod afspraken te maken
met omliggende landen om daar de verkoop aan Nederlanders te beperken.
Dat is erg lastig, want het maken van dwingende afspraken is in strijd
met het vrije verkeer van goederen en het verbod op discriminatie.
Bovendien zouden er vragen kunnen rijzen over de uitvoerbaarheid. Hoe
stelt de verkoper daar bijvoorbeeld vast of het vuurwerk ook
daadwerkelijk in Nederland wordt afgestoken?
Voorzitter. Er zijn ook vragen gesteld over letselcijfers. Leden van de
Partij voor de Dieren en de SP hebben vragen gesteld over letselcijfers
door siervuurwerk, meer specifiek door fonteinen en cakeboxen. Jaarlijks
levert VeiligheidNL inzicht in de letselcijfers en betrokken vuurwerk.
Mede naar aanleiding van het letselonderzoek zijn er bepaalde typen
vuurwerk, zoals vuurpijlen, in 2019 verboden. Afgelopen jaarwisseling is
16% van het vuurwerkletsel veroorzaakt door siervuurwerk, zoals
cakeboxen en fonteinen. Daarnaast is 9% veroorzaakt door
F1-gekwalificeerd vuurwerk, zoals grondbloemen en grond- en
springtollen. Het type letsel bestond voor 32% uit oogletsel, 38% uit
brandwonden, 6% uit gehoorschade en voor de rest uit overige schade.
Over meerdere jaren gezien speelt bij cakeboxen, compounds en fonteinen
productfalen een grotere factor dan gedrag. Slechts een fractie van het
aandeel letsel wordt veroorzaakt door verzameld of gekunsteld vuurwerk.
Dat is ook de reden dat het voorkomen van productfalen een belangrijk
doel is in de aanpak die wij hanteren.
Dan is door GroenLinks gevraagd naar de maatschappelijke kosten van
vuurwerk. Zoals toegezegd, is binnen de ministeries van IenW en JenV
bekeken welke informatie hiervoor voorhanden is. Deze informatie is op 7
juni 2022 met de Kamer gedeeld. Daarbij is het van belang te benoemen
dat niet alle maatschappelijke kosten — daar ging net een deel van de
discussie over — bij de genoemde departementen bekend zijn. Voorbeelden
hiervan zijn bijvoorbeeld natuur, dierenwelzijn of het gevaar voor
hulpverleners. Het is ook niet precies duidelijk of en hoe deze kosten
zich ontwikkelen bij een eventueel totaalverbod op vuurwerk voor
consumenten.
Ook is gevraagd of wij een inschatting kunnen maken van de kosten. Nou,
daar hebben we het net ook al over gehad. Het kabinet heeft aangegeven
dat bij een verbod dat snel in werking treedt hoge kosten komen kijken,
bijvoorbeeld voor de vernietiging van vuurwerk en voor de compensatie
van de vuurwerkbranche. Ook kunnen er mogelijk extra kosten zijn bij de
handhaving. Het amendement werpt mogelijk ook een ander licht op de
kosten als er uitzonderingen worden gemaakt op vuurwerk voor
consumenten.
Dan een korte reactie op het amendement op stuk nr. 14. De leden van de
ChristenUnie, SGP en nu ook CDA, hebben in het verleden ook mijn
voorganger gevraagd naar de mening over het amendement en de
gemeentelijke ontheffingen om een vuurwerkverbod mogelijk te maken.
Inmiddels hebben de leden Stoffer en Bikker een gewijzigd amendement
ingediend samen met het CDA. Het ingediende amendement hangt nauw samen
met de discussie over een permanent vuurwerkverbod. Het
initiatiefwetsvoorstel en de discussie daarover, inclusief het
amendement, is wel aan de Kamer. Zoals eerder genoemd, werpt het kabinet
hierbij wel een aantal aandachtspunten op. Wanneer het wetsvoorstel,
inclusief amendement, wordt aangenomen, moet een algemene maatregel van
bestuur worden opgesteld. Dat duurt gemiddeld zo'n anderhalf jaar.
Daarnaast zijn er ook een aantal andere vragen rondom het amendement
gesteld. Is er veiligheidswinst te verwachten van gemeenschappelijke
ontheffingsmogelijkheden op een landelijk vuurwerkverbod? Welke
voorwaarden worden gesteld aan het kunnen krijgen van een ontheffing?
Kan iedereen die aanvragen? Moeten daar voorwaarden aan worden gesteld?
Hoeveel vrijheden hebben gemeenten om die afweging te maken? Hoe moet je
vuurwerk opslaan als consumenten meer dan 25 kilo in bezit mogen hebben?
Dit zijn dus vragen rondom de uitvoerbaarheid en de handhaving. Wat
betekent dit dan voor gemeenten? Hoeveel aanvragen voor ontheffingen
worden verwacht? Wat betekent het voorstel van handhaafbaarheid, nu met
dit amendement uitzonderingen op de regel mogelijk zijn? Hoe wordt de
verkoop geregeld als vuurwerk landelijk wordt verboden, maar het lokaal
wel mag worden afgestoken? Op dit moment is het afsteken van vuurwerk
bij evenementen beperkt tot deskundigen. Daar ging net ook een deel van
de discussie over. De vuurwerkbedrijven die dat bij vuurwerkevenementen
uitvoeren, zijn aan bepaalde eisen gebonden, met als doel het afsteken
van vuurwerk veilig te laten verlopen. De veiligheid van burgers,
omstanders, handhavers en hulpverleners blijft wat ons betreft
belangrijk. Het amendement geeft een eerste richting hiervoor, maar zal
nader uitgewerkt moeten worden om de veiligheid van burgers, omstanders,
handhavers en hulpverleners wel te borgen.
Tot slot, voorzitter. Het standpunt van het kabinet is volgens mij
helder. Alle vragen die op het terrein van IenW liggen, zijn denk ik
beantwoord. Mocht ik er een gemist hebben, dan zal ik daar zeker op
terugkomen. Anders geef ik nu met uw welnemen, voorzitter, het woord
door aan mijn collega de heer Van Weel.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik heb toch nog een vraag aan de staatssecretaris. Hij zegt dat er
nagedacht moet worden over de veiligheid van omstanders bij die shows.
Maar dat moet nu toch ook? Wat is dan het verschil met de huidige
situatie?
Staatssecretaris Jansen:
Juist omdat er volgens het amendement per gemeente een uitzondering kan
worden gecreëerd, moet er bekeken worden wat dit uiteindelijk betekent
voor de veiligheid van omstanders en kijkers. Een bril en een lont zijn
op dit moment verplicht. Als er geen vuurwerk meer wordt gekocht en het
alleen door professionals wordt afgestoken, kan ik me heel goed
voorstellen dat een bril nog steeds noodzakelijk is, om maar wat te
noemen.
De heer Stoffer (SGP):
Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen. Ik wil
nog even terugkomen op het aspect dat aan het begin aan de orde kwam en
dat mevrouw Michon-Derkzen en mevrouw Bikker aankaartten, namelijk de
kosten. Het amendement van mevrouw Bikker en mij, en inmiddels ook van
de heer Boswijk van het CDA, is afgelopen week gewijzigd ingediend,
onder andere naar aanleiding van contacten met het ministerie. De
staatssecretaris heeft het elke keer over hoge kosten. Als ik thuis zeg
dat de auto gerepareerd moet worden en het daarbij over "hoge kosten"
heb, dan weet ik wel een beetje of ik het heb over €1.000 of over
€10.000. Het gaat mij niet om het exacte aantal euro's, maar vanaf 2022
is er op het ministerie toch wel nagedacht over het amendement dat er
lag en het wetsvoorstel dat er nu ligt? Zou de staatssecretaris dus niet
op z'n minst een indicatie kunnen geven van wat het is? Dan gaat het
niet om de laatste €100.000, maar in tientallen miljoenen euro's moet je
hier toch iets neer kunnen leggen?
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij zijn er een aantal bedragen vandaag al langsgekomen. Er werd
gesproken over 150 miljoen. Volgens mij werd ook het bedrag van 450
miljoen genoemd. Ik denk dat dit heel realistische bedragen zijn
afhankelijk van een aantal factoren die ik net noemde.
De heer Stoffer (SGP):
Dit geeft in ieder geval een bandbreedte. Dan heb ik een vraag aan de
staatssecretaris. Dat hoeft niet nu. We kunnen ook afspreken dat we dat
met een of twee weken doen. Kan hij de Kamer een paar scenario's
aanreiken, geïndiceerd, voor wat er tussen die 150 en 450 miljoen zit?
Welke scenario's zitten daartussen? Dat zou ons als Kamer wat richting
geven.
Staatssecretaris Jansen:
Dat heb ik volgens mij net al toegezegd, in de eerdere discussie. Wij
gaan kijken of wij die cijfers meer kunnen onderbouwen richting de
Kamer, zodat u een betere afweging kunt maken bij uw uiteindelijke
oordeel over het initiatiefwetsvoorstel en het amendement.
De heer Stoffer (SGP):
Dat is mooi. Wanneer komen die cijfers dan? Ik denk dat dit toch al
klaarligt. Komt dat deze week nog? Of voor het eind van het reces?
Staatssecretaris Jansen:
Laat ik in ieder geval toezeggen dat wij met die cijfers komen voordat
het verder wordt behandeld. Ik kan even niet goed overzien of we dat
deze week nog redden of dat we daar misschien wat langer voor nodig
hebben. Dat moet ik even afstemmen. Anders kom ik daar in tweede
instantie op terug.
De voorzitter:
Dat lijkt me alleszins redelijk. Dan geef ik graag het woord aan de
minister van Justitie. Het woord is aan hem.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter. Allereerst dank aan de initiatiefnemers voor de inzet
om tot dit wetsvoorstel te komen. Het moge duidelijk zijn dat we
allemaal hetzelfde doel hebben: een jaarwisseling die we allemaal als
een mooi feest ervaren. Voor mij betekent dat een veilige jaarwisseling,
zonder letsel, zonder rellen en zonder geweld tegen hulpverleners en
handhavers.
Op 28 januari hebben we met elkaar gedebatteerd over de afgelopen
jaarwisseling en over hoe we het geweld en het misbruik van vuurwerk
kunnen stoppen. Over hoe ik me daarvoor inzet, heeft u afgelopen vrijdag
nog een brief van mij ontvangen.
Vandaag sta ik hier om met u van gedachten te wisselen over het
initiatiefwetsvoorstel. Zoals mijn collega, de staatssecretaris, al
aangaf, hebben we in het kabinet naar dit initiatiefwetsvoorstel en het
ingediende amendement gekeken. Wij laten het oordeel over dit
wetsvoorstel aan uw Kamer. Tegelijkertijd zijn er ook vanuit mijn
perspectief enkele serieuze aandachtspunten te plaatsen bij dit
wetsvoorstel en bij het ingediende amendement. Het gaat dan vooral om de
handhaafbaarheid en de uitvoerbaarheid van het voorstel en het
amendement en de financiële en capacitaire consequenties ervan. U heeft
daar net al een aantal vragen over gesteld aan de
staatssecretaris.
Er is op dit moment nog geen handhavings- en uitvoeringstoets gedaan
door de politie, want dat is de gebruikelijke volgorde. Er is ook nog
geen uitvoeringstoets door de decentrale overheden, de gemeenten. Dat is
ook gebruikelijk. Op het moment dat een wet wordt aangenomen, start de
uitvoeringstoets en daar is enige tijd voor nodig. Ik heb in het debat
over de jaarwisseling verteld dat dat traject kan gaan lopen en dat dat
kan geschieden voor de volgende jaarwisseling; dat klopt. We zullen er
ongeveer drie maanden voor nodig hebben, denk ik, om zo'n
uitvoeringstoets te doen. Dan moet je natuurlijk nog wel wat doen met de
uitkomsten daarvan. Dat moeten we wel meewegen voor het moment van de
invoering van de wet, zou het zover komen.
Daarom is op dit moment nog niet helemaal duidelijk welke impact het
wetsvoorstel en het amendement hebben, onder andere op de
politieorganisatie. U kent het standpunt van de politie. Meerdere
woordvoerders refereerden daaraan en zij vroegen daarbij ook om
aanvullende handhavingsmaatregelen. Deels zijn dat maatregelen die al
binnen hun bereik liggen, denk aan een joint investigation team, denk
aan de bestuurlijke mogelijkheden die worden genoemd, die burgemeesters
al hebben. Ze lopen ook vooruit op een aantal maatregelen die wat breder
gaan dan de politieorganisatie. Daar zullen we serieus naar moeten
kijken als het gaat om de uitvoeringstoets. We moeten dus goed in beeld
krijgen wat de gevolgen zijn voor de politie en andere partijen.
Ik heb ook mijn zorgen over de naleefbaarheid als bij grote groepen in
de samenleving het draagvlak ontbreekt. Daardoor zul je heel veel
handhaving nodig hebben om de maatregel toch te kunnen uitvoeren. Dat
kan leiden tot extra capaciteitstekorten daarbij. In een invoering
moeten we dus meenemen dat betrokken partijen, waaronder gemeenten,
politie et cetera, wel voldoende tijd hebben om zich goed te kunnen
voorbereiden en de processen hierop in te richten.
Mevrouw Van der Werf (D66):
De minister heeft het over extra capaciteitstekorten, maar volgens mij
gaat er met dit wetsvoorstel juist een capaciteitstekort opgelost
worden. De politie geeft aan dat vier van de tien collega's helemaal
niet meer willen werken met de jaarwisseling. Op het moment dat die
overzichtelijker en zeker op lange termijn ook veiliger zal worden,
verwacht ik dat dat capaciteitstekort vanzelf oplost. Hoe reageert de
minister dan op wat er nu onder agenten leeft?
Minister Van Weel:
Ik deel wat er onder agenten leeft. Ik snap dat niemand graag naar
buiten gaat op het moment dat er gevaar voor de eigen veiligheid
verwacht wordt. Dat is helder. Die signalen krijg ik ook van agenten. Ik
moet wel enige nuancering plaatsen bij de vier op tien. Er is geen
formeel onderzoek geweest. Er is een poll gedaan door de vakbond,
waarbij de vraag was: zou u liever wel of niet willen werken met oud en
nieuw? Ik snap dat die getallen hoog zijn, zeker zo na een
jaarwisseling, maar dat zegt niks over de daadwerkelijke bereidheid van
agenten om daar met oud en nieuw toch te gaan staan op het moment dat ze
nodig zijn. Ik wil het idee dus even wegnemen dat vier op de tien
agenten niet meer naar buiten gaan met oud en nieuw. Dat is iets heel
anders dan de uitkomst van de poll die is gedaan. Daar zit voor mij geen
capaciteitsverlies in, want agenten zullen altijd doen wat nodig is.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dat vind ik vreemd, want de minister filosofeert net over groepen in de
samenleving die zich misschien niet meteen aan een verbod zouden houden.
Hij zegt dat dat iets zou betekenen voor de capaciteit of in ieder geval
voor hoe graag agenten deze dienst zouden willen draaien, om het zo maar
te zeggen. Waarom zou de poll die de Politiebond heeft gedaan dan niet
kloppen en zou de politie wel capaciteitsgebrek hebben door een groep
die zich misschien niet meteen aan het verbod zou houden?
Minister Van Weel:
Ik weet niet waar de verwarring is ontstaan, maar ik heb mij er in mijn
inbreng niet over uitgelaten of agenten al dan niet diensten willen
draaien. Voor mij speelt dat niet mee in de capaciteitsproblemen. Ik heb
willen zeggen dat op het moment dat je een verbod invoert dat op grote
weerstand in de maatschappij stuit, je dat extra capaciteit aan
handhaving kost als je dat verbod wel gewoon gestand wil doen gaan. Laat
me een klein voorbeeld noemen. Op het moment dat je een
demonstratieverbod hebt tijdens coronaperiodes en daar geen draagvlak
voor is, dan moet je een hoop capaciteit inzetten om dat verbod te
handhaven. Je moet dus aan beiden werken. Je moet de maatschappij ook
klaarmaken voor het feit dat dit verbod eraan komt, om te voorkomen dat
je die grote weerstand krijgt. Als je die weerstand wel krijgt, dan moet
je toch gaan handhaven, want anders ben je niet geloofwaardig, en dan
heb je meer capaciteit nodig. Dat is wat ik geprobeerd te zeggen.
De heer El Abassi (DENK):
Is er een onderzoek waar de minister naar kan verwijzen waaruit blijkt
dat die weerstand zal komen?
Minister Van Weel:
Het hangt samen met een uitvoeringstoets die wij doen bij elk
wetsvoorstel. Je kijkt hoe je zorgt voor een landing hiervan. Wat voor
campagnes zet je daarop? Hoe ga je om met handhaving? Ga je er meteen
hard in of doe je dat geleidelijk? Geef je waarschuwen of pak je mensen
meteen op? Eerder vandaag werd het rookverbod in de horeca al
aangehaald. Daar is ook uitgebreid over nagedacht. Hoe doe je dit op een
manier waarmee je uiteindelijk daadwerkelijk een handhaafbaar en
uitvoerbaar verbod krijgt? Dat is dus onderdeel van die
uitvoeringstoets.
De heer El Abassi (DENK):
Ik vat dit op als "er is geen onderzoek dat dat aantoont". Het is een
verwachting die mogelijk tot uiting zou kunnen komen. Of is het niet
eens een verwachting? Dat hoor ik graag van de minister. Dan wil ik toch
wel ingaan op die vier op de tien. Volgens dat onderzoek willen vier op
de tien agenten het niet. Als ik de minister goed begrepen heb, betekent
dat niet dat vier op de tien agenten niet zullen gaan werken op die
avond en nacht. Mijn vraag aan de minister is of het dan gewenst is dat
agenten die niet willen werken op zo'n dag wel op pad worden gestuurd,
met alle gevaren van dien.
Minister Van Weel:
Over dat eerste: er zijn heel veel onderzoeken gedaan naar hoe je de
invoering van een nieuw verbod voorbereidt. Daarom hebben we die
uitvoeringstoets, die handhaafbaarheidstoets. Dat haal ik niet zo uit de
lucht. Daar moet je over nadenken, want als je dat op een verkeerde
manier doet en als je dat doet zonder dat de maatschappij er klaar voor
is, dan kun je weerstand verwachten. Dan kun je het nog steeds doen,
maar dan zul je er rekening mee moeten houden dat je meer kwijt bent aan
handhaving. Dus ik vind het wel belangrijk dat we daar goed naar
kijken.
De agenten. Kijk, uiteindelijk doen agenten wat ze opgedragen wordt. In
die zin blijven niet vier van de tien agenten thuis als dat niet nodig
is. Achter deze poll zit dat agenten zeggen: ik wil graag dat er voor
mij voor een veiligere werkplek wordt gezorgd en dat de politiek ermee
bezig is dat ik niet wordt belaagd en dat ik niet in een soort
oorlogsgebied terechtkom. Dat snap ik heel goed, maar het zijn wel twee
verschillende dingen.
De heer El Abassi (DENK):
Ten slotte, voorzitter. Ik hoor de minister zeggen dat de agenten gewoon
zullen doen wat nodig is. Mijn vraag aan de minister is of de minister
vindt dat het nodig is. De politie geeft namelijk aan: laten we dit niet
doen en kom met een volledig vuurwerkverbod, want dan zijn de agenten
echt veilig. Eigenlijk is het gewoon een politiek vraagstuk of iets wel
of niet nodig is en of het wel of niet nodig is om die agenten op pad te
sturen. Het is namelijk niet nodig op het moment dat er een
vuurwerkverbod is.
Minister Van Weel:
Dat is nog even de vraag, wat de heer El Abassi zegt. Ook in het debat
over de jaarwisseling heb ik gezegd dat ik denk dat een deel van de
problematiek van geweld en agressie tegen hulpverleners rond oud en
nieuw niet wordt opgelost met een totaal vuurwerkverbod. Daar zit meer
achter dan alleen dat er vuurwerk voorhanden is. In de meerderheid van
de gevallen van geweld tegen hulpverleners gaat het ook om illegaal
vuurwerk en dat is dus al verboden. In die zin wil ik wel de verwachting
temperen, ook bij de Kamer, dat we hiermee een panacee hebben gevonden
voor de echte problematiek die de politie tegenkomt, namelijk geweld en
agressie. Daarbij is vuurwerk een wapen, maar niet altijd de oorzaak. De
oorzaak zit dieper en dat bedoel ik ook met: we zullen toch ook op
andere sporen, preventie en repressie, specifiek op geweld en agressie
in moeten gaan. Simpelweg het verbieden van vuurwerk kan eraan
bijdragen, maar zal het niet oplossen.
De heer El Abassi (DENK):
Hier komt de verwarring vandaan, hè. Ik heb het gevoel dat de minister
weer het beeld creëert dat het alleen van zwaar vuurwerk komt. Ik citeer
de politie: de politie wordt niet alleen met zwaar vuurwerk bestookt,
maar ook regelmatig met consumentenvuurwerk. Ik ben niet voor een
vuurwerkverbod — daar is een ander kamp voor — maar ik probeer me wel
echt te laten overtuigen. Welke maatregelen zijn er? Welke maatregelen
kunnen er genomen worden, zodat het op een veilige manier kan? Want daar
ben ik wel voor. Ik ben tegen wat die agenten overkomt. Ik ben erop
tegen dat kinderen een oog verliezen of een arm verliezen. Maar ik hoor
eigenlijk niks. Ik wil me laten overtuigen door deze minister en ik hoor
daarom graag of hij nog met overtuigende argumenten komt.
Minister Van Weel:
Nou, u bepaalt zelf of u overtuigd wordt door mijn argumenten of niet.
Maar dat staat de kwalificatie niet in de weg. Ik heb mijn woorden
zorgvuldig gekozen en gezegd dat een meerderheid van de
geweldsincidenten tegen hulpverleners komen van illegaal vuurwerk,
vuurwerk dat dus ook nu al verboden is. Ik zeg niet "alle", want ik ken
ook de verhalen van agenten die zeggen met legaal vuurwerk te zijn
bestookt. Dat is natuurlijk net zo vervelend. Op dat moment is dat
overigens net zo strafbaar. Op het moment dat jij legaal vuurwerk
gebruikt om agenten te belagen, pleeg je ook een strafbaar feit en kun
je ook gewoon worden opgepakt, ondanks dat het middel waarmee je het
deed in oorsprong legaal was. Maar je gebruikt het op dat moment niet
meer op die manier, want je gebruikt het voor geweld tegen
hulpverleners.
In het debat met uw Kamer heb ik dat al eerder gezegd. Daarom laten we
het oordeel ook oordeel Kamer. Het kan zeker bijdragen aan de
veiligheid. Het kan zeker bijdragen aan het langzaam veranderen van een
traditie. Dat geloof ik echt, maar we moeten niet verwachten dat als we
morgen de wet aannemen, we dit jaar met oud en nieuw geen geweld tegen
hulpverleners meer zien. Dat is gewoon niet het geval. Dat is niet wat
deze wet gaat doen.
De voorzitter:
Ik zou een beetje naar het eind van dit debat willen, want er komt ook
nog een avondprogramma aan.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Goed om te horen van de minister dat het inderdaad gaat helpen. Hij had
het net over handhaving en als we het over handhaving hebben, kijken we
natuurlijk naar de praktijk: onze handhavers en onze politie. De politie
zegt natuurlijk ook: het is inderdaad geen panacee. De minister herhaalt
het een aantal keer, maar dat weten we. Iedereen vindt dat het geen
panacee is. De politie zegt wel: "Dit is een noodzakelijke stap en
voorwaarde om het probleem op te lossen. Het is nodig dat het vuurwerk
zo snel mogelijk van de markt wordt gehaald, het liefst nog dit jaar.
Dat gaat ons helpen bij de handhaving." Erkent de minister dat hij en de
Kamer daartoe worden opgeroepen door de politie?
Minister Van Weel:
Ja, deels. Als er minder legaal vuurwerk voorhanden is, is er minder
vuurwerk dat voor verkeerde doeleinden kan worden gebruikt tijdens zo'n
nacht. Ik wil daar wel bij aantekenen dat ik uiterste inspanningen
verricht om de cobra's van de markt te halen, maar dat er toch nog elke
nacht een aantal afgaan in onze wijken en portieken. Ik zei al dat de
meerderheid van de incidenten tegen agenten tijdens oud en nieuw door
illegaal vuurwerk komt. Dat komt niet doordat we niet willen handhaven
of omdat het niet verboden is, want dat is het wel. Dat geeft wel aan
hoe moeilijk het zal zijn om hier een eilandje zonder vuurwerk te
creëren, zeker als er in landen om ons heen geen sprake is van
handhaving of een verbod. We pakken per jaar tonnen op, maar nog steeds
komt er meer bij. Dat gaat, vrees ik, ook niet weg met dit verbod. Dat
neemt niet weg dat we ons daarvoor inspannen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik had het over het volgende. De politie zegt heel duidelijk vanuit de
praktijk dat het, voor de handhaving van illegaal zwaar vuurwerk zoals
cobra's — daar verwijst de minister ook naar — nodig is dat legaal
vuurwerk van de markt wordt gehaald. Dat zou hen al helpen. Mijn vraag
is niet wat de minister daar verder van vindt; dat is namelijk al
duidelijk geworden. Maar erkent de minister dat hij en de Kamer worden
opgeroepen om zo snel mogelijk met een landelijk vuurwerkverbod te
komen, omdat de politie heeft gezien dat dat gaat helpen bij de aanpak
van de problemen?
Minister Van Weel:
Ik ken het pamflet van de politie en de bonden. Dat heeft u ook
gekregen. Daarin staat de positie van de politie. Ik zeg daarbij: ik zie
geen direct verband tussen het verbieden van legaal vuurwerk en het
tegengaan van illegaal vuurwerk, waar we op dit moment zo veel last van
hebben. Voor mij ligt er geen direct verband tussen de winkels die we
daarmee sluiten en de cobra's die we hier op de markt zien. Die directe
relatie zie ik niet. Ik zie die wel op het moment dat je daar in the
heat of the moment staat en je als agent moet bepalen of je te maken
hebt met illegaal of legaal vuurwerk. In dat grijze gebied zie ik dus de
toegevoegde waarde, maar niet in de opvatting dat je de illegale handel
tegengaat met het beperken van de verkoop as such.
Mevrouw Van der Werf (D66):
De minister ziet dat verband misschien niet direct, maar de
burgemeesters wel. Zij zeggen: "Het gaat er niet alleen om welk vuurwerk
precies waar beschikbaar en verkrijgbaar is. Het gaat om de norm die je
stelt en om wat je tegen de samenleving zegt over wat er in de
nieuwjaarsnacht nou precies de bedoeling is." Op het moment dat een
steeds groter wordende groep Nederlanders — dat is inmiddels 70% — hier
helemaal klaar mee is en het al niet meer afsteekt, wordt het natuurlijk
steeds makkelijker voor de politie om dit te handhaven. Dan maakt het
onderscheid tussen illegaal en legaal helemaal niet meer uit.
Minister Van Weel:
De vraag wordt elke keer net anders gesteld. Mij werd gevraagd: maak je
de handel in illegaal vuurwerk niet moeilijker op het moment dat je het
legale verbiedt? Ik ben daar niet van overtuigd. Daar mogen
burgemeesters en iedereen een andere mening over hebben, maar ik zie dat
directe verband niet. Het zou in algemene zin kunnen dat, op het moment
dat dit ingroeit, vuurwerk minder gebruikelijk wordt bij oud en nieuw en
dat hier minder illegaal vuurwerk terechtkomt.
Internationaal. Volgens mij is daar een hoop over gezegd. De
staatssecretaris en ik zetten daar op dit moment vol op in. We brengen
dat in Europees verband ter sprake. Ik heb het met mijn Duitse collega
besproken. Binnenkort zullen wij met de Franse collega weer aandacht
vragen bij de relevante Commissaris van de Commissie. We zullen er dus
voor zorgen dat dit op de agenda terechtkomt.
De voorzitter:
De heer Stoffer krijgt ineens een ingeving voor een interruptie.
De heer Stoffer (SGP):
Ja, voorzitter, dat heb je soms. Ik heb toch nog een vraag. Stel dat wij
aan de mensen in Nederland vragen om dat consumentenvuurwerk, dat legale
spul, gewoon niet meer te kopen en dat wij niet echt stevig inzetten op
het wegbewegen van het illegale deel. Even als gewone Nederlander: dat
wringt toch en kan toch niet? Wat is het antwoord daarop van het
kabinet?
Minister Van Weel:
U doet alsof ik mij niet maximaal inzet om dat illegale spul weg te
krijgen, maar dat doen we wel degelijk. Ik noemde net het internationale
spoor, waar wij vol achteraan zitten. Op het moment dat dit nog legaal
geproduceerd wordt in EU-landen — we hebben een open interne markt — zal
het hierheen komen. Het is hier blijkbaar erg populair, want het wordt
hier gebruikt voor huis-, tuin- en keukenruzies, en door criminelen, in
afrekeningen, met alle gevolgen van dien. Ik wil daar zo snel mogelijk
van af. Maar tussen willen en realiseren zit een heleboel inspanning.
Het is geen automatisme.
De heer Stoffer (SGP):
Op zich een helder antwoord van iemand die gewoon een beetje als een
gewone Nederlander denkt. Er wordt op zich op ingezet. Alleen, we zien
dat het steeds meer wordt. Tenminste, dat is het gevoel dat je krijgt.
Als je een beetje je oor te luisteren legt als je tussen de gewone
Nederlanders woont, merk je dat het steeds meer, steeds zwaarder en
steeds ellendiger wordt. De politie zegt hetzelfde. Ik snap dat de wil
er is en dat het ideaal lastig te bereiken is, maar waarin ziet het
kabinet mogelijkheden om het meer te doen? Dit vraag ik zeker in relatie
tot de situatie waarin we dit wetsvoorstel dadelijk door laten gaan en
je niet meer gewoon ergens een pakje astronauten, of weet ik hoe het
tegenwoordig heet, kunt kopen. Dat was vroeger, in mijn tijd. Toen had
je strijkers en astronauten. Tegenwoordig is dat kinderspul, geloof ik.
Maar ik doel op alles wat je nu ziet. Kan de minister daar nog eens
nader op ingaan?
Minister Van Weel:
De astronauten mogen nu ook al niet meer, los van de strijkers, die
nooit mochten. Al heb ik eerder toegegeven dat ik mij ook daar weleens
aan heb bezondigd.
De voorzitter:
Kijk, nu wordt het interessant!
Minister Van Weel:
"Al eerder," zei ik, voorzitter; dat is geen nieuws. Maar we moeten vol
inzetten op de aanpak van het illegale vuurwerk. Het is niet voor niks
dat ik de burgemeester van Rotterdam heb gevraagd om een strategisch
offensief daartegen te leiden. We zien dat we met handhaving en
opsporing alleen onvoldoende effect sorteren. We keren daarmee het tij
niet. Ik denk dat dat een bredere discussie is, die hierover heen hangt.
Het simpelweg verbieden van iets, handhaven of het alleen maar opsporen
van daders, zorgt uiteindelijk niet voor de gedragsverandering die we zo
graag willen zien. De politie en het OM sporen meer dan de helft op van
het aantal daders die de explosieven aan de deuren hangen. Toch wordt
het aantal explosieven dat aan de deuren wordt gehangen, niet minder;
het neemt juist toe. Dat betekent dat we op een andere manier moeten
gaan nadenken. Hoe kunnen we de opsporing van de grote partijen beter
doen? Hoe komen we achter de opslagplaatsen? Kunnen we zwaarder
straffen? Zijn er andere creatieve mogelijkheden denkbaar? Kunnen we
andere landen ertoe bewegen om de fabrieken die daar nog legaal zijn, te
doen sluiten? Je moet dus heel breed kijken. Dat vereist tijd, een lange
adem en een hoop inspanning op allerlei sporen. Maar ik hoop wel dat we
dat tij kunnen keren.
De heer Stoffer (SGP):
Hoop doet leven. Nu hoor ik wat meer. Ik kijk even naar die hoop. Heeft
de minister de gedachte dat die hoop echt tot resultaten gaat leiden, al
duurt dat misschien langer dan een, twee of drie jaar? Heeft de minister
de hoop dat we dadelijk echt het illegale spul tot op het minimum terug
kunnen gaan dringen?
Minister Van Weel:
Ja, dat hoop ik wel. Ik hoop echt dat we dat tij kunnen keren. Daar zijn
de inspanningen op gericht. Ik merk dat er in Europees verband steeds
meer steun komt voor iets waar we eigenlijk voor aan het roepen waren in
de woestijn, zeg ik heel eerlijk. Ook bij mijn aantreden, meer dan een
halfjaar geleden, waren er nog geen andere landen die met zo veel van
dit spul te maken hadden als wij in Nederland. Inmiddels zie je dat ook
in Zweden, België en langzaamaan in Duitsland in ieder geval het besef
gaat leven dat dit een probleem is waar iedereen mee te maken kan
krijgen. Daarmee denk ik dat het draagvlak toeneemt om iets te doen wat
meteen effect heeft, namelijk in EU-verband zoiets verbieden. Dat zorgt
voor een heleboel minder toegankelijkheid op de markt. Dat geloof ik
wel.
Daarnaast zijn er al die andere sporen. Ik reken ook echt op
burgemeester Schouten. Zij zit hier vol op en ziet het probleem, want
het gebeurt in haar stad ook aan de lopende band. We moeten aan de gang
met alle inspanningen die we kunnen bedenken. Soms moet je dan ook
creatief zijn, zeg ik eerlijk. We hebben een heel groot probleem gehad
met plofkraken bij geldautomaten hier in Nederland. Een deel van de
oplossing daarvoor heeft 'm gezeten in het herontwikkelen van de
geldautomaat, waardoor het minder makkelijk dan wel minder aantrekkelijk
werd om daar geld uit te krijgen. Tja, dat is ook een oplossing. Dus het
zit 'm niet altijd alleen in dingen verbieden en handhaven.
De voorzitter:
Kan de minister afronden?
Minister Van Weel:
Die gaat afronden. Ik heb nog een vraag liggen uit de eerste termijn van
de PvdA. Ik besef dat dat lang geleden is. De PvdA vroeg hoe het staat
met de mogelijkheid om bij illegaal vuurwerk voorarrest en snelrecht toe
te passen. Die mogelijkheden worden toegepast; ook afgelopen
jaarwisseling is er drie keer snelrecht en drie keer zelfs
supersnelrecht toegepast. Daarvoor moet je natuurlijk wel weten wie de
dader is. Dat is in dit soort gevallen niet altijd bekend. De dader moet
bekend hebben, er moet voldoende bewijs zijn en er mag geen sprake zijn
van schade die op de dader verhaald moet worden, want dan kun je dit
snelle traject al niet meer ingaan.
De PvdA heeft ook gevraagd naar de wijkgerichte handhaving, het
landelijk handhavingsplan waar de PvdA voor pleitte. Het is in eerste
instantie aan het lokale gezag om lokaal een handhavingsplan op te
stellen en daarin afwegingen te maken die echt gebaseerd zijn op de
lokale context. Ik heb er het afgelopen jaar een bezocht. Die bereidde
zich maandenlang voor op de jaarwisseling. De politie is daarbij altijd
betrokken en stemt de inzet af op de kenmerken van de verschillende
wijken in de gemeente. Gemeenten organiseren ook allerlei preventieve
activiteiten voor onder andere jongeren. Die heb ik in Roosendaal kunnen
bezoeken. Daarnaast zal de politie bij een landelijk algeheel verbod ook
gaan bezien welke aanvullende landelijke handhavingsmiddelen dan nog
nodig zijn.
Over de vragen over de internationale aspecten heb ik, denk ik, genoeg
gezegd.
Dan geweld tegen hulpverleners. Daarover stond ook het een en ander in
mijn brief. Natuurlijk zetten we daar vol op in, onder meer met de
uitbreiding van het wetsvoorstel over het taakstrafverbod, dat nu in
voorbereiding is en voor de zomer bij u in consultatie komt.
Over het grijze gebied heb ik het al gehad.
Voorzitter. Ik denk dat ik de meeste vragen heb beantwoord.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik blijf het toch een vreemde figuur vinden dat de minister, die zo veel
van doen heeft met en met de burgemeesters verantwoordelijk is voor de
politie tegelijkertijd een bepaalde terughoudendheid heeft in het
behartigen van hun belang en hier zegt: zo'n polletje van de
Politiebond, die vier op de tien; tja, die mensen komen uiteindelijk
heus wel opdagen. Maar het gaat natuurlijk om de mensen achter dat
uniform. Het gaat natuurlijk om hun partners en hun gezinnen, die met
een heel grote knoop in hun maag uitzien naar dit moment in het jaar.
Wat zegt deze minister, die verantwoordelijk is voor deze mensen en die
ook weet dat er gezinnen achter hen staan, tegen degenen die hebben
ingevuld "ik wil het eigenlijk op deze manier niet meer doen"?
Minister Van Weel:
Dit zijn echt twee verschillende dingen. Er werd mij gevraagd of dit te
maken had met een capaciteitsvraagstuk. Daarop heb ik nee gezegd. Als u
mij vraagt of ik als medewerkgever meeleef met de vier op de tien — ik
denk dat het er nog wel meer zijn — die met een knoop in hun maag zo'n
nacht ingaan: absoluut. Absoluut. Ik wens dat helemaal niemand toe. Ik
hoor ook van agenten die zeggen "mijn vrouw ziet er echt tegenop dat ik
vanavond deze dienst draai." Ik snap dat hartstikke goed. Weet echt dat
politie maar ook burgemeesters mij daarin altijd aan hun zijde zullen
vinden. Daar bestaat geen enkele twijfel over. Het enige wat ik hier
probeer te doen, is enige nuancering aanbrengen in de heel hoge
verwachtingen die ik soms proef in het debat over het voorliggende
vuurwerkverbod. Nogmaals, ik denk dat er echt positieve aspecten aan
zitten en dat het ergens kan bijdragen aan het veranderen van de
traditie et cetera, et cetera; ik wil mijzelf niet herhalen. Maar het
zal niet meteen zorgen voor die veilige oud en nieuw zoals ik die ook
heel graag zou zien. Daarvoor is er meer nodig.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
De minister was klaar met zijn beantwoording. Daarom zou ik graag een
ordevoorstel willen doen om in ieder geval zo snel mogelijk na het
reces, voor het reces of in het reces die brief te krijgen met de
informatie waar mevrouw Michon-Derkzen om vroeg. Mijn verzoek is om
direct daarna dan ook de tweede termijn in te plannen.
De voorzitter:
Ja. Dat zal ik doorgeven aan de Griffie. We zullen ons best daarvoor
doen. Ik doe geen garanties, want de agenda is stampvol, en bij elke
regeling worden er nieuwe debatten aangevraagd. Maar we snappen de
urgentie; we zullen ons best doen.
De heer Boutkan (PVV):
Ik hoor dat de minister nadenkt over tal van mogelijkheden. Er worden
tal van mogelijkheden onderzocht om tot de oplossingen te kunnen komen.
Ik mag toch hopen dat de minister dan ook denkt aan een mogelijkheid die
nu al in het wetboek staat, namelijk dat al die minderjarigen — ik zal
ze geen ettertjes noemen — die criminele activiteiten plegen met zwaar
en illegaal vuurwerk gewoon eens een keer gestraft gaan worden als
volwassenen. Niemand begrijpt namelijk dat een minderjarige die illegaal
vuurwerk bij iemand plaatst of dat naar een agent toewerpt, vervolgens
het jeugdstrafrecht aan z'n broek heeft.
Minister Van Weel:
Daar waar dat mogelijk is binnen de grenzen van het strafrecht, is dit
zeker een mogelijkheid. Ik wil daar wel het volgende bij aantekenen: een
heleboel van die daders zijn heel jong, beseffen eigenlijk niet goed wat
ze doen en doen zoiets ook voor de eerste keer. Dat laatste is wel
significant: het zijn geen veelplegers. Die zitten er ook tussen, maar
die zitten vaak weer een verdieping hoger, zogezegd. Daar was laatst ook
een uitzending over. Daarin zag je de "makelaars" die de jonge jongens
op pad sturen. Die wil je natuurlijk echt hebben. Die wil je écht hard
straffen. Dat zijn namelijk degenen die die golf mogelijk maken.
De voorzitter:
Prima, dank u wel. Nogmaals dank … O, de heer Gabriëls nogmaals.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik wil in ieder geval twee dingen. We willen die brief krijgen waarin
iets staat over die financiën. Dat is één oproep; die willen we zo snel
mogelijk krijgen. Maar de tweede gaat over het inplannen. Die zaken zijn
eigenlijk wel van elkaar afhankelijk. Die brief moet er dus echt zo snel
mogelijk komen. Dan kunnen we het debat daarna zo snel mogelijk
inplannen.
De voorzitter:
Ja. De staatssecretaris doet zijn best.
Minister Van Weel:
De staatssecretaris had aan mij ook nog het verzoek doorgegeven of hij
nog 15 seconden kon spreken.
De voorzitter:
Er zijn nog 15 seconden voor de staatssecretaris, en daarna nog 10
seconden voor de heer Klaver. Maar het mag ook korter.
Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. Wat betreft de informatie waar de Kamer om vraagt: u
krijgt zo snel mogelijk, oftewel per direct, drie scenario's, met een
overgangstermijn. Als de situatie zo is dat én het wetsvoorstel én het
amendement worden aangenomen, krijgt u die half maart.
De voorzitter:
Prima. Daar zien we allemaal naar uit.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik doe het in 10 seconden; nou, dat waren er al 2. Als
indieners zouden wij graag snel het vervolg van dit wetsvoorstel willen
oppakken, juist zodat er ook duidelijkheid komt voor al die mensen die
hierbij betrokken zijn. Uit de gesprekken die we hebben gehad met de
collega's, meende ik op te kunnen maken dat daar een meerderheid voor
is. Maar ik wil toch even kijken of we dat zouden kunnen vaststellen.
Dat neemt geen druk weg van de agenda, maar daarmee is dan wel duidelijk
gemaakt dat dit niet alleen de wens van de indieners is, maar dat de
Kamer hier ook prijs op stelt.
De voorzitter:
Nou, ik zie nog weinig mensen knikken, meneer Klaver. U heeft zich rijk
gerekend.
Gewoon even knikken is voldoende, want ik wil niet dat we nu een heel
ordedebat krijgen. Meneer Stoffer?
De heer Stoffer (SGP):
Eens, mede namens mevrouw Bikker; misschien is dit nog wel meer namens
haar. Maar we willen dan wel dat kostenoverzicht hebben. Dus dan wordt
het na half maart.
De voorzitter:
Ja, daar zijn we het over eens: eerst de brief, de kosten et cetera.
Over kosten gesproken: het woord is aan mevrouw Kostić.
De heer Stoffer (SGP):
Flauw!
Kamerlid Kostić (PvdD):
Uiteraard steun. Maar we weten nu dat dit ergens half maart gaat
komen.
De voorzitter:
Ja, oké. Helder. Prima.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Laten we dan het hele debat ook plannen.
De voorzitter:
Prima, prima. Het is allemaal duidelijk. Tot zover. We hebben het
begrepen; het is helder en duidelijk. Dank aan de beide indieners voor
hun bijdragen van vandaag. Dank aan de beide bewindspersonen, de
minister en de staatssecretaris. Dank ook aan de beleidsmedewerkers op
de tweede rij. Ik sluit het debat en schors tot 20.00 uur.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De vergadering wordt van 19.01 uur tot 20.00 uur geschorst.